5 Bedienings- en weergavefuncties
16 Gebruiksaanwijzing multiMATIC 0020198206_01
– Eco: de verwarmingsfunctie is uitgeschakeld en de ther-
mostaat bewaakt de buitentemperatuur. Als de buiten-
temperatuur onder 3 °C daalt, dan schakelt de thermo-
staat na het verstrijken van de vorstbeveiligingsvertra-
gingstijd de verwarmingsfunctie in en regelt de kamer-
temperatuur op de ingestelde gewenste temperatuur
Nachttemp. verw.. Ondanks ingeschakelde verwar-
mingsfunctie is de brander alleen indien nodig actief. Als
de buitentemperatuur boven 4 °C stijgt, dan schakelt de
thermostaat de verwarmingsfunctie uit, maar de bewa-
king van de buitentemperatuur blijft actief.
– Nacht: de verwarmingsfunctie is ingeschakeld en de
thermostaat regelt de kamertemperatuur op de inge-
stelde gewenste temperatuur Nachttemp. verw..
Dag: de modus regelt de zone op de ingestelde gewenste
temperatuur Dagtemp. verwarmen, zonder rekening te hou-
den met de ingestelde tijdsvensters, die u in het tijdspro-
gramma vastgelegd hebt.
Nacht: de modus regelt de zone op de ingestelde gewenste
temperatuur Nachttemp. verw., zonder rekening te houden
met de ingestelde tijdsvensters, die u in het tijdsprogramma
vastgelegd hebt.
5.3.2 Modus Koelen instellen
Modus → Koelen
Menu → Basisinstellingen → Modus → ZONE1 → Koelen
– Met deze functie kunt u vastleggen, hoe het systeem bij
het koelen moet werken.
uit: In deze modus is de zone uitgeschakeld.
Auto: de modus regelt de zone op de ingestelde gewenste
temperatuur Dagtemp. koelen in de ingestelde tijdsvensters
die u in het tijdsprogramma vastgelegd hebt. Buiten de tijds-
vensters is de functie Koelen uitgeschakeld.
Dag: de modus regelt de zone op de ingestelde gewenste
temperatuur Dagtemp. koelen, zonder rekening te houden
met de ingestelde tijdsvensters, die u in het tijdsprogramma
vastgelegd hebt.
5.3.3 Modus Ventileren instellen
Hoe het ventilatietoestel met de ventilatiestanden werkt,
vindt u in de gebruiksaanwijzing van het ventilatietoestel te-
rug.
Modus → Ventileren
– Met deze functie kunt u vastleggen, hoe het ventilatietoe-
stel zich bij de ventilatie moet gedragen.
Auto: de modus regelt de luchtuitwisseling via de ingestelde
ventilatiestand Max. vent.stand dag in de ingestelde tijds-
vensters die u in het tijdsprogramma vastgelegd hebt. De
ingestelde ventilatiestand Max. vent.stand nacht is buiten
de tijdsvensters actief.
Als aan het ventilatietoestel luchtkwaliteitssensoren aange-
sloten zijn, dan varieert het ventilatietoestel de ventilatiestan-
den:
– Bij goede luchtkwaliteit werkt het ventilatietoestel met
een lagere ventilatiestand dan de ingestelde ventilatie-
stand.
– Bij slechte luchtkwaliteit werkt het ventilatietoestel met
een hogere ventilatiestand. Het ventilatietoestel kan de
ingestelde ventilatiestand Max. vent.stand dagen Max.
vent.stand nacht echter niet overschrijden.
Dag: de bedrijfswijze regelt de luchtuitwisseling constant met
de waarde die u in de ventilatiestand Max. vent.stand dag
ingesteld hebt.
Nacht: de bedrijfswijze regelt de luchtuitwisseling constant
met de waarde die u in de ventilatiestand Max. vent.stand
nacht ingesteld hebt.
5.3.4 Modus warmwaterbereiding instellen
Modus → Warm water
– Met deze functie kunt u vastleggen, hoe het systeem bij
de warmwaterbereiding moet werken.
uit: de warmwaterbereiding is uitgeschakeld en de vorstbe-
schermingsfunctie is geactiveerd.
Auto: de modus regelt de warmwaterbereiding op de inge-
stelde gewenste temperatuur Warm water in de ingestelde
tijdsvensters die u in het tijdsprogramma vastgelegd hebt.
Dag: de modus regelt de warmwaterbereiding op de inge-
stelde gewenste temperatuur Warm water, zonder rekening
te houden met de ingestelde tijdsvensters die u in het tijds-
programma vastgelegd hebt.
5.3.5 Modus circulatie
De modus circulatie komt altijd overeen met de modus warm
water. U kunt geen afwijkende modus instellen.
5.4 Speciale modi
De speciale modi kunt u vanuit elke modus met de rechter
keuzetoets Modus direct activeren. Als de CV-installatie met
meerdere zones uitgerust is, dan geldt de geactiveerde spe-
ciale modus alleen voor de zone die de installateur vooraf
ingesteld heeft.
Bij meerdere geactiveerde zones kunt u via de linker keuze-
toets Menu → Basisinstellingen voor elke zone een afzon-
derlijke speciale modus instellen.
De padopgave aan het begin van de beschrijving van een
speciale modus geeft aan hoe u in de menustructuur naar
deze speciale functie gaat.
5.4.1 Manueel koelen
Modus → Manueel koelen
– Als de buitentemperatuur te hoog is, dan kunt u de spe-
ciale modus Manueel koelen activeren. U legt vast voor
hoeveel dagen de speciale modus geactiveerd moet zijn.
Als u Manueel koelen activeert, dan kunt u niet tegelijk
verwarmen. De functie Manueel koelen heeft voorrang
op het verwarmen.
De instelling geldt zolang de speciale modus actief is. De
speciale modus wordt gedeactiveerd als de ingestelde da-
gen verstreken zijn of als de buitentemperatuur onder 4°C
daalt.
Als u de temperatuur voor meerdere zones afzonderlijk wilt
instellen, dan kunt u de temperaturen met de functie Ge-
wenste temperaturen instellen.
5.4.2 1 dag thuis
Modus → 1 dag thuis
Menu → Basisinstellingen → Modus → ZONE1 → 1 dag
thuis