8 Bedienings- en weergavefuncties
10 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
8.2.12 Actuele kamerluchtvochtigheid aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Act. kamerl.vocht.
– Met deze functie kunt u de actuele kamerluchtvochtigheid
aflezen. De kamerluchtvochtigheidsvoeler is in de ther-
mostaat ingebouwd.
De functie is alleen geactiveerd als de thermostaat in de
woonruimte geïnstalleerd is.
8.2.13 Actueel dauwpunt aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Actueel dauwpunt
– Met deze functie kunt u het actuele dauwpunt aflezen.
Het actuele dauwpunt wordt berekend uit de actuele kamer-
temperatuur en de actuele kamerluchtvochtigheid. De waar-
den voor de berekening van het actuele dauwpunt krijgt de
thermostaat van de kamertemperatuurvoeler en de kamer-
luchtvochtigheidsvoeler.
Daarvoor moet de thermostaat in het woongedeelte gemon-
teerd en aan een zone toegewezen zijn. De thermostaat-
functie moet geactiveerd zijn.
8.2.14 Hybridemanager vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Hybride manager
– Met deze functie kunt u vastleggen met welke hybri-
demanager de verwarmingsinstallatie geregeld moet wor-
den.
De hybride warmtepomp werkt altijd met de functie triVAI,
daarom verschijnt de functie Hybride manager niet als lijst-
punt op het display.
triVAI: de prijsgerichte hybridemanager zoekt de warmteop-
wekker op basis van de ingestelde tarieven in verhouding tot
de energiebehoefte.
Bival.p.: de bivalentiepunthybridemanager zoekt de warmte-
opwekker op basis van de buitentemperatuur.
8.2.15 Bivalentiepunt verwarming instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Bivalentiep. verw.
– Als bij de functie Hybride manager het bivalentiepunt
gekozen is, dan kunt u de functie Bivalentiep. verw.
gebruiken.
Bij lage buitentemperaturen ondersteunt een extra CV-ketel
de warmtepomp bij de opwekking van de vereiste energie.
Met deze functie stelt u in, boven welke buitentemperatuur
de extra CV-ketel uitgeschakeld blijft.
8.2.16 Bivalentiepunt warm water instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Bivalentiep. WW
– Bij lage buitentemperaturen ondersteunt een extra CV-
ketel de warmtepomp bij de opwekking van de vereiste
energie voor de warmwaterbereiding. Met deze functie
stelt u in onder welke buitentemperatuur de extra CV-
ketel vrijgegeven is.
Onafhankelijk van de aangebrachte instelling wordt de extra
CV-ketel voor de legionellabescherming geactiveerd.
8.2.17 Alternatiefpunt instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Alternatiefpunt
– Als bij de functie Hybride manager het bivalentiepunt
gekozen is, dan kunt u de functie Alternatiefpunt gebrui-
ken.
De functie vormt het alternatieve punt. Altijd als de buiten-
temperatuur onder de ingestelde temperatuurwaarde ligt,
dan schakelt de thermostaat de warmtepomp uit en de extra
CV-ketel zorgt in het CV-bedrijf voor de vereiste energie.
8.2.18 Temperatuur noodbedrijf instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Temp. noodbedrijf
– Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u de func-
tie Temp. noodbedrijf gebruiken.
Bij uitval van de warmtepomp wekt de extra CV-ketel de
vereiste energie op. Om hoge verwarmingskosten door de
extra CV-ketel te vermijden, stelt u de aanvoertemperatuur
laag in.
De gebruiker merkt een warmteverlies en herkent dat er een
probleem aan de warmtepomp is. Bijkomend verschijnt op
het display de melding Beperkt bedrijf / comfortbeveili-
ging. Als de gebruiker de extra CV-ketel voor de opwekking
van de vereist energie vrijgeeft, dan stelt de thermostaat de
ingestelde temperatuur voor het noodbedrijf buiten werking.
De functie kunt u niet gebruiken met de hybride warmtepomp
en verschijnt daarom niet in de keuzelijst.
8.2.19 CV-keteltype vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Type aanv. CV-ket.
– Als bij de functie Hybride manager de optie triVAI geko-
zen is, dan kunt u de functie Type aanv. CV-ket. gebrui-
ken.
Met deze functie kiest u welke warmteopwekker, behalve de
warmtepomp, nog geïnstalleerd is.
Opdat de warmtepomp en de extra warmteopwekker effec-
tief en afgestemd kunnen werken, moet u de desbetreffende
warmteopwekker selecteren. Bij een foute instelling van de
warmteopwekker kunnen verhoogde kosten voor de gebrui-
ker ontstaan.
8.2.20 Toestellen op aanvraag van de
energieleverancier deactiveren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Systeem ----] → Energievoorziening
– Met deze functie kan de energieleverancier een deactive-
ringssignaal versturen.
Het deactiveringssignaal heeft betrekking op de warmte-
pomp, de extra CV-ketel en de verwarmings- en koelfuncties
van de installatie. U kunt vastleggen, welke apparaten en
functies de thermostaat deactiveert. De vastgelegde toestel-
len en functies zijn gedeactiveerd tot de energieleverancier
het deactiveringssignaal terugneemt.
De warmteopwekker negeert het deactiveringssignaal, zodra
de warmteopwekker zich in de vorstbeveiliging bevindt.