ingesteld, in de handmatige mode (Manual-mode) de kanalen
(omhoog) en in de “Limit-Search-mode” de frequentie (zoeken binnen
een bandlimiet).
20. Toets “▼ LIMIT”. Met deze toets wordt het frequentiebereik ingesteld,
welke gescand moet worden (eigen bandlimieten, Limit-Search-mode).
Met deze toets worden bovendien de uren bij de tijdinstelling ingesteld,
in de handmatige mode (Manual-mode) de kanalen (omlaag).
21. Toets “SCAN”. Met deze toets wordt het scannen gestart.
22. Toets “MANUAL”. Met deze toets wordt de functie “SCAN” uitgeschakeld
en de handmatige werking ingeschakeld. Druk op deze toets om naar
het volgende kanaal te komen.
23. Symbool “ALARM”. Verschijnt indien het alarm ingeschakeld werd en
knippert bij de wekherhaling.
24. Symbool “BANK”. Verschijnt tijdens scannen, in de handmatige werking
en bij het scannen van weerfrequenties. (BANK = geheugengroep).
25. Getallen “1..2..3..4..5” toont het nummer van de bank.
26. Symbool “SCAN”. Verschijnt tijdens scannen.
27. Symbool “PRI”. Verschijnt als de voorkeurfunctie “Priority” geactiveerd is.
28. Symbool “DLY”. Verschijnt als de vertraging “DELAY” geactiveerd is.
29. Symbool “SEARCH”. Verschijnt tijdens doorzoeken.
10
30. Symbool “HOLD”. Verschijnt bij de handmatige werking (MANUAL
mode) en bij de weerscan (WX-Hold-mode).
31. Symbool “L/O”. Verschijnt als bij de handmatige werking het desbe-
treffende kanaal geblokkeerd is of bij het doorzoeken een frequentie
overgeslagen werd.
32. Symbool “RADIO”. Verschijnt bij de radiowerking (AM/FM).
33. Symbool “POLICE”. Verschijnt bij het doorzoeken van servicestations
(politie).
34. Symbool “FIRE/EMG”: verschijnt bij het doorzoeken van servicestationen
(brandweer/alarmnummer).
35. Symbool “AIR”: verschijnt bij het doorzoeken van servicestations
(vliegverkeer).
36. Symbool “MARINE”. Verschijnt bij het doorzoeken van servicestations
(zeevaart)
37. Symbool “WX”. Verschijnt bij het doorzoeken naar Weerstations.
38. Symbool “DATA”. Verschijnt bij de functie Data-Skip.
39. Symbool “AM FM”. Verschijnt bij de radiowerking: AM voor middengolf,
FM voor ultra korte golf.
40. Symbool “P”. Verschijnt indien een kanaal als voorkeurkanaal gemar-
keerd is.
41. Symbool “XX”. Weergave van het kanaalnummer van 01 tot 99.
42. Zeven posities voor de aanduiding van de ontvangstfrequentie en/of de
momentele tijdaanduiding. De laatste positie van de tijdaanduiding is
gereserveerd voor A (voormiddag) en P (namiddag).
11