2-1
2Het apparaat
installeren en
configureren
Dit hoofdstuk bevat informatie voor de beheerder van dit apparaat, zoals de onderdeelnamen, het aansluiten van kabels
en het installeren van software.
Onderdeelnamen .......................................... 2-2
Buitenzijde apparaat ........................... 2-2
Aansluitingen/binnenzijde ................... 2-3
Met verbonden optionele apparatuur .. 2-5
Kabels aansluiten .......................................... 2-6
LAN-kabel aansluiten .......................... 2-6
USB-kabel aansluiten ......................... 2-7
Netvoedingskabel aansluiten .............. 2-7
Aan- en uitzetten ........................................... 2-8
Aanzetten ............................................ 2-8
Uitzetten .............................................. 2-8
Gebruik van het bedieningspaneel ................ 2-9
Werking paneeltoetsen ....................... 2-9
Bedieningswijze ................................ 2-10
Hulpscherm ........................................ 2-11
Aanmelden/afmelden .................................. 2-12
Aanmelden ........................................ 2-12
Afmelden ........................................... 2-13
Standaardinstellingen van het apparaat ...... 2-14
Datum en tijd instellen ...................... 2-14
Netwerk instellen (LAN-kabel
aansluiten) ........................................ 2-16
Energiebesparingsfunctie ............................ 2-19
Slaapstand en automatische slaapstand 2-
19
Software installeren ..................................... 2-21
Software op DVD (Windows) ............ 2-21
Software in Windows installeren ....... 2-22
Software verwijderen ........................ 2-28
Software
installeren op Mac-computers ........... 2-29
Teller controleren ........................................ 2-31
Embedded Web Server RX ......................... 2-32
Embedded Web Server RX openen .. 2-33
Beveiligingsinstellingen wijzigen ....... 2-34
Apparaatgegevens wijzigen .............. 2-36