Gebruiksaanwijzing geoTHERM plus VWS 0020052743_0210
Controle van de externe sensors
Op basis van de door u bij de eerste inbedrijfstelling op-
gegeven hydraulische basisschakeling zijn de noodzake-
lijke sensoren vastgelegd. De warmtepomp controleert
voortdurend automatisch of alle sensors geïnstalleerd
zijn en functioneren.
Beveiliging CV-watergebrek
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk waterte-
kort en schakelt de warmtepomp uit als de waterdruk
minder dan 0,5 bar manometerdruk bedraagt, en weer
in als de waterdruk meer dan 0,7 bar manometerdruk
bedraagt.
Pompblokkeer- en klepblokkeerbeveiliging
Om te voorkomen dat een CV-, circulatie-, pekelpomp of
de omschakelklep warmwater UV1 vast gaat zitten, wor-
den elke dag de pompen en de klep die 24 uur lang niet
in werking waren, achtereenvolgens gedurende ca.
20 sec. ingeschakeld.
Beveiliging pekeltekort (alleen VWS)
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk pekelge-
brek en schakelt de warmtepomp uit, wanneer de pekel-
druk eenmalig beneden 0,2 bar manometerdruk daalt en
in het storingsgeheugen wordt de fout 91 weergegeven.
De warmtepomp wordt automatisch opnieuw ingescha-
keld als de pekeldruk boven een manometerdruk van
0,4 bar komt te liggen.
Als de pekeldruk gedurende meer dan een minuut bene-
den 0,6 bar manometerdruk daalt, verschijnt in het
menu
1 een waarschuwing.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische
schema's zonder bufferboiler (b.v. bij hydraulisch
schema 5 en 6)
Als de in het vloerverwarmingscircuit gemeten CV-aan-
voertemperatuur continu gedurende meer dan 15 minu-
ten een ingestelde waarde overschrijdt, wordt de warm-
tepomp met de storingsmelding 72 uitgeschakeld. Als de
CV-aanvoertemperatuur weer beneden deze waarde ge-
daald is en de storing gereset werd, schakelt de warmte-
pomp weer in.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de vloer!
Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet worden beschadigd
door te hoge temperaturen.
Fasebewaking
De volgorde en de aanwezigheid van de fasen (rechts-
draaiend veld) van de 400 V voedingsspanning worden
bij de eerste inbedrijfstelling en tijdens werking continu
gecontroleerd. Als de volgorde niet correct is of een
fase uitvalt, dan vindt een uitschakeling door storing
van de warmtepomp plaats, om een beschadiging van de
compressor te vermijden.
Antibevriezingsfunctie
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt
voortdurend gemeten. Daalt de uitgangstemperatuur
van de warmtebron beneden een bepaalde waarde, dan
schakelt de compressor met de storingsmelding 20 of
21 tijdelijk uit. Treden deze storingen drie keer achter el-
kaar op, dan vindt een uitschakeling door storing plaats.
Voor de geoTHERM VWS warmtepompen kunt u de
waarde (fabrieksinstelling -10 °C) voor de bevriezingsbe-
veiliging in de installatieassistent A4 instellen.
4.4 Opbouw van de warmtepomp geoTHERM plus
De warmtepomp is leverbaar in de volgende types. De
warmtepomptypes onderscheiden zich vooral qua ver-
mogen.
Typeaanduiding Verwarmingsvermogen (kW)
Pekel-water-warmtepompen (S0/W35)
VWS 64/2 5,9
VWS 84/2 8,0
VWS 104/2 10,4
Tabel 4.1 Typeoverzicht
2
1
Afb. 4.3 Vooraanzicht
Legenda bij afb. 4.3
1 Sticker met typeaanduiding van de warmtepomp
2 Bedieningsconsole
4 Toestel- en functiebeschrijving