469562
3
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/38
Next page
atmoMAG 11-0/0 GX
atmoMAG 14-0/0 GX
atmoMAG
BE/LU
Voor de gebruiker
Gebruiksaanwijzing
atmoMAG
Gebruiksaanwijzing atmoMAG 1BE nl
Inhoudsopgave
Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Bijzondere productkenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1 Aanwijzingen bij de documentatie . . . . . . . . . 2
1.1 Bewaren van de documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.2 Gebruikte symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.3 CE-aanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.4 Toesteltype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
3 Aanwijzingen bij installatie en gebruik . . . . . 4
3.1 Fabrieksgarantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.2 Gebruik volgens de bestemming . . . . . . . . . . . . . . 4
3.3 Vereisten aan de plaats van opstelling . . . . . . . . 4
3.4 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3.5 Recycling en afvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3.5.1 Toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3.5.2 Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3.6 Energiebesparende tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4.1 Overzicht van de bedieningselementen . . . . . . . . 6
4.2 Maatregelen voor de ingebruikneming . . . . . . . . 6
4.3 Ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4.4 Wamwaterbereiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.4.1 Warm water tappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.4.2 Watertemperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.5 Toestelvermogen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.5.1 Vermogensinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.5.2 Modulatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.6 Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.7 Buiten bedrijf stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4.8 Vorstbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4.9 Onderhoud en klantendienst . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2 Gebruiksaanwijzing atmoMAG
Algemene informatie
De toestellen atmoMAG zijn aansluitklaar, ze dienen
enkel nog met de buisleidingen en de rookgasinstallatie
verbonden te worden. Ze dienen om een of meerdere
aftappunten, b.v. wastafels, douches en badkuipen van
warm water te voorzien.
De toestellen moeten aan een rookgassysteem met
natuurlijke luchtafvoer (haard) aangesloten worden.
U beschikt over een automatische ontstekings- en bewa-
kingsinrichting voor de hoofdbrander, daarvoor valt het
gasverbruik van een permanent brandende ontstekings-
vlam weg.
Bij de toestellen van het type GX zorgt een generator
vanaf een doorstromingshoeveelheid van 2,2 liter per
minuut voor de stroomvoorziening van de elektronische
ontsteking.
De gasdoorstroomgeisers van het type GX beschikken
over een rookgassenssor die bij storingen van de rook-
gasgeleiding de gastoevoer naar de brander onder-
breekt.
De toestellen kunnen aan de beschikbare gassoort aan-
gepast worden. Voor het ombouwen van het toestel op
andere gassoorten, gelieve uw installateur om advies te
vragen.
De precieze benaming van uw toestel heeft de installa-
teur na de installatie in de installatiehandleiding in de
tab. 10.2 Gaswaarden m.b.t. de ingestelde gassoort ver-
meld.
Bijzondere productkenmerken
Het maximale vermogen van de toestellen kan naarge-
lang de behoefte via de vermogenskeuze van 50 % tot
100 % in 10 stappen ingesteld worden. In het bereik van
de gekozen vermogensstand wordt de gashoeveelheid
traploos aan de doorstromende waterhoeveelheid aan-
gepast.
Door deze uitrustingskenmerken onstaan voor het
gebruik de volgende voordelen:
Het toestel verbruikt slechts zoveel gas als nodig is
voor de momentele behoefte. Daardoor wordt in het
volledige aftapbereik van het toestel een constante
uitlooptemperatuur bereikt.
Het gebruik van thermostaat-mengbatterijen en één-
greeps mengkranen is zonder beperking mogelijk.
De toestellen kunnen ook voor de voorziening van
aftappunten met geringe afnamehoeveelheden, b.v.
bidets, ingezet worden, omdat al warmwaterhoeveel-
heden vanaf 2,2 l/min met constante uitlooptempera-
tuur getapt kunnen worden.
De toestellen kunnen ook in gebieden met lage toe-
voerdruk (vanaf 0,2 bar, type GX vanaf 0,4 bar) pro-
bleemloos ingezet worden.
De manuele ontstekingsprocedure valt weg.
De toestellen van het type GX worden onafhankelijk
van een batterij gebruikt. Hierdoor valt de batterijwis-
sel weg.
1 Aanwijzingen bij de documentatie
De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de
volledige documentatie.
In combinatie met deze gebruiksaanwijzing en installa-
tievoorschriften zijn andere documenten geldig.
Voor schade die door het niet naleven van deze hand-
leidingen ontstaat, kunnen we niet aansprakelijk
gesteld worden.
Geldende documenten
voor de gebruiker van de installatie:
Gebruiksaanwijzing (nr. 921099)
– Garantiekaart
voor de vakman:
Installatiehandleiding (nr. 921099)
1.1 Bewaren van de documenten
Gelieve deze gebruiksaanwijzing alsook alle andere
belangrijke documenten zodanig te bewaren dat ze
direct ter beschikking staan.
Geef de documenten bij verhuis of verkoop van het toe-
stel aan de volgende eigenaar.
1.2 Gebruikte symbolen
Gelieve bij de bediening van het toestel de veiligheidsin-
structies in deze gebruiksaanwijzing in acht te nemen!
Gevaar!
Onmiddellijk gevaar voor leven en goed!
Attentie!
Mogelijk gevaarlijke situatie voor product en
milieu!
Aanwijzing!
Nuttige informatie en aanwijzingen.
Symbool voor vereiste activiteit.
1.3 CE-aanduiding
Met de CE-aanduiding wordt gedocumenteerd dat de
toestellen conform het typeoverzicht aan de fundamen-
tele vereisten van de volgende richtlijnen voldoen:
Gastoestelrichtlijn (richtlijn 90/396/EEG van de Raad)
Richtlijn over de elektromagnetische compatibiliteit
met de grenswaardeklasse B
(richtlijn 89/336/EEG van de raad)
– Laagspanningsrichtlijn
(richtlijn 73/23/EEG van de Raad)
Algemene informatie
Bijzondere productkenmerken
1 Aanwijzingen bij de documentatie
3Gebruiksaanwijzing atmoMAG BE nl
1.4 Toesteltype
U kunt het geïnstalleerde toesteltype aan de hand van
de vermelding in het hoofdstuk 10 Technische gegevens
in de installatiehandleiding vaststellen, die de installa-
teur na de installatie daar aangebracht heeft.
2 Veiligheid
Wat te doen in geval van nood
Gevaar!
Gasgeur! Vergiftigings- en explosiegevaar door
defecten!
Gelieve bij gasgeur als volgt te handelen:
Geen licht in-/uitschakelen.
Geen andere elektrische schakelaars bedienen.
Geen telefoon in de gevarenzone gebruiken.
Geen open vuur gebruiken (b.v. aansteker, lucifer).
• Niet roken.
• Gasafsluitkraan sluiten.
Ramen en deuren openen.
• Medebewoners waarschuwen.
• Huis verlaten.
Gasmaatschappij of uw erkende technicus op de hoog-
te brengen.
Veiligheidsinstructies
Neem absoluut de volgende veiligheidsvoorschriften in
acht.
Gevaar!
Ontploffingsgevaar door ontvlambare gas-lucht-
mengsels!
Explosieve of licht ontvlambare stoffen (b.v.
benzine, verf etc.) niet in de opstellingsruimte
van het toestel gebruiken of opslaan.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De rookgasbewakingsinrichting (rookgassensor)
mag in geen geval uit bedrijf gesteld worden.
Anders kunnen bij permanent ongunstige lucht-
afvoeromstandigheden in de schoorsteen rook-
gassen ongecontroleerd uit de schoorsteen in de
opstellingsruimte terugstromen.
Gevaar!
Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten!
De veiligheidsinrichtingen mogen in geen geval
uit bedrijf gesteld worden en er mogen ook geen
manipulaties aan deze inrichtingen uitgevoerd
worden, waardoor de goede werking ervan in
gevaar kan komen.
Daarom geen veranderingen uitvoeren:
aan het toestel
in de omgeving van het toestel
aan de toevoerleidingen voor gas, toevoerlucht, water
en stroom
alsook aan de afvoerleidingen voor rookgas
Het veranderingsverbod geldt eveneens voor bouwcon-
structies in de omgeving van het toestel, voor zover die
een invloed op de bedrijfsveiligheid van het toestel kun-
nen hebben.
Voorbeelden hiervoor zijn:
Be- en ontluchtingsopeningen in deuren, plafonds,
ramen en wanden mag u niet afsluiten, ook niet tijde-
lijk. Bedek bijvoorbeeld geen ventilatieopeningen met
kledingstukken e.d. Bij het plaatsen van vloerbekledin-
gen mogen de ventilatieopeningen aan de onderkan-
ten van de deuren niet afgesloten of verkleind worden.
De ongehinderde toevoer van lucht naar het toestel
mag u niet hinderen. Let hierop vooral bij het eventu-
eel opstellen van kasten, rekken of dergelijke onder
het toestel. Een kastachtige bekleding van het toestel
valt onder de betreffende uitvoeringsvoorschriften.
Vraag hierover om informatie bij uw gespecialiseerde
firma, als u een dergelijke bekleding wenst.
Openingen voor toevoerlucht en rookgas moet u vrij-
houden. Let erop dat b.v. afdekkingen van de openin-
gen bij werkzaamheden opnieuw verwijderd worden.
De toestellen mogen niet in ruimtes geïnstalleerd wor-
den, van waaruit ventilatie-installaties of warmelucht-
verwarmingsinstallaties lucht met behulp van ventila-
toren afzuigen (b.v. wasemkappen, droogtrommels).
Tenzij er veiligheidsinrichtingen gebruikt worden die
bij het gebruik van de gasdoorstroomgeiser de ventila-
toren automatisch uitschakelen. We raden voor derge-
lijke gevallen ons toebehoren Solomatik voor MAG
(best.-nr. 304.821) aan.
Bij het inbouwen van voegdichte vensters moet u er in
samenspraak met uw erkende gespecialiseerde firma
voor zorgen dat er voor voldoende toevoer van ver-
brandingslucht naar het toestel gezorgd wordt.
Voor wijzigingen aan het toestel of in de omgeving ervan
moet u in elk geval een beroep doen op de erkende
gespecialiseerde firma die hiervoor bevoegd is.
Attentie!
Beschadigingsgevaar door ondeskundige veran-
deringen!
Voer in geen geval zelf wijzigingen of manipula-
ties aan de gasdoorstroomgeiser of aan andere
delen van de installatie uit.
Probeer nooit om onderhoud of reparaties aan
het toestel zelf uit te voeren.
Vernietig of verwijder geen loodjes van componenten.
Enkel erkende vaklui en de klantendienst van de
fabriek zijn geautoriseerd om gelode componenten te
veranderen.
Aanwijzingen bij de documentatie 1
Veiligheid 2
4 Gebruiksaanwijzing atmoMAG
Gevaar!
Verbrandingsgevaar!
Het water uit de waterkraan kan heet zijn.
Attentie!
Beschadigingsgevaar!
Gebruik geen sprays, oplosmiddelen, chloorhou-
dende reinigingsmiddelen, verf, lijm enz. in de
omgeving van het toestel. Deze stoffen kunnen
onder ongunstige omstandigheden tot corrosie –
ook in het rookgassysteem – leiden.
Opstelling en instelling
Het toestel mag enkel door een erkende technicus geïn-
stalleerd worden. Die is ook verantwoordelijk voor de
deskundige installatie en ingebruikneming.
Deze technicus is eveneens voor inspectie/onderhoud en
reparatie van het toestel alsook voor wijzigingen van de
ingestelde gashoeveelheid bevoegd.
3 Aanwijzingen bij installatie en
gebruik
3.1 Fabrieksgarantie
De producten van de NV Vaillant zijn gewaarborgd tegen
alle materiaal- en constructiefouten voor een periode
van één jaar vanaf de datum vermeld op het aankoop-
factuur dat u heel nauwkeurig dient bij te houden.
De waarborg geldt alleen onder de volgende voorwaar-
den:
1. Het toestel moet door een erkend gekwalificeerd vak-
man geplaatst worden, onder zijn volledige verant-
woordelijkheid, en zal erop letten dat de normen en
installatievoorschriften nageleefd worden.
2. Het toestel moet voorzien worden van een geldig
bewijs van goedkeuring door de officiÎle Belgische
instanties.
3. Het is enkel aan de technici van de Vaillant fabriek
toegelaten om herstellingen of wijzigingen aan het
toestel onder garantie uit te voeren, opdat de waar-
borg van toepassing zou blijven. De originele onderde-
len moeten in het Vaillant-toestel gemonteerd zijn,
zoniet wordt de waarborg geannuleerd.
4. Teneinde de waarborg te laten gelden, moet u ons de
garantiekaart volledig ingevuld, ondertekend en
gefrankeerd terugzenden binnen de veertien dagen
na de installatie ! De waarborg wordt niet toegekend
indien de slechte werking van het toestel het gevolg is
van een slechte regeling, door het gebruik van een
niet overeenkomstige energie, een verkeerde of
gebrekkige installatie, de nietnaleving van de
gebruiksaanwijzing die bij het toestel gevoegd is, door
het niet opvolgen van de normen betreffende de
installatievoorschriften, het type van lokaal of ver-
luchting, verwaarlozing, overbelasting, bevriezing,
elke normale slijtage of elke handeling van overmacht.
In dit geval zullen onze prestaties en de geleverde
onderdelen aangerekend worden. Bij facturatie, opge-
steld volgens de algemene voorwaarden van de na-
verkoop-dienst, wordt deze steeds opgemaakt op de
naam van de persoon die de oproep heeft verricht en/
of de naam van de persoon bij wie het werk is uitge-
voerd, behoudens voorafgaand schriftelijk akkoord
van een derde persoon (bv. huurder, eigenaar, syndic,
enz.) die deze factuur uitdrukkelijk ten zijne laste
neemt. Het factuurbedrag zal contant betaald moeten
worden aan de fabriekstechnicus die het werk heeft
uitgevoerd. Het herstellen of vervangen van onderde-
len tijdens de garantieperiode heeft geen verlenging
van de waarborg tot gevolg. De toekenning van garan-
tie sluit elke betaling van schadevergoeding uit en dit
tot voor om het even welke reden ze ook gevraagd
wordt. Voor elk verschil, zijn enkel de Tribunalen van
het district waar de hoofdzetel van de vennootschap
gevestigd is, bevoegd.
3.2 Gebruik volgens de bestemming
De Vaillant-gasdoorstroomgeisers van de serie
atmoMAG zijn volgens de modernste technieken en de
erkende veiligheidstechnische regels geconstrueerd.
Toch kunnen er bij het ondeskundige of niet-reglemen-
taire gebruik gevaren voor leven en goed van de gebrui-
ker of derden of beschadigingen aan het toestel en
andere voorwerpen ontstaan.
De gasdoorstroomgeisers zijn speciaal voor de warmwa-
terbereiding met gas bestemd. Een ander of daarvan
afwijkend gebruik geldt als niet volgens de voorschrif-
ten. Voor hieruit resulterende schade kan de fabrikant/
leverancier niet aansprakelijk gesteld worden. Het risico
draagt alleen de gebruiker.
Tot het gebruik volgens de bestemming horen ook het in
acht nemen van de gebruiksaanwijzing en de installatie-
voorschriften alsook alle andere geldende documenten
en het naleven van de inspectie- en onderhoudsvoor-
schriften.
Attentie!
Elk misbruik is verboden.
De gasdoorstroomgeiser moet door een gekwalificeerde
technicus geïnstalleerd worden, die voor de naleving van
de bestaande voorschriften, regels en richtlijnen verant-
woordelijk is.
3.3 Vereisten aan de plaats van opstelling
De gasdoorstroomgeisers worden aan een muur, bij
voorkeur in de buurt van het regelmatige aftappunt en
van de rookgasschoorsteen geïnstalleerd.
Ze kunnen in b.v. woningen, kelderruimtes, bergruimtes
of polyvalente ruimtes geïnstalleerd worden. Vraag uw
technicus welke geldende nationale voorschriften in acht
genomen moeten worden.
De opstellingsplaats moet permanent vorstvrij zijn. Als u
dit niet kunt garanderen, neem dan de vermelde vorst-
beveiligingsmaatregelen in acht.
2 Veiligheid
3 Aanwijzingen bij installatie en gebruik
5Gebruiksaanwijzing atmoMAG BE nl
Aanwijzing!
Een afstand van het toestel tot componenten
van brandbaar materiaal resp. te brandbare
onderdelen is niet vereist, omdat bij het nomi-
nale warmtevermogen van het toestel aan het
behuizingsoppervlak een lagere temperatuur
voorhanden is dan de max. toegestane tempera-
tuur van 85 °C.
3.4 Onderhoud
Reinig de bekleding van uw toestel met een vochtige
doek en een beetje zeep.
Aanwijzing!
Gebruik geen schurende of reinigingsmiddelen
die de bekleding of de bedieningselementen van
kunststof zouden kunnen beschadigen.
3.5 Recycling en afvoer
Zowel uw gasdoorstroomgeiser alsook de verpakking
bestaan voor het grootste deel uit recyclebaar materiaal.
3.5.1 Toestel
Uw gasdoorstroomgeiser alsook alle toebehoren horen
niet in het huishoudelijke afval thuis. Zorg ervoor dat het
oude toestel en evt. voorhanden toebehoren op een des-
kundige manier afgevoerd worden.
3.5.2 Verpakking
Het afvoeren van de transportverpakking laat u het best
over aan de gespecialiseerde firma die het toestel geïn-
stalleerd heeft.
Aanwijzing!
Gelieve de geldende nationale wettelijke voor-
schriften in acht te nemen.
3.6 Energiebesparende tips
Gepaste warmwatertemperatuur
Het water dient slechts zover opgewarmd te worden als
het voor het gebruik nodig is. Elke verdere opwarming
leidt tot onnodig energieverbruik.
Warmwatertemperaturen van meer dan 60 °C leiden
bovendien tot versterkte kalkaanslag.
Bewuste omgang met water
Een bewuste omgang met water kan de verbruikskosten
duidelijk doen dalen. Bijvoorbeeld douchen in de plaats
van een bad te nemen: Terwijl voor een bad ca. 150 liter
water nodig is, heeft een met moderne, waterbesparen-
de armaturen uitgeruste douche slechts ca. een derde
van deze hoeveelheid nodig. Overigens: Een druppelende
waterkraan verspilt tot 2000 liter water, een ondichte
toiletspoeling tot 4000 liter water per jaar. Daarentegen
kost een nieuwe afdichting slechts een paar cent.
Aanwijzingen bij installatie en gebruik 3
6 Gebruiksaanwijzing atmoMAG
4 Bediening
4.1 Overzicht van de bedieningselementen
3
6
7
1
9
5
8
Afb. 4.1 Bedieningselementen atmoMAG
Legende
1 Temperatuurkeuzeknop
3 LCD-weergave-element (vlammensymbool, batterijsymbool, uit-
looptemperatuur, storingscode)
5 Hoofdschakelaar AAN/UIT
6 Koudwateraansluiting
7 Gasaansluiting
8 Warmwateraansluiting
9 Vermogensschakelaar (10-traps van 50 – 100%)
Het vlammensymbool knippert terwijl de brander in
gebruik is. Het batterijsymbool knippert bij een zwakke
batterij.
4.2 Maatregelen voor de ingebruikneming
6
7
Afb. 4.2 Afsluitinrichtingen
Open de gasafsluitkraan (7) van het toestel door de
greep in te drukken en naar links tot aan de aanslag te
draaien (kwartdraai).
Open het afsluitventiel aan de koudwateraansluiting
(6) van het toestel door de greep naar links tot aan de
aanslag te draaien (kwartdraai).
4.3 Ingebruikneming
9
5
Afb. 4.3 Ingebruikneming
Druk de hoofdschakelaar (5) in zodat hij vastklikt.
Draai de vermogensdraaischakelaar (9) op de gewens-
te stand. De gasdoorstroomgeiser gaat in stand-by. Op
het indicatie-element verschijnt de uitlooptemperatuur.
Aanwijzing!
Gelieve bij eventuele ondichtheden in de warm-
waterleiding tussen toestel en aftappunten
onmiddellijk het koudwaterafsluitventiel met
een sleufschroevendraaier aan het toestel aan
te sluiten, zie paragraaf 4.7 Buiten bedrijf stel-
len. Laat ondichtheden door uw erkende gespe-
cialiseerde firma verhelpen.
4 Bediening
7Gebruiksaanwijzing atmoMAG BE nl
4.4 Wamwaterbereiding
4.4.1 Warm water tappen
Gevaar!
Verbrandingsgevaar!
Het water uit de waterkraan kan heet zijn.
Draai de warmwaterkraan aan het aftappunt, b.v. was-
tafel, gootsteen open, zo treedt de gasdoorstroomgei-
ser automatisch in werking en wordt er warm water
geleverd.
Zolang de brander in gebruik is, verschijnen de uit-
looptemperatuur en het vlammensymbool knipperend
op het display.
Aanwijzing!
Als uw gasdoorstroomgeiser bij het tappen van
warm water niet in werking treedt, controleer
dan of het voor de waterkraan ingebouwde
afsluitventiel volledig geopend is en de hoofd-
schakelaar op AAN (I) staat.
Aanwijzing!
Verder kan de in de waterkraan ingebouwde zeef
vervuild zijn. U kunt de zeef demonteren om
hem schoon te maken. Bij verkalking raden we u
aan om de zeef met een kalkoplossend middel
(b.v. azijn) te behandelen.
De gasdoorstroomgeiser gaat automatisch uit gebruik
als u de warmwaterkraan sluit.
4.4.2 Watertemperatuur instellen
1
Afb. 4.4 Instellen van de watertemperatuur
Het toestel levert een constante watertemperatuur,
onafhankelijk van de getapte hoeveelheid en de koudwa-
terinlooptemperatuur.
Met de temperatuurkeuzeknop (1) kunt u de watertem-
peratuur variëren:
Draai de temperatuurkeuzeknop
naar rechts :
Temperatuur hoger.
Draai de temperatuurkeuzeknop
naar links: tem-
peratuur lager.
U kunt de watertemperatuur ook veranderen terwijl u
warm water tapt.
4.5 Toestelvermogen instellen
4.5.1 Vermogensinstelling
Het toestelvermogen kan via de vermogensdraaischake-
laar in tien standen tussen ca. 50 % en 100 % van het
nominale warmtevermogen ingesteld worden.
U kunt door het verlagen van het toestelvermogen of
door het aanpassen van de werkelijke vermogensbehoef-
te een geringere uitlooptemperatuur bereiken en hier-
door energie besparen.
9
Afb. 4.5 Vermogensinstelling
Draai de vermogensdraaischakelaar (9) naar rechts:
vermogen geringer.
Draai de vermogensdraaischakelaar (9) naar links:
vermogen hoger.
4.5.2 Modulatie
In het bereik tussen de ingestelde vermogensstand en
het minimaal mogelijke toestelvermogen (ca. 40 %)
wordt de gashoeveelheid automatisch aan de doorstro-
mende waterhoeveelheid (d.w.z. de aan het aftappunt
werkelijke uitstromende taphoeveelheid) traploos aange-
past en hierdoor wordt de uitlooptemperatuur constant
gehouden.
4.6 Verhelpen van storingen
Een „storing” wordt optisch door een F afwisselend met
een tweecijferig getal, b.v. F en daarna 02 gesignaleerd.
Als gebruiker mag u enkel de volgende storingen probe-
ren te verhelpen. Als er andere storingsmeldingen dan
die die hierna vermeld zijn, weergegeven worden, moet
u contact opnemen met uw technicus.
Bediening 4
8 Gebruiksaanwijzing atmoMAG
Storing Oorzaak Oplossing
F02 Temperatuursensor
defect.
Neem contact op met uw
technicus.
F29
Tijdens het
gebruik.
Gastoevoer onder-
broken.
Lucht in de gastoe-
voerleiding.
Lage waterdruk.
Zorg voor de gastoevoer.
Bij vloeibaar gas:
Vervang evt. een lege
gasfles door een volle
gasfles.
Open en sluit de water-
kraan meerdere keren om
lucht in de gastoevoer te
verwijderen.
Is de storing niet verhol-
pen, neem dan contact op
met uw technicus.
F28
Het toestel
treedt niet in
werking.
Gastoevoer onder-
broken.
Lucht in de gastoe-
voerleiding.
Storing in de ontste-
kingsinrichting.
Lage waterdruk.
Zorg voor de gastoevoer.
Bij vloeibaar gas:
Vervang evt. een lege
gasfles door een volle.
Zorg ervoor dat het
afsluitventiel aan de gas-
aansluiting geopend is.
Open en sluit de water-
kraan meerdere keren om
lucht in de gastoevoer te
verwijderen.
Zorg ervoor dat het
koudwaterafsluitventiel
geopend is.
Is de storing niet verhol-
pen, neem dan contact op
met uw technicus.
F36
Oververhitting.
Lage waterdruk.
Veiligheidstemperat
uurbegrenzer is uit-
gevallen.
Zorg ervoor dat het
koudwaterafsluitventiel
geopend is.
Is de storing niet verhol-
pen, neem dan contact op
met uw technicus.
Tab. 4.1 Verhelpen van storingen
Als het toestel door de veiligheidsinrichtingen geblok-
keerd werd, kan het pas opnieuw automatisch ontsteken
als u het „ontstoord” hebt. Voor het „ontstoren” moet u
ofwel
de waterkraan sluiten en opnieuw openen zonder de
hoofdschakelaar te bedienen of
de waterkraan geopend laten en het toestel door een
tweede keer indrukken van de hoofdschakelaar (5) uit-
en opnieuw inschakelen.
Vooral bij de eerste ingebruikneming en na langere stil-
stand moet u het toestel onder bepaalde omstandighe-
den meermaals „ontstoren” voor het nog eens automa-
tisch ontsteekt.
Als de storing verholpen is, treedt de gasdoorstroomgei-
ser automatisch opnieuw in werking.
Gaat het toestel meermaals in storing, laat het dan door
een technicus controleren.
Attentie!
Beschadigingsgevaar door ondeskundige veran-
deringen!
Voer in geen geval zelf wijzigingen of manipula-
ties aan de gasdoorstroomgeiser of aan andere
delen van de installatie uit.
Probeer nooit om onderhoud of reparaties aan
het toestel zelf uit te voeren.
Neem de gasdoorstroomgeiser pas opnieuw in gebruik
als de storing door een technicus verholpen werd.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De rookgasbewakingsinrichting (rookgassensor)
mag in geen geval buiten bedrijf gesteld worden
en er mogen ook geen manipulaties aan deze
inrichting uitgevoerd worden, waardoor de
goede werking ervan in gevaar kan komen.
Anders kunnen bij permanent ongunstige lucht-
afvoeromstandigheden in de schoorsteen rook-
gassen ongecontroleerd uit de schoorsteen in
de opstellingsruimte terugstromen.
4.7 Buiten bedrijf stellen
6
7
5
Afb. 4.6 Buitenbedrijfstelling
Druk een keer op de hoofdschakelaar (5), zodat hij in
de positie UIT losspringt.
Sluit de gasafsluitkraan (7) van het toestel door de
kraan naar rechts tot aan de aanslag te draaien
(kwartdraai).
De gastoevoer naar de brander van de gasdoorstroom-
geiser is nu afgesloten.
Sluit het afsluitventiel aan de koudwateraansluiting (6)
van het toestel door de greep naar rechts tot aan de
aanslag te draaien (kwartdraai).
4.8 Vorstbeveiliging
Bij vorstgevaar is het nodig dat u uw gasdoorstroomgei-
ser leegt. Dit is b.v. het geval als uw waterleidingen drei-
gen te bevriezen. Ga hierbij als volgt te werk, zie afb. 4.7
Buiten bedrijf stellen:
Sluit de gasafsluitkraan (7) en het afsluitventiel aan de
koudwateraansluiting (6) door naar rechts tot aan de
aanslag te draaien.
4 Bediening
9Gebruiksaanwijzing atmoMAG BE nl
1
Afb. 4.7 Legen
Los de zeskantschroef (1) voor het legen.
Open alle aan de gasdoorstroomgeiser aangesloten
warmwaterkranen, zodat toestel en leiding volledig
leeglopen.
Laat de warmwaterkranen geopend en de aftapschroef
geopend, tot u het toestel opnieuw kunt vullen als het
vorstgevaar geweken is.
Aanwijzing!
Neem bij het latere vullen van de gasdoor-
stroomgeiser de geiser pas opnieuw in gebruik
als na het openen van het afsluitventiel aan de
koudwateraansluiting van het toestel water aan
de geopende warmwaterkranen naar buiten
komt. Hierdoor is gegarandeerd dat de gasdoor-
stroomgeiser volledig met water gevuld is.
4.9 Onderhoud en klantendienst
Voorwaarde voor de permanente inzetbaarheid en veilig-
heid, betrouwbaarheid en lange levensduur is een jaar-
lijkse inspectie/jaarlijks onderhoud van het toestel door
de technicus.
Attentie!
Beschadigingsgevaar door ondeskundige bedie-
ning!
Probeer nooit om zelf onderhoudswerkzaamhe-
den of reparaties aan uw gasdoorstroomgeiser
uit te voeren.
Geef de opdracht hiertoe aan een erkende gespeciali-
seerde firma. We raden u aan om een onderhoudscon-
tract af te sluiten.
Te weinig onderhoud kan de bedrijfsveiligheid van het
toestel beïnvloeden en materiële schade en lichamelijk
letsel veroorzaken.
Bediening 4
10 Gebruiksaanwijzing atmoMAG
Voor de vakman
Installatiehandleiding
atmoMAG
Installatiehandleiding atmoMAG 1BE nl
Inhoudsopgave
1 Aanwijzingen bij de documentatie . . . . . . . . . 2
1.1 Bewaren van de documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.2 Gebruikte symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2 Toestelbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2.1 Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2.2 CE-aanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2.3 Gebruik volgens de bestemming . . . . . . . . . . . . . . 3
2.4 Aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2.5 Bouwgroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
3 Veiligheidsinstructies en voorschriften . . . . . 4
3.1 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.1.1 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.1.2 Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.1.3 Ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.1.4 Inspectie en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3.1.5 Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3.2 Voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4.1 Omvang van de levering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4.2 Vereisten aan de plaats van opstelling . . . . . . . . 6
4.3 Wandvoorinstallatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4.4 Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.5 Toestelmontage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4.5.1 Toestelmantel afnemen of aanbrengen . . . . . . . . 11
4.5.2 Toestel monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
5 Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
5.1 Aansluiting aan de gastoevoer . . . . . . . . . . . . . . . 12
5.2 Aansluiting aan de watertoevoer . . . . . . . . . . . . . 12
5.3 Aansluiting op het rookgassysteem . . . . . . . . . . . 12
5.3.1 Werking van de rookgassensor controleren . . . . 12
5.3.2 Rookgasbuis monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
5.4 Elektrisch bedradingsschema . . . . . . . . . . . . . . . . 14
6 Ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6.1 Gasinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6.1.1 Gasinstelling met gastoevoer vergelijken . . . . . . 15
6.1.2 Gasaansluitdruk controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6.1.3 Warmtebelasting controleren . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6.2 Gasinsteltabellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
6.3 Toestelfunctie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
6.4 Overdracht aan de gebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
6.5 Fabrieksgarantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
6.6 Aanpassing aan andere gassoort . . . . . . . . . . . . . 18
7 Inspectie en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.1 Voorbereiden van het onderhoud . . . . . . . . . . . . . 18
7.2 Brander reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.3 Verwarmingselement reinigen en ontkalken . . . . 20
7.4 Werking van de waterschakelaar controleren . . 21
7.5 Werking van de rookgassensor controleren . . . . 21
7.6 Proefgebruik en heringebruikneming . . . . . . . . . 22
7.7 Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
8 Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
9 Klantendienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
10 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
2 Installatiehandleiding atmoMAG
1 Aanwijzingen bij de documentatie
De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de
volledige documentatie.
In combinatie met deze gebruiksaanwijzing en installa-
tievoorschriften zijn andere documenten geldig.
Voor schade die door het niet naleven van deze hand-
leidingen ontstaat, kunnen we niet aansprakelijk
gesteld worden.
Geldende documenten
voor de gebruiker van de installatie:
Gebruiksaanwijzing (nr. 921099)
– Garantiekaart
voor de vakman:
– Installatiehandleiding (nr. 921099)
1.1 Bewaren van de documenten
Gelieve deze gebruiksaanwijzing en installatiehandlei-
ding alsook alle geldende documenten en evt. benodigde
hulpmiddelen aan de gebruiker van de installatie te
geven. Die zorgt voor de bewaring, zodat de handleidin-
gen en hulpmiddelen indien nodig ter beschikking staan.
1.2 Gebruikte symbolen
Gelieve bij de installatie van het toestel de veiligheids-
voorschriften in deze installatiehandleiding in acht te
nemen!
Gevaar!
Onmiddellijk gevaar voor leven en goed!
Attentie!
Mogelijk gevaarlijke situatie voor product en
milieu!
Aanwijzing
Nuttige informatie en aanwijzingen.
Symbool voor vereiste activiteit.
2 Toestelbeschrijving
2.1 Typeplaatje
U vindt het typeplaatje vooraan op de stormingsbeveili-
ging. Hiervoor moet u de toestelmantel demonteren, zie
paragraaf 4.5.1 Toestelmantel afnemen of aanbrengen.
De gegevens op het typeplaatje van het toestel hebben
de volgende betekenis:
Symbool Betekenis
MAG Productcategorie
BE/LU Landaanduiding
11-0/0
14-0/0
Toestelvermogen XX in l/min; type
haardaansluiting; toestelgeneratie
G met elektronische ontsteking en gene-
rator
X met rookgassensor
atmoMAG Productreeks
Type Soort rookgasgeleiding en verbrandings-
luchttoevoer
B11
B11 BS
Ruimteluchtafhankelijk gastoestel met
een stromingsbeveiliging in het rookgas-
traject zonder ventilator
met rookgasbewakingsinrichting
BE: cat. I
2E+
I
3+
LU: cat. I
2E
Aanduiding van de gassoort:
Eéngastoestel voor aardgas of vloeibaar
gas
2E+ Gasfamilie aardgassen
G 20/G 25 – 20/25 mbar Aardgassen met toegestane gasdruk-
waarden
3+ Gasfamilie vloeibare gassen
G 30/31 –
28-30/37 mbar
Vloeibare gassen met toegestane gas-
drukwaarden
P
nom.
Maximaal warmtevermogen
P
min.
Minimaal warmtevermogen
Q
nom.
Maximale warmtebelasting
Q
min.
Minimale warmtebelasting
p
w max.
Maximaal toegestane waterdruk
CE 0099 Certificerende instantie
CE-99BP821 Productcertificeringsnummer
xxxxxxxxxxxxxXXXXXXx Eerste twee cijfers productiejaar, vol-
gende 8 cijfers artikelnummer, overige
cijfers dienen voor de productiesturing
XXxx Kwaliteitscode b.v. AC15
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Servicenummer
Tab. 2.1 Typeplaatje
Attentie!
Het toestel mag enkel met de gassoort gebruikt
worden die op het typeplaatje vermeld is.
Vermeld absoluut het toesteltype en het gastype waar-
mee het toestel gebruikt wordt in de tab. 10.2
Gaswaarden m.b.t. het ingestelde gastype in hoofdstuk
10 Technische gegevens.
Monteer de toestelmantel opnieuw op het toestel.
2.2 CE-aanduiding
Met de CE-aanduiding wordt gedocumenteerd dat de
toestellen conform het typeoverzicht aan de fundamen-
tele vereisten van de volgende richtlijnen voldoen:
Gastoestelrichtlijn (richtlijn 90/396/EEG van de Raad)
Richtlijn over de elektromagnetische compatibiliteit
met de grenswaardeklasse B
(richtlijn 89/336/EEG van de raad)
– Laagspanningsrichtlijn
(richtlijn 73/23/EEG van de Raad)
1 Aanwijzingen bij de documentatie
2 Toestelbeschrijving
3Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
2.3 Gebruik volgens de bestemming
De gasdoorstroomgeisers van de serie atmoMAG zijn
volgens de modernste technieken en de erkende veilig-
heidstechnische regels geconstrueerd. Toch kunnen er
bij het ondeskundige of niet-reglementaire gebruik geva-
ren voor leven en goed van de gebruiker of derden of
beschadigingen aan het toestel en andere voorwerpen
ontstaan.
De gasdoorstroomgeisers zijn speciaal voor de warmwa-
terbereiding met gas bestemd. Een ander of daarvan
afwijkend gebruik geldt als niet volgens de voorschrif-
ten. Voor hieruit resulterende schade kan de fabrikant/
leverancier niet aansprakelijk gesteld worden. Het risico
draagt alleen de gebruiker.
Tot het gebruik volgens de bestemming horen ook het in
acht nemen van de gebruiksaanwijzing en de installatie-
voorschriften alsook alle andere geldende documenten
en het naleven van de inspectie- en onderhoudsvoor-
schriften.
Attentie!
Elk misbruik is verboden.
De gasdoorstroomgeiser moet door een gekwalificeerde
technicus geïnstalleerd worden, die voor de naleving van
de bestaande voorschriften, regels en richtlijnen verant-
woordelijk is.
2.4 Aansluitingen
Toestelaansluitingen:
– Water 3/4”
– Gas 1/2”
Na het vastleggen van de standplaats van het toestel
moet u gas- en waterleidingen aan de aansluitpunten
van het toestel plaatsen.
2.5 Bouwgroepen
1
2
4
6
7
8
9
10
11
5
3
Afb. 2.1 Bouwgroepen 11-0/0 type GX LCD-toestel
Legende
1 Rookgassensor
2 Stromingsbeveiliging
3 Temperatuursensor
4 Toestelverwarmingselement
5 Ontstekingselektroden
6 Brander
7 Generator
8 Temperatuurkeuzeknop
9 Vermogensdraaischakelaar
10 Gasarmatuur
11 Bewakingselektrode
Toestelbeschrijving 2
4 Installatiehandleiding atmoMAG
1
2
3
5
6
7
8
9
11
10
4
Afb. 2.2 Bouwgroepen 14-0/0 type GX LCD-toestel
Legende
1 Rookgassensor
2 Stromingsbeveiliging
3 Toestelverwarmingselement
4 Ontstekingselektrode
5 Brander
6 Generator
7 Temperatuurkeuzeknop
8 Vermogensdraaischakelaar
9 Gasarmatuur
10 Bewakingselektrode
11 Temperatuursensor
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De rookgassensor mag in geen geval uit bedrijf
gesteld worden. Anders kunnen bij permanent
ongunstige luchtafvoeromstandigheden in de
schoorsteen rookgassen ongecontroleerd uit de
schoorsteen in de opstellingsruimte terugstro-
men.
Als b.v. de rookgasgeleiding helemaal of gedeeltelijk ver-
stopt is of als de plaatselijke luchtdrukverhoudingen aan
het gebouw de perfecte rookgasgeleiding beperken, stelt
de rookgassensor een stijging van de temperatuur vast
en onderbreekt de gastoevoer.
3 Veiligheidsinstructies en
voorschriften
3.1 Veiligheidsinstructies
Opgelet!
Bij het aandraaien of losdraaien van schroef-
verbindingen in principe passende gaffelsleutels
(muilsleutels) gebruiken (geen buistangen, ver-
lengingen enz.).
Ondeskundig gebruik en/of ongeschikt gereed-
schap kan schade veroorzaken (b.v. gas- of
waterlekken)!
3.1.1 Montage
Attentie!
Monteer de gasdoorstromingsgeiser niet boven
een toestel waarvan het gebruik de geiser zou
kunnen beschadigen (b.v. boven een fornuis,
waar vetdampen kunnen opstijgen) of in een
ruimte met agressieve of sterk stoffige atmos-
feer.
3.1.2 Installatie
Gevaar!
Vergiftigings- en explosiegevaar,
Verbrandingsgevaar.
Let er bij de installatie van de aansluitingen op
dat alle afdichtingen correct geplaatst worden,
zodat lekken aan gas- en waterinrichting uitge-
sloten worden.
3.1.3 Ingebruikneming
Gevaar!
Hoge koolstofmonoxideconcentraties door niet-
reglementaire verbranding zijn levensgevaarlijk.
Het ombouwen van het toestel op een andere
gassoort mag u enkel met de af fabriek leverba-
re ombouwsets uitvoeren.
Gevaar!
Levensgevaar door uitstromend gas bij defecten
door ongeschikte gaspitten.
Het ombouwen van het toestel op een andere
gassoort mag u enkel met de af fabriek leverba-
re ombouwsets uitvoeren.
2 Toestelbeschrijving
3 Veiligheidsvoorschriften en voorschriften
5Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
Attentie!
Bij te hoge aansluitdruk mag u het toestel niet
in gebruik nemen. Neem contact op met de gas-
maatschappij als u de oorzaak voor deze fout
niet kunt verhelpen.
3.1.4 Inspectie en onderhoud
Gevaar!
Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten!
De veiligheidsinrichtingen mogen in geen geval
uit bedrijf gesteld worden en er mogen ook geen
manipulaties aan deze inrichtingen uitgevoerd
worden, waardoor de goede werking ervan in
gevaar kan komen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De rookgasbewakingsinrichting (rookgassensor)
mag in geen geval uit bedrijf gesteld worden.
Anders kunnen bij permanent ongunstige lucht-
afvoeromstandigheden in de schoorsteen rook-
gassen ongecontroleerd uit de schoorsteen in de
opstellingsruimte terugstromen.
Attentie!
Let er bij het demonteren en inbouwen van het
toestelverwarmingselement op dat die niet
gebogen wordt.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Attentie!
Gebruik in geen geval draadborstels of andere
gelijkaardige harde borstels om het verwar-
mingselement te reinigen.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Attentie!
Houd er bij de controle van het ionisatiesys-
teem rekening mee dat de meetleidingen en
meetklemmen schoon moeten zijn en niet door
zeepoplossing (lekzoekspray) nat mogen zijn.
3.1.5 Verhelpen van storingen
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
Bij een defecte rookgassensor en gedeeltelijk of
volledig verstopte rookgasbuis of schoorsteen
kunnen bij permanent ongunstige luchtafvoer-
omstandigheden in de haard rookgassen onge-
controleerd uit de schoorsteen in de opstellings-
ruimte terugstromen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De veiligheidsuitschakeling van het toestel kan
voor het verhelpen van storingen tijdelijk buiten
werking gesteld zijn.
3.2 Voorschriften
De gasdoorstroomgeiser mag enkel door een erkende
technicus geïnstalleerd worden.
Die is ook verantwoordelijk voor de deskundige installa-
tie en de eerste ingebruikneming.
Voor het installeren van de gasdoorstroomgeiser moet
de stellingname van de gasmaatschappij gekend zijn.
De gasdoorstroomgeiser mag enkel in een voldoende
geventileerde ruimte opgesteld worden.
Voor de installatie moeten vooral de volgende wetten,
verordeningen, technische regels, normen en bepalingen
in de geldige versie in acht genomen worden:
Alle bestaande voorschriften van de plaatselijke water-
maatschappij en de NAVEWA-voorschriften (Aqua-
Belge/ Belgaqua).
Alle NBN-voorschriften in verband met drinkwater-
voorziening en reglementen waaronder de NBN E 29-
804.
De Belgische norm NBN D 51-003 voor brandstoffen
lichter dan lucht.
Alle NBN-voorschriften voor elektrohuishoudelijke toe-
stellen m.a.w. :
– NBN C 73 - 335 - 30
– NBN C 73 - 335 - 35
– NBN 18 - 300
– NBN 92 - 101 enz.
– De ARAB-voorschriften.
De toestellen mogen niet in ruimtes geïnstalleerd wor-
den, van waaruit ventilatie-installaties of warmeluchtver-
warmingsinstallaties lucht met behulp van ventilatoren
afzuigen (b.v. wasemkappen, droogtrommels).
Bij de eerste in bedrijfstelling moet de installateur zowel
de gas- als de wateraansluitingen van de installatie en
het toestel op dichtheid te controleren.
Veiligheidsvoorschriften en voorschriften 3
6 Installatiehandleiding atmoMAG
4 Montage
4.1 Omvang van de levering
Aansluitset bestaande uit:
– Aansluitstuk aardgas
Aansluitstuk vloeibaar gas
Aansluitstuk koud water met afsluitventiel
Aansluitstuk warm water
Afdichtingen, pluggen, schroeven
4.2 Vereisten aan de plaats van opstelling
Gelieve bij de keuze van de opstellingsplaats de volgen-
de aanwijzingen in acht te nemen:
De gasdoorstroomgeiser mag enkel in een voldoende
geventileerde ruimte opgesteld worden.
De wand, waaraan de gasdoorstroomgeiser gemon-
teerd wordt, moet voldoende stevig zijn om het
gewicht van de bedrijfsklare gasdoorstroomgeiser te
kunnen dragen.
De bijgeleverde bevestigingselementen voldoen soms
niet aan de vereisten van de opstellingswand. Voor de
in dit geval vereiste bevestigingselementen moet zelf
gezorgd worden.
De opstellingsplaats moet permanent vorstvrij zijn. Als
u dit niet kunt garanderen, neem dan de vermelde
vorstbeveiligingsmaatregelen in acht.
De opstellingsplaats moet zodanig gekozen worden,
dat de leidingen (gastoevoer, watertoe- en afvoer)
goed geplaatst kunnen worden.
Attentie!
Monteer de gasdoorstromingsgeiser niet boven
een toestel waarvan het gebruik de geiser zou
kunnen beschadigen (b.v. boven een fornuis,
waar vetdampen kunnen opstijgen) of in een
ruimte met agressieve of sterk stoffige atmos-
feer.
De gasdoorstroomgeiser moet met een rookgasbuis
met de voorgeschreven diameter (zie hoofdstuk 10
Technische gegevens) aan een rookgassysteem met
natuurlijke luchtafvoer (haard) aangesloten worden.
Aanwijzing!
Een afstand van het toestel tot componenten
van brandbaar materiaal resp. te brandbare
onderdelen is niet vereist, omdat bij het nomi-
nale warmtevermogen van het toestel aan het
behuizingsoppervlak een lagere temperatuur
voorhanden is dan de max. toegestane tempera-
tuur van 85 °C.
Leg deze vereisten aan de klant uit.
4.3 Wandvoorinstallatie
60 60 60 60 60 60
a
1
2
c
b
115
13 3
2
1 3
2
A B C
Afb. 4.1 Wandvoorinstallaties
Legende
1 Warmwateraansluiting R 1/2
2 Gasaansluiting, 12 x 1 bij vloeibaar gas
3 Koudwateraansluiting R 1/2
De afbeelding toont de positie van de aansluitingen bij:
A Onderbouwinstallatie
B Opbouwinstallatie
C Opbouwinstallatie vloeibaar gas
Bij het gebruik van het Vaillant-toebehoren kunnen de
voorhanden wandvoorinstallaties behouden of zoals
weergegeven uitgevoerd worden.
De aanbevolen afstanden bedragen voor alle toestelty-
pes:
a = 92 mm
b = 85 mm
c =
100 mm
4 Montage
7Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
4.4 Afmetingen
B
A
H
I
K
L
N
O
M
P
Q
R
JJ
C
D
E
G
F
Afb. 4.2 Maattekening 11-0/0 GX vloeibaar gas
Afmeting mm Afmeting mm
A 224 J min. 20
B
110
K350
C26 L259
D 605 M 115
E 45 N 605
F 10 O 680
G25 P50
H 70 Q 125
I120 R269
Montage 4
8 Installatiehandleiding atmoMAG
B
A
H
I
K
L
N
O
M
P
Q
R
JJ
C
D
E
F
G
Afb. 4.3 Maattekening 11-0/0 GX aardgas
Afmeting mm Afmeting mm
A 224 J min. 20
B
110
K350
C26 L259
D 605 M 115
E 45 N 605
F 25 O 680
G52 P50
H 70 Q 125
I120 R269
4 Montage
9Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
A
B
CD
G
H
IIJ
K
L
M
N
O
P
Q
E
F
Afb. 4.4 Maattekening 14-0/0 GX vloeibaar gas
Afmeting mm Afmeting mm
A224 J350
B
130
K259
C 64 L 124
D 631 M 680
E621 N695
F10 O50
G 70 P 125
H120 Q269
I min. 20
Montage 4
10 Installatiehandleiding atmoMAG
A
B
CD
G
H
IIJ
K
L
M
N
O
P
Q
E
F
Afb. 4.5 Maattekening 14-0/0 GX aardgas
Afmeting mm Afmeting mm
A224 J350
B
130
K259
C 64 L 124
D 631 M 680
E621 N695
F52 O50
G 70 P 125
H120 Q269
I min. 20
4 Montage
11Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
4.5 Toestelmontage
4.5.1 Toestelmantel afnemen of aanbrengen
Voor de montage en het onderhoud van de gasdoor-
stroomgeiser moet u de toestelmantel afnemen en na de
werkzaamheden opnieuw aanbrengen.
Toestelmantel afnemen
1
1
1
10
9
Afb. 4.6 Toestelmantel afnemen
Trek de temperatuurkeuzeknop (1) van de tempera-
tuurkeuzespil en de vermogensdraaischakelaarknop
(9) af.
Verwijder de schroef (10) onder de temperatuurkeu-
zespil.
Trek de toestelmantel naar voren af en til hem naar
boven uit de beide houders (11).
Toestelmantel aanbrengen
1
1
1
10
9
Afb. 4.7 Toestelmantel aanbrengen
Plaats de toestelmantel van boven op de beide hou-
ders (11) en druk die tegen de achterwand van het toe-
stel. Let er hierbij op dat de beide haken in de uitspa-
ringen van de mantel steken.
Draai de schroef (10) onder de temperatuurkeuzespil
opnieuw in.
Breng de vermogensdraaischakelaarknop (9) en de
temperatuurkeuzeknop (1) opnieuw aan.
4.5.2 Toestel monteren
Leg de plaats van opstelling vast, zie paragraaf 4.2
Vereisten aan de plaats van opstelling.
Gebruik voor de toestelophanging naargelang de
plaatselijke omstandigheden de uitsparingen resp.
boorgaten in de achterwand van het toestel.
Boor de gaten voor de bevestigingsschroeven conform
de maatgegevens van de afbeelding in het hoofdstuk
4.4 Afmetingen.
Gebruik voor het bevestigen van het toestel naarge-
lang de plaats van bevestiging muurankers, haken,
schroeven of draadbouten.
Monteer de achterwand van het toestel met het
geschikte bevestigingsmateriaal vast aan de muur.
Montage 4
12 Installatiehandleiding atmoMAG
5 Installatie
Gevaar!
Vergiftigings- en explosiegevaar,
Verbrandingsgevaar!
Let er bij de installatie van de aansluitingen op
dat alle afdichtingen correct geplaatst worden,
zodat lekken aan gas- en waterinrichting uitge-
sloten worden.
5.1 Aansluiting aan de gastoevoer
Zorg voor de spanningvrije en gasdichte verbinding
tussen wandaansluiting en toestelaansluiting met
behulp van een gasafsluitkraan.
Controleer het toestel op ondichtheden en dicht ze
evt. af.
5.2 Aansluiting aan de watertoevoer
Zorg voor de spanningvrije koud- en warmwateraan-
sluitingen.
Controleer het toestel op ondichtheden en dicht ze
evt. af.
5.3 Aansluiting op het rookgassysteem
2
1
Afb. 5.1 Rookgasaansluiting
Legende
1 Rookgasbuis
2 Buisopening van de stromingsbeveiliging
5.3.1 Werking van de rookgassensor controleren
Controleer voor de montage van de rookgasbuis de cor-
recte werking van de rookgassensor. Ga hierbij als volgt
te werk:
Sluit de rookgasweg af.
19
Afb. 5.2 Instellen van de maximale temperatuur en van het
vermogen
Draai de temperatuurkeuzeknop (1) naar rechts op
maximale temperatuur.
Draai de vermogensdraaischakelaar (9) helemaal naar
links tot op het maximale vermogen.
Open een warmwaterkraan.
De rookgassensor moet binnen 2 minuten automatisch
de gastoevoer onderbreken en het toestel vergrendelen.
U kunt het toestel na het afkoelen van de rookgassensor
(ten vroegste na 15 minuten) opnieuw in gebruik nemen.
5
Afb. 5.3 Ontgrendelen
U kunt het toestel ontgrendelen doordat u ofwel:
de waterkraan sluit en opnieuw opent zonder de
hoofdschakelaar te bedienen of
de waterkraan geopend laat en het toestel door een
tweede keer indrukken van de hoofdschakelaar (5) uit-
en opnieuw inschakelt.
Sluit de rookgassensor niet binnen de genoemde tijd:
Neem contact op met de klantendienst.
Neem het toestel buiten bedrijf.
5 Installatie
13Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
5.3.2 Rookgasbuis monteren
· Plaats de rookgasbuis (1) in de rookgasbuisaansluiting
(2) tegen de stromingsbeveiliging, zie afb. 5.1
Rookgasaansluiting.
Installatie 5
14 Installatiehandleiding atmoMAG
5.4 Elektrisch bedradingsschema
Temperatuursensor
Microschakelaar
Groen
Oranje
Elektronische bus
Extra bus
Elektr. veiligheidsventiel Ontstekingselektroden
Bewak ing selektro de
1
Zw art
Wit
Enkel
type GX
Generator
Zw art
Rood
Rookgassensor
Rood
Rood
Enkel type GX
Afb. 5.4 Bedradingsschema
5 Installatie
15Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
6 Ingebruikneming
De eerste ingebruikneming en de bediening van het toe-
stel alsook het instrueren van de gebruiker moet door
een gekwalificeerde vakman uitgevoerd worden.
Bij de eerste ingebruikneming moet u de gasinstelling
controleren.
De verdere ingebruikneming/bediening vindt u zoals in
de gebruiksaanwijzing in de paragraaf 4.3 beschreven.
6.1 Gasinstelling controleren
Vergelijk hiervoor de tabellen in het hoofdstuk 6.2
Gasinsteltabellen.
6.1.1 Gasinstelling met gastoevoer vergelijken
Vergelijk de gegevens over de toesteluitvoering (cate-
gorie en ingestelde gassoort) op het typeplaatje met
de plaatselijk voorhanden gassoort. Informatie krijgt u
bij de plaatselijke gasmaatschappij.
Geen overeenstemming:
Stel het toestel op de voorhanden gassoort om (zie
hoofdstuk 6.5 Aanpassing aan andere gassoort).
6.1.2 Gasaansluitdruk controleren
De gasaansluitdruk kunt u met een vloeistofdrukmeet-
toetsel (resolutie minstens 0,1 mbar) meten. Ga hierbij
als volgt te werk:
Sluit de gasafsluitkraan.
21
Afb. 6.1 Meetstuk gasaansluitdruk
Schroef de afdichtingsschroef van het aansluitdruk-
meetstuk opnieuw (1) uit.
Sluit een U-buis-manometer aan.
Sluit de gasafsluitkraan.
Neem het toestel conform de gegevens in de gebruiks-
aanwijzing in gebruik en tap warm water.
Meet de aansluitdruk (gasstroomdruk).
Gasfamilie Toegestaan gasaansluitdrukbereik in
mbar
Aardgas 2E+
G 20
G 25
17 – 25
20 - 30
Vloeibaar gas 3+
G 30
G 31
20 – 35
25 – 45
Tab. 6.1 Gasaansluitdrukbereik België
Gasfamilie Toegestaan gasaansluitdrukbereik in
mbar
Aardgas 2E
G 20 17 – 25
Tab. 6.2 Gasaansluitdrukbereik Luxemburg
Attentie!
Bij te hoge aansluitdruk mag u het toestel niet
in gebruik nemen. Neem contact op met de gas-
maatschappij als u de oorzaak voor deze fout
niet kunt verhelpen.
Neem het toestel buiten bedrijf.
Sluit de gasafsluitkraan.
Sluit een U-buis-manometer aan.
Schroef de afdichtingsschroef van het aansluitdruk-
meetstuk opnieuw in.
Sluit de gasafsluitkraan.
Controleer het meetstuk op dichtheid.
6.1.3 Warmtebelasting controleren
U kunt de warmtebelasting op twee manieren controle-
ren:
Aflezen van de gasdoorstromingswaarde aan de teller
(volumetrische methode)
Controleren van de branderdruk
(branderdrukmethode)
Volumetrische methode
Er moet voor gezorgd zijn dat tijdens de controle geen
extra gassen (b.v. mengsels van vloeibaar gas en lucht)
voor het voldoen aan de piekbehoefte toegevoerd wor-
den. Win hierover informatie in bij de bevoegde gas-
maatschappij.
Zorg ervoor dat er geen bijkomende toestellen tijdens
de controle gebruikt worden.
Ingebruikneming 6
16 Installatiehandleiding atmoMAG
19
Afb. 6.2 Instellen van de maximale temperatuur en van het
vermogen
Neem het toestel volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing in gebruik en zet de temperatuur-
keuzeknop (1) door naar rechts te draaien op maxima-
le temperatuur.
Draai de vermogensdraaischakelaar (9) helemaal naar
links tot op het maximale vermogen.
Zoek de vereiste gasdoorstromingswaarde in tab. 6.4
respectievelijk 6.7 Gasdoorstroming uit (tabelwaarde l/
min), zie paragraaf 6.2 Gasinsteltabellen
Noteer de gastellerstand.
Tap warm water met volledig geopende waterkraan.
Hierbij moet de nominale waterhoeveelheid stromen,
zie hoofdstuk 10 Technische gegevens.
Lees na ca. 5 minuten permanent gebruik van het toe-
stel de gasdoorstromingswaarde aan de teller af en
vergelijk de waarde met de waarde in de tabel.
Afwijkingen van ± 5% zijn toegestaan.
Als de afwijkingen de opgegeven grenzen overschrijden:
1
2
3
Afb. 6.3 Gaspitten
Legende
1 Gasbranderpit
2 Brander
3 Gaspitstok
Controleer of de juiste gaspitten ingezet zijn. Vergelijk
hiervoor de aanduiding op de gemonteerde gaspitten
met de gegevens in de tabel in hoofdstuk 10
Technische gegevens. Hiervoor moet u evt. de brander
demonteren, zie hoofdstuk 7.2 Brander reinigen.
Zijn de gaspitten niet de oorzaak voor de afwijking,
neem dan contact op met de klantendienst.
Neem het toestel buiten bedrijf.
Branderdrukmethode
21
Afb. 6.4 Meetstuk branderdruk
Schroef de afdichtingsschroef van het branderdruk-
meetstuk (2) uit.
Sluit een U-buis-manometer aan (resolutie minstens
0,1 mbar).
19
Afb. 6.5 Instellen van de maximale temperatuur en van het
vermogen
Neem het toestel volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing in gebruik en zet de temperatuur-
keuzeknop (6) door naar rechts te draaien op maxima-
le temperatuur.
Tap warm water met volledig geopende waterkraan.
Hierbij moet de nominale waterhoeveelheid stromen,
zie hoofdstuk 10 Technische gegevens.
De vereiste branderdruk in mbar vindt u in de tab. 6.5
respectievelijk 6.8 Branderdruk.
6 Ingebruikneming
17Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
Vergelijk de gemeten druk met de tabelwaarde.
Afwijkingen van ± 10% zijn toegestaan.
Neem het toestel buiten bedrijf.
Sluit een U-buis-manometer aan.
Schroef de afdichtingsschroef van het branderdruk-
meetstuk opnieuw in.
Controleer de afdichtingsschroef op dichtheid.
Overschrijden de afwijkingen de opgegeven grenzen:
1
2
3
Afb. 6.6 Mondstukaanduiding
Legende
1 Gasbranderpit
2 Brander
3 Gaspitstok
Controleer of de juiste gaspitten ingezet zijn, zie tab.
10.2 Gaswaarden m.b.t. de ingestelde gassoort.
Vergelijk hiervoor de aanduiding op de gemonteerde
gaspitten met de gegevens in de tabel in hoofdstuk 10
Technische gegevens. Hiervoor moet u evt. de brander
demonteren, zie hoofdstuk 7.2 Brander reinigen.
Zijn de gaspitten niet de oorzaak voor de afwijking,
neem dan contact op met de klantendienst. U mag het
toestel niet in gebruik nemen.
Neem het toestel buiten bedrijf.
6.2 Gasinsteltabellen
Toesteluitvoering voor Aardgassen Vloeibare gassen
Aanduiding op het
typeplaatje
2E+
G 20/G 25 –
20/25 mbar
3+
G 30/31 –
28-30/37 mbar
Instelling bij levering G 20 G 30
Aanduiding gaspitten 11-0/0 14-0/0 11-0/0 14-0/0
118 130 072 076
Tab. 6.2 Gasinstelling bij levering België
Gasfamilie Gasdoorstroming in nominale
warmtebelasting in l/min
11-0/0 14-0/0
Aardgas l
2E+
G 20
G 25
39
45,3
49,6
57,6
Vloeibaar gas I
3+
G 30
G 31
11,5
15
14,5
19,1
Tab. 6.3 Gasdoorstroming België
Gasfamilie
Branderdruk bij nominale warmte-
belasting in mbar
11-0/0 14-0/0
Aardgas l
2E+
G 20
G 25
10,9
14,5
8,8
13,7
Vloeibaar gas I
3+
G 30
G 31
24
31
21,1
28,3
Tab. 6.4 Branderdruk België
Toesteluitvoering voor Aardgassen
(toesteloutvoering BE/LU)
Kennzeichnung auf dem
Typenschild
2E,
G 20 – 20 mbar
werkseitige Einstellung G 20
Kennzeichnung Brennerdüsen 11-0/0 14-0/0
118 130
Tab. 6.6 Gasinstelling bij levering Luxemburg
Gasfamilie Gasdoorstroming in nominale warmtebelas-
ting in l/min
11-0/0 14-0/0
Erdgas 2E
G 20 39 49,6
Tab. 6.7 Gasdoorstroming Luxemburg
Gasfamilie Branderdruk bij nominale warmtebelasting in
mbar
11-0/0 14-0/0
Erdgas 2E
G 20 10,9 8,8
Tab. 6.8 Branderdruk Luxemburg
6.3 Toestelfunctie controleren
Controleer de werking van het toestel aan de hand van
de gebruiksaanwijzing.
Controleer het toestel op dichtheid op het vlak van gas
en water.
Controleer de perfecte rookgasgeleiding aan de stro-
mingsbeveiliging, b.v. met een dauwspiegel.
Controleer de werking van de rookgassensor, zie
hoofdstuk 5.3 Aansluiting aan het rookgassysteem.
Vermeld absoluut het toesteltype en de gassoort waar-
mee het toestel gebruikt wordt in de tab. 10.2
Gaswaarden m.b.t. tot de ingestelde gassoort in hoofd-
stuk 10 Technische gegevens.
Monteer de bekleding opnieuw aan het toestel.
Ingebruikneming 6
18 Installatiehandleiding atmoMAG
6.4 Overdracht aan de gebruiker
De gebruiker van het toestel moet over het gebruik en
de werking van zijn gasdoorstroomgeiser geïnstrueerd
worden.
Maak de klant met de bediening van het toestel ver-
trouwd. Neem samen met de gebruiker de gebruiks-
aanwijzing door en beantwoord eventueel zijn vragen.
Geef de gebruiker alle voor hem bestemde handleidin-
gen en toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren.
Wijs de gebruiker erop dat u het toesteltype en de gas-
soort waarmee het toestel gebruikt wordt in de instal-
latiehandleiding in de tab. 10.2 Gaswaarden m.b.t. tot
de ingestelde gassoort in hoofdstuk 10 Technische
gegevens vermeld hebt.
Geef de gebruiker uitleg over de getroffen maatrege-
len voor de verbrandingsluchttoevoer en de rookgas-
geleiding en benadruk dat deze maatregelen niet ver-
anderd mogen worden.
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften
die hij in acht moet nemen.
Wijs de gebruiker op de noodzaak van het regelmatig
controleren/onderhouden van de installatie. Raad hem
aan om een inspectie-/onderhoudscontract af te slui-
ten.
Wijs de gebruiker erop dat de handleidingen in de
buurt van de gasdoorstroomgeiser moeten blijven.
Wijs de gebruiker er nadrukkelijk op dat ruimtelijke
veranderingen enkel in samenspraak met de erkende
gespecialiseerde firma uitgevoerd mogen worden.
6.5 Fabrieksgarantie
Aan de eigenaar van het toestel verlenen we een
fabrieksgarantie aan de op de garantiekaart vermelde
voorwaarden.
Garantiewerkzaamheden worden principieel enkel door
onze fabrieksklantendienst uitgevoerd.
We kunnen u daarom eventuele kosten, die voor u bij het
uitvoeren van werkzaamheden aan het toestel tijdens de
garantietijd ontstaan, enkel toekennen als we u hiertoe
de opdracht gegeven hebben en als het om een garan-
tiegeval gaat.
6.6 Aanpassing aan andere gassoort
Gevaar!
Hoge koolstofmonoxideconcentraties door niet-
reglementaire verbranding zijn levensgevaarlijk.
Het ombouwen van het toestel op een andere
gassoort mag u enkel met de af fabriek leverba-
re ombouwsets uitvoeren.
Gevaar!
Levensgevaar door uitstromend gas bij defecten
door ongeschikte gaspitten.
Het ombouwen van het toestel op een andere
gassoort mag u enkel met de af fabriek leverba-
re ombouwsets uitvoeren.
Als de gassoort verandert, moet het toestel aan de
beschikbare gassoort aangepast worden. Hiervoor moe-
ten bepaalde delen van het gastoestel veranderd of ver-
vangen worden.
Deze wijzigingen en de daardoor vereiste nieuwe instel-
lingen mogen enkel door een gekwalificeerde vakman en
volgens de momenteel geldende nationale voorschriften
uitgevoerd worden.
De aanpassing kunt u makkelijk uitvoeren als u de aan-
wijzingen in de handleidingen, die met de Vaillant ter
beschikking gestelde gasomstellingssets geleverd wor-
den, naleeft.
7 Inspectie en onderhoud
7.1 Voorbereiden van het onderhoud
Voor het onderhoud van het toestel moet u de behuizing
demonteren, zie paragraaf 4.5 Toestelmontage.
Leeg voor het uitvoeren van de hierna beschreven
onderhoudswerkzaamheden eerst het toestel, zie hoofd-
stuk 4.8 Vorstbeveiliging in de gebruiksaanwijzing.
Voor de reiniging van het toestel moet u eerst de brander
en daarna het toestelverwarmingselement demonteren.
Monteer na het beëindigen van de onderhoudswerkzaam-
heden alle delen opnieuw in de omgekeerde volgorde.
Reinig altijd zowel de brander alsook het verwarmings-
element.
Aanwijzing!
Vervang altijd alle gedemonteerde afdichtingen
door nieuwe afdichtingen (afdichtingsets zie
hoofdstuk 7.7 Reserveonderdelen).
7.2 Brander reinigen
Voor het reinigen van de brander moet u de brander
demonteren en evt. de gaspitstok demonteren als de
stofaanzetting dit vereist.
6 Ingebruikneming
7 Inspectie en onderhoud
19Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
Afb. 7.1 Steekcontact van de ontstekingselektroden type 11-0/0
Afb. 7.2 Steekcontact van de ontstekingselektroden
type 14-0/0
Maak het steekcontact van de ontstekingselektroden
aan het elektronische bord los.
Afb. 7.3 Bevestiging brander aan de gasarmatuur type 11-0/0
Afb. 7.4 Bevestiging brander aan de gasarmatuur type 14-0/0
Draai twee draadschroeven uit waarmee de brander
aan de gasarmatuur bevestigd is.
Til de brander een beetje op en trek hem er naar
voren toe uit.
Draai twee draadschroeven uit om de gaspitstok te
demonteren.
Inspectie en onderhoud 7
20 Installatiehandleiding atmoMAG
Afb. 7.5 Opbouw brander
Verwijder eventuele verbrandingsresten met een mes-
sing draadborstel. Gaspitten, injectoren en branderrails
moet u eventueel met een zacht penseel reinigen en
met perslucht (stof en vuil) uitblazen. Bij sterke vervui-
ling wast u de brander met zeeploog uit en spoelt u
met helder water na.
Monteer de gaspitstok opnieuw aan de brander.
7.3 Verwarmingselement reinigen en ontkalken
Voor het reinigen van het toestelverwarmingselement
moet u eerst de brander en daarna het toestelverwar-
mingselement demonteren.
Attentie!
Let er bij het demonteren en inbouwen van het
toestelverwarmingselement op dat die niet
gebogen wordt.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Afb. 7.6 Demontage temperatuursensor type 11-0/0
Afb. 7.7 Demontage temperatuursensor type 14-0/0
Trek de temperatuursensor (NTC) af;
Afb. 7.8 Achterwandbevestiging verwarmingselement
type 11-0/0
7 Inspectie en onderhoud
21Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
Afb. 7.9 Achterwandbevestiging verwarmingselement
type 14-0/0
Maak de wartelmoeren aan de koudwatertoe- resp.
warmwaterafvoerleidingen los.
Maak de plaatschroeven van de klemmen los waarmee
de koud- en warmwaterleidingen aan de achterwand
bevestigd zijn.
Maak de klemmen los waarmee het verwarmingsele-
ment aan de stromingsbeveiliging bevestigd is.
Trek het toestelverwarmingselement eerst naar voren
en dan naar boven toe uit.
Bij geringe vervuiling:
Spoel de lamellen van het verwarmingselement met
een scherpe waterstraal uit.
Bij sterke vervuiling:
Gebruik een zachte, gewone borstel voor de reiniging
van het lamellenblok. Reinig het lamellenblok het best
van boven en onderen in een bak met heet water om
vet- en stofdelen te verwijderen.
Aanwijzing!
Werk enkel met geringe borsteldruk. De lamellen
mogen in geen geval gebogen worden!
Spoel daarna het toestelverwarmingselement onder
stromend water af.
Bij vervuilingen met olieachtige of vethoudende
bestanddelen:
Reinig het verwarmingselement onder toevoeging van
vetoplossende wasmiddelen in een heet waterbad.
Bij verkalkingen:
Gebruik een gewone kalkoplosser. Neem de bijbeho-
rende gebruiksaanwijzingen in acht.
Aanwijzing!
We raden u aan om, naargelang de waterkwali-
teit, het toestelverwarmingselement periodiek
te ontkalken.
Attentie!
Gebruik in geen geval draadborstels of andere
gelijkaardige harde borstels om het verwar-
mingselement te reinigen.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Aanwijzing!
Bij het reinigen is het mogelijk dat de coating
lichtjes afgesleten wordt. De werking van het
toestelverwarmingselement wordt hierdoor ech-
ter niet gehinderd.
Aanwijzing!
Let er bij het opnieuw inbouwen op dat de bran-
derkamers in het midden onder de verwarmings-
schacht gericht zijn.
Aanwijzing!
Vergeet niet om de temperatuursensor (NTC)
opnieuw aan te brengen.
Monteer eerst opnieuw het toestelverwarmingsele-
ment en daarna de brander.
Schade aan de coating repareren
Kleinere schade aan de coating van het verwarmingsele-
ment kunt u moeiteloos met de hiervoor voorbereide
Supral-stift (onderdeel-nr.: 990 310) repareren.
Hiervoor moet de beschadigde plaats droog en vrij van
afzettingen en vethoudende resten zijn.
Schud voor het gebruik krachtig aan de Supral-stift en
breng daarna het coatingmateriaal dun en gelijkmatig
aan.
Aanwijzing!
De coating is luchtdrogend en vereist geen
enkele nabewerking. Het toestel kan onmiddel-
lijk na het coaten opnieuw gebruikt worden.
7.4 Werking van de waterschakelaar controleren
De waterschakelaar moet periodiek op vervuiling of ver-
kalking gecontroleerd worden.
Bij afzettingen aan de membraanschotelstift of bij een
ondichte pakkingbus:
Gebruik de passende reparatieset.
7.5 Werking van de rookgassensor controleren
De gasdoorstroomgeisers zijn met een rookgassensor
uitgerust. Bij een niet deskundig geïnstalleerde rookgas-
installatie schakelt die bij het uitstromen van rookgas in
de opstellingsruimte het toestel vergrendelend uit.
Na het uitvoeren van inspectie/onderhoud moet u de
rookgassensor op goede werking controleren: We raden
u aan om de Vaillant-rookgaswaaier, die als reserveon-
derdeel (nr. 990 301) verkrijgbaar is. Het gebruik is in de
bijgeleverde gebruiksaanwijzing beschreven.
Ga hierbij als volgt te werk:
Inspectie en onderhoud 7
Verhelpen van storingen 8
22 Installatiehandleiding atmoMAG
Sluit de rookgasweg af.
19
Afb. 7.10 Instellen van de maximale temperatuur en van het
vermogen
Draai de temperatuurkeuzeknop (1) naar rechts op
maximale temperatuur.
• Draai de vermogensdraaischakelaar (9) naar links tot
op het maximale vermogen.
• Open een warmwaterkraan.
De rookgassensor moet binnen 2 minuten automatisch
de gastoevoer onderbreken en het toestel vergrendelen.
U kunt het toestel na het afkoelen van de rookgassensor
(ten vroegste na 15 minuten) opnieuw in gebruik nemen.
5
Afb. 7.11 Ontgrendelen
U kunt het toestel ontgrendelen doordat u ofwel:
de waterkraan sluit en opnieuw opent zonder de
hoofdschakelaar (5) te bedienen of
de waterkraan geopend laat en het toestel door een
tweede keer indrukken van de hoofdschakelaar (5) uit-
en opnieuw inschakelt.
Sluit de rookgassensor niet binnen de genoemde tijd:
Neem contact op met de klantendienst.
Neem het toestel buiten bedrijf.
7.6 Proefgebruik en heringebruikneming
Na het uitvoeren van inspectie/onderhoud moet u het
toestel op goede werking controleren:
Neem het toestel in gebruik.
Controleer het toestel op ondichtheden aan de gas- en
waterzijde en dicht het evt. af.
Controleer ontsteking en gelijkmatig vlambeeld van de
hoofdbrander.
Controleer de juiste instelling en goede werking van
alle besturings- en bewakingsinrichtingen.
Controleer of de rookgasafvoer in orde is (b.v. met een
dauwspiegel).
Aanwijzing!
Houd er bij de controle van het ionisatiesys-
teem rekening mee dat de meetleidingen en
meetklemmen schoon moeten zijn en niet door
zeepoplossing (lekzoekspray) nat mogen zijn.
7.7 Reserveonderdelen
Om alle functies van het Vaillant-toestel voor lange duur
te garanderen en om de toegestane seriestand niet te
veranderen, mogen bij onderhoudswerkzaamheden enkel
originele reserveonderdelen van Vaillant gebruikt worden.
Een opsomming van eventueel benodigde reserveonder-
delen vindt u in de geldige Vaillant onderdelencatalogi.
Informatie krijgt u bij de Vaillaint-verkoopsbureaus.
8 Verhelpen van storingen
De hierna vermelde storingen mogen enkel door een
gekwalificeerde vakman verholpen worden.
Gebruik voor reparaties enkel originele reserveonder-
delen.
Controleer de juiste inbouw van de delen alsook het in
acht nemen van de oorspronkelijke positie en richting.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
Bij een defecte rookgassensor en gedeeltelijk of
volledig verstopte rookgasbuis of schoorsteen
kunnen bij permanent ongunstige luchtafvoer-
omstandigheden in de haard rookgassen onge-
controleerd uit de schoorsteen in de opstellings-
ruimte terugstromen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De veiligheidsuitschakeling van het toestel kan
voor het verhelpen van storingen tijdelijk buiten
werking gesteld zijn.
Controleer na het verhelpen van elke storing of de vei-
ligheidsuitschakeling van het toestel functioneert.
8 Verhelpen van storingen
23Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
Storing Oorzaak Oplossing
Geen functie Zorg ervoor dat het koud-
waterafsluitventiel geopend
is. Reinig de zeef evt. in de
koudwatertoevoer.
Zorg voor de gastoevoer.
F02 Kabelbreuk van de
temperatuursensor.
Temperatuursensor
defect.
Negatieve tempera-
tuurcoëfficiënt heeft
kortsluiting.
Temperatuursensor
meet foute waarde
omdat hij op een ver-
keerde plaats gemon-
teerd is.
Vervang de temperatuur-
sensor.
Monteer de temperatuur-
sensor op de juiste plaats,
zie hoofdstuk 7 Inspectie en
onderhoud.
Is de storing niet verholpen,
neem dan contact op met
de klantendienst.
F29
Tijdens het
gebruik.
Lage waterdruk.
Gastoevoer onder-
broken.
Lucht in de gastoe-
voer.
De ionisatiestroom is
te laag.
Vlammendetector
defect.
Zorg ervoor dat het koud-
waterventiel geopend is.
Reinig de zeef evt. in de
koudwatertoevoer.
Zorg voor de gastoevoer.
Bij vloeibaar gas:
Vervang evt. een lege gas-
fles door een volle gasfles.
Open en sluit de waterkraan
meerdere keren om lucht
in de gastoevoer te verwij-
deren.
Controleer de ionisatie-
stroom. Controleer de
kabelverbinding. Vervang
evt. de ionisatie-elektrode.
Is de storing niet verholpen,
neem dan contact op met
de klantendienst.
F28
Het toestel
treedt niet in
werking.
Gastoevoer onder-
broken.
Lage waterdruk.
Storing in de ontste-
kingsinrichting.
Servomotor defect.
Zorg voor de gastoevoer.
Bij vloeibaar gas:
Vervang evt. een lege gas-
fles door een vollegasfles.
Zorg ervoor dat het afsluit-
ventiel aan de gasaanslui-
ting geopend is.
Open en sluit de waterkraan
meerdere keren om lucht
in de gastoevoer te verwij-
deren.
Controleer de kabelverbin-
ding met het steekcontact.
Vervang de elektroden.
Vervang het servoventiel.
Is de storing niet verholpen,
neem dan contact op met
de klantendienst.
F36
Over-
verhitting.
Lage waterdruk.
Installatie van de
rookgasgeleiding evt.
niet correct. (rook-
gasbuis te kort).
Rookgasbuis gedeel-
telijk verstopt.
Veiligheidstemperatu
urbegrenzer of rook-
gassensor defect.
Kabelbreuk of kort-
sluiting in de kabel
van de veiligheids-
temperatuurbegren-
zer en de rookgas-
sensor.
Controleer de installatie van
de rookgasgeleiding op het
in acht nemen van de mini-
male buislengte.
Zorg voor de vrije rookgas-
geleiding.
Vervang de veiligheids-
temperatuurbegrenzer of
de rookgassensor inclusief
kabels.
Is de storing niet verholpen,
neem dan contact op met
de klantendienst.
Tab. 8.1 Verhelpen van storingen
9 Klantendienst
Vaillant nv-sa
Golden Hopestraat 15
1620 Drogenbos
Tel : 02 334 93 52
Verhelpen van storingen 8
Klantendienst 9
24 Installatiehandleiding atmoMAG
10 Technische gegevens
Gasdoorstroomgeiser, type B11, B11 BS
Kruis absoluut het geïnstalleerde toesteltype en het
ingestelde gastype in de tab. 10.2 Gaswaarden m.b.t. de
ingestelde gassoort aan.
Kenmerk Eenheid MAG BE/
LU
11-0/0 GX
MAG BE/
LU
14-0/0
GX
Gascategorie BE: l
2E+
I
3+
LU: I
2E
BE: l
2E+
I
3+
LU: I
2E
Warmwaterhoeveelheid bij
Temperatuurkeuzeknop op
heet
l/min. 2,2 - 5,5 2,8 - 7,0
Temperatuurkeuzeknop op
warm
l/min. 4 - 11 5,9 - 14
Maximale warmtebelasting
(Q
max.
)
(m.b.t. de verwarmingswaarde
H
i
)
1)
kW 22,1 28,1
Minimale warmtebelasting
(Q
min.
)
kW 9,3 11,5
Maximaal warmtevermogen
(P
max.
)
kW 19,2 24,4
Minimaal warmtevermogen
(P
min.
)
kW 7,7 9,8
Modulatiebereik kW 7,7 - 19,2 9,8-24,4
Maximaal toegestane water-
druk p
w max.
bar 13 13
Minimaal toegestane waterdruk
p
w min.
bar 0,4 0,4
Rookgastemperatuur bij maxi-
maal warmtevermogen
°C 160 165
Rookgastemperatuur bij mini-
maal warmtevermogen
°C 110 110
Maximale rookgasmassastroom g/s 14,4 18,1
Minimale rookgasmassastroom g/s 13,3 16,7
Afmetingen
Hoogte mm 680 680
Breedte mm 350 350
Diepte (incl. draaiknop) mm 259 (269) 259 (269)
Aansluiting rookgasbuis
mm 110 130
Gewicht ca. kg 12 14
CE-nummer (PIN) 99BP821 99BP821
Tab. 10.1 Toestelspecifieke technische gegevens
1) 15 °C, 1013,25 mbar, droog
Geïnstalleerd toesteltype
(aankruisen wat van toepas-
sing is)
Gaswaarde m.b.t. de inge-
stelde gassoort
Eenheid MAG BE/
LU
11-0/0 GX
MAG BE/
LU
14-0/0 GX
(aankruisen wat van
toepassing is)
Aardgas G 20
Gasaansluitwaarde bij maxi-
maal warmtevermogen
m
3
/h 2,3 3,0
Aansluitdruk (gasstroomdruk)
p
w
voor het toestel
mbar 20 20
Gaspit
1)
mm 1,18 1,3
Branderdruk bij maximaal
warmtevermogen
mbar 10,9 8,8
(aankruisen wat van
toepassing is)
Aardgas G 25
Gasaansluitwaarde bij maxi-
maal warmtevermogen
m
3
/h 2,7 3,5
Aansluitdruk (gasstroomdruk)
p
w
voor het toestel
mbar 25 25
Gaspit
1)
mm 1,18 1,3
Branderdruk bij maximaal
warmtevermogen
mbar 14,5 13,7
(aankruisen wat van
toepassing is)
Vloeibaar gas G 30
Gasaansluitwaarde bij maxi-
maal warmtevermogen
kg/h 1,8 2,2
Aansluitdruk (gasstroomdruk)
p
w
voor het toestel
mbar 29 29
Gaspit
1)
mm 0,72 0,76
Branderdruk bij maximaal
warmtevermogen
mbar 24 21,1
(aankruisen wat van
toepassing is)
Vloeibaar gas G 31
Gasaansluitwaarde bij maxi-
maal warmtevermogen
kg/h 1,8 2,2
Aansluitdruk (gasstroomdruk)
p
w
voor het toestel
mbar 37 37
Gaspit
1)
mm 0,72 0,76
Branderdruk bij maximaal
warmtevermogen
mbar 31 28,3
Tab. 10.2 Gaswaarden m.b.t. de ingestelde gassoort
1) De gaspitwaarde komt overeen met de boorgatdiameter
vermenigvuldigd met 100.
10 Technische gegevens
25Installatiehandleiding atmoMAG
BE nl
921099_01 BE/LU 07 2004 Änderungen vorbehalten 10.00 6.008 BE/LU
01
3


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules
1

Forum

vaillant-atmomag-14-0-0-gx
  • Hello. What means F29.mine is 14.00GX-H. Sommetimes he do not start, but i hear the sprakeling. Manny thx. sylrog@hotmail.com. Submitted on 13-1-2021 at 17:45

    Reply Report abuse


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Vaillant atmoMAG 14-0-0 GX at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Vaillant atmoMAG 14-0-0 GX in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,9 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Vaillant atmoMAG 14-0-0 GX

Vaillant atmoMAG 14-0-0 GX User Manual - German - 32 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info