De volgende symptomen zijn normaal gedurende normaal bedrijf van de kachel.
VOORDAT U EEN BEROEP DOET OP DE SERVICEDIENST
HOOFDSTUK G:
PROBLEMEN
Wanneer
de kachel in
bedrijf is.
Symptoom
Witte rook of stank wanneer de Laser voor het eerst
wordt gebruikt.
Heldere vlammen zichtbaar in het kijkvenster
gedurende een paar minuten na ontsteking.
Onregelmatige metalen 'kraak' geluiden wanneer de
kachel wordt ontstoken of gedoofd.
Er wordt geen warme lucht afgegeven na ontsteken.
'Ronkend geluid' hoorbaar bij brandstofpomp.
Regelmatig 'tikkend' geluid van de kachel.
De verbrandingsruimte of de warmtewisselaar is
zichtbaar door de luchtdeurtjes, roodgloeiend.
Af en toe gele flikkering in de blauwe vlam.
Reden
Machineolie van de fabricage of stof verbrandt van
het oppervlak van de brander of warmtewisselaar
De brander is koud en de ontsteking blijft nog een
tijdje doorbranden.
Uitzetten of krimpen van hete metalen onderdelen
terwijl de Laser opwarmt of afkoelt.
Er is een vertraging om te voorkomen dat er eerst
koude lucht wordt afgegeven.
Er zit lucht in de brandstofpomp (geen brandstof).
Wanneer u de kachel voor het eerst start, houdt het
snelle, 'ronkende' geluid mogelijk zo'n twee minuten
aan, totdat alle lucht uit de pomp is verwijderd*.
Geluid van de brandstofpomp tijdens normaal bedrijf.
Normaal
Normaal
Storingscode
E-0
E-2
E-6
E-8
E-12
E-13
E-22
E-23
-- : --
Hi
Lo
Informatie
Stroomstoring (laag voltage, onstabiele frequentie)
De veiligheidsfunctie van de ontsteking is geactiveerd. / Geen brandstof
Gedoofd tijdens normaal bedrijf
. / Geen brandstof
Storing in de ventilatormotor
De beveiliging tegen oververhitting is geactiveerd.
Storing in de thyristor van de brander
Overmatige brandstof in de brander
Ontsteking 3-maal mislukt
Primaire vlam (vlamsensor) werkt niet correct en/of is vuil
De timer functioneert niet.
De omgevingstemperatuur is hoger dan 35˚C.
De temperatuursensor is niet correct gemonteerd.
De omgevingstemperatuur is lager dan -10˚C.
Temperatuursensor werkt niet correct of is losgeraakt.
Wat te doen
Controleer de stroomvoorziening.
Neem contact op met uw leverancier. / Brandstof bijvullen
Neem contact op met uw leverancier. / Brandstof bijvullen
Neem contact op met uw leverancier.
Reinig het luchtfilter en verwijder stof.
Neem contact op met uw leverancier.
Neem contact op met uw leverancier.
Neem contact op met uw leverancier.
Neem contact op met uw leverancier.
Stel de timer opnieuw in.
*Als het snelle, 'ronkende' geluid van de brandstofpomp aanhoudt en de kachel wordt uitgeschakeld…….
1. Druk op de rode resetknop van het carter. (zie pagina 79). Houd de knop NIET ingedrukt.
2. Zorg dat alle kleppen (inclusief de brandklep) geopend zijn.
3. Zorg dat er brandstof in de externe brandstoftank zit en dat de brandstoffilters schoon zijn.
Wanneer de kachel
wordt gestart of gedoofd.
Controleer de positie van de
temperatuursensor.
Neem contact op met uw leverancier.
Controleer de positie van de
temperatuursensor.
Neem contact op met uw leverancier.