Installatiehandleiding thermostaat auroMATIC 620 0020094406_00142
Solar pomp puls
Op basis van de constructie ontstaat er bij sommige
collectoren een tijdvertraging bij de meetwaarde voor
temperatuurregistratie, die met de functie Solar pomp
puls kan worden verkort.
Meetwaarde van de collectortemperatuur bij geac-
tiveerde functie Solar pomp puls:
als de temperatuur bij de collectorvoeler hoger is dan
25°C en met 2K/uur is gestegen, wordt de zonne-ener-
giepomp gedurende 15 seconden ingeschakeld (Solar
pomp puls). Daardoor wordt de verwarmde collectorvlo-
eistof sneller naar het meetpunt getransporteerd.
Als het temperatuurverschil tussen collector en boiler
het ingestelde inschakelverschil overschrijdt, dan draait
de zonne-energiepomp net zo lang om de boiler op te
warmen (verschilregeling).
Als twee zonnecircuits zijn aangesloten, dan geldt de
activering van de functie Solar pomp puls voor beide
zonnecircuits. De functie wordt telkens apart voor alle
collectorvelden uitgevoerd.
Speciale bedrijfsfuncties:
Als de bedrijfsfunctie Auto voor het boilercircuit werd
gekozen, dan beïnvloeden de volgende speciale bedrijfs-
functies de bijverwarming:
Party: boilerlading tot de dalende flank van het
volgende tijdvenster
Vakantie: boilerlading gedeactiveerd
1x opwarmen: de boiler wordt eenmalig tot de ingestelde
gewenste temperatuur opgewarmd
Startvermogen boiler
Doel van deze functie is een snel beschikbaar stellen
van het boilerlaadvermogen. Hiervoor kunt u het aantal
keteltrappen of warmtebronnen vastleggen waarmee de
boilerlading wordt gestart. Daarbij moet worden gelet
op het afnamevermogen van de boiler, om onnodig
schakelen van de warmteopwekkers bij de warmwater-
bereiding te vermijden.
Basisinstelling: 1 (warmtebron of eerste trap)
Stooklijn
De aanvoertemperatuur in CV-installaties die afhankelijk
van de buitentemperatuur is berekend, wordt stooklijn
genoemd. De aanvoertemperatuur van het CV-circuit
wordt daarbij warmer, naarmate de buitentemperatuur
lager wordt.
Telefoon
In het servicedisplay kunt u een telefoonnummer ops-
laan dat bij de noodzaak voor onderhoud automatisch in
het display verschijnt.
Temperatuurcorrectie actuele kamertemperatuur
De weergavewaarde voor de kamertemperatuur kunt u
indien nodig in een bereik van +/–3 °C naar boven of
naar beneden verschuiven.
Temperatuurcorrectie buitentemperatuur
De sensorwaarde van de buitenvoeler, die op de ther-
mostaat wordt aangesloten, kan met een waarde van
+/- 5 °C worden verschoven om invloeden van buitenaf
te compenseren. Dat wil zeggen, de gemeten buitentem-
peratuur wordt met de ingestelde waarde veranderd.
Instelbereik: –5 K ... +5 K,
Basisinstelling: 0 K
Temperatuurfoutherkenning
Met deze functie is het mogelijk om fouten met betrek-
king tot instelling resp. configuratie in een CV-circuit te
herkennen. Als de ingestelde gewenste temperatuur ook
na langere tijd (in te stellen parameters: UIT, tussen 1 en
12 h) niet wordt bereikt, verschijnt er een storingsmel-
ding voor het betreffende circuit.
Fabrieksinstelling: UIT
Temperatuurverhoging
De functie dient er bij mengcircuits voor,
a) te verhinderen dat de mengklep bij gewenste ketel-
temperatuur kort voor opnieuw inschakelen van de
ketel ondanks volledige opening zijn gewenste
waarde niet kan bereiken,
b) te verhinderen dat bij mengcircuits met vaste bijmen-
ging tijdens de opwarmfunctie 's morgens de gewen-
ste mengwaarde (ook wanneer de gewenste tempe-
ratuur van de warmteopwekker is bereikt) niet kan
worden bereikt, omdat de vaste bijmenging de meng-
circuittemperatuur te sterk verlaagt,
c) een optimaal regelbereik voor de werking van de
mengklep mogelijk te maken. (Een stabiele werking is
alleen mogelijk, wanneer de mengklep slechts zelden
naar de „Open“ aanslag moet lopen; daardoor wordt
een hogere regelkwaliteit gewaarborgd.)
Daarom kunt u voor alle mengcircuits samen een ketel-
temperatuurverhoging instellen. Deze verhoogt de
actuele gewenste temperatuur van het CV-circuit met
de ingestelde waarde.
Testfunctie
In de testfunctie kunt u elke afzonderlijke voeler, elke
pomp en elke mengklep van de CV-circuits apart aanstu-
ren en op functioneren controleren.
Uitschakelverschil
Als het verschil tussen collectortemperatuur en onder-
ste boilertemperatuur beneden het uitschakelverschil
daalt, dan schakelt de zonne-energiepomp uit.
Attentie: Het uitschakelverschil moet ten minste 1 K
kleiner zijn dan het ingestelde inschakelverschil. Daarom
wordt automatisch de waarde voor het instelverschil
mee versteld, als men beneden 1 K komt.
Aanwijzing: Geldt niet in combinatie met een zonnesta-
tion VPM S of VMS.
Functieoverzicht