748441
53
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/68
Next page
Installatie- en onderhoudshandleiding
flexoTHERM exclusive
VWF 57 - 197/4
NL
Uitgever/fabrikant
Vaillant GmbH
Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid
Tel. +492191180 Fax +492191182810
info@vaillant.de www.vaillant.de
Inhoudsopgave
2 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Inhoudsopgave
1 Veiligheid.............................................................. 4
1.1 Waarschuwingen bij handelingen.......................... 4
1.2 Reglementair gebruik............................................. 4
1.3 Algemene veiligheidsinstructies ............................ 4
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen) ............ 6
2 Aanwijzingen bij de documentatie..................... 7
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen.................................................................... 7
2.2 Documenten bewaren ........................................... 7
2.3 Geldigheid van de handleiding .............................. 7
3 Systeemoverzicht ................................................ 7
3.1 Opbouw van het warmtepompsysteem ................. 7
3.2 Werkwijze .............................................................. 8
3.3 Veiligheidsinrichtingen........................................... 9
4 Productbeschrijving .......................................... 10
4.1 Productopbouw.................................................... 10
4.2 Gegevens op het typeplaatje............................... 11
4.3 Toelichting bij de productstickers ........................ 12
4.4 Typeaanduiding en serienummer ........................ 12
4.5 CE-markering....................................................... 12
5 Montage.............................................................. 12
5.1 Leveringsomvang controleren ............................. 12
5.2 Opstelplaats kiezen ............................................. 12
5.3 Afmetingen........................................................... 13
5.4 Minimumafstanden .............................................. 14
5.5 Warmtepomp transporteren................................. 14
5.6 Product opstellen................................................. 15
5.7 Draaglussen verwijderen ..................................... 15
5.8 Frontmantel demonteren ..................................... 15
5.9 Manteldeksel en zijmantels demonteren ............. 16
5.10 Koudemiddelcircuitafdekking indien nodig
demonteren.......................................................... 16
6 Hydraulische installatie uitvoeren ................... 16
6.1 Vereisten aan het CV-circuit................................ 17
6.2 Warmtepomp op CV-circuit aansluiten ................ 17
6.3 Warmtepomp op brijncircuit aansluiten ............... 17
6.4 Hydraulische schakeling in het systeem.............. 18
7 Installatie vullen en ontluchten ........................ 18
7.1 CV-circuit vullen en ontluchten ............................ 18
7.2 Brijncircuit vullen en ontluchten ........................... 19
8 Elektrische installatie........................................ 21
8.1 eBus-leidingen plaatsen ...................................... 21
8.2 Schakelkast openen ........................................... 21
8.3 Schakelkast ......................................................... 22
8.4 Stroomvoorziening tot stand brengen.................. 22
8.5 Netaansluitingsprintplaat ..................................... 24
8.6 Printplaat thermostaat.......................................... 25
8.7 Aansluitklemmen ................................................. 26
8.8 Systeemthermostaat en toebehoren op de
elektronica aansluiten.......................................... 26
8.9 Bedrading uitvoeren............................................. 26
8.10 VRC DCF installeren ........................................... 26
8.11 Optionele toebehoren installeren......................... 26
8.12 Circulatiepomp aansluiten ................................... 26
8.13 Warmtepompsysteem op fotovoltaïsche
installatie aansluiten ............................................ 26
8.14 Elektrische installatie controleren ........................ 27
8.15 Installatie afsluiten ............................................... 27
9 Ingebruikname ................................................... 27
9.1 Bedieningsconcept .............................................. 27
9.2 Warmtepompsysteem in gebruik nemen ............. 27
9.3 Installatieassistent doorlopen .............................. 28
9.4 Installateurniveau oproepen ................................ 28
9.5 Ingestelde taal wijzigen........................................ 28
9.6 Aanvoertemperatuurregeling CV-bedrijf .............. 29
9.7 Statistieken oproepen.......................................... 29
9.8 Productfunctie controleren................................... 29
10 Aanpassing aan de CV-installatie .................... 29
10.1 Instelparameters.................................................. 29
10.2 Hoogefficiënte pompen instellen ......................... 29
10.3 Aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf instellen
(zonder aangesloten thermostaat)....................... 32
10.4 Aanvoertemperatuur in het koelbedrijf instellen
(zonder aangesloten thermostaat)....................... 32
10.5 Product aan de gebruiker opleveren ................... 32
11 Verhelpen van storingen................................... 32
11.1 Live monitor (actuele productstatus)
weergeven ........................................................... 32
11.2 Foutcodes controleren......................................... 32
11.3 Foutgeheugen opvragen ..................................... 33
11.4 Foutgeheugen resetten ....................................... 33
11.5 Installatieassistent opnieuw starten..................... 33
11.6 Testprogramma's toepassen ............................... 33
11.7 Actorentest uitvoeren........................................... 33
11.8 Leidingveiligheidsschakelaar van de
elektrische hulpverwarming ................................. 33
12 Inspectie en onderhoud .................................... 33
12.1 Aanwijzingen voor inspectie en onderhoud ......... 33
12.2 Reserveonderdelen aankopen ............................ 33
12.3 Onderhoudsmeldingen controleren ..................... 34
12.4 Inspectie- en onderhoudschecklist ...................... 34
12.5 Vuldruk van de CV-installatie controleren en
corrigeren............................................................. 34
12.6 Vuldruk van het brijncircuit controleren en
corrigeren............................................................. 34
12.7 Heringebruikname en proefbedrijf uitvoeren ....... 35
13 Uitbedrijfname.................................................... 35
13.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen ................... 35
13.2 Product buiten bedrijf stellen ............................... 35
14 Recycling en afvoer........................................... 35
14.1 Brijnvloeistof afvoeren ......................................... 35
14.2 Koudemiddel laten afvoeren................................ 35
15 Serviceteam........................................................ 35
Bijlage................................................................................. 36
A Warmtepompschema ........................................ 36
B Stroomschema................................................... 38
Inhoudsopgave
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 3
C Niet geblokkeerde stroomvoorziening
3~/N/PE 400 V (aansluitschema 1 = )........... 39
D Dubbel circuit stroomvoorziening speciaal
tarief A - 3~/N/PE 400 V (elektrisch schema
2 = )................................................................ 40
E Dubbel circuit stroomvoorziening speciaal
tarief B - 3~/N/PE 400 V (elektrisch schema
3 = )................................................................ 41
F Dubbel circuit stroomvoorziening
warmtepomptarief 3~/N/PE 400 V
(elektrisch schema 4 = ) ............................... 42
G Overzicht installateurniveau............................. 42
H Statuscodes - overzicht .................................... 48
I Onderhoudsmeldingen ..................................... 50
J Karakteristieke waarden externe
temperatuursensor VR 10 ................................. 50
K Karakteristieke waarden interne
temperatuursensoren........................................ 51
L Karakteristieke waarden
buitentemperatuursensor VRC DCF ................ 52
M Testvoorwaarden voor het bepalen van de
vermogensgegevens volgens EN 14511 ......... 53
M.1 Gebouwcircuit (warmtebenuttingszijde in het
CV-bedrijf)............................................................ 53
N Technische gegevens ....................................... 53
N.1 Algemeen............................................................. 53
N.2 Warmtebron brijn ................................................. 55
N.3 Warmtebron lucht ................................................ 57
N.4 Warmtebron grondwater ...................................... 58
O Dimensioneringsstromen = I
n
[A].................... 60
Trefwoordenlijst ................................................................ 64
1 Veiligheid
4 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
1 Veiligheid
1.1 Waarschuwingen bij handelingen
Classificatie van de waarschuwingen bij
handelingen
De waarschuwingen bij handelingen zijn als
volgt door waarschuwingstekens en signaal-
woorden aangaande de ernst van het potenti-
ële gevaar ingedeeld:
Waarschuwingstekens en signaalwoorden
Gevaar!
Direct levensgevaar of gevaar voor
ernstig lichamelijk letsel
Gevaar!
Levensgevaar door een elektrische
schok
Waarschuwing!
Gevaar voor licht lichamelijk letsel
Opgelet!
Kans op materiële schade of milieu-
schade
1.2 Reglementair gebruik
Er kan bij ondeskundig of oneigenlijk gebruik
gevaar ontstaan voor lijf en leven van de ge-
bruiker of derden resp. schade aan het pro-
duct en andere voorwerpen.
Het warmtepompsysteem is uitsluitend be-
stemd voor huishoudelijk gebruik.
Het warmtepompsysteem is als warmteop-
wekker met koelfunctie voor gesloten CV-
installaties en de warmwaterbereiding be-
stemd. Het gebruik van de warmtepomp bui-
ten de gebruiksgrenzen leidt tot het uitscha-
kelen van de warmtepomp door de interne re-
gel- en veiligheidsinrichtingen.
Het koelbedrijf met radiatorverwarmingen is
niet toegestaan, aangezien er met radiatoren
niet voldoende warmte-overdragende vlakken
ter beschikking staan.
Het reglementaire gebruik houdt in:
het naleven van de bijgevoegde gebruiks-,
installatie- en onderhoudshandleidingen
van het product en van alle andere compo-
nenten van de installatie
de installatie en montage conform de pro-
duct- en systeemvergunning
het naleven van alle in de handleidingen
vermelde inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
Het gebruik volgens de voorschriften omvat
bovendien de installatie conform de IP-code.
Een ander gebruik dan het in deze handlei-
ding beschreven gebruik of een gebruik dat
van het hier beschreven gebruik afwijkt, geldt
als niet reglementair. Als niet reglementair
gebruik geldt ook ieder direct commercieel of
industrieel gebruik.
Attentie!
Ieder misbruik is verboden.
1.3 Algemene veiligheidsinstructies
1.3.1 Gevaar door ontoereikende
kwalificatie
De volgende werkzaamheden mogen alleen
vakmannen met voldoende kwalificaties uit-
voeren:
Montage
Demontage
Installatie
Ingebruikname
Inspectie en onderhoud
Reparatie
Buitenbedrijfstelling
Ga te werk conform de actuele stand der
techniek.
1.3.2 Verwondingsgevaar door hoog
productgewicht
Het product weegt meer dan 50 kg.
Transporteer het product met minstens
twee personen.
Gebruik geschikte transport- en hijsinrich-
tingen afhankelijk van de beoordeling van
het gevaar.
Gebruik geschikte persoonlijke veillig-
heidsuitrusting: handschoenen, veilig-
heidsschoenen, veiligheidsbril, veiligheids-
helm.
1.3.3 Levensgevaar door ontbrekende
veiligheidsinrichtingen
De in dit document opgenomen schema's ge-
ven niet alle voor een deskundige installatie
vereiste veiligheidsinrichtingen weer.
Veiligheid 1
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 5
Installeer de nodige veiligheidsinrichtingen
in de installatie.
Neem de betreffende nationale en inter-
nationale wetten, normen en richtlijnen in
acht.
1.3.4 Levensgevaar door een elektrische
schok
Als u spanningsvoerende componenten aan-
raakt, bestaat levensgevaar door elektrische
schok.
Voor u aan het product werkt:
Schakel het product spanningsvrij door alle
stroomvoorzieningen alpolig uit te schake-
len (elektrische scheidingsinrichting met
minstens 3 mm contactopening, bijv. zeke-
ring of leidingbeveiligingsschakelaar).
Beveilig tegen herinschakelen.
Wacht minstens 3 min tot de condensato-
ren ontladen zijn.
Controleer op spanningvrijheid.
1.3.5 Verbrandingsgevaar door hete en
koude componenten
Bij alle niet-geïsoleerde pijpleidingen en bij
de elektrische extra verwarming bestaat het
gevaar van verbranding.
Ga pas met de componenten aan het werk
wanneer deze de omgevingstemperatuur
hebben bereikt.
1.3.6 Gevaar voor materiële schade door
ongeschikt montagevlak
Oneffenheid van het montageoppervlak kan
lekken in het product veroorzaken.
Bij onvoldoende draagvermogen kan het pro-
duct omvallen.
Zorg ervoor dat het product vlak op het
montageoppervlak staat.
Zorg ervoor dat het montageoppervlak
voor het bedrijfsgewicht van het product
voldoende draagvermogen heeft.
1.3.7 Gevaar voor materiële schade door
storingen
Niet verholpen storingen, veranderingen aan
de veiligheidsinrichtingen en niet uitgevoerd
onderhoud kunnen tot storingen en veilig-
heidsrisico's bij het bedrijf leiden.
Zorg ervoor dat de CV-installatie zich in
een technisch perfecte staat bevindt.
Zorg ervoor dat er geen veiligheids- en be-
wakingsinrichtingen verwijderd, overbrugd
of buiten werking gesteld zijn.
Verhelp storingen en schade die de veilig-
heid zouden belemmeren.
1.3.8 Verwondingsgevaar door bevriezing
bij contact met koudemiddel
Het product wordt met een bedrijfsvulling van
het koudemiddel R 410 A geleverd. Lekkend
koudemiddel kan bij het aanraken van het lek
tot bevriezingen leiden.
Als er koudemiddel vrijkomt, geen onder-
delen van het product aanraken.
Adem dampen of gassen die bij lekken uit
het koudemiddelcircuit komen niet in.
Vermijd huid- of oogcontact met het kou-
demiddel.
Raadpleeg bij huid- of oogcontact met het
koudemiddel een arts.
1.3.9 Kans op materiële schade door
ongeschikt gereedschap
Gebruik geschikt gereedschap.
1.3.10 Gevaar voor materiële schade door
condens in het huis
In het CV-bedrijf zijn de leidingen tussen
warmtepomp en warmtebron koud, zodat zich
op de leidingen in het huis condenswater kan
vormen. In het koelbedrijf zijn de leidingen
van het afgiftecircuit koud, zodat bij dauw-
puntonderschrijding eveneens condens kan
ontstaan. Condens kan materiële schade ver-
oorzaken, bijv. door corrosie.
Zorg ervoor dat de thermische isolatie van
de leidingen niet beschadigd wordt.
1.3.11 Gevaar voor materiële schade door
vorst
Installeer het product niet in ruimtes die
aan vorst blootstaan.
1.3.12 Kans op milieuschade door
koudemiddel
Het product bevat een koudemiddel met aan-
zienlijk GWP (GWP = Global Warming Poten-
tial).
1 Veiligheid
6 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Zorg ervoor dat het koudemiddel niet in de
atmosfeer terechtkomt.
Als u een gekwalificeerde installateur voor
het werken met koudemiddelen bent, on-
derhoud dan het product met de veilig-
heidsuitrusting en voer evt. ingrepen in het
koudemiddelcircuit uit. Recycleer het pro-
duct of voer het af overeenkomstig de des-
betreffende voorschriften.
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten,
normen)
Neem de nationale voorschriften, normen,
richtlijnen, verordeningen en wetten in
acht.
Aanwijzingen bij de documentatie 2
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 7
2 Aanwijzingen bij de documentatie
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen
Neem absoluut alle bedienings- en installatiehandleidin-
gen die bij de componenten van de installatie worden
meegeleverd in acht.
2.2 Documenten bewaren
Gelieve deze handleiding alsook alle aanvullend gel-
dende documenten aan de gebruiker van de installatie
te geven.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
Product
VWF 57/4
VWF 87/4
VWF 117/4
VWF 157/4
VWF 197/4
3 Systeemoverzicht
3.1 Opbouw van het warmtepompsysteem
A
B
A
B
3 1 2
4
1
2
5 1
2
Het warmtepompsysteem bestaat uit de volgende compo-
nenten:
Warmtepomp (1)
Systeemthermostaat (2) (vanaf VRC 700)
Buitentemperatuursensor met DCF-ontvanger
eventueel systeemsensor
Bij warmtebron bodem, aardsonde(3)
Bij warmtebron lucht: lucht-brijn-collector(en) (4)
Bij warmtebron bronwater: grondwatermodule (5)
Het warmtepompsysteem wekt warmte op in CV-installaties
en in de warmwaterbereiding door de warmte-energie aan
een warmtebroncircuit te onttrekken en via het interne kou-
demiddelcircuit aan het CV-circuit af te geven. De warmte-
3 Systeemoverzicht
8 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
pomp kan op drie verschillende typen warmtebronnen wor-
den aangesloten (buitenlucht, aardwarmte en grondwater
met daartussen geschakeld overdrachtstation). Tegelijkertijd
bestaat de mogelijkheid van een actieve koeling via circuit-
omkeer.
3.1.1 Warmtepomp
Vervullen van de verwarmingsaanvraag van de systeem-
thermostaat tot een minimale buitentemperatuur en tot
een maximale gewenste aanvoertemperatuur.
Vervullen van de koelaanvragen van de systeemthermo-
staat tot een maximale brontemperatuur.
Warmwaterbereiding met externe warmwaterboiler
3.1.2 Grondwatermodule
Warmteoverdracht uit het grondwater op het warmtetrans-
portmedium brijn van de warmtepomp.
3.1.3 Lucht-brijn-collector
Warmteoverdracht uit de lucht op het warmtetransportme-
dium brijn van de warmtepomp.
3.1.4 Passieve koelingsmodule (optioneel)
Bij gebruik van de warmtebronnen type bodem of grondwa-
ter wordt uitsluitend door middel van circulatiepompen en
klepomschakeling de warmte van het CV-water overgedra-
gen op het warmtebronmedium.
3.2 Werkwijze
3.2.1 Warmtepomp
2
3
1
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1 CV-installatie
2 Warmwaterboiler (optio-
neel)
3 CV circuit
4 Compressor
5 Koelmiddelcircuit
6 Brijncircuit
7 Warmtebron
8 Brijnpomp
9 Verdamper
10 Elektronisch expansie-
ventiel
11 Condensor
12 Omschakelklep verwar-
ming/boilerlading
13 Elektrische hulpverwar-
ming
De warmtepomp bestaat uit de volgende gescheiden circuits
die met warmtewisselaars met elkaar gekoppeld zijn. Deze
circuits zijn:
Het brijncircuit dat de warmte-energie aan de bodem, de
buitenlucht of het grondwater onttrekt en deze aan het
koudemiddelcircuit doorgeeft
Het koudemiddelcircuit waarmee de warmte-energie van
de warmtebron op een bruikbaar hoger temperatuurni-
veau wordt gebracht en aan het verwarmingscircuit afge-
geven wordt
Het CV-circuit waarmee de woonruimtes worden ver-
warmd
Via de verdamper is het koudemiddelcircuit aan de warm-
tebron gekoppeld en neemt deze de warmte-energie ervan
op. Daarbij verandert de aggregaattoestand van het koude-
middel, het verdampt. Via de condensor is het koudemid-
delcircuit met de CV-installatie verbonden, waaraan hij de
warmte-energie opnieuw afgeeft. Daarbij wordt het koude-
middel weer vloeibaar, het condenseert.
Systeemoverzicht 3
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 9
Omdat warmte-energie slechts door een lichaam met ho-
gere temperatuur op een lichaam met lagere temperatuur
kan overgaan, moet het koudemiddel in de verdamper een
lagere temperatuur dan de warmtebron hebben. Daarente-
gen moet de temperatuur van het koudemiddel in de con-
densor hoger zijn dat deze van het verwarmingswater om de
warmte-energie daar te kunnen afgeven.
Deze verschillende temperaturen worden in het koudemid-
delcircuit via een compressor en een expansieventiel ge-
creëerd, die zich tussen de verdamper en de condensor be-
vinden. Het dampvormige koudemiddel stroomt van de ver-
damper komend in de compressor en wordt door de com-
pressor verdicht. Hierbij stijgen de druk en de temperatuur
van de koudemiddeldamp sterk. Na deze procedure stroomt
het koudemiddel door de condensor, waarin het zijn warmte-
energie door condensatie aan het verwarmingswater afgeeft.
Als vloeistof stroomt het naar het expansieventiel, daarin
ontspant het zich sterk en verliest daarbij extreem aan druk
en temperatuur. Deze temperatuur is nu lager dan deze van
het brijn dat door de verdamper stroomt. Het koudemiddel
kan daardoor in de verdamper nieuwe warmte-energie opne-
men, waarbij het opnieuw verdampt en naar de compressor
stroomt. Het proces begint weer van voor af aan.
De verdamper en delen van het koudemiddelcircuit in het
binnenste van de warmtepomp zijn koude-geïsoleerd, zodat
er geen condens vrijkomt. Mocht er een klein beetje condens
vrijkomen, dan verdampt dit door de warmteontwikkeling in
het binnenste van de warmtepomp.
Het product is met een actieve koelfunctie uitgerust waar-
mee in de zomer bij hogere buitentemperaturen, de tem-
peratuur in de woonruimtes getemperd kan worden. Voor
dit gebruik is de lucht als warmtebron bijzonder geschikt,
daarnaast in principe ook bodem en grondwater. Hiervoor is
een vierwegomschakelklep in het koudemiddelcircuit van de
warmtepomp ingebouwd. Bij de actieve koeling wordt met
behulp van het koudemiddelcircuit warmte-energie aan de
warmtebenuttingsinstallatie (bijv. de vloerverwarming) ont-
trokken om deze aan de buitenlucht af te geven. Hiervoor
worden met behulp van de vierwegomschakelklep de warm-
tewisselprocedures in de verdamper en condensor hydrau-
lisch in het koudemiddelcircuit verwisseld.
Het verwarmingswater, dat in de aanvoer kouder is dan de
ruimtetemperatuur, neemt warmte-energie uit de ruimtes op
en wordt via de CV-circuitpomp naar de condensor (die in
het koelbedrijf als verdamper werkt) getransporteerd. Deze
warmte-energie wordt door het koudemiddel opgenomen en
via de condensor op een hoger temperatuurniveau gebracht.
Daarna wordt de warmte-energie in de verdamper (die in het
koelbedrijf als condensor werkt) aan het brijn afgegeven. Het
afgekoelde koudemiddel wordt naar het expansieventiel ge-
leid om opnieuw warmte-energie uit de condensor te kunnen
opnemen. De brijnpomp transporteert het warme brijn naar
de lucht-brijn-collector. De warmte-energie wordt aan de bui-
tenlucht afgegeven.
Bij de installatie kan het zinvol zijn om sommige ruimtes
(bijv. badkamer) van de koelfunctie uit te sluiten en hiervoor
afzonderlijk afsluitkleppen aan te sturen. De warmtepompe-
lektronica geeft een signaal dat voor zo'n aansturing gebruikt
kan worden.
Als alternatief is er ook een passief koelingsmodel verkrijg-
baar, waarmee zonder compressorbedrijf en dus zonder be-
drijf van het koudemiddelcircuit warmte-energie, bijv. via een
vloerverwarming uit de ruimtes naar de bodem wordt ge-
transporteerd.
Indien nodig, kan de geïntegreerde elektrische hulpverwar-
ming via het warmtepompdisplay in de verschillende ver-
mogensniveaus worden geactiveerd. De aansturing van de
elektrische hulpverwarming vindt vervolgens plaats door de
systeemthermostaat.
3.2.2 Weersafhankelijke systeemthermostaat
Het warmtepompsysteem is met een weersafhankelijke sys-
teemthermostaat uitgerust die afhankelijk van het regelings-
type het CV-, koel- en warmwaterbedrijf ter beschikking stelt
en dit in het automatische bedrijf regelt.
De thermostaat verandert de gewenste aanvoertemperatuur
afhankelijk van de buitentemperatuur. De buitentemperatuur
wordt door een afzonderlijke, in de open lucht gemonteerde
voeler gemeten en naar de thermostaat geleid. De kamer-
temperatuur is alleen van de voorinstellingen afhankelijk. In-
vloeden van de buitentemperatuur worden gecompenseerd.
De warmwaterbereiding wordt door de weersafhankelijke re-
geling niet beïnvloed. De installatie en bediening zijn in de
handleidingen van de systeemthermostaat beschreven.
3.2.3 Weergave energieverbruik en
energieopbrengst
De systeemthermostaat toont op het display en in de bijko-
mend bruikbare app waarden over het energieverbruik en
de energieopbrengst. De systeemthermostaat geeft een in-
schatting van de waarden van de installatie weer. De waar-
den worden o.a. beïnvloed door:
Installatie/uitvoering van de CV-installatie
Gebruikersgedrag
Seizoensgebonden omgevingsomstandigheden
Toleranties en componenten
Externe componenten, zoals bijv. externe CV-pompen of
kleppen en andere verbruikers en opwekkers in het huishou-
den blijven buiten beschouwing.
De afwijkingen tussen weergegeven en werkelijk energiever-
bruik of energie-opbrengst kunnen aanzienlijk zijn.
De gegevens over het energieverbruik of energie-opbrengst
zijn niet geschikt om energieafrekeningen te maken of te
vergelijken.
3.3 Veiligheidsinrichtingen
3.3.1 Vorstbeschermingsfunctie
De vorstbeschermingsfunctie voor de installatie wordt via de
systeemthermostaat gestuurd. Bij uitval van de systeemther-
mostaat garandeert de warmtepomp een beperkte vorstbe-
scherming voor het CV-circuit.
3.3.2 Beveiliging CV-watergebrek
Deze functie bewaakt permanent de CV-waterdruk om een
mogelijk CV-watertekort te verhinderen. Een analoge druk-
sensor schakelt de warmtepomp uit en andere modules,
voor zover aanwezig, naar stand-by als de waterdruk on-
der de minimumdruk daalt. De druksensor schakelt de warm-
tepomp opnieuw in als de waterdruk de bedrijfsdruk bereikt.
Minimumdruk CV-circuit: 0,05 MPa ( 0,50 bar)
Min. werkdruk CV circuit: 0,07 MPa ( 0,70 bar)
4 Productbeschrijving
10 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
3.3.3 Brijntekortbeveiliging
De brijntekortbeveiliging bewaakt permanent de vloeistof-
druk in het omgevingscircuit om een mogelijk vloeistoftekort
te verhinderen. Een analoge druksensor schakelt de warm-
tepomp uit en andere modules, voor zover aanwezig, naar
stand-by als de vloeistofdruk onder de minimumdruk daalt.
De druksensor schakelt de warmtepomp opnieuw in als de
vloeistofdruk de bedrijfsdruk bereikt.
Minimumdruk brijnvloeistof: 0,05 MPa ( 0,50 bar)
Min. werkdruk brijnvloeistof: 0,07 MPa ( 0,70 bar)
3.3.4 Invries beveiliging
Deze functie verhindert het invriezen van de verdamper bij
onderschrijding van een bepaalde warmtebrontemperatuur.
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt voort-
durend gemeten. Wanneer de uitgangstemperatuur van de
warmtebron onder een bepaalde waarde daalt, dan wordt
de compressor met een statusmelding tijdelijk uitgescha-
keld. Wanneer deze fout drie keer achter elkaar optreedt,
dan volgt een uitschakeling met weergave van een foutmel-
ding.
3.3.5 Pompblokkeer- en
ventielblokkeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastlopen van de pompen voor
verwarmingswater en brijn en van alle omschakelkleppen.
De pompen en kleppen die 23 uur lang niet in gebruik wa-
ren, worden na elkaar voor de duur van 10-20 seconden in-
geschakeld.
3.3.6 Hogedrukpressostaat in het
koudemiddelcircuit
De hogedrukpressostaat schakelt de warmtepomp uit als de
druk in het koudemiddelcircuit te hoog is. Na een wachttijd
volgt een bijkomende startpoging van de warmtepomp. Na
drie mislukte startpogingen na elkaar wordt een foutmelding
weergegeven.
Koudemiddelcircuitdruk max.: 4,60 MPa (g) (46,00 bar
(g))
Wachttijd: 5 min (na het eerste optreden)
Wachttijd: 30 min
(na het tweede en elk daarop volgend optreden)
Terugzetten van de foutenteller bij intreden van beide voor-
waarden:
Warmteaanvraag zonder voortijdig uitschakelen
60 min ongestoord bedrijf
3.3.7 Heetgasthermostaat in het
koudemiddelcircuit
De heetgasthermostaat schakelt de warmtepomp uit als de
druk in het koudemiddelcircuit te hoog is. Na een wachttijd
volgt een bijkomende startpoging van de warmtepomp. Na
drie mislukte startpogingen na elkaar wordt een foutmelding
weergegeven.
Koudemiddelcircuittemperatuur max.: 135
Wachttijd: 5 min (na het eerste optreden)
Wachttijd: 30 min
(na het tweede en elk daarop volgend optreden)
Terugzetten van de foutenteller bij intreden van beide voor-
waarden:
Warmteaanvraag zonder voortijdig uitschakelen
60 min ongestoord bedrijf
3.3.8 Veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB) in
het CV-circuit
Als de druk in het CV-circuit van de interne elektrische hulp-
verwarming de maximumtemperatuur overschrijdt, dan scha-
kelt de VTB de elektrische hulpverwarming vergrendelend
uit. Na een wachttijd volgt een volgende startpoging van de
elektrische hulpverwarming. Er wordt een foutmelding uitge-
geven, die alleen kan worden teruggezet door op de reset-
toets te drukken of door het uit- en weer inschakelen van de
warmtepomp.
CV-circuittemperatuur max.: 85
4 Productbeschrijving
4.1 Productopbouw
4.1.1 Vooraanzicht geopend
1
2
3
4
1 Schakelkast
2 Bedieningsveld
3 Omschakelklep verwar-
ming/boilerlading
4 Vierwegklep
Productbeschrijving 4
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 11
1
2
3
4
5
11
12
9
10
8
7
6
1 Elektrische hulpverwar-
ming
2 Condensor
3 CV-pomp
4 Elektronische expansie-
klep EVI (tussencircuit-
injectie)
5 Vul- en aftapkraan CV-
circuit
6 Typeplaatje
7 Draaglussen voor het
transport
8 Compressor
9 Elektronisch expansie-
ventiel
10 Vul- en aftapkraan
brijncircuit
11 Brijncircuitpomp
12 Verdamper (niet te zien)
4.1.2 Achteraanzicht
1
2
4
3
5
6
7
1 Aansluiting: van warm-
tepomp naar warmte-
bron (brijn koud, B)
2 Aansluiting: van warm-
tebron naar warmte-
pomp (brijn warm, A)
3 Warmwaterretour
4 Aansluiting membraan-
expansievat CV-circuit
5 CV-retourleiding
6 CV-aanvoerleiding
7 Grepen en kabeldoor-
voer
4.2 Gegevens op het typeplaatje
Het plaatje met de hoofdtypeaanduiding is achter de front-
mantel op de voorste afdekking van het koudemiddelcircuit
aangebracht.
Gegevens op het typeplaatje Betekenis
Ontwerpspanning compres-
sor
Ontwerpspanning pompen
en thermostaat
Ontwerpspanning hulpver-
warming
P max Ontwerpvermogen max.
P max
Ontwerpvermogen compres-
sor, pompen en thermostaat
max.
P max
Gemeten vermogen hulpver-
warming max.
I max +
30 A
Aanloopstroom max.
Koudemiddeltype, vulhoe-
veelheid, toegestane dimen-
sioneringsoverdruk
COP B0/W35 /W45 /W55 Rendement (Coefficient of
Performance) bij brijntempe-
ratuur X °C en CV-aanvoer-
temperatuur X °C
B0/W35 /W45 /W55
Verwarmingsvermogen bij
brijntemperatuur X °C en
CV-aanvoertemperatuur
XX °C
COP A2/W35, A7/W35, A7/W45,
A7/W55
Rendement (Coefficient of
Performance) bij luchttempe-
ratuur X °C en CV-aanvoer-
temperatuur XX °C
EER A35/W1835 Rendement (Energy Effici-
ency Ratio) bij luchttempera-
tuur XX °C en CV-aanvoer-
temperatuur XX °C
A2/W35, A7/W35, A7/W45,
A7/W55
Verwarmingsvermogen bij
luchttemperatuur X °C en
CV-aanvoertemperatuur
XX °C
A35/W18
Koelvermogen bij luchttem-
peratuur X °C en CV-aan-
voertemperatuur XX °C
COP W10/W35 /W45 /W55 Rendement (Coefficient of
Performance) bij grondwa-
tertemperatuur X °C en CV-
aanvoertemperatuur XX °C
W10/W35 /W45 /W55
Verwarmingsvermogen bij
grondwatertemperatuur X °C
en CV-aanvoertemperatuur
XX °C
V Netspanning
Hz Netfrequentie
W Opgenomen vermogen
IP Veiligheidscategorie
Barcode met serienummer,
7e tot 16e cijfer = artikel-
nummer van het product
5 Montage
12 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Gegevens op het typeplaatje Betekenis
Handleiding lezen
"Verband deutscher Elektro-
techniker Geprüfte Sicher-
heit" (Bond van de Duitse
elektrotechnici gekeurde vei-
ligheid)
"Verband deutscher Elek-
trotechniker" (Bond van de
Duitse elektrotechnici) Elec-
tromagnetic Compatibility
4.3 Toelichting bij de productstickers
Symbool op sticker Betekenis
CV-aanvoeraansluiting
CV-retouraansluiting
Aansluiting membraanexpan-
sievat verwarming
A
Aansluiting van warmtebron
naar de warmtepomp (brijn
warm)
B
Aansluiting van warmtepomp
naar de warmtebron (brijn
koud)
Warmtebron brijn
Blokkeertijd energiebedrijf
4.4 Typeaanduiding en serienummer
De typeaanduiding en het serienummer bevinden zich
op een plaatje achter de frontklep en op het plaatje met
de hoofdtypeaanduiding. Het 7e tot 16e cijfer van het
serienummer vormen het artikelnummer.
4.5 CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
conform de conformiteitsverklaring aan de fundamentele
eisen van de desbetreffende richtlijnen voldoen:.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
5 Montage
5.1 Leveringsomvang controleren
1. Verwijder voorzichtig verpakking en beschermmateriaal,
zonder daarbij delen van het product te beschadigen.
2. Controleer of de levering compleet is.
Aantal Omschrijving
1 Warmtepomp
1 Aansluitingsset bestaande uit
3 platte afdichtingen (geel/groen) voor CV-
circuit
1 platte afdichting 3/4" voor de aansluiting
verwarmingsexpansievat
2 O-ring afdichtingen voor brijncircuit
1 Veiligheidsklep voor brijncircuit, 1/2", 3 bar
1 Zakje met documentatie
5.2 Opstelplaats kiezen
Kies een droge kamer die altijd vorstvrij is, die de maxi-
male opstelhoogte niet overschrijdt en die de toegestane
omgevingstemperatuur niet onder- of overschrijdt.
Toegestane omgevingstemperatuur: 7 25
Toegestane relatieve luchtvochtigheid: 40 75 %
Zorg ervoor dat de opstelruimte het vereiste minimale
volume heeft.
Warmtepomp Vulhoeveelheid
koudemiddel
R 410 A
Minimale opstel-
ruimte
VWF 57/4 1,50 kg 3,41 m³
VWF 87/4 2,40 kg 5,45 m³
VWF 117/4 2,50 kg 5,68 m³
VWF 157/4 3,05 kg 6,93 m³
VWF 197/4 3,95 kg 8,98 m³
Let erop dat de vereiste minimumafstanden in acht geno-
men kunnen worden.
Houd er bij de keuze van de opstelplaats rekening mee
dat de warmtepomp tijdens het gebruik trillingen aan de
vloer of wanden in de buurt kan overbrengen.
Zorg ervoor dat de bodem effen is en voldoende draag-
vermogen heeft om het gewicht van de warmtepomp incl.
warmwaterboiler te kunnen dragen.
Zorg ervoor dat de leidingen (zowel brijn-, warmwater-
alsook verwarmingsleidingen) doelmatig geplaatst kun-
nen worden.
Montage 5
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 13
5.3 Afmetingen
671
651
595 600
20
833
1183
18,2
91
100 100
91
2550
90 115 115 90
5 Montage
14 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
5.4 Minimumafstanden
B DCB
A
Minimumafstand
A 50 mm
B 300 mm
C 250 mm
D 300 mm
Houd u aan de hierboven aangegeven minimumafstan-
den om de onderhoudswerkzaamheden te vergemakkelij-
ken.
5.5 Warmtepomp transporteren
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door ondes-
kundig transport!
Onafhankelijk van het type transport mag de
warmtepomp nooit meer dan 45° gekanteld
worden. Anders kan het later tot storingen in
het koudemiddelcircuit komen. In het ergste
geval kan dit tot een defect van de volledige
installatie leiden.
Kantel de warmtepomp tijdens het trans-
port maximaal tot 45°.
Transporteer het product naar de opstellingsplaats. Ge-
bruik als transportmiddelen de grepen aan de achterkant
alsook de draaglussen vooraan aan de onderkant.
Transporteer het product met een geschikte steekwagen.
Plaats de steekwagen alleen aan de achterkant, omdat
de gewichtsverdeling dan het gunstigste is. Zet het pro-
duct vast met een riem.
Gebruik een oprijplaat om met de steekwagen van de
pallet te rijden, bijv. een balk en een stabiele plank.
5.5.1 Draaglussen gebruiken
1. Demonteer de frontmantel. ( Pagina 15)
Gevaar!
Verwondingsgevaar door herhaald ge-
bruik van de draaglussen!
De draaglussen zijn wegens materiaalverou-
dering niet bestemd om bij later transport op-
nieuw gebruikt te worden.
Snijd de draaglussen na de ingebruikne-
ming van het product eraf.
Gevaar!
Verwondingsgevaar bij het transport door
afscheuren van de draaglussen!
De draaglussen kunnen tijdens het transport
met gemonteerde voormantel afscheuren.
Demonteer de voormantel, voordat u de
draaglussen gebruikt.
2. Gebruik voor een veilig transport de beide draaglussen
op de beide voorvoeten van het product.
3. Zwenk de onder het product voorhanden draaglussen
naar voren.
4. Controleer of de voeten tot aan de aanslag inge-
schroefd zijn zodat de draaglussen correct bevestigd
zijn.
5. Transporteer het product altijd zoals boven afgebeeld.
6. Transporteer het product nooit zoals boven afgebeeld.
Montage 5
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 15
5.6 Product opstellen
0-10 mm
Lijn het product door het instellen van de stelvoeten hori-
zontaal uit.
5.7 Draaglussen verwijderen
Gevaar!
Gevaar voor lichamelijk letsel bij herge-
bruik van de draaglussen
De op het product aangebrachte draaglussen
kunnen na verloop van tijd bros worden en
vervolgens onder belasting scheuren.
Maak alle draaglussen na de montage
van het product onbruikbaar.
Gebruik voor later transport van het pro-
duct passende draagbanden in plaats van
de aangebrachte draaglussen.
Snijd de draaglussen na de montage van het product
eraf.
5.8 Frontmantel demonteren
1
1. Demonteer de frontklep van het bedieningsveld door
met beide handen de grepen beet te pakken en de
frontklep er naar voren toe af te trekken.
4x
2. Draai de vier schroeven steeds een kwart en trek de
veiligheidsafdekking van het bedieningsveld er naar
voren toe af.
6 Hydraulische installatie uitvoeren
16 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
A
B
3. Trek de frontmantel er steeds iets naar voren toe af en
til deze er naar boven toe uit.
5.9 Manteldeksel en zijmantels demonteren
1. Trek de manteldeksel iets naar voren en til deze er naar
boven toe uit.
A
A
B
B
2. Draai 4 schroeven voor en 3 schroeven achter los voor
de demontage van een zijmantel.
3. Haal de zijmantel eraf.
5.10 Koudemiddelcircuitafdekking indien nodig
demonteren
A
B
1. Verwijder vier schroeven.
2. Trek de koudemiddelcircuitafdekking bovenaan er naar
voren toe af en til deze uit de geleiding.
6 Hydraulische installatie uitvoeren
Aanwijzing
Systeemschema's vindt u in het boek met sys-
teemschema's.
Hydraulische installatie uitvoeren 6
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 17
1. Wanneer u actieve koeling met de warmtebron bo-
dem wilt gebruiken, zorg er dan voor dat de bo-
ring/grondsonde daarvoor geschikt is en neem de
nationale richtlijnen en wetten in acht. Het gebruik van
aardcollectoren nabij het oppervlak is verboden bij
actieve koeling.
2. Spoel de CV-installatie voor het aansluiten van de
warmtepomp zorgvuldig door om mogelijke resten
te verwijderen, die zich in de warmtepomp kunnen
vastzetten en tot beschadigingen kunnen leiden!
3. Installeer de aansluitleidingen spanningsvrij volgens de
maat- en aansluittekeningen.
Plaats de muurklemmen voor de bevestiging van
de CV-circuit- en brijncircuitbuizen niet te dicht bij
de warmtepomp aan om een geluidsoverdracht te
vermijden.
Gebruik eventueel in de plaats van muurklemmen
koelklemmen met extra rubberen isolatie en even-
tueel pantserslangen (rubberen slangen met wape-
ning).
Gebruik geen gegolfde slangen van roestvrij staal
om te hoge drukverliezen te vermijden.
Gebruik eventueel horizontale of rechthoekige aan-
sluitadapters uit het toebehoren.
Aanwijzing
De compressor van de warmtepomp is dub-
bel trillingsontkoppeld. Door het systeem ver-
oorzaakte trillingen van het koudemiddelcir-
cuit worden hierdoor geëlimineerd. Er kun-
nen echter onder bepaalde voorwaarden
resttrillingen ontstaan.
4. Breng automatische ontluchtingskleppen aan in de CV-
installatie.
6.1 Vereisten aan het CV-circuit
Bij alle CV-installaties moet de minimale circulatiehoeveel-
heid aan CV-water (35 % van de nominale volumestroom,
zie tabel technische gegevens) zijn gegarandeerd.
Bij CV-installaties, die overwegend met thermostatisch of
elektrisch geregelde ventielen uitgerust zijn, moet een per-
manente, voldoende doorstroming van de warmtepomp ge-
garandeerd worden.
6.2 Warmtepomp op CV-circuit aansluiten
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door afzetting
van magnetiet!
Bij verwarmingssystemen met stalen buizen,
statische verwarmingsoppervlakken en/of
buffervatinstallaties kan het bij grote water-
hoeveelheden tot de vorming van magnetiet
komen.
Zet ter bescherming van de pomp in het
product een magneetfilter in.
Houd bij de keuze rekening met het druk-
verlies van de magnetietfilter.
Plaats het filter absoluut direct in de zone
van de retourleiding naar de warmte-
pomp.
1. Installeer een membraanexpansievat op de aanwezige
aansluiting van de warmtepomp.
2. Installeer een veiligheidsklep (minstens DN 20, ope-
ningsdruk 3 bar) met manometer.
3. Installeer de slang van de veiligheidsklep in een vorst-
vrije omgeving en laat deze in een open trechter inkijk-
baar eindigen.
4. Installeer een lucht/vuilafscheider in de retour van het
CV-circuit.
5. Sluit de CV-aanvoer op de CV-aanvoeraansluiting van
de warmtepomp aan.
6. Sluit de CV-retour op de CV-retouraansluiting van de
warmtepomp aan.
7. Isoleer alle buizen van het CV-circuit alsook de aan-
sluitingen van de warmtepompen dampdiffusiedicht om
dauwpuntonderschrijding in het koelbedrijf te vermijden.
6.3 Warmtepomp op brijncircuit aansluiten
29
71
≥100 mm
42a
65
A
B
29 Brijnpomp
42a Brijn veiligheidsklep
65 Brijnopvangbak
71 Brijn-membraanexpan-
sievat
A Van warmtebron naar
de warmtepomp (brijn
warm)
B Van warmtepomp naar
de warmtebron (brijn
koud)
1. Installeer een brijn-membraanexpansievat.
2. Controleer de voordruk van het brijnmembraanexpan-
sievat en stel het indien nodig in.
3. Installeer een veiligheidsklep voor het brijncircuit (ope-
ningsdruk 3 bar).
4. Installeer een automatische luchtafscheider in het brijn-
circuit.
5. Installeer een brijnopvangbak.
6. Verwijder de blinde doppen van de brijnaansluitingen.
U hebt deze niet meer nodig en ze kunnen op een vak-
kundige manier afgevoerd worden.
7. Sluit de brijnleidingen op de warmtepomp aan.
8. Isoleer alle brijnleidingen alsook de aansluitingen van
de warmtepomp dampdiffusiedicht.
7 Installatie vullen en ontluchten
18 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Aanwijzing
Vaillant beveelt aan om het Vaillant warm-
tepompen-brijnvulstation te installeren (niet
vereist bij installatie van de grondwatermo-
dule). Daardoor is een voorbereidende deel-
ontluchting van het brijncircuit mogelijk, bijv.
van de aanvoer- en retourleidingen van het
brijncircuit tot aan het product.
6.4 Hydraulische schakeling in het systeem
6.4.1 CV-circuits met directe verbinding
installeren
1. Installeer de hydraulische componenten conform de
plaatselijke vereisten zoals bij het systeemschemavoor-
beeld, installatiehandleiding voor het systeem.
2. Sluit het vloercircuit resp. de CV-circuitverdeler direct
aan op de warmtepomp.
3. Sluit een maximaalthermostaat aan om de vloerbe-
schermingsfunctie van de warmtepomp te garanderen.
( Pagina 23)
4. Zorg ervoor dat er een minimale hoeveelheid circulatie-
water gegarandeerd is.
Minimale hoeveelheid circulatiewater: 35 % van de
nominale volumestroom
6.4.2 CV-circuits met directe verbinding en
warmwaterboiler installeren
1. Installeer de CV-circuits voor het directe bedrijf.
( Pagina 18)
2. Bevestig de in het toebehorenprogramma verkrijgbare
temperatuurvoeler (VR10) in de warmwaterboiler en
verbind deze met de warmtepomp.
7 Installatie vullen en ontluchten
7.1 CV-circuit vullen en ontluchten
7.1.1 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
Controleer visueel het cv-water.
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
verwar-
mings-
vermo-
gen
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
1)
20 l/kW
> 20 l/kW
50 l/kW
> 50 l/kW
kW °dH mol/m³ °dH mol/m³ °dH mol/m³
< 50
< 16,8
< 3 11,2 2 0,11 0,02
> 50 tot
200
11,2 2 8,4 1,5 0,11 0,02
> 200 tot
600
8,4 1,5 0,11 0,02 0,11 0,02
> 600 0,11 0,02 0,11 0,02 0,11 0,02
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Installatie vullen en ontluchten 7
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 19
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen vereist)
Adey MC3+
Adey MC5
Fernox F3
Sentinel X 300
Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
Adey MC1+
Fernox F1
Fernox F2
Sentinel X 100
Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
Adey MC ZERO
Fernox Antifreeze Alphi 11
Sentinel X 500
Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen als u
bovengenoemde additieven heeft gebruikt.
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
7.1.2 CV-installatie vullen en ontluchten
1. Open alle thermostaatkranen van de CV-installatie en
eventueel alle andere afsluitventielen.
2. Controleer alle aansluitingen en de volledige CV-instal-
latie op ondichtheden.
1
3. Druk op de witte omschakelhendel (1) op de motorkop
van de omschakelklep tot deze in de middelste stand
vastklikt, om de omschakelklep verwarming/boilerlading
in de middelste stand te brengen.
Beide wegen zijn geopend en het vulproces wordt
verbeterd, aangezien aanwezige lucht in het sys-
teem kan ontsnappen.
4. Sluit een vulslang aan op de CV-watervoorziening.
5. Schroef de schroefdop van de vulklep en aftapkraan
van het CV-circuit en bevestig daar het vrije einde van
de vulslang aan.
6. Open de vulklep en aftapkraan van het CV-circuit.
7. Draai de CV-watervoorziening langzaam open.
8. Vul zo lang water bij tot op de manometer (ter plekke)
een CV-installatiedruk van ca. 1,5 bar is bereikt.
9. Draai de vulklep en aftapkraan van het CV-circuit dicht.
10. Ontlucht het CV-circuit op de daarvoor bestemde plaat-
sen.
11. Ontlucht de CV-pomp via de aftapschroef van de CV-
pomp.
12. Controleer aansluitend nogmaals de CV-installatiedruk
(eventueel vulproces herhalen).
13. Verwijder de vulslang van de vulklep en aftapkraan en
schroef de schroefdop er weer op.
Omschakelklep verwarming/boilerlading in uit-
gangspositie brengen
45°
A
B
C
D
14. Trek de stroomvoorzieningskabel op de motorkop van
de omschakelklep eraf (A).
15. Druk op de veiligheidshendel (B).
16. Draai de motorkop 45° (C).
17. Haal de motorkop eraf (D).
Aanwijzing
Daardoor gaat de veer in het klephuis terug
in de uitgangstoestand.
18. Draai de motorkop weer op het klephuis en sluit de
stroomvoorzieningskabel weer aan.
Aanwijzing
De witte omschakelhendel op de motorkop
van de omschakelklep moet nu in de uit-
gangspositie staan.
7.2 Brijncircuit vullen en ontluchten
7.2.1 Brijnvloeistof mengen
De brijnvloeistof bestaat uit water gemengd met een anti-
vriesmiddelconcentraat. Welke brijnvloeistoffen gebruikt mo-
gen worden, verschilt sterk per regio. Informeer u hierover bij
de bevoegde instanties.
Vaillant staat het gebruik van de warmtepomp alleen met
de genoemde brijnvloeistoffen toe, het gebruik met andere
vloeistoffen, bijv. met zuiver water, is niet toegestaan.
Als alternatief kunnen bij Vaillant ook kant-en-klaar mengsels
voor warmtepompen besteld worden.
Gebruik een voldoende groot mengreservoir.
7 Installatie vullen en ontluchten
20 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Meng zorgvuldig ethyleenglycol met water.
Vrijgegeven omgevingsbron
Bodem/grond-
watermodule
Lucht-brijn-
collector
Aandeel brijn 30 %-vol. 44 %-vol.
Aandeel water 70 %-vol. 56 %-vol.
Vriespunt* van het
waterige ethyleengly-
colmengsel
-16 °C -30 °C
Koudebescherming**
van het waterige
ethyleenglycolmeng-
sel
-18 °C -33,5 °C
* Vriespunt
** Koudebescher-
ming
Vanaf deze temperatuur ontstaan de
eerste ijskristallen in de brijnvloeistof.
Bij deze temperatuur is de helft van
het vloeistofvolume gestold, het is
een ijsbrij geworden.
Controleer de mengverhouding van de brijnvloeistof.
Werkmateriaal: Refractometer
Bij bijzondere vereisten is voor de warmtebron bodem ook
volgend warmtedragend medium door Vaillant toegestaan:
Waterachtige oplossing met 33% ± 1% vol. propyleengly-
col
7.2.2 Brijncircuit vullen
66
48
62
71
37
A
B
42a
63
61
33
67
65
33 Vuilfilter
37 Automatische luchtaf-
scheider
42a Brijn veiligheidsklep
48 Manometer (optioneel)
61 Afsluitklep
62 Afsluitklep
63 Afsluitklep
65 Brijnopvangbak
66 Brijnreservoir
67 Vulpomp
71 Brijn-membraanexpan-
sievat
A Van warmtebron naar
de warmtepomp (brijn
warm)
B Van warmtepomp naar
de warmtebron (brijn
koud)
1. Monteer het vuilfilter (33) in de drukleiding.
2. Sluit de drukleiding van de vulpomp aan het afsluitven-
tiel (62) aan.
3. Sluit de afsluitklep (63).
4. Open de afsluitklep (62).
5. Sluit een in de brijnvloeistof uitmondende slang op het
afsluitventiel (61) aan.
6. Open de afsluitklep (61).
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door ver-
keerde vulrichting!
Wordt de brijnpomp tegen de stromingsrich-
ting in gevuld, dan kan dit tot een turbine-ef-
fect met beschadiging van de pompelektro-
nica leiden.
Zorg ervoor dat het vullen van de brijn-
pomp in de stromingsrichting plaatsvindt.
7. Vul de brijnvloeistof met behulp van de vulpomp (67) uit
het brijnreservoir (66) in het brijncircuit.
7.2.3 Brijncircuit ontluchten
1. Start de vulpomp (67) om het brijncircuit te vullen en te
spoelen.
2. Smoor het vermogen van de vulpomp om de invoer van
lucht in het brijncircuit te reduceren.
3. Laat de vulpomp (67) minstens 10 minuten lopen om
een voldoende vulling en spoeling te bereiken.
4. Sluit daarna de afsluitkleppen (61) en (62) en schakel
de vulpomp (67) uit.
5. Herhaal de spoelprocedure eventueel.
6. Open de afsluitklep (63).
7.2.4 Druk in het brijncircuit opbouwen
1. Zet het brijncircuit met de vulpomp (67) onder druk.
Aanwijzing
Voor een perfecte werking van het brijncircuit
is een vuldruk van 0,17 MPa (1,7 bar) ver-
eist. De veiligheidsklep opent bij 0,3 MPa (3
bar).
2. Lees de druk aan een manometer (ingebouwd) af.
Werkdrukbereik brijnvloeistof: 0,07 0,20 MPa
(0,70 2,00 bar)
3. Bouw de druk in het brijncircuit op door met de vulpomp
via het openen van de afsluitklep (62) brijnvloeistof bij
te vullen.
4. Verminder evt. de druk in het brijncircuit door het afsluit-
ventiel (61) te openen en zo brijnvloeistof af te tappen.
5. Controleer de vuldruk van het brijncircuit op het display
van de warmtepomp.
6. Herhaal evt. de procedure.
7. Verwijder beide slangen aan de kleppen (61) en (62).
8. Voer een bijkomende ontluchting na de ingebruikne-
ming van de warmtepomp uit.
9. Voorzie het reservoir met de resterende brijnvloeistof
volgens de gegevens van het type van de brijnvloeistof
en de ingestelde concentratie.
10. Geef het reservoir met de resterende brijnvloeistof aan
de gebruiker door om te bewaren. Wijs de gebruiker
op het gevaar voor brandwonden bij de omgang met
brijnvloeistof.
Elektrische installatie 8
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 21
8 Elektrische installatie
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok
door functieloze aardlekschakelaar!
Aardlekschakelaars kunnen in bepaalde ge-
vallen functieloos zijn.
Installeer voor het product, indien dit voor
de installatieplaats is voorgeschreven,
een pulsstroomgevoelige aardlekschake-
laar type A of een universele aardlekscha-
kelaar type B.
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
Let op de technische aansluitvoorwaarden voor de aan-
sluiting op het laagspanningsnet van de energieleveran-
cier.
Bepaal de vereiste kabeldiameter aan de hand van de in
de technische gegevens opgegeven waarden voor het
maximale nominale vermogen.
Houd in elk geval rekening met de installatievoorwaarden
bij de klant.
Sluit het product via een vaste aansluiting en een elek-
trische scheidingsinrichting met minstens 3 mm contact-
opening (bijv. zekeringen of vermogensschakelaar) aan.
Installeer de elektrische scheidingsinrichting in de onmid-
dellijke nabijheid van de warmtepomp.
Sluit het product voor de stroomvoorziening overeenkom-
stig het typeplaatje op een 3-fase 3400 V-draaistroomnet
met een nul- en een aarddraad juist op de fases aan.
Beveilig deze aansluiting door precies de waarden te ge-
bruiken die in de technische gegevens zijn aangegeven.
Indien het plaatselijke energiebedrijf voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal moet worden be-
stuurd, dan monteert u een overeenkomstige, door het
energiebedrijf voorgeschreven contactschakelaar.
Zorg ervoor dat de maximale kabellengte van de sens-
orkabel, bijv. van de VRC DCF-ontvanger, niet meer dan
50 m bedraagt.
Installeer de aansluitkabel met netspanning en sensor- of
busleidingen vanaf een lengte van 10 m apart. Minimum-
afstand laagspannings- en netspanningskabel bij kabel-
lengte > 10 m: 25 cm. Is dit niet mogelijk, gebruik dan
een afgeschermde kabel. Leg de afscherming eenzijdig
op de metaalplaat van de schakelkast van het product.
Gebruik vrije klemmen van de warmtepomp niet als
steunklemmen voor de verdere bedrading.
30 mm max.
1
2
1 Aansluitdraden 2 Isolatie
Ontmantel de buitenste omhulling van flexibele leidingen
slechts maximaal 3 cm.
Bevestig de aders in de aansluitklemmen.
Max. draaimoment aansluitklemmen: 1,2 Nm
8.1 eBus-leidingen plaatsen
1. Plaats de eBUS-leidingen stervorming van een verde-
lerdoos naar de afzonderlijke producten.
2. Let er bij de plaatsing op, dat de eBUS-leidingen niet
parallel aan de netaansluitingsleidingen worden ge-
plaatst.
Kabeldoorsnede: 0,75 mm²
8.2 Schakelkast openen
A
C
B
1. Draai de schroef eruit.
2. Trek de deksel aan de onderkant iets naar voren en til
deze er naar boven toe uit.
8 Elektrische installatie
22 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
8.3 Schakelkast
1
6
3
4
2
5
7
1 VR 32 Buskoppelaar
modulerend (optioneel)*
* Wanneer het in de
systeemthermostaat ge-
selecteerde systeem-
schema dit toebehoren
aangeeft, dan kan het
hier worden aangeslo-
ten.
2 Printplaat thermostaat
3 Multifunctionele module
VR 40 (2 uit 7) (optio-
neel)**
** Relais 1 dient als
foutcontactaanslui-
ting/alarmuitgang van
de warmtepomp. De
functie van relais 2 kan
worden ingesteld in de
systeemthermostaat.
4 Printplaat aanloop-
stroombegrenzer
5 Leidingveiligheidsscha-
kelaar
6 Netaansluitingsprint-
plaat
7 Netaansluitklem elek-
trische bijstookverwar-
ming
8.4 Stroomvoorziening tot stand brengen
1. Leid de stroomvoorzieningsleiding(en) door de gaten in
de achterwand van het product.
2. Leid de kabels door het product, door de passende
trekontlastingen en naar de klemmen van de netaan-
sluitings- en thermostaatprintplaat.
3. Voer de aansluitbedrading uit zoals in de hierna vol-
gende aansluitschema's is afgebeeld.
Aanwijzing
Het instellen van een elektroschema is noch
bij de thermostaat, noch in het bedienings-
veld van de warmtepomp voorzien.
4. Draai de trekontlastingen vast.
8.4.1 Permanente stroomvoorziening
3~/N/PE 400 V aansluiten
Sluit de permanente stroomvoorziening aan op de hoofd-
netaansluiting X101. ( Pagina 39)
8.4.2 Dubbel circuit stroomvoorziening speciaal
tarief - 3~/N/PE 400 V aansluiten
1. Verwijder de af fabriek geïnstalleerde bypass-leiding
van X103 naar X102. ( Pagina 40)
2. Trek de stekker uit contact X110A en steek deze in
contact X110B.
De thermostaatprintplaat (X110) wordt via de by-
pass-leiding van X110B van stroom voorzien.
3. Sluit de afsluitbare stroomvoorziening aan op de net-
aansluiting X101.
4. Sluit de permanente stroomvoorziening aan op de net-
aansluiting X102.
8.4.3 Dubbel circuit stroomvoorziening speciaal
tarief - 3~/N/PE 400 V aansluiten
1. Verwijder de af fabriek geïnstalleerde bypass-leiding
van X110A naar X110. ( Pagina 41)
2. Sluit de permanente stroomvoorziening aan op de net-
aansluiting X110.
3. Sluit de afsluitbare stroomvoorziening aan op de net-
aansluiting X101.
Via de af fabriek geïnstalleerde bypass-leiding van
X103 naar X102 krijgt de interne elektrische hulp-
verwarming eveneens de afsluitbare stroomvoorzie-
ning.
8.4.4 Dubbel circuit stroomvoorziening
warmtepomptarief 3~/N/PE 400 V aansluiten
1. Verwijder de af fabriek geïnstalleerde bypass-leiding
van X103 naar X102. ( Pagina 42)
2. Sluit de permanente stroomvoorziening aan op de net-
aansluiting X101.
De thermostaatprintplaat wordt via de af fabriek
geïnstalleerde bypass-leiding van X110A naar X110
ongestoord van stroom voorzien.
3. Sluit de afsluitbare stroomvoorziening aan op de net-
aansluiting X102.
8.4.5 Externe brijndrukschakelaar aansluiten
In sommige gevallen, bijv. in drinkwaterbeschermingsgebie-
den, schrijven de plaatselijke autoriteiten de installatie van
een brijndrukschakelaar voor, die het koudemiddelcircuit uit-
schakelt wanneer de druk in het brijncircuit daalt tot onder
een bepaalde waarde. Bij uitschakeling door de brijndruk-
schakelaar verschijnt een foutmelding in het display.
Verwijder de bypass-leiding op stekker X131 (source
monitoring) op de netaansluitingsprintplaat.
Sluit een externe brijndrukschakelaar aan op de beide
klemmen X131 (Source Monitoring) op de netaanslui-
tingsprintplaat.
Elektrische installatie 8
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 23
Nominale spanning externe brijndrukschakelaar:
230 V 50 Hz
Stroombereik externe brijndrukschakelaar (rms): 1
5 mA
8.4.6 Maximaalthermostaat aansluiten
In sommige gevallen is bij een vloerverwarming die direct
voorzien wordt, een maximaalthermostaat (ter plekke) abso-
luut noodzakelijk.
Verwijder de bypass-leiding op stekker S20 van klem
X100 op de thermostaatprintplaat.
Sluit de maximaalthermostaat daar aan.
8.4.7 Externe bronpomp aansluiten
2
1
Lb La N
Voor het aansluiten van een externe bronpomp staat een
wisselcontactaansluiting X143 (1) met de toewijzing Lb, La,
N, PE ter beschikking.
Lb is het openingscontact. Wanneer het scheidingsrelaiscon-
tact naar de bronpomp is gesloten, dan staat er geen span-
ning op Lb.
La is het sluitcontact. Wanneer het scheidingsrelaiscontact
naar de bronpomp is gesloten, dan staat er geen spanning
op La.
De aansluiting X200 (2) voor de optionele, als toebehoren
verkrijgbare temperatuursensoren heeft het opschrift RR
voor retouraansluitingen en VV voor aanvoeraansluitingen.
Sluit een externe bronpomp aan op aansluiting X143.
Max. schakelvermogen aan de stekkeruitgang: 1 A
Sluit de temperatuursensoren aan op de klemmen VV
(aanzuigbron) en RR (injectiebron).
Aanwijzing
Aan deze temperatuursensoren voor de bewa-
king van de warmtebron zijn geen functies ge-
koppeld. Ze worden uitsluitend op het display
weergegeven.
8.4.8 Temperatuursensor voor externe
warmwaterboiler aansluiten (optioneel)
1
2
X22
Sluit de kabel van de als toebehoren verkrijgbare tempe-
ratuursensor VR 10 met de bus (1) op de stekker (2) aan.
Gebruik een trekontlasting, die geen netspanningskabel
geleidt.
8 Elektrische installatie
24 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
8.5 Netaansluitingsprintplaat
Aanwijzing
De totale stroomopname van alle aangesloten externe gebruikers (o.a. X141, X143, X144, X145) mag 2,4 A niet
overschrijden!
X102
X110 B
X12 0
F1
X110
X110A
X101
X14 5
X1A
X14 4
X105
X20A
LED
LED
X201
X200
X203
X202
X9 0
X14 0X142
X10 4
X131
X750
X141
X14 3
X103
1 2 3 4 5 6
7
8
10
9
11
24
23
26
25
13
14
15
16
17
18
20 192122
12
27
1 [X102] Netaansluiting 400 V interne elektrische
hulpverwarming
2 [X110B] Optionele brug naar X110 (230-V-voorzie-
ning van de elektronica)
3 [X120] Optionele 230-V-voorziening beschermings-
anode (active tank anode)
4 [F1] Zekering F1 T 4A/250 V (beschermt 230-V-
lading van de netaansluitingsprintplaat)
5 [X110] netaansluiting 230-V-elektronica netaanslui-
tingsprintplaat (TB) en thermostaatprintplaat (HMU)
6 [X110A] Optionele brug naar X110 (230-V-voorzie-
ning van de elektronica)
7 [X101] Hoofdnetaansluiting 400 V compressor
8 [X103] Brug naar voorziening interne hulpverwarmin-
gen (wanneer compressor en hulpverwarming het-
zelfde tarief hebben)
9 [X145] externe hulpverwarming, 230 V, L N PE
10 [X1A] 230-V-voorziening thermostaatprintplaat
11 [X144] externe driewegklep, 230 V, L S N PE
12 [X105] Aansluiting compressor met aanloopstroom-
begrenzer
13 [X20A] Aansluiting communicatiekabel thermostaat-
printplaat
14 LED veiligheidsschakelaar compressor
15 X201 (niet gebruikt)
16 [X200] Optionele temperatuursensoren grondwater-
module
17 [X203] Optionele aanvoertemperatuursensor CV-
circuit bij passieve koelmodule
18 [X202] (niet gebruikt)
19 X90 (niet gebruikt)
20 [X140] Aansluiting drieweg-omschakelklep voor
passieve koelmodule
21 [X142] Drieweg-mengklep passieve koelmodule
22 [X104] Aansluiting interne elektrische hulpverwar-
ming
23 [X131] Aansluiting optionele externe brijndrukscha-
kelaar
24 [X750] Veiligheidstemperatuurbegrenzer van de
interne elektrische hulpverwarming
25 LED veiligheidsschakelaar elektrische hulpverwar-
ming
26 [X141] signaaluitgifte bij actief koelbedrijf, 230 V, L N
PE
27 [X143] Bronpomp
Elektrische installatie 8
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 25
8.6 Printplaat thermostaat
X23
X40
X30
X25
X31
X24
X41
X26
X10 0 /S20
X10 0 /S21
X10 0 / BUS
X14
X15
X13
X16
X11
X12
X22
X21
X9 0
X1
F1
X20
X51
1 2 3 4 5 6 7
8
9
24
23
22
11
10
14
15
16
17
18
19
2021
13
12
1 [X23] Aansluiting EEV (expansieventiel)
2 [X40] Randstekker VR40 (signaalkabels)
3 [X51] Randstekker aansluiting display
4 [X30] eBUS-verbinding/diagnose-interface
5 [X25] Modbus-stekker, voor de besturing van de
aanloopstroombegrenzer
6 X31 (niet gebruikt)
7 X24 (niet gebruikt)
8 [X41] Randstekker externe sensoren (buitentempe-
ratuursensor, DCF, systeemsensor, multifunctionele
ingang (instelbaar in de systeemregelaar))
9 [X26] sensorkabelboom, 230 V, L N PE
10 [X100/S20] Maximaalthermostaat
11 [X100/S21] Contact energiebedrijf
12 [X100/BUS] Busaansluiting (VR 900)
13 [X20] Gegevensverbinding naar de netaansluitings-
printplaat en stroomvoorziening van de aanloop-
stroombegrenzer
14 [X14] Aansluiting circulatiepomp
15 [X15] Aansluiting interne driewegklep warm wa-
ter(DHW)
16 [X16] Aansluiting interne CV-pomp
17 [X1] 230-V-voorziening van de thermostaatprintplaat
18 [F1] Zekering F1 T 4A/250 V
19 [X12] Randstekker 230-V-voorziening voor optionele
VR 40
20 [X22] Aansluiting sensorkabelboom (o.a. aansluiting
voor interne VR 10 boilertemperatuursensor en
elektronische expansieklep
21 X21 Aansluiting sensorkabelboom
22 X90 (niet gebruikt)
8 Elektrische installatie
26 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
8.7 Aansluitklemmen
8.7.1 X100/S21 contact energiebedrijf
Een potentiaalvrij maakcontact met een schakelvermogen
van 24 V/0,1 A. De functie van dit contact moet in de sys-
teemthermostaat worden geconfigureerd, bijv. het blokkeren
van de elektrische hulpverwarming als het contact wordt ge-
sloten.
8.7.2 X141 Signaaluitgifte bij actief koelbedrijf
Een contact voor de aansluiting van een pomp voor het koel-
circuit en/of van een afsluitklep voor circuits die niet moeten
worden gekoeld (bijv. badkamer). Max. toegestane stroom:
2 A
8.7.3 X144 Externe driewegklep
Contact L heeft continuspanning 230 V, contact S is een
verbreekcontact (geschakelde 230 V) voor de omschake-
ling naar het warmwatercircuit. Max. toegestane stroom aan
beide aansluitingen: 0,2 A
8.7.4 X145 Externe hulpverwarming
Een potentiaalcontact om via een zelf te monteren relais de
externe verwarming te schakelen. Max. toegestane stroom
aan X145: 0,2 A
8.8 Systeemthermostaat en toebehoren op de
elektronica aansluiten
1. Monteer de systeemthermostaat overeenkomstig de
bijgevoegde installatiehandleiding.
2. Open de schakelkast. ( Pagina 21)
3. Voer de bedrading uit. ( Pagina 26)
4. Sluit de thermostaat en toebehoren aan conform de
overeenkomstige systeemschema's en installatiehand-
leidingen.
5. Installeer de VRC DCF-ontvanger.
6. Sluit de schakelkast.
8.9 Bedrading uitvoeren
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
Sluit aan de klemmen eBUS (+/) geen
netspanning aan.
Klem de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
1. Voer de aansluitleidingen van de aan te sluiten compo-
nenten door de kabeldoorvoer links op de achterzijde
van het product.
2. Gebruik de kabelgoot op de bovenkant van het product.
3. Gebruik de snoerontlastingen.
4. Verkort de aansluitleidingen indien nodig.
30 mm max.
5. Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van een
draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhulling
van flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.
6. Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
7. Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,
stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-
den.
8. Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
9. Schroef de betreffende stekker aan de aansluitleiding.
10. Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.
11. Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats van
de printplaat.
8.10 VRC DCF installeren
Installeer de VRC DCF-ontvanger overeenkomstig de
installatiehandleiding van de systeemthermostaat.
8.11 Optionele toebehoren installeren
1. Leid de leidingen door de doorvoeren in de achterwand
van het product.
2. Open de schakelkast. ( Pagina 21)
3. Sluit de aansluitkabels aan op de desbetreffende stek-
kers of stekkerplaatsen van de printplaten van de net-
aansluiting of thermostaat.
4. Beveilig de leidingen met de trekontlastingen in het
product.
8.12 Circulatiepomp aansluiten
1. Voer de bedrading uit. ( Pagina 26)
2. Verbind de 230V-aansluitleiding met de stekker van
stekkerplaats X14 en steek deze in de steekplaats.
3. Verbind de aansluitleiding van de externe toets met de
klemmen 1 (0) en 6 (FB) van de randstekker X41, die
bij de thermostaat geleverd is.
4. Steek de randstekker op de steekplaats X41 van de
thermostaatprintplaat.
8.13 Warmtepompsysteem op fotovoltaïsche
installatie aansluiten
1. U hebt voor de aansluiting volgende componenten no-
dig:
Externe relaisbox met een relais met 1x maaktcon-
tact met gouden contacten voor 24 V/20 mA
2. Sluit het maakcontact van het relais op de multifunctio-
nele ingang FB en aan nulmassa 0T van de klemmen-
strook X41 aan de regelaarprintplaat van de warmte-
pomp aan.
Contact gesloten: systeem slaat energie op.
Contact geopend: warmtepomp in normaal bedrijf
Ingebruikname 9
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 27
3. Kies in Boek met systeemschema's het systeem-
schema flexoTHERM / flexoCOMPACT en fotovolta-
ïsche interface.
4. Voer de desbetreffende instellingen aan de systeem-
thermostaat uit ( installatiehandleiding systeemther-
mostaat).
8.14 Elektrische installatie controleren
1. Voer na afsluiting van de installatie een controle van de
elektrische installatie uit door de tot stand gebrachte
aansluitingen op vastheid en voldoende elektrische
isolatie te controleren.
2. Monteer het deksel van de schakelkast. ( Pagina 21)
8.15 Installatie afsluiten
8.15.1 Mantel aanbrengen
1. Breng de zijmantels aan en draai de schroeven in.
2. Leg de manteldeksel op de zijmantels en schuif deze
naar achteren in de aanwezige uitsparingen van de
achterwand.
3. Hang het bovenste deel van de frontmantel met de
hoekijzers in de uitsparingen in de zijmantels en laat
deze zakken.
4. Hang het onderste deel van de frontmantel met de
hoekijzers in de uitsparingen in de zijmantels en laat
aansluiten.
5. Monteer de afscherming van het bedieningsveld.
6. Steek de veiligheidsafdekking van het bedieningsveld
open en controleer of de veiligheidsafdekking naar
beide zijde gemakkelijk open gaat.
8.15.2 Druk en dichtheid van de installatie
controleren
1. Voer na het afsluiten van de installatie een controle van
de installatie uit.
2. Neem het product met behulp van de bijbehorende ge-
bruiksaanwijzing in gebruik.
3. Controleer de vuldruk en de waterdichtheid van de CV-
installatie.
9 Ingebruikname
9.1 Bedieningsconcept
Gebruiksaanwijzing
9.2 Warmtepompsysteem in gebruik nemen
50
d
kWh
reset
1
2
3
4
6
7
8
9
5
1 Weergave van de dage-
lijkse opbrengst omge-
vingsenergie
2 Weergave van de ac-
tuele toestand van de
rechter keuzetoets
3 Linker en rechter keuze-
toetsen
4 en toets
5 Resettoets (warmte-
pomp en systeemther-
mostaat starten op-
nieuw)
6 Toegang tot het menu
voor extra informatie
(beide keuzetoetsen
tegelijk indrukken)
7 Weergave van de actu-
ele toestand van de lin-
ker keuzetoets
8 Weergave van de sym-
bolen van de actieve
bedrijfstoestand van de
warmtepomp
9 Display
1. Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsinrichting (bijv. zekeringen of contactverbre-
ker) in.
Op het display verschijnt het startscherm.
Aanwijzing
Bij het heropstarten na een spanningsuitval
of het uitschakelen van de spanningsvoe-
ding worden de actuele datum en de actuele
tijd door de DCF-ontvanger automatisch op-
nieuw ingesteld of bij ontbrekende DCF-ont-
vangst moet u deze waarden zelf opnieuw in-
stellen.
2. Als u het warmtepompsysteem na de elektrische instal-
latie voor de eerste keer in gebruik neemt, worden auto-
matisch de installatieassistenten van de componenten
gestart. Stel de vereiste waarden eerst aan het bedie-
ningsveld van de warmtepomp in en pas dan bij de sys-
teemthermostaat en de andere systeemcomponenten.
9 Ingebruikname
28 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
9.3 Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
de warmtepomp gestart.
Menu Installateurniveau Configuratie
Bevestig de start van de installatieassistent met .
Zolang de installatieassistent actief is, zijn alle ver-
warmings-, koelings- en warmwateraanvragen ge-
blokkeerd.
Aanwijzing
U kunt de installatieassistent pas na het instel-
len van het type omgevingscircuit verlaten.
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u telkens
met .
9.3.1 Taal instellen
Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, bevestigt u twee keer
met .
9.3.2 Omgevingscircuittype instellen
De volgende types omgevingscircuit kunnen worden inge-
steld:
Grond/brijn
Lucht/brijn
Grondwater/brijn
9.3.3 Koelingstechniek instellen
U moet de geïnstalleerde koelingstechniek instellen.
De actieve koeling is bij gebruik van de warmtebron bo-
dem/brijn begrensd tot 40 °C brijnuitlaattemperatuur om de
bron/sondeboring te beschermen. Wordt deze temperatuur
overschreden (>40 °C), dan wordt het actieve koelbedrijf uit-
geschakeld. Deze grenswaarde kan alleen door de klanten-
service worden veranderd.
9.3.4 Elektrische hulpverwarming vrijgeven
In de systeemthermostaat kunt u kiezen of de elektrische
hulpverwarming moet worden ingezet voor het CV-bedrijf,
het warmwaterbedrijf of voor beide. Stel hier aan het bedie-
ningsveld van de warmtepomp het maximumvermogen van
de elektrische bijstookverwarming in.
Activeer de interne elektrische bijstookverwarming met
een van de volgende vermogensniveaus.
Zorg ervoor dat het maximale vermogen van de elektri-
sche bijstookverwarming het vermogen van de zekering
van het elektrische huissysteem niet overschrijdt (dimen-
sioneringsstromen zie technische gegevens).
Aanwijzing
Later kan anders de huisinterne leidingveilig-
heidsschakelaar geactiveerd worden als bij
onvoldoende warmtebronvermogen de niet
vermogensgereduceerde elektrische bijstook-
verwarming ingeschakeld wordt.
Vermogensniveaus elektrische hulpverwarming 400 V
extern
2,0 kW
3,5 kW
5,5 kW
7 kW
9 kW
9.3.5 Afgiftecircuit ontluchten
Start het testprogramma P.05, om het afgiftecircuit te
ontluchten. ( Pagina 33)
9.3.6 Omgevingscircuit ontluchten
Start het testprogramma P.06, om het omgevingscircuit
te ontluchten. ( Pagina 33)
Voorwaarde: Warmtebron lucht/brijn
Programmaduur ca. 1 uur. Het programma omvat
behalve de ontluchting, een zelftest van de lucht-
brijn-collector met controle van de volgende pun-
ten: fasefouten, communicatie met buiteneenheid,
brijndruk, veiligheidstemperatuurbegrenzer van de
defroster, brijnpompfunctie, debiet brijncircuit, ven-
tilator, voelerfout, afstellen van de temperaturen,
kalibratie van de brijnsensor van de warmtepomp,
kalibratie van de brijnsensor van de lucht-brijn-col-
lector, wisselen van de brijnleidingen, ontluchtings-
functie brijncircuit
9.3.7 Telefoonnummer installateur
U kunt uw telefoonnummer in het toestelmenu opslaan.
De gebruiker kan dit nummer in het informatiemenu laten
weergeven. Het telefoonnummer kan tot 16 cijfers lang zijn
en mag geen spaties bevatten. Is het telefoonnummer korter,
beëindig de invoer na het laatste cijfer dan door .
Alle cijfers aan de rechterkant worden gewist.
9.3.8 Installatieassistent beëindigen
Als u de installatieassistent met succes doorlopen hebt,
bevestig dan met .
De installatieassistent wordt gesloten en start niet
meer wanneer het product weer wordt ingeschakeld.
9.4 Installateurniveau oproepen
1. Druk tegelijk op en .
2. Navigeer naar het menu Installateurniveau en be-
vestig met (Ok).
3. Stel de waarde 17 (code) in en bevestig met .
9.5 Ingestelde taal wijzigen
1. Druk tegelijk op en en houd deze ingedrukt.
2. Druk daarnaast kort op
reset
.
3. Houd en ingedrukt tot het display de mogelijk-
heid voor het instellen van de taal weergeeft.
4. Kies de gewenste taal.
5. Bevestig de wijziging twee keer met .
6. Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, bevestigt u twee keer
met .
Aanpassing aan de CV-installatie 10
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 29
9.6 Aanvoertemperatuurregeling CV-bedrijf
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een warm-
tepomp is het belangrijk de start van de compressor te regle-
menteren. Met behulp van de energiebalansregeling is het
mogelijk starts van de warmtepomp tot een minimum te be-
perken, zonder af te zien van het comfort van een behaaglijk
klimaat. Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermosta-
ten bepaalt de thermostaat via de registratie van de buiten-
temperatuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoertem-
peratuur. De energiebalansregeling geschiedt op grond van
deze gewenste aanvoertemperatuur en de actuele aanvoer-
temperatuur, waarvan het verschil per minuut wordt gemeten
en opgeteld:
1 graadminuut [°min] = 1 K temperatuurverschil in het ver-
loop van 1 minuut
Bij een bepaald warmtetekort (onder het menupunt Confi-
guratie Compressor start op ) start de warmtepomp en
schakelt deze pas opnieuw uit als de toegevoerde hoeveel-
heid warmte gelijk is aan het warmtetekort. Hoe groter de in-
gestelde negatieve getallenwaarde is, des te langer zijn de
intervallen waarin de compressor loopt of stilstaat.
Als bijkomende voorwaarde wordt de compressor bij een af-
wijking van meer dan 7 K van de werkelijke aanvoertempera-
tuur t.o.v. de gewenste aanvoertemperatuur direct in- of uit-
geschakeld. De compressor start altijd onmiddellijk als een
verwarmingsaanvraag van de thermostaat pas start (bijv.
door een tijdvenster of het overschakelen van gebruik van de
gasketel op warmtepompbedrijf).
Tijdsvoorwaarden voor het compressorbedrijf
Voor het bedrijf geldt altijd:
Minimumlooptijd: 3 min
Minimumrusttijd: 7 min
Minimumtijd van start tot start: 20 min
9.7 Statistieken oproepen
Menu Installateurniveau Testmenu Statistieken
U kunt met de functie de statistieken voor de warmtepomp
oproepen.
9.8 Productfunctie controleren
1. Neem het product met behulp van de bijbehorende ge-
bruiksaanwijzing in gebruik.
2. Navigeer naar het Menu Installateurniveau Test-
menu Test programma.
3. Controleer het CV-bedrijf.
4. Controleer het warmwaterbedrijf.
5. Controleer het koelbedrijf.
10 Aanpassing aan de CV-installatie
10.1 Instelparameters
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Na het beëindigen van de installatieas-
sistent kunt u in het menu Toestel configuratie o.a. de pa-
rameters van de installatieassistent verder aanpassen.
Menu Installateurniveau Configuratie
10.2 Hoogefficiënte pompen instellen
10.2.1 Afgiftecircuitpomp instellen
Automatisch bedrijf
Af fabriek wordt de nominale volumestroom door een volu-
mestroomregeling automatisch bereikt. Deze regeling maakt
een efficiënt gebruik van de afgiftecircuitpomp mogelijk, om-
dat het pomptoerental zich aan de hydraulische weerstand
van het systeem aanpast. Vaillant raadt aan om deze instel-
ling te behouden.
Manueel bedrijf
Menu Installateurniveau Toestel configuratie Conf.
geb.pomp. verw.
Menu Installateurniveau Toestel configuratie Conf.
geb.pomp. koel.
Menu Installateurniveau Toestel configuratie Conf.
geb.pomp. WW
Als het automatische bedrijf van de pomp niet gewenst is,
kan het manuele bedrijf in het menu Toestel configuratie
ingesteld worden voor de verschillende bedrijfssoorten. In de
volgende diagrammen is weergegeven welk effect de instel-
ling van de pompaansturing op de restopvoerhoogte heeft bij
een nominale volumestroom voor een temperatuurspreiding
aan de verwarmingszijde van 5 K.
Instelling van het maximale drukverschil in het
afgiftecircuit
Menu Installateurniveau Configuratie CV max.
delta P
Als het drukverschil in het afgiftecircuit een maximumwaarde
niet mag overschrijden, dan kan de begrenzing in het menu
Toestel configuratie tussen 0,02 ... 0,1 MPa (200 ... 1000
mbar) ingesteld worden.
10 Aanpassing aan de CV-installatie
30 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
10.2.2 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
10.2.2.1 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 5x/4 bij nominale volumestroom
0
100
200
300
400
500
600
700
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.2.2.2 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 8x/4 bij nominale volumestroom
0
100
200
300
400
500
600
700
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.2.2.3 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 11x/4 bij nominale volumestroom
0
100
200
300
400
500
600
700
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.2.2.4 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 15x/4 bij nominale volumestroom
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
Aanpassing aan de CV-installatie 10
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 31
10.2.2.5 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 19x/4 bij nominale volumestroom
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.2.3 Omgevingscircuitpomp instellen
Als de temperatuurspreiding aan de warmtebronzijde door
geringe drukverliezen (grote buisdoorsnedes, geringe boor-
diepte, bij warmtebron lucht: korte afstand tot de lucht-brijn-
collector) bij het continubedrijf onder 2 K ligt, dan kunt u het
pomptransportvermogen aanpassen. In het volgende dia-
gram is weergegeven hoe de instelling van de pompsturing
op de restopvoerhoogtes bij nominale volumestromen voor
een temperatuurspreiding aan de verwarmingszijde van 3 K
effect heeft.
De fabrieksinstelling van de milieucircuitpomp hangt af van
het ingestelde type milieucircuit en het vermogen.
Navigeer naar het menupunt Menu Installateurniveau
Toestel configuratie Omgevings pomp inst..
Verander eventueel de fabrieksinstelling en bevestig met
.
10.2.4 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
10.2.4.1 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
VWF 5x/4 bij nominale volumestroom
0
100
200
300
400
500
600
700
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht 2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.2.4.2 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
VWF 8x/4 bij nominale volumestroom
0
100
200
300
400
500
600
700
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.2.4.3 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
VWF 11x/4 bij nominale volumestroom
0
100
200
300
400
500
600
700
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
11 Verhelpen van storingen
32 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
10.2.4.4 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
VWF 15x/4 bij nominale volumestroom
0
200
400
600
800
1000
1200
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.2.4.5 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
VWF 19x/4 bij nominale volumestroom
0
200
400
600
800
1000
1200
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
3
1 Warmtebron lucht
2 Warmtebron bodem
3 Warmtebron grondwater
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10.3 Aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf
instellen (zonder aangesloten thermostaat)
1. Activeer het manuele bedrijf.
Menu Installateurniveau Configuratie Vrij-
gave noodbedrijf
2. Druk op ( ).
Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur in
het CV-bedrijf.
3. Verander de aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf met
of .
Max. aanvoertemperatuur CV-bedrijf: 75
4. Bevestig de wijziging met ( OK).
10.4 Aanvoertemperatuur in het koelbedrijf
instellen (zonder aangesloten thermostaat)
1. Activeer het manuele bedrijf.
Menu Installateurniveau Configuratie Vrij-
gave noodbedrijf
2. Druk tweemaal op .
Op het display verschijnt de waarde van de aan-
voertemperatuur in het koelbedrijf.
3. Verander de aanvoertemperatuur in het koelbedrijf met
of .
4. Bevestig de wijziging met ( OK).
Aanwijzing
Af fabriek kan de aanvoertemperatuur in het
passieve koelbedrijf tussen 20 °C en 16 °C
ingesteld worden.
10.5 Product aan de gebruiker opleveren
Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking van
de veiligheidsinrichtingen.
Instrueer de gebruiker over de bediening van het product.
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften
die hij in acht moet nemen.
Informeer de gebruiker over de noodzaak om het product
volgens de opgegeven intervallen te laten onderhouden.
Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-
papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
11 Verhelpen van storingen
11.1 Live monitor (actuele productstatus)
weergeven
Menu Live Monitor
Met behulp van de live monitor kunt u de actuele productsta-
tus laten weergeven.
Statuscodes - overzicht ( Pagina 48)
11.2 Foutcodes controleren
Het display geeft de foutcode F.xxx weer. Een tekst ver-
klaart bijkomend de weergegeven foutcode.
Foutcodes hebben prioriteit voor alle andere indicaties.
Als er meerdere fouten tegelijk optreden, dan geeft het
display de bijbehorende foutcodes afwisselend gedurende
telkens twee seconden weer.
Verhelp de fout.
Om het product weer in bedrijf te nemen, drukt u op
reset
( gebruiksaanwijzing).
Inspectie en onderhoud 12
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 33
11.3 Foutgeheugen opvragen
Menu Installateurniveau Foutenlijst
Het product beschikt over een foutgeheugen. Daar kunt u
de laatste tien opgetreden fouten in chronologische volgorde
opvragen.
Als een DCF-sensor aangesloten is, dan krijgt u ook de da-
tum te zien waarop de fout opgetreden is.
Display-indicaties
Aantal opgetreden fouten
De actueel opgeroepen fout met foutnummer F.xxx
11.4 Foutgeheugen resetten
1. Druk op (Annuleren).
2. Bevestig het wissen van het foutgeheugen door
(OK).
11.5 Installatieassistent opnieuw starten
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
handmatig in het menu op te roepen.
Menu Installateurniveau Start inst.assistent
11.6 Testprogramma's toepassen
Menu Installateurniveau Testmenu Testprogram-
ma's
U kunt met deze functie testprogramma's starten.
Aanwijzing
Is er een storing opgetreden, dan worden de test-
programma's niet uitgevoerd.
U kunt altijd op (Annuleren) drukken om de testprogram-
ma's te beëindigen.
11.7 Actorentest uitvoeren
Menu Installateurniveau Testmenu Sen-
sor/actortest
Met behulp van de sensor/actortest kunt u de functie van
componenten van de CV-installatie controleren. U kunt
meerdere actuatoren tegelijkertijd aansturen.
Wanneer u geen selectie maakt voor verandering, dan kunt
u de actuele aansturingwaarden van de actuatoren en de
sensorwaardes laten weergeven.
Een lijst van de karakteristieke voelerwaarden vindt u in de
bijlage.
Karakteristieke waarden externe temperatuursensor VR 10
( Pagina 50)
Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren
( Pagina 51)
Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF
( Pagina 52)
11.8 Leidingveiligheidsschakelaar van de
elektrische hulpverwarming
De interne elektrische hulpverwarming is beveiligd met een
leidingveiligheidsschakelaar tegen kortsluiting. Als de lei-
dingveiligheidsschakelaar geactiveerd is, blijft de elektrische
hulpverwarming uitgeschakeld tot de kortsluiting verholpen
en de leidingveiligheidsschakelaar in de schakelkast hand-
matig gereset wordt.
11.8.1 Leidingveiligheidsschakelaar van de
elektrische hulpverwarming resetten
1. Controleer de toevoer naar de netaansluitprintplaat.
2. Controleer de werking van de netaansluitprintplaat.
3. Controleer de aansluitleidingen van de elektrische hulp-
verwarming.
4. Controleer de werking van de elektrische hulpverwar-
ming.
5. Verhelp de kortsluiting.
6. Reset de leidingveiligheidsschakelaar in de schakel-
kast.
12 Inspectie en onderhoud
12.1 Aanwijzingen voor inspectie en onderhoud
12.1.1 Inspectie
Het doel van de inspectie is een vergelijking van de werke-
lijke toestand van het product met de gewenste toestand. Dit
gebeurt door meten, testen en observeren.
12.1.2 Onderhoud
Het onderhoud is nodig om eventuele afwijkingen tussen de
werkelijke toestand en de gewenste toestand te verhelpen.
Dit gebeurt meestal door reinigen, instellen en indien nodig
vervangen van afzonderlijke aan slijtage onderhevige com-
ponenten.
12.2 Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet ge-
certificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
12 Inspectie en onderhoud
34 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
12.3 Onderhoudsmeldingen controleren
Als het symbool op het display weergegeven wordt, dan
heeft het product een onderhoudsbeurt nodig of het product
bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus.
Voor meer informatie roept u de Live Monitor op.
( Pagina 32)
Voer de in de tabel vermelde onderhoudswerkzaamhe-
den uit.
Onderhoudsmeldingen ( Pagina 50)
Voorwaarde: Lhm. 37 wordt weergegeven
Het product bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus. Het
product heeft een permanente storing herkend en gaat ver-
der met beperkt comfort.
Als één van de temperatuurvoelers afgiftecircuituitlaat, om-
gevingscircuitinlaat of omgevingscircuituitlaat uitvalt, dan
loopt het product met de reservewaarden verder. Actief koel-
bedrijf is niet meer mogelijk.
Om vast te stellen welke component defect is, leest u het
foutgeheugen uit. ( Pagina 33)
Aanwijzing
Als er een foutmelding is, dan blijft het pro-
duct ook na een reset in de comfortveiligheids-
modus. Na een reset wordt eerst de foutmel-
ding weergegeven voor opnieuw de melding
Beperkt bedr. (comfortbescherming) ver-
schijnt.
Controleer de weergegeven componenten en vervang
deze.
12.4 Inspectie- en onderhoudschecklist
In de volgende tabel zijn de inspectie- en onderhoudswerk-
zaamheden terug te vinden die u met bepaalde intervallen
moet uitvoeren.
Nr. Werkzaamheden Inspectie
(elk jaar, ten
laatste binnen
24 maanden)
Onder-
houd
(om de 2
jaar)
1 Controleer het product
op algemene toestand en
dichtheid.
x x
2 Controleer de druk in het
CV-circuit en vul evt. ver-
warmingswater bij.
x x
3 Controleer en reinig de
vuilzeven in het CV-circuit.
x x
4 Controleer de hoeveelheid
en concentratie van de
brijnvloeistof en de druk in
het brijncircuit. Vul eventu-
eel brijnvloeistof bij.
x x
5 Controleer het expansievat
en de veiligheidsklep in
het brijncircuit op perfecte
werking.
x x
6 Controleer het expansievat
en de veiligheidsklep in
het CV-circuit op perfecte
werking.
x x
Nr. Werkzaamheden Inspectie
(elk jaar, ten
laatste binnen
24 maanden)
Onder-
houd
(om de 2
jaar)
7 Controleer op ondichthe-
den in het brijn- en CV-cir-
cuit, hef deze indien nodig
op.
x x
8 Controleer de leidingvei-
ligheidsschakelaar in de
schakelkast op onberispe-
lijke werking.
x x
Waarschuwing!
Ontstekingsgevaar bij soldeerwerkzaam-
heden aan het koudemiddelcircuit
Bij soldeerwerkzaamheden aan het koude-
middelcircuit bij reparatie bestaat ontste-
kingsgevaar door brandbare olie in het kou-
demiddelcircuit.
Maak vóór soldeerwerkzaamheden het
koudemiddelcircuit leeg en spoel het met
inert gas.
12.5 Vuldruk van de CV-installatie controleren en
corrigeren
Als de vuldruk onder de minimumdruk daalt, wordt een on-
derhoudsmelding op het display weergegeven.
Minimumdruk CV-circuit: 0,05 MPa ( 0,50 bar)
Vul CV-water na, om de warmtepomp weer in bedrijf te
nemen, CV-installatie vullen en ontluchten ( Pagina 19).
Als u vaak een drukverlies vaststelt, dan dient u de oor-
zaak te zoeken en te verhelpen.
12.6 Vuldruk van het brijncircuit controleren en
corrigeren
Als de vuldruk onder de minimumdruk daalt, wordt de warm-
tepomp automatisch uitgeschakeld en er wordt een onder-
houdsmelding op het display weergegeven.
Minimumdruk brijnvloeistof: 0,05 MPa ( 0,50 bar)
Vul voorgemengde brijnvloeistof bij om de warmtepomp
opnieuw in gebruik te kunnen nemen, Brijncircuit vullen
( Pagina 20). Het bijvullen met zuiver water is niet toe-
gestaan.
Min. werkdruk brijnvloeistof: 0,07 MPa ( 0,70 bar)
Als u vaak een drukverlies vaststelt, dan dient u de oor-
zaak te zoeken en te verhelpen.
Uitbedrijfname 13
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 35
12.7 Heringebruikname en proefbedrijf uitvoeren
Waarschuwing!
Verbrandingsgevaar door hete en koude
componenten!
Bij alle niet-geïsoleerde pijpleidingen en bij
de elektrische extra verwarming bestaat het
gevaar van verbranding.
Monteer voor de inbedrijfname eventueel
gedemonteerde manteldelen.
1. Neem het warmtepompsysteem in gebruik.
2. Controleer het warmtepompsysteem op perfecte wer-
king.
13 Uitbedrijfname
13.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen
1. Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsinrichting (bijv. zekeringen of contactverbre-
ker) spanningsvrij.
2. Neem de eisen aan de opstelplaats met betrekking tot
de vorstbescherming in acht. ( Pagina 12)
13.2 Product buiten bedrijf stellen
1. Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsinrichting (bijv. zekeringen of contactverbre-
ker) spanningsvrij.
2. Maak het product leeg.
3. Voer het product en alle bedrijfsmiddelen overeenkom-
stig de nationale voorschriften af.
14 Recycling en afvoer
Verpakking afvoeren
Voer de verpakking reglementair af.
Product en toebehoren afvoeren
Geef noch het product noch de toebehoren met het huis-
vuil mee.
Voer het product en alle toebehoren reglementair af.
Neem alle relevante voorschriften in acht.
14.1 Brijnvloeistof afvoeren
Zorg ervoor dat de brijnvloeistof rekening houdende met
de plaatselijke voorschriften bijv. op een geschikte vuil-
stortplaats of een geschikte verbrandingsinstallatie ver-
werkt wordt.
Neem bij kleinere hoeveelheden met uw plaatselijke af-
valverwerkingsbedrijf contact op.
14.2 Koudemiddel laten afvoeren
Het product is met het koudemiddel R410A gevuld.
Laat het koudemiddel alleen door een gekwalificeerde
installateur met koudemiddelcertificaat afvoeren.
15 Serviceteam
Het Serviceteam dient ter ondersteuning van de installateur
en is tijdens kantooruren te bereiken op nummer:
Serviceteam: 0205659440
Bijlage
36 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Bijlage
A Warmtepompschema
HG1
AB
B
A
CP1
V2
HE2
HE1
C1
HE4
TCE
V5
TT 11
TZ 11
PZ 11
PT 11
TT 14
TT 10
PT 10
TT 17
TT 30
PT 30
TT 31
TT 20
PT 20
TT 21
TZ 21
M
C
S
E
D
V7
TCE
CP2
1 32 4
5
6
FLT1
FLT2
1 Aansluiting membraanexpansievat CV-circuit
2 Circulatieaansluiting
3 CV-retour
4 CV-aanvoer
5 Brijn warm
6 Brijn koud
C1 Compressor
CP1 CV-pomp
CP2 Brijnpomp
FLT1 Filter
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 37
FLT2 Filter
HE1 Condensor
HE2 Verdamper
HE4 Verdamper voor tusseninjectie
HG1 Elektrische hulpverwarming
PT10 Lagedruksensor
PT11 Hogedruksensor
PT20 Druksensor CV-circuit
PT30 Druksensor brijn
PZ11 Hogedrukschakelaar
TT10 Temperatuurvoeler compressorinlaat
TT11 Temperatuurvoeler compressoruitlaat
TT14 Temperatuursensor tusseninjectie compressor inlaat
TT17 Temperatuursensor elektronisch expansieventiel
uitlaat
TT20 Temperatuurvoeler verwarmingsretour
TT21 Temperatuurvoeler verwarmingsaanvoer
TT30 Temperatuurvoeler broninlaat
TT31 Temperatuurvoeler bronuitlaat
TZ11 Temperatuurschakelaar compressoruitlaat
TZ21 Temperatuurschakelaar veiligheidstemperatuurbe-
grenzer
V1 Elektronisch expansieventiel
V2 Driewegklep warm water
V5 Elektronisch expansieventiel tusseninjectie
V7 4-2-wegklep
Bijlage
38 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
B Stroomschema
GY
BN
BK
GY
BN
BK
GN/YE
BU
RD
BK
BU
PK
BN
BK
GY
GN/YE
GN/YE
BN
PE
PE
BU
BN
BK
GY
BN
BK
GY
BN
BK
GY
WH
WH
OR
OR
YE
YE
WH
GN
BU
WH
WH
WH
GN/YE
BN
BU
GY BU
BN
BK
GY
BN
BK
GYBU
BN BK
GY
BN
WH
BK
GN/YE
14 13 12
15
11 10 9 7
1
2
3
4
5
6
8
1 Aansluiting boilertemperatuurvoeler VR 10
2 X15 interne driewegklep
3 X13 interne brijnpomp
4 X16 interne CV-pomp
5 X11 interne vierwegklep
6 230V-voeding thermostaatprintplaat
7 Naar de CV-pomp
8 Naar de vierwegklep
9 Naar de driewegklep (omschakelklep verwar-
ming/boilerlading)
10 Naar de elektrische hulpverwarming
11 Naar de leidingveiligheidsschakelaar van de elektri-
sche hulpverwarming
12 Stroomvoorziening voor de elektrische hulpverwar-
ming, voor de compressor
13 Naar de sensoren, schakelaars en kleppen
14 Naar de brijnpomp
15 Naar het bedieningsveld
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 39
C Niet geblokkeerde stroomvoorziening 3~/N/PE 400 V (aansluitschema 1 = )
X102
X110A
X110B
X101
X103
X110
NL3L2L1
7
6
5
L1 L2 L3 N
L1 L2 L3 N
NL1
L3
L2
L1
1
2
3
1 Stroomvoorziening interne elektrische extra verwar-
ming
2 Stroomvoorziening besturing
3 permanente stroomvoorziening
X110A optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X110B optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X101 Hoofdnetaansluiting compressor
X103 optionele spanningsuitgang naar de interne elektri-
sche extra verwarming (X102)
X102 Netaansluiting interne elektrische extra verwarming
X110 Netaansluiting thermostaatprintplaat warmtepomp
Deze bedrading komt overeen met de leveringstoestand. Het product wordt met een enkel stroomtarief (één verbruiksmeter)
aangesloten op het stroomnet.
De interne elektrische hulpverwarming wordt via de af fabriek geïnstalleerde bypass-leiding van X103 naar X102 ongestoord
van stroom voorzien.
De thermostaatprintplaat wordt via de af fabriek geïnstalleerde bypass-leiding van X110A naar X110 ongestoord van stroom
voorzien.
Bijlage
40 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
D Dubbel circuit stroomvoorziening speciaal tarief A - 3~/N/PE 400 V (elektrisch
schema 2 = )
NL1
X102
X110A
X110B
X101
X103
X110
NL3L2L1
L3
L2
L1
L1 L2 L3 N
7
6
5
1
2
3
1 permanente stroomvoorziening interne elektrische
extra verwarming
2 Stroomvoorziening besturing
3 geblokkeerde stroomvoorziening
X110A optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X110B optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X101 Hoofdnetaansluiting compressor
X103 optionele spanningsuitgang naar de interne elektri-
sche extra verwarming (X102)
X102 Netaansluiting interne elektrische extra verwarming
X110 Netaansluiting thermostaatprintplaat warmtepomp
In dit geval wordt de warmtepomp gebruikt tegen twee stroomtarieven (twee verbruiksmeters).
Een permanente stroomvoorziening garandeert het bedrijf van de interne elektrische hulpverwarming en de thermostaatprint-
plaat van de warmtepomp via een eigen stroommeter.
De extra, afsluitbare stroomvoorziening voor de compressor vindt plaats via een tweede stroommeter en kan door de netbe-
heerder tijdens piekuren worden onderbroken. De duur en de frequentie van de uitschakeling bepaalt de netbeheerder resp.
moet met de netbeheerder worden geregeld.
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 41
E Dubbel circuit stroomvoorziening speciaal tarief B - 3~/N/PE 400 V (elektrisch
schema 3 = )
X102
X110A
X110B
X101
X103
X110
NL3L2L1
NL1
L1 L2 L3 N
L1
7
6
5
L2 L3 N
L3
L2
L1
1
2
3
1 geblokkeerde stroomvoorziening interne elektrische
extra verwarming
2 permanente stroomvoorziening besturing
3 geblokkeerde stroomvoorziening
X110A optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X110B optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X101 Hoofdnetaansluiting compressor
X103 optionele spanningsuitgang naar de interne elektri-
sche extra verwarming (X102)
X102 Netaansluiting interne elektrische extra verwarming
X110 Netaansluiting thermostaatprintplaat warmtepomp
In dit geval wordt de warmtepomp gebruikt tegen twee stroomtarieven (twee verbruiksmeters).
Een permanente stroomvoorziening garandeert het bedrijf van de aanvullende apparatuur (circulatiepompen, thermostaat
etc.) via een eigen stroommeter.
De extra, afsluitbare stroomvoorziening voor de compressor en de interne elektrische hulpverwarming vindt plaats via een
tweede stroommeter en kan door de netbeheerder tijdens piekuren worden onderbroken. De duur en de frequentie van de
uitschakeling bepaalt de netbeheerder resp. moet met de netbeheerder worden geregeld.
Bijlage
42 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
F Dubbel circuit stroomvoorziening warmtepomptarief 3~/N/PE 400 V (elektrisch
schema 4 = )
X102
X110A
X110B
X101
X103
X110
7
6
5
NL3L2L1 L1 L2 L3 N
NL1
L3
L2
L1
1
2
3
1 geblokkeerde stroomvoorziening interne elektrische
extra verwarming
2 Stroomvoorziening besturing
3 permanente stroomvoorziening
X110A optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X110B optionele spanningsuitgang naar de thermostaat-
printplaat (X110)
X101 Hoofdnetaansluiting compressor
X103 optionele spanningsuitgang naar de extra verwar-
ming (X102)
X102 Netaansluiting interne elektrische extra verwarming
X110 Netaansluiting thermostaatprintplaat warmtepomp
In dit geval wordt de warmtepomp gebruikt tegen twee stroomtarieven (twee verbruiksmeters).
Een permanente stroomvoorziening garandeert het bedrijf van de compressor en de thermostaatprintplaat van de warmte-
pomp via een eigen stroommeter.
De extra, afsluitbare stroomvoorziening voor de interne elektrische hulpverwarming vindt plaats via een tweede stroommeter
en kan door de netbeheerder tijdens piekuren worden onderbroken. De duur en de frequentie van de uitschakeling bepaalt
de netbeheerder resp. moet met de netbeheerder worden geregeld.
G Overzicht installateurniveau
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Installateurniveau
Code invullen 00 99 1 (installateurcode 17) 00
Installateurniveau Storingslijst
F.086 F.1120
1)
Wissen
Installateurniveau Testmenu Statistieken
Draaiuren compressor Actuele waarde h
1)
Zie overzicht foutcodes
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 43
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Compressor starts Actuele waarde
Draaiuren afgift pomp Actuele waarde h
Afgifte pomp starts Actuele waarde
Uren pomp omgeving Actuele waarde h
Omgevingpomp starts Actuele waarde
4 wegklep uren Actuele waarde h
4 wegkl. schakelingen Actuele waarde
Ventilator 1: u. Actuele waarde h
Ventilator 1: starts Actuele waarde
Ontdooier 1: u. Actuele waarde h
Ontd. 1: schakelv. Actuele waarde
Ventilator 2: u. Actuele waarde h
Vent. 2: schakelv. Actuele waarde
Ontdooier 2: u Actuele waarde h
Ontd. 2: schakelv. Actuele waarde
Koel ventiel stappen Actuele waarde
EEV stappenElectr. expansie-
vent. stappen
Actuele waarde
EEV-VI stappenel. expansieklep
injectie stappen
Actuele waarde
Schakelv. VUV warmw. Actuele waarde
Draaiuren bronpomp Actuele waarde h
Bronpomp starts Actuele waarde
Stroomv.verw.el. tot. Actuele waarde kWh
Schakelv. verw.el. Actuele waarde
Dr.ur. verw.el. Actuele waarde h
Installateurniveau Testmenu Test programma
P.01 CV bedrijf Keuze
P.02 koel bedrijf Keuze
P.03 warmwaterfunctie Keuze
P.04 verwarmingselement Keuze
P.05 ontluchten afgiftesysteem Keuze
P.06 ontluchten omgevings cir-
cuit
Keuze
P.07 omgevings en afgiftesyst.
circuit
Keuze
P.08 ontdooien Keuze
Installateurniveau Testmenu sensor/werking test
Actuatoren
Afgiftecircuitactuatoren
T.01 Afgiftesysteem pomp Ver-
mogen
0 100 % 5, uit Uit
T.02 Driewegklep warm water Verwar-
ming
Warm
water
Verwarming, warm wa-
ter
Verwarming
T.03Driewegklep koeling (alleen
bij passieve koeling!)
Verwar-
men
Koelen Verwarmen, koelen Verwarmen
Omgevingscircuitactuatoren
1)
Zie overzicht foutcodes
Bijlage
44 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
T.14 Omgevings circ. pomp Ver-
mogen
0 100 % 5 0
T.16 Koelklep positie (alleen bij
passieve koeling!)
gaat dicht gaat open gaat dicht, staat stil,
gaat open
staat stil
T.17 Bronpomp Uit Aan Uit, Aan Uit
T.18 Ventilator 1 vermogen (al-
leen bij omgevingscircuittype
lucht/brijn!)
0 100 % 5 0
T.19 Ontdooier 1 (alleen bij om-
gevingscircuittype lucht/brijn!)
Uit Aan Uit, Aan Uit
T.20 Ventilator 2 vermogen (al-
leen bij omgevingscircuittype
lucht/brijn!)
0 100 % 5 0
T.21 Ontdooier 2 (alleen bij om-
gevingscircuittype lucht/brijn!)
Uit Aan Uit, Aan Uit
Koudemiddelcircuitactoren
T.32 4WV (alleen bij actieve koe-
ling!)
open gesloten open, gesloten gesloten
T.33 EEV stand 0 100 % 5 0
T.34 Positie: EEV-VI 0 100 % 5 0
Verdere actuatoren
T.45 Fout uitgang Uit Aan Uit, Aan Uit
T.46 MA2 uitgang Uit Aan Uit, Aan Uit
T.47 Systeem pomp Vermogen 0 100 % 5 0
T.48 Circulatiepomp Uit Aan Uit, Aan Uit
T.49Koeling aktief relais (alleen
bij passieve of actieve koeling!)
Uit Aan Uit, Aan Uit
Sensoren
Afgiftecircuitsensoren
T.79 Aanvoer temperatuur 40 90 0,1
T.80 Temperatuur aanvoer koe-
ling (alleen bij passieve koeling!)
40 90 0,1
T.81 Retour temperatuur 40 90 0,1
T.82 Afgiftesyst. circuit: druk 0 4,5 bar 0,1
T.83 Afgiftesyst. circuit: circula-
tie
0 4000 l/h 1
T.84 Sper contakt S20 open gesloten open, gesloten gesloten
T.85 Veiligheidstemp.begr. Ver-
warmingselement
gesloten open gesloten, open gesloten
T.86 Boilertemperatuur 40 90 0,1
Omgevingscircuitsensoren
T.97 Omgevingcircuit: inlaat tem-
peratuur
40 90 0,1
T.98 Omgevingcircuit: uitgang
temperatuur
40 90 0,1
T.99 Temperatuur broninlaat (al-
leen bij omgevingscircuittype
bron!)
40 90 0,1
T.100 Temperatuur bronuitlaat
(alleen bij omgevingscircuittype
bron!)
40 90 0,1
T.101 Omgevingcircuit: druk 0 4,5 bar 0,1
T.102 Fout contakt Omgeving
circ. pomp
gesloten open gesloten, open gesloten
1)
Zie overzicht foutcodes
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 45
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
T.103 Omgevingscircuit: druk-
schakelaar (alleen bij omge-
vingscircuittype bodem/brijn!)
gesloten open gesloten, open gesloten
T.105 Luchtin.temp. ventilator-
eenheid 1 (alleen bij omgevings-
circuittype lucht/brijn!)
40 90 0,1
T.106 Brijnuit.temp. ventilator-
eenheid 1 (alleen bij omgevings-
circuittype lucht/brijn!)
40 90 0,1
T.107 VTB ventilatoreenheid 1
(alleen bij omgevingscircuittype
lucht/brijn!)
gesloten open gesloten, open gesloten
T.108 Luchtin.temp. ventilator-
eenheid 2 (alleen bij omgevings-
circuittype lucht/brijn!)
40 90 0,1
T.109 Brijnuit.temp. ventilator-
eenheid 2 (alleen bij omgevings-
circuittype lucht/brijn!)
40 90 0,1
T.110 VTB ventilatoreenheid
2 (alleen bij omgevingscircuit
lucht/brijn!)
gesloten open gesloten, open gesloten
Koudemiddelcircuitsensoren
T.121 Compressor uitlaat tempe-
ratuur
40 135 0,1
T.122 Compressor inlaat tempe-
ratuur
40 90 0,1
T.123 Temperatuur EEV-VI inlaat 40 90 0,1
T.124 Temperatuur EEV-VI uitlaat 40 90 0,1
T.127 Hoge druk 0 47 bar (abs) 0,1
T.128 Kondensatie temperatuur 40 70 0,1
T.129 Lage druk 0 47 bar (abs) 0,1
T.130 Verdampings temperatuur 40 90 0,1
T.131 gewenst oververhitting 40 90 0,1
T.132 waarde oververhitting 40 90 0,1
tot 20 K zijn normale
bedrijfsparameters
T.134 Hogedrukschakelaar gesloten open gesloten, open gesloten
T.135 Temperatuurschakel. Com-
pressor uitlaat
gesloten open gesloten, open gesloten
Verdere sensoren
T.146 Buiten temperatuur 40 90 0,1
T.147 DCF status Actuele waarde geen DCF-signaal
valideer DCF-signaal
geldig DCF-signaal
T.148 Systeem temperatuur 40 90 0,1
T.149 ME ingang gesloten open gesloten, open open
Installateurniveau Toestel configuratie
Taal Actuele taal Selecteerbare talen 02 English
Kontakt dataTelf. Telefoonnummer 0 - 9
Compressor start op 999 0 °min 1 60
Max. teruglooptemp. 30 70 1 70
Compr. hysterese 3 15 1 7
CV max. delta P 200 1000 mbar 10 1000
1)
Zie overzicht foutcodes
Bijlage
46 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Conf. geb.pomp. verw. Auto 100 % 1 Auto
Conf. geb.pomp. koel. Auto 100 % 1 Auto
Conf. geb.pomp. ww Auto 100 % 1 Auto
Reset blok.tijd Blok.tijd n. insch.
van de spanningsv.
0 120 min 10 0
Vermogensgr. verw.u extern 9 kW 400 V 3 fases
extern
2 kW
3,5 kW
5,5 kW
7 kW
9 kW
9
Omgevings pomp inst. 1 100 % 1 Lucht/brijn
VWF 57/4:
55
VWF 87/4:
78
VWF 117/4:
86
VWF 157/4:
47
VWF 197/4:
68
Grond/brijn
VWF 57/4:
100
VWF 87/4:
100
VWF 117/4:
100
VWF 157/4:
100
VWF 197/4:
100
Bron
VWF 57/4:
47
VWF 87/4:
100
VWF 117/4:
100
VWF 157/4:
47
VWF 197/4:
74
Configuratie vent. Auto, 1 100 % 1 Auto
Geluid reductie vent. 0 40 % 1 20
Invries beveiligings Bo-
dem/brijn:
14
Lucht/brijn:
28
Bron: +2
5 1 Bodem/brijn: 7
Lucht/brijn: 28
Bron: +2
Type omg circuit Actuele waarde Grond/brijn
Lucht/brijn
Bron
Vrijgave noodbedrijf Uit Aan Uit, Aan Uit
1)
Zie overzicht foutcodes
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 47
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Koelingstechnologie Geen
koeling
Pass.
Koel. ter
plekke
Geen koeling
Actieve koeling
Pass. koel. toebehoren
Pass. Koel. ter plekke
0
Apparaatident. 40 44 Actuele waarde VWF 5x/4 = 40
VWF 8x/4 = 41
VWF 11x/4 = 42
VWF 157/4 = 43
VWF 197/4 = 44
Softwareversie actuele waarde van de
thermostaatprintplaat
(HMU xxxx) en het
display (AI xxxx)
Softwareversie van de
netaansluitingsprint-
plaat TB
Softwareversie van de
aanloopstroombegren-
zer ICL
Softwareversie van de
eerste ventilatoreen-
heid OMU1
Softwareversie van de
tweede ventilatoreen-
heid OMU2
xxxx.xx.xx
Installateurniveau Resetten
Inschakelvertr. afbreken? Ja, Nee Nee
Statistieken terugzetten? Ja, Nee Nee
Reset alle instelling. Ja, Nee Nee
Installateurniveau Start instal. ass.
Taal Selecteerbare talen 02 English
Type omg. circuit Selecteren Lucht/brijn
Grond/brijn
Bron
Invries beveiligings Bo-
dem/brijn:
14
Lucht/brijn:
28
Bron: +2
5 1 Bodem/brijn: 7
Lucht/brijn: 28
Bron: +2
Vermogensgr. verw.u extern 9 kW 1
400 V 3 fases
extern
2 kW
3,5 kW
5,5 kW
7 kW
9 kW
9
Koelingstechnologie Geen
koeling
Pass.
Koel. ter
plekke
Geen koeling
Actieve koeling
Pass. koel. toebehoren
Pass. Koel. ter plekke
Geen koeling
Test program: omgevings en
afgiftesyst. circuit
Test niet
actief
Test aan Test uit, test aan Test niet actief
1)
Zie overzicht foutcodes
Bijlage
48 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Test program: ontluchten afgifte-
systeem
Test niet
actief
Test aan Test uit, test aan Test niet actief
Test program: ontluchten omge-
vings circuit
Test niet
actief
Test aan Test uit, test aan Test niet actief
Kontakt data Telf. Telefoonnummer 0 - 9 leeg
Sluit de installatie assistend Ja, terug
1)
Zie overzicht foutcodes
H Statuscodes - overzicht
Aanwijzing
Omdat de codetabel voor verschillende producten wordt gebruikt, zijn sommige codes bij het betreffende product
mogelijk niet zichtbaar.
Statuscode
Betekenis / weergave op het display van
de warmtepomp
Meldingen met betrekking tot warmtepompsysteem
S.34 CV-functie vorstbeveiliging
S.91 Servicemelding demomodus
S.100 Standby
S.101 CV: compressor uitschakelen
S.102 CV: compressor geblokeerd
S.103 Verwarmen: voor
S.104 CV: compressor aktief
S.107 Verwarmen: na
S.111 Koelen compressor uitschakelen
S.112 Koelen compressor gebolkeerd
S.113 Koelen: voor compressor bedrijf
S.114 Koelen compressor aktief
S.117 Koelen: na compressor bedrijf
S.118 Koelen: voor
S.119 Koelen: Menger aktief
S.125 Verwarmen: verw.el. actief
S.131 Warm water: compressoruitschakeling
S.132 Warm water: compressor geblok.
S.133 Warm water: voor
S.134 Warm water: compressor actief
S.135 Warm water: verw.el. actief
S.137 Warm water: na
S.141 Verwarmen: verw.el.uitschakeling
S.142 Verwarmen: verw.el. geblokkeerd
S.151 Warm water: Verw.el.uitschakeling
S.152 Warm water: Verw.el. geblokkeerd
Meldingen van algemene aard
S.170 Compressor: Fase-uitval
S.171 Compr.: Verkeerde fasevolgorde
S.172 Compressor: Fout aanloopstroombegr.
S.173 Blokkeertijd van het energiebedrijf
S.201 Test program: Ontluchting Omgevings
circ.akt.
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 49
Statuscode
Betekenis / weergave op het display van
de warmtepomp
S.202 Test program: Ontluchtings afgiftesys-
teem aktief
S.203 actortest aktief
Meldingen met betrekking tot de communicatie
S.211 Fout verbinding Display niet herkend
S.212 Fout verbinding Thermostaat niet herkend
S.213 Verbindingsfout: Ventilator 1 niet herkend
S.214 Verbindingsfout: Ventilator 2 niet herkend
S.215 Verbindingsfout: TMB niet herkend
S.216 Verbindingsfout: ASB niet herkend
Meldingen met betrekking tot het omgevingscircuit
S.242 Omgeving circuit Uitgang temperatuur te
laag
S.246 Omgeving circuit Druk te laag
S.247 Omgeving circuit Pump fout indicator
S.248 Ventilator unit: Ontdooien vent. Aan
S.249 Ventilator unit: Ontdooien met elektra
spiraal
S.252 Ventilatoreenheid 1: Ventilator geblokk.
S.253 Vent.eenheid. 1: STB geopend
S.254 Ventilatoreenheid 1: ontdooien te lang
S.255 Ventilatoreenheid 1: Luchtinlaattemp. te
hoog
S.256 Ventilatoreenheid 1: Luchtinlaattemp. te
laag
S.260 Ventilatoreenheid 2: Ventilator geblokk.
S.261 Vent.eenheid. 2: STB geopend
S.262 Ventilatoreenheid 2: ontdooien te lang
S.263 Ventilatoreenheid 2: Luchtinlaattemp. te
hoog
S.264 Ventilatoreenheid 2: Luchtinlaattemp. te
laag
S.265 Omgevingscircuit: Drukschakelaar open
S.266 Omgevingscircuit: Uitlaattemperatuur te
hoog
Meldingen met betrekking tot het afgiftecircuit
S.272 Afgiftesyst. circuit: Rest opvoerhoogte
begrenzing aktief
S.273 Afgiftesyst. circuit: Aanvoer te laag
S.274 Afgiftesyst. circuit: Druk te laag
S.275 Afgiftesyst. circuit: Doorstroming te laag
S.276 Afgiftesyst. circuit: contakt S20 open
S.277 Afgiftesyst. circuit: Pompfout
Weergave m.b.t. het koudemiddelcircuit
S.302 Hoge druk schakelaar geopend
S.303 Compressor uitgang temperatuur te hoog
S.304 Verdamper temperatuur te laag
S.305 Condensor temperatuur te laag
S.306 Verdamper temperatuur te hoog
S.308 Condensor temperatuur te hhog
S.311 Omgevings temperatuur te laag
S.312 Afgiftesyst. circuit: temperatuur te laag
Bijlage
50 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Statuscode
Betekenis / weergave op het display van
de warmtepomp
S.313 Omgevings temperatuur te hoog
S.314 Afgiftesyst. circuit: temperatuur te laag
S.240 Compressorolie te koud, omgeving te
koud
Meldingen met betrekking tot de elektrische extra verwarming
S.350 Verw.el.: STB geopend
S.351 Verw.el.: Aanvoertemperatuur te hoog
S.352 Verw.el.: Druk te laag
S.353 Verw.el: Doorstroming te laag
S.354 Verw.el.: Fase-uitval
I Onderhoudsmeldingen
Code Betekenis Oorzaak
Oplossing
M.32 Afgiftesyst. circuit: druk te laag Drukverlies in het afgiftecircuit door
lek of luchtkussen
Druksensor afgiftecircuit defect
Afgiftecircuit op ondichtheden contro-
leren, CV-water bijvullen en ontluch-
ten
Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren, druksen-
sor op correcte werking controleren,
druksensor evt. vervangen
M.33
Alleen
bij warm-
tebron:
lucht
Ventilator circuit Reinigen nodig Luchtinlaat of luchtuitlaat van de
lucht/brijnwarmtewisselaar vervuild
De rijp van de ventilatoreenheid
wordt vaker verwijderd dan nodig De
efficiëntie van de warmtepomp daalt.
Ventilatoreenheid
(lucht/brijnwarmtewisselaar) van vuil
ontdoen en reinigen
M.34 Omgevings circuit lage druk Drukverlies in het omgevingscircuit
door lek of luchtkussen
Druksensor omgevingscircuit defect
Omgevingscircuit op ondichtheden
controleren, medium (brijn/water)
bijvullen, ontluchten
Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren, druksen-
sor op correcte werking controleren,
druksensor evt. vervangen
M.49
Alleen
bij warm-
tebron:
lucht
Omg.circuit: Brijnleidingen verwis-
seld
Aansluitingen op correcte indeling
van de brijnleidingen controleren
J Karakteristieke waarden externe temperatuursensor VR 10
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-40 87879
-35 63774
-30 46747
-25 34599
-20 25848
-15 19484
-10 14814
-5 11358
0 8778
5 6836
10 5363
15 4238
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 51
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
20 3372
25 2700
30 2176
35 1764
40 1439
45 1180
50 973
55 807
60 672
65 562
70 473
75 400
80 339
85 289
90 247
95 212
100 183
105 158
110 137
115 120
120 104
125 92
130 81
135 71
140 63
145 56
150 50
155 44
K Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-40 327344
-35 237193
-30 173657
-25 128410
-20 95862
-15 72222
-10 54892
-5 42073
0 32510
5 25316
10 19862
15 15694
20 12486
25 10000
30 8060
35 6535
40 5330
Bijlage
52 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
45 4372
50 3605
55 2989
60 2490
65 2084
70 1753
75 1481
80 1256
85 1070
90 916
95 786
100 678
105 586
110 509
115 443
120 387
125 339
130 298
135 263
140 232
145 206
150 183
L Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-25 2167
-20 2067
-15 1976
-10 1862
-5 1745
0 1619
5 1494
10 1387
15 1246
20 1128
25 1020
30 920
35 831
40 740
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 53
M Testvoorwaarden voor het bepalen van de vermogensgegevens volgens EN 14511
Toepassing voor warmtebronnen grond en grondwater
M.1 Gebouwcircuit (warmtebenuttingszijde in het CV-bedrijf)
Instelling afgiftecircuitpomp:
Menu Installateurniveau Toestel configuratie Conf. geb.pomp. verw.
Waarde van auto op 100 % instellen.
N Technische gegevens
N.1 Algemeen
Afmetingen
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Productafmeting, hoogte, zonder stelvoe-
ten
1.183 mm 1.183 mm 1.183 mm 1.183 mm 1.183 mm
Productafmeting, breedte
595 mm 595 mm 595 mm 595 mm 595 mm
Productafmeting, diepte
600 mm 600 mm 600 mm 600 mm 600 mm
Gewicht, met verpakking
155 kg 170 kg 178 kg 185 kg 197 kg
Gewicht, zonder verpakking
145 kg 160 kg 168 kg 176 kg 187 kg
Gewicht, bedrijfsklaar
151 kg 167 kg 175 kg 187 kg 200 kg
Elektrisch systeem
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Ontwerpspanning compressor/CV-circuit
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
Ontwerpspanning stuurcircuit
1~/N/PE 230 V
50 Hz
1~/N/PE 230 V
50 Hz
1~/N/PE 230 V
50 Hz
1~/N/PE 230 V
50 Hz
1~/N/PE 230 V
50 Hz
Ontwerpspanning hulpverwarming
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
3~/N/PE 400 V
50 Hz
Vermogensfactor
cos φ = 0,75 ...
0,9
cos φ = 0,75 ...
0,9
cos φ = 0,75 ...
0,9
cos φ = 0,75 ...
0,9
cos φ = 0,75 ...
0,9
Vereiste netimpedantie Z
max
met aanloop-
stroombegrenzer
0,472 0,472 0,472 0,472 0,472
Zekeringstype, karakteristiek C, traag,
driepolig schakelend (onderbreken van
de drie netleidingen door een schakeling)
in overeen-
stemming met
de geselec-
teerde aansluit-
schema's
configureren
in overeen-
stemming met
de geselec-
teerde aansluit-
schema's
configureren
in overeen-
stemming met
de geselec-
teerde aansluit-
schema's
configureren
in overeen-
stemming met
de geselec-
teerde aansluit-
schema's
configureren
in overeen-
stemming met
de geselec-
teerde aansluit-
schema's
configureren
Optionele aardlekschakelaar ter plekke
RCCB type A
(pulsstroomge-
voelige aard-
lekschakelaar
type A) of
RCCB type B
(aardlekscha-
kelaar gevoelig
voor gelijk- en
wisselstroom
type B)
RCCB type A
(pulsstroomge-
voelige aard-
lekschakelaar
type A) of
RCCB type B
(aardlekscha-
kelaar gevoelig
voor gelijk- en
wisselstroom
type B)
RCCB type A
(pulsstroomge-
voelige aard-
lekschakelaar
type A) of
RCCB type B
(aardlekscha-
kelaar gevoelig
voor gelijk- en
wisselstroom
type B)
RCCB type A
(pulsstroomge-
voelige aard-
lekschakelaar
type A) of
RCCB type B
(aardlekscha-
kelaar gevoelig
voor gelijk- en
wisselstroom
type B)
RCCB type A
(pulsstroomge-
voelige aard-
lekschakelaar
type A) of
RCCB type B
(aardlekscha-
kelaar gevoelig
voor gelijk- en
wisselstroom
type B)
Aanloopstroom met aanloopstroombe-
grenzer
15 A 19 A 22 A 26 A 30 A
Dimensioneringsstroom, max.
19,8 A 21,2 A 23,4 A 25,2 A 30,4 A
Min. elektrisch opgenomen vermogen
1,40 kW 2,00 kW 2,50 kW 3,30 kW 4,70 kW
Max. elektrisch opgenomen vermogen
11,5 kW 12,8 kW 14,1 kW 15,6 kW 17,8 kW
Max. elektrisch opgenomen vermogen
van de hulpverwarming
9 kW 9 kW 9 kW 9 kW 9 kW
Beschermingsklasse EN 60529
IP 10B IP 10B IP 10B IP 10B IP 10B
Bijlage
54 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Hydraulisch systeem
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Aansluiting CV-aanvoer/retour
G 1 1/2 G 1 1/2 G 1 1/2 G 1 1/2 G 1 1/2
Aansluiting warmtebronaanvoer/retour
G 1 1/2 G 1 1/2 G 1 1/2 G 1 1/2 G 1 1/2
Aansluiting verwarmingsexpansievat
G 3/4 G 3/4 G 3/4 G 3/4 G 3/4
Warmtebroncircuit/brijncircuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Brijninhoud van het brijncircuit in de
warmtepomp
2,5 l 3,1 l 3,6 l 4,5 l 5,3 l
Materiaal van het brijncircuit
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Min. werkdruk brijnvloeistof
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
Max. werkdruk brijnvloeistof
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
Max. elektrisch opgenomen vermogen
brijncircuitpomp
76 W 76 W 130 W 310 W 310 W
Soort brijnpomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Afgiftecircuit/CV-circuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Waterinhoud van het CV-circuit in de
warmtepomp
3,2 l 3,9 l 4,4 l 5,8 l 6,5 l
Materiaal van het CV-circuit
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Cu, CuZn-
Alloy, Stainless
Steel, EPDM,
Brass, Fe
Toegestane kwaliteit CV-water
Geen antivries
of anticorrosie-
middelen aan
het CV-water
toevoegen!
Onthard het
CV-water bij
waterhardhe-
den vanaf 3,0
mmol/l (16,8°
dH) conform
richtlijn
VDI2035 blad
1!
Geen antivries
of anticorrosie-
middelen aan
het CV-water
toevoegen!
Onthard het
CV-water bij
waterhardhe-
den vanaf 3,0
mmol/l (16,8°
dH) conform
richtlijn
VDI2035 blad
1!
Geen antivries
of anticorrosie-
middelen aan
het CV-water
toevoegen!
Onthard het
CV-water bij
waterhardhe-
den vanaf 3,0
mmol/l (16,8°
dH) conform
richtlijn
VDI2035 blad
1!
Geen antivries
of anticorrosie-
middelen aan
het CV-water
toevoegen!
Onthard het
CV-water bij
waterhardhe-
den vanaf 3,0
mmol/l (16,8°
dH) conform
richtlijn
VDI2035 blad
1!
Geen antivries
of anticorrosie-
middelen aan
het CV-water
toevoegen!
Onthard het
CV-water bij
waterhardhe-
den vanaf 3,0
mmol/l (16,8°
dH) conform
richtlijn
VDI2035 blad
1!
Min. werkdruk CV circuit
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
0,07 MPa
( 0,70 bar)
Max. werkdruk CV circuit
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
0,3 MPa
( 3,0 bar)
Min. aanvoertemperatuur CV-bedrijf
25 25 25 25 25
Max. aanvoertemperatuur CV-bedrijf met
externe bijstookverwarming
75 75 75 75 75
Max. aanvoertemperatuur CV-bedrijf zon-
der bijstookverwarming
65 65 65 65 65
Min. aanvoertemperatuur koelbedrijf
5 5 5 5 5
Max. elektrisch opgenomen vermogen
CV-circuitpomp
63 W 63 W 63 W 140 W 140 W
Soort CV-pomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Hoogefficiënte
pomp
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 55
Koelmiddelcircuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Koudemiddeltype
R 410 A R 410 A R 410 A R 410 A R 410 A
Koudemiddelinhoud van het koudemid-
delcircuit in de warmtepomp
1,50 kg 2,40 kg 2,50 kg 3,05 kg 3,95 kg
Aardopwarmingsvermogen (GWP) vol-
gens verordening (EU) nr. 517/2014
2088 2088 2088 2088 2088
CO-equivalent
3,132 t 5,011 t 5,220 t 6,368 t 8,248 t
Aardopwarmingsvermogen 100 (GWP
100
)
volgens verordening (EG) nr. 842/2006
1975 1975 1975 1975 1975
Type expansieklep
elektronisch elektronisch elektronisch elektronisch elektronisch
Toegestane bedrijfsdruk (relatief)
4,6 MPa
( 46,0 bar)
4,6 MPa
( 46,0 bar)
4,6 MPa
( 46,0 bar)
4,6 MPa
( 46,0 bar)
4,6 MPa
( 46,0 bar)
Compressortype
Scroll Scroll Scroll Scroll Scroll
Olietype
Ester
(EMKARATE
RL32-3MAF)
Ester
(EMKARATE
RL32-3MAF)
Ester
(EMKARATE
RL32-3MAF)
Ester
(EMKARATE
RL32-3MAF)
Ester
(EMKARATE
RL32-3MAF)
Olievulhoeveelheid
0,75 l 1,25 l 1,25 l 1,24 l 1,89 l
Opstelplaats
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Opstelplaats
binnen/droog binnen/droog binnen/droog binnen/droog binnen/droog
Volume opstelruimte EN 378
3,41 m³ 5,45 m³ 5,68 m³ 6,93 m³ 8,98 m³
Toegestane omgevingstemperatuur op de
opstelplaats
7 25 7 25 7 25 7 25 7 25
Toegestane relatieve luchtvochtigheid
40 75 % 40 75 % 40 75 % 40 75 % 40 75 %
N.2 Warmtebron brijn
Warmtebroncircuit/brijncircuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Min. broninlaattemperatuur (brijn warm)
in het CV-bedrijf
10 10 10 10 10
Max. broninlaattemperatuur (brijn warm)
in het CV-bedrijf
25 25 25 25 25
Min. broninlaattemperatuur (brijn warm)
in het koelbedrijf
0 0 0 0 0
Max. broninlaattemperatuur (brijn warm)
in het koelbedrijf
30 30 30 30 30
Nominale volumestroom ΔT 3 K bij
B0/W35
1.290 l/h 2.320 l/h 3.000 l/h 3.590 l/h 4.780 l/h
Min. volumestroom bij continu bedrijf aan
de gebruiksgrenzen
1.110 l/h 2.140 l/h 2.460 l/h 3.380 l/h 3.840 l/h
Max. volumestroom bij continu bedrijf
aan de gebruiksgrenzen
1.290 l/h 2.320 l/h 3.000 l/h 3.590 l/h 4.780 l/h
Max. restopvoerhoogte bij ΔT 3 K bij
B0/W35
0,062 MPa
(0,620 bar)
0,039 MPa
(0,390 bar)
0,051 MPa
(0,510 bar)
0,098 MPa
(0,980 bar)
0,082 MPa
(0,820 bar)
Elektrisch opgenomen vermogen brijncir-
cuitpomp bij B0/W35 ΔT 3 K bij 250 mbar
extern drukverlies in het brijncircuit
44 W 62 W 64 W 83 W 121 W
Type brijnvloeistof
Ethyleenglycol
30% vol.
Ethyleenglycol
30% vol.
Ethyleenglycol
30% vol.
Ethyleenglycol
30% vol.
Ethyleenglycol
30% vol.
Afgiftecircuit/CV-circuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Nominale volumestroom bij ΔT 5 K
920 l/h 1.530 l/h 1.920 l/h 2.450 l/h 3.320 l/h
Max. restopvoerhoogte bij ΔT 5 K
0,065 MPa
(0,650 bar)
0,045 MPa
(0,450 bar)
0,035 MPa
(0,350 bar)
0,073 MPa
(0,730 bar)
0,045 MPa
(0,450 bar)
Nominale volumestroom bij ΔT 8 K
570 l/h 980 l/h 1.240 l/h 1.600 l/h 2.180 l/h
Bijlage
56 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Max. restopvoerhoogte bij ΔT 8 K
0,068 MPa
(0,680 bar)
0,065 MPa
(0,650 bar)
0,057 MPa
(0,570 bar)
0,086 MPa
(0,860 bar)
0,080 MPa
(0,800 bar)
Min. volumestroom bij continu bedrijf aan
de gebruiksgrenzen
570 l/h 980 l/h 1.240 l/h 1.600 l/h 2.180 l/h
Max. volumestroom bij continu bedrijf
aan de gebruiksgrenzen
920 l/h 1.530 l/h 1.920 l/h 2.450 l/h 3.320 l/h
Elektrisch opgenomen vermogen CV-cir-
cuitpomp bij B0/W35 ΔT 3 K bij 250 mbar
extern drukverlies in het CV-circuit
25 W 30 W 45 W 60 W 74 W
Vermogensgegevens
De volgende vermogensgegevens gelden voor nieuwe producten met schone warmtewisselaars.
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
CV-vermogen B0/W35 ΔT 5 K
5,30 kW 8,90 kW 11,20 kW 14,50 kW 19,70 kW
Werkelijk opgenomen vermogen B0/W35
ΔT 5 K
1,13 kW 1,75 kW 2,24 kW 2,96 kW 4,19 kW
Prestatiecoëfficiënt B0/W35 ΔT 5 K / coef-
ficient of performance EN 14511
4,70 5,10 5,00 4,90 4,70
CV-vermogen B0/W45 ΔT 5 K
5,30 kW 8,80 kW 11,20 kW 14,10 kW 19,60 kW
Werkelijk opgenomen vermogen B0/W45
ΔT 5 K
1,51 kW 2,32 kW 2,95 kW 3,71 kW 5,30 kW
Prestatiecoëfficiënt B0/W45 ΔT 5 K / coef-
ficient of performance EN 14511
3,50 3,80 3,80 3,80 3,70
Verwarmingsvermogen B0/W55 ΔT 8 K
5,40 kW 9,00 kW 11,40 kW 14,70 kW 20,00 kW
Werkelijk opgenomen vermogen B0/W55
ΔT 8 K
1,80 kW 2,73 kW 3,56 kW 4,59 kW 6,25 kW
Prestatiecoëfficiënt B0/W55 ΔT8 K / coef-
ficient of performance EN 14511
3,00 3,30 3,20 3,20 3,20
CV-vermogen B10/W35 ΔT 5 K
6,60 kW 10,50 kW 13,70 kW 17,70 kW 24,20 kW
Werkelijk opgenomen vermogen B10/W35
ΔT 5 K
1,14 kW 1,78 kW 2,21 kW 2,81 kW 4,17 kW
Prestatiecoëfficiënt B10/W35 ΔT 5 K /
coefficient of performance EN 14511
5,80 5,90 6,20 6,30 5,80
CV-vermogen B10/W45 ΔT 5 K
6,50 kW 10,70 kW 13,90 kW 17,60 kW 24,30 kW
Werkelijk opgenomen vermogen B10/W45
ΔT 5 K
1,51 kW 2,33 kW 2,90 kW 3,67 kW 5,17 kW
Prestatiecoëfficiënt B10/W45 ΔT 5 K /
coefficient of performance EN 14511
4,30 4,60 4,80 4,80 4,70
Geluidsvermogen B0/W35 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in CV-bedrijf
39,8 dB(A) 42,4 dB(A) 45,2 dB(A) 49,9 dB(A) 48,4 dB(A)
Geluidsvermogen B0/W45 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in het CV-bedrijf
40,7 dB(A) 45,1 dB(A) 46,7 dB(A) 49,3 dB(A) 46,1 dB(A)
Geluidsvermogen B0/W55 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in het CV-bedrijf
40,6 dB(A) 49,9 dB(A) 47,2 dB(A) 48,0 dB(A) 48,4 dB(A)
Gebruiksgrenzen warmtepomp verwarmen (warmtebron brijn)
Bij dezelfde volumedoorstroming in het CV-circuit (ΔT 5 K resp. ΔT 8 K) en brijncircuit (ΔT 3 K) als bij de controle van het
nominale warmtevermogen onder genormeerde nominale omstandigheden. Het gebruik van de warmtepomp buiten de
gebruiksgrenzen leidt tot het uitschakelen van de warmtepomp door de interne regel- en veiligheidsinrichtingen.
Gebruiksgrenzen warmtepomp verwarmen (Warmtebron brijn):
B15/W65
B25/W59
B25/W25
B10/W25
B10/W60
B5/W65
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 57
N.3 Warmtebron lucht
Warmtebroncircuit/brijncircuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Warmtebronmodule
1 x
VWL 11/4 SA
1 x
VWL 11/4 SA
1 x
VWL 11/4 SA
2 x
VWL 11/4 SA
2 x
VWL 11/4 SA
Type brijnvloeistof
Ethyleenglycol
44 % vol.
Ethyleenglycol
44 % vol.
Ethyleenglycol
44 % vol.
Ethyleenglycol
44 % vol.
Ethyleenglycol
44 % vol.
Afgiftecircuit/CV-circuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Warmtebronmodule
1 x
VWL 11/4 SA
1 x
VWL 11/4 SA
1 x
VWL 11/4 SA
2 x
VWL 11/4 SA
2 x
VWL 11/4 SA
Nominale volumestroom bij ΔT 5 K
1.070 l/h 1.510 l/h 1.990 l/h 2.650 l/h 3.440 l/h
Max. restopvoerhoogte bij ΔT 5 K
0,061 MPa
(0,610 bar)
0,042 MPa
(0,420 bar)
0,031 MPa
(0,310 bar)
0,064 MPa
(0,640 bar)
0,038 MPa
(0,380 bar)
Nominale volumestroom bij ΔT 8 K
660 l/h 1.020 l/h 1.350 l/h 1.720 l/h 2.300 l/h
Max. restopvoerhoogte bij ΔT 8 K
0,069 MPa
(0,690 bar)
0,056 MPa
(0,560 bar)
0,053 MPa
(0,530 bar)
0,084 MPa
(0,840 bar)
0,075 MPa
(0,750 bar)
Min. volumestroom bij continu bedrijf aan
de gebruiksgrenzen
660 l/h 1.020 l/h 1.350 l/h 1.720 l/h 2.300 l/h
Max. volumestroom bij continu bedrijf
aan de gebruiksgrenzen
1.070 l/h 1.510 l/h 1.990 l/h 2.650 l/h 3.440 l/h
Elektrisch opgenomen vermogen CV-cir-
cuitpomp bij A7/W35 ΔT 5 K bij 250 mbar
extern drukverlies in het CV-circuit
28 W 36 W 50 W 70 W 78 W
Vermogensgegevens
De volgende vermogensgegevens gelden voor nieuwe producten met schone warmtewisselaars.
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Warmtebronmodule
1 x
VWL 11/4 SA
1 x
VWL 11/4 SA
1 x
VWL 11/4 SA
2 x
VWL 11/4 SA
2 x
VWL 11/4 SA
Verwarmingsvermogen A2/W35
5,70 kW 7,80 kW 10,30 kW 13,90 kW 17,40 kW
Effectief opgenomen vermogen A2/W35
1,36 kW 1,95 kW 2,64 kW 3,39 kW 4,70 kW
Vermogenswaarde A2/W35 / Coefficient of
Performance EN 14511
4,20 4,00 3,90 4,10 3,70
Verwarmingsvermogen A7/W35 ΔT 5 K
6,20 kW 8,80 kW 11,50 kW 15,30 kW 19,80 kW
Effectief opgenomen vermogen A7/W35
ΔT 5 K
1,29 kW 1,91 kW 2,50 kW 3,19 kW 4,50 kW
Prestatiecoëfficiënt A7/W35 ΔT 5 K / Coef-
ficient of Performance EN 14511
4,80 4,60 4,60 4,80 4,40
Verwarmingsvermogen A7/W45 ΔT 5 K
6,10 kW 9,00 kW 12,00 kW 15,60 kW 20,60 kW
Effectief opgenomen vermogen A7/W45
ΔT 5 K
1,65 kW 2,43 kW 3,16 kW 4,00 kW 5,57 kW
Prestatiecoëfficiënt A7/W45 ΔT 5 K / Coef-
ficient of Performance EN 14511
3,70 3,70 3,80 3,90 3,70
Verwarmingsvermogen A7/W55 ΔT 8 K
6,10 kW 9,50 kW 12,20 kW 16,00 kW 20,90 kW
Werkelijk opgenomen vermogen A7/W55
ΔT 8 K
1,97 kW 2,97 kW 3,81 kW 4,85 kW 6,53 kW
Prestatiecoëfficiënt A7/W55 ΔT 8 K / Coef-
ficient of Performance EN 14511
3,10 3,20 3,20 3,30 3,20
Koelvermogen A35/W18 ΔT 5 K, actief
6,60 kW 8,60 kW 12,10 kW 15,80 kW 22,30 kW
Effectief opgenomen vermogen A35/W18
ΔT 5 K, actief
1,53 kW 2,69 kW 3,56 kW 4,05 kW 6,56 kW
Energie efficiëntie ratio A35/W18
EN 14511
4,30 3,20 3,40 3,90 3,40
Geluidsvermogen A7/W35 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in CV-bedrijf
40,3 dB(A) 45,8 dB(A) 44,4 dB(A) 48,7 dB(A) 48,1 dB(A)
Geluidsvermogen A7/W45 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in CV-bedrijf
41,0 dB(A) 50,1 dB(A) 46,4 dB(A) 49,4 dB(A) 46,1 dB(A)
Bijlage
58 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Geluidsvermogen A7/W55 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in CV-bedrijf
40,9 dB(A) 52,7 dB(A) 46,1 dB(A) 48,0 dB(A) 46,4 dB(A)
Geluidsvermogen A35/W18 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in koelbedrijf
48,3 dB(A) 54,7 dB(A) 49,7 dB(A) 46,8 dB(A) 47,2 dB(A)
Gebruiksgrenzen warmtepomp verwarmen en koelen (warmtebron lucht)
Bij gelijke volumedoorstromingen in het CV-circuit (ΔT 5K resp. ΔT 8 K) zoals bij de controle van het nominale warmtevermo-
gen onder nominale normvoorwaarden.
Het gebruik van de warmtepomp buiten de gebruiksgrenzen leidt tot het uitschakelen van de warmtepomp door de interne
regel- en veiligheidsinrichtingen.
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Gebruiksgrenzen warmtepomp verwar-
men (Warmtebron lucht)
A40/W65,
A40/W25,
A22/W25,
A22/W25,
A2/W65,
A15/W65
A40/W65,
A40/W25,
A22/W25,
A22/W25,
A2/W65,
A15/W65
A40/W65,
A40/W25,
A22/W25,
A22/W25,
A2/W65,
A15/W65
A40/W65,
A40/W25,
A22/W25,
A22/W25,
A2/W65,
A15/W65
A40/W65,
A40/W25,
A22/W25,
A22/W25,
A2/W65,
A15/W65
Toepassingsgrenzen warmtepomp koelen
(Warmtebron lucht)
A20/W20,
A40/W20,
A40/W5,
A20/W5
A20/W20,
A40/W20,
A40/W5,
A20/W5
A20/W20,
A40/W20,
A40/W5,
A20/W5
A20/W20,
A40/W20,
A40/W5,
A20/W5
A20/W20,
A40/W20,
A40/W5,
A20/W5
N.4 Warmtebron grondwater
Warmtebroncircuit/brijncircuit en grondwatercircuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Warmtebronmodule
VWW 11/4 SI VWW 11/4 SI VWW 11/4 SI VWW 19/4 SI VWW 19/4 SI
Nominale volumestroom grondwater ΔT
3 K bij W10W35
1.450 l/h 2.240 l/h 3.520 l/h 4.540 l/h 5.480 l/h
Type brijnvloeistof
Ethyleenglycol
30 % vol.
Ethyleenglycol
30 % vol.
Ethyleenglycol
30 % vol.
Ethyleenglycol
30 % vol.
Ethyleenglycol
30 % vol.
Afgiftecircuit/CV-circuit
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Warmtebronmodule
VWW 11/4 SI VWW 11/4 SI VWW 11/4 SI VWW 19/4 SI VWW 19/4 SI
Nominale volumestroom bij ΔT 5 K
1.100 l/h 1.720 l/h 2.170 l/h 2.920 l/h 3.990 l/h
Max. restopvoerhoogte bij ΔT 5 K
0,065 MPa
(0,650 bar)
0,042 MPa
(0,420 bar)
0,023 MPa
(0,230 bar)
0,056 MPa
(0,560 bar)
0,021 MPa
(0,210 bar)
Nominale volumestroom bij ΔT 8 K
680 l/h 1.130 l/h 1.420 l/h 1.870 l/h 2.610 l/h
Max. restopvoerhoogte bij ΔT 8 K
0,068 MPa
(0,680 bar)
0,056 MPa
(0,560 bar)
0,047 MPa
(0,470 bar)
0,082 MPa
(0,820 bar)
0,069 MPa
(0,690 bar)
Min. volumestroom bij continu bedrijf aan
de gebruiksgrenzen
680 l/h 1.130 l/h 1.420 l/h 1.870 l/h 2.610 l/h
Max. volumestroom bij continu bedrijf
aan de gebruiksgrenzen
1.100 l/h 1.720 l/h 2.170 l/h 2.920 l/h 3.990 l/h
Elektrisch opgenomen vermogen CV-
pomp bij W10/W35 ΔT 5K bij 250 mbar
extern drukverlies in het CV-circuit
35 W 45 W 55 W 100 W 110 W
Vermogensgegevens
De volgende vermogensgegevens gelden voor nieuwe producten met schone warmtewisselaars.
Testvoorwaarden voor het bepalen van de vermogensgegevens volgens EN 14511
Installatie: Verbindingsleidingen aan de kant van de warmtebron tussen VWF xx/4 en VWW xx/4 SI = 2 x 2 m (diameter bin-
nenkant buis = 32 mm), instelling omgevingscircuitpomp: CV-bedrijf: fabrieksinstelling (Auto), Koelbedrijf: fabrieksinstelling
(Auto)
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Warmtebronmodule
VWW 11/4 SI VWW 11/4 SI VWW 11/4 SI VWW 19/4 SI VWW 19/4 SI
CV-vermogen W10/W35 ΔT 5 K
6,40 kW 10,00 kW 12,90 kW 16,80 kW 23,00 kW
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 59
VWF 57/4 VWF 87/4 VWF 117/4 VWF 157/4 VWF 197/4
Werkelijk opgenomen vermogen W10/W35
ΔT 5K
1,33 kW 1,92 kW 2,53 kW 3,11 kW 4,42 kW
Rendement W10/W35 ΔT 5 K / Coefficient
of Performance EN 14511
4,80 5,20 5,10 5,40 5,20
CV-vermogen W10/W45 ΔT 5 K
6,30 kW 10,10 kW 12,90 kW 16,60 kW 23,60 kW
Werkelijk opgenomen vermogen W10/W45
ΔT 5K
1,70 kW 2,46 kW 3,23 kW 3,95 kW 5,76 kW
Rendement W10/W45 ΔT 5 K / Coefficient
of Performance EN 14511
3,70 4,10 4,00 4,20 4,10
CV-vermogen W10/W55 ΔT 8 K
6,30 kW 10,30 kW 13,30 kW 17,10 kW 23,80 kW
Werkelijk opgenomen vermogen W10/W55
ΔT 8K
2,10 kW 2,94 kW 4,03 kW 4,75 kW 6,80 kW
Rendement W10/W55 ΔT 8 K / Coefficient
of Performance EN 14511
3,00 3,50 3,30 3,60 3,50
Geluidsvermogen W10/W35 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in het CV-bedrijf
41,2 dB(A) 47,9 dB(A) 45,0 dB(A) 49,9 dB(A) 50,6 dB(A)
Geluidsvermogen W10/W45 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in het CV-bedrijf
40,9 dB(A) 50,3 dB(A) 47,8 dB(A) 48,0 dB(A) 47,8 dB(A)
Geluidsvermogen W10/W55 EN 12102 /
EN 14511 L
WI
in het CV-bedrijf
41,8 dB(A) 53,8 dB(A) 47,6 dB(A) 49,1 dB(A) 46,4 dB(A)
Gebruiksgrenzen warmtepomp verwarmen (warmtebron grondwater)
Bij dezelfde volumedoorstroming in het CV-circuit (ΔT 5 K resp. ΔT 8 K) en grondwatercircuit (ΔT 3 K) als bij de controle
van het nominale warmtevermogen onder genormeerde nominale omstandigheden. Het gebruik van de warmtepomp
buiten de gebruiksgrenzen leidt tot het uitschakelen van de warmtepomp door de interne regel- en veiligheidsinrichtingen.
Toepassingsgrenzen warmtepomp verwarmen (Warmtebron grondwater):
W15/W65
W25/W59
W25/W25
W10/W25
W10/W65
Bijlage
60 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
O Dimensioneringsstromen = I
n
[A]
I
n
3~/N/PE 400 V
3~/N/PE 400 V
VWF xxx/4 400 V
X101 X102 X101
L1 L2 L3 L1 L2 L3 L1 L2 L3
A A A A A A A A A
VWF 5X/4 400 V
0,0 kW 5,0 4,6 4,6 0,4 0,0 0,0 4,6 4,6 4,6
2,0 kW 13,7 4,6 4,6 9,1 0,0 0,0 4,6 4,6 4,6
3,5 kW 5,0 4,6 19,8 0,4 0,0 15,2 4,6 4,6 4,6
5,5 kW 13,7 4,6 19,8 9,1 0,0 15,2 4,6 4,6 4,6
7,0 kW 5,0 19,8 19,8 0,4 15,2 15,2 4,6 4,6 4,6
9,0 kW 13,7 19,8 19,8 9,1 15,2 15,2 4,6 4,6 4,6
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 9,7 4,6 4,6 5,1 0,0 0,0 4,6 4,6 4,6
2,0 kW 18,4 4,6 4,6 13,8 0,0 0,0 4,6 4,6 4,6
3,5 kW 9,7 4,6 19,8 5,1 0,0 15,2 4,6 4,6 4,6
5,5 kW 18,4 4,6 19,8 13,8 0,0 15,2 4,6 4,6 4,6
7,0 kW 9,7 19,8 19,8 5,1 15,2 15,2 4,6 4,6 4,6
9,0 kW 18,4 19,8 19,8 13,8 15,2 15,2 4,6 4,6 4,6
VWF 8X/4 400 V
0,0 kW 6,6 6,0 6,0 0,6 0,0 0,0 6,0 6,0 6,0
2,0 kW 15,3 6,0 6,0 9,3 0,0 0,0 6,0 6,0 6,0
3,5 kW 6,6 6,0 21,2 0,6 0,0 15,2 6,0 6,0 6,0
5,5 kW 15,3 6,0 21,2 9,3 0,0 15,2 6,0 6,0 6,0
7,0 kW 6,6 21,2 21,2 0,6 15,2 15,2 6,0 6,0 6,0
9,0 kW 15,3 21,2 21,2 9,3 15,2 15,2 6,0 6,0 6,0
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 11,3 6,0 6,0 5,3 0,0 0,0 6,0 6,0 6,0
2,0 kW 20,0 6,0 6,0 14,0 0,0 0,0 6,0 6,0 6,0
3,5 kW 11,3 6,0 21,2 5,3 0,0 15,2 6,0 6,0 6,0
5,5 kW 20,0 6,0 21,2 14,0 0,0 15,2 6,0 6,0 6,0
7,0 kW 11,3 21,2 21,2 5,3 15,2 15,2 6,0 6,0 6,0
9,0 kW 20,0 21,2 21,2 14,0 15,2 15,2 6,0 6,0 6,0
VWF 11X/4 400 V
0,0 kW 9,0 8,2 8,2 0,8 0,0 0,0 8,2 8,2 8,2
2,0 kW 17,7 8,2 8,2 9,5 0,0 0,0 8,2 8,2 8,2
3,5 kW 9,0 8,2 23,4 0,8 0,0 15,2 8,2 8,2 8,2
5,5 kW 17,7 8,2 23,4 9,5 0,0 15,2 8,2 8,2 8,2
7,0 kW 9,0 23,4 23,4 0,8 15,2 15,2 8,2 8,2 8,2
9,0 kW 17,7 23,4 23,4 9,5 15,2 15,2 8,2 8,2 8,2
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 13,7 8,2 8,2 5,5 0,0 0,0 8,2 8,2 8,2
2,0 kW 22,4 8,2 8,2 14,2 0,0 0,0 8,2 8,2 8,2
3,5 kW 13,7 8,2 23,4 5,5 0,0 15,2 8,2 8,2 8,2
5,5 kW 22,4 8,2 23,4 14,2 0,0 15,2 8,2 8,2 8,2
7,0 kW 13,7 23,4 23,4 5,5 15,2 15,2 8,2 8,2 8,2
9,0 kW 22,4 23,4 23,4 14,2 15,2 15,2 8,2 8,2 8,2
Compres-
sor
Pompen en
elektronica-
regeling
hulpverwar-
ming
Stroombron Elek-
trisch
schema
Voorbeeld
De dimensioneringsstroom voor de warmtepomp VWF 5X/4 met een vermogen van 5 kW bedraagt bij aansluiting volgens
aansluitschema 1 in het compressorbedrijf met geactiveerde elektrische hulpverwarming met een vrijgegeven vermogen van
5,5 kW op L1 13,7 A, met al het aansluitbare toebehoren aan de aansluitingen X12 tot X145 18,4 A.
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 61
I
n
3~/N/PE 400 V 3~/N/PE 400 V
VWF xxx/4 400 V
X101 X102 X101
L1 L2 L3 L1 L2 L3 L1 L2 L3
VWF 157/4 400 V
0,0 kW 10,9 10,0 10,0 0,9 0,0 0,0 10,0 10,0 10,0
2,0 kW 19,6 10,0 10,0 9,6 0,0 0,0 10,0 10,0 10,0
3,5 kW 10,9 10,0 25,2 0,9 0,0 15,2 10,0 10,0 10,0
5,5 kW 19,6 10,0 25,2 9,6 0,0 15,2 10,0 10,0 10,0
7,0 kW 10,9 25,2 25,2 0,9 15,2 15,2 10,0 10,0 10,0
9,0 kW 19,6 25,2 25,2 9,6 15,2 15,2 10,0 10,0 10,0
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 15,6 10,0 10,0 5,6 0,0 0,0 10,0 10,0 10,0
2,0 kW 24,3 10,0 10,0 14,3 0,0 0,0 10,0 10,0 10,0
3,5 kW 15,6 10,0 25,2 5,6 0,0 15,2 10,0 10,0 10,0
5,5 kW 24,3 10,0 25,2 14,3 0,0 15,2 10,0 10,0 10,0
7,0 kW 15,6 25,2 25,2 5,6 15,2 15,2 10,0 10,0 10,0
9,0 kW 24,3 25,2 25,2 14,3 15,2 15,2 10,0 10,0 10,0
VWF 197/4 400 V
0,0 kW 16,1 15,2 15,2 0,9 0,0 0,0 15,2 15,2 15,2
2,0 kW 24,8 15,2 15,2 9,6 0,0 0,0 15,2 15,2 15,2
3,5 kW 16,1 15,2 30,4 0,9 0,0 15,2 15,2 15,2 15,2
5,5 kW 24,8 15,2 30,4 9,6 0,0 15,2 15,2 15,2 15,2
7,0 kW 16,1 30,4 30,4 0,9 15,2 15,2 15,2 15,2 15,2
9,0 kW 24,8 30,4 30,4 9,6 15,2 15,2 15,2 15,2 15,2
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 18,8 15,2 15,2 5,6 0,0 0,0 15,2 15,2 15,2
2,0 kW 29,5 15,2 15,2 14,3 0,0 0,0 15,2 15,2 15,2
3,5 kW 18,8 15,2 30,4 5,6 0,0 15,2 15,2 15,2 15,2
5,5 kW 29,5 15,2 30,4 14,3 0,0 15,2 15,2 15,2 15,2
7,0 kW 18,8 30,4 30,4 5,6 15,2 15,2 15,2 15,2 15,2
9,0 kW 29,5 30,4 30,4 14,3 15,2 15,2 15,2 15,2 15,2
Compres-
sor
Pompen en
elektronica-
regeling
hulpverwar-
ming
Stroombron Elek-
trisch
schema
Bijlage
62 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
I
n
1~/N/PE
230 V
3~/N/PE 400 V
3~/N/PE 400 V
VWF xxx/4 400 V
X110 X101
X102 X101
L1 L1 L2 L3
L1 L2 L3 L1 L2 L3
AAAA
AAAAAA
VWF 5X/4 400 V
0,0 kW 0,4 4,6 4,6 4,6
0,0 0,0 0,0 5,0 4,6 4,6
2,0 kW 0,4 13,3 4,6 4,6
8,7 0,0 0,0 5,0 4,6 4,6
3,5 kW 0,4 4,6 4,6 19,8
0,0 0,0 15,2 5,0 4,6 4,6
5,5 kW 0,4 13,3 4,6 19,8
8,7 0,0 15,2 5,0 4,6 4,6
7,0 kW 0,4 4,6 19,8 19,8
0,0 15,2 15,2 5,0 4,6 4,6
9,0 kW 0,4 13,3 19,8 19,8
8,7 15,2 15,2 5,0 4,6 4,6
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 5,1 4,6 4,6 4,6
0,0 0,0 0,0 9,7 4,6 4,6
2,0 kW 5,1 13,3 4,6 4,6
8,7 0,0 0,0 9,7 4,6 4,6
3,5 kW 5,1 4,6 4,6 19,8
0,0 0,0 15,2 9,7 4,6 4,6
5,5 kW 5,1 13,3 4,6 19,8
8,7 0,0 15,2 9,7 4,6 4,6
7,0 kW 5,1 4,6 19,8 19,8
0,0 15,2 15,2 9,7 4,6 4,6
9,0 kW 5,1 13,3 19,8 19,8
8,7 15,2 15,2 9,7 4,6 4,6
VWF 8X/4 400 V
0,0 kW 0,6 6,0 6,0 6,0
0,0 0,0 0,0 6,6 6,0 6,0
2,0 kW 0,6 14,7 6,0 6,0
8,7 0,0 0,0 6,6 6,0 6,0
3,5 kW 0,6 6,0 6,0 21,2
0,0 0,0 15,2 6,6 6,0 6,0
5,5 kW 0,6 14,7 6,0 21,2
8,7 0,0 15,2 6,6 6,0 6,0
7,0 kW 0,6 6,0 21,2 21,2
0,0 15,2 15,2 6,6 6,0 6,0
9,0 kW 0,6 14,7 21,2 21,2
8,7 15,2 15,2 6,6 6,0 6,0
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 5,3 6,0 6,0 6,0
0,0 0,0 0,0 11,3 6,0 6,0
2,0 kW 5,3 14,7 6,0 6,0
8,7 0,0 0,0 11,3 6,0 6,0
3,5 kW 5,3 6,0 6,0 21,2
0,0 0,0 15,2 11,3 6,0 6,0
5,5 kW 5,3 14,7 6,0 21,2
8,7 0,0 15,2 11,3 6,0 6,0
7,0 kW 5,3 6,0 21,2 21,2
0,0 15,2 15,2 11,3 6,0 6,0
9,0 kW 5,3 14,7 21,2 21,2
8,7 15,2 15,2 11,3 6,0 6,0
VWF 11X/4 400 V
0,0 kW 0,8 8,2 8,2 8,2
0,0 0,0 0,0 9,0 8,2 8,2
2,0 kW 0,8 16,9 8,2 8,2
8,7 0,0 0,0 9,0 8,2 8,2
3,5 kW 0,8 8,2 8,2 23,4
0,0 0,0 15,2 9,0 8,2 8,2
5,5 kW 0,8 16,9 8,2 23,4
8,7 0,0 15,2 9,0 8,2 8,2
7,0 kW 0,8 8,2 23,4 23,4
0,0 15,2 15,2 9,0 8,2 8,2
9,0 kW 0,8 16,9 23,4 23,4
8,7 15,2 15,2 9,0 8,2 8,2
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 5,5 8,2 8,2 8,2
0,0 0,0 0,0 13,7 8,2 8,2
2,0 kW 5,5 16,9 8,2 8,2
8,7 0,0 0,0 13,7 8,2 8,2
3,5 kW 5,5 8,2 8,2 23,4
0,0 0,0 15,2 13,7 8,2 8,2
5,5 kW 5,5 16,9 8,2 23,4
8,7 0,0 15,2 13,7 8,2 8,2
7,0 kW 5,5 8,2 23,4 23,4
0,0 15,2 15,2 13,7 8,2 8,2
9,0 kW 5,5 16,9 23,4 23,4
8,7 15,2 15,2 13,7 8,2 8,2
Compres-
sor
Pompen en
elektronica-
regeling
hulpverwar-
ming
Stroombron Elek-
trisch
schema
Bijlage
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 63
I
n
1~/N/PE
2300 V
3~/N/PE 400 V
3~/N/PE 400 V
VWF xxx/4 400 V
X110 X101
X102 X101
L1 L1 L2 L3
L1 L2 L3 L1 L2 L3
VWF 157/4 400 V
0,0 kW 0,9 10,0 10,0 10,0 0,0 0,0 0,0 10,9 10,0 10,0
2,0 kW 0,9 18,7 10,0 10,0
8,7 0,0 0,0 10,9 10,0 10,0
3,5 kW 0,9 10,0 10,0 25,2 0,0 0,0 15,2 10,9 10,0 10,0
5,5 kW 0,9 18,7 10,0 25,2 8,7 0,0 15,2 10,9 10,0 10,0
7,0 kW 0,9 10,0 25,2 25,2
0,0 15,2 15,2 10,9 10,0 10,0
9,0 kW 0,9 18,7 25,2 25,2
8,7 15,2 15,2 10,9 10,0 10,0
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 5,6 10,0 10,0 10,0 0,0 0,0 0,0 15,6 10,0 10,0
2,0 kW 5,6 18,7 10,0 10,0
8,7 0,0 0,0 15,6 10,0 10,0
3,5 kW 5,6 10,0 10,0 25,2 0,0 0,0 15,2 15,6 10,0 10,0
5,5 kW 5,6 18,7 10,0 25,2 8,7 0,0 15,2 15,6 10,0 10,0
7,0 kW 5,6 10,0 25,2 25,2
0,0 15,2 15,2 15,6 10,0 10,0
9,0 kW 5,6 18,7 25,2 25,2
8,7 15,2 15,2 15,6 10,0 10,0
VWF 197/4 400 V
0,0 kW 0,9 15,2 15,2 15,2
0,0 0,0 0,0 16,1 15,2 15,2
2,0 kW 0,9 23,9 15,2 15,2 8,7 0,0 0,0 16,1 15,2 15,2
3,5 kW 0,9 15,2 15,2 30,4 0,0 0,0 15,2 16,1 15,2 15,2
5,5 kW 0,9 23,9 15,2 30,4
8,7 0,0 15,2 16,1 15,2 15,2
7,0 kW 0,9 15,2 30,4 30,4 0,0 15,2 15,2 16,1 15,2 15,2
9,0 kW 0,9 23,9 30,4 30,4 8,7 15,2 15,2 16,1 15,2 15,2
X12
(max. 1,3 A),
X14
(max. 0,9 A),
X141, X143,
X144, X145,
(max. 2,5 A)
0,0 kW 5,6 15,2 15,2 15,2
0,0 0,0 0,0 20,8 15,2 15,2
2,0 kW 5,6 23,9 15,2 15,2 8,7 0,0 0,0 20,8 15,2 15,2
3,5 kW 5,6 15,2 15,2 30,4 0,0 0,0 15,2 20,8 15,2 15,2
5,5 kW 5,6 23,9 15,2 30,4
8,7 0,0 15,2 20,8 15,2 15,2
7,0 kW 5,6 15,2 30,4 30,4 0,0 15,2 15,2 20,8 15,2 15,2
9,0 kW 5,6 23,9 30,4 30,4 8,7 15,2 15,2 20,8 15,2 15,2
Compres-
sor
Pompen en
elektronica-
regeling
hulpverwar-
ming
Stroombron Elek-
trisch
schema
Trefwoordenlijst
64 Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020217098_04
Trefwoordenlijst
A
Aansluiten, brijncircuit ......................................................... 17
Aansluiten, brijndrukschakelaar .......................................... 22
Aansluiten, bronpomp ......................................................... 23
Aansluiten, circulatiepomp .................................................. 26
Aansluiten, CV-circuit .......................................................... 17
Aansluiten, maximaalthermostaat ....................................... 23
Aansluiten, toebehoren, optioneel....................................... 26
Aansluitklemmen ................................................................. 26
Aanvoertemperatuur, instellen, CV-bedrijf .......................... 32
Aanvoertemperatuur, instellen, koelbedrijf.......................... 32
Aanvoertemperatuurregeling............................................... 29
Achteraanzicht..................................................................... 11
Actorentest .......................................................................... 33
Afgiftecircuit, ontluchten ...................................................... 28
Afgiftecircuitpomp, instellen................................................. 29
Afgiftecircuitpomp, restopvoerhoogte.................................. 30
Afmetingen .......................................................................... 13
Afvoer, product .................................................................... 35
Afvoer, toebehoren.............................................................. 35
Afvoer, verpakking............................................................... 35
Afvoeren, brijnvloeistof ........................................................ 35
Afvoeren, koudemiddel........................................................ 35
Artikelnummer ..................................................................... 12
B
Bedrading ............................................................................ 26
Bedrijfstoestand................................................................... 32
Beveiliging CV-watergebrek.................................................. 9
Bewaren, servicenummer.................................................... 28
Brijncircuit, aansluiten ......................................................... 17
Brijncircuit, druk opbouwen ................................................. 20
Brijncircuit, ontluchten ......................................................... 20
Brijncircuit, vullen ................................................................ 20
Brijndrukschakelaar, aansluiten .......................................... 22
Brijntekortbeveiliging ........................................................... 10
Brijnvloeistof, mengen ......................................................... 19
Brijnvloeistof, verwijderen.................................................... 35
Bronpomp, aansluiten ......................................................... 23
Buitenbedrijfstelling, definitief.............................................. 35
Buitenbedrijfstelling, tijdelijk ................................................ 35
C
CE-markering ...................................................................... 12
Circulatiepomp, aansluiten .................................................. 26
Codeniveau, oproepen ........................................................ 28
Comfortveiligheidsmodus .................................................... 34
Configuratie ......................................................................... 29
Contact energiebedrijf ......................................................... 26
Controlere, systeemdruk ..................................................... 27
Controleren, dichtheid ......................................................... 27
Controleren, elektrische installatie ...................................... 27
Controleren, functie ............................................................. 29
Controleren, onderhoudsmelding ........................................ 34
Controleren, servicemelding................................................ 34
Controleren, vuldruk, brijncircuit.......................................... 34
CV-circuit, aansluiten .......................................................... 17
CV-circuit, directe verbinding .............................................. 18
CV-circuit, vereisten ............................................................ 17
CV-water conditioneren....................................................... 18
D
Demonteren, koudemiddelcircuitafdekking ......................... 16
Dichtheid, controleren ......................................................... 27
Directe verbinding, CV-circuit.............................................. 18
Documenten .......................................................................... 7
Draaglus .............................................................................. 15
E
eBus-leidingen plaatsen ...................................................... 21
Elektriciteit ............................................................................. 5
Elektrisch systeem, installeren............................................ 21
Elektrische hulpverwarming, leidingveiligheidsschake-
laar ...................................................................................... 33
Elektrische hulpverwarming, vrijgeven ................................ 28
Elektrische installatie, controleren....................................... 27
Energieopbrengst.................................................................. 8
Energieverbruik ..................................................................... 8
Externe driewegklep............................................................ 26
Externe hulpverwarming...................................................... 26
F
Fotovoltaïsche installatie, aansluiten op ............................. 26
Foutcodes............................................................................ 32
Foutenlijst, wissen ............................................................... 33
Foutgeheugen ..................................................................... 33
Foutgeheugen, wissen ........................................................ 33
Frontmantel ......................................................................... 15
Functie, controleren............................................................. 29
G
Gereedschap......................................................................... 5
H
Heetgasthermostaat ............................................................ 10
Heringebruikneming ............................................................ 35
Hogedrukpressostaat .......................................................... 10
Hydraulisch systeem, installeren......................................... 16
I
Inschakelen, warmtepomp .................................................. 27
Inspectie .............................................................................. 33
Inspectiechecklist ................................................................ 34
Installateur............................................................................. 4
Installateurniveau, oproepen ............................................... 28
Installatieassistent............................................................... 28
Installatieassistent, beëindigen ........................................... 28
Installatieassistent, opnieuw starten.................................... 33
Installeren, elektrisch systeem ............................................ 21
Installeren, hydraulisch systeem ......................................... 16
Installeren, VRC DCF.......................................................... 26
Instellen, aanvoertemperatuur, CV-bedrijf........................... 32
Instellen, aanvoertemperatuur, koelbedrijf .......................... 32
Instellen, afgiftecircuitpomp................................................. 29
Instellen, koelingstechniek .................................................. 28
Instellen, omgevingcircuitpomp ........................................... 31
Instellen, omgevingscircuittype ........................................... 28
Instellen, taal ....................................................................... 28
Instelparameters.................................................................. 29
Invriesbeveiliging................................................................. 10
K
Koelingstechniek, instellen .................................................. 28
Koudemiddel ......................................................................... 5
Koudemiddel, verwijderen ................................................... 35
Koudemiddelcircuitafdekking, demonteren ......................... 16
Kwalificatie ............................................................................ 4
L
Leidingveiligheidsschakelaar, elektrische hulpverwar-
ming..................................................................................... 33
Leidingveiligheidsschakelaar, terugzetten........................... 33
Trefwoordenlijst
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 65
Leveringsomvang................................................................ 12
Live monitor......................................................................... 32
M
Maattekening....................................................................... 13
Mantel, monteren ................................................................ 27
Manteldeksel ....................................................................... 16
Maximaalthermostaat, aansluiten........................................ 23
Mengen, brijnvloeistof ......................................................... 19
Minimumafstanden.............................................................. 14
Monteren, mantel ................................................................ 27
N
Netaansluiting...................................................................... 22
Netaansluitingsprintplaat ..................................................... 24
O
Omgevingcircuitpomp, instellen .......................................... 31
Omgevingcircuitpomp, restopvoerhoogte............................ 31
Omgevingscircuit, ontluchten .............................................. 28
Omgevingscircuittype, instellen........................................... 28
Omschakelklep verwarming/boilerlading............................. 19
Onderhoud .......................................................................... 33
Onderhoudschecklist........................................................... 34
Onderhoudsmelding, controleren........................................ 34
Ontluchten, afgiftecircuit...................................................... 28
Ontluchten, brijncircuit......................................................... 20
Ontluchten, omgevingscircuit .............................................. 28
Oproepen, codeniveau........................................................ 28
Oproepen, installateurniveau .............................................. 28
Oproepen, statistieken ........................................................ 29
Opstellingsplaats, vereisten ................................................ 12
Overdracht, gebruiker.......................................................... 32
P
Permanente stroomvoorziening .......................................... 22
Plaatsen, eBus-leidingen..................................................... 21
Pompblokkeerbeveiliging .................................................... 10
Printplaat thermostaat ......................................................... 25
Productopbouw ................................................................... 10
Productstatus ...................................................................... 32
Proefbedrijf .......................................................................... 35
R
Reglementair gebruik ............................................................ 4
Reserveonderdelen ............................................................. 33
Restopvoerhoogte, afgiftecircuitpomp................................. 30
Restopvoerhoogte, omgevingscircuitpomp ......................... 31
S
Schakelkast, overzicht......................................................... 22
Schema ................................................................................. 4
Sensortest ........................................................................... 33
Serienummer....................................................................... 12
Servicemelding, controleren................................................ 34
Servicenummer, bewaren ................................................... 28
Signaaluitgifte...................................................................... 26
Spanning ............................................................................... 5
Start..................................................................................... 27
Starten, installatieassistent.................................................. 33
Statistieken, oproepen......................................................... 29
Stroomvoorziening gescheiden circuit, speciaal
tarief ........................................................................ 22, 4041
Stroomvoorziening gescheiden circuit, warmtepompta-
rief ....................................................................................... 22
Stroomvoorziening, gescheiden circuit, warmtepomp-
tarief .............................................................................. 22, 42
Stroomvoorziening, permanente ........................................ 22
Stroomvoorziening, tot stand brengen ................................ 22
Systeemdruk, controleren ................................................... 27
Systeemthermostaat ............................................................. 8
Systeemthermostaat en toebehoren aansluiten.................. 26
T
Taal, instellen ...................................................................... 28
Taal, wijzigen....................................................................... 28
Taal, wisselen...................................................................... 28
Telefoonnummer, installateur.............................................. 28
Terugzetten, leidingveiligheidsschakelaar........................... 33
Testmenu ............................................................................ 33
Testprogramma's................................................................. 33
Toebehoren, optioneel, aansluiten ...................................... 26
Tot stand brengen, stroomvoorziening................................ 22
Transport ............................................................................... 4
Typeplaatje.......................................................................... 11
V
Veiligheidsinrichting............................................................... 4
Veiligheidstemperatuurbegrenzer ....................................... 10
Ventielblokkeerbeveiliging................................................... 10
Vereisten, CV-circuit............................................................ 17
Vooraanzicht ....................................................................... 10
Voorschriften ......................................................................... 6
Vorst ...................................................................................... 5
VRC DCF, installeren .......................................................... 26
Vrijgeven, elektrische hulpverwarming................................ 28
Vuldruk, controleren, brijncircuit.......................................... 34
Vullen en ontluchten............................................................ 19
Vullen, brijncircuit ................................................................ 20
W
Warmtepomp, inschakelen.................................................. 27
Warmtepompsysteem, componenten.................................... 7
Warmtepompsysteem, opbouw............................................. 7
Werkingtest ......................................................................... 33
Werkwijze .............................................................................. 8
Wijzigen, taal ....................................................................... 28
Wisselen, taal ...................................................................... 28
Z
Zijmantel.............................................................................. 16
0020217098_04 19.11.2019
Leverancier
Vaillant Group Netherlands B.V.
Postbus 23250 1100 DT Amsterdam
Telefoon 0205659200 Telefax 0206969366
Consumentenservice 0205659420 Serviceteam 0205659440
info@vaillant.nl www.vaillant.nl
© Deze handleidingen, of delen ervan, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen alleen met schriftelijke toe-
stemming van de fabrikant vermenigvuldigd of verspreid worden.
Technische wijzigingen voorbehouden.
0020217098_04
53


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Vaillant flexoTHERM VWF at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Vaillant flexoTHERM VWF in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,05 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Vaillant flexoTHERM VWF

Vaillant flexoTHERM VWF User Manual - Dutch - 20 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info