De controle van de gasinstelling ver-
loopt via de controle van de aansluit-
druk.
Ga daarbij als volgt te werk:
•
Draai de afsluitschroef (4) van het
aansluitdrukmeetpunt geheel los.
•
Sluit een U-buis manometer aan.
•
Neem het toestel conform de
gebruiksaanwijzing in gebruik en
tap warm water.
•
Lees de aansluitdruk (gasstroom-
druk) af.
Deze dient tussen 25 en 30 mbar
te liggen bij de 2. gasfamilie (aard-
gas) en bij 30 mbar bij de 3. gas-
familie (flessengas).
☞ Bij een aansluitdruk buiten het
genoemde bereik mag het toestel
niet in gebruik genomen worden.
Neem contact op met het energie-
bedrijf
indien de storing niet verholpen
kan worden.
•
Neem het apparaat uit bedrijf.
•
Demonteer de U-buis manometer.
•
Schroef de afdichtschroef (4) van
het gasaansluitdrukmeetpunt weer
dicht.
Controle van de
gasinstelling
1 Meetaansluiting inspuiterdruk
4 Meetaansluiting aansluitdruk
5 Draaischakelaar
6 Instelschroef diafragmering
7 Temperatuurkiezer
GASINSTELLING
MAG 19/2-24/2 XI 505/0
MAG 19/2-24/2 XI 508/0