29Installatiehandleiding calorMATIC 330
11 Inbedrijfname
Om de installatieparameters optimaal
aan de omstandigheden aan te passen, is
het nodig om enkele van deze toestelpa-
rameters in te stellen. De toestelparame-
ters zijn in een bedieningsniveau samen-
gebracht en mogen alleen door een
installateur ingesteld worden.
Het service-/diagnoseniveau is eveneens
bestemd voor de installateur en moet
hem in het geval van service ondersteu-
nen.
11.1 Installateurniveau
U gaat naar het installateurniveau met
de toets P.
•
Druk gedurende ca. 10 sec. op de toets P.
Op het display verschijnen het schroef-
sleutelsymbool en de eerste parameter.
• Druk op de insteller. U kunt zo alle toe-
stelparameters na elkaar oproepen.
• Draai aan de insteller om de gewenste
waarden in te stellen.
Als u op de toets P drukt, springt de
weergave naar de basisindicatie terug.
De volgende toestelparameters kunt u
oproepen en wijzigen:
Inbedrijfname 11