33
apparaat wijst. Anders steekt de handgreep
uit in het filter en het water stroomt niet
meer ongehinderd op de gemalen koffie.
8. Neem het deksel van het bonenreservoir
eraf. Vul hele koffiebonen in het bonen-
reservoir. Let er bij het inkopen op dat de
bonen geschikt zijn voor koffiemolens.
Gebruik geen bonen voor volautomatische
koffiezetapparaten, omdat de andere manier
van roosteren van deze bonen de smaak van
de koffie nadelig beïnvloedt.
9. Let er op dat het bonenreservoir altijd mins-
tens voor de helft gevuld moet zijn. De maxi-
male vulhoeveelheid is ca. 240 g.
10. Maak het bonenreservoir niet overvol,
omdat anders het maalwerk kan worden
beschadigd.
11. Sluit het bonenreservoir met het deksel.
12. Draai de schakelaar voor de maalfijnheid op
de gewenste maalfijnheid. U kunt in negen
stappen kiezen tussen grof, middelfijn en
fijn.
13. Steek de netstekker in de contactdoos.
14. Het apparaat geeft door 2 keer te piepen
aan dat het klar is voor gebruik.
15. Controleer of de tijd op de actuele tijd is
ingesteld, zoals in het hoofdstuk “Instellen
van de tijd” beschreven. Druk dan op de
knop “PROG”, tot de achtergrondverlichting
van deze knop blauw knippert.
16. Kies de gewenste hoeveelheid koppen door
op de knop “2-10 Tassen” (2-10 koppen)
te drukken tot de gewenste hoeveelheid
koppen oplicht. U kunt kiezen tussen 2, 4,
6, 8 en 10 koppen. Let er beslist op exact
de hoeveelheid koppen te kiezen waarvoor
water is ingevuld. Als u water voor twee
koppen invult, moet u twee koppen kiezen,
als u water voor vier koppen invult, kiest u
vier koppen, enz. Alleen dan is een optimale
smaak van de koffie gegarandeert. Het kof-
fiezetapparaat maalt de exacte hoeveelheid
koffiepoeder.
17. Nu kunt u met de knop “STÄRKE” (sterkte)
de gewenste koffiesterkte instellen. U kunt
kiezen tussen fijn, middelsterk en sterk.
18. Indien gewenst kunt u koffie ook met kof-
fiepoeder bereiden. Druk hiervoor op de
knop “MÜHLE AUS” (molen uit). De acht-
ergrondverlichting van de knop licht blauw
op zolang de knop actief is. Het koffieze-
tapparaat zal dan geen bonen malen tot
de knop opnieuw wordt ingedrukt. Vul
nu de gewenste hoeveelheid koffie in het
duurzame filter, afhankelijk van de smaak
per kop 5 à 7 g (ca. 1 maatlepel) middelfijn
gemalen koffie. Te fijn gemalen koffie kan
de poriën van het filter verstoppen en het
overlopen van de koffie tot gevolg hebben.
19. Sluit nu de deur met een lichte druk.
20. Plaats de glazen kan met gesloten deksel op
de warmhoudplaat.
21. Stel nu met de knoppen “STD” en “MIN”
de gewenste starttijd in waarop het apparaat
met het zetten van koffie moet beginnen.
22. Druk dan nogmaals op de knop “PROG”. De
blauwe achtergrondverlichting van de knop
geeft aan dat het apparaat zich in de modus
Timer bevindt en op de gewenste tijd koffie
zet.
23. Op de starttijd begint het apparaat met het
zetten van koffie.
24. U kunt de kan tijdens het zetproces op elk
moment eruit nemen. De druppelstop voor-
komt dat er resten van koffie uit het filter
druipen. Zet de kan binnen 30 seconden
weer onder het filter opdat het zetproces
voortgezet wordt en het filter niet overloopt.
25. Het apparaat geeft door vijf keer te pie-
pen aan, wanneer de koffie klaar is. Scha-
kel het apparaat aan de “EIN/AUS” knop
uit. De warmhoudplaat blijft ingeschakeld
zolang het koffiezetapparaat ingeschakeld
is, om de resterende koffie in de kan warm
te houden. Na ca. twee uur schakelt het
apparaat automatisch uit.
26. De programmering blijft behouden zolang
het apparaat op het stroomnet is aangeslo-
ten. Als u opnieuw op de vooraf ingestelde
tijd koffie wilt zetten, hoeft u alleen maar
weer op de knop “Programm” (programma)
te drukken.
27. Als u de koffie helemaal hebt uitgeschon-
ken, laat de lege koffiekan niet op de hete
warmhoudplaat staan.
28. Neem het duurzame filter eruit en verwijder
het koffiedik.