5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de auto niet
op de normale manier stilgezet kan worden, als volgt tot stilstand:
Trap het rempedaal met beide voeten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer kracht nodig om de auto tot
stilstand te brengen.
Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N is gezet
Breng de auto, zodra hij voldoende is afgeremd, op een veilige
plaats langs de weg tot stilstand.
Schakel de motor (behalve hybrideauto) of het hybridesys-
teem (hybrideauto) uit.
Als de selectiehendel niet in stand N gezet kan worden
Blijf het rempedaal met beide voeten intrappen om zo veel
mogelijk vaart te minderen.
Behalve hybrideauto (auto's
zonder Smart entry-systeem en
startknop): Schakel de motor uit
door het contact in stand ACC
te zetten.
Hybrideauto (auto's zonder
elektronische sleutel): Schakel
het hybridesysteem uit door het
contact in stand ACC te zetten.