Aanpassing aan de CV-installatie 10
0020217098_04 flexoTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding 29
9.6 Aanvoertemperatuurregeling CV-bedrijf
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een warm-
tepomp is het belangrijk de start van de compressor te regle-
menteren. Met behulp van de energiebalansregeling is het
mogelijk starts van de warmtepomp tot een minimum te be-
perken, zonder af te zien van het comfort van een behaaglijk
klimaat. Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermosta-
ten bepaalt de thermostaat via de registratie van de buiten-
temperatuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoertem-
peratuur. De energiebalansregeling geschiedt op grond van
deze gewenste aanvoertemperatuur en de actuele aanvoer-
temperatuur, waarvan het verschil per minuut wordt gemeten
en opgeteld:
1 graadminuut [°min] = 1 K temperatuurverschil in het ver-
loop van 1 minuut
Bij een bepaald warmtetekort (onder het menupunt Confi-
guratie→ Compressor start op ) start de warmtepomp en
schakelt deze pas opnieuw uit als de toegevoerde hoeveel-
heid warmte gelijk is aan het warmtetekort. Hoe groter de in-
gestelde negatieve getallenwaarde is, des te langer zijn de
intervallen waarin de compressor loopt of stilstaat.
Als bijkomende voorwaarde wordt de compressor bij een af-
wijking van meer dan 7 K van de werkelijke aanvoertempera-
tuur t.o.v. de gewenste aanvoertemperatuur direct in- of uit-
geschakeld. De compressor start altijd onmiddellijk als een
verwarmingsaanvraag van de thermostaat pas start (bijv.
door een tijdvenster of het overschakelen van gebruik van de
gasketel op warmtepompbedrijf).
Tijdsvoorwaarden voor het compressorbedrijf
Voor het bedrijf geldt altijd:
– Minimumlooptijd: 3 min
– Minimumrusttijd: 7 min
– Minimumtijd van start tot start: 20 min
9.7 Statistieken oproepen
Menu → Installateurniveau → Testmenu → Statistieken
U kunt met de functie de statistieken voor de warmtepomp
oproepen.
9.8 Productfunctie controleren
1. Neem het product met behulp van de bijbehorende ge-
bruiksaanwijzing in gebruik.
2. Navigeer naar het Menu → Installateurniveau → Test-
menu → Test programma.
3. Controleer het CV-bedrijf.
4. Controleer het warmwaterbedrijf.
5. Controleer het koelbedrijf.
10 Aanpassing aan de CV-installatie
10.1 Instelparameters
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Na het beëindigen van de installatieas-
sistent kunt u in het menu Toestel configuratie o.a. de pa-
rameters van de installatieassistent verder aanpassen.
Menu → Installateurniveau → Configuratie
10.2 Hoogefficiënte pompen instellen
10.2.1 Afgiftecircuitpomp instellen
Automatisch bedrijf
Af fabriek wordt de nominale volumestroom door een volu-
mestroomregeling automatisch bereikt. Deze regeling maakt
een efficiënt gebruik van de afgiftecircuitpomp mogelijk, om-
dat het pomptoerental zich aan de hydraulische weerstand
van het systeem aanpast. Vaillant raadt aan om deze instel-
ling te behouden.
Manueel bedrijf
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie → Conf.
geb.pomp. verw.
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie → Conf.
geb.pomp. koel.
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie → Conf.
geb.pomp. WW
Als het automatische bedrijf van de pomp niet gewenst is,
kan het manuele bedrijf in het menu Toestel configuratie
ingesteld worden voor de verschillende bedrijfssoorten. In de
volgende diagrammen is weergegeven welk effect de instel-
ling van de pompaansturing op de restopvoerhoogte heeft bij
een nominale volumestroom voor een temperatuurspreiding
aan de verwarmingszijde van 5 K.
Instelling van het maximale drukverschil in het
afgiftecircuit
Menu → Installateurniveau → Configuratie → CV max.
delta P
Als het drukverschil in het afgiftecircuit een maximumwaarde
niet mag overschrijden, dan kan de begrenzing in het menu
Toestel configuratie tussen 0,02 ... 0,1 MPa (200 ... 1000
mbar) ingesteld worden.