748498
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/96
Next page
Voor de installateur
Installatiehandleiding
geoTHERM
Warmtepomp
VWS/VWW
NL
Inhoudsopgave
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_002
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Aanwijzingen bij de documentatie .................. 3
1.1 Documenten bewaren .............................................. 3
1.2 Gebruikte symbolen .................................................. 3
1.3 Geldigheid van de handleiding ............................... 4
1.4 CE-markering ............................................................. 4
1.5 Gebruik volgens de voorschriften ......................... 4
2 Toestelbeschrijving .......................................... 5
2.1 Typeplaatje ................................................................. 5
2.2 Werkingsprincipe ....................................................... 6
2.3 Opbouw van de warmtepomp ................................ 7
2.3.1 Modules VWS.............................................................. 8
2.3.2 Modules VWW ............................................................ 9
2.4 Bedrijfsfuncties en functies - Algemeen ............. 9
3 Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften ..... 10
3.1 Veiligheidsaanwijzingen .......................................... 10
3.2 Voorschriften, regels, richtlijnen ......................... 11
3.3 Koudemiddel ............................................................... 11
4 Montage en installatie ...................................... 12
4.1 Toebehoren ................................................................ 12
4.2 Eisen aan de standplaats ........................................ 12
4.3 Afstanden en afmetingen ....................................... 13
4.4 Montage/installatie - Overzicht ............................. 14
4.5 Voorbereidende werkzaamheden in de
plaatsingsruimte ........................................................ 14
4.6 Eisen aan het CV-circuit .......................................... 15
4.7 Leveringsomvang controleren .............................. 16
4.8 Warmtepomp transporteren .................................. 16
4.9 Warmtepomp plaatsen ............................................. 18
4.10 Installatie bij de klant ............................................... 18
4.10.1 Montage CV-installatie ............................................ 19
4.10.2 Montage brijncirculatie ............................................ 19
4.10.3 Montage bronsysteem (alleen VWW) ................... 20
4.11 Montage buitentemperatuurvoeler VRC DCF .... 21
4.12 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren ...... 21
4.13 Mengmodule VR 60 installeren ............................. 21
5 CV- en warmtebronsysteem vullen ................ 21
5.1 CV-circuit vullen ........................................................ 21
5.2 Pekelcircuit vullen (alleen VWS) ........................... 22
5.3 Bronsysteem (alleen VWW) .................................... 23
6 Elektrische installatie ...................................... 24
6.1 Veiligheids- en installatie-aanwijzingen .............. 24
6.2 Voorschriften voor de elektrische installatie .... 24
6.3 Elektrische schakelkast ........................................... 25
6.4 Stroomvoorziening aansluiten............................... 25
6.4.1 Ongeblokkeerde netvoeding (elektrisch
schema 1) ..................................................................... 26
6.4.2 Gescheiden voeding (elektrisch
schema 2 en 3) ........................................................... 28
6.5 Thermostaatprintplaat - Overzicht ....................... 30
6.6 Thermostaatprintplaat bedraden.......................... 31
6.6.1 Standaardvoeler VR 10 aansluiten ....................... 31
6.6.2 Directe CV-functie (hydraulisch schema 1) ......... 32
6.6.3 Mengcircuit met bufferboiler (hydraulisch
schema 2) .................................................................... 33
6.6.4 Directe CV-functie en warmwaterboiler
(hydraulisch schema 3) ........................................... 34
6.6.5 Mengcircuit met bufferboiler en
warmwaterboiler (hydraulisch schema 4) .......... 36
6.6.6 Mengcircuit met bufferboiler,
warmwaterboiler en externe passieve
koeling (hydraulisch schema 10) ........................... 37
6.7 DCF-ontvanger aansluiten ...................................... 38
6.8 Toebehoren aansluiten ............................................ 38
6.8.1 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren ...... 39
6.8.2 Andere mengcircuits aansluiten ........................... 39
6.8.3 vrnetDIALOG aansluiten .......................................... 40
6.9 Extern CV-toestel aansluiten ................................. 41
6.10 Mantel en bedieningsconsole monteren ............. 41
7 Inbedrijfstelling ................................................. 43
7.1 Inbedrijfstelling - Algemeen ................................... 43
7.2 De regeling bedienen ............................................... 44
7.2.1 De regeling leren kennen ........................................ 44
7.2.2 Displays oproepen .................................................... 44
7.3 Eerste inbedrijfstelling uitvoeren ......................... 45
7.4 Brijncircuit ontluchten ............................................ 46
7.5 CV-circuit ontluchten ............................................... 46
7.6 Installatie aan de gebruiker overdragen ............. 46
8 Regeling .............................................................. 47
8.1 Bedrijfsfuncties en functies .................................... 47
8.2 Automatische extra functies .................................. 47
8.3 Instelbare extra functies ......................................... 48
8.3.1 Extra functies op het gebruikersniveau .............. 48
8.3.2 Extra functies op het codeniveau ......................... 48
8.3.3 Extra functies via vrDIALOG .................................. 49
8.4 Thermostaatbeschrijving ........................................ 49
8.4.1 Mogelijke systeemcircuits ....................................... 49
8.4.2 Energiebalansregeling ............................................. 49
8.4.3 Laadprincipe bufferboiler ....................................... 50
8.4.4 Naar fabrieksinstellingen resetten ....................... 50
8.4.5 Thermostaatstructuur ............................................. 50
8.5 Stroomdiagram gebruikersniveau ........................ 51
8.6 Stroomdiagram codeniveau ................................... 52
8.7 Displays van het gebruikersniveau ....................... 54
8.8 Displays van het codeniveau .................................. 59
8.9 Speciale functies ....................................................... 67
8.10 Met vrDIALOG 810/2 instelbare parameters ..... 69
9 Inspectie en onderhoud .................................... 71
9.1 Algemene aanwijzingen ........................................... 71
9.2 Uit te voeren inspectiewerkzaamheden .............. 71
9.3 Onderhoud en reparaties ........................................ 71
9.4 Proefdraaien en inbedrijfstelling .......................... 72
10 Verhelpen van storingen en diagnose ............ 72
10.1 Storingsmeldingen op thermostaat ..................... 72
10.2 Storingen van eBus-componenten ....................... 73
10.3 Weergave in storingsgeheugen en onder
"Waarschuwing" ........................................................ 73
3Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
1 Aanwijzingen bij de documentatie
De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de
hele documentatie.
In combinatie met deze installatiehandleiding zijn nog
andere documenten van toepassing.
Voor schade die door het niet naleven van deze hand-
leidingen ontstaat, kan Vaillant niet aansprakelijk ge-
steld worden.
Aanvullend geldende documenten
Garantiekaart Nr. 0020052754
Installatiehandleiding
bufferboiler VPS Nr. 0020011995
Installatiehandleiding vrnetDIALOG Nr. 839117
Installatiehandleiding vrDIALOG Nr. 0020023003
Vaillant planningsinformatie elektro-warmtepomp
Eventueel zijn ook de andere gebruiksaanwijzingen van
alle gebruikte toebehoren en thermostaten van toepas-
sing.
1.1 Documenten bewaren
Overhandig deze installatiehandleiding alsmede alle
aanvullend geldende documenten aan de gebruiker van
de installatie. Deze bewaart ze, zodat de handleidingen
indien nodig ter beschikking staan.
1.2 Gebruikte symbolen
Neem bij de installatie van het toestel de veiligheidsaan-
wijzingen in deze installatiehandleiding in acht!
d
Gevaar!
Onmiddellijk gevaar voor lijf en leven!
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok.
H
Gevaar!
Gevaar voor verbranding en brandwon-
den!
a
Attentie!
Mogelijk gevaarlijke situatie voor pro-
duct en/of milieu!
h
Aanwijzing
Nuttige informatie en instructies.
• Symbool voor een noodzakelijke handeling
Inhoudsopgave
Aanwijzingen bij de documentatie 1
10.4 Tijdelijke uitschakeling ............................................. 74
10.5 Uitschakeling door storing...................................... 76
10.6 Overige fouten/storingen ....................................... 78
11 Recycling en afvoer .......................................... 79
11.1 Toestel ......................................................................... 79
11.2 Verpakking .................................................................. 79
11.3 Koudemiddel ............................................................... 79
12 Garantie en serviceteam .................................. 79
12.1 Fabrieksgarantie ....................................................... 79
12.2 Serviceteam ................................................................ 79
13 Technische gegevens ....................................... 80
13.1 Technische gegevens VWS ..................................... 80
13.2 Technische gegevens VWW .................................... 81
14 Controlelijst inbedrijfstelling ........................... 83
15 Referentie .......................................................... 85
Bijlage ............................................................................ 88
Voelerkarakteristieken ......................................................... 88
Buitentemperatuurvoeler VRC DCF .................................. 89
Warmtepompschema VWS .................................................. 90
Warmtepompschema VWW ................................................. 91
Stroomschema's .................................................................... 92
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_004
1.3 Geldigheid van de handleiding
Deze installatiehandleiding geldt uitsluitend voor toe-
stellen met de volgende artikelnummers:
Typeaanduiding Artikelnummer
Pekel-water-warmtepompen
VWS 220/2 0010002797
VWS 300/2 0010002798
VWS 380/2 0010002799
VWS 460/2 0010002800
Water-water-warmtepompen
VWW 220/2 0010002801
VWW 300/2 0010002802
VWW 380/2 0010002803
VWW 460/2 0010002804
Tabel 1.1 Typeaanduiding en artikelnummers
Het artikelnummer van het toestel kunt u vinden op het
typeplaatje.
1.4 CE-markering
Met de CE-markering bevestigen wij als fabrikant van
het toestel, dat de toestellen van de serie geoTHERM
voldoen aan de fundamentele eisen van de volgende
richtlijnen:
Richtlijn inzake de elektromagnetische compatibiliteit
(richtlijn 89/336/EEG van de Raad).
Laagspanningsrichtlijn (richtlijn 73/23/EEG van de
Raad).
EN 14511 (warmtepompen met elektrisch aangedreven
compressors voor verwarmen, eisen aan toestellen
voor ruimteverwarming en voor verwarmen van warm
water).
EN 378 (veiligheidstechnische en milieurelevante
eisen aan koelinstallaties en warmtepompen).
1.5 Gebruik volgens de voorschriften
De Vaillant warmtepompen van het type geoTHERM zijn
gebouwd volgens de huidige stand van de techniek en
de erkende veiligheidsvoorschriften. Toch kunnen er bij
ondeskundig of oneigenlijk gebruik (levens) gevaarlijke
situaties voor de gebruiker of derden resp. beschadigin-
gen aan het toestel en andere voorwerpen ontstaan.
Dit toestel is niet bedoeld om door personen (met inbe-
grip van kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of
geestelijke vaardigheden of gebrek aan ervaring en/of
ontbrekende kennis gebruikt te worden, tenzij zij onder
toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid of die hen in het gebruik van het
toestel geïnstrueerd heeft.
Kinderen mogen zich uitsluitend onder toezicht in de
buurt van het toestel bevinden om te voorkomen dat zij
met het toestel spelen.
De toestellen zijn ontworpen als warmteopwekkers voor
gesloten warmwater-CV-installaties, voor het koelen en
de warmwaterbereiding. Een ander of afwijkend gebruik
is niet volgens de voorschriften. Voor schade die hieruit
voortvloeit, kan de fabrikant/leverancier niet aansprake-
lijk worden gesteld. Uitsluitend de gebruiker is hiervoor
verantwoordelijk.
De toestellen zijn ontworpen voor gebruik op een elek-
triciteitsnet met een systeemimpedantie Z
max
bij het
overdrachtspunt (huisaansluiting) van max. 0,1 Ohm.
Tot het doelmatig gebruik behoort ook het in acht
nemen van de installatiehandleiding.
a
Attentie!
Elk oneigenlijk gebruik is verboden.
De toestellen moeten worden geïnstalleerd door een er-
kend installateur, die verantwoordelijk is voor de nale-
ving van de bestaande voorschriften, regels en richtlij-
nen.
1 Aanwijzingen bij de documentatie
5Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
2 Toestelbeschrijving
2.1 Typeplaatje
Bij de warmtepomp geoTHERM is boven op de voorzijde
van de elektroplaat een typeplaatje aangebracht. Een
typeaanduiding bevindt zich bovenaan op het grijze
frame van de kolom.
R407 C
COP
B0/W35
4,3
COP
B5/W55
3,3
B0/W35
B5/W55
3/N/PE 400V 50Hz
IP 20
Vaillant GmbH Remscheid / Germany
1/N/PE 230V 50Hz
3/N/PE 400V 50Hz
10 kW
10 kW
-- kW
99 A
< 44 A
4,1 kg
2,9 (29) MPa (bar)
21,6 kW
23,0 kW
VWS 220/2
Serial-No. 21054500100027970006000001N1
21054500100028300006000001N4
44 A
Afb. 2.1 Voorbeeld voor een typeplaatje
Verklaring van symbolen voor het typeplaatje
Ontwerpspanning compressor
Ontwerpspanning regeling +
CV-pomp
Ontwerpspanning extra verwar-
ming
Ontwerpvermogen max.
Ontwerpvermogen compressor,
pompen en thermostaat
Ontwerpvermogen extra verwar-
ming
Aanloopstroom zonder aanloop-
stroombegrenzer
44 A
Aanloopstroom incl. aanloop-
stroombegrenzer
Koudemiddeltype
Vulhoeveelheid
Toegelaten ontwerpoverdruk
COP B0/W35
Vermogenswaarde bij pekeltempe-
ratuur 0 °C en CV-aanvoertempe-
ratuur 35 °C
COP B5/W55
Vermogenswaarde bij pekeltempe-
ratuur 5 °C en CV-aanvoertempe-
ratuur 55 °C
B0/W35
Verwarmingsvermogen thermisch
bij pekeltemperatuur 0 °C en
CV-aanvoertemperatuur 35 °C
B5/W55
Verwarmingsvermogen thermisch
bij pekeltemperatuur 5 °C en
CV-aanvoertemperatuur 55 °C
.1027 CE-symbool
VDE-/GS-keurmerk
VDE-EMV-teken
Gebruiksaanwijzing en installatie-
handleiding lezen!
Beschermklasse voor vocht
Na afloop van de gebruiksduur zor-
gen voor een correcte afvoer (geen
huisvuil)
21054500100028300006000001N4
Serienummer (Serial Number)
Tabel 2.1 Verklaring van symbolen
Toestelbeschrijving 2
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_006
2.2 Werkingsprincipe
Warmtepompsystemen bestaan uit gescheiden circuits
waarin vloeistoffen of gassen de warmte van de warm-
tebron naar het CV-systeem transporteren. Omdat deze
circuits met verschillende media (pekel/water, koude-
middel en CV-water) werken, zijn ze via warmtewisse-
laars aan elkaar gekoppeld. In deze warmtewisselaars
gaat warmte van een medium met een hoge tempera-
tuur over naar een medium met een lage temperatuur.
De Vaillant warmtepomp geoTHERM kan door
verschillende warmtebronnen, bijv. aardwarmte
(geoTHERM VWS) of grondwater (geoTHERM VWW)
worden gevoed.
3/4 Omgevingsenergie 4/4 Verwarmingsenergie
1/4 Elektrische energie
Afb. 2.2 Gebruik van de warmtebron aardwarmte
extra
verwarming
warmwaterboiler
cv-watercircuit
warmtebroncircuit
koudemiddelcircuit
warm water
koud water
omschakelventiel
cv-pomp
condensor
warmtebron
brijnpomp
verdamper
compressor
expansieventiel
2
1
3
4
warmtesysteem
Afb. 2.3 Werkwijze van de warmtepomp
Het systeem bestaat uit gescheiden circuits die d.m.v.
warmtewisselaars aan elkaar zijn gekoppeld. Deze cir-
cuits zijn:
Het warmtebroncircuit waarmee de energie van de
warmtebron naar het koudemiddelcircuit wordt ge-
transporteerd.
Het koudemiddelcircuit waarmee door verdampen,
comprimeren, condenseren en uitzetten warmte aan
het CV-watercircuit wordt afgegeven.
Het CV-watercircuit waarmee de CV en de warmwa-
terbereiding van de warmwaterboiler worden gevoed.
Via de verdamper (1) is het koudemiddelcircuit aan de
omgevingswarmtebron gekoppeld en neemt de warmte-
energie ervan op. Daarbij verandert de aggregatietoe-
stand van het koudemiddel, het verdampt. Via de con-
densor (3) is het koudemiddelcircuit met het CV-sy-
steem verbonden, waaraan het de warmte weer afgeeft.
Daarbij wordt het koudemiddel weer vloeibaar: het con-
denseert.
Aangezien warmte-energie alleen van een element met
hogere temperatuur kan overgaan naar een element
met lagere temperatuur, moet het koudemiddel in de
verdamper een lagere temperatuur hebben dan de om-
gevingswarmtebron. Daarentegen moet de temperatuur
van het koudemiddel in de condensor hoger zijn dan die
van het CV-water, om de warmte daar te kunnen afge-
ven.
2 Toestelbeschrijving
7Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Deze verschillende temperaturen worden in het koude-
middelcircuit via een compressor (2) en een expansie-
klep (4) opgewekt, die zich tussen de verdamper en de
condensor bevinden. Het dampvormige koudemiddel
stroomt van de verdamper komend in de compressor en
wordt door deze verdicht (gecomprimeerd). Daarbij stij-
gen de druk en de temperatuur van de koudemiddel-
damp sterk. Na dit proces stroomt het door de conden-
sor, waarin het zijn warmte door condensatie afgeeft
aan het CV-water. Als vloeistof stroomt het naar de ex-
pansieklep, daarin ontspant het sterk en verliest daarbij
extreem aan druk en temperatuur. Deze temperatuur is
nu lager dan die van het pekel dat door de verdamper
stroomt. Het koudemiddel kan daardoor in de verdam-
per nieuwe warmte opnemen, waarbij het weer ver-
dampt en naar de compressor stroomt. De kringloop be-
gint weer van voren af aan.
Indien nodig kan via de geïntegreerde thermostaat de
elektrische hulpverwarming evt. worden ingeschakeld.
Om het ontstaan van condenswater binnenin het toestel
te verhinderen, zijn de leidingen van het warmtebroncir-
cuit en het koudemiddelcircuit tegen kou geïsoleerd. In-
dien er toch condenswater optreedt, wordt het in een
condensbak (zie afb. 2.7) verzameld en onder het toe-
stel geleid. Druppelvorming onder het toestel is dus mo-
gelijk.
2.3 Opbouw van de warmtepomp
De Vaillant geoTHERM warmtepomp is in de hieronder
vermelde types leverbaar. De warmtepomptypes ver-
schillen vooral qua vermogen.
Typeaanduiding Verwarmingsvermogen (kW)
Pekel-water-warmtepompen (B0/W35)
VWS 220/2 21,6
VWS 300/2 29,9
VWS 380/2 38,3
VWS 460/2 45,9
Water-water-warmtepompen (W10/W35)
VWW 220/2 29,9
VWW 300/2 41,6
VWW 380/2 52,6
VWW 460/2 63,6
Tabel 2.2 Typeoverzicht
De typeaanduiding van de warmtepomp kunt u op de
sticker (zie afb. 2.4 pos. 1) op het frame van de kolom
aflezen.
De warmtepomp is zodanig ontworpen dat u alle gang-
bare elektriciteitstarieven kunt realiseren.
2
3
1
4
Afb. 2.4 Vooraanzicht VWS/VWW
Legenda bij afb. 2.4
1 Sticker met typeaanduiding van de warmtepomp
2 Bedieningsconsole
3 Montageplaat vrnetDIALOG (achter de kolomafdekking)
4 Serienummer
Toestelbeschrijving 2
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_008
5
4
3
2
1
Afb. 2.5 Achteraanzicht VWS/VWW
Legenda bij afb. 2.5
1 Kabeldoorvoer elektrische aansluiting
2 Warmtebron van warmtepomp
3 Warmtebron naar warmtepomp
4 CV-retourleiding
5 CV-aanvoerleiding
2.3.1 Modules VWS
A
BB
A12
-3
0-01
ABB
A12-3
0-01
L
3L
2L1
N
P
E
L3L2
L1
N
P
E
L3L2L
1
N
PE
L
3
L
3
L
2
L
1
N
N
PE
L
3L2L1
S S
N
PE
L2
L1
L3
N
ABB
A
8-30-01
ABB
A
8
-3
0-
01
ABB
A8-30-01
1
L
L
L L L
1
LN N N N N 2 N 2 1 2 1L
N
2 3 4 5 SC
H
6 7
8 ASB
N NAufZ
u
L N 12
1
2 1 2 1
2
1
2 12
DCFOTAF
- +
A
u
fZu
Z
H
N
L
ZP
NL
S
K2-
P
NL
H
K
2-
P H
K
2 VF2 RF1
V
F1
SP
B
U
S DC
F/AF EVU 1xZPLP/UV 1
A
BB A12-30-01
5
4
6
7
9
8
1
3
2
Afb. 2.6 VWS — vooraanzicht geopend
Legenda bij afb. 2.6
1 Elektro-schakelkast (zie hoofdstuk 5.3)
2 Typeplaatje
3 Compressor
4 Condensbak
5 Vul- en aftapkraan pekelcircuit
6 Pekelpomp
7 Filterdrogingspatroon
8 Verdamper
9 Condensor
h
Aanwijzing
Bij geoTHERM warmtepompen zijn enke-
le componenten, zoals bijv. de CV-pomp,
3-wegklep of elektrische extra verwar-
ming niet in het apparaat geïntegreerd,
maar moeten door de klant worden gele-
verd en extern worden geïnstalleerd.
2 Toestelbeschrijving
9Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
2.3.2 Modules VWW
A
BB
A
12
-
30
-0
1
A
BB
A12-
3
0
-
01
L3L2
L1
N
P
E
L3L2
L
1
N
P
E
L3
L2L1
N
P
E
L3L
3
L2
L
1
N
N
P
E
L3
L2
L1
S
S
N
PE
L2
L
1
L3
N
AB
B
A8-
30-
01
ABB
A8
-
30
-01
ABB
A
8-
30
-01
1
L
L L L L 1 LN N N N N 2 N
2
1
2
1
L
N
2
3 4
5 SCH
6
7 8 ASB
N
NAu
fZuL
N
1 2 1 2
1
2 1
2
1
2
1 2
DCFO
T
AF
-
+
Auf
Zu
Z
H
NL
Z
P
N
L
SK2-P
N
L
HK2-P HK
2 VF2 RF1 VF1 S
P
BU
S
D
CF/AF EVU
1
xZ
P
L
P
/UV 1
A
BB
A1
2-30
-
0
1
5
6
4
7
9
8
1
3
2
Afb. 2.7 VWW — vooraanzicht geopend
Legenda bij afb. 2.7
1 Elektro-schakelkast (zie hoofdstuk 5.3)
2 Typeplaatje
3 Compressor
4 Condensbak
5 Vul- en aftapkraan warmtebroncircuit
6 Stromingsbewaking
7 Filterdrogingspatroon
8 Verdamper
9 Condensor
h
Aanwijzing
Bij geoTHERM warmtepompen zijn enke-
le componenten, zoals bijv. de CV-pomp,
3-wegklep of elektrische extra verwar-
ming niet in het apparaat geïntegreerd,
maar moeten door de klant worden gele-
verd en extern worden geïnstalleerd.
2.4 Bedrijfsfuncties en functies - Algemeen
Voor het CV-circuit heeft u de beschikking over vijf be-
drijfsfuncties, waarmee u de warmtepomp tijd- en tem-
peratuurgeregeld kunt gebruiken (zie hfdst. 8 "Rege-
ling").
Voor de warmwaterboiler staan drie extra bedrijfsfunc-
ties ter beschikking.
Bij de inbedrijfstelling deelt u de warmtepomp mee
welke van de aansluitconfiguraties in de bijlage overeen-
komt met uw installatie. Dit doet u door het nummer
van het betreffende hydraulische schema in de thermos-
taat in te voeren. Daardoor worden alle bedrijfsparame-
ters op voorgeprogrammeerde waarden gezet, zodat de
warmtepomp optimaal kan werken. U kunt achteraf de
bedrijfsfuncties en functies nog individueel instellen en
aanpassen.
In hoofdstuk 8 "Regeling" vindt u alle informatie over
bedrijfsfuncties, extra en speciale functies.
De warmtepomp is met talrijke automatische extra
functies uitgerust om een storingsvrije werking te ga-
randeren (zie ook hoofdstuk 8.2 "Automatische extra
functies"):
Vorstbeveiliging
Verhindert bevriezing van de CV-installatie
Boilervorstbeveiliging
Verhindert bevriezing van de aansloten boiler
Controle van de externe sensors
Controle van de aangesloten sensors bij de eerste in-
bedrijfstelling aan de hand van de ingevoerde hydrau-
lische basisschakeling
Beveiliging CV-watergebrek
Uitschakelen bij te weinig CV-water en weer inschake-
len bij voldoende waterdruk
Beveiliging pekelwatergebrek
Uitschakelen bij te lage pekeldruk en weer inschakelen
bij voldoende pekeldruk
Vloerbeveiligingsschakeling
Oververhittingsbeveiliging van de vloer (belangrijk
voor b.v. houten vloeren)
Pompblokkeerbescherming
Vastzitten van pompen in het systeem verhinderen
Beveiligingsfunctie tegen bevriezing
Uitschakelen van de compressor als de temperatuur
van de warmtebron beneden een bepaalde waarde
komt
Toestelbeschrijving 2
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0010
Daarnaast staan er nog instelbare extra functies ter
beschikking (zie ook hoofdstuk 8.3 "Instelbare extra
functies"):
Tijdprogramma's
Instellen van de verwarmingstijden per CV-circuit
Vakantie programmeren
Programmeren van twee vakantieperiodes met ver-
melding van datum en verlagingstemperatuur
Partyfunctie
Voortzetten van verwarmings- en warmwatertijden na
het volgende uitschakelpunt
Spaarfunctie
Verlagen van de gewenste aanvoertemperatuur gedu-
rende een instelbare periode
Koelfunctie
De koelfunctie stelt u in staat om de warmtepompen
voor koeling te gebruiken.
Voor de passieve koelfunctie moeten diverse compo-
nenten bij de klant worden geïnstalleerd. Aanwijzingen
en selectie kunt u vinden in de Vaillant planningsinfor-
matie elektro-warmtepompen
Afwerklaagdroging
Afwerklaag droogstoken
Regeling met vaste waarde
Vaste aanvoertemperatuur instellen
Legionellabeveiliging
Kiemen in de boiler en in de buisleidingen doden
Sneltest
Testfunctie voor het onderhoud
Onderhoud op afstand
Diagnose en instellen via vrDIALOG of vrnetDIALOG
3 Veiligheidsaanwijzingen en
voorschriften
3.1 Veiligheidsaanwijzingen
De warmtepomp moet worden geïnstalleerd door een
erkend installateur die verantwoordelijk is voor het nale-
ven van de bestaande normen en voorschriften. Voor
schade die door het niet naleven van deze handleiding
ontstaat, kan Vaillant niet aansprakelijk gesteld worden.
Zoek het transport- en bedrijfsgewicht van de warmte-
pomp op in de technische gegevens en houd hier reke-
ning mee bij transport en plaatsing. Neem voor de mon-
tage vooral goed nota van hoofdstuk 4.2 "Eisen aan de
standplaats".
d
Gevaar!
Het koudemiddelcircuit staat onder druk.
Bovendien kunnen er hoge temperaturen
ontstaan. Het toestel mag alleen door de
Vaillant servicedienst van de fabriek of
door een gekwalificeerde installateur
worden geopend en onderhouden. Werk-
zaamheden aan het koudemiddelcircuit
mogen alleen worden uitgevoerd door
een gekwalificeerde koeltechnicus.
e
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok!
Schakel voor installatie- en onderhouds-
werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie altijd alle stroomtoevoer uit.
Zorg ervoor dat deze zijn beveiligd tegen
abusievelijk opnieuw inschakelen.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Verrijk het CV-water niet met anti-vries-
of anti-roestmiddelen, omdat daardoor
afdichtingen en andere onderdelen kun-
nen worden beschadigd en er zo water-
lekkages kunnen optreden.
Onthard het cv-water bij een waterhardheid vanaf
3,0 mmol/l (16,8 °dH) volgens richtlijn VDI 2035
blad 1. U kunt hiervoor de ionenwisselaar van Vaillant
(art.-nr. 990 349) gebruiken. Neem de daarbij meegele-
verde gebruiksaanwijzing in acht.
a
Attentie! Alleen voor VWW:
Gevaar voor beschadiging van de warm-
tepomp.
De kwaliteit van het aangezogen grond-
water moet worden gecontroleerd, om
ervoor te zorgen dat zuigbron, buislei-
dingen en verdamper niet worden be-
schadigd.
2 Toestelbeschrijving
3 Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften
11Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
3.2 Voorschriften, regels, richtlijnen
Bij de opstelling, installatie en het gebruik van de warm-
tepomp en de warmwaterboiler dienen in het bijzonder
de volgende plaatselijke voorschriften, bepalingen, re-
gels en richtlijnen:
voor de elektrische aansluiting
van de exploitanten van het elektriciteitsnet
van de watervoorzieningsmaatschappijen
voor het gebruik van aardwarmte
voor het integreren van warmtebron- en cv-installa-
ties
voor de energiebesparing
voor de hygiëne
in acht te worden genomen.
3.3 Koudemiddel
Bij levering is de warmtepomp gevuld met het koude-
middel R 407 C. Dit is een chloorvrij koudemiddel dat de
ozonlaag van de aarde niet aantast. R 407 C is niet
brandgevaarlijk en er bestaat ook geen explosiegevaar.
Toch mogen onderhoudswerk en ingrepen in het koude-
middelcircuit uitsluitend worden uitgevoerd door een in-
stallateur met dienovereenkomstige veiligheidsuitrus-
ting.
d
Gevaar!
Koudemiddel R 407 C!
Bij lekkages in het koudemiddelcircuit
gassen en dampen niet inademen.
Gevaar voor de gezondheid! Contact met
huid en ogen vermijden. Lekkend koude-
middel kan bij aanraken van het punt
waar dit naar buiten stroomt, bevriezin-
gen tot gevolg hebben! Bij normaal ge-
bruik en normale omstandigheden vormt
het koudemiddel R 407 C geen gevaar.
Ondeskundig gebruik kan echter schade
tot gevolg hebben.
a
Attentie!
Dit toestel bevat het koudemiddel
R 407 C. Het koudemiddel mag niet in de
atmosfeer komen. R 407 C is een in het
Protocol van Kyoto opgenomen chloor-
vrij broeikasgas met GWP 1653
(GWP = Global Warming Potential).
Het in het toestel aanwezige koudemid-
del moet voor de afvoer van het toestel
volledig in hiervoor geschikte opvangre-
servoirs worden afgetapt om het vervol-
gens volgens de voorschriften te recy-
clen of af te voeren.
De desbetreffende werkzaamheden met
het koudemiddel mogen uitsluitend door
officieel gecertificeerd personeel uitge-
voerd worden.
Koudemiddel (hoeveelheid zie typeplaat-
je) mag alleen via onderhoudskranen
worden afgetapt of bijgevuld. Als er een
ander toegelaten koudemiddel ter ver-
vanging van het door Vaillant aanbevolen
R 407 C wordt gebruikt, verliezen alle
garanties hun geldigheid.
Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften 3
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0012
4 Montage en installatie
4.1 Toebehoren
De volgende toebehoren kunt u voor de uitbreiding van
het warmtepompsysteem gebruiken. Meer informatie
over de installatie van de toebehoren vindt u in
hfdst. 6.9.
Mengmodule VR 60
Met de mengmodule kunt u de regeling van de CV-in-
stallatie met twee mengcircuits uitbreiden. U kunt maxi-
maal zes mengmodules aansluiten.
Afstandsbediening VR 80 en VR 90
Voor de eerste acht CV-circuits (HK 1 — HK 8) kunt u een
eigen afstandsbediening aansluiten.
vrDIALOG 810/2
vrDIALOG is een communicatie-eenheid met software en
verbindingsleiding, waarmee u diagnose, bewaking en
parameterinstelling van de warmtepomp vanaf een com-
puter kunt uitvoeren.
vrnetDIALOG 840/2, 860/2
De communicatie-eenheid vrnetDIALOG stelt u in staat
via een telefoonaansluiting of via een geïntegreerd
GSM-modem een diagnose op afstand, bewaking en pa-
rameterinstelling van de warmtepomp vanaf een compu-
ter uit te voeren.
Bufferboiler voor CV-water VPS
De bufferboiler VPS dient als tussenopslag voor verwar-
mingswater en kan tussen warmtepomp en CV-circuit
worden gemonteerd. Hij stelt de nodige energie ter be-
schikking om wachttijden van de exploitant van het lei-
dingnet te overbruggen.
Combiboiler VPA
De Vaillant combiboiler VPA kan vanuit verschillende
energiebronnen worden gevoed en is bestemd voor het
opwarmen van zowel CV-water als warm water.
Overige toebehoren
Warmtedragende vloeistof
Vulpomp
Veiligheidsgroep en afvoertrechter
Expansievat voor CV-circuit
4.2 Eisen aan de standplaats
Kies een droge ruimte die permanent vorstvrij is.
Vermijd de installatie in de nabijheid van warmtebron-
nen of brandbaar materiaal.
De vloer moet vlak zijn en voldoende draagvermogen
hebben om het gewicht van de warmtepomp incl. de
warmwater- en evt. een bufferboiler te kunnen dra-
gen.
De leidingen (zowel aan warmtebron-, warmwater- als
CV-zijde) moeten doelmatig kunnen worden gelegd.
Er moet gezorgd worden voor een aansluiting voor de
condensafvoer.
Denk er bij de keuze van de standplaats aan dat de
warmtepomp tijdens gebruik trillingen naar de vloer of
naar wanden in de buurt kan overdragen.
Het is voor een optimale geluidsreductie aan te beve-
len om buisdoorvoeren door wanden en plafonds ge-
luidsgeïsoleerd uit te voeren.
Volgens DIN EN 378 T1 wordt voor warmtepompen de
grootte van de minimale plaatsingsruimte (V
min
) als
volgt berekend:
V
min
= G/c
G = koudemiddelinhoud in kg
c = praktische grenswaarde in kg/m
3
(voor R 407C geldt c = 0,31 kg/m
3
)
Daaruit blijkt de volgende minimale plaatsingsruimte:
Warmtepomptype Vulhoeveelheid
koudemiddel [kg]
Minimale plaat-
singsruimte [m
3
]
VWS 220/2
VWW 220/2
4,1
4,3
13,2
13,9
VWS 300/2
VWW 300/2
5,99 19,3
VWS 380/2
VWW 380/2
6,7 21,6
VWS 460/2
VWW 460/2
8,6 27,7
Tabel 4.1 Minimale plaatsingsruimte
4 Montage en installatie
13Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
4.3 Afstanden en afmetingen
304110 110
141
1099
760
1200
760
1100
915
Afb. 4.1 Afstanden en afmetingen
Montage en installatie 4
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0014
500 mm
250 mm
600 mm
600 mm
600 mm
Afb. 4.2 Minimumafstanden voor plaatsing van de warmtepomp
4.4 Montage/installatie - Overzicht
Verpakkingsmateriaal verwijderen.
Transportbeveiligingen verwijderen.
Warmtepomp naar plaatsingsruimte transporteren.
Warmtepomp op de daarvoor bestemde montage-
plaats zetten en uitlijnen.
Buizenwerk op de montageplaats monteren.
Elektrische installatie uitvoeren.
CV-circuit vullen.
Warmtebroncircuit vullen.
Mantel monteren.
Bedieningsconsole monteren.
Eerste inbedrijfstelling uitvoeren.
Controlelijst inbedrijfstelling invullen.
Installatie aan de gebruiker overdragen en hem instru-
eren.
4.5 Voorbereidende werkzaamheden in de
plaatsingsruimte
1
1
2
3
3
Afb. 4.3 Voorbereidende werkzaamheden in de plaatsingsruimte
• Zorg ervoor dat de ondergrond voldoende draagver-
mogen heeft (zie hfdst. 4.2 "Eisen aan de stand-
plaats").
• Voer met inachtneming van de apparaten- en aansluit-
afmetingen minimaal twee kernboringen uit (zie
afb. 4.3, pos. 1).
• Voor elke warmtebronleiding is een apart kerngat
nodig.
• Als het gevaar van binnendringen van grondwater be-
staat, moeten speciale buisdoorvoeren worden ge-
bruikt (informatie van de fabrikant in acht nemen).
• Houd rekening met de afstanden van de kernbuizen
voor de verdere installatie.
• Breng de warmtebronleidingen (2) van buitenaf in de
plaatsingsruimte binnen.
Er moet gezorgd worden voor een aansluiting voor de
condensafvoer.
• Leg de warmtebronleidingen (2) centrisch in de kern-
gaten (1), om een warmte-isolatie aan alle kanten mo-
gelijk te maken.
• Dicht de ringspleet (1) zoals afgebeeld af met daar-
voor geschikt bouwschuim (bijv. waterdicht montage-
schuim) (3).
• Isoleer de warmtebronleidingen in de kelderruimtes
dampdiffusiedicht, aangezien anders condenswater
vrijkomt (mogelijke buistemperatuur tot -15 °C).
4 Montage en installatie
15Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
160
470
Afb. 4.4 Optimale installatie van de flexible slangen
• Plan de exacte standplaats van de geoTHERM warmte-
pomp en de buisinstallatie zo, dat de voor de trillings-
ontkoppeling meegeleverde flexibele aansluitingslei-
dingen, zoals in afb. 4.4 kunnen worden aangesloten.
4.6 Eisen aan het CV-circuit
De warmtepomp is alleen geschikt voor aansluiting op
een gesloten CV-installatie. Om een storingsvrije wer-
king te garanderen, moet de CV-installatie door erkende
installateurs in overeenstemming met de betreffende
voorschriften zijn aangelegd.
Een warmtepomp is aan te raden voor lagetemperatuur-
systemen. Daarom moet het systeem zijn ontworpen op
lage aanvoertemperaturen (idealiter ca. 30 tot 35 °C).
Bovendien moet gewaarborgd zijn dat wachttijden van
de netexploitant worden overbrugd.
Voor de installatie van het CV-systeem vereist de
EN 12828 het volgende:
een vulklep, om het CV-systeem met water te kunnen
vullen of water te kunnen aftappen,
een membraan-expansievat in de retourleiding van
het CV-circuit,
een overdrukklep (openingsdruk 3 bar) met manome-
ter (veiligheidsgroep) in de aanvoerleiding van het
CV-circuit, direct achter het toestel,
een lucht-/vuilafscheider in de retourleiding van het
CV-circuit.
Ter voorkoming van energieverliezen alsmede ter be-
scherming tegen bevriezing moeten alle aansluitleidin-
gen zijn voorzien van een warmte-isolatie.
De leidingen moeten vrij van vervuiling zijn, evt. leidin-
gen voor het vullen grondig doorspoelen.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Verrijk het CV-water niet met anti-vries-
of anti-roestmiddelen, omdat daardoor
afdichtingen en andere onderdelen kun-
nen worden beschadigd en er zo water-
lekkages kunnen optreden.
Bij hydraulische installaties die overwegend met ther-
mostatisch of elektrisch geregelde kleppen zijn uitge-
rust, moet een permanente, voldoende doorstroming
van de warmtepomp zijn gewaarborgd. Onafhankelijk
van de keuze van het CV-systeem moet de nominale vo-
lumestroom aan CV-water zijn gewaarborgd. Dat is bij
de vakkundige installatie van een bufferboiler het geval.
Montage en installatie 4
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0016
4.7 Leveringsomvang controleren
ABB
A12-
30-01
AB
B
A12
-
30-0
1
L3L2L1
N
PE
L
3
L
2L1
N
PE
L3L2L1
N
PE
L
3L3
L2
L1
N
N
PE
L3
L
2L1
SS
N
PE
L
2
L
1
L3
N
A
BB
A8-
3
0-01
AB
B A8
-30-
01
ABB
A8-30
-01
1
L L
L
L
L 1
LN N N
N N 2 N
21 21L
N
2 3 4 5 SCH 6 7 8 AS
B
N N
A
u
f
ZuL N 1 21 2
12 12 1 2 1 2
DCF
OTAF
- +
AufZu
ZH
N
L
ZP
NL
SK2-
P
NL
HK
2-
P H
K
2
V
F
2
R
F
1 VF
1 S
P
BU
S
D
CF
/A
F E
V
U
1
x
Z
PLP/
U
V
1
ABB
A12-30-01
3
2
1
6
5
4
7
8
9
10
11
12
Afb. 4.5 Leveringsomvang controleren
Legenda zie tabel 4.2.
De warmtepomp wordt in vier verpakkingseenhednen
geleverd.
h
Aanwijzing
Vóór installatie van de warmtepomp
moet door de installateur een visuele
controle op mogelijke transportschade
worden uitgevoerd.
• Controleer de warmtepomp en de apart verpakte be-
dieningsconsole op eventuele transportschade.
Pos. Aantal Benaming
1 1 Warmtepomp
2 2 Afdekplaten zijde
3 1 Bedieningsconsole, kolomafdekking
4 1 6 liter-pekelreservoir incl. messingadapter
max. 3 bar, bevestigingsmateriaal
5 1 Buitentemperatuurvoeler VRC DCF
6 4 Sensors VR 10
7 1 Stuurleiding voor vrnetDIALOG
8 4 Flexible aansluitslangen (600 mm lang, aan
CV- warmtebronzijde met 1 1/2" binnendraad)
9 1 Veiligheidsklep voor brijncircuit, 1/2", 3 bar
10 4 Installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing
11 8
2
4
2
2
Afdichtingen voor aansluitleidingen CV-circuit
(grijs) en warmtebroncircuit (geel/groen)
Schroeven met platte kop M6 voor de montage
van de bedieningsconsole aan het frame
(plus één reserveschroef)
Schroeven met platte kop voor het bevestigen
van de zijplaten op het frame
Plaatschroeven voor frame bedieningsconsole
(incl. één reserveschroef)
Plaatschroeven voor de bevestiging van
vrnetDIALOG
12 4 Mantelplaten voor en boven, deksel voor en ach-
ter
Tabel 4.2 Leveringsomvang
Het frame voor de bedieningsconsole is bij levering al
aan de behuizing van de warmtepomp bevestigd.
4.8 Warmtepomp transporteren
• Verwijder voorzichtig verpakking en vulling, zonder
daarbij toesteldelen te beschadigen.
d
Gevaar!
Gevaar voor letsel!
De warmtepomp is door haar hoge ge-
wicht ongeschikt voor transport door op-
heffen door personen. Gebruik uitsluitend
één van de aangegeven transportsoor-
ten.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Onafhankelijk van de transportwijze mag
de warmtepomp nooit meer dan 45° wor-
den gekanteld. Anders kunnen er tijdens
latere werking storingen in het koude-
middelcircuit optreden, wat in het ergste
geval leidt tot een defect van het gehele
systeem.
Voor het transporteren van de warmtepomp zijn uitslui-
tend toegelaten (zie afb. 4.6):
Vorkheftrucks
Hefwagen
4 Montage en installatie
17Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
ABB
A12-30-0
1
ABB
A
1
2-30-
0
1
L
3
L
2
L1
N
PE
L3L2L
1
N
PE
L3
L2L1
N
PE
L
3
L3
L2
L
1
N
N
PE
L3L2L1
SS
N
PE
L2
L
1
L
3
N
A
BB
A8
-3
0-01
ABB
A8
-30-01
ABB
A8
-3
0
-0
1
1
L L L L L
1
L
N N N N N 2 N21 2 1
L
N
2
3 4 5
S
CH
6
7
8
ASB
N NA
u
fZ
uL N 1 212 1
2
1
2
1
21
2
DC
FO
T
A
F
-
+
A
uf
Zu
ZH
N
L
Z
P
N
L
SK
2
-
P
NL
HK
2-
P H
K2
VF2
R
F1
V
F
1SP BU
S
DC
F
/
A
F
E
V
U1xZ
P
LP
/UV 1
ABB
A
1
2-
30-01
Afb. 4.6 Toegestane en niet toegestane transportsoorten
Montage en installatie 4
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0018
4.9 Warmtepomp plaatsen
ABB
0-10 mm
Afb. 4.7 Stelvoetjes instellen
• Let bij het plaatsen van de warmtepomp op de mini-
mumafstanden tot de wand (zie afb. 4.2).
• Lijn de warmtepomp horizontaal uit door de stelvoet-
jes in te stellen.
4.10 Installatie bij de klant
a
Attentie!
Spoel de CV-installatie voor de aanslui-
ting van het toestel zorgvuldig door!
Daarmee verwijdert u resten zoals las-
druppels, walshuid, hennep, kit, roest,
grove vervuiling e.d. uit de buisleidingen.
Anders kunnen deze stoffen in het toe-
stel terechtkomen en storingen veroor-
zaken.
a
Attentie!
Om lekkages te vermijden, let u erop dat
bij de aansluitleidingen geen mechani-
sche spanningen ontstaan!
De buisinstallatie moet conform de maat- en aansluit-
tekeningen in afb. 4.1 plaatsvinden.
De installatie dient door een installateur te worden
uitgevoerd.
Bij de installatie dienen de geldende voorschriften in
acht te worden genomen.
h
Aanwijzing
Lucht in de CV-installatie leidt tot een
beperking van de werking en vermindert
het verwarmingsvermogen. Breng indien
nodig ontluchtingskleppen aan.
3
4
2
1
Afb. 4.8 Aansluitleidingen monteren
Legenda bij afb. 4.8
1 CV-aanvoerleiding
2 CV-retourleiding
3 Warmtebron naar warmtepomp
4 Warmtebron van warmtepomp
r
Afb. 4.9 Omgaan met de flexibele aansluitleidingen
a
Attentie!
Gevaar voor lekkage van water!
De meegeleverde flexible aansluitleidin-
gen mogen niet worden gedraaid, geknikt
of uitgetrokken worden. Neem bij bocht-
stukken de minimumradius van 300 mm
in acht.
h
Aanwijzing
De meegeleverde aansluitleidingen die-
nen als trillingsontkoppeling en moeten
op de warmtepomp worden geïnstalleerd,
anders kunnen trillingen van de hydrauli-
sche installatie worden veroorzaakt.
Neem hierbij de afstand tot de wand in
acht (afb. 4.1) en afb. 4.4.
4 Montage en installatie
19Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
4.10.1 Montage CV-installatie
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Om eventuele overdruk te kunnen com-
penseren, moet de warmtepomp worden
aangesloten op een expansievat en een
veiligheidsklep, ten minste DN 20 voor
max. 3 bar openingsdruk (niet bij de le-
vering inbegrepen).
H
Gevaar!
Verbrandingsgevaar!
De afblaasleiding van de veiligheidsklep
moet ter grootte van de uitlaatopening
van de veiligheidsklep in een vorstvrije
omgeving worden geïnstalleerd. Deze
moet altijd open zijn. De afblaasleiding
moet zo worden gemonteerd, dat bij het
afblazen personen niet door heet water
of stoom kunnen worden verwond.
Wij adviseren om een Vaillant veilig-
heidsgroep en afvoertrechter te installe-
ren.
• Monteer de CV-aanvoer- en -retourleiding met alle on-
derdelen.
• Isoleer alle leidingen.
4.10.2 Montage brijncirculatie
• Monteer de warmtebronleidingen met alle bijbehoren-
de componenten.
49
61
49
61
58
57
65
42a
5858
K
33
Afb. 4.10 Warmtebroncircuit VWS
Legenda bij afb. 4.13
33 Luchtafscheider/vuilfilter
42a Veiligheidsklep
49 Doorstroominsteller
57 Pekelreservoir
58 Vul- en aftapkraan
61 Pekelcircuit
65 Pekelwater-opvangbak
K = Collector
42a
57
65
1
Afb. 4.11 Pekelreservoir monteren
Legenda bij afb. 4.11
1 Leiding warmtebron/warmtepomp
42a Veiligheidsklep
57 Pekelreservoir
65 Pekelwater-opvangbak
Montage en installatie 4
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0020
h
Aanwijzing
Het pekelreservoir heeft een volume van
ca. 6 liter en is daarmee voor brijncir-
cuits tot max. 1900 liter voldoende.
Bij gebruik van een platte collector is
het meegeleverde brijnreservoir niet
meer voldoende. Vanaf een jaarlijkse
temperatuurschommeling in de bodem
van > 8 K bedraagt de brijnuitbreiding
meer dan 6 liter. Daarom moet hiervoor
bij montage een groter brijnuitbreidings-
reservoir worden gekozen. Omwisselen is
ook dan nodig, als de brijnhoeveelheden
van 1900 liter in het gehele systeem
worden overschreden.
a
Attentie!
De schroefverbindingen op het pekelre-
servoir moeten met hennep worden afge-
dicht. Door het afdichten met bijv. tef-
lonband kunnen er lekkages in het pekel-
circuit optreden.
42a
Afb. 4.12 Montage veiligheidsklep
Ø 150 mm
Ø 10 mm
Rp 1/2
57
Afb. 4.13 Wandmontage brijnreservoir
• Monteer de houder van het pekelreservoir met de plug
en de schroef aan de wand.
• Maak de voorgemonteerde aansluitstukken van het
pekelreservoir (57) los.
• Draai de buitendraad van de aansluitstukken met hen-
nep in.
• Monteer het eerste aansluitstuk op de 3 bar veilig-
heidsklep (42a), die bij de warmtepomp is meegele-
verd.
• Installeer het pekelreservoir (57) uit de toebehoren
met het tweede aansluitstuk in de leiding (1) van de
warmtebron naar de warmtepomp.
• Zet het pekelreservoir vast met behulp van de houder.
• Monteer het aansluitstuk met veiligheidsklep op het
pekelreservoir.
• Installeer de pekelwater-opvangbak (65) drukloos op
de veiligheidsklep (42a).
De pekelwater-opvangbak mag niet compleet gesloten
zijn, omdat anders de werking van de veiligheidsklep
niet is gewaarborgd.
• Voorzie alle leidingen van een dampdiffusiedichte
warmte-isolatie. Het toebehoren bevat de isolatiemat
die bestemd is voor warmte-isolatie van de aansluit-
plaat.
4.10.3 Montage bronsysteem (alleen VWW)
Bij water als warmtebron wordt het bronsysteem in de
meeste gevallen met een onttrekkings- en injectiebron
uitgevoerd. In de onttrekkingsbron moet een zelf te
monteren bronpomp (dompelpomp) worden aange-
bracht. Neem hiervoor de installatie-/montagehandlei-
ding van de dompelpomp in acht. Elektrische aansluiting
van de dompelpomp zie 6.4.
4 Montage en installatie
21Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Bij gebruik van grondwater als warmtebron moet voor
de installatie de kwaliteit van het grondwater worden
onderzocht. Hiervoor moet een watermonster laborato-
risch worden onderzocht en aan de hand van hulpmid-
delen die door Vaillant beschikbaar zijn gesteld voor de
beoordeling van de kwaliteit van het grondwater (tabel-
len, programma's voor de berekening) worden beslist of
het grondwater als warmtebron kan worden gebruikt.
Eventueel moet bij slechte grondwaterkwaliteit een
VWS-warmtepomp met een zelf te monteren tussen-
warmtewisselaar worden gebruikt (meer hiervoor zie
PLI geoTHERM Vaillant nr. 877959).
• Monteer de warmtebronleidingen met alle bijbehoren-
de componenten.
• Voorzie alle leidingen van een dampdiffusiedichte
warmte-isolatie. Het toebehoren bevat de isolatiemat
die bestemd is voor warmte-isolatie van de aansluit-
plaat.
4.11 Montage buitentemperatuurvoeler VRC DCF
Monteer de voeler conform de meegeleverde montage-
handleiding.
4.12 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren
Als u meerdere CV-circuits installeert, kunt u voor de
eerste acht ervan telkens een eigen afstandsbediening
VR 80 of VR 90 aansluiten. Het maakt de instelling van
de bedrijfsfunctie en van de gewenste kamertempera-
tuur mogelijk en houdt eventueel met behulp van de in-
gebouwde kamervoeler rekening met de kamertempera-
tuur.
U kunt ook de parameters voor het bijbehorende
CV-circuit (tijdprogramma, stooklijn enz.) instellen en
speciale functies (party enz.) selecteren.
Daarnaast kunnen gegevens over het CV-circuit worden
opgevraagd en kunnen onderhouds- of storingsmeldin-
gen worden weergegeven.
Voor de montage van de afstandsbediening VR 80, resp.
VR 90 zie meegeleverde montagehandleiding. Voor de
installatie ervan zie hfdst. 6.8.1.
4.13 Mengmodule VR 60 installeren
Met de mengmodule kunt u de regeling van de CV-in-
stallatie met twee mengcircuits uitbreiden. U kunt maxi-
maal zes mengmodules aansluiten.
Op de mengmodule stelt u met de draaischakelaar een
eenduidig busadres in. De instelling van de verwar-
mingsprogramma's en alle vereiste parameters voert u
via de bedieningsconsole uit. Alle voor het CV-circuit
specifieke aansluitingen (voelers, pompen) geschieden
direct op de mengmodule via ProE-stekkers.
Voor de montage van de mengmodule VR 60 zie de
meegeleverde montagehandleiding. Voor de installatie
ervan zie hfdst. 6.8.22.
5 CV- en warmtebronsysteem vullen
Voordat de warmtepomp in gebruik kan worden geno-
men, moeten het CV-circuit en het pekelcircuit (alleen
VWS) worden gevuld.
5.1 CV-circuit vullen
• Draai alle thermostaatkranen van het CV-systeem
open.
• Sluit een vulslang op een waterkraan aan.
• Bevestig het vrije einde van de vulslang op de vul-
kraan (zie afb. 2.6, pos. 5).
• Open de vulkraan.
• Draai de waterkraan langzaam open en vul zo lang
water bij tot op de manometer een systeemdruk van
ca. 1,5 bar is bereikt.
• Draai de vulkraan dicht en maak de slang los.
• Ontlucht het systeem opnieuw op de hiervoor bestem-
de punten.
• Controleer vervolgens nogmaals de waterdruk van het
systeem (herhaal indien nodig het vullen).
Montage en installatie 4
CV- en warmtebronsysteem vullen 5
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0022
5.2 Pekelcircuit vullen (alleen VWS)
De pekelvloeistof bestaat uit water, gemengd met een
concentraat van warmtedragende vloeistof. Als toevoe-
ging adviseren wij propyleenglycol (alternatief: ethy-
leenglycol) met corrosieremmende additieven. Een col-
lectorslang DN 40 heeft een capaciteit van ca. 1 liter per
strekkende meter.
Welke pekelvloeistoffen gebruikt mogen worden, ver-
schilt sterk per regio. Informatie hiervoor kunt u bij de
verantwoordelijke instanties krijgen.
Vaillant staat het gebruik van de warmtepomp alleen
toe met de volgende pekelmedia:
max. 30 % ethyleenglycol/water
max. 33 % propyleenglycol/water
kaliumcarbonaat/water
max. 60 % ethanol/water
WQ
66
64
58
62
59
60
29
57
61
67
65
Afb. 5.1 Pekelcircuit
Legenda bij afb. 5.1
29 Pekelpomp
57 Afsluitklep
58 Ontluchtingsklep
59 Pekelreservoir
60 Veiligheidsklep
61 Afsluitklep
62 Afsluitklep
64 Afsluitklep
65 Pekelwater-opvangbak
66 Pekelreservoir
67 Vulpomp
WQ Warmtebroncircuit
a
Attentie!
Schadelijk voor het milieu!
Pekelmedia mogen bij een lekkage geen
vervuiling van het grondwater of van de
bodem tot gevolg hebben. Er moeten
stoffen worden gekozen die niet giftig en
biologisch afbreekbaar zijn.
h
Attentie!
Gevaar van lekkage bij het gebruik van
caliumcarbonaat als brijnvloeistof!
Het gebruik van caliumcarbonaat/water
als brijnvloeistof is bij de installatie bij
de klant van passieve koelingen niet toe-
gestaan, omdat reacties kunnen ont-
staan met de gebruikte afdichtingkunst-
stoffen in de mengklep.
Om het pekelcircuit te vullen, gaat u als volgt te
werk:
• Meng door Vaillant in Duitsland, Oostenrijk en Zwitser-
land gebruikte antivriesmiddel 1,2 % propyleenglycol
met water in de verhouding 1 : 2.
Zo ontstaat een vorstbeveiliging tot -15 °C.
• Meng in een extern reservoir (bijv. kunststof jerrycan,
pos. 66) water en antivries in de voorgeschreven con-
centratie. Elke mengserie moet zorgvuldig worden
vermengd.
• Controleer de mengverhouding van de pekelvloeistof.
Vaillant adviseert daarvoor het gebruik van een re-
fractometer.
• Vul daarna het pekelmengsel uit het reservoir (66) in
het warmtebronsysteem. Hiervoor is een vulpomp
(67) nodig die het collectorcircuit bij het vullen tegelij-
kertijd ontlucht. Vaillant adviseert de Vaillant vulpomp
(art.-nr. 307093). Sluit de drukleiding van de pomp op
de afsluitklep (62) aan.
• Sluit de afsluitklep (57).
• Open de afsluitkleppen (62) en (64).
• Open de afsluitklep (61) en sluit een in het glycol-
mengsel uitmondende slang op de klep aan.
• Start de vulpomp (67) om de collectorslang te vullen.
5 CV- en warmtebronsysteem vullen
23Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
• Laat de vulpomp (67) draaien tot er uit de slang van
de afsluitklep (61) vloeistof zonder lucht erin naar bui-
ten komt.
• Open de klep (57), zodat de lucht tussen de kleppen
(61) en (62) kan ontsnappen.
• Sluit de klep (61) en zet het pekelcircuit met de vul-
pomp (67) onder druk. Let erop dat de druk niet
hoger komt dan 3 bar.
• Sluit nu ook de klep (62).
• Schakel de vulpomp (67) uit en verwijder de vulslang.
• Open de veiligheidsklep (60) om een eventuele over-
druk te laten ontsnappen. Het pekelreservoir moet
voor 2/3 met vloeistof zijn gevuld. Zorg ervoor dat de
klep (61) is gesloten.
• Doe eventuele resten van de pekelvloeistof in een ge-
schikt reservoir (bijv. kunststof jerrycan) voor later
bijvullen en geef dit aan de gebruiker, zodat hij het be-
waart.
De verdere ontluchting vindt na de montage van de
manteldelen en de inbedrijfstelling van de warmtepomp
plaats (zie hoofdstuk 7.4).
Peil van de pekelvloeistof controleren
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Het vulpeil is correct als het pekelreser-
voir voor 2/3 is gevuld. Als het peil te
hoog is, kan de installatie beschadigd
raken.
• Vul pekelvloeistof bij, wanneer het niveau zover daalt
dat dit niet meer zichtbaar is in het pekelreservoir.
1 2
Afb. 5.2 Niveau van het pekelreservoir
Legenda bij afb. 5.2
1 Niveau te laag
2 Niveau correct
In de eerste maand na inbedrijfstelling van de installatie
kan het peil van de pekelvloeistof iets dalen, wat heel
normaal is. Het peil kan ook afhankelijk van de tempera-
tuur van de warmtebron variëren, maar het mag nooit
zo ver dalen dat het in het pekelreservoir niet meer
zichtbaar is.
5.3 Bronsysteem (alleen VWW)
Bij gebruik van water als warmtebron vervalt het vullen
van het warmtebronsysteem, aangezien het om een
open systeem gaat.
CV- en warmtebronsysteem vullen 5
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0024
6 Elektrische installatie
6.1 Veiligheids- en installatie-aanwijzingen
e
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok!
Schakel vóór elektrotechnische installa-
tiewerkzaamheden altijd de stroomtoe-
voer uit. Zorg ervoor dat deze is bevei-
ligd tegen abusievelijk opnieuw inschake-
len.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische aansluiting moet via een
bij de klant aanwezige scheidingsinrich-
ting met een contactopening van min.
3 mm (b.v. leidingveiligheidsschakelaar)
over alle polen kunnen worden uitge-
schakeld.
Het is zinvol om deze scheidingsinrichting direct in de
buurt van de warmtepomp te installeren.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische installatie mag alleen
worden uitgevoerd door een erkend in-
stallateur.
a
Attentie!
Gevaar voor kortsluiting!
Strip leidingen die 230 V voeren, voor
aansluiting op de ProE-stekker uit veilig-
heidsoverwegingen over een lengte van
maximaal 30 mm.
Als u meer stript, bestaat het gevaar
van kortsluitingen op de printplaat, als u
de leidingen niet correct in de stekker
bevestigt.
a
Attentie!
Gevaar voor defecten!
De leidingen voor buitentemperatuurvoe-
ler en kamerthermostaat geleiden kleine
en zwakke stromen. Storingsinvloeden
uit de omgeving kunnen een uitwerking
hebben op de voelerleidingen en verkeer-
de informatie overbrengen naar de
warmtepompthermostaat, daarom moe-
ten de voelerleidingen absoluut correct
worden gelegd.
Zwakstroomleidingen moeten op vol-
doende afstand van sterkstroomleidin-
gen worden gelegd. Als zwak- en sterk-
stroomleidingen parallel worden gelegd,
moet bij een lengte vanaf 10 m een mini-
mumafstand van 25 cm worden aange-
houden.
Bij inbedrijfstelling controleert de thermostaat automa-
tisch de juiste fasevolgorde. Verwissel bij een storings-
melding twee fasen met elkaar.
Let bovendien op het volgende:
Voor de stroomvoorziening sluit u de warmtepomp
aan op een 400 V draaistroomnet met 3 fasen en een
nul- en een aarddraad. Beveilig deze aansluiting zoals
bij de technische gegevens is vermeld.
Installeer de warmtepomp via een vaste netaanslui-
ting.
De vereiste leidingdoorsneden moeten door een ge-
kwalificeerd installateur aan de hand van de waarden
die in de technische gegevens zijn vermeld voor het
maximale ontwerpvermogen, worden bepaald. Houd in
ieder geval rekening met de installatieomstandighe-
den ter plaatse.
Als de lokale netexploitant voorschrijft dat de warmte-
pomp via een blokkeersignaal moet worden geregeld,
monteert u een dienovereenkomstige, door de netex-
ploitant voorgeschreven contactschakelaar die u met
een 2-aderige leiding aansluit op de warmtepomp.
6.2 Voorschriften voor de elektrische installatie
De maximale leidinglengte van de voelerleidingen van
50 m mag niet worden overschreden.
Aansluitleidingen met 230 V/400 V en voeler- of buslei-
dingen moeten vanaf een lengte van 10 m apart worden
gelegd.
Vrije klemmen van het toestel mogen niet als steun-
klemmen voor de verdere bedrading gebruikt worden.
6 Elektrische installatie
25Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.3 Elektrische schakelkast
h
Aanwijzing
Afhankelijk van de modelvariant kan de
hier getoonde weergave van de elektro-
schakelkast (zie afb. 6.1) in details afwij-
kingen van de warmtepomp.
ABB A8-30-01
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3 L2 L1NPE L3 L2 L1NPE L3 L2 L1NPEL3 L3 L2 L1N NPEL3 L2 L1 S SN
PE L2 L1L3N
ABB A8-30-01ABB A8-30-01ABB A8-30-01
1
L L L L L 1 LN N N N N 2 N 2 1 2 1L N
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N NAufZuL N 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCF OT AF
- +
AufZu
ZH
NL
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1 SP BUS DCF/AF EVU 1xZPLP/UV 1
1
2
3
14
13
11
10
4
5
6
7
8
9
Schütz für externe
Zusatzheizung
12
Afb. 6.1 Elektrische schakelkast
Legenda bij afb. 6.1
1 Trekontlastingen
2 Stroomvoorziening warmtepomp
3 Aanloopstroombegrenzer-print met controle-LED aanloop-
stroombegrenzer (brandt groen, indien OK)
4 Alleen VWW: thermisch overstroomrelais
5 Alleen VWW: Instelknop voor overstroom van de dompelpomp
6 Protectorbeveiliging brijnpomp
7 alleen VWS 380/2 en VWS 460/2: Aansturingsbeveiliging brijn-
pomp
8 Alleen VWW: Aansturingsbeveiliging dompelpomp met over-
stroomrelais (motorbeveiliging)
9 Beveiliging aanloopstroombegrenzer
10 Aansturingsbeveiliging compressor
11 Protectorbeveiliging compressor
12 Beveiliging voor extra verwarming
13 Regelingsprint
14 Aansluitrail voor sensor en externe componenten
Aan de elektrische schakelkast zijn bovendien hangend
twee leidingrollen gemonteerd (hier niet afgebeeld):
kleine tweepolige stekker:
Aansluitleiding voor bedieningsconsole
grote driepolige stekker:
Elektriciteitsvoorziening voor vrnetDIALOG
Een leiding voor vrnetDIALOG voor het aansluiten aan
de eBUS is tevens bij leveringsomvang (bijverpakking)
inbegrepen.
6.4 Stroomvoorziening aansluiten
Door de netexploitanten worden verschillende manieren
van stroomvoorziening voor warmtepompen voorzien.
De warmtepomp kan met verschillende soorten netvoe-
ding worden gebruikt. Op de volgende pagina's zijn drie
aansluitmethoden beschreven.
• Breng de stroomleiding(en) door het slobgat in de
achterwand van het toestel naar binnen.
• Voer de leidingen door het toestel, door de passende
trekontlastingen en naar de aansluitklemmen van de
aansluitstrip.
• Voer de aansluitbedrading uit zoals afgebeeld in de
volgende bedradingsschema's.
a
Attentie!
De toestelmantels moeten na voltooiing
van het installatiewerk gemonteerd wor-
den.
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0026
6.4.1 Ongeblokkeerde netvoeding (elektrisch
schema 1)
L3 S SNL3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE 1 2 N PELNPE LNPE
PE L2 L1L3N
400 V / 50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
U
max
= 230 V
I
max
= 2 A
U
max
= 230 V
I
max
= 2 A
1 4 82
+ +
3
VWS 220/2-VWS 460/2
Afb. 6.2 Ongeblokkeerde netvoeding (toestand bij levering)
VWS
L3NL3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE L3 L2 L1N PELNPE LNPE
PE L2 L1L3N
VWW 220/2-VWW 460/2
400 V / 50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
1 4 72
+ +
3
U
max
= 230 V
I
max
= 5 A, VWW 220...300/2
I
max
= 8,5 A, VWW 380...460/2
U
max
= 230 V
I
max
= 2 A
Afb. 6.3 Ongeblokkeerde netvoeding (toestand bij levering)
VWW
Legenda bij afb. 6.3 en 6.2
Pomp
Compressor
Thermostaat
Externe extra verwarming
Warmtebroncircuit
Mengklep
1 Aansluiting netvoeding voor ext. Bijstook verwarming
2 Aansluiting externe extra verwarming
3 Aansluiting pomp, compressor en regeling
4 Aansluiting circulatiepomp CV-circuit
7 Aansluiting dompelpomp warmtebroncircuit
8 Aansluiting brijnmengklep voor externe koeling
Deze bedrading van de warmtepomp komt overeen met
de toestand bij levering.
De warmtepomp wordt met een enkel stroomtarief (een
verbruiksmeter) op het voedingsnet aangesloten (3).
Daarentegen behoudt de netexploitant zich het recht
voor om de compressor en de extra verwarming indien
6 Elektrische installatie
27Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
nodig uit te schakelen door een toongemoduleerd sig-
naal. Hoe lang en hoe vaak de uitschakeling plaatsvindt,
bepaalt de netexploitant of wordt met hem afgesproken.
• Sluit de stroomvoorziening op de hoofd-netvoeding
aan (3). Hierdoor worden compressor en regeling in
het apparaat verzorgd.
• Sluit de externe (op montagepositie te monteren)
CV-pomp op de klemmen (4) aan.
h
Aanwijzing
Voor de externe en door de klant te
leveren CV-pomp geldt:
I
max
= 2 A; U
max
= 230 V
Bij overschrijding van deze waarden
moet de CV-pomp via een relais/beveili-
ging op de montageplaats worden ge-
schakeld.
Als u een (door de klant te leveren) extra verwarming
wilt aansluiten:
a
Attentie!
Gevaar voor overbelasting!
Het maximale vermogen van de extra
verwarming mag 3 x 3 kW (3 x 13 A) niet
overschrijden. De elektrische extra ver-
warming moet door een niet automati-
sche terugzettende alpolige temperatur-
begrenzer worden beveiligd.
• Sluit de stroomvoorziening op de extra verwarming
aan (1). Sluit de de extra verwarming zelf aan (2).
Installeer een (door de klant te leveren) veiligheids-
temperatuurbegrenzer (STB) voor de extra verwar-
ming aan.
• Sluit het relais voor het toongemoduleerde signaal op
klem 12 "EVU" (zie afb. 6.6) aan, als dit door de netex-
ploitant wordt gevraagd. Met dit signaal wordt bij ge-
sloten contact de warmtepomp geblokkeerd.
Alleen voor VWW:
• Sluit de dompelpomp aan (7).
• Stel het thermisch overstroomrelais voor de dompel-
pomp in (zie afb. 5.1, pos. 5) volgens de stroom van uw
dompelpomp. Stel de uitschakelstroom 10 % boven de
nominale stroom van uw dompelpomp in.
Als u een (door de klant te leveren) koeling wilt aanslui-
ten:
• Sluit de 3-weg-mengklep CV/koeling aan op de (8).
Een overzicht van het complete stroomloopschema
vindt u in de bijlage.
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0028
6.4.2 Gescheiden voeding (elektrisch
schema 2 en 3)
S SL3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE 1 2 N PELNPE
PE L2 L1
LNPEL3N
L3N
400 V / 50 Hz
230 V / 50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
U
max
= 230 V
I
max
= 2 A
U
max
= 230 V
I
max
= 2 A
63
4
1 2
+
VWS 220/2-VWS 460/2
5 8
Afb. 6.4 Gescheiden voeding VWS
L3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE LN L3 L2 L1N PEPE
PE L2 L1
LNPEL3N
L3N
7
4
VWW 220/2-VWW 460/2
400 V
50 Hz
230 V
50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
6531 2
+
U
max
= 400V
I
max
= 5 A
U
max
= 400V
I
max
= 5 A, VWW 220...300/2
I
max
= 8,5 A, VWW 380...460/2
Afb. 6.5 Gescheiden voeding VWW
Legenda bij afb. 6.4 en 6.5
Pomp
Compressor
Thermostaat
Externe extra verwarming
Warmtebroncircuit
Mengklep
1 Aansluiting netvoeding voor ext. Bijst ook verwarming
2 Aansluiting externe extra verwarming
3 Aansluiting netvoeding nachtstroom
4 Overbruggingsleidingen
5 Aansluiting netvoeding dagstroom
6 Circulatiepomp CV-circuit
7 Aansluiting dompelpomp warmtebroncircuit
8 Aansluiting brijnmengklep voor externe koeling
Bij de gemengde voeding wordt de warmtepomp met
twee stroomtarieven (twee verbruiksmeters) gebruikt.
Dit kan een warmtepomp-tarief of het speciale tarief
zijn. Voor een permanente stroomvoorziening (4) voor
6 Elektrische installatie
29Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
de nevenverbruikers (circulatiepompen, thermostaat
enz.) moet via een verbruiksmeter worden gezorgd. Die
nachtstroom-stroomvoorziening (2) voor de com-
pressor (en evt. de extra verwarming) vindt plaats via
een tweede verbruiksmeter en kan door de netexploi-
tant in piektijden worden onderbroken.
Die elektrische installatie an de aansluitklemmen wordt
als volgt uitgevoerd:
• Verwijder de overbruggingsleidingen (stippellijnen, 4).
• Sluit de permanente stroomvoorziening op de netvoe-
ding dagstroom aan (5).
• Sluit de nachtstroom-stroomvoorziening op de net-
voeding nachtstroom aan (3).
• Sluit de externe (op montagepositie te monteren)
CV-pomp op de klemmen (6) aan.
h
Aanwijzing
Voor de externe en door de klant te
leveren CV-pomp geldt:
I
max
= 2 A; U
max
= 230 V
Bij overschrijding van deze waarden
moet de CV-pomp via een relais/beveili-
ging op de montageplaats worden ge-
schakeld.
Als u een (door de klant te leveren) extra verwarming
wilt aansluiten:
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Wegens gevaar voor overbelasting mag
het maximale vermogen van de extra
verwarming 3 x 3 kW (3 x 13 A) niet
overschrijden. De elektrische extra ver-
warming moet op de montageplaats door
een niet automatische terugzettende al-
polige temperaturbegrenzer worden be-
veiligd.
• Sluit de stroomvoorziening op de extra verwarming
aan (1). Sluit de de extra verwarming zelf aan (2).
Installeer een (door de klant te leveren) veiligheids-
temperatuurbegrenzer (STB) voor de extra verwar-
ming aan.
• Sluit het relais voor het toongemoduleerde signaal op
klem 12 "EVU" (zie afb. 6.6) aan, als dit door de netex-
ploitant wordt gevraagd. Met dit signaal wordt bij ge-
sloten contact de warmtepomp geblokkeerd.
Alleen voor VWW:
• Sluit de dompelpomp aan (7).
• Stel het thermisch overstroomrelais voor de dompel-
pomp in (zie afb. 6.1, pos. 5) volgens de stroom van uw
dompelpomp. Stel de uitschakelstroom 10 % boven de
nominale stroom van uw dompelpomp in.
Als u een (door de klant te leveren) koeling wilt aanslui-
ten:
• Sluit de 3-weg-omschakelklep CV/koeling aan op de
(8).
Bij een latere inbedrijfstelling kiest u o.a. het stroom-
schema uit, waarmee de warmtepomp dient te functio-
neren (zie hoofdstuk 7.3). Afhankelijk hiervan wordt van
softwarezijde uit het betreffende tarief aangestuurd.
Voor het warmtepomp-tarief stelt u elektroschema 2 in.
In dit geval wordt de (door klant te leveren en extern te
installeren) extra verwarming via het normale tarief ge-
voed.
Voor het speciale tarief stelt u elektroschema 3 in. In dit
geval wordt de (door klant te leveren en extern te instal-
leren) extra verwarming tevens volgens het lage tarief
gevoed.
Een overzicht van het complete stroomloopschema
vindt u in de bijlage.
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0030
6.5 Thermostaatprintplaat - Overzicht
1
L L L L L 1 L N N N N N 2 N 2 1 2 1 L N
2 3 4 5 S CH 6 7 8
A SB
N N A uf Z u L N 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCF O T AF
- +
A uf Z u
ZH
N L
ZP
N L
SK 2 -P
N L
HK 2 -P HK2 VF2 RF1 VF1 SP BUS DC F / AF E VU 1xZP L P /UV 1
1
3 5 7 8 9 10 11 12 13
20
32 31 30 29 28 27 26 25 24 23
14
15
17
16
18
2 4 6
21
22
19
Afb. 6.6 Thermostaatprintplaat
Legenda bij afb. 6.6
Aansluitklemmen boven
1 ZH Externe elektrische extra verwarming
2 LP/UV1 Externe 3-weg-omschakelklep voor warmwaterberei-
ding
3 ZP Circulatiepomp warm water
4 SK2-P VWS: Koelingscontact bij koelingshydrauliek
VWW: Beveiliging dompelpomp
5 HK2-P Externe (tweede) CV-pomp
6 HK2 Aansturing 3-wegen-mengklep of 3-wegen-omschakel-
klep (afhankelijk van hydraulisch schema)
7 VF2 Externe aanvoervoeler
8 RF1 Temperatuurvoeler onderin bufferboiler
9 VF1 Temperatuurvoeler bovenin bufferboiler
10 BUS eBus
11 DCF/AF Buitentemperatuurvoeler + DCF-signaal
12 EVU Contact energiebedrijf (onderbreking elektriciteits-
voorziening, toongemoduleerd signaal van de netex-
ploitant)
open: compressorwerking toegestaan
dicht: compressorwerking geblokkeerd
13 1xZP Contact voor eenmalige vraag van de circulatiepomp,
bijv. via de externe toets
Printplaatonderdelen
14 eBus/vrDIALOG
15 eBus-adres-draaischakelaar, op "1" (fabrieksinstelling)
16 Zekering T 4A/250 V voor regelingsprint
17 Controle-LED voedingsspanning (brandt groen indien ok)
18 Zekering T 4A/250 V voor pekelpomp
19 Bewaking fasevolgorde compressor
20 Stekker voor display (user interface)
21 Sensoraansluitstekker 1
22 Sensoraansluitstekker 2
Aansluitklemmen onder
23 ASB Aanloopstroombegrenzer
24 8 Beveiligingsinrichting compressor
25 7 Pressostate veiligheidsketting
26 6 (niet aangesloten)
27 SCH Toebehoren brondrukschakelaar op rijgklem (VWW:
Stromingsschakelaar
28 5 Brijnpomp (alleen VWS)
29 4 Voeding regelingsprint
30 3 CV-pomp (op rijgklem)
31 2 vrij
32 1 Aansturing 3-wegen-mengklep brijncircuit (alleen VWS,
op rijgklem)
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Voor de extern en op de montageplaats
te leveren actoren geldt:
I
max
= 2 A, U
max
= 230 V
De maximale stroom van alle actoren/
verbruikers mag 4 A op de regelingsprint
niet overschrijden.
6 Elektrische installatie
31Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
De thermostaatprintplaat heeft ter beveiliging een af-
dekplaat waarin voor de aansluiting eBus/vrDIALOG
(pos. 15) alsmede voor de spanningsvoorzienings-LED
(pos. 18) uitsparingen aanwezig zijn.
Om de zekeringen pos. 17 resp. pos. 19 te vervangen
moet de afdekplaat worden verwijderd.
6.6 Thermostaatprintplaat bedraden
De thermostaat heeft een automatische voelerdetectie.
De configuratie van de aangesloten CV-circuits moet u
naargelang de toestelcombinatie uitvoeren. Hierna vindt
u mogelijkheden hoe de warmtepomp kan worden ge-
bruikt.
6.6.1 Standaardvoeler VR 10 aansluiten
Naargelang installatieconfiguratie zijn extra voelers als
aanvoer-, retour-, collector- of boilervoeler nodig. De
standaardvoeler VR 10 is zo uitgevoerd dat deze naar
keuze als dompelvoeler, bijv. als boilervoeler in een boi-
lervoelerbuis of als aanvoervoeler in een open verdeler,
kan worden gebruikt. Met de meegeleverde spanband
kunt u deze ook als contactvoeler op de CV-buis in de
aanvoer of retour bevestigen. Wij adviseren de buis met
voeler te isoleren, om de best mogelijke temperatuurre-
gistratie te waarborgen.
Afb. 6.7 Standaardvoeler VR 10
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0032
6.6.2 Directe CV-functie (hydraulisch schema 1)
De warmtepomp wordt direct op de vloerverwarmings-
circuits aangesloten. De regeling vindt standaard
met behulp van een energiebalansregeling (zie
hoofdstuk 8.4.2) plaats. De aanvoertemperatuurvoeler
VF2 moet hiervoor aangesloten worden (vloerbeveili-
gingsschakeling).
Afb. 6.8 Hydraulisch schema 1
Legenda bij afb. 6.8
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep met standindicatie
32 Kapventiel
33 Luchtafscheider/vuilfilter
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
58 Vul- en aftapkraan
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
h
Aanwijzing
Mocht een hydraulische ontkoppeling
van het CV-circuit noodzakelijk zijn, in-
stalleer dan een open verdeler alsmede
een externe CV-pomp zoals getoond in
afb. 6.8.
optioneel voor hydraulische ontkoppeling
45 Open verdeler
HK2-P CV-pomp met stuurleiding naar warmtepomp HK2-P
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
h
Aanwijzing
Als u tussen warmtepomp en CV-sy-
steem een open verdeler heeft geïnstal-
leerd, moet de temperatuurvoeler VF2 in
de aanvoerleiding van de open verdeler
naar het CV-systeem worden aange-
bracht.
6 Elektrische installatie
33Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.6.3 Mengcircuit met bufferboiler (hydraulisch
schema 2)
De geregelde vloerverwarmingscircuits werken met de
externe CV-pomp uit de bufferboiler via een menger. De
aanvoertemperatuurvoeler zit achter de externe pomp.
De warmtepomp reageert op een warmtevraag van de
bufferboiler.
Afb. 6.9 Hydraulisch schema 2
Legenda bij afb. 6.9
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
4 Bufferboiler VPS
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
13 Afstandsbediening VR 90
13 Mengmodule VR 60
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
19 Maximaalthermostaat
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep met standindicatie
32 Kapventiel
33 Spatkap
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
52 Klep regeling afzonderelijke ruimte
58 Vul- en aftapkraan
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
HKa-P Warmtepompcircuit
HKb-P CV-pomp
HK2-P CV-pomp
HKa CV-circuitmenger
HKb Circuitmenger
HK2 Circuitmenger
RF1 Teruglooptemperatuursensor
VFa Aanvoertemperatuurvoeler
VFb Aanvoertemperatuurvoeler
VF1 Aanvoertemperatuurvoeler
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0034
6.6.4 Directe CV-functie en warmwaterboiler
(hydraulisch schema 3)
De warmtepomp wordt direct op de vloerverwarmings-
circuits aangesloten. De regeling vindt standaard als
energiebalansregeling (zie hfdst. 8.4.2) plaats. De aan-
voertemperatuurvoeler VF2 moet aangesloten worden
(vloerbeveiligingsschakeling).
De warmtepomp voorziet tevens een warmwaterboiler.
Afb. 6.10 Hydraulisch schema 3
6 Elektrische installatie
35Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Legenda bij afb. 6.10
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
5 Warmwaterboiler
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
17 Drinkwaterstation
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep
32 Kapventiel
33 Spatkap
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
42c Membraan-expansievat drinkwater
43 Veiligheidsgroep wateraansluiting
58 Vul- en aftapkraan
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
LP/UV1 Omschakelklep
SP Boilertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
ZH Elektrische extra verwarming
ZP Circulatiepomp
optioneel voor hydraulische ontkoppeling
45 Open verdeler
HK2-P CV-pomp met stuurleiding naar warmtepomp
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische extra verwarming moet
door een niet automatische terugzetten-
de alpolige temperaturbegrenzer worden
beveiligd.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Voor de warmtewisselaar in de waterbe-
reider is een wisseloppervlak van 1 m
2
per 3 - 4 kW verwarmingsvermogen van
de warmtepomp nodig.
h
Aanwijzing
Mocht een hydraulische ontkoppeling
van het CV-circuit noodzakelijk zijn, in-
stalleer dan een open verdeler alsmede
een externe CV-pomp zoals getoond in
afb. 6.10.
h
Aanwijzing
Als u tussen warmtepomp en CV-sy-
steem een open verdeler heeft geïnstal-
leerd, moet de temperatuurvoeler VF2 in
de aanvoerleiding van de open verdeler
naar het CV-systeem worden aange-
bracht.
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0036
6.6.5 Mengcircuit met bufferboiler en
warmwaterboiler (hydraulisch schema 4)
De geregelde vloerverwarmingscircuits werken met de
externe CV-pomp uit de bufferboiler via een menger. De
aanvoertemperatuurvoeler zit achter de externe pomp.
De warmtepomp reageert op een warmtevraag van de
bufferboiler.
Afb. 6.11 Hydraulisch schema 4
Legenda bij afb. 6.11
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
4 Bufferboiler VPS
5 Warmwaterboiler
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
13 Afstandsbediening VR 90
13 Mengmodule VR 60
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
19 Maximaalthermostaat
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep
32 Kapventiel
33 Spatkap
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
42c Membraan-expansievat drinkwater
43 Veiligheidsgroep wateraansluiting
52 Klep regeling afzonderelijke ruimte
58 Vul- en aftapkraan
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische extra verwarming moet
door een niet automatische terugzetten-
de alpolige temperaturbegrenzer worden
beveiligd.
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
HKa-P Warmtepompcircuit
HKb-P CV-pomp
HK2-P CV-pomp
HKa CV-circuitmenger
HKb Circuitmenger
HK2 Circuitmenger
LP/UV1 Omschakelklep
RF1 Teruglooptemperatuursensor
SP Boilertemperatuurvoeler
VFa Aanvoertemperatuurvoeler
VFb Aanvoertemperatuurvoeler
VF1 Aanvoertemperatuurvoeler
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
ZH Elektrische extra verwarming
ZP Circulatiepomp
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
6 Elektrische installatie
37Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.6.6 Mengcircuit met bufferboiler,
warmwaterboiler en externe passieve
koeling (hydraulisch schema 10)
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische extra verwarming moet
door een niet automatische terugzetten-
de alpolige temperaturbegrenzer worden
beveiligd.
h
Aanwijzing
Hydraulisch schema 10 is alleen voor
geoTHERM VWS x0/2 (brijnwater) ge-
schikt.
Koelingswarmtewisselaar en brijnmeng-
klep moeten op de montageplek worden
uitgemeten en geplaatst.
Afb. 6.12 Hydraulisch schema 10
De geregelde vloerverwarmingscircuits werken met de
externe CV-pomp uit de bufferboiler via een menger. De
aanvoertemperatuurvoeler VF2 bevindt zich achter de
omschakelklep in de CV-aanvoerleiding (nodig voor koel-
functie).
De warmtepomp reageert op een warmtevraag van de
bufferboiler.
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0038
Legenda bij afb. 6.12
3 Warmtepomp geoTHERM VWS
5 Warmwaterboiler
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
13 Afstandsbediening VR 90
13 Mengmodule VR 60
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
19 Maximaalthermostaat
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep
32 Kapventiel
33 Spatkap
36 Thermometer
40 Warmtewisselaar passieve koeling
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
42c Membraan-expansievat drinkwater
43 Veiligheidsgroep warmwateraansluiting
52 Klep regeling afzonderelijke ruimte
58 Vul- en aftapkraan
66 Pomp koelcircuit
67 Menger koelcircuit
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
HKa-P Warmtepompcircuit
HKb-P CV-pomp
HKa CV-circuitmenger
HKb Circuitmenger
LP/UV1 Omschakelklep
RF1 Teruglooptemperatuursensor
SK2-P Omschakelklep koeling
SP Boilertemperatuurvoeler
VFa Aanvoertemperatuurvoeler
VFb Aanvoertemperatuurvoeler
VF1 Aanvoertemperatuurvoeler
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
ZH Elektrische extra verwarming
ZP Circulatiepomp
a
Attentie!
Gevaar van lekkage bij het gebruik van
caliumcarbonaat als brijnvloeistof!
Het gebruik van caliumcarbonaat/water
als brijnvloeistof is bij de installatie bij
de klant van passieve koelingen niet toe-
gestaan, omdat reacties kunnen ont-
staan met de gebruikte afdichtingkunst-
stoffen in de mengklep.
a
Attentie!
Gevaar voor temperatuurdaling onder
het dauwpunt en voor condensvorming!
Alle buizen van het CV-circuit moeten
dampdiffisiedicht geïsoleerd zijn.
Radiatorverwarmingen zijn voor het ge-
bruik met de hier beschreven Vaillant
warmtepomp geoTHERM niet geschikt.
a
Attentie!
Gevaar voor temperatuurdaling onder
het dauwpunt en voor condensvorming!
De cv-aanvoertemperatuur mag in het
koelbedrijf niet te laag worden ingesteld.
Ook bij een aanvoertemperatuur van
20 °C is gegarandeerd dat de koelfunctie
voldoende is.
h
Aanwijzing
Verdere hydraulisch systemen die moe-
ten worden ingesteld, vindt u in de bijbe-
horende PLI (planningsinformatie).
6.7 DCF-ontvanger aansluiten
AF
0
DCF
AF
0
DCF
1
L L L L L 1 LN N N N N 2 N 2 1 2 1L N
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N NAufZuL N 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCFOT AF
- +
AufZu
ZH
NL
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1 SP BUS DCF/AF EVU 1xZPLP/UV 1
Afb. 6.13 VRC DCF-ontvanger aansluiten
• Bedraad de DCF-ontvanger overeenkomstig afb. 6.13:
— links: meegeleverde buitenvoeler (DCF-ontvanger)
— rechts: speciale oplossing met externe buitenvoeler
Een speciale oplossing met gescheiden buitenvoeler
VRC 693 is nodig als er bijv. geen draadloze ontvangst
op de installatieplaats van de buitenvoeler is.
6.8 Toebehoren aansluiten
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Schakel de stroomvoorziening uit voor-
dat u extra toestellen op de eBus aan-
sluit.
U kunt de volgende toebehoren aansluiten:
Maximaal zes mengmodules VR 60 voor de uitbreiding
van het systeem met twaalf systeemcircuits (in de fa-
briek ingesteld als mengcircuits).
Maximaal acht afstandsbedieningen VR 80/VR 90
voor de regeling van de eerste acht CV-circuits.
vrnetDIALOG 840/2 of 860/2
Aansluiting telkens op eBus-klem (zie afb. 6.6 pos. 14),
parallel geschakeld.
6 Elektrische installatie
39Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.8.1 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren
De afstandsbedieningen VR 80/VR 90 communiceren
via de eBus met de CV-thermostaat. Ze kunnen op een
willekeurige interface in het systeem worden aangeslo-
ten. U hoeft er alleen maar voor te zorgen dat de busin-
terfaces met de thermostaat van de warmtepomp zijn
verbonden.
Het Vaillant systeem is zodanig opgebouwd dat u de
eBus van component naar component kunt leiden (zie
afb. 6.14). Verwisselen van de leidingen leidt daarbij niet
tot belemmeringen in de communicatie.
Afb. 6.14 Afstandsbedieningen aansluiten
Alle aansluitstekkers zijn zo uitgevoerd dat u ten minste
2 x 0,75 mm
2
bedrading per aansluitklem kunt verbin-
den.
Als eBus-leiding wordt daarom het gebruik van leidingen
met een doorsnede van 2 x 0,75 mm
2
aanbevolen.
Busadres instellen
Om te zorgen voor een correcte communicatie tussen
alle componenten, is het noodzakelijk dat de afstandsbe-
diening een adressering krijgt die bij het te regelen
CV-circuit past.
• Stel op de eerste extra afstandsbediening VR 90 het
busadres op "2" in.
• Stel voor andere afstandsbedieningen afwijkende, ver-
schillende busadressen in. Neem de montagehandlei-
ding van de VR 90 in acht.
2
Afb. 6.15 Busadres instellen
6.8.2 Andere mengcircuits aansluiten
Zoals de afstandsbedieningen VR 90 communiceren
ook de mengmodules VR 60 via de eBus met de ther-
mostaat. Neem bij de installatie de procedure zoals
bij de aansluiting van afstandsbedieningen (zie
hoofdstuk 6.8.1.) in acht.
De opbouw van het systeem vindt u in afb. 6.16. Neem
de montagehandleiding van de mengmodule in acht.
Afb. 6.16 Andere mengcircuits aansluiten
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0040
6.8.3 vrnetDIALOG aansluiten
De communicatie-eenheid vrnetDIALOG (toebehoren)
wordt op de daarvoor bestemde montageplaat op het
frame van de bedieningsconsole bevestigd en aangeslo-
ten op de thermostaatprintplaat.
Afb. 6.17 vrnetDIALOG monteren
5
1
2
6
4
3
Afb. 6.18 vrnetDIALOG installeren
• Bevestig de behuizing van de vrnetDIALOG op de
montageplaat van de bedieningsconsole, gebruik
hiervoor de plaatschroeven (1) en (2) uit de bijverpak-
king. Raadpleeg voor bevestiging ook de handleiding
vrnetDIALOG.
• Leid de in de warmtepomp aanwezige voedingsleiding
(5) door de opening in de bovenste frontmantel en
sluit deze op vrnetDIALOG aan.
• Leid vervolgens ook de aansluitleiding (6) van de be-
dieningsconsole door de opening in de bovenste front-
mantel en sluit daarop de in de bijverpakking meegele-
verde adapterkabel (4) tussen vrnetDIALOG en de
warmtepomp aan.
De stekkerverbinding van de adapterkabel is voor de be-
dieningsconsole bestemd, de tweede leiding voor de
aansluiting op de eBus-stekker van vrnetDIALOG.
h
Aanwijzing
Andere evt. op de vrnetDIALOG reeds
aanwezige eBus-leidingen zijn niet nodig
en kunnen derhalve gedemonteerd wor-
den.
• Sluit nu de antenne- of telefoonkabel (3) op
vrnetDIALOG aan (zie ook handleiding vrnetDIALOG).
a
Attentie!
Gevaar voor storingen!
Aansluitleiding aan vrnetDIALOG mogen
niet door de warmtepomp geleid worden,
omdat deze door hun elektromagnetisch
straling storingen in de werking kunnen
veroorzaken.
6 Elektrische installatie
41Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.9 Extern CV-toestel aansluiten
Als uw externe CV-toestel over een Vaillant eBus-inter-
face beschikt, dan kunt u deze via het toebehoren VR 32
met de eBus van de warmtepomp verbinden (zie hier-
voor ook de handleiding van VR 32).
- +
DCF 0 AF
1x 2P
1 2
1 2
Tel
BUS
F AF
DC /
Afb. 6.19 CV-toestel met eBus-interface aansluiten
CV-toestellen zonder eBus-interface worden via de be-
veiliging voor de extra verwarming geschakeld.
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
ABB A8-30-01
Schütz für externe
Zusatzheizung
Afb. 6.20 Aansluiting beveiliging voor de extra verwarming
In beide gevallen schakelt de warmtepomp afhankelijk
van de warmtevraag en thermostaatinstelling het exter-
ne CV-toestel in. Stel hiervoor in menu C8 "Bijstook ver-
warming 1" de hydraulische koppeling in.
6.10 Mantel en bedieningsconsole monteren
ABB
A
12-30-0
1
ABB
A12
-30-01
L3L
2L1
N
PE
L
3L2L
1
N
PE
L3
L2L1
N
PE
L3L
3
L
2
L1
N
N
PE
L3
L
2
L1
S S
N
PE
L2
L
1
L
3
N
AB
B
A8
-
30-01
ABB
A
8-3
0
-
0
1
AB
B
A8-30-01
1
L L L L L 1 LN N N N
N 2
N 2 1 21
L
N
2 3
4 5
SCH 6 7 8 ASB
N
N
Au
fZuL N
1
2
1 2 1 2 1
2 1 2 12
DCFOTAF
-
+
Auf
Zu
ZH
NL
ZP
NL
S
K
2-
P
N
L
H
K
2-
P HK
2
VF2 RF1 VF
1
SP
B
US D
C
F/A
F
EV
U 1x
Z
PL
P/
UV 1
AB
B
A
12-
30
-0
1
Afb. 6.21 Zijmantel monteren
• Zet de beide mantelplaten aan de zijkant onder in de
geleidsleuf in het frame van de warmtepomp en schuif
de mantel dan naar achteren.
• Bevestig de mantelplaten met twee platte kopschroe-
ven met elk twee plaatschroeven.
ABB A12-30
-0
1
ABB A
1
2
-30-01
L3L2
L1
N
P
E
L3L2L1
N
PE
L3
L2
L
1
N
PE
L3L3
L2
L
1
N
N
P
E
L3L2L1
S S
N
PE
L2
L
1
L3
N
ABB A8-30-0
1
ABB
A8-30-
01
ABB
A
8-
30-01
1
L
L L
L L 1 L
N
N
N N N 2 N 2 1 2 1
LN
2 3 4 5 SC
H 6 7 8
ASB
N N
Auf
ZuL N 1 2
1
2 1 2
1 2
1 2 1 2
D
CFOT
A
F
-
+
A
u
f
Z
u
Z
H
NL
Z
P
N
L
S
K
2-P
NL
H
K2-
P
H
K2 VF2 RF1 VF1 SP
B
US DCF/AFEVU 1x
ZP
LP/
UV 1
ABB A12-3
0-
01
Afb. 6.22 Voorste bovenste mantel monteren
• Leid de consolestekker door de opening van de voor-
ste bovenste mantelplaat en druk daarna de mantel-
plaat in de cliphouder op het behuizingsframe.
• Schroef de mantelplaat met twee schroeven op de be-
huizing.
Elektrische installatie 6
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0042
Afb. 6.23 Bedieningsconsole monteren
e
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok!
Als het toebehoren vrnetDIALOG niet
gebruikt of niet via de warmtepomp van
spanning voorzien wordt, moet de aan-
sluitstekker vrnetDIALOG (230 V voe-
ding) binnen de warmtepomp bevestigd
blijven.
• Indien u de communicatie-eenheid vrnetDIALOG heeft
gemonteerd, sluit dan de aansluitstekker en de in de
bijverpakking bij de warmtepomp meegeleverde stuur-
leiding aan (zie handleiding vrnetDIALOG en
hoofdstuk 6.8.3).
ABB
A12-30-01
AB
B
A12-3
0-
0
1
L3L2L1
N
PE
L3
L2L1
N
PE
L3
L2L1
N
PE
L3L3
L2
L1
N
N
PE
L
3L2L1
S
S
N
P
E
L2
L1
L
3
N
A
BB A8-30-01
AB
B
A8-30-01
ABB
A8-
3
0-01
1
L
L
L L L 1
LN N N N N 2 N 2 1 2 1
LN
2 3 4 5 SC
H 6 7 8 ASB
N NAu
f
Z
uL
N 1 2 12 1 2 1
2 1
2 1
2
D
C
F
O
TA
F
-
+
Auf
Zu
Z
H
N
L
ZP
NL
SK2-P
NL
H
K
2
-P HK
2
V
F2
R
F
1
VF1
S
P B
US
DC
F/AF
EVU 1xZPLP/U
V
1
ABB
A1
2-30-01
Afb. 6.24 Voorste onderste mantel monteren
• Zet de mantelplaat onder in de geleidsleuf in het
frame van de warmtepomp en druk de onderste man-
telplaat in de cliphouder op de behuizing. Schroef ver-
volgens de consoleframes met de beide schroeven
aan de behuizing vast.
AB
B
A
12
-
30
-
01
A
BB
A12
-
30-
01
L3L2L1
N
PE
L3
L2
L1
N
PE
L
3L2L1
N
PE
L3L3
L2
L1
N
N
PE
L3
L2L
1
S
S
N
P
E
L2
L1
L3
N
AB
B
A
8
-3
0-01
A
B
B
A8-30-
0
1
ABB
A
8-3
0-01
1
L L L
L
L
1 LN
N N
N
N
2
N 2 1 2
1L N
2
3 4 5 SCH 6
7 8 ASB
N
NA
uf
ZuL
N 1 2
1
2
1
2 12 1
2
1
2
D
C
FOTAF
-
+
A
uf
Z
u
ZH
NL
Z
P
NL
S
K
2-P
NL
H
K2
-
P HK2 VF2
R
F
1
VF1 SP
B
U
S
D
C
F
/A
F
E
VU
1xZP
LP/UV 1
ABB
A
12
-30
-
01
Afb. 6.25 Bovenste afdekking monteren
6 Elektrische installatie
43Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
• Breng de bovenste afdekking aan en schroef deze met
beide bijbehorende schroeven vast.
• Druk de afdekking van de buistoevoer in de cliphou-
der.
AB
B A12-3
0-01
A
BB A
12
-
30
-01
L3L2L1
N
PE
L3
L2
L1
N
PE
L3
L2
L1
N
PE
L3L
3
L2
L1
N
N
PE
L3L2L1
S S
N
PE
L2
L1
L3
N
ABB
A8-30-01
A
BB
A8
-3
0-01
ABB A8-30-01
1
L
L
L L L
1 LN N N N N 2 N
21
2
1
LN
2 3 4 5 SC
H 6 7 8 ASB
N NAufZuL N 1 2 1 2 12 1 2
1
2 1
2
D
C
FOT
A
F
-
+
AufZu
Z
H
N
L
ZP
NL
SK
2
-P
NL
H
K
2-P
H
K
2 VF2
RF1 VF
1
SP B
U
S
DCF
/
AF EV
U 1xZPL
P
/
UV 1
AB
B
A1
2-30
-
01
Afb. 6.26 Bedieningsconsole monteren en aansluiten
• Sluit de aansluitleiding op de bedieningsconsole aan.
A
BB
A1
2
-3
0-01
A
BB
A
12
-
30-0
1
L3L2L1
N
PE
L3L2L
1
N
PE
L
3L2L1
N
P
E
L3L
3
L2
L
1
N
N
P
E
L
3
L
2L1
S
S
N
PE
L2
L
1
L3
N
A
BB
A8-3
0
-
01
ABB
A
8-3
0-
01
ABB
A8
-
3
0-
01
1
L
L L L L 1
L
N
N N
N N 2 N 2
1
21LN
2
3
4 5 SC
H
6 7
8 ASB
N
N
A
ufZuL N 1 2
1
2 1
2 12
1 2
1 2
DCF
OT
A
F
-
+
AufZu
Z
H
NL
ZP
N
L
S
K2-P
NL
HK2
-
P HK2 V
F2 R
F1
V
F1
S
P
B
US DC
F/AF EV
U
1
xZPL
P/
U
V
1
A
BB
A1
2
-30
-01
Afb. 6.27 Frontplaat van de bedieningsconsole monteren
• Steek de frontplaat van de bedieningsconsole in de
cliphouder van het consoleframe.
7 Inbedrijfstelling
d
Gevaar!
Gevaar voor letsel!
De warmtepomp mag pas na montage
van alle manteldelen in gebruik worden
genomen.
7.1 Inbedrijfstelling - Algemeen
• Voordat u de warmtepomp in gebruik neemt,
controleert u eerst de controlelijst inbedrijfstelling in
hfdst. 14.
De warmtepomp mag alleen in gebruik worden geno-
men, wanneer voldaan is aan alle daar genoemde pun-
ten.
Leer voor de daadwerkelijke inbedrijfstelling eerst de
thermostaat kennen aan de hand van de hierna volgen-
de beschrijvingen.
Elektrische installatie 6
Inbedrijfstelling 7
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0044
7.2 De regeling bedienen
7.2.1 De regeling leren kennen
Basisgegevens
Datum
Dag
Uur
Dag instellen
Vr
2
1
3
4
5
6
Afb. 7.1 Bedieningsoverzicht
Legenda
1 Menunaam,
2 Cursor, geeft de gekozen parameter aan,
3 Menunummer,
4 Instelknop
,
parameter instellen (draaien), parameter kiezen (indrukken)
5 Instelknop
,
menu kiezen (draaien), speciale bedrijfsfunctie activeren (druk-
ken)
6 Informatieregel (in het voorbeeld een verzoek tot handeling),
7.2.2 Displays oproepen
De menu's zijn aangeduid met een nummer rechtsboven
in het display. Door aan de rechter instelknop
te
draaien komt u bij het volgende menu. De nummering
vergemakkelijkt het vinden van afzonderlijke menu's tij-
dens de programmering.
7.2.3 Typisch bedieningsverloop op het
gebruikersniveau
• Draai de instelknop tot u het
noodzakelijke menu heeft ge-
selecteerd.
• Draai de instelknop tot u de
te wijzigen parameter heeft
geselecteerd.
• Druk op de instelknop , om
de te wijzigen parameter te
markeren. De parameter krijgt
een donkere achtergrond.
• Draai de instelknop , om de
instelwaarde van de parame-
ter te wijzigen.
• Druk op de instelknop , om
de gewijzigde instelwaarde
over te nemen.
• Herhaal dit verloop tot u alle
instellingen heeft uitgevoerd.
7 Inbedrijfstelling
45Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
7.3 Eerste inbedrijfstelling uitvoeren
Zodra de warmtepomp bij de eerste inbedrijfstelling met
stroom wordt gevoed, start automatisch een interne
zelftest waarbij de warmtepomp zichzelf en aangesloten
componenten op correct functioneren controleert. Daar-
bij wordt de sensorbezetting gecontroleerd, de juiste
draairichting van het draaiveld vastgesteld en het func-
tioneren van de gebruikte sensors gecontroleerd.
Als het resultaat van de zelftest niet goed was, ver-
schijnt er op het display van de thermostaat een sto-
ringsmelding (zie hoofdstuk 10 "Verhelpen van storingen
en diagnose").
• Schakel de zekering in, zodat de warmtepomp van
stroom wordt voorzien.
De warmtepomp start, de software in de thermostaat
wordt geïnitialiseerd:
Vaillant
Loading...
Afb. 7.2 Thermostaat wordt geïnitialiseerd
Na korte tijd is de thermostaat gereed voor gebruik en
herkent, dat het om de eerste inbedrijfstelling gaat. Bij
de eerste installatie start de thermostaat altijd met de
Installatieassistent - menu A1.
Installatie
A1
Taalkeuze
Taal >NL nederland
>Kiezen
Afb. 7.3 Menu A1: Taalkeuze
Wijzig evt. de taalinstelling en draai de instelknop
tot
het volgende menu.
Installatieassistent
A2
Hydraulisch schema 0
Elektrisch schema 0
Accepteren NEE
>Kiezen
Afb. 7.4 Menu A2: Installatieassistent
h
Het warmtepomptype is al in de fabriek
ingesteld en mag niet worden gewijzigd!
Hydraulisch schema selecteren
a
Attentie!
Mogelijke functiestoringen.
Let erop dat u het juiste hydraulische
schema kiest, want anders kunnen func-
tiestoringen van het systeem optreden.
• Draai de instelknop
tot de cursor > op het nummer
van het Hydraulisch schema staat.
• Druk op de instelknop
. De parameter wordt geacti-
veerd en krijgt een donkere achtergrond.
• Draai de instelknop
tot u het bij uw systeem
passende hydraulische schema heeft geselecteerd (zie
tabel 7.1).
De hydraulische schema's bij uw systeem vindt u in
hoofdstuk 6.6.2 tot 6.6.7.
• Druk op de instelknop
, om de keuze te bevestigen.
Nr. hydr. schema
Buffervat
CV-circuit
Warmwaterboiler
Externe passieve
koeling
Voeler
Aansluiting VR 60
Afb.-nr.
1 X AF, VF2 verboden 6.8
2 X X AF, VF1, VF2, RF1 mogelijk 6.9
3 X X AF, SP, VF2 verboden 6.10
4 X X X AF, SP, VF1, VF2, RF1 mogelijk 6.11
9* X X X
AF, VF1, VF2, RF1
vereist *
10 X X X X
AF, SP, VF1, VF2, RF1
vereist 6.14
Tabel 7.1 Nr. hydraulisch schema kiezen
* zoals hydraulisch schema 10, echter zonder warmwaterboiler
Inbedrijfstelling 7
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0046
Elektrisch schema selecteren
• Draai de instelknop
tot de cursor > op het nummer
van het elektrisch schema staat.
• Druk op de instelknop
. De parameter wordt geacti-
veerd en krijgt een donkere achtergrond.
• Kiezen.
• Draai de instelknop
tot u het bij uw stroomvoorzie-
ning passende elektrische schema "1", "2" of "3" heeft
geselecteerd (zie hfdst. 6.4):
1 = Ongeblokkeerde netvoeding
2 = Gescheiden voeding warmtepomptarief
3 = Gescheiden voeding speciaal tarief
• Druk op de instelknop
, om de keuze te bevestigen.
Instellingen accepteren
• Draai de instelknop
tot de cursor > rechts van de
menu-optie "accepteren" op NEE staat.
• Druk op de instelknop
. De parameter wordt geacti-
veerd en krijgt een donkere achtergrond.
• Draai de instelknop
tot "JA" verschijnt.
• Druk op de instelknop
, om de keuze te bevestigen.
h
Aanwijzing
Een volledige beschrijving van de dis-
plays (menu A1 tot A9) voor de eerste
inbedrijfstelling vindt u in tabel 8.4
• Voer alle noodzakelijke instellingen uit en doorloop de
installatieassistent tot het einde.
Installatie gereed
A9
Modus verlaten? > ja
>Waarden instelbaar
Afb. 7.5 Menu A9: Installatie beëindigen
• Zet "Modus verlaten?" pas op "JA", als u er zeker van
bent dat alles goed is ingesteld.
Als u "JA" heeft bevestigd, gaat de thermostaat naar de
grafische weergave. De warmtepomp begint met zelf-
standige regeling.
7.4 Brijncircuit ontluchten
Voor ontluchting van het pekelcircuit schakelt u in
het menu A7 het menupunt "Ontluchting bron" aan.
De pekelpomp wisselt nu tussen 50 minuten werking en
10 minuten stilstand.
Controleer of het vloeistofpeil in het pekelreservoir ge-
stabiliseerd is.
• Laat de pekelpomp doorlopen, zodat de in het sy-
steem aanwezige lucht in het pekelreservoir kan wor-
den opgevangen. Door het ontwijken van de lucht
daalt het vloeistofniveau in het pekelreservoir en
moet zoals in hfdst. 5.2 beschreven weer worden bij-
gevuld.
• Open de veiligheidsklep, om een eventuele overdruk
te laten ontwijken. Het pekelreservoir moet voor
2/3 met vloeistof gevuld zijn.
7.5 CV-circuit ontluchten
• Als voor het ontluchten van het CV-circuit handmatig
schakelen van de CV-pomp en de 3-wegklep nodig is,
voert u dat via het menu A5/A6 uit (zie tabel 8.4).
7.6 Installatie aan de gebruiker overdragen
• Instrueer de gebruiker van het systeem over de bedie-
ning en functie van alle toestellen.
• Overhandig de gebruiker alle handleidingen en toe-
stelpapieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
• Wijs de gebruiker erop, dat de handleidingen in de
buurt van het toestel moeten worden bewaard. Wijs
de gebruiker op de noodzaak van het regelmatig in-
specteren van de installatie.
7 Inbedrijfstelling
47Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8 Regeling
Om de warmtepomp rendabel te gebruiken, is het be-
langrijk om de regeling aan te passen aan het CV-sy-
steem bij de klant en aan het gedrag van de gebruiker.
In dit hoofdstuk worden alle functies van de weersaf-
hankelijke energiebalansregeling toegelicht.
8.1 Bedrijfsfuncties en functies
Voor het CV-circuit heeft u de beschikking over vijf be-
drijfsfuncties:
Auto: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Verlagen".
Eco: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Uit". Hierbij wordt het CV-cir-
cuit in de afkoelperiode uitgeschakeld, mits de vorst-
beveiligingsfunctie (afhankelijk van de buitentempera-
tuur) niet wordt geactiveerd.
Verlagen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van een
ingesteld tijdprogramma met de verlagingstempera-
tuur.
Verwarmen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
het ingestelde tijdprogramma volgens de gewenste
aanvoerwaarde.
Uit: Het CV-circuit is buiten werking, voor zover de
vorstbeveiligingsfunctie (afhankelijk van de buiten-
temperatuur) niet is geactiveerd.
Voor aangesloten warmwaterboilers staan de bedrijfs-
functies "Auto", "Aan" en "Uit" ter beschikking:
Auto: De boileropwarming resp. de vrijgave voor de
circulatiepomp vindt volgens een ingesteld tijdpro-
gramma plaats.
Aan: De boilerlading is permanent vrijgegeven, d.w.z.
dat de boiler indien nodig onmiddellijk wordt naver-
warmd, de circulatiepomp is permanent in werking.
Uit: De boiler wordt niet verwarmd, de circulatiepomp
is buiten werking. Alleen nadat de boiler beneden een
temperatuur van 10 °C komt, wordt deze omwille van
vorstbeveiliging naar 15 °C bijverwarmd.
8.2 Automatische extra functies
Vorstbeveiliging
De thermostaat is uitgerust met een vorstbeveiligings-
functie. Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties
de vorstbeveiliging van de CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van
3 °C, dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de inge-
stelde verlagingstemperatuur ingesteld.
Vorstbeveiliging van de boiler
Deze functie start automatisch, als de werkelijke boiler-
temperatuur beneden 10 °C daalt. De boiler wordt dan
tot 15 °C verwarmd. Deze functie is ook in de bedrijfs-
functies "Uit" en "Auto" actief, onafhankelijk van tijd-
programma's.
Controle van de externe sensors
Op basis van de door u bij de eerste inbedrijfstelling op-
gegeven hydraulische basisschakeling zijn de noodzake-
lijke sensors vastgelegd. De warmtepomp controleert
continu automatisch of alle sensors geïnstalleerd zijn en
goed werken.
Beveiliging CV-watergebrek
Een druksensor bewaakt een mogelijk watergebrek en
schakelt de warmtepomp uit, wanneer de waterdruk be-
neden 0,5 bar manometerdruk ligt, en weer in, wanneer
de waterdruk boven 0,7 bar manometerdruk ligt.
Pompblokkeer- en klepblokkeerbeveiliging
Om te voorkomen dat een CV-, circulatie-, pekelpomp of
de omschakelklep warmwater UV1 vast gaat zitten, wor-
den elke dag de pompen en de klep die 24 uur lang niet
in werking waren, achtereenvolgens gedurende
ca. 20 sec. ingeschakeld.
Beveiliging pekeltekort (alleen VWS)
Een druksensor bewaakt een mogelijk pekelgebrek en
schakelt de warmtepomp uit, wanneer de pekeldruk een-
malig beneden 0,2 bar manometerdruk daalt en in het
storingsgeheugen wordt de fout 91 weergegeven.
De warmtepomp schakelt automatisch weer in, als de
pekeldruk boven 0,4 bar manometerdruk stijgt.
Als de pekeldruk gedurende meer dan een minuut bene-
den 0,6 bar manometerdruk daalt, verschijnt in het
menu
1 een waarschuwing.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische
schema's zonder bufferboiler (b.v. bij hydraulisch
schema 1 en 3)
Als de in het vloerverwarmingscircuit met de sensor VF2
gemeten CV-aanvoertemperatuur continu gedurende
meer dan 15 minuten een waarde (max. CV-circuittemp.
+ Compr.-hysterese + 2 K, fabrieksinstelling: 52 °C)
overschrijdt, schakelt de warmtepomp met de storings-
melding F.72 uit (zie hfdst. 10.6). Als de CV-aanvoertem-
peratuur weer beneden deze waarde gedaald is en de
storing gereset werd, schakelt de warmtepomp weer in.
De maximale CV-aanvoertemperatuur wijzigt u met de
parameter "maximale CV-circuittemp." via vrDIALOG.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de vloer!
Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet worden beschadigd
door te hoge temperaturen.
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0048
Fasebewaking
De volgorde en de aanwezigheid van de fasen (rechts-
draaiend veld) van de 400 V voedingsspanning worden
bij de eerste inbedrijfstelling en tijdens werking continu
gecontroleerd. Als de volgorde niet correct is of een
fase uitvalt, dan vindt een uitschakeling door storing
van de warmtepomp plaats, om een beschadiging van de
compressor te vermijden.
Antibevriezingsfunctie
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt
voortdurend gemeten. Daalt de uitgangstemperatuur
van de warmtebron beneden een bepaalde waarde, dan
schakelt de compressor met de storingsmelding 20 of 21
tijdelijk uit (zie hfdst. 10.4). Treden deze storingen drie
keer achter elkaar op, dan vindt een uitschakeling door
storing plaats (zie hfdst. 10.5).
Voor de geoTHERM VWS warmtepompen kunt u de
waarde (fabrieksinstelling -10 °C) voor de bevriezingsbe-
veiliging in de installatieassistent A4 instellen.
Voor de geoTHERM VWW warmtepompen is in de fa-
briek een waarde van +4 °C ingesteld, deze waarde kan
niet worden gewijzigd.
8.3 Instelbare extra functies
U kunt op de thermostaat de volgende extra functies
zelf instellen en zo het systeem aanpassen aan de plaat-
selijke omstandigheden of aan de wensen van de gebrui-
ker.
h
Aanwijzing
De bediening van de thermostaat is on-
derverdeeld in drie niveaus:
- Gebruikersniveau -> voor de gebruiker
- Codeniveau -> voor de installateur
- vrDIALOG -> voor de installateur
8.3.1 Extra functies op het gebruikersniveau:
Tijdprogramma
U kunt de verwarmingstijden per CV-circuit instellen. U
kunt per dag of per blok (blok = Ma - Vr of Ma - Zo of
Za - Zo) maximaal drie verwarmingstijden opslaan.
Zie tabel 8.3, menu
3 "Tijdprogramma".
Vakantie programmeren
U kunt twee vakantieperiodes met vermelding van
datum programmeren. Bovendien kunt u de gewenste
verlagingstemperatuur vastleggen volgens welke het sy-
steem tijdens uw afwezigheid moet worden geregeld.
Zie tabel 8.3, menu
4 "Vakantie programmeren".
Partyfunctie
De partyfunctie stelt u in staat om de verwarmings- en
warmwatertijden langer dan het volgende uitschakelmo-
ment tot aan het volgende verwarmingsbegin te laten
duren.
Zie hoofdstuk 8.9.
Spaarfunctie
De spaarfunctie stelt u in staat de verwarmingstijden
gedurende een instelbare periode te verlagen.
Zie hoofdstuk 8.9.
indien bij zelfmontage en extern geïnstalleerd:
Koelbedrijf
Door de koelfunctie is het mogelijk om het aantal dagen
(0 - 99) in te stellen, waarop u achtereenvolgens wilt
koelen.
De koelfunctie is alleen mogelijk, als extern extra (niet
bij levering inbegrepen) component zijn geïnstalleerd.
Meer informatie hierover vindt u in de Vaillant plan-
ningsinformatie elektro-warmtepomp. Hier vindt u een
overzicht van de diverse hydraulische schema's, die een
externe passieve koelfunctie ondersteunen en een over-
zicht van passende componenten.
8.3.2 Extra functies op het codeniveau:
Afwerklaagdroging
Met deze functie kunt u een pas gelegde afwerklaag
conform tabel 8.1 droogstoken. De aanvoertemperatuur
komt overeen met een in de regelaar opgeslagen routi-
ne en is onafhankelijk van de buitentemperatuur. Bij ge-
activeerde functie zijn alle gekozen bedrijfsfuncties on-
derbroken. Zie tabel 8.4, menu C6.
Dag na start van
de functie
Gewenste aanvoertemperatuur voor deze
dag
Starttemperatuur
1
2
3
4
5 — 12
13
14
15
16
17 — 23
24
25
26
27
28
29
25 °C
25 °C
30 °C
35 °C
40 °C
45 °C
40 °C
35 °C
30 °C
25 °C
10 °C
(vorstbeveiligingsfunctie, pomp in werking)
30 °C
35 °C
40 °C
45 °C
35 °C
25 °C
Tabel 8.1 Verloop van de afwerklaagdroging
In het display wordt de bedrijfsfunctie met de huidige
dag en de gewenste aanvoertemperatuur weergegeven,
de lopende dag kan met de hand worden ingesteld.
Als het pekelcircuit nog niet is voltooid, dan kan de af-
werklaagdroging via de extra verwarming plaatsvinden.
Om de afwerklaagdroging via de extra verwarming uit te
kunnen voeren, kiest u in menu C7 "Bijstook verwar-
ming" voor de parameter "CV bedrijf" de waarde
"alleen BE".
8 Regeling
49Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
a
Attentie!
Overbelasting van de warmtebron!
Door een te hoge energie-afname uit de
warmtebron tijdens een afwerklaagdro-
ging (b.v. in de wintermaanden) kan de
bron worden overbelast en de regenera-
tie ervan worden verslechterd.
Bij de start van de functie wordt de actuele tijd van de
start opgeslagen. De dagwisseling gebeurt telkens exact
op dit tijdstip.
Na net uit/aan start de afwerklaagdroging als volgt:
Laatste dag voor net uit Start na net aan
1 - 15
16
17 - 23
24 - 28
29
1
16
17
24
29
Tabel 8.2 Verloop van de afwerklaagdroging na net uit/aan
Als u de afwerklaagdroging niet met de vastgelegde
temperaturen en/of tijden wilt realiseren, kunt u door
middel van een regeling met vaste waarde (zie volgende
sectie) variabel gewenste aanvoertemperaturen vastleg-
gen. Let daarbij op de geldige compressorhysterese
(via vrDIALOG instelbaar, zie hfdst. 8.10).
Legionellabeveilig.
De functie "Legionellabeveiliging" dient om kiemen in de
boiler en in de buisleidingen te doden.
Een keer per week wordt de warmwaterboiler naar een
temperatuur van ca. 70 °C gebracht.
De installateur activeert in het codeniveau de functie
"Legionellabeveiliging" en kan daar een starttijd en een
startdag (dag van de week) instellen, waarop de opwar-
ming moet plaatsvinden (zie tabel 8.4, menu C9).
Parameterinstelling/-alarmering/-diagnose op af-
stand
Het is mogelijk via vrDIALOG 810/2 of vrnetDIALOG
840/2 resp. 860/2 per onderhoud op afstand een diag-
nose of instelling van de warmtepomp uit te voeren.
Meer informatie hierover vindt u in de betreffende
handleidingen.
8.3.3 Extra functies via vrDIALOG:
vrDIALOG 810/2 (eBus) stelt u in staat via de computer-
ondersteunde grafische visualisatie en configuratie CV-
toestellen en regelsystemen te optimaliseren en zo een
mogelijke energiebesparing te realiseren. Hierdoor kunt
u op ieder moment een optisch beeld krijgen van de pro-
cessen binnen uw regelsysteem en deze beïnvloeden.
Met deze programma's is het mogelijk verschillende sy-
steemgegevens op te nemen en grafisch te bewerken,
toestelconfiguraties te laden, online te wijzigen en op te
slaan en informatie in rapportvorm op te slaan.
Via vrDIALOG 810/2 kunt u alle instellingen van de
warmtepomp alsmede verdere instellingen voor optima-
lisatie uitvoeren. Zie hoofdstuk 8.10.
Snel test
Deze bedrijfsfunctie vereenvoudigt de diagnose van de
warmtepomp-functies, doordat bij hydraulisch schema
1 of 3 de energiebalansregeling met de factor 60 wordt
versneld. Deze dient als testfunctie.
Zie hoofdstuk 8.10.
Regeling met vaste waarde
Door deze functie kunt u onafhankelijk van de weersaf-
hankelijke regeling een vaste aanvoertemperatuur via
vrDIALOG instellen. Zie hoofdstuk 8.10.
8.4 Thermostaatbeschrijving
8.4.1 Mogelijke systeemcircuits
De thermostaat kan de volgende systeemcircuits rege-
len:
een CV-circuit,
een indirect verwarmde warmwaterboiler,
een warmwater-circulatiepomp,
een buffercircuit.
Voor uitbreiding van het systeem kunt u met behulp van
een buffercircuit maximaal zes extra mengcircuitmodu-
les VR 60 (toebehoren) met elk twee mengcircuits aan-
sluiten.
De mengcircuits worden geprogrammeerd via de ther-
mostaat op de bedieningsconsole van de warmtepomp.
Voor een comfortabelere bediening kunt u voor de eer-
ste acht CV-circuits de afstandsbedieningen VR 90 aan-
sluiten (zie hfdst. 4.13).
8.4.2 Energiebalansregeling
De energiebalansregeling geldt alleen voor hydraulische
systemen zonder bufferboiler (b.v. hydraulisch schema
1 en 3).
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een
warmtepomp is het belangrijk de start van de compres-
sor te reglementeren. De aanloop van de compressor is
het moment waarop de hoogste belastingen optreden.
Met behulp van de energiebalansregeling is het mogelijk
om de starts van de warmtepomp te minimaliseren zon-
der dat het comfort van een aangenaam kamerklimaat
wordt verminderd.
Net als bij andere weersafhankelijke thermostaten be-
paalt de thermostaat via de registratie van de buiten-
temperatuur door middel van een stooklijn een gewens-
te aanvoertemperatuur. De energiebalansberekening
geschiedt op grond van deze gewenste aanvoertempe-
ratuur en de actuele aanvoertemperatuur, waarvan het
verschil per minuut wordt gemeten en opgeteld:
1 graadminuut [°min] = 1 K temperatuurverschil in het
verloop van 1 minuut
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0050
Bij een bepaald warmtetekort (in de thermostaat vrij in-
stelbaar, zie menu C4) start de warmtepomp en schakelt
pas weer uit als de toegevoerde warmtehoeveelheid ge-
lijk is aan het warmtetekort.
Hoe groter de ingestelde negatieve getallenwaarde is,
des te langer zijn de intervallen waarin de compressor
loopt of stilstaat.
8.4.3 Laadprincipe bufferboiler
De bufferboiler wordt afhankelijk van de gewenste aan-
voertemperatuur geregeld. De warmtepomp verwarmt,
als de temperatuur van de temperatuurvoeler bovenin
VF1 van de bufferboiler lager is dan de gewenste tempe-
ratuur. De pomp verwarmt zo lang tot de temperatuur-
voeler onderin RF1 van de bufferboiler de gewenste
temperatuur plus 2 K heeft bereikt.
Aansluitend op een lading van de warmwaterboiler
wordt de bufferboiler eveneens geladen, als de tempera-
tuur van de temperatuurvoeler bovenin VF1 minder dan
2 K hoger is dan de gewenste temperatuur (vroegtijdige
nalading): VF1 < gewenste aanv.T + 2 K.
8.4.4 Naar fabrieksinstellingen resetten
a
Attentie!
Per ongeluk wissen van de specifieke in-
stellingen!
Als u de regeling naar de fabrieksinstel-
ling reset, kunnen specifieke instellingen
van het systeem worden gewist en het
systeem kan uitschakelen. Het systeem
kan niet worden beschadigd.
• In de basisweergave van het grafisch display de twee
instelknoppen tegelijkertijd gedurende min. 5 sec in-
drukken.
Daarna kunt u selecteren of alleen tijdprogramma's of
alle waarden naar fabrieksinstelling moeten worden ge-
reset.
8.4.5 Thermostaatstructuur
Als basisweergave is een grafisch display te zien. Deze
is het uitgangspunt voor alle aanwezige displays. Als u
bij het instellen van waarden gedurende een langere pe-
riode geen instelknop bedient, verschijnt automatisch
weer deze weergave.
In de volgende afbeeldingen ziet u een overzicht van
alle displays van de thermostaat als stroomdiagram. Een
beschrijving van de afzonderlijke displays vindt u in het
daarop volgende hoofdstuk.
De bediening van de thermostaat is in drie niveaus on-
derverdeeld:
Het gebruikersniveau is bestemd voor de gebruiker.
Het codeniveau (menu C1 - C9, D1 - D5, I1 - I5 en A1 - A9)
is uitsluitend bestemd voor de installateur en is door
code-invoer beveiligd tegen abusievelijk verstellen.
Als er geen code wordt ingevoerd, d.w.z. als er geen vrij-
gave van het codeniveau plaatsvindt, dan kunnen de
volgende parameters in de afzonderlijke menu's welis-
waar worden weergegeven maar is het wijzigen van de
waarden niet mogelijk.
In de menu's C1 tot C9 kunt u voor de CV-circuits para-
meters van de diverse functies van de warmtepomp in-
stellen.
In de menu's D1 tot D5 kunt u de warmtepomp in de di-
agnosemodus laten lopen en testen.
In de menu's I1 tot I5 krijgt u algemene informatie over
de instellingen van de warmtepomp.
In de menu's A1 tot A9 wordt u bij de eerste inbedrijf-
stelling van de warmtepomp door het installatiemenu
geleid.
Verder is de weergave en selectie van speciale functies,
zoals spaarfunctie, mogelijk. Daarvoor drukt u vanuit de
basisweergave de instelknop één, twee of drie keer in
(zie afb.8.1).
Het derde niveau bevat functies voor optimalisatie van
het systeem en kan door de installateur alleen via
vrDIALOG 810/2 worden ingesteld (zie hfdst. 8.10).
8 Regeling
51Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8.5 Stroomdiagram gebruikersniveau
HK2
Parameter
2
Betriebsart Heizen
>Auto
15 ºC
Verlagingstemp.
20 ºC
Raumsolltemp.
HK2
Parameter
2
Bedrijfsfunctie verwarmen
>Auto
15 ºC
Verlagingstemp.
20 ºC
Gewenste waarde dag
Ma 21.04.08
Aanvoertemp. actueel
16:49
Cv druk 1,2bar
1,4bar
Druk warmtebron
Cv via Comp.
Similitud
Similitud
28ºC
1
Wo 16.02.08 9:35
Besparen geactiveerd tot > 12:00
> Eindtijd kiezen
Wo 16.02.08 9:35
Party geactiveerd
Wo 16.02.08 9:35
Eenmalig boiler opwarmen
Boiler geactiveerd
Wo 16.02.08 9:35
Koelfunctie actief voor >3Dag.
> Tijdsduur instellen
Koel bedrijf *
Warm water
Parameter
4
Bedrijfs mode WW > Auto
60 ºC
Max. Warmwatertemp
51 ºC
Boilertemp. actueel
44 ºC
Min. Warmwatertemp
HK2
Zeitprogramme
5
>Ma
1 00:00 24:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
HK2
Zeitprogramme
5
>Ma
1 00:00 24:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
HK2
Tijdprogramma
5
>Ma
1 00:00 24:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
Warm water
Tijdprogramma
5
>Ma
1 06:00 22:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
Circulatiepomp
Tijdprogramma
5
>Ma
1 06:00 22:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
Vakantie programmeren
voor totaalsysteem
6
Tijdvenster
1 >06.01.08 08.01.08
12 ºC
Gewenste temperatuur
>Startdag instellen
2 14.01.08 31.01.08
Basisgegevens
7
Dag > Ma
Datum 21.04.08
> Dag van de week instellen
Uur 09:35
Code niveau
8
Codenummer:
> 0 0 0 0
1 0 0 0
>Cijfer instellen
Standaardcode:
Wo 16.02.08 9:35
Fabrieksinstelling
NEE/JA
Anuleren
Alles
> uitkiezen
Tijdprogramma
NEE/JA
NEE/JA
Resetten
op fabrieksinstellingen
Grafische weergave
Energie-opbrengstdisplay
Bijzondere functies
Grafische weergave koelbedrijf*
Codeniveau alleen voor
installateur
> 5 s
>Bedrijfsfunctie kiezen
>Bedrijfsfunctie kiezen
*) grijs weergegeven displays zijn afhankelijk van het ingestelde
hydraulische schema
Afb. 8.1 Displays in het gebruikersniveau
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0052
8.6 Stroomdiagram codeniveau
HK 2 C2
Art
AT-Abschaltgrenze 21 ºC
Parameter
Vaste waarde
> Waarden instelbaar
HK 2 C2
Art
AT-Abschaltgrenze 21 ºC
Parameter
Vaste waarde
> Waarden instelbaar
HK 2 C2
Soort
BT-uitschak.grens 21 ºC
Parameter
Vaste waarde
> Waarden instelbaar
Code niveau
wijzigen
C1
Codenummer:
0 0 0 0
Accepteren? Nee
>Cijfer instellen
HK 2 C2
Soort
Stooklijn > 0,80
BT-uitschak.grens 21 ºC
Parameter
Brandercircuit
Compr.start bij -120ºmin
> Stooklijn instellen
HK2
Parameter
C4
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. actueel 29 °C
Pumpenstatus Uit
Mischerstatus Open
HK2
Parameter
C4
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. actueel 29 °C
Pumpenstatus Uit
Mischerstatus Open
HK2
Parameter
C4
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. actueel 29 °C
Pompstatus Uit
Mengklepstatus Open
HK2
Informatie
C4
Buitentemp. gewenst 41 ºC
30 ºC
Aanvoertemp. VF2
Uit
Pompstatus
-183ºmin
Energie-Integral
HK2
Parameter
C5
Raumaufschaltung
Keine
Fernbedienung JA
23 °C
>Waarden instelbaar
HK2
Parameter
C5
Raumaufschaltung
Keine
Fernbedienung JA
23 °C
>Waarden instelbaar
HK2
Parameter
C5
Binnencompensatie
Geen
Afstandbed. JA
23 °C
>Waarden instelbaar
Speciale functie
Afwerklaagdroging
C6
Dag Temp.
HK2: > 1
HK3:
HK4:
0 °C
> Startdag instellen
Bijstook verwarming C7
CV bedrijf geen BE
Warmwater bedrijf met BE
ZH Start bij -600°min
> Waarden instelbaar
Legionellabeveilig. C9
Legionellabeveilig. Uit
Legionella start 4:00
> Kiezen
Buffervat C3
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoervoeler VF1 30 °C
Retourvoeler RF1 25 °C
Informatie
Koelbedrijf
Parameter
C8
Aanvoertemp. 22 °C
> Kiezen
*) grijs weergegeven displays zijn afhankelijk van het ingestelde
hydraulische schema
Afb. 8.2 Displays in het codeniveau
8 Regeling
53Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Storings geheugen I1
Storingsnummer
96
>1
Storing Druksensor koudemiddel
16.02.05 07:18
Storingscode
Bedrijf gegevens I2
Inbedrijf compr.
Compressor starts 33
Inbedrijf bijstook 2 uur
7 uur
Bijstook starts 21
Softwareversie I3
I/O-kaart 1 3.34
1 2.22
Gebruik.interface
VR80
VR90
Gereedschap
Kalibrering
A8
Buitentemperatuur 0,0 K
Kalibr. WW sensor SP 0,0 K
Kalib.aanv.voeler VF2 0,0 K
Buffervoeler RF1 0,0 K
>Correctiewaarde kiezen
Installatieassistent A2
Hydraulisch schema 3
Warmtepomp type 5
Elektrisch schema 1
Accepteren JA
>Kiezen
Installatie gereed A9
Modus verlaten? >ja
> Waarden instelbaar
Installatieassistent
Bijstook verwarming
A3
Hydraul. verbinding van
Bijstook verwarming
Bivalent punt
>intern
-5 °C
>Kiezen
Installatieassistent
Bron Geothermie
A4
Invries beveiliging -10 °C
>Kiezen
Gereedschap A7
Ontluchting Bron
>Kiezen
Uit
Ontluchting
Installatieassistent
Taalkeuze
A1
Taal >NL nederland
>Taal kiezen
I5
Resetten ? >NEE
Code 1: 0000 Code 2: FFFF
Codes overnemen ?
>Kiezen
NEE
Gereedschap
Componenten test 1
A5
HK2-P Aan
ZP Uit
ZH Uit
SK2-P Uit
Gereedschap
Componenten test 2
A6
Componenten VR60 Adr. 4
Actoren Uit
Sensoren VFa 29ºC
>Kiezen
Diagnose D1
Test
Hogedruk Koudecir.
0 ºC
Compressor uitgang 66 ºC
Koelcircuit
>nee
11,9 bar
Lagedruk Koudecir. 2,3 bar
Compressor Ingang
Diagnose D2
Oververhiting
Onderkoeling
TEV Ingang 10 ºC
Koelcircuit
4 K
10 K
Diagnose D3
Aanvoertemp. actueel
Retourtemp. actueel
Uit
Cv pomp Uit
Warmtepomp circuit
27 ºC
24 ºC
Cv druk 1,2 bar
Bijstook verwarming
Diagnose D5
Buffervat VF1
Buffervat RF1
Kalib.aanv.voeler VF2 38 ºC
Vermarmings circuit
45 ºC
36 ºC
Boilertemp. actueel
UV1
52 ºC
Diagnose D4
Bronpomp
Temp bron
Temp bronuitgang 9 ºC
Warmtebron
Aan
10 ºC
Druk warmtebron 1,5 bar
*) grijs weergegeven displays zijn afhankelijk van het ingestelde
hydraulische schema
Afb. 8.3 Displays in het codeniveau (vervolg)
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0054
8.7 Displays van het gebruikersniveau
Weergegeven display Beschrijving
Grafische weergave (basisdisplay)
In deze weergave kunt u de huidige toestand van het systeem aflezen.
Deze verschijnt altijd als u bij weergave van een ander display gedu-
rende langere tijd geen instelknop heeft bediend.
Buitentemperatuur (hier 10 °C)
Broningangstemperatuur: temperatuursensor T3; in
het voorbeeld 9 °C (zie afb. 1 en 2, bijlage).
Onder de pijl wordt het vermogen van de warmte-
bron (in het voorbeeld 10 KW) aangegeven.
De mate van zwartheid van de pijl geeft grafisch de
energie-efficiëntie van de warmtepomp onder de ge-
geven operationele toestand weer.
Het vermogen van de warmtebron moet niet worden
gelijk gesteld aan het verwarmingsvermogen. Het
verwarmingsvermogen komt ongeveer overeen met
het vermogen van de warmtebron + compressorver-
mogen.
Als de compressor of de extra elektrische verwar-
ming is ingeschakeld, wordt de pijl gevuld weergege-
ven.
>>> links en rechts knippert, als de compressor is in-
geschakeld en daardoor bij de omgeving energie
wordt ontnomen die naar het CV-systeem wordt ge-
leid.
>>> rechts knippert, als energie naar het CV-systeem
wordt geleid (b.v. alleen via elektrische hulpverwar-
ming).
Warmtepomp bevindt zich in CV-functie. Bovendien
wordt de CV-aanvoertemperatuur aangegeven (in
het voorbeeld 30 °C).
Symbool geeft aan dat de warmwaterboiler ver-
warmd wordt of de warmtepomp stand-by is. Boven-
dien wordt de temperatuur in de warmwaterboiler
aangegeven.
Symbool geeft aan dat de warmtepomp bezig is met
koelen. Onder het symbool wordt de actuele CV-aan-
voertemperatuur aangegeven (in het voorbeeld
20 °C).
Aanwijzing: Voor de passieve koelfunctie moeten di-
verse componenten bij de klant worden geïnstal-
leerd. Aanwijzingen en selectie kunt u vinden in de
Vaillant planningsinformatie elektro-warmtepompen.
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
8 Regeling
55Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving
Energie-opbrengstdisplay
Geeft voor elk van de 12 maanden van het huidige jaar de uit de om-
geving gewonnen energie aan (zwarte balk). Wit opgevulde balken
staan voor toekomstige maanden van het jaar, de hoogte van de bal-
ken komt overeen met de opbrengst van de maand in het afgelopen
jaar (vergelijking mogelijk). Bij eerste inbedrijfstelling is de hoogte
van de balken voor alle maanden gelijk aan nul, omdat nog geen infor-
matie beschikbaar is.
De schaalverdeling (in het voorbeeld 4000 kWh) past zich automa-
tisch aan de maximale waarde van de maand aan.
Rechtsboven wordt de totaalsom van de uit de omgeving gewonnen
energie sinds inbedrijfstelling aangegeven (in het voorbeeld:
13628 kWh).
Ma 21.04.08 16:49 1
Aanvoertemp. actueel: 28 °C
CV druk 1,2 bar
Druk warmtebron 1,4 bar
CV via comp.
Waarschuwing
Waarschuwing
Dag, datum, tijd alsmede aanvoertemperatuur, CV-systeemdruk en
warmtebrondruk worden aangegeven.
Aanvoertemp. actueel: actuele aanvoertemperatuur in het toestel.
CV druk: druksensor CV-circuit.
Druk warmtebron: druk van de warmtebron (druksensor, warmte-
broncircuit; bron druk)
CV via comp.: deze statusmelding geeft informatie over de actuele
operationele status. Mogelijk zijn:
CV via comp.
CV via comp. & bijst
CV via bijstook
CV regeluitschak.
WW regeluitschak.
WW via compressor
WW via bijstook
Onderbreking warmw.
Onderbrek. standby
Snel test
Vorstbeveilig. CV
Vorstbeveilig. WW
Legionellabeveilig.
Pomp blokkeerbeveil.
Afwerklaagdroging
Ontluchtingsmode
Storing: CV
Storing: CV
Storing: WW
Storing: WW
Storing
Storing
Opnieuw starten
CV comp naloop
WW comp naloop
Koeling & Warmwater
Retourtemp. te hoog
Bij kritische operationele toestanden wordt in de twee onderste dis-
playregels een waarschuwing aangegeven. Deze regels zijn leeg, als
de operationele toestand normaal is.
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0056
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
HK2
2
Parameter
Bedrijfsfunctie verwarmen
>Auto
Gewenste waarde dag 22 °C
Verlagingstemp. 15 °C
>Bedrijfsfunctie kiezen
De Gewenste waarde dag is de temperatuur waar-
naar de CV in de bedrijfsfunctie "Verwarmen" of tij-
dens het tijdvenster moet regelen.
De Verlagingstemp. is de temperatuur waarnaar de
CV in de afkoelperiode wordt geregeld. Voor elk
CV-circuit kan een eigen v verlagingstemperatuur
worden ingesteld.
De ingestelde bedrijfsfunctie legt vast onder welke
omstandigheden het toegewezen CV-circuit resp.
warmwatercircuit moet worden geregeld.
Voor CV-circuits staan de volgende bedrijfsfuncties
ter beschikking:
Auto: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een instelbaar tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Verlagen".
Eco: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een instelbaar tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Uit". Hierbij wordt het CV-cir-
cuit in de afkoelperiode uitgeschakeld, mits de vorst-
beveiligingsfunctie (afhankelijk van de buitentempe-
ratuur) niet wordt geactiveerd.
Verwarmen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
een instelbaar tijdprogramma met de gewenste ka-
mertemperatuur.
Verlagen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
een instelbaar tijdprogramma met de verlagingstem-
peratuur.
Uit: Het CV-circuit is uit, wanneer de vorstbeveili-
gingsfunctie (afhankelijk van de buitentemperatuur)
niet is geactiveerd.
Aanwijzing:
Naargelang systeemconfiguratie worden extra
CV-circuits weergegeven.
Gewenste waarde
dag: 20 °C
Verlagingstemp.:
15 °C
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling
57Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Warm water
4
Parameter
Bedrijfsfunctie WW >Auto
Max. warmwatertemp 60 °C
Min. warmwatertemp 44 °C
Boilertemp. actueel 51 °C
>Gewenste temp. instellen
Voor aangesloten warmwaterboilers en het circula-
tiecircuit zijn de bedrijfsfuncties Auto, Aan en Uit
mogelijk.
De maximale warmwatertemperatuur geeft aan tot
welke temperatuur de warmwaterboiler moet wor-
den verwarmd.
De minimale warmwatertemperatuur geeft aan bij
welke grenswaarde de warmwaterboiler wordt ver-
warmd als de temperatuur onder deze waarde daalt.
Aanwijzing: De maximale warmwatertemperatuur
wordt alleen weergegeven als de elektrische hulp-
verwarming voor warm water is vrijgeschakeld
(zie menu C7). Zonder elektrische hulpverwarming
wordt de eindtemperatuur van het warme water
door de regeluitschakeling van de druksensor van
het koelcircuit begrensd en kan niet worden inge-
steld!
Boilertemp. actueel: actuele temperatuur in de
warmwaterboiler.
Min. warmwa-
tertemp. 44 °C
HK2
5
Tijdprogramma
>Ma
1 00:00 24:00
2 : :
3 : :
>Weekdag/blok selecteren
In het menu HK2-tijdprogramma kunt u de verwar-
mingstijden per CV-circuit instellen.
U kunt per dag resp. blok maximaal drie verwar-
mingstijden opslaan. De regeling gebeurt via de inge-
stelde stooklijn en de ingestelde gewenste kamer-
temperatuur.
Ma. — Zo.
0:00 — 24:00 uur
Warm water
5
Tijdprogramma
>Ma
1 06:00 22:00
2 : :
3 : :
>Weekdag/blok selecteren
In het menu Warmwater-tijdprogramma kunt u in-
stellen op welke tijden de warmwaterboiler wordt
verwarmd.
U kunt per dag resp. blok max. drie tijden opslaan.
Ma. — Vr.
6:00 — 22:00 uur
Za.
7:30 — 23:30 uur
Zo.
7:30 — 22:00 uur
Circulatiepomp
5
Tijdprogramma
>Ma
1 06:00 22:00
2 : :
3 : :
>Weekdag/blok selecteren
In het menu Tijdprogramma voor circulatiepomp
kunt u instellen op welke tijden de circulatiepomp in
werking moet zijn.
U kunt per dag resp. blok max. drie tijden opslaan.
Als de bedrijfsfunctie voor warm water (zie menu
3) op "AAN" is gezet, loopt de circulatiepomp
continu.
Ma. — Vr.
6:00 — 22:00 uur
Za.
7:30 — 23:30 uur
Zo.
7:30 — 22:00 uur
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0058
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Vakantie programmeren
6
voor totaalsysteem
Tijdvenster:
1 >06.01.08 08.01.08
2 14.01.08 30.01.08
Gewenste temperatuur 12 °C
>Startdag instellen
Voor de thermostaat en alle daarop aangesloten sy-
steemcomponenten is het mogelijk twee vakantiepe-
riodes met vermelding van datum te programmeren.
Bovendien kunt u hier de gewenste kamertempera-
tuur voor de vakantie, d.w.z. onafhankelijk van het
ingestelde tijdprogramma instellen. Na afloop van de
vakantieperiode springt de thermostaat automatisch
terug naar de daarvoor gekozen bedrijfsfunctie. De
activering van het vakantieprogramma is alleen in de
bedrijfsfuncties Auto en Eco mogelijk.
Aangesloten boilerlaadcircuits of circulatiepompcir-
cuits gaan tijdens het vakantieprogramma automa-
tisch naar de bedrijfsfunctie UIT.
Periode 1:
01.01.2003 —
01.01.2003
Periode 2:
01.01.2003 —
01.01.2003
Gewenste temp.
15 °C
Basisgegevens
7
Datum 21.04.08
Dag Ma
Uur 09:35
>Waarden instelbaar
In het menu Basisgegevens kunt u de huidige
datum, de dag en, indien geen radiogestuurde
DCF-ontvangst mogelijk is, de actuele tijd voor de
thermostaat instellen.
Deze instellingen zijn van invloed op alle aangeslo-
ten systeemcomponenten.
Code niveau
8
Codenummer:
> 0 0 0 0
Standaardcode:
1 0 0 0
>Cijfer instellen
Om in het codeniveau (installateurniveau) te komen,
stelt u de betreffende code (standaardcode 1000) in
en drukt u op de rechter instelknop
.
Om instelwaarden zonder invoer van de code te kun-
nen lezen, moet u de instelknop
één keer indruk-
ken. Daarna kunt u alle parameters van het codeni-
veau lezen door de instelknop
te draaien, maar
kunt u deze niet veranderen.
Veiligheidsfunctie: 15 minuten na uw laatste wijzi-
ging in het codeniveau (bedienen van een instel-
knop) wordt uw code-invoer weer teruggezet. Om
daarna weer bij het codeniveau terug te komen,
moet u de code opnieuw invoeren.
1000
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling
59Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8.8 Displays van het codeniveau
Het codeniveau heeft diverse bereiken waarin u naarge-
lang context parameters kunt wijzigen of alleen bekij-
ken. De context is altijd te zien aan de menunaam.
Menu C: Parameters van de CV-installatie instellen
Menu D: Diagnose uitvoeren
Menu I: Algemene informatie weergeven
Menu A: Installatieassistent
15 minuten na uw laatste wijziging in het codeniveau
(bedienen van een instelknop) wordt uw code-invoer
weer teruggezet. Om daarna weer bij het codeniveau
terug te komen, moet u de code opnieuw invoeren.
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Menu C: Parameters van de CV-installa-
tie instellen
In de menu's C1 tot C9 kunt u parameters van de di-
verse functies van de warmtepomp instellen.
Code niveau
C1
wijzigen
Codenummer:
> 0 0 0 0
Accepteren? Nee
>Cijfer instellen
Menu voor de wijziging van het codenummer.
U kunt hier de standaardcode 1000 door een wille-
keurige 4-cijferige code vervangen.
Aanwijzing: Als u de code wijzigt, schrijf dan de
nieuwe code op, anders kunt u op het codeniveau
geen wijzigingen meer uitvoeren!
1000
HK2
C2
Parameter
Soort Brandercircuit
Stooklijn 0,80
BT-uitschakelgrens 21 °C
Comp.-start: -120 °min
>Waarden instelbaar
Soort: brandercircuit (bij directe hydraulische syste-
men), mengcircuit (bij gebufferde hydraulische sy-
stemen), vaste waarde (alleen via vrDIALOG 810/2
instelbaar).
Stooklijn: instelbare stooklijn (niet bij vaste waarde).
BT-uitschakelgrens: temperatuurgrens voor uit-
schakeling van CV-functie (zomerfunctie).
Comp.-start: instellen van de graadminuten tot
compressorstart (alleen bij direct hydraulisch sy-
steem)
0,3
22 °C
HK2
C2
Parameter
Soort Vaste waarde
BT-uitschakelgrens 21 °C
>Waarden instelbaar
Deze weergave verschijnt, wanneer "Vaste waarde"
via vrDIALOG 810/2 werd ingesteld.
Als een VR 60 is aangesloten, verschijnt dit menu
meerdere keren (voor elk CV-circuit).
Buffervat
C3
Informatie
Aanvoertemp. gewenst 41 °C
Aanvoervoeler VF1 29 °C
Retourvoeler RF1 25 °C
Dit display verschijnt alleen bij gebruik van een buf-
ferboiler (b. v. hydraulisch schema 2 en 4).
Aanvoertemp. gewenst: gewenste aanvoertempera-
tuur
Aanvoervoeler VF1: temperatuur van de tempera-
tuurvoeler bovenin VF1 van de bufferboiler
Retourvoeler RF1: temperatuur van de tempera-
tuurvoeler onderin RF1 van de bufferboiler (zie
hoofdstuk 8.4.3)
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0060
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
HK2
C4
Informatie
Aanvoertemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. VF2 30 °C
Pompstatus UIT
Energie-integraal -183 °min
HK2
C4
Parameter
Aanvoertemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. VF2 29 °C
Pompstatus UIT
Mengklepstatus Open
Het onderste menu verschijnt alleen bij gebruik van
een bufferboiler (b.v. hydraulisch schema 2 en 4 en
bij gebruik van VR 60 evt. meerdere keren).
Bij directe CV-functie (b.v. hydraulisch schema
1 en 3) verschijnt het bovenste display.
Aanvoertemp. gewenst: gewenste aanvoertempera-
tuur van het CV-circuit.
Aanvoertemp. VF2: actuele aanvoertempera-
tuur VF2.
Energie-integral act.: de energie-integraal is het op-
getelde verschil tussen actuele aanvoertemperatuur
VF2 en gewenste aanvoertemperatuur per minuut.
Bij een bepaald warmtetekort start de warmtepomp
(zie Energiebalansregeling, hfdst. 8.4.2)
Pompstatus: geeft aan of de pomp in- of uitgescha-
keld is (AAN/UIT).
Mengklepstatus: Attentie! De weergave OPEN/
DICHT beschrijft de richting waarin de regeling de
menger beweegt. Als de menger niet wordt aange-
stuurd, verschijnt UIT.
Als een VR 60 is aangesloten, verschijnt het onder-
ste menu meerdere keren (voor elk CV-circuit).
HK2
C5
Parameter
Binnencompensatie
Geen
Afstandsbed. Ja 23 °C
>Waarden instelbaar
Alleen bij gebruik van de afstandsbediening
VR 90/VR 80:
Binnencompensatie:
Geen = er wordt geen rekening gehouden met ka-
mertemperatuur uit afstandsbediening.
Compensatie = de CV-aanvoertemperatuur wordt
naast de ingestelde stooklijn afhankelijk van het ver-
schil van gewenste en actuele kamertemperatuur
beïnvloed.
Thermostaat = kamertemperatuur uit VR 90 wordt
direct voor de regeling gebruikt, functie van een ka-
merthermostaat.
Afstandsbed.: er wordt automatisch weergegeven
of een afstandsbediening VR 90 is aangesloten
(JA/NEE). Indien JA, dan wordt ook de bij de VR 90
gemeten kamertemperatuur aangegeven.
Eventueel verschijnt dit menu meerdere keren (voor
elk CV-circuit).
Geen
Speciale functie
C6
Afwerklaagdroging
Dag Temp.
HK2: > 1 0 °C
HK3:
HK4:
>Startdag instellen
U kunt de begindag voor de afwerklaagdroging kie-
zen, de temperatuur voor de gewenste aanvoertem-
peratuur wordt automatisch conform afwerklaagdro-
gingsfunctie opgevraagd (dagwaarden 25/30/35 °C),
zie hfdst. 8.3 "Instelbare extra functies".
Het duurt ca. 20 seconden tot de daadwerkelijke
waarde verschijnt!
Afwerklaagfunctie deactiveren: bij Dag "0" instellen.
Afhankelijk van de configuratie van de CV-installatie
geeft het display eventueel andere CV-circuits aan.
0
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling
61Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Bijstook verwarming
C7
CV bedrijf geen BE
Bedrijf WW met BE
BE start bij -600 °min
>Waarden instelbaar
Dit menu wordt alleen getoond, als een externe
extra verwarming wordt aangesloten en in menu A8
de extra verwarming wordt geïntegreerd.
CV bedrijf
geen BE: extra verwarming geblokkeerd.
met BE: extra verwarming vrij geschakeld, afhanke-
lijk van bivalentiepunt en energie-integraal.
alleen BE: CV-functie alleen door extra verwarming,
bijv. bij noodmodus.
Bedrijf WW
geen BE: extra verwarming geblokkeerd.
met BE: extra verwarming levert het door de
compressor niet leverbare temperatuurniveau (ca.
> 58 °C boilertemperatuur).
alleen BE: warmwaterverwarming alleen door extra
verwarming, b.v. bij noodmodus (was voorheen
"geen BE" geactiveerd, dan geldt max. warm water
ca. 58 °C; was "met BE" geactiveerd, dan geldt de
ingestelde waarde max. warm water in C6.
BE start bij: instellen van de graadminuten tot extra
verwarming start, opgeteld bij de graadminuten voor
compressorstart.
Voorbeeld: -600 °min plus -120 °min
=> start bij -720 °min.
Bivalentiepunt: alleen beneden deze buitentempera-
tuur is de extra verwarming voor naverwarming
in de CV-functie vrij geschakeld (instelbaar in
menu A3).
geen BE
geen BE
Koelbedrijf
C8
Aanvoertemp. 22 °C
>Kiezen
Het menu verschijnt alleen bij hydraulische syste-
men met koelfunctie.
Aanvoertemperatuur: weergave van gewenste aan-
voertemperatuur. De waarde kan worden gewijzigd.
Voor de passieve koelfunctie moeten diverse compo-
nenten bij de klant worden geïnstalleerd. Aanwijzin-
gen en selectie kunt u vinden in de Vaillant plan-
ningsinformatie elektro-warmtepompen.
20 °C
Legionellabeveilig.
C9
Parameter
Legionellabeveilig. UIT
Legionella start 04:00
>Kiezen
Legionellabeveiliging: UIT/Ma/Di/Wo/Do/Vr/Za/Zo
Legionella start:het ingestelde tijdstip legt vast,
wanneer de legionellabeveiligingsfunctie start.
De bescherming tegen de legionellabacterie wordt
door de extra verwarming op de ingestelde dag van
de week op het ingestelde tijdstip uitgevoerd, wan-
neer een extra verwarming geactiveerd is.
Hiervoor stelt de thermostaat gewenste aanvoer-
temperatuur op 76 °C/74 °C (2K hysterese) in. De
legionellabeveiligingsfunctie wordt beëindigd, als de
actuele aanvoertemperatuur bij de boiler gedurende
minimaal 30 minuten 73 °C bereikt heeft of na
90 minuten, als 73 °C niet wordt bereikt (b.v. als ge-
durende deze tijd warm water wordt afgetapt).
UIT
04:00
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0062
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Menu D: Diagnose uitvoeren In de menu's D1 tot D5 kunt u de warmtepomp in de
diagnosemodus laten lopen en testen.
Bij elke instelling, behalve "Test" = "nee" (menu D1),
kunnen de diagnose-menu's niet worden verlaten.
Een auto-reset volgt 15 minuten na de laatste toets-
bediening.
In de diagnosemodus wordt geen rekening gehou-
den met voorloop-, minimum- en nalooptijden van
compressor, pompen en andere onderdelen!
Als de diagnosemodus vaak wordt in- en uitgescha-
keld, dan kunnen storingen optreden.
Diagnose
D1
Koelcircuit
Test >nee
Hogedruk koelcir. 11,9 bar
Compressor uitgang 66 °C
Lagedruk koelcir. 2,3 bar
Compressor ingang 0 °C
Test: nee/uit/Centrale verwa/Warmwaterbereid/
Koelbedrijf
*
. Bedrijfsfunctie voor de warmtepomp in-
stellen, om het gedrag van de warmtepomp te tes-
ten.
Hogedruk koelcir.: weergave koudemiddeldruk
compressoruitgang.
Compressor uitgang (compressoruitgang, hoge-
druk): weergave temperatuurvoeler T1.
*
Lagedruk koelcir.: weergave koudemiddeldruk
compressoringang.
Compressor ingang (compressoringang, zuigzijde):
weergave temperatuurvoeler T2.
*
Diagnose
D2
Koelcircuit
Oververhitting 4 K
Onderkoeling 10 K
TEV ingang 10 °C
Oververhitting van het koudemiddel berekend uit
T2
*
en lagedruksensor. Verschijnt alleen, wanneer de
compressor in werking is.
Onderkoeling van het koudemiddel berekend uit T4
*
en hogedruksensor. Verschijnt alleen, wanneer de
compressor in werking is.
TEV-ingang: temperatuur bij de ingang van de ther-
mische expansieklep
*
Diagnose
D3
Warmtepomp circuit
Aanvoertemp. actueel: 27 °C
Retourtemp. actueel 24 °C
CV-pomp UIT
CV druk 1,2 bar
Bijstook verwarming UIT
Actuele aanvoertemperatuur T6.
*
Actuele retourtemperatuur T5.
*
Status CV-pomp: AAN/UIT.
CV-druk (druksensor CV-circuit).
Status extra verwarming: AAN/UIT.
Diagnose
D4
Warmtebron
Bronpomp AAN
Temp bron 10 °C
Temp bronuitgang 9 °C
Druk warmtebron 1,5 bar
Status bronpomp: AAN/UIT.
Brontemperatuur: temperatuur van de warmtebron,
T3.
*
Temp. bronuitgang: temperatuur van de warmte-
bron bij de uitgang van de warmtepomp, T8.
*
Alleen VWS:
Druk warmtebron (druksensor warmtebroncircuit;
bron druk)
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
*
zie afb. 1 en 2 in de bijlage
8 Regeling
63Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Diagnose
D5
CV-circuit
Buffer VF1 45 °C
Buffer RF1 36 °C
Voeler VF2 38 °C
Boilertemp. actueel 52 °C
UV1 HK
Buffer VF1: temperatuurvoeler bovenin bufferboiler
Buffer RF1: temperatuurvoeler onderin bufferboiler
Voeler VF2: actuele CV-aanvoertemperatuur
Warm water boiler: temperatuur in de warmwater-
boiler.
UV1: = status van de 3-wegklep (HK = CV-circuit,
WW = warm water)
Menu I: Algemene informatie weergeven In de menu's I1 tot I4 krijgt u informatie over de in-
stellingen van de warmtepomp.
Storings geheugen
I1
Storingsnummer > 1
Storingscode 96
16.02.08 07:18
Fout
Fout druksensor koelcircuit
Menu van het storingsgeheugen dat de laatste 10
storingen in de volgorde van verschijnen weergeeft.
Het storingsnummer met storingscode, datum/tijd
van optreden alsmede een korte beschrijving van de
storing kunnen worden afgelezen. Het storingsnum-
mer geeft de volgorde aan waarin de storingen zijn
opgetreden. De storingscode identificeert de storing.
Een lijst vindt u in hfdst. 10.
Door aan de instelknop
te draaien wordt de vol-
gende storing weergegeven.
Bedrijf gegevens
I2
Inbedrijf compr 7 uur
Compressor starts 33
Inbedrijf bijstook 2 uur
Bijstook starts 21
Inbedrijf compr: tot nu toe verstreken gebruiksuren
van de compressor.
Compressor starts: aantal compressorstarts.
Inbedrijf bijstook: tot nu toe verstreken gebruiksu-
ren van de extra verwarming.
Bijstook starts: aantal starts van de extra verwar-
ming.
Softwareversie
I3
I/O-kaart 1 3.34
Gebruik.interface 1 2.22
VR 80
VR 90
Softwareversie i/o-kaart (printplaat in de warmte-
pomp).
Softwareversie User Interface (display in de bedie-
ningsconsole).
VR 80: geeft softwareversie aan, wanneer VR 80 is
aangesloten.
VR 90: geeft softwareversie aan, wanneer VR 90 is
aangesloten.
I4
Resetten? NEE
Code 1: 0000 Code 2: FFFF
Codes overnemen? NEE
Resetten: reset van uitschakelingen door storingen,
alle lopende functies worden meteen afgebroken, de
warmtepomp start opnieuw.
Code 1/Code 2: zonder functie! Waarden mogen niet
worden gewijzigd!
0000; FFFF
NEE
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
*
zie afb. 1 en 2 in de bijlage
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0064
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Menu A: Installatieassistent Bij de eerste inbedrijfstelling van de warmtepomp
wordt u door de installatieassistent, menu A1 tot A2
geleid. De installatieassistent verschijnt automatisch
bij de eerste inbedrijfstelling.
Installatie
A1
Taalkeuze
Taal >NL nederland
> Kiezen
Taal: instellen van de taal van het betreffende land
Bij de eerste installatie start de thermostaat altijd
met dit menu (Installatieassistent).
Installatieassistent
A2
Hydraulisch schema 3
Warmtepomp type 5
Elektrisch schema 1
Accepteren Ja
>Kiezen
Het hydraulische en elektrische schema moeten bij
de eerste inbedrijfstelling door de installateur wor-
den ingesteld.
Het warmtepomptype is al in de fabriek ingesteld en
mag niet worden gewijzigd!
Hydraulisch schema:
1 = zonder bufferboiler, zonder warmwaterboiler
2 = met bufferboiler, zonder warmwaterboiler
3 = zonder bufferboiler, met warmwaterboiler
4 = met bufferboiler, met warmwaterboiler
9 = met bufferboiler, zonder warmwaterboiler, met
externe passieve koeling
10 = met bufferboiler, met warmwaterboiler, met ex-
terne passieve koeling
Zie afb. 6.8 t/m afb. 6.12.
Aanwijzing: Verdere hydraulische schema's mogen
alleen bij installatie op de montageplek van de exter-
ne passieve koeling worden ingesteld. Meer informa-
tie hierover vindt u in de Vaillant planningsinforma-
tie elektro-warmtepomp.
Warmtepomp type:
Type Aanduiding
11 VWS 220/2
12 VWS 300/2
13 VWS 380/2
14 VWS 460/2
23 VWW 220/2
24 VWW 300/2
25 VWW 380/2
26 VWW 460/2
Elektrisch schema:
1 = alles dagstroom (zie afb. 6.2).
2 = nachtstroom voor compressor (zie afb. 6.4).
3 = nachtstroom voor compressor en elektrische
hulpverwarming (zie afb. 6.5).
Accepteren: JA/NEE;
met Ja worden de ingestelde waarden opgeslagen.
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters (vervolg)
8 Regeling
65Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Installatieassistent
A3
Bijstook verwarming
hydraul. verbinding van
Bijstook verwarming
WW+CV
Bivalentiepunt -5 °C
>Waarden instelbaar
Bijstook verwarming: er wordt ingesteld of en waar
een extra verwarming hydraulisch wordt aangekop-
peld:
intern (elektrische hulpverwarming in de warmte-
pomp)
WW + HK: externe extra verwarming voor warm
water en CV-circuit voorhanden)
geen extra verwarming (geen vorstbeveiliging bij
noodmodus)
WarmW: externe extra verwarming alleen voor
warm water voorhanden
De thermostaat stuurt de extra verwarming alleen
aan, wanneer deze in het menu C7 "Bijstook verwar-
ming " vrijgegeven is en aan de volgende voorwaar-
de is voldaan:
Bivalentiepunt: alleen beneden deze buitentempera-
tuur is de extra verwarming voor de naverwarming
in de CV-functie vrij geschakeld.
Geen
-5 °C
Installatieassistent
A4
Bron geothermie
Bevriezingsbeveil. -10 °C
>Waarden instelbaar
Alleen VWS:
Bevriezingsbeveil.: minimaal toegestane uitgangs-
temperatuur van de warmtebron.
Komt de temperatuur beneden deze waarde, dan
verschijnt de storingsmelding 21/22 of 61/62 en de
compressor wordt uitgeschakeld.
VWW: Bevriezingsbeveiliging = 4ºC.
-10 °C
Gereedschap
A5
Componenten test 1
HK2-P AAN
ZP UIT
ZH UIT
SK2-P UIT
Met de componententest kunt u de actoren van de
warmtepomp controleren. De inschakeling geldt voor
een max. tijd van 20 minuten en negeert ondertus-
sen actuele instellingen van de thermostaat. Daarna
schakelt de warmtepomp weer terug naar de vorige
operationele toestand.
Aanwijzing: Als de compressor wordt ingeschakeld,
wordt ook automatisch de CV-pomp, pekelpomp
resp. bronpomp ingeschakeld.
UV1 = warm water: omschakelklep in stand "warm-
waterbereiding".
UV1 = HK: omschakelklep in stand "CV-functie".
UIT
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0066
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Gereedschap
A6
Componenten test 2
Component VR 60 Adr. 4
Actoren UIT
Sensoren VF a 29 °C
kiezen
Het display verschijnt alleen, wanneer meerdere
CV-circuits en ten minste één VR 60 zijn geïnstal-
leerd.
Met de componententest 2 kunt u de actoren van de
aangesloten toebehoren controleren. De inschake-
ling geldt voor een maximale tijd van 20 minuten en
negeert ondertussen actuele instellingen van de
thermostaat. Daarna schakelt de warmtepomp weer
terug naar de vorige operationele toestand.
Gereedschap
A7
Ontluchting
Ontluchting bron UIT
Ontluchting bron: pekelpomp is afwisselend
50 minuten in werking en 10 minuten uit.
24 uur intermitterende werking van de pekelpomp
en circulatiepomp, alsmede evt. UV1 en koeling-UV/
mengklep.
Gereedschap
A8
Buitentemperatuur 0,0 K
Kalibr. WW sensor SP 0,0 K
Kalib. aanv. voelerVF2 0,0 K
Buffervoeler RF1 0,0 K
Handmatige aanpassing van de weergegeven tempe-
raturen.
Kalibreer-verstelbereik
Buitentemperatuur: +/- 5 K, grootte van stappen
1,0 K.
alle andere: +/- 3 K, grootte van stappen 0,5 K.
Aanvoervoeler VF2 wordt altijd aangegeven.
Interne voelers kunnen max. alleen via vrDIALOG
worden gewijzigd, buffervoelers en boilervoelers al-
leen bij dienovereenkomstig hydraulisch systeem.
Draai de rechter instelknop om verdere sensors
weer te geven.
Instelling van het displaycontrast (0 — 25).
0 K
0 K
0 K
0 K
16 (display)
Installatie gereed
A9
Modus verlaten? >ja
>Waarden instelbaar
Aanwijzing voor de eerste inbedrijfstelling:
Zet Modus verlaten pas op "JA", als u zeker bent dat
alles correct is ingesteld.
Als u de modus "JA" heeft bevestigd, gaat de ther-
mostaat naar de grafische weergave. De warmte-
pomp begint met zelfstandige regeling.
Dit menu verschijnt niet meer, wanneer het eenmaal
op ja werd gezet.
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling
67Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8.9 Speciale functies
De keuze van de speciale functies is vanuit de basis-
weergave mogelijk. Hiervoor drukt u op de linker instel-
knop
.
Om de parameter te veranderen, moet u de instelknop
draaien. U kunt de volgende speciale functies selecte-
ren:
• Spaarfunctie: 1 x op de instelknop drukken
• Partyfunctie: 2 x op de instelknop
drukken
• Eenmalige boilerlading: 3 x op de instelknop
druk-
ken
• Koelbedrijf: 4 x op de instelknop
drukken
Om een van de functies te activeren, hoeft u deze
slechts te selecteren. In de spaarfunctie moet bovendien
het tijdstip worden ingevoerd tot wanneer de spaarfunc-
tie (naar verlagingstemperatuur regelen) geldig moet
zijn.
De basisweergave verschijnt ofwel na afloop van de
functie (bereiken van het tijdstip) of door opnieuw in-
drukken van de instelknop
.
Weergegeven display Beschrijving
Wo 16.02.08 9:35
Besparen geactiveerd
>Eindtijd kiezen
Spaarfunctie:
met de spaarfunctie kunt u de verwarmingstijden voor een instelbare
periode verlagen.
Tijd voor het einde van de spaarfunctie invoeren in het formaat
hh:mm (uur:minuut).
Wo 16.02.08 9:35
Party geactiveerd
Partyfunctie:
Met de partyfunctie kunt u de verwarmings- en warmwatertijden lan-
ger dan het volgende uitschakeltijdstip tot aan het volgende verwar-
mingsbegin laten duren. De partyfunctie kunt u alleen voor de
CV-circuits of warmwatercircuits gebruiken waarvoor de bedrijfsfunc-
tie "Auto" of "ECO" is ingesteld.
Wo 16.02.08 9:35
Eenmalige
boiler geactiveerd
Eenmalige boilerlading:
deze functie stelt u in staat de warmwaterboiler onafhankelijk van het
actuele tijdprogramma één keer op te laden.
Tabel 8.5 Speciale functies
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0068
Weergegeven display Beschrijving
Wo 16.02.08 9:35
Koelfunctie actief voor >3 dagen
Dit menu verschijnt alleen, wanneer de CV-installatie met een externe
passieve koelfunctie (toebehoren VWZ NC ) is uitgerust en een dien-
overeenkomstig hydraulisch schema ingesteld is.
Koelduur: UIT/1 tot 99 dagen.
Als de koelfunctie actief is,
verschijnt in de grafische weergave het symbool van een ijskristal.
Tabel 8.5 Speciale functies (vervolg)
• Naar fabrieksinstelling resetten: Instelknop
en in-
stelknop
langer dan 5 seconden tegelijkertijd inge-
drukt houden. Daarna kunt u selecteren of alleen tijd-
programma's of alle waarden naar fabrieksinstelling
moeten worden gereset.
Weergegeven display Beschrijving
Wo 21.04.08 9:35
Fabrieksinstelling
Annuleren Nee/Ja
Tijdprogramma Nee/Ja
Alles Nee/Ja
>Waarden instelbaar
De fabrieksinstellingen worden weer tot stand gebracht.
Attentie! Laat het resetten naar de fabrieksinstelling over aan de in-
stallateur. De installatiespecifieke instellingen worden gereset. Het sy-
steem kan buiten werking worden gesteld. Het systeem kan niet wor-
den beschadigd.
Druk beide instelknoppen ten minste 5 seconden in, om het menu Fa-
brieksinstelling op te vragen.
Tabel 8.6 Fabrieksinstelling weer tot stand brengen
8 Regeling
69Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8.10 Met vrDIALOG 810/2 instelbare parameters
vrDIALOG 810/2 (eBus) stelt u in staat via de computer-
ondersteunde grafische visualisatie en configuratie
CV-toestellen en regelsystemen te optimaliseren en zo
een mogelijke energiebesparing te realiseren. Hierdoor
kunt u op ieder moment een optisch beeld krijgen van
de processen binnen uw regelsysteem en deze beïnvloe-
den. Met deze programma's is het mogelijk verschillende
systeemgegevens op te nemen en grafisch te bewerken,
toestelconfiguraties te laden, online te wijzigen en op te
slaan en informatie in rapportvorm op te slaan.
Via vrDIALOG 810/2 kunt u alle instellingen van de
warmtepomp alsmede verdere instellingen voor optima-
lisatie uitvoeren. Instellingen via vrDIALOG mogen al-
leen door een ervaren installateur worden uitgevoerd.
Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling
Kalibrering van temperatuurvoelers Interne voelers kunnen alleen via vrDIALOG 810/2 worden
gekalibreerd.
Namen wijzigen: CV-circuit U kunt elk CV-circuit in het systeem een individuele naam
geven. Hiervoor heeft u per CV-circuit de beschikking
over max. 10 letters. De gekozen namen worden automa-
tisch overgenomen en weergegeven in de betreffende dis-
playweergaven.
Naargelang systeemconfiguratie verschijnen de namen
van andere CV-circuits in het display.
HK2: HK2
Software status De status geeft informatie over de operationele toestand
van de warmtepomp-software.
Stroomonderbreking Status stroomonderbreking door aansturing van het con-
tact energiebedrijf (wachttijd door netexploitant):
"nee" = geen wachttijd, "ja" = wachttijd actief, aansturing
b.v. via toonfrequent-ontvanger/toonfrequent-signaal.
Fase status Fasestatus: weergegeven wordt of alle 3 fasen aanwezig
zijn (ok/storing).
Draaiveld status Draaiveld status: weergegeven wordt of de draaiveld-rich-
ting in orde is (ok/storing).
Aanloopstroombegrenzer Status aanloopstroombegrenzer: AAN/UIT.
Vaste dagtemp.
Vaste nachttemp.
Deze weergave verschijnt alleen, wanneer via vrDIALOG
de instelling soort "Vaste waarde" werd gekozen.
Hier wordt de aanvoertemperatuur onafhankelijk van de
buitentemperatuur op een vaste gewenste waarde gere-
geld.
Vaste dagtemp.: gewenste aanvoertemperatuur (bijv. bij
handmatig ingestelde afwerklaagdroging).
Vaste nachttemp.: gewenste aanvoertemperatuur 's
nachts.
35 °C
30 °C
Soort HK2 Instelling van het type voor het CV-circuit:
Brandercircuit: (hydraulisch schema 3) CV-circuit
draait met gewenste aanvoertemperatuur via weersaf-
hankelijke energiebalansregeling.
Mengcircuit: (hydraulisch schema 4) CV-circuit draait
met gewenste aanvoertemperatuur via weersafhankelij-
ke thermostaat.
Vaste waarde: vast ingestelde gewenste aanvoertem-
peratuur voor dag en nacht, zie menu C5.
Brandercircuit
Tabel 8.7 Met vrDIALOG 810/2 instelbare parameters
Regeling 8
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0070
Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling
Min. CV temperatuur
Max. CV temperatuur
Min. CV temperatuur/Max. CV temperatuur:
instelling van de grenstemperaturen (Min. en Max.) die het
CV-circuit kan vragen.
Met de maximum CV-temperatuur wordt ook de waarde
voor de vloerbeveiligingsschakeling berekend (max. CV-
circuittemp. + Compr.hysterese + 2K).
15 °C
43 °C
Max.vooropwarming Max. vooropwarming:
Om rekening te houden met de traagheid van de vloerver-
warming, kunt u een vooropwarming voor aanvang van de
geprogrammeerde verwarmingstijd handmatig instellen.
0 uur
Max. verwarmingstijd 20 min
Max. opwarmtijd WW 40 min
Max. verwarmingstijd = maximale tijdsduur waarna weer
terug naar de boilerlaadfunctie wordt geschakeld, als er
nog steeds parallel een boilervraag is.
Max. opwarmtijd WW: = tijdsduur waarna van boilerlaad-
functie naar de CV-functie wordt geschakeld, als parallel
een warmtevraag aanwezig is.
20 min
40 min
Compressor hysterese Comp. hysterese (alleen bij hydraulisch schema 1 en 3):
Gedwongen inschakelen van de compressor bij:
aanvoertemperatuur ACTUEEL < aanvoertemperatuur Ge-
wenst - hysterese.
Gedwongen uitschakelen van de compressor bij:
aanvoertemperatuur ACTUEEL > aanvoertemperatuur Ge-
wenst + hysterese.
7 K
Compressor start Comp. start/h: max. mogelijke compressorstarts per uur
(3-5).
3
Max. retourtemp. HK 46 °C Max. retourtemp. HK: instellen van de limiet van de re-
tourtemperatuur voor compressorwerking. Deze functie
moet een onnodig kort gebruik van de compressor vermij-
den.
46 °C
Toegest. temp.-spreiding: Toegest. temp.-spreiding: max. toegelaten verschil van
de in- en uitgangstemperatuur van de warmtebron. Bij
overschrijding verschijnt een storingsmelding en de com-
pressor schakelt uit.
Als 20K is ingesteld, is de functie gedeactiveerd.
20 K
Aanvoer Bronpomp Aanvoer bronpomp: tijdsduur waarin de bronpomp voor
de compressor inschakelt.
1 min
Temp. foutherkenning na Temp. foutherkenning: als de gewenste waarde van de
aanvoertemperatuur van een CV-circuit na de ingestelde
tijd niet wordt bereikt, dan verschijnt er een storingsmel-
ding op het display en wordt de storing in de storingslijst
opgenomen (weergave van de laatste tien storingen).
Deze functie kunt u in- of uitschakelen.
UIT
Servicetijd Sneltest. Bij servicetijd AAN worden de tijdstappen voor
de energiebalans-integraal van 1 min naar 1 sec omgescha-
keld en daarmee de energiebalansregeling met de factor
60 versneld. De minimale looptijd van 4 min en de mini-
male uitschakeltijd van 5 min van de compressor worden
niet gewijzigd.
Tabel 8.7 Met vrDIALOG 810/2 instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling
71Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
9 Inspectie en onderhoud
9.1 Algemene aanwijzingen
In tegenstelling tot warmteopwekkers op basis van fos-
siele energiedragers zijn bij de Vaillant warmtepomp
geoTHERM geen intensieve onderhoudswerkzaamheden
noodzakelijk. Voorwaarde voor de continue gebruiksvei-
ligheid, betrouwbaarheid en lange levensduur is echter
de jaarlijkse inspectie van het systeem door de vakman.
Om beschadigingen tijdens de bouwfase te vermijden,
moet de warmtepomp worden beschermd tegen stof,
vuil en vochtigheid.
d
Gevaar!
Inspectie en reparaties mogen alleen
door een erkend installateur worden uit-
gevoerd.
Niet-uitgevoerde inspectie- en onder-
houdswerkzaamheden kunnen leiden tot
materiële schade en lichamelijk letsel.
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan
spanningsvoerende delen! Schakel voor
werkzaamheden aan de warmtepomp de
stroomtoevoer uit (zekering) en beveilig
deze tegen onbedoeld opnieuw inschake-
len.
H
Gevaar!
Verbrandingsgevaar!
Buizen en onderdelen van de warmte-
pompinstallatie kunnen tijdens bedrijf
zeer heet worden. Laat de installatie
vóór begin van de inspectie- en repara-
tiewerkzaamheden voldoende afkoelen.
a
Gevaar!
Gevaar voor vergiftiging!
Bij de verbranding van het koudemiddel
wordt cyanidegas geproduceerd. Tijends
inspectie- en reparatiewerkzaamheden
geldt rookverbod. Voer geen werkzaam-
heden aan het koudemiddelcircuit uit,
zonder deze leeg te maken. Soldeerwerk-
zaamheden aan het koudemiddelcircuit
mogen alleen door installateurs en onder
stikstofatmosferen worden uitgevoerd.
a
Gevaar!
Gevaar voor beschadiging!
Gebruik voor werkzaamheden aan het
koudemiddelcircuit uitsluitend koperbui-
zen volgens EN 12735-1. Gebruik uitslui-
tend service-apparaten, zoals manome-
ters, slangen, etc., die voor het koude-
middel R 407 C geschikt zijn.
Om alle functies van het Vaillant toestel voor lange duur
te garanderen en om de toegestane serietoestand niet
te veranderen, mogen bij reparatiewerkzaamheden al-
leen originele Vaillant onderdelen gebruikt worden!
Een opsomming van eventueel benodigde reserveonder-
delen vindt u in de telkens geldige Vaillant onderdelen-
catalogi.
Inlichtingen kunt u krijgen bij alle Vaillant servicewerk-
plaatsen.
9.2 Uit te voeren inspectiewerkzaamheden
De warmtepomp is zo geconstrueerd dat er maar weinig
inspectiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd:
VWS en VWW:
In overeenstemming met artikel 3 van voorschrift (EG)
nr. 842/2006 van het Europese Parlement en de Raad
van 17- mei 2006 over bepaalde gefluoriseerde broei-
kasgassen is de gebruiker van warmtepompen met her-
metisch gesloten systemen met meer dan 6 kg gefluori-
seerde broeikasgassen verplicht om eenmaal per jaar de
dichtheid van het systeem te laten controleren door ge-
certificieerd personeel.
• Lekdichtheidstest van de koudemiddelkringloop voor
de toesteltypen VWS/VWW 380/2 (6,7 kg koudemid-
del) en VWS/VWW 460/2 (8,6 kg koudemiddel).
• Visuele controle van alle onderdelen op mogelijke cor-
rosie, slijtage of lekkage van vloeistoffen.
Alleen VWS:
• Veiligheidsgroepen van brijn- en CV-circuit regelmatig
handmatig bedienen.
• Vuilfilter in pekelcircuit regelmatig controleren.
• Druk in pekel- en in CV-circuit regelmatig controleren.
Alleen VWW:
• Veiligheidsgroepen van het CV-circuit regelmatig
handmatig bedienen.
• Vuilfilter in het watercircuit regelmatig controleren.
• Druk in het CV-circuit regelmatig controleren.
9.3 Onderhoud en reparaties
Bij de Vaillant warmtepomp geoTHERM hoeven geen on-
derhoudswerkzaamheden te worden uitgevoerd.
Om reparaties van defecte onderdelen binnenin de
warmtepomp uit te voeren:
• Demonteert u de manteldelen van de warmtepomp in
omgekeerde volgorde zoals in hfdst. 6.10 beschreven.
9 Inspectie en onderhoud
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0072
9.4 Proefdraaien en inbedrijfstelling
d
Gevaar!
Gevaar voor letsel!
De warmtepomp mag pas na montage
van alle manteldelen weer in gebruik
worden genomen.
• Monteer alle manteldelen van de warmtepomp zoals in
hoofdstuk 6.10 beschreven.
• Neem de warmtepomp in gebruik.
• Controleer de warmtepomp op een foutloze werking.
10 Verhelpen van storingen en
diagnose
d
Gevaar!
Maatregelen voor verhelpen van storin-
gen alsmede voor diagnose mogen alleen
worden uitgevoerd door een erkende in-
stallateur.
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan
spanningsvoerende delen! Schakel voor
werkzaamheden aan de warmtepomp de
stroomtoevoer uit (zekering) en beveilig
deze tegen onbedoeld opnieuw inschake-
len.
10.1 Storingsmeldingen op thermostaat
Storingsmeldingen verschijnen ca. 20 sec. nadat de sto-
ring is opgetreden op het display en worden in het sto-
ringsgeheugen van de thermostaat geschreven, wan-
neer de storing ca. 3 min. actief is. U kunt het storings-
geheugen in menu I1 oproepen. Zolang de storing actief
is, kunt u de storingsweergave oproepen door vanuit de
grafische weergave de linker instelknop
1 x naar links
te draaien.
Storings geheugen
I1
Storingsnummer >1
Storingscode 41
16.02.08 07:18
Fout
Voeler T3 warmtebron
Afb. 10.1 Storingsmelding in storingsgeheugen menu I1
De geoTHERM regeling kent drie verschillende storings-
types:
Storing van componenten die via eBus zijn aangeslo-
ten.
Tijdelijke uitschakeling
De warmtepomp blijft in werking. De storing wordt
weergegeven en verdwijnt automatisch als de oorzaak
van de storing is verholpen.
Uitschakeling door storing
De warmtepomp wordt uitgeschakeld. Deze kan na
het verhelpen van de oorzaak van de storing alleen
door een storingsreset opnieuw worden gestart
(zie menu I 1).
Bovendien kunnen bij het toestel of het systeem Ove-
rige fouten/storingen optreden.
9 Inspectie en onderhoud
10 Verhelpen van storingen en diagnose
73Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
10.2 Storingen van eBus-componenten
Storings-
code
Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
1 XXX adres YY niet bereikbaar Een via de eBus aangesloten compo-
nent XXX, bijv. VR 60 met het adres
YY wordt niet herkend.
eBus-leiding en -stekker controleren.
Controleren of adresschakelaar correct is inge-
steld.
4 XXX adres YY uitval sensor ZZZ Een sensor ZZZ van een via de eBus
aangesloten component XXX met het
adres YY is defect.
ProE-stekkers op de printplaten controleren, voe-
ler op correct functioneren controleren, voeler
vervangen.
5 XXXX gewenste waarde wordt
niet bereikt
XXXX gewenste waarde wordt niet
bereikt.
Gewenste temperatuurwaarde controleren.
Positie temperatuurvoeler controleren.
Herkenning temperatuurfout (C13) deactiveren.
Tabel 10.1 Storingen van eBus-componenten
10.3 Weergave in storingsgeheugen en onder
"Waarschuwing"
De warmtepomp inclusief compressor blijft in werking.
De volgende storingen worden in het storingsgeheugen
en in het menu
1 als waarschuwing aangegeven.
Storings-
code
Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
26 Drukzijde compressor overver-
hitting
Overmatig hoog vermogen bij hoge
aanvoertemperatuur.
Stooklijn reduceren. Benodigd verwarmingsver-
mogen controleren (afwerklaagdroging, ruw-
bouw) en evt. reduceren.
36 Pekeldruk laag Drukvermindering in het warmtebron-
systeem door lekkage of luchtbellen.
Druk <0,6 bar
Warmtebronsysteem op lekkages controleren,
pekelwater bijvullen, ontluchten.
Tabel 10.2 Weergave in het storingsgeheugen en onder "Waar-
schuwing
" menu
1, geen uitschakeling
Verhelpen van storingen en diagnose 10
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0074
10.4 Tijdelijke uitschakeling
De compressor schakelt uit, de warmtepomp blijft in
werking. De compressor kan op z'n vroegst na 5 min
weer starten. (Uitzonderingen zie onder).
Storings-
code
Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
20 Vorstbeveiliging warmtebron be-
waking bronuitgang
Temperatuurspreiding van de
warmtebron (T3 - T8) > ingestel-
de waarde "Toegest. temp.-sprei-
ding"
Deze storingsmelding is stan-
daard gedeactiveerd en kan al-
leen via vrDIALOG parameter
"Toegest. temp.-spreiding" wor-
den geactiveerd (20 K spreiding
betekent gedeactiveerd).
Warmtebronpomp defect, tempera-
tuurvoeler T8 of T3 defect.
Te weinig volumestroom in warmte-
broncircuit.
Geen/volle vuilzeef in retour van
bron.
Lucht in pekelcircuit.
Doorstroming warmtebron controleren.
Steekcontact op de printplaat en bij de kabel-
boom controleren, voeler op correcte werking
controleren (weerstandsmeting aan de hand van
de karakteristieken VR 11, zie bijlage), voeler ver-
vangen.
Volumestroom van de bronpomp/pekelpomp con-
troleren (optimale spreiding ca. 3-5 K).
Vuilzeef plaatsen/reinigen.
Pekelcircuit ontluchten.
21
(alleen
VWW)
Vorstbeveiliging warmtebron be-
waking bronuitgang
Bronuitgangstemperatuur T8 te
laag (< 4 ºC)
Temperatuurvoeler T8 defect.
Geen/volle vuilzeef in retour van
bron.
Temperatuurniveau van de warmtebron controle-
ren. Steekcontact op de printplaat en bij de ka-
belboom controleren, voeler op correcte werking
controleren (weerstandsmeting aan de hand van
de karakteristieken VR 11, zie bijlage), voeler ver-
vangen.
Volumestroom van de bronpomp/pekelpomp con-
troleren (optimale spreiding ca. 3-5 K).
Vuilzeef plaatsen/reinigen.
22
(alleen
VWS)
Vorstbeveiliging warmtebron be-
waking bronuitgang
Bronuitgangstemperatuur T8 te
laag (<parameter bevriezingsbe-
veiliging in menu A4)
Warmtebronpomp defect, tempera-
tuurvoeler T8 defect.
Te weinig volumestroom in warmte-
broncircuit.
Geen/volle vuilfilter in retour van
bron.
Lucht in pekelcircuit.
Doorstroming warmtebron controleren.
Steekcontact op de printplaat en bij de kabel-
boom controleren, voeler op correcte werking
controleren (weerstandsmeting aan de hand van
de karakteristieken VR 11, zie bijlage), voeler ver-
vangen.
Volumestroom van de bronpomp/pekelpomp con-
troleren (optimale spreiding ca. 3-5 K).
Filter reinigen.
Pekelcircuit ontluchten.
23
(alleen
VWW)
Geen grondwaterdoorstroming
Geïntegreerde stromingsschake-
laar herkent geen volumestroom
Filter in het warmtebroncircuit ver-
stopt.
Bronpomp defect.
Motorveiligheidsschakelaar van de
bronpomp geactiveerd.
Stromingsschakelaar defect of niet
aangesloten.
Filter reinigen. Werking van de bronpomp contro-
leren, indien nodig bronpomp vervangen.
Controleren op overbelasting, b.v. door blokkeren
of ontbreken van een fase.
Bronpomp, beveiligingsinrichting en motorveilig-
heidsschakelaar controleren en evt. vervangen.
Werking stromingsschakelaar controleren.
Tabel 10.3 Tijdelijke storingen
10 Verhelpen van storingen en diagnose
75Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Storings-
code
Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
27 Koudemiddeldruk te hoog
De geïntegreerde hogedrukscha-
kelaar is bij 30 bar (g) geacti-
veerd.
De warmtepomp kan op z'n
vroegst na een wachttijd van
60 min weer starten.
Warmtebenuttingszijde neemt te weinig warmte af. Mogelijke oorzaken:
Lucht in het CV-systeem. CV ontluchten.
Defecte CV-pomp of pompvermogen
is verminderd.
Pomp controleren, evt. vervangen.
Radiatorverwarming zonder open
verdeler resp. bufferboiler.
Systeem controleren.
Bufferboiler, voeler VF1 en RF1 ver-
wisseld.
Positie van de voelers controleren.
Te geringe volumestroom door slui-
ten van kranen in afzonderlijke ver-
trekken bij een vloerverwarming.
Korte CV-functie vindt plaats na elke
WW opwarming, wanneer buitentem-
peratuur beneden BT-uitschakelgrens
daalt! De regeling controleert of
CV-functie nodig is.
Systeem controleren.
Warmwaterboiler met te weinig opge-
nomen vermogen geïnstalleerd.
Opgenomen vermogen controleren.
Aanwezige vuilzeven dichtgeslibt of
verkeerd gedimensioneerd.
Vuilzeef reinigen.
Afsluitkleppen gesloten. Alle afsluitkleppen openen.
iddeldoorstroming te gering (b. v.
thermische expansieklep TEV ver-
keerd ingesteld of defect).
Koudemiddelcircuit controleren.
28 Koudemiddeldruk te laag.
De geïntegreerde lagedrukscha-
kelaar is bij 1,25 bar (g) geacti-
veerd.
Warmtebronzijde levert te weinig warmte. Mogelijke oorzaken:
(alleen VWS) Lucht in het warmte-
broncircuit.
Warmtebroncircuit ontluchten.
(alleen VWS) Pekelpomp defect of
pompvermogen is verminderd.
Pekelpomp controleren.
(alleen VWS) Geen gelijkmatige door-
stroming van alle circuits. Herkenbaar
aan verschillend sterke ijsvorming bij
afzonderlijke pekelcircuits.
Pekelcircuits inregelen.
Aanwezige vuilzeven dichtgeslibt of
verkeerd gedimensioneerd.
Vuilzeven reinigen.
Niet alle vereiste afsluitkleppen zijn
geopend.
Alle afsluitkleppen openen.
Koudemiddeldoorstroming te gering
(b. v. thermische expansieklep TEV
verkeerd ingesteld of defect).
Koudemiddelcircuit controleren.
29 Koudemiddeldruk buiten het be-
reik.
Als de storing twee keer achter
elkaar optreedt, kan de warmte-
pomp op z'n vroegst na een
wachttijd van 60 min weer star-
ten.
Koudemiddeldruk te hoog of te laag,
alle bovengenoemde oorzaken moge-
lijk.
Storing (27 en 28).
Zie storing 27 en 28.
Tabel 10.3 Tijdelijke storingen (vervolg)
Verhelpen van storingen en diagnose 10
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0076
10.5 Uitschakeling door storing
De warmtepomp wordt uitgeschakeld. Deze kan na het
verhelpen van de oorzaak van de storing alleen resetten
van de storing opnieuw worden gestart (zie menu I 1).
Met uitzondering van storing 90 en 91, deze hoeven niet
te worden gereset. De warmtepomp start opnieuw, wan-
neer de oorzaak van de storing is verholpen.
Noodmodus
Afhankelijk van het type storing kunt u instellen dat de
warmtepomp tot het verhelpen van de oorzaak van de
storing in een noodmodus (via de geïntegreerde elektri-
sche hulpverwarming) verder werkt, en wel voor CV-
functie (weergave "CV-functie voorrang"), voor warm-
waterfunctie (weergave "Warm water voorrang") of
voor beide (weergave "CV-functie voorrang/warm water
voorrang"), zie volgende tabellen, kolom "Noodmodus".
Storings-
code
Storingstekst/Beschrijving
Noodmo-
dus
Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
32 Fout warmtebron sensor T8
Kortsluiting in voeler
mogelijk De interne temperatuurvoeler voor
de uitgangstemperatuur van de
bron is defect of niet juist op de
printplaat gestoken.
Steekcontact op de printplaat en bij de ka-
belboom controleren, voeler op correcte
werking controleren (weerstandsmeting
aan de hand van de karakteristieken VR 11,
zie bijlage), voeler vervangen.
33 Fout CV-circuitdruksensor
Kortsluiting in druksensor
De druksensor in het CV-circuit is
defect of niet correct opgestoken.
Steekcontact op de printplaat en bij de ka-
belboom controleren, druksensor op cor-
recte werking controleren, druksensor
vervangen.
34 Fout pekeldruksensor
Kortsluiting in druksensor
mogelijk De druksensor in het warmtebron-
circuit is defect of niet correct op-
gestoken.
40 Fout sensor T1
Kortsluiting in voeler
mogelijk De interne temperatuurvoeler aan
hogedrukzijde van de compressor is
defect of niet juist op de printplaat
gestoken.
Steekcontact op de printplaat en bij de ka-
belboom controleren, voeler op correcte
werking controleren (weerstandsmeting
aan de hand van de karakteristieken VR 11,
zie bijlage), voeler vervangen.
41 Fout warmtebron sensor T3
Kortsluiting in voeler
mogelijk De interne temperatuurvoeler voor
de ingangstemperatuur van de bron
is defect of niet juist op de print-
plaat gestoken.
42 Fout sensor T5
Kortsluiting in voeler
mogelijk De interne temperatuurvoeler op de
CV-retourleiding is defect of niet
correct op de printplaat gestoken.
43 Fout sensor T6
Kortsluiting in voeler
mogelijk De interne temperatuurvoeler op de
CV-aanvoerleiding is defect of niet
correct op de printplaat gestoken.
44 Fout buitenvoeler AF
Kortsluiting in voeler
mogelijk De buitentemperatuurvoeler of de
verbindingsleiding is defect of de
aansluiting is niet correct.
ProE-stekker op printplaat controleren,
verbindingsleiding controleren, voeler ver-
vangen.
45 Fout boilervoeler SP
Kortsluiting in voeler
mogelijk De boilertemperatuurvoeler is de-
fect of de aansluiting is niet correct.
ProE-stekker op de printplaat controleren,
voeler op correcte werking controleren
(weerstandsmeting aan de hand van ka-
rakteristieken VR 10, zie bijlage), voeler
vervangen.
46 Fout sensor VF1
Kortsluiting in voeler
mogelijk De bovenste voeler in de bufferboi-
ler is defect of de aansluiting is niet
correct.
47 Fout retour sensor RF1
Kortsluiting in voeler
mogelijk De onderste voeler in de bufferboi-
ler is defect of de aansluiting is niet
correct.
48 Fout aanvoer sensor VF2
Kortsluiting in voeler
WW-functie
mogelijk
De contacttemperatuurvoeler VF2
in het CV-circuit is defect of de aan-
sluiting is niet correct.
52 Voeler staat niet op hydrau-
lisch schema
_ Hydraulisch schema niet correct in-
gevoerd, voeler niet correct aange-
sloten.
Hydraulisch schema en voelerposities aan
de hand van het aanwezige systeem con-
troleren.
Tabel 10.4 Uitschakeling door storing
10 Verhelpen van storingen en diagnose
77Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Storings-
code
Storingstekst/Beschrijving
Noodmo-
dus
Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
60 Vorstbeveiliging warmte-
bron bewaking bronuitgang
Storing 20 drie keer achter
elkaar opgetreden
mogelijk
Zie storing 20. Zie storing 20.
61
alleen VWW
Vorstbeveiliging warmte-
bron bewaking bronuitgang
Storing 21 drie keer achter
elkaar opgetreden
mogelijk
Zie storing 21. Zie storing 21.
62
alleen VWS
Vorstbeveiliging warmte-
bron bewaking bronuitgang
Storing 22 drie keer achter
elkaar opgetreden
mogelijk
Zie storing 22. Zie storing 22.
63
alleen VWW
Geen grondwaterdoorstro-
ming
Storing 23 drie keer achter
elkaar opgetreden
mogelijk
Zie storing 23. Zie storing 23.
72 Aanvoertemperatuur te
hoog voor vloerverwarming
Aanvoertemperatuur gedu-
rende 15 min hoger dan een
ingestelde waarde (max. CV-
circuittemp. + Compr.-hyste-
rese + 2 K) (zie hfdst. 8.10,
Fabrieksinstelling: 52 °C).
_ Aanvoervoeler VF2 te dicht bij de
warmtepomp gemonteerd.
Aanvoervoeler overeenkomstig hydrau-
lisch schema verplaatsen.
Aanvoervoeler VF2 is defect. Aanvoervoeler VF2 controleren, evt. ver-
vangen.
Defecte CV-circulatiepomp of pomp-
vermogen is verminderd.
CV-circulatiepomp controleren, evt. ver-
vangen.
Aanwezige vuilzeven dichtgeslibt of
verkeerd gedimensioneerd.
Vuilzeef reinigen.
Mengklep achter bufferboiler defect. Mengklep controleren, evt. vervangen.
Instelling max. CV-circuittemp. te
laag ingesteld.
Instelling "Max. CV-temp." controleren.
81 Koudemiddeldruk te hoog
Storing 27 drie keer achter
elkaar opgetreden
mogelijk
Zie storing 27. Zie storing 27.
83 Koudemiddeldruk te laag
warmtebron controleren
Storing 28 drie keer achter
elkaar opgetreden
mogelijk
Zie storing 28. Zie storing 28.
84 Koudemiddeldruk buiten het
bereik
Storing 29 drie keer achter
elkaar opgetreden
mogelijk
Zie storing 29. Zie storing 29.
90 CV-druk te laag
Druk <0,5 bar
Warmtepomp schakelt uit
en gaat vanzelf in werking
wanneer de druk boven
0,7 bar stijgt
_ Drukvermindering in de CV-installa-
tie door lekkage, luchtbellen of de-
fect expansievat.
CV-installatie controleren op lekkages,
water bijvullen, ontluchten, expansievat
controleren.
Schroefverbindingen aan de achter-
zijde van de warmtepomp zijn niet
goed afgedicht.
Schroefverbindingen vaster aandraaien.
Klemkoppelingen bij 3-wegklep zijn
lek.
Klemkoppelingen bij 3-wegklep vaster aan-
draaien.
Tabel 10.4 Uitschakeling door storing (vervolg)
Verhelpen van storingen en diagnose 10
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0078
Storings-
code
Storingstekst/Beschrijving
Noodmo-
dus
Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
91 Bron druk te laag
Druk <0,2 bar
Warmtepomp schakelt uit en
gaat vanzelf in werking wan-
neer de druk boven 0,4 bar
stijgt
mogelijk Drukvermindering in het warmte-
bronsysteem door lekkage of lucht-
bellen.
Warmtebronsysteem op lekkages contro-
leren, pekelwater bijvullen, ontluchten.
Pekeldruksensor defect. Steekcontact op de printplaat en bij de ka-
belboom controleren, druksensor op cor-
recte werking controleren, druksensor
vervangen.
L1 en N aansluiting op de printplaat
verwisseld.
L1 en N aansluiting op de printplaat con-
troleren en evt. correct aansluiten.
94 Fase-uitval zekering contro-
leren
Een of meerdere fasen uitge-
vallen.
mogelijk Fase-uitval of zekering geactiveerd. Zekeringen en kabelaansluitingen contro-
leren (stroomvoeding naar compressor).
Slecht vastgedraaide elektrische
aansluitingen.
Elektrische aansluitingen controleren.
Te lage netspanning. Spanning bij de elektrische aansluiting van
de warmtepomp meten.
Energiebedrijf-blokkering bij ver-
keerd ingesteld elektrisch schema
(b. v. elektrisch schema 1).
Instelling elektrisch schema controleren.
Aanloopstroombegrenzer defect of
verkeerd aangesloten.
Aanloopstroombegrenzer controleren.
95 Verkeerde draairichting
comp. fasen verwisselen
Fasevolgorde niet correct
mogelijk Fasen verwisseld. Fasevolgorde door verwisselen van tel-
kens 2 fasen bij de netvoeding wijzigen.
Aanloopstroombegrenzer defect of
verkeerd aangesloten.
Aanloopstroombegrenzer controleren.
96 Fout druksensor koelcircuit
Kortsluiting in druksensor
mogelijk Een druksensor in het koelcircuit is
defect of niet correct opgestoken.
Steekcontact op de printplaat en bij de ka-
belboom controleren, druksensor op cor-
recte werking controleren, druksensor
vervangen.
Tabel 10.4 Uitschakeling door storing (vervolg)
10.6 Overige fouten/storingen
Storingsaanduiding Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen
Geluiden in CV-circuit. Lucht in CV-circuit. CV-circuit ontluchten.
Vervuilingen in het CV-circuit. CV-circuit spoelen.
Bivalentietemp. verkeerd ingesteld. Bivalentietemp. (menu A3) wijzigen.
Pomp defect. Pomp controleren op werking, evt. vervan-
gen.
Watersporen onder of naast het toestel. De condensafvoer is verstopt. Condenswater binnenin het toestel wordt in
de condensbak opgevangen en evt. onder
het toestel afgevoerd (geen storing). Con-
troleer de leidingisolatie binnenin het toe-
stel, evt. na-isoleren om de vorming van
condenswater te verminderen.
Lekkages in het CV-circuit. Controle van de CV-circuitcomponenten
(pomp, extra verwarming, buizen) op lekka-
ges.
Evt. schroefverbindingen vaster aandraaien
en afdichtingen vervangen.
Buitentemperatuur geeft -60 ºC aan. Buitentemperatuurvoeler defect. Buitentemperatuurvoeler controleren.
Temperaturen in het CV-circuit te koud of te
warm.
Gewenste kamertemp. niet optimaal inge-
steld
Gewenste kamertemp. (menu
1) wijzigen.
Verlagingstemp. niet optimaal ingesteld.
Verlagingstemp. (menu
1) wijzigen.
Stooklijn niet optimaal ingesteld. Stooklijn (menu C2) wijzigen.
Tabel 10.5 Overige fouten/storingen
10 Verhelpen van storingen en diagnose
79Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
11 Recycling en afvoer
Zowel de Vaillant warmtepomp geoTHERM als de bijbe-
horende transportverpakking bestaan hoofdzakelijk uit
recyclebaar materiaal.
11.1 Toestel
Als het Vaillant toestel met dit symbool is ge-
kenmerkt, dan mag het na afloop van de ge-
bruiksduur niet met het huisvuil worden mee-
gegeven. Zorg er in dit geval voor dat het
Vaillant toestel evenals de eventuele toebe-
horen na afloop van de gebruiksduur op een verant-
woorde manier worden afgevoerd.
Aangezien dit Vaillant toestel niet valt onder de wet in-
zake het op de markt brengen, terugnemen en milieu-
vriendelijk afvoeren van elektrische en elektronische ap-
paraten (WEEE-richtlijn), is een gratis afvoer bij een ge-
meentelijk verzamelpunt niet voorzien.
11.2 Verpakking
Zorg ervoor dat de transportverpakking op correcte
wijze wordt afgevoerd.
11.3 Koudemiddel
De Vaillant warmtepomp is met het koudemiddel
R 407 C gevuld.
d
Gevaar!
Koudemiddel R 407 C!
Het koudemiddel mag alleen door gekwa-
lificeerd personeel worden afgevoerd.
Bij de afvoer van het koudemiddel gas-
sen en dampen niet inademen.
Gevaar voor de gezondheid! Contact met
huid en ogen vermijden. Lekkend koude-
middel kan bij aanraken van het punt
waar dit naar buiten stroomt, bevriezin-
gen tot gevolg hebben! Bij normaal ge-
bruik en normale omstandigheden vormt
het koudemiddel R 407 C geen gevaar.
Ondeskundig gebruik kan echter schade
tot gevolg hebben.
a
Attentie!
Schadelijk voor het milieu!
Voor de afvoer van de warmtepomp moet
het koudemiddel in speciale installaties
worden afgevoerd.
12 Garantie en serviceteam
12.1 Fabrieksgarantie
Fabrieksgarantie wordt verleend alleen indien de instal-
latie is uitgevoerd door een door Vaillant BV erkende in-
stallateur conform de installatievoorschriften van het
betreffende product.
De eigenaar van een Vaillant product kan aanspraak
maken op fabrieksgarantie die conform zijn aan de alge-
mene garantiebepalingen van Vaillant BV. Garantiewerk-
zaamheden worden uitsluitend door de servicedienst
Vaillant BV of door een door Vaillant BV aangewezen in-
stallatiebedrijf uitgevoerd.
Eventuele kosten die gemaakt zijn voor werkzaamheden
aan een Vaillant product gedurende de garantieperiode
komen alleen in aanmerking voor vergoeding indien
vooraf toestemming is verleend aan een door
Vaillant BV aangewezen installatiebedrijf en als het con-
form de algemene garantiebepalingen een werkelijk ga-
rantiegeval betreft.
12.2 Serviceteam
Het Serviceteam dient ter ondersteuning van de instal-
lateur en is tijdens kantooruren te bereiken op nummer
(020) 565 94 40.
Recycling en afvoer 11
Garantie en serviceteam 12
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0080
13 Technische gegevens
13.1 Technische gegevens VWS
Benaming Eenheid VWS 220/2 VWS 300/2 VWS 380/2 VWS 460/2
Artikelnummer - 0010002797 0010002798 0010002799 0010002800
Hoogte zonder aansluitingen
Breedte
Diepte zonder kolom
Diepte met kolom
mm
mm
mm
mm
1200
760
900
1100
Gewicht
— Met verpakking
— Zonder verpakking
— Gereed voor gebruik
kg
kg
kg
356
326
341
370
340
359
394
364
386
417
387
414
Nominale spanning
— Compressor
— Brijnpomp
— CV-pomp
— Regelkring
— Extra verwarming
-
3/N/PE 400 V 50 Hz
1/N/PE 230 V 50 Hz 3/N/PE 400 V 50 Hz
1/N/PE 230 V 50 Hz (max. 1 x 2 A)
1/N/PE 230 V 50 Hz
3/N/PE 400 V 50 Hz (max. 3 x 13 A)
Zekering, traag A 20 25 32 40
Aanloopstroom
— Zonder aanloopstroombegrenzer
— Met aanloopstroombegrenzer
A
A
99
44
127
65
167
85
198
110
Elektrisch opgenomen vermogen/toegekend
vermogen
— min. bij B-5W35
— max. bij B20W60
— Fasenverschuifhoek cos phi
— Extra verwarming
kW
kW
-
kW
4,9
10,0
0,7-0,84
6,6
12,0
0,72-0,83
8,5
16,0
0,76-0,86
10,2
18,0
0,75-0,86
3 x 3 (3 x 13 A)
Beschermklasse EN 60529 - IP 20
Hydraulische aansluiting
— CV aanvoer en retour
— Warmtebron aanvoer en retour
mm
mm
G 1 1/2"
G 1 1/2"
Warmtebroncircuit (pekelcircuit)
— Type pekel
— max. werkdruk
— min. ingangstemperatuur
— max. ingangstemperatuur
-
MPa (bar)
°C
°C
ethyleenglycol 30 %
0,3 (3)
-10
20
— Nominale volumestroom dT 3K
— Restopvoerhoogte dT 3K
— Nominale volumestroom dT 4K
— Restopvoerhoogte dT 4K
— Elektrisch opgenomen vermogen pomp
l/h
mbar
l/h
mbar
W
4858
324
3644
468
390
6660
275
4995
439
390
8640
431
6480
655
585
9840
379
7380
626
585
CV-circuit
— max. werkdruk
— min. aanvoertemperatuur
— max. aanvoertemperatuur
MPa (bar)
°C
°C
0,3 (3)
25
62
— Nominale volumestroom dT 5K
— Drukverlies dT 5K
— Nominale volumestroom dT 10K
— Drukverlies dT 10K
— Elektrisch opgenomen vermogen pomp
l/h
mbar
l/h
mbar
W
3726
72
1902
23
5160
87
2580
25
6600
132
3336
40
7680
173
3900
53
Koelcircuit
— Koudemiddeltype - R 407 C
— Hoeveelheid kg 4,1 5,99 6,7 8,6
— Toegestane werkoverdruk
— Compressortype
— Olie
— Olievulhoeveelheid
MPa (bar)
-
-
l
2,9 (29)
Scroll
ester
4 4 4,14 4,14
Tabel 13.1 Technische gegevens VWS
13 Technische gegevens
81Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Benaming Eenheid VWS 220/2 VWS 300/2 VWS 380/2 VWS 460/2
Vermogensgegevens warmtepomp
B0W35 dT5
— Verwarmingsvermogen
— Opgenomen vermogen
— Prestatiecoëfficiënt/COP
B0W35 dT10
— Verwarmingsvermogen
— Opgenomen vermogen
— Prestatiecoëfficiënt/COP
kW
kW
kW
kW
21,6
5,1
4,3
22,1
4,9
4,5
29,9
6,8
4,4
30,5
6,5
4,7
38,3
8,8
4,4
38,7
8,4
4,6
45,9
10,6
4,4
45,5
10,1
4,5
Vermogensgegevens warmtepomp (vervolg)
B5W55
— Verwarmingsvermogen
— Opgenomen vermogen
— Prestatiecoëfficiënt/COP
kW
kW
23,0
7,0
3,3
31,5
9,6
3,3
41,1
12,3
3,4
48,6
14,7
3,3
Geluidsvermogen binnen dbA 63 63 63 65
Voldoet aan veiligheidsvoorschriften CE 1027-symbool
Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG
EMC-richtlijn 89/336/EEG
EN 60335
ISO 5149
Richtlijn drukapparatuur 97/23/EG categorie II
Tabel 13.1 Technische gegevens VWS (vervolg)
a
Attentie!
407 C is een chloorvrij koudemiddel dat
de ozonlaag niet aantast.
Servicewerkzaamheden aan het koude-
middelcircuit mogen echter alleen door
erkende installateurs worden uitgevoerd.
13.2 Technische gegevens VWW
Benaming Eenheid VWW 220/2 VWW 300/2 VWW 380/2 VWW 460/2
Artikelnummer 0010002801 0010002802 0010002803 0010002804
Hoogte zonder aansluitingen
Breedte
Diepte zonder kolom
Diepte met kolom
mm
mm
mm
mm
1200
760
900
1100
Gewicht
— Met verpakking
— Zonder verpakking
— Gereed voor gebruik
kg
kg
kg
340
310
325
354
324
343
374
344
366
397
367
394
Nominale spanning
— Compressor
— Bronpomp extern
— CV-pomp extern
— Regelkring
— Extra verwarming
3/N/PE 400 V 50 Hz
3/N/PE 400 V 50 Hz (max. 3 x 5 A) 3/N/PE 400 V 50 Hz(max. 3 x 8,5 A)
1/N/PE 230 V 50 Hz (max. 1 x 2 A)
1/N/PE 230 V 50 Hz
3/N/PE 400 V 50 Hz (max. 3 x 13 A)
Zekering, traag A 20 25 32 40
Aanloopstroom
— Zonder aanloopstroombegrenzer
— Met aanloopstroombegrenzer
A
A
99
44
127
65
167
85
198
110
Elektrisch opgenomen vermogen/toegekend
vermogen
— min. bij B-5W35
— max. bij B20W60
— Fasenverschuifhoek cos phi
kW
kW
4,9
10,0
0,7-0,84
6,6
12,0
0,72-0,83
8,5
16,0
0,76-0,86
10,2
18,0
0,75-0,86
— Extra verwarming kW
3 x 3 (3 x 13 A)
Beschermklasse EN 60529 IP 20
Tabel 13.2 Technische gegevens VWW
Technische gegevens 13
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0082
Benaming Eenheid VWW 220/2 VWW 300/2 VWW 380/2 VWW 460/2
Hydraulische aansluiting
— CV aanvoer en retour
— Warmtebron aanvoer en retour
mm
mm
G 1 1/2"
G 1 1/2"
Warmtebroncircuit
— max. werkdruk
— min. ingangstemperatuur
— max. ingangstemperatuur
MPa (bar)
°C
°C
— Nominale volumestroom dT 3K
— Restopvoerhoogte dT 3K
— Nominale volumestroom dT 4K
— Restopvoerhoogte dT 4K
— Elektrisch opgenomen vermogen pomp
l/h
mbar
l/h
mbar
W
6417
4813
8760
6570
10800
8100
13080
9810
CV-circuit
— max. werkdruk
— min. aanvoertemperatuur
— max. aanvoertemperatuur
MPa (bar)
°C
°C
0,3 (3)
25
62
— Nominale volumestroom dT 5K
— Restopvoerhoogte dT 5K
— Nominale volumestroom dT 10K
— Restopvoerhoogte dT 10K
— Elektrisch opgenomen vermogen pomp
l/h
mbar
l/h
mbar
W
5099
106
2603
31
6960
152
3600
45
8700
198
4500
58
10440
251
5520
76
Koelcircuit
— Koudemiddeltype R 407 C
— Hoeveelheid kg 4,3 5,99 6,7 8,6
— Toegestane werkoverdruk
— Compressortype
— Olie
— Olievulhoeveelheid
MPa (bar)
l
2,9 (29)
Scroll
ester
4 4 4,14 4,14
Vermogensgegevens warmtepomp
W10W35 dT5
— Verwarmingsvermogen
— Opgenomen vermogen
— Prestatiecoëfficiënt/COP
W10W35 dT10
— Verwarmingsvermogen
— Opgenomen vermogen
— Prestatiecoëfficiënt/COP
W10W55
— Verwarmingsvermogen
— Opgenomen vermogen
— Prestatiecoëfficiënt/COP
kW
kW
kW
kW
kW
kW
29,9
5,8
5,2
30,2
5,5
5,5
26,9
7,6
3,5
41,6
7,8
5,3
42,4
7,5
5,7
37,2
10,4
3,6
52,6
9,8
5,3
52,3
9,4
5,5
47,4
12,9
3,6
63,6
12,4
5,1
64,7
12,0
5,4
57,3
15,8
3,6
Geluidsvermogen binnen dbA 63 63 63 65
Voldoet aan veiligheidsvoorschriften
CE 1027-symbool
Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG
EMC-richtlijn 89/336/EEG
EN 60335
ISO 5149
Richtlijn drukapparatuur 97/23/EG categorie II
Tabel 13.2 Technische gegevens VWW (vervolg)
13 Technische gegevens
83Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
14 Controlelijst inbedrijfstelling
Controleer de volgende controlelijst voordat u de warm-
tepomp in gebruik neemt. Neem de warmtepomp alleen
dan in gebruik als aan alle punten is voldaan.
Controlelijst CV-circuit
Is bij de planning rekening gehouden met delen van het pand die
op een later tijdstip moeten worden verwarmd?
Is er rekening gehouden met de capaciteit voor de warmwatervoor-
ziening?
Zijn de CV-circuits van het systeem hydraulisch afgesteld?
Zijn drukverliezen door leidingnetberekening bepaald?
Als bij de planning te verwachten drukverliezen werden berekend:
is er een tweede pomp voor het overwinnen van de drukverliezen
ingebouwd?
Werd rekening gehouden met de minimum-massastroom van de
warmtepomp?
Werd een vuilfilter in de retourleiding ingebouwd?
Werd het systeem voorzien van alle in deze handleiding beschre-
ven beveiligingen?
Werden overlooptrechter en afblaasleiding ingebouwd?
Werden de buizen en de flexibele aansluitslangen met warmte-iso-
latie geïsoleerd?
Werd het CV-circuit gespoeld, gevuld en ontlucht?
Werd het CV-circuit op dichtheid gecontroleerd?
Werden de buizen diffusiedicht geïsoleerd?
Controlelijst pekelcircuit (alleen VWS)
Is de druk van het pekelcircuit met water getest en het pekelcircuit
op lekkages gecontroleerd?
Is de mengverhouding water/antivries (bijv. 2:1) in acht genomen?
Is de vorstbeveiliging (-15 °C) met een antivriestester gecontro-
leerd?
Is er een drukschakelaar in het pekelcircuit ingebouwd?
Is de drukschakelaar op de warmtepomp aangesloten?
Werd een vuilfilter op de ingang aan pekelzijde van de warmte-
pomp geïnstalleerd?
Zijn er afsluitkleppen in het pekelcircuit ingebouwd?
Zijn er leidingregelkleppen in het pekelcircuit ingebouwd?
Werden de pekelcircuits hydraulisch afgesteld?
Werd het pekelreservoir geïnstalleerd?
Is het pekelbroncircuit tot 1,5 bar druk gevuld?
Is het pekelreservoir voor 2/3 gevuld?
Werden voor de warmtepomp afsluitvoorzieningen geïnstalleerd?
Werden de buizen en de flexibele aansluitslangen diffusiedicht
thermisch geïsoleerd?
Tabel 14.1 Controlelijst inbedrijfstelling
Controlelijst inbedrijfstelling 14
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0084
Controlelijst watercircuit (alleen VWW)
Is het water resp. de samenstelling ervan onderzocht?
Is er een extra warmtewisselaar voor de afkoppeling gebruikt?
Is er een vuilfilter in de ingang tussen watercircuit en warmtepomp
geïnstalleerd?
Werden voor de warmtepomp afsluitvoorzieningen geïnstalleerd?
Werden de buizen en de flexibele aansluitslangen diffusiedicht
thermisch geïsoleerd?
Controlelijst elektrische installatie
Is bij de klant een scheidingsinrichting met een contactopening van
min. 3 mm aanwezig en werd deze dienovereenkomstig van een
tekst voorzien?
Werden alle elektrische aansluitingen correct en conform de vast-
gelegde elektrische schakelschema's uitgevoerd?
Is de randaardedraad volgens de voorschriften aangesloten?
Hebben alle leidingen de noodzakelijke leidingdoorsneden?
Werden de noodzakelijke contactverbrekers overeenkomstig de ge-
bruikte leidingdoorsneden en legmethoden gebruikt en van tekst
voorzien?
Zijn alle leidingen met trekontlastingen vastgezet?
Is er een evt. aanwezig toonfrequent-signaal van de netexploitant
op de warmtepomp aangesloten?
Controlelijst montage
Werden alle manteldelen gemonteerd?
Tabel 14.1 Controlelijst inbedrijfstelling (vervolg)
14 Controlelijst inbedrijfstelling
85Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
15 Referentie
Aan de installateur: vul a.u.b. de volgende tabellen in,
om eventueel noodzakelijk servicewerk te vergemakke-
lijken.
Installatie en inbedrijfstelling werden uitgevoerd
door:
Bouw warmtebron
Datum:
Firma:
Naam:
Telefoon:
Elektrische installatie
Datum:
Firma:
Naam:
Telefoon:
Inbedrijfstelling
Datum:
Firma:
Naam:
Telefoon:
Referentie 15
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0086
15 Referentie
Planning van het warmtepompsysteem Informatie
Informatie over warmtevraag
Verwarmingslast van object
Warmwatervoorziening
Werd een centrale warmwatervoorziening gebruikt?
Is er rekening gehouden met het gebruikersgedrag met betrekking
tot de warmwatervraag?
Is er bij de planning rekening gehouden met de grotere warmwa-
terbehoefte van whirlpools en comfortdouches?
Gebruikte toestellen in het warmtepompsysteem Informatie
Toestelbenaming van de geïnstalleerde warmtepomp
Informatie over warmwaterboiler
Type warmwaterboiler
Volume warmwaterboiler
Extra elektrische verwarming? Ja/nee
Informatie over kamerthermostaat
VR 90/Andere/Geen
Informatie over warmtebronsysteem Informatie
Aantal sondes
Afstand van sondes onderling
Boordiepte van sondes
Informatie over aardcollector Informatie
Aantal pekelcircuits
Legafstand tussen buizen onderling
Buisdiameter
Montagediepte van de collector in de bodem
Lengte van het langste pekelcircuit
Tabel 15.1 Referentie-controlelijst
87Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Informatie voor VWW Informatie
Grootte van de massastroom die aan het grondwater/de bron kan
worden ontnomen
Type grondwaterpomp
Informatie over de warmtegebruiksinstallatie (WGI) Informatie
Als er een tweede pomp voor het overwinnen van de drukverliezen
is ingebouwd: type en fabrikant van de tweede pomp
Verwarmingslast van de vloerverwarming
Verwarmingslast van de wandverwarming
Verwarmingslast van de combinatie vloerverwarming/radiatoren
Is er een circulatieleiding geïnstalleerd? (Ja/Nee)
Inbedrijfstelling van het warmtepompsysteem Informatie
Controles vóór overdracht aan de gebruiker
Druk van het CV-circuit in koude toestand
Wordt de verwarming warm?
Wordt het warm water in de boiler warm?
Instellingen op thermostaat
Werden de basisinstellingen op de thermostaat uitgevoerd?
Is de bescherming tegen de legionellabacterie geprogrammeerd?
(interval en temperatuur)
Overdracht aan de gebruiker Informatie
Is de gebruiker over de volgende punten geïnstrueerd?
Basisfunctie en bediening van de thermostaat
Bediening van de ontluchters
Onderhoudsintervallen
Overdracht van de documentatie Informatie
Is de gebruiksaanwijzing aan de gebruiker overhandigd?
Is de installatiehandleiding aan de gebruiker overhandigd?
Zijn alle handleidingen van de toebehoren aan de gebruiker over-
handigd?
Tabel 15.1 Referentie-controlelijst (vervolg)
Referentie 15
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0088
Bijlage
Voelerkarakteristieken
Externe temperatuursensors VR 10
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-40 87879
-35 63774
-30 46747
-25 34599
-20 25848
-15 19484
-10 14814
-5 11358
0 8778
5 6836
10 5363
15 4238
20 3372
25 2700
30 2176
35 1764
40 1439
45 1180
50 973
55 807
60 672
65 562
70 473
75 400
80 339
85 289
90 247
95 212
100 183
105 158
110 137
115 120
120 104
125 92
130 81
135 71
140 63
145 56
150 50
155 44
Tabel 1, Bijlage, voelerkarakteristieken VR 10
Interne temperatuursensors VR 11
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-40 327344
-35 237193
-30 173657
-25 128410
-20 95862
-15 72222
-10 54892
-5 42073
0 32510
5 25316
10 19862
15 15694
20 12486
25 10000
30 8060
35 6535
40 5330
45 4372
50 3605
55 2989
60 2490
65 2084
70 1753
75 1481
80 1256
85 1070
90 916
95 786
100 678
105 586
110 509
115 443
120 387
125 339
130 298
135 263
140 232
145 206
150 183
155 163
Tabel 2, Bijlage, voelerkarakteristieken VR 11
Bijlage
89Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Buitentemperatuurvoeler VRC DCF
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-25 2167
-20 2067
-15 1976
-10 1862
-5 1745
0 1619
5 1494
10 1387
15 1246
20 1128
25 1020
30 920
35 831
40 740
Tabel 3, Bijlage, voelerkarakteristieken VRC DCF
Bijlage
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0090
Bijlage
Warmtepompschema VWS
7
9
3
T2
10
8
6
T3
T8
11
12
13
14
M
T1
1
2
4
5
15
T4
T5
T6
Afb. 1, Bijlage, warmtepompschema VWS
Legenda bij afb. 1, Bijlage
Warmtepomp-onderdelen
1 Hogedruksensor
2 Hogedrukschakelaar
3 Compressor
4 Lagedruksensor
5 Lagedrukschakelaar
6 Druksensor warmtebroncircuit
7 Verdamper
8 Expansieklep
9 Condensor
10 Filterdroger
15 Druksensor CV-circuit
zelf te monteren
11 Warm water retour
12 3-weg-omschakelklep
13 CV retour
14 CV aanvoer + warm water
91Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Warmtepompschema VWW
7
9
3
T2
10
8
T3
T8
6
T1
1
2
4
5
T4
11
12
13
14
M
15
T5
T6
Afb. 2, Bijlage, warmtepompschema VWW
Legenda bij afb. 2, Bijlage
Warmtepomp-onderdelen
1 Hogedruksensor
2 Hogedrukschakelaar
3 Compressor
4 Lagedruksensor
5 Lagedrukschakelaar
6 Stromingsschakelaar
7 Verdamper
8 Expansieklep
9 Condensor
10 Filterdroger
15 Druksensor CV-circuit
zelf te monteren
11 Warm water retour
12 3-weg-omschakelklep
13 CV retour
14 CV aanvoer + warm water
Bijlage
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0092
Stroomschema's
T1
T2
T3
T5
T6
T7
T8
CV-
pomp
Brijnmengklep
Drukschakelaar
pekelwater
(zelf te monteren)
Hoofd-
netvoeding
3 x 400 V PE N
Protector
compressor
Regeling
compressor
ICL
compressor
Protector
brijnpomp
Extra
verwarming
Druksensors
Fasebewaking
Zekering
T4A/250 V
Zekering
T4A/250 V
Temperatuursensors
Lagedruksensor
Druksensor
Hogedruksensor
Druksensor CV-circuit
zie afb. 5.6, Pagina 29
Hogedrukschakelaar
Lagedrukschakelaar
Afb. 3, bijlage, stroomschema VWS 220/VWS 300
Bijlage
93Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
T1
T2
T3
T5
T6
T7
T8
CV-
pomp
Brijnmengklep
Drukschakelaar
pekelwater
(zelf te monteren)
Hoofd-
netvoeding
3 x 400 V PE N
Protector
compressor
Regeling
compressor
ICL
compressor
Protector
brijnpomp
Regeling
brijnpomp
Extra verwarming
Druksensors
Temperatuur
sensors
Zekering
T4A/250 V
Zekering
T4A/250 V
Lagedruksensor
Druksensor
Hogedruksensor
Druksensor CV-circuit
zie afb. 5.6, Pagina 29
Hogedrukschakelaar
Lagedrukschakelaar
Fasebewaking
Aansluitklem: Molex 39-01-2065
Aansluitklem: Molex 39-00-0038/9
Kabel, zijaanzicht
Kabel, zijaanzicht
Behuizing: Molex 39-01-3069
Aansluitklem Molex: 39-00-0082
Aansluitklem: Molex 39-00-0038/9
Behuizing: Molex 39-01-2065
Behuizing: Molex 39-01-3069
Aansluitklem Molex: 39-00-0082
Kabel, zijaanzicht
Kabel, zijaanzicht
Afb. 4, bijlage, stroomschema VWS 380/VWS 460
Bijlage
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0094
T1
T2
T3
T5
T6
T7
T8
CV-
pomp
Dompelpomp
Hoofd-
netvoeding
3 x 400 V PE N
Protector
compressor
Regeling
compressor
ICL
compressor
Protector
bronpomp
Regeling
bronpomp
Extra verwarming
Druksensors
Zekering
T4A/250 V
Zekering
T4A/250 V
Temperatuursensors
Lagedruksensor
Druksensor
Hogedruksensor
Druksensor CV-circuit
Peddelschakelaar
Kabel, zijaanzicht
Kabel, zijaanzicht
Behuizing: Molex 39-01-3069
Aansluitklem Molex: 39-00-0082
Behuizing: Molex 39-00-0078
Aansluitklem Molex: 39-01-2065
Fasebewaking
zie afb. 5.6, Pagina 29
Hogedrukschakelaar
Lagedrukschakelaar
Afb. 5, bijlage, stroomschema VWW 220/VWW 300
Bijlage
95Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
T1
T2
T3
T5
T6
T7
T8
CV-pomp
Dompel
pomp
Hoofd-netvoeding
3 x 400 V PE N
Protector
compressor
Regeling
compressor
ICL
compressor
Protector
bronpomp
Regeling
bronpomp
Extra verwarming
Druksensors
Zekering
T4A/250 V
Zekering
T4A/250 V
Temperatuursensors
Lagedruksensor
Druk sensor
Hogedruksensor
Druksensor CV-circuit
Peddelschakelaar
zie afb. 5.6, Pagina 29
Fasebewaking
Behuizing: Molex 39-00-0078
Aansluitklem Molex: 39-01-2065
Behuizing: Molex 39-01-3069
Aansluitklem Molex: 39-00-0082
Kabel, zijaanzicht
Kabel, zijaanzicht
Afb. 6, bijlage, stroomschema VWW 380/VWW 460
Bijlage
0020072959_00 NL 112008
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Vaillant geoTherm VWS 460-2 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Vaillant geoTherm VWS 460-2 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4,22 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Vaillant geoTherm VWS 460-2

Vaillant geoTherm VWS 460-2 User Manual - German - 172 pages

Vaillant geoTherm VWS 460-2 User Manual - Dutch - 96 pages

Vaillant geoTherm VWS 460-2 User Manual - French, Italian - 172 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info