5Gebruiksaanwijzing auroMATIC 560 0020009595_00
4 Functies
4.1 Zonne-opbrengst
De zonne-energieregelaar werkt volgens het principe
van de temperatuurverschilregeling. De thermostaat
schakelt de collectorpomp altijd in als het
temperatuurverschil (temperatuur collector –
temperatuur boiler) groter is dan het inschakelverschil.
De thermostaat schakelt de collectorpomp uit als het
temperatuurverschil (temperatuur collector -
temperatuur boiler) kleiner is dan het ingestelde
uitschakelverschil.
De betreffende parameters stelt de installateur op de
zonnewarmteregelaar bij de installatie in het
installateurniveau in.
De zonne-opbrengst word bepaald door:
– het temperatuurverschil tussen de collectortoevoer-
en afvoertemperatuur
– de op de instelklep van de doorstromingsbegrenzer
ingestelde doorstroomwaarde (wordt bij de installatie
ingesteld)
– de looptijd van de collectorpomp
Bij de installatie stelt de installateur de doorstroomhoev
elheidsbegrenzer in en voert de
doorstromingshoeveelheid in op het installateurniveau
op de zonneregelaar. De zonne-opbrengst wordt in de
zonneregelaar opgeteld. De totale opbrengsthoeveelheid
is in het installateurniveau opvraagbaar en resetbaar.
4.2 Naladen
De nalaadfunctie dient om de boiler binnen een
bepaalde tijd op de gewenste temperatuur op te
warmen, ook als er geen voldoende zonne-opbrengst
mogelijk is. Daarbij is het naladen via een externe
warmteopwekker of via een elektrisch
verwarmingselement mogelijk. Hier kunt u tijdvensters
voor het naladen van de zonneboiler instellen
(zie paragraaf 5.5.3).
4.3 Nalaadvertraging
Voor het vermijden van het onnodig naladen via een
externe warmteopwekker resp. via een elektrisch
verwarmingselement is de thermostaat met een
nalaadvertraging uitgerust. Hierbij wordt het naladen
met max. 30 min. vertraagd als de collectorpomp loopt
en er dus zonopbrengst is. Blijft de collectorpomp staan
of is de gewenste boilertemperatuur na het verstrijken
van de vertragingstijd niet bereikt, dan gebeurt het
naladen van de boiler via de externe warmteopwekker of
via de elektrisch verwarmingselement.
De nalaadvertraging wordt op installateurniveau
geactiveerd.
4.4 Een tweede zonneboiler aansluiten
U kunt maximaal twee zonneboilers op de thermostaat
aansluiten. De boiler met de hoogste
aanvoertemperatuur wordt dan als eerst gebruikte boiler
behandeld. De eerst gebruikte boiler wordt altijd
geladen, wanneer de collectortemperatuur groter is dan
de werkelijke temperatuur in de boiler plus het
ingestelde inschakelverschil. De boiler wordt niet meer
geladen, wanneer de maximale temperatuur van de
boiler bereikt is, resp. wanneer de collectortemperatuur
kleiner is dan de werkelijke temperatuur van de boiler
plus het ingestelde uitschakelverschil.
De tweede boiler kan alleen geladen worden, wanneer de
eerste boiler niet geladen wordt. Er gelden dezelfde
in- en uitschakelvoorwaarden.
4.5 Bescherming tegen de legionellabacterie
De functie bescherming tegen de legionellabacterie
dient om kiemen in het reservoir en in de water- en
gasleidingen te doden.
Bij geactiveerde functie worden eenmaal per week
(woensdag 14:00 uur) de boiler, de betreffende
warmwaterleidingen en, indien u een circulatiepomp
aangesloten heeft, de circulatieleidingen op een
temperatuur van 70 °C gebracht.
Hiervoor wordt de boilertemperatuur naar 70 °C
verhoogd en, indien aangesloten, de betreffende
circulatiepomp ingeschakeld. Eerst wordt alleen met de
zonopbrengst geprobeerd om de gewenste temperatuur
over een tijdspanne van 90 min. te bereiken. Als dat niet
lukt, dan wordt de bescherming tegen de
legionellabacterie ofwel via een externe warmteopweker
of via een elektrisch verwarmingselement, indien die
voor het naleden ingezet wordt, geactiveerd. De functie
bescherming tegen de legionellabacterie wordt
beëindigd, wanneer gedurende een periode van 30 min.
een temperatuur van tenminste 68 °C gemeten wordt.
De erkende installateur activeert op installateurniveau
de functie bescherming tegen de legionellabacterie en
stelt in of de opwarming om 15:30 h of in de komende
nacht om 4:00 h plaats vindt, om van een eventueel
gunstig nachttarief gebruik te kunnen maken.
4.6 Pompblokkeringsbeveiliging
Na 23 uur stilstand van de pomp lopen alle aangesloten
pompen gedurende ca. drie sec. aan om het vastlopen
van de pompen te verhinderen.
4.7 Circulatie
Wanneer u slechts één collectorveld heeft aangesloten,
kan een circulatiepomp aan de thermostaat worden
aangesloten. Voor de circulatiepomp kunt u een
tijdprogramma met maximaal drie verwarmingsvensters
instellen (zie paragraaf 5.5.4). Stel daarbij het
tijdprogramma zo in, dat de circulatiepomp alleen op die
tijden loopt, waarin er waarschijnlijk een
warmwaterbehoefte bestaat. Anders loopt de
circulatiepomp onnodig en koelt daardoor de boiler
steeds af.
Functies 4