733676
566
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/570
Next page
Yaris Handleiding
Yaris
Handleiding
1
6
5
4
3
2
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8
Overzicht
Zoeken op afbeelding
Veiligheid
en beveiliging
Zorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Voertuigstatus-
informatie en
controlelampjes
Lezen van rijgerelateerde informatie
(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Voordat u
gaat rijden
Openen en sluiten van de portieren en ruiten,
afstellen vóór het rijden (Belangrijkste onderwerpen: sleutels,
portieren, stoelen, elektrisch bedienbare ruiten)
Rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
(Belangrijkste onderwerpen: starten van de motor, tanken)
Voorzieningen
in het interieur
Gebruik van de voorzieningen in het interieur
(Belangrijkste onderwerpen: airconditioning,
opbergmogelijkheden)
Onderhoud en
verzorging
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
(Belangrijkste onderwerpen: interieur en exterieur, lampen)
Bij problemen
Informatie over wat u moet doen bij een storing en noodgeval
(Belangrijkste onderwerpen: ontladen accu, lekke band)
Voertuig-
specificaties
Voertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke voorkeursinstellingen
(Belangrijkste onderwerpen: brandstof, olie, bandenspanning)
Index
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
PZ49X-K0001-NL
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 1 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
INHOUDSOPGAVE
Ter informatie.......................................... 6
Over deze handleiding............................ 9
Zoekmethoden......................................10
Overzicht ..............................................12
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden...................28
Veilig rijden..................................29
Veiligheidsgordels.......................31
Airbags........................................35
Belangrijke
voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen .......43
1-2. Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag...........44
Rijden met kinderen in
de auto......................................45
Baby- en kinderzitjes...................46
1-3. Noodoproep
eCall............................................66
1-4. Antidiefstalsysteem
Startblokkering............................76
Supervergrendeling.....................77
Alarm...........................................78
2-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes....................82
Meters en tellers
(verticaal display)......................86
Meters en tellers
(horizontaal display)..................90
Multi-informatiedisplay
(verticaal display)......................93
Multi-informatiedisplay
(horizontaal display)..................99
Head-up display....................... 105
Informatie over
brandstofverbruik................... 109
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels .................................... 112
3-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van
de portieren
Portieren................................... 116
Achterklep ................................ 120
Smart entry-systeem
met startknop......................... 123
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen .............................. 128
Achterstoelen ........................... 129
Hoofdsteunen........................... 130
3-4. Verstellen van het
stuurwiel en de spiegels
Stuurwiel .................................. 134
Binnenspiegel........................... 135
Buitenspiegels.......................... 136
1
Veiligheid en beveiliging
2
Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes
3
Voordat u gaat rijden
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 2 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
INHOUDSOPGAVE
1
6
5
4
3
2
8
7
3-5. Openen en sluiten
van de ruiten
Elektrisch bedienbare ruiten .... 139
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto................... 144
Lading en bagage.................... 151
Rijden met een
aanhangwagen (auto's
zonder trekhaakpakket;
inclusief Réunion).................. 152
Rijden met een aanhangwagen
(auto's met trekhaakpakket;
behalve Réunion) .................. 152
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem
en startknop).......................... 158
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem
en startknop).......................... 159
Multidrive CVT ......................... 164
Handgeschakelde
transmissie ............................ 168
Richtingaanwijzerschakelaar ... 170
Parkeerrem .............................. 171
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar........................ 172
Automatic High
Beam-systeem....................... 176
Schakelaar mistlampen............ 179
Ruitenwissers en -sproeiers..... 180
Achterruitenwisser en
-sproeier ................................ 183
4-4. Tanken
Openen van de tankdop........... 185
4-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ................ 187
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)..................... 192
LTA (Lane Tracing Assist)......... 202
Dynamic Radar
Cruise Control........................ 212
Snelheidsbegrenzer ................. 223
RSA (Road Sign Assist) ........... 225
Stop & Start-systeem............... 229
BSM (Blind Spot Monitor)......... 236
Toyota Parking Assist-sensor... 241
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)............................ 246
PKSB (Parking
Support Brake)....................... 250
Parking Support
Brake-functie (voor
stilstaande objecten).............. 255
Parking Support
Brake-functie (voor
voertuigen die
achterlangs rijden) ................. 261
Rijmodusselectieschakelaar..... 265
GPF-systeem
(benzineroetfilter)................... 266
Ondersteunende systemen...... 267
4-6. Rijtips
Rijden in de winter.................... 273
4
Rijden
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 3 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
INHOUDSOPGAVE
5-1. Gebruik van de airconditioning
en de achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning ....................... 278
Automatische airconditioning... 283
Stuurwielverwarming/
stoelverwarming .................... 289
5-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting.... 291
5-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ............ 293
Voorzieningen in de
bagageruimte......................... 295
5-4. Overige voorzieningen
in het interieur
Overige voorzieningen
in het interieur........................ 299
6-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur van
uw auto.................................. 308
Reinigen en beschermen
van het interieur van
uw auto.................................. 311
6-2. Onderhoud
Onderhoud en reparatie........... 314
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren
onderhoud.............................. 316
Motorkap .................................. 317
Plaatsen van een garagekrik.... 319
Motorruimte.............................. 320
Banden..................................... 330
Bandenspanning ...................... 340
Velgen ...................................... 341
Interieurfilter ............................. 343
Batterij afstandsbediening/
elektronische sleutel .............. 345
Controleren en vervangen
van zekeringen ...................... 348
Lampen .................................... 351
7-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.................. 360
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht.................... 360
Als de auto vastzit in
stijgend water......................... 361
5
Voorzieningen in het interieur
6
Onderhoud en verzorging
7
Bij problemen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 4 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
INHOUDSOPGAVE
1
6
5
4
3
2
8
7
7-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept................................. 363
Als u denkt dat er iets mis is .... 366
Uitschakelsysteem
brandstofpomp....................... 367
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ...................................... 368
Als er een
waarschuwingsmelding
wordt weergegeven............... 377
Als uw auto een lekke
band heeft (auto's met een
bandenreparatieset) .............. 379
Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
reservewiel) ........................... 389
Als de motor niet wil
aanslaan................................ 397
Als u uw sleutels verliest.......... 399
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt (auto's
met Smart entry-systeem
en startknop).......................... 399
Als de accu ontladen is............ 401
Als de motor oververhit
raakt....................................... 405
Als de auto vast komt te
zitten...................................... 408
8-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil, enz.) ....... 410
Informatie over brandstof ......... 420
8-2. Persoonlijke
voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen............. 422
8-3. Initialisatie
Te initialiseren onderdelen ....... 431
8-4. Verklaringen
Verklaringen............................. 432
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)............ 552
Alfabetische index.................... 555
8
Voertuigspecificaties
Index
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 5 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
6
YARIS(HB) Owner's Manual_Europe_MK0001_en
Deze handleiding is bestemd voor alle
uitvoeringen van dit type auto; alle
mogelijke opties zijn in deze handleid-
ing opgenomen. Er zullen dan ook
ongetwijfeld onderwerpen worden bes-
chreven die niet op uw auto van toe-
passing zijn.
Alle specificaties in deze handleiding
waren actueel ten tijde van de druk.
Toyota streeft er doorlopend naar haar
producten te perfectioneren en wij
behouden ons dan ook het recht voor
tussentijdse wijzigingen in specificatie
en uitvoering door te voeren zonder
voorafgaande kennisgeving.
Afhankelijk van de specificaties kan de
in de afbeeldingen getoonde auto afwi-
jken van uw auto voor wat betreft de
uitrusting.
Er is een grote hoeveelheid originele en
niet-originele onderdelen en acces-
soires voor uw Toyota te verkrijgen. Als
een origineel onderdeel of accessoire
uit uw Toyota moet worden vervangen,
raadt Toyota u aan om originele
Toyota-onderdelen en -accessoires te
gebruiken. U kunt ook andere onder-
delen of accessoires van gelijkwaar-
dige kwaliteit gebruiken. Toyota kan
geen garantie geven of betrouwbaar-
heid garanderen voor onderdelen en
accessoires die geen origineel Toyota-
product zijn en ook niet voor het ver-
vangen door of monteren van dergelijke
onderdelen. Bovendien is het mogelijk
dat schade aan of slechte prestaties
van niet-originele Toyota-onderdelen of
-accessoires niet onder de garantie val-
len.
Het op dergelijke wijze aanpassen is
van invloed op de geavanceerde veil-
igheidsvoorzieningen, zoals Toyota
Safety Sense. Het gevaar bestaat dat
deze systemen niet goed zullen werken
of juist in werking zullen treden wan-
neer dit niet de bedoeling is.
Ter informatie
Handleiding
Accessoires, onderdelen en
veranderingen aan uw Toyota
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 6 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
7
YARIS(HB) Owner's Manual_Europe_MK0001_en
De inbouw van een zend-/ontvangin-
stallatie in uw auto kan elektronische
systemen beïnvloeden, zoals:
(Sequentieel) multipoint brandstofin-
spuitsysteem
Toyota Safety Sense (indien aan-
wezig)
Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig)
Antiblokkeersysteem
SRS-airbagsysteem
Gordelspanner
Neem voor voorzorgsmaatregelen of
speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/ontvangin-
stallatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Nadere informatie met betrekking tot
frequenties, vermogens, antenneposi-
ties en montagevoorwaarden voor
zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde informatie ops-
laan, zoals:
Motortoerental/toerental elektromo-
tor (toerental tractiemotor)
Status gaspedaal
Status rempedaal
Rijsnelheid
Bedrijfsstatus van de onders-
teunende systemen
Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's. Neem
voor de locatie van registrerende camera's
contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De opgeslagen informatie is afhan-
kelijk van de uitvoering en de aan-
wezige opties van de auto.
Deze computers slaan geen
gesprekken of geluiden op en ze
slaan alleen in bepaalde situaties
beelden van buiten de auto op.
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze com-
puter worden opgeslagen, gebruiken om
storingen vast te stellen, onderzoek te doen
en de kwaliteit van haar producten te verbe-
teren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgesla-
gen niet beschikbaar aan derden, behalve:
Met toestemming van de eigenaar van de
auto of, wanneer het een leaseauto bet-
reft, van de leaserijder van de auto
Op officieel verzoek van de politie, de
rechtbank of een ander overheidsorgaan
Voor gebruik door Toyota in een
rechtszaak
Voor onderzoek waarbij de gegevens niet
worden gekoppeld aan een bepaalde auto
of eigenaar
Inbouw van een
zend-/ontvanginstallatie
Opslaan voertuiginformatie
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 7 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
8
YARIS(HB) Owner's Manual_Europe_MK0001_en
Vastgelegde beeldinformatie kan
door een Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige worden gewist
De beeldopnamefunctie kan worden uitge-
schakeld. Maar als de functie wordt uitge-
schakeld, zijn er geen gegevens over de
werking van het systeem beschikbaar.
De airbags en de gordelspanners in uw
Toyota bevatten explosieve chemi-
caliën. Wanneer uw auto wordt verni-
etigd terwijl de airbags en/of de
gordelspanners nog intact zijn, kan tij-
dens de vernietiging een ontploffing
plaatsvinden en brand ontstaan. Laat
daarom het airbagsysteem en de gor-
delspanners eerst verwijderen en afvo-
eren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Toyota Motor Europe NV/SA, Avenue
du Bourget 60 - 1140 Brussel, België
www.toyota-europe.com
Vernietigen van uw Toyota
WAARSCHUWING
Algemene voorzorgsmaatregelen tij-
dens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met
uw auto als u alcohol of drugs gebruikt
hebt, omdat deze middelen invloed kun-
nen hebben op de rijvaardigheid. Alcohol
en bepaalde drugs vergroten de reacti-
etijd, beïnvloeden het beoordelingsvermo-
gen en hebben een negatieve invloed op
de coördinatie, waardoor aanrijdingen
kunnen ontstaan met ernstig letsel als
gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief.
Anticipeer op fouten die andere bestu-
urders of voetgangers zouden kunnen
maken omdat u hierdoor wellicht een
ongeluk kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd altijd
uw volledige aandacht bij het verkeer.
Alles wat de aandacht van de bestuurder
kan afleiden, zoals het veranderen van
instellingen, telefoneren of lezen, kan
leiden tot een aanrijding waarbij u, de
andere inzittenden van de auto of anderen
ernstig letsel kunnen oplopen.
Algemene voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot veiligheid van kin-
deren
Laat kinderen nooit alleen in de auto ach-
ter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto
te starten of de neutraalstand in te
schakelen. Daarnaast kunnen kinderen
zich bezeren als ze met de ruiten of
andere systemen in de auto spelen.
Verder kan de temperatuur in de auto zo
hoog oplopen of zo ver dalen dat dat kin-
deren fataal kan worden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 8 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
9
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Over deze handleiding
Geeft uitleg over de symbolen die
in deze handleiding worden
gebruikt.
Symbolen in deze handleiding
Symbolen Betekenis
WAARSCHUWING:
Geeft uitleg over iets dat
kan resulteren in ernstig
letsel wanneer de voor-
zorgsmaatregelen niet in
acht worden genomen.
OPMERKING:
Geeft uitleg over iets dat
kan resulteren in schade
of storingen aan de auto
of de uitrusting wanneer
de voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden geno-
men.
Geeft bedienings- of wer-
kingsprocedures aan.
Volg de stappen in de
aangegeven volgorde.
Symbolen in afbeeldingen
Symbolen Betekenis
Geeft de handeling aan
voor het bedienen van
schakelaars en dergelijke
(drukken, draaien, enz.).
Geeft het resultaat van
een handeling aan (er
wordt bijvoorbeeld een
klep geopend).
Symbolen Betekenis
Geeft het onderdeel of de
positie aan waarover uit-
leg wordt gegeven.
Dit betekent dat er iets
niet mag worden gedaan
of niet mag gebeuren.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 9 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
10
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Zoeken op naam
Alfabetische index: Blz. 555
Zoeken op montagepositie
Overzicht: Blz. 12
Zoeken op symptoom of geluid
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen): Blz. 552
Zoeken op titel
Inhoudsopgave: Blz. 2
Zoekmethoden
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 10 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
11
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 11 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
12
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Overzicht
Exterieur
Portieren................................................................................................... Blz. 116
Vergrendelen/ontgrendelen........................................................................Blz. 116
Openen/sluiten van de zijruiten................................................................. Blz. 139
Vergrendelen/ontgrendelen met de mechanische sleutel
*1
....................... Blz. 400
Achterklep................................................................................................ Blz. 120
Vergrendelen/ontgrendelen....................................................................... Blz. 121
Buitenspiegels.........................................................................................Blz. 136
Verstellen van de spiegelhoek................................................................... Blz. 136
Inklappen van de buitenspiegels............................................................... Blz. 137
Ontwasemen van de spiegels ........................................................... Blz. 280, 285
Ruitenwissers voor .................................................................................Blz. 180
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter ............................................ Blz. 273
Voorzorgsmaatregelen voor de wasstraat................................................. Blz. 309
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 12 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
13
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Tankdopklep ............................................................................................ Blz. 185
Tanken....................................................................................................... Blz. 186
Brandstofsoort/inhoud brandstoftank ........................................................ Blz. 413
Banden .....................................................................................................Blz. 330
Bandenmaat/bandenspanning .................................................................. Blz. 417
Winterbanden/sneeuwkettingen................................................................ Blz. 273
Controleren/wisselen/bandenspanningswaarschuwingssysteem ............. Blz. 330
In geval van een lekke band.............................................................. Blz. 379, 389
Motorkap ..................................................................................................Blz. 317
Openen...................................................................................................... Blz. 317
Motorolie.................................................................................................... Blz. 413
In geval van oververhitting ........................................................................ Blz. 405
Koplampen/parkeerlichten voor/dagrijverlichting/
richtingaanwijzers...........................................................................Blz. 170, 172
Mistlampen voor
*2
................................................................................... Blz. 179
Achterlichten/richtingaanwijzers...................................................Blz. 170, 172
Remlichten
Richtingaanwijzers opzij......................................................................... Blz. 170
Kentekenplaatverlichting........................................................................Blz. 172
Mistachterlicht.........................................................................................Blz. 179
Achteruitrijlicht
Zet de selectiehendel in stand R....................................................... Blz. 164, 168
*1
: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*2
: Indien aanwezig
Lampen voor verlichting buitenzijde tijdens rijden
(Vervangingsmethode: Blz. 351, wattage: Blz. 419)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 13 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
14
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Dashboard (auto's met linkse besturing)
Contactslot.......................................................................................Blz. 158, 159
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*1
................. Blz. 158
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*2
................. Blz. 159
Noodstop van de motor............................................................................. Blz. 360
Wanneer de motor niet wil aanslaan......................................................... Blz. 397
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 377
Selectiehendel .................................................................................Blz. 164, 168
Wijzigen van de schakelstand........................................................... Blz. 164, 168
Voorzorgsmaatregelen bij slepen.............................................................. Blz. 363
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*3
......... Blz. 165
Tellers................................................................................................... Blz. 86, 90
Aflezen van de tellers/afstellen van de verlichting van
het instrumentenpaneel......................................................................... Blz. 86, 90
Waarschuwingslampjes/controlelampjes..................................................... Blz. 82
Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden................................... Blz. 368
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 14 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
15
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Multi-informatiedisplay.......................................................................Blz. 93, 99
Display................................................................................................... Blz. 93, 99
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 377
Parkeerrem...............................................................................................Blz. 171
Activeren/deactiveren................................................................................ Blz. 171
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter ............................................ Blz. 274
Waarschuwingszoemer/-melding ...................................................... Blz. 171, 377
Richtingaanwijzerschakelaar .................................................................Blz. 170
Lichtschakelaar .......................................................................................Blz. 172
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/dagrijverlichting ................. Blz. 172
Mistlampen voor
*4
/mistachterlicht ............................................................. Blz. 179
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................Blz. 180
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier
*4
......................................Blz. 183
Gebruik.............................................................................................. Blz. 180, 183
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof.......................................................... Blz. 329
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................Blz. 360
Ontgrendelingshendel motorkap...........................................................Blz. 317
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................Blz. 134
Audiosysteem
*4, 5
Airconditioning................................................................................ Blz. 278, 283
Gebruik.............................................................................................. Blz. 278, 283
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 280, 285
Tankdopklepontgrendeling ....................................................................Blz. 186
*1
: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2
: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3
: Auto's met Multidrive CVT
*4
: Indien aanwezig
*5
: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 15 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
16
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Schakelaars (auto's met linkse besturing)
Schakelaars buitenspiegels ...................................................................Blz. 136
Blokkeerschakelaar ruitbediening.........................................................Blz. 141
Schakelaars centrale vergrendeling...................................................... Blz. 119
Schakelaars ruitbediening...................................................................... Blz. 139
Draaiknop koplampverstelling...............................................................Blz. 174
Automatic High Beam-schakelaar
*
........................................................ Blz. 176
Schakelaar stuurwielverwarming
*
......................................................... Blz. 289
Rijmodusselectieschakelaar
*
................................................................. Blz. 265
Schakelaar VSC OFF............................................................................... Blz. 268
Uitschakeltoets Stop & Start-systeem
*
.................................................Blz. 230
Schakelaars stoelverwarming
*
............................................................... Blz. 289
*
: Indien aanwezig
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 16 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
17
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel......................................... Blz. 94, 100
Paddle shift-schakelaars
*1
..................................................................... Blz. 166
Telefoontoets
*2
Afstandsschakelaar
*1
.............................................................................. Blz. 217
Toets LTA (Lane Tracing Assist)
*1
.......................................................... Blz. 202
Cruise control-schakelaars
*1
Dynamic Radar Cruise Control
*1
............................................................... Blz. 212
Hoofdschakelaar snelheidsbegrenzer
*1
................................................Blz. 223
Afstandsbediening audiosysteem
*2
Spraaktoets
*2
*1
: Indien aanwezig
*2
: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 17 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
18
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Interieur (auto's met linkse besturing)
Airbags.......................................................................................................Blz. 35
Vloermatten................................................................................................Blz. 28
Voorstoelen..............................................................................................Blz. 128
Achterstoelen ..........................................................................................Blz. 129
Hoofdsteunen .......................................................................................... Blz. 130
Veiligheidsgordels.....................................................................................Blz. 31
Vergrendelknoppen binnenzijde portier................................................ Blz. 119
Bekerhouders ..........................................................................................Blz. 294
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 18 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
19
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Dak (auto's met linkse besturing)
Binnenspiegel..........................................................................................Blz. 135
Zonnekleppen
*1
....................................................................................... Blz. 304
Make-upspiegels
*2
................................................................................... Blz. 304
Handgrepen .............................................................................................Blz. 304
Interieurverlichting/leeslampjes ............................................................Blz. 291
Zonnescherm panoramadak
*2
................................................................ Blz. 305
Toets SOS
*2
...............................................................................................Blz. 66
*1
: Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op een stoel met
een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders ERNSTIG LETSEL kan oplopen
als de airbag wordt geactiveerd. (Blz. 49)
*2
: Indien aanwezig
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 19 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
20
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Contactslot.......................................................................................Blz. 158, 159
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*1
................. Blz. 158
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*2
................. Blz. 159
Noodstop van de motor............................................................................. Blz. 360
Wanneer de motor niet wil aanslaan......................................................... Blz. 397
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 377
Selectiehendel .................................................................................Blz. 164, 168
Wijzigen van de schakelstand........................................................... Blz. 164, 168
Voorzorgsmaatregelen bij slepen.............................................................. Blz. 363
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*3
......... Blz. 165
Tellers................................................................................................... Blz. 86, 90
Aflezen van de tellers/afstellen van de verlichting van
het instrumentenpaneel......................................................................... Blz. 86, 90
Waarschuwingslampjes/controlelampjes..................................................... Blz. 82
Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden................................... Blz. 368
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 20 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
21
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Multi-informatiedisplay.......................................................................Blz. 93, 99
Display................................................................................................... Blz. 93, 99
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 377
Parkeerrem...............................................................................................Blz. 171
Activeren/deactiveren................................................................................ Blz. 171
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter ............................................ Blz. 274
Waarschuwingszoemer/-melding ...................................................... Blz. 171, 377
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................Blz. 180
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier
*4
......................................Blz. 183
Gebruik.............................................................................................. Blz. 180, 183
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof.......................................................... Blz. 329
Richtingaanwijzerschakelaar .................................................................Blz. 170
Lichtschakelaar .......................................................................................Blz. 172
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/dagrijverlichting ................. Blz. 172
Mistlampen voor
*4
/mistachterlicht ............................................................. Blz. 179
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................Blz. 360
Ontgrendelingshendel motorkap...........................................................Blz. 317
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................Blz. 134
Airconditioning................................................................................ Blz. 278, 283
Gebruik.............................................................................................. Blz. 278, 283
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 280, 285
Audiosysteem
*4, 5
Tankdopklepontgrendeling ....................................................................Blz. 186
*1
: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2
: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3
: Auto's met Multidrive CVT
*4
: Indien aanwezig
*5
: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 21 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
22
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Schakelaars (auto's met rechtse besturing)
Schakelaars buitenspiegels ...................................................................Blz. 136
Blokkeerschakelaar ruitbediening.........................................................Blz. 141
Schakelaars centrale vergrendeling...................................................... Blz. 119
Schakelaars ruitbediening...................................................................... Blz. 139
Draaiknop koplampverstelling...............................................................Blz. 174
Automatic High Beam-schakelaar .........................................................Blz. 176
Schakelaar stuurwielverwarming
*
......................................................... Blz. 289
Rijmodusselectieschakelaar
*
................................................................. Blz. 265
Schakelaar VSC OFF............................................................................... Blz. 268
Uitschakeltoets Stop & Start-systeem
*
.................................................Blz. 230
*
: Indien aanwezig
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 22 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
23
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel......................................... Blz. 94, 100
Paddle shift-schakelaars
*1
..................................................................... Blz. 166
Telefoontoets
*2
Afstandsschakelaar ................................................................................Blz. 217
Toets LTA (Lane Tracing Assist) ............................................................ Blz. 202
Cruise control-schakelaars
Dynamic Radar Cruise Control.................................................................. Blz. 212
Hoofdschakelaar snelheidsbegrenzer................................................... Blz. 223
Afstandsbediening audiosysteem
*2
Spraaktoets
*2
*1
: Indien aanwezig
*2
: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 23 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
24
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Interieur (auto's met rechtse besturing)
Airbags.......................................................................................................Blz. 35
Vloermatten................................................................................................Blz. 28
Voorstoelen..............................................................................................Blz. 128
Achterstoelen ..........................................................................................Blz. 129
Hoofdsteunen .......................................................................................... Blz. 130
Veiligheidsgordels.....................................................................................Blz. 31
Vergrendelknoppen binnenzijde portier................................................ Blz. 119
Bekerhouders ..........................................................................................Blz. 294
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 24 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
25
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
Dak (auto's met rechtse besturing)
Binnenspiegel..........................................................................................Blz. 135
Zonnekleppen
*1
....................................................................................... Blz. 304
Make-upspiegels
*2
................................................................................... Blz. 304
Handgrepen .............................................................................................Blz. 304
Interieurverlichting/leeslampjes ............................................................Blz. 291
Zonnescherm panoramadak
*2
................................................................ Blz. 305
Toets SOS .................................................................................................Blz. 66
*1
: Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op een stoel met
een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders ERNSTIG LETSEL kan oplopen
als de airbag wordt geactiveerd. (Blz. 49)
*2
: Indien aanwezig
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 25 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
26
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Overzicht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 26 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
1
27
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1
Veiligheid en beveiliging
Veiligheid en beveiliging
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ................28
Veilig rijden ...............................29
Veiligheidsgordels.....................31
Airbags .....................................35
Belangrijke
voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen.....43
1-2. Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag.........44
Rijden met kinderen in
de auto ...................................45
Baby- en kinderzitjes................46
1-3. Noodoproep
eCall .........................................66
1-4. Antidiefstalsysteem
Startblokkering..........................76
Supervergrendeling..................77
Alarm ........................................78
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 27 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
28
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
1-1.Voor een veilig gebruik
Gebruik alleen vloermatten die speciaal
zijn ontworpen voor auto's van het-
zelfde model en modeljaar als uw auto.
Bevestig ze op de juiste wijze op de
vloerbedekking.
1 Steek de klemhaken (clips) in de
ringen in de vloermat.
2 Draai het bovenste hendeltje van de
klemhaken (clips) om de vloermat-
ten te bevestigen.
Breng de merktekens altijd in lijn ( ).
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt
mogelijk af van wat is aangegeven in de
afbeelding.
Voordat u gaat rijden
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht alvorens weg
te rijden om veilig rijden te kunnen
garanderen.
Vloermat
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, kan de vloermat van de
bestuurder gaan schuiven, wat de bedie-
ning van de pedalen tijdens het rijden kan
hinderen. Hierdoor kan de snelheid plotse-
ling toenemen of kan mogelijk niet geremd
worden. Dit kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Wanneer u de vloermat van de
bestuurder plaatst
Gebruik geen vloermatten die zijn ont-
worpen voor auto's van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als het
gaat om originele Toyota-vloermatten.
Gebruik alleen vloermatten die zijn ont-
worpen voor de bestuurderszijde.
Zet de vloermat altijd stevig vast met
behulp van de meegeleverde klemha-
ken (clips).
Leg nooit twee of meer vloermatten
boven op elkaar.
Bevestig de vloermat niet met de onder-
zijde naar boven of in de verkeerde rich-
ting.
Voordat u gaat rijden
Controleer of de vloermat stevig op de
juiste plaats is bevestigd met alle mee-
geleverde klemhaken (clips). Voer deze
controle altijd uit nadat de vloer van de
auto is gereinigd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 28 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
29
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Pas de hoek van de rugleuning zo
aan dat u rechtop zit en niet voor-
over hoeft te leunen om te kunnen
sturen. (Blz. 128)
Pas de zitting zo aan dat u de peda-
len helemaal kunt intrappen en dat
uw armen licht gebogen zijn bij de
ellebogen wanneer u het stuurwiel
vasthoudt. (Blz. 128)
Vergrendel de hoofdsteun met het
midden zo dicht mogelijk bij de
bovenkant van uw oren.
(Blz. 130)
Draag de veiligheidsgordel op de
juiste wijze. (Blz. 31)
WAARSCHUWING
Zet de motor uit, zet de selectiehendel
in stand P (Multidrive CVT) of in de neu-
traalstand (handgeschakelde transmis-
sie) en trap elk pedaal volledig in om te
controleren of het de vloermat niet
raakt.
Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u
vooraf de stoel in de juiste positie
zetten en de spiegels afstellen.
De juiste houding achter het
stuur
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 29 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
30
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Controleer voordat u wegrijdt eerst of
alle inzittenden de veiligheidsgordel
dragen. (Blz. 31)
Gebruik een passend baby- of kinder-
zitje tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de
juiste wijze te dragen. (Blz. 46)
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt
kijken door de binnenspiegel en de bui-
tenspiegels goed af te stellen.
(Blz. 135, 136)
WAARSCHUWING
Veilig rijden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de controle
over de auto verliezen.
Plaats geen kussen tussen de bestuur-
der of voorpassagier en de rugleuning.
Gebruik van een kussen kan ertoe lei-
den dat de zithouding niet correct is,
waardoor het effect van de veiligheids-
gordel en de hoofdsteun in negatieve
zin kan worden beïnvloed.
Plaats geen voorwerpen onder de voor-
stoelen.
Voorwerpen onder de voorstoelen kun-
nen klem komen te zitten in de stoels-
lede, waardoor de stoelen wellicht niet
goed vergrendeld worden. Dit kan lei-
den tot een ongeval en ook kan het stel-
mechanisme beschadigd raken.
Houd u altijd aan de wettelijke maxi-
mumsnelheid wanneer u op de open-
bare weg rijdt.
Neem, wanneer u lange afstanden rijdt,
geregeld een pauze voordat u zich moe
begint te voelen.
Als u zich tijdens het rijden moe of sla-
perig voelt, moet u zichzelf niet dwingen
om verder te rijden, maar direct een
pauze nemen.
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels
Afstellen van de spiegels
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 30 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
31
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt
eerst of alle inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de kans op letsel bij plotseling
remmen, plotseling uitwijken of een onge-
val te beperken.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Dragen van een veiligheidsgordel
Zorg ervoor dat alle inzittenden de vei-
ligheidsgordel dragen.
Draag de veiligheidsgordel altijd op de
juiste manier.
Elke veiligheidsgordel mag maar door
één persoon worden gebruikt. Gebruik
een veiligheidsgordel niet voor twee
personen tegelijk, ook niet als de
tweede persoon een kind is.
Toyota beveelt aan dat kinderen op de
achterstoel plaatsnemen en altijd op de
juiste manier gebruikmaken van de vei-
ligheidsgordels en het baby- of kinder-
zitje.
Laat om de juiste zitpositie in te stellen
de rugleuning niet verder achterover
hellen dan nodig is. De veiligheidsgor-
dels werken het best wanneer de inzit-
tenden geheel rechtop en goed tegen
de rugleuning zitten.
Draag het schouderdeel van uw gordel
nooit onder uw arm.
Draag de veiligheidsgordel altijd laag en
goed aansluitend over uw heupen.
Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de veilig-
heidsgordel op de juiste manier.
(Blz. 32)
Zwangere vrouwen moeten het heupge-
deelte van de veiligheidsgordel op
dezelfde manier dragen als de andere
inzittenden, zo laag mogelijk over het bek-
ken, de schoudergordel helemaal uittrek-
ken over de schouder en ervoor zorgen
dat de gordel niet over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de juiste
wijze gedragen wordt, kan niet alleen de
zwangere vrouw zelf, maar ook het onge-
boren kind ernstig letsel oplopen bij plotse-
ling remmen of een aanrijding.
Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de veilig-
heidsgordel op de juiste manier.
(Blz. 32)
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Blz. 62
Beschadiging en slijtage van veilig-
heidsgordels
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
niet beschadigd raken doordat de riem,
de gesp of de gordelsluiting bekneld
raakt tussen het portier en de carrosse-
rie.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 31 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
32
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Trek de schoudergordel zo ver naar
buiten dat de gordel goed tegen de
schouder aan ligt en niet van de
schouder af glijdt of tegen de nek
aan ligt.
Plaats het heupgedeelte van de gor-
del zo laag mogelijk over de heupen.
Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop
mogelijk in de stoel zitten met uw rug
stevig tegen de leuning.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
niet gedraaid zit.
Gebruik van veiligheidsgordels door
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in
principe ontworpen voor gebruik door vol-
wassenen.
Gebruik een passend baby- of kinderzitje
tot het kind groot genoeg is om de veilig-
heidsgordel van de auto op de juiste wijze
te dragen. (Blz. 46)
Als het kind groot genoeg is om de veilig-
heidsgordel op een juiste manier te dra-
gen, volg dan de instructies met betrekking
tot het gebruik van de veiligheidsgordel op.
(Blz. 31)
Wetgeving met betrekking tot veilig-
heidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels zijn
voor veiligheidsgordels, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
voor het vervangen of plaatsen van veilig-
heidsgordels.
WAARSCHUWING
Controleer het veiligheidsgordelsysteem
regelmatig. Let op beschadigingen,
zoals scheuren en rafels, en op losse
onderdelen. Gebruik een beschadigde
veiligheidsgordel niet, maar laat hem zo
snel mogelijk vervangen. Een bescha-
digde veiligheidsgordel kan de veilig-
heid van de desbetreffende inzittende
niet waarborgen.
Controleer of de gordel en de gesp ver-
grendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is.
Neem direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de veiligheidsgordel niet
goed werkt.
Laat de stoelen, inclusief de veiligheids-
gordels, vervangen als de auto betrok-
ken is geweest bij een ernstig ongeval,
ook al is er geen zichtbare schade.
Probeer de veiligheidsgordels niet zelf
te plaatsen, verwijderen, wijzigen,
demonteren of af te voeren. Laat even-
tueel noodzakelijke reparaties uitvoe-
ren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden gebruikt,
werken ze mogelijk niet meer naar
behoren.
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 32 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
33
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
1 Maak de veiligheidsgordel vast door
de gesp in de gordelsluiting te druk-
ken totdat u een klik hoort.
2 De veiligheidsgordel kan worden
losgemaakt door de ontgrendelknop
in te drukken.
Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel als
u zeer krachtig remt of betrokken raakt bij
een aanrijding. De blokkeerautomaat kan ook
in werking treden als u te snel vooroverbuigt.
Wanneer de veiligheidsgordel blokkeert, trek
dan stevig aan de gordel en laat hem vervol-
gens los. Vervolgens kan de gordel verder
worden uitgetrokken door er kort en voorzich-
tig aan te trekken.
Nadat de middelste veiligheidsgordel
achter gebruikt is
Berg de gordelsluiting op in de uitsparing.
De gordelspanners helpen bij het op
hun plaats houden van de inzittenden
doordat ze de gordels snel strak tegen
het lichaam aan trekken bij bepaalde
soorten zware frontale aanrijdingen en
aanrijdingen van opzij.
De gordelspanners worden niet geactiveerd
bij lichtere frontale aanrijdingen of aanrijdin-
gen van opzij, bij aanrijdingen van achteren
of wanneer de auto over de kop slaat.
Vervangen van de veiligheidsgordel als
de gordelspanner geactiveerd is
geweest
Als de auto betrokken is bij meerdere aanrij-
dingen, wordt de gordelspanner geactiveerd
voor de eerste aanrijding, maar niet voor de
tweede of voor volgende aanrijdingen.
Aan het PCS gekoppelde regeling voor
de gordelspanners (auto's met Toyota
Safety Sense)
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) oor-
deelt dat een aanrijding met een voertuig
waarschijnlijk is, worden de gordelspanners
voorbereid om in werking te treden.
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel
Gordelspanners (voorstoelen
en buitenste zitplaatsen achter)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 33 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
34
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat bran-
den als een gordelspanner is geactiveerd.
De veiligheidsgordel kan in dit geval niet
meer worden gebruikt en moet worden
vervangen door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 34 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
35
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Plaats van de airbags
Airbags voor
Bestuurdersairbag/voorpassagiersairbag
Helpen het hoofd en de borst van de bestuurder en de voorpassagier te beschermen tegen
contact met onderdelen van het interieur
Side airbags en curtain airbags
Side airbags voor
Helpen het bovenlichaam van de voorste inzittenden te beschermen
Curtain airbags
Helpen het hoofd van de passagiers op de buitenste zitplaatsen voor en achter te beschermen
Airbags
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde
soorten zware aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor
de inzittenden. Ze werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op
ernstig letsel te beperken.
SRS-airbagsysteem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 35 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
36
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Overige airbags
Airbags middenvoor
Helpen de zij, het hoofd en de nek van de voorste inzittenden te beschermen
Onderdelen SRS-airbagsysteem
Sensoren frontale aanrijding
Voorpassagiersairbag
Sensoren aanrijding opzij (voorportier)
Sensoren aanrijding opzij (voor)
Gordelspanners en spankrachtbegrenzers
Side airbags
Sensoren aanrijding opzij (achter)
Curtain airbags
Airbags middenvoor
Airbag-ECU
Controlelampjes AIR BAG ON en AIR BAG OFF
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 36 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
37
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Waarschuwingslampje SRS
Bestuurdersairbag
Aan/uit-schakelaar airbag
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
Als de airbags worden geactiveerd
U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
De voorruit kan barsten.
Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. (Blz. 268)
De interieurverlichting gaat automatisch
branden. (Blz. 292)
De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. (Blz. 360)
De brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. (Blz. 367)
Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het sys-
teem automatisch een noodoproep
*
naar
het eCall-controlecentrum. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder dat de
toets SOS hoeft te worden ingedrukt) en
een medewerker zal proberen om met de
inzittenden te praten om de ernst van de
situatie vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in staat zijn
om te communiceren, behandelt de mede-
werker de oproep automatisch als een
noodgeval en schakelt hij of zij de noodza-
kelijke hulpdiensten in. (Blz. 66)
Een airbag is geactiveerd.
Een gordelspanner is geactiveerd.
De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
*
: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. (Blz. 67)
Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe-
gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
Wanneer de auto betrokken raakt bij een
ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware aanrijding van
opzij.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 37 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
38
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
Omstandigheden waarbij de airbags
geactiveerd kunnen worden, anders
dan bij een aanrijding
De airbags voor, de side airbags en de cur-
tain airbags kunnen ook geactiveerd worden
bij zware stoten tegen de onderkant van de
auto. Zie de afbeelding voor een aantal voor-
beelden.
Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
In of over een diepe kuil rijden
Hard neerkomen
Soorten aanrijdingen waarbij de airbags
soms niet geactiveerd worden (airbags
voor)
De airbags voor worden over het algemeen
niet geactiveerd bij aanrijdingen van opzij of
van achteren, als de auto over de kop slaat of
bij een frontale aanrijding op lage snelheid.
Maar wanneer een aanrijding voldoende
voorwaartse deceleratie veroorzaakt, worden
de airbags voor mogelijk geactiveerd.
Aanrijding van opzij
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
Soorten aanrijdingen waarbij de side
airbags en de curtain airbags mogelijk
niet worden geactiveerd
De side airbags en curtain airbags treden
mogelijk niet in werking bij aanrijdingen van
opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrij-
dingen van opzij waarbij het passagierscom-
partiment niet wordt geraakt.
Aanrijding van opzij waarbij het passa-
gierscompartiment niet wordt geraakt
Aanrijding van opzij onder een hoek
De side airbags treden over het algemeen
niet in werking bij aanrijdingen van voren of
van achteren, als de auto over de kop slaat of
bij een aanrijding van opzij op lage snelheid.
Aanrijding van voren
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
De curtain airbags treden over het algemeen
niet in werking bij aanrijdingen van achteren,
als de auto over de kop slaat of bij een aanrij-
ding van opzij of bij een frontale aanrijding op
lage snelheid.
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 38 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
39
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Wanneer moet u contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige
In de volgende gevallen zal controle en/of
reparatie van de auto nodig zijn. Neem zo
snel mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Nadat een of meer airbags zijn geacti-
veerd.
De voorzijde van de auto is beschadigd of
vervormd of de auto was betrokken bij een
ongeval dat niet van zodanige aard was
dat de airbags vóór werden geactiveerd.
Bij beschadiging of vervorming van een
gedeelte van een portier of het omliggende
gebied, wanneer er een gat in is gemaakt
of bij een ongeval dat niet van zodanige
aard was dat de side airbags en curtain air-
bags werden geactiveerd.
Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen in het middelste deel van het stuur-
wiel of het dashboard bij de
voorpassagiersairbag.
Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen aan de zijkant van de leuning van
een voorstoel met een side airbag of air-
bag middenvoor.
Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen in het deel van de voor- en achter-
stijl en de daklijstbekleding met de curtain
airbags.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 39 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
40
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de airbags de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Alle inzittenden dienen hun veiligheids-
gordel op de juiste manier te dragen.
De SRS-airbags zijn aanvullende mid-
delen die samen met de veiligheidsgor-
dels gebruikt moeten worden.
De bestuurdersairbag wordt met een
aanzienlijke kracht geactiveerd, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan, vooral
wanneer de bestuurder zich erg dicht bij
de airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de
airbag zijn de eerste 50 - 75 mm; door een
afstand van minimaal 250 mm tot het
stuurwiel aan te houden, hanteert u een
veilige marge. Dit is de afstand gemeten
vanaf het midden van het stuurwiel tot aan
uw borstbeen. Als u nu minder dan 250
mm van de airbag zit, kunt u uw zitpositie
op verschillende manieren wijzigen:
Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar
achteren terwijl de pedalen nog goed
kunnen worden bediend.
Zet de rugleuning iets achterover.
Hoewel auto's verschillen, verkrijgen
veel bestuurders, zelfs met de bestuur-
dersstoel helemaal naar voren, de
afstand van 250 mm door simpelweg de
rugleuning iets achterover te zetten. Als
u door het achterover zetten van uw
stoel de weg niet goed meer kunt zien,
kunt u een stevig, niet-glad kussen
gebruiken om hoger te zitten, of uw
stoel hoger zetten wanneer uw auto
deze mogelijkheid biedt.
Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel
het dan naar beneden. Hierdoor wijst de
airbag naar uw borst in plaats van naar
uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals
hierboven aanbevolen, terwijl de pedalen
en het stuurwiel nog steeds goed bediend
kunnen worden en u het instrumentenpa-
neel nog goed kunt zien.
De voorpassagiersairbag wordt ook met
een aanzienlijke kracht geactiveerd
waardoor ernstig letsel kan ontstaan,
vooral wanneer de voorpassagier zich
erg dicht bij de airbag bevindt. De voor-
passagiersstoel dient zo ver mogelijk
van de airbag af te staan, met de rug-
leuning rechtop.
Kinderen die niet goed op de stoel zitten
en/of niet goed vastzitten, kunnen ern-
stig letsel oplopen door een geacti-
veerde airbag. Gebruik de
veiligheidsgordels nooit voor baby's of
kleine kinderen, maar zet hen goed vast
in een baby- of kinderzitje. Toyota
beveelt ten zeerste aan dat alle kinde-
ren op de achterstoelen plaatsnemen
en op de juiste wijze vastzitten. Achterin
zitten kinderen veiliger dan op de voor-
passagiersstoel. (Blz. 46)
Ga niet op het puntje van de stoel zitten
en leun niet op het dashboard.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 40 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
41
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Laat een kind niet op de voorpassa-
giersstoel staan of bij een voorpassa-
gier op schoot zitten.
Sta niet toe dat voorpassagiers voor-
werpen op hun knieën vasthouden.
Leun niet tegen het portier, de dakzijrail
en de voor-, midden- en achterstijl.
Laat niemand knielen op de passagiers-
stoel in de richting van het portier of
hoofd en handen buiten de auto steken.
Bevestig niets aan en laat niets rusten
tegen componenten als het dashboard
of het stuurwielkussen.
Alles wat op deze componenten beves-
tigd is of er tegenaan rust, kan als een
projectiel worden gelanceerd als de
bestuurdersairbag en de voorpassa-
giersairbag geactiveerd worden.
Bevestig niets aan het portier, de voor-
ruit, de zijruiten, de voor- en achterstijl,
de dakzijrail of de handgreep. (Behalve
het label voor de snelheidsbeperking
Blz. 382)
Hang geen kleerhangers of andere
harde voorwerpen aan de kledinghaak-
jes. Dergelijke voorwerpen kunnen als
een projectiel gelanceerd worden en
ernstig letsel veroorzaken wanneer de
curtain airbags geactiveerd worden.
Gebruik geen accessoires op de stoelen
die het gedeelte van de stoel waarin de
side airbags aanwezig zijn afdekken
omdat dat een negatieve invloed kan
hebben op een juiste werking van de
side airbags. Dergelijke accessoires
kunnen tot resultaat hebben dat de side
airbags niet op de juiste wijze geacti-
veerd worden, helemaal niet geacti-
veerd worden of per ongeluk
geactiveerd worden, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 41 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
42
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
Oefen geen overmatige kracht uit op
delen waarin onderdelen van het air-
bagsysteem aanwezig zijn of op de
voorportieren.
Als dat wel gebeurt, kunnen er storingen
aan de airbags ontstaan.
Raak onderdelen van het airbagsys-
teem niet aan direct nadat de airbags
geactiveerd zijn, omdat deze heet kun-
nen zijn.
Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
zijruit om frisse lucht binnen te laten of
verlaat de auto als u dat op een veilige
manier kunt doen. Als er poederdeeltjes
op uw huid zijn terechtgekomen, was
deze er dan zo snel mogelijk af om huid-
irritatie te voorkomen.
Als de delen van de auto waarin airbags
ondergebracht zijn, zoals het stuurwiel-
kussen en de bekleding van de voor- en
achterstijlen, beschadigd of gescheurd
zijn, laat deze dan vervangen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit zonder
eerst een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk wor-
den geactiveerd (opgeblazen), waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
Plaatsen, verwijderen, demonteren en
repareren van de airbags
Reparatie, aanpassing, verwijdering of
vervanging van stuurwiel, instrumenten-
paneel, dashboard, stoelen of stoelbe-
kleding, voor-, midden- en achterstijlen,
dakzijrails, voorportierpanelen, voorpor-
tierbekleding of luidsprekers in de voor-
portieren
Aanpassing van het voorportierpaneel
(bijvoorbeeld een gat erin maken)
Reparaties of wijzigingen aan het voor-
spatbord, de voorbumper of de zijkant
van het passagierscompartiment
Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg
of lier
Wijzigingen aan de wielophanging van
de auto
Plaatsen van elektronische apparatuur
als een mobiele tweewegradio (zend-
/ontvanginstallatie) of CD-speler
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 42 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
43
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Belangrijke
voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die
schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke
koolmonoxide (CO). Dit is een kleurloos
en reukloos gas. Neem de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kunnen er uitlaatgassen in de
auto terechtkomen waardoor de bestuur-
der duizelig kan worden en een ongeval
kan veroorzaken, of waardoor de gezond-
heid van de inzittenden ernstig kan wor-
den geschaad.
Belangrijke punten tijdens het rijden
Zorg ervoor dat de achterklep gesloten
is.
Als u uitlaatgassen ruikt in de auto, zelfs
als de achterklep gesloten is, moet u de
ruiten openzetten en de auto zo snel
mogelijk laten nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Tijdens het parkeren
Als de auto zich in een slecht geventi-
leerde omgeving of een afgesloten
ruimte bevindt, zoals een garage, moet
u de motor uitschakelen.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien.
Als dat niet anders kan, parkeer de auto
dan op een open plek en zorg ervoor
dat er geen uitlaatgassen in het interieur
terecht kunnen komen.
Laat de motor niet draaien op een
plaats waar sneeuw de afvoer van de
uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als
zich sneeuw rond de auto ophoopt ter-
wijl de motor draait, kunnen uitlaatgas-
sen zich verzamelen en in de auto
terechtkomen.
Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te wor-
den gecontroleerd. Laat uw auto nakijken
en repareren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige bij gaten of scheu-
ren als gevolg van corrosie of beschadi-
gingen aan verbindingsstukken, of bij een
abnormaal geluid aan het uitlaatsysteem.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 43 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
44
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1-2.Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Controlelampje PASSENGER AIR
BAG
De controlelampjes PASSENGER AIR BAG
en ON gaan branden als het airbagsysteem
is ingeschakeld en gaan na ongeveer 60
seconden uit. (Alleen als het contact AAN
staat.)
Aan/uit-schakelaar airbag
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop: Steek de sleutel in de slotci-
linder en zet de slotcilinder in stand
OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Steek de mechanische sleu-
tel in de slotcilinder en zet de slotcilin-
der in stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
Informatie over controlelampje PAS-
SENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen
optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Het controlelampje OFF gaat niet branden
als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet.
Het controlelampje reageert niet wanneer
de aan/uit-schakelaar van de airbag van
ON naar OFF wordt gezet.
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassa-
giersairbag worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbag alleen uit als
er een baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt
gebruikt.
Systeemonderdelen
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 44 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
45
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje altijd op een achter-
stoel. Als de achterstoel niet kan worden
gebruikt, mag de voorstoel worden
gebruikt zo lang de aan/uit-schakelaar van
de airbag in stand OFF wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand ON blijft staan, kan de kracht die
met het activeren (opblazen) van de air-
bag gepaard gaat, ernstig letsel veroorza-
ken.
Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de
airbag in stand ON staat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal
de airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht als er kinde-
ren in de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kin-
derzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de
auto op de juiste wijze te dragen.
U wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per onge-
luk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectiehendel, de ruiten-
wisserschakelaar, enz.
Gebruik het kinderslot van het
achterportier of de blokkeerscha-
kelaar van de ruitbediening om te
voorkomen dat kinderen het por-
tier openen tijdens het rijden of
per ongeluk de elektrisch bedien-
bare ruit bedienen. (Blz. 120,
141)
Laat kleine kinderen geen onder-
delen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten
of bekneld kunnen raken, zoals de
elektrisch bedienbare ruiten, de
motorkap, de achterklep en de
stoelen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 45 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
46
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto ach-
ter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto
te starten of de neutraalstand in te schake-
len. Daarnaast kunnen kinderen zich
bezeren als ze met de ruiten of andere
systemen in de auto spelen. Verder kan de
temperatuur in de auto zo hoog oplopen of
zo ver dalen dat dat kinderen fataal kan
worden.
Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje
in de auto plaatst, zijn er voor-
zorgsmaatregelen die u in acht
moet nemen, verschillende soor-
ten baby- en kinderzitjes en ver-
schillende plaatsingsmethoden,
enz. Deze staan beschreven in
deze handleiding.
Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de
auto meerijdt dat nog niet op de
juiste wijze gebruik kan maken
van een veiligheidsgordel. Plaats
voor de veiligheid van het kind het
baby- of kinderzitje op een achter-
stoel. Zorg ervoor dat u de plaat-
singsmethode opvolgt die in de
handleiding van het baby- of kin-
derzitje staat.
Wij raden het gebruik van een ori-
gineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien dit in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze
kopen bij een Toyota-dealer.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 46 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
47
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Punten om rekening mee te houden:
Blz. 47
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
Blz. 48
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: Blz. 51
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
Blz. 60
Vastgezet met een veiligheidsgor-
del: Blz. 61
Vastgezet met een onderste ISOfix-
bevestigingspunt: Blz. 63
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel: Blz. 64
Geef prioriteit aan de waarschuwin-
gen en neem deze in acht. Houd u
daarnaast ook aan de wetgeving en
voorschriften met betrekking tot
baby- en kinderzitjes.
Gebruik een baby- of kinderzitje tot
het kind groot genoeg is om de stan-
daard gemonteerde veiligheidsgor-
del op de juiste wijze te gebruiken.
Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
Let erop dat niet alle baby- of kinder-
zitjes in alle auto's kunnen worden
gemonteerd.
Controleer, voordat u een baby- of
kinderzitje koopt of gebruikt, of het
zitje geschikt is voor de stoelposi-
ties. (Blz. 51)
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te
houden
WAARSCHUWING
Wanneer er een kind in de auto mee-
rijdt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 47 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
48
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst op de voorpassa-
giersstoel
Plaats voor de veiligheid van het kind
een baby- of kinderzitje op een achter-
stoel. Als het plaatsen van een zitje op
de voorpassagiersstoel onvermijdelijk
is, stel dan de stoel als volgt af en
plaats het baby- of kinderzitje:
Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren.
Zet de zitting zo ver mogelijk
omhoog.
Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop.
Indien er bij het plaatsen van een in de rij-
richting geplaatst kinderzitje een opening
aanwezig is tussen het kinderzitje en de rug-
leuning, stel de rugleuning dan af totdat het
zitje en de rugleuning goed contact maken.
WAARSCHUWING
Voor de meest effectieve bescherming
van een kind tijdens een ongeval of bij
hard remmen moet een kind goed vast-
zitten, met een veiligheidsgordel of een
baby- of kinderzitje dat op de juiste
wijze is geplaatst. Raadpleeg voor infor-
matie over het plaatsen de bij het baby-
of kinderzitje bijgesloten handleiding. In
deze handleiding vindt u algemene aan-
wijzingen met betrekking tot het plaat-
sen.
Toyota adviseert met klem gebruik te
maken van een geschikt zitje dat past
bij het gewicht en de lengte van het kind
en dat op de achterstoel is geplaatst. In
ongevallenstatistieken is aangetoond
dat kinderen minder verwondingen oplo-
pen als zij op de achterstoelen op de
juiste wijze vastzitten dan als zij op de
voorstoel zitten.
Het vasthouden van een kind in de
armen is geen vervanging voor een
baby- of kinderzitje. Bij een ongeval kan
een kind dan de voorruit raken of klem
komen te zitten tussen degene die het
kind vasthoudt en delen van het interi-
eur.
Behandelen van baby- en kinderzitjes
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt
vastgezet, kan het kind of een andere pas-
sagier bij plotseling remmen, een uitwijk-
manoeuvre of een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Als de auto een hevige impact te verdu-
ren krijgt, bijvoorbeeld als gevolg van
een ongeval, kan er schade ontstaan
aan het baby- of kinderzitje die niet
direct zichtbaar is. Gebruik het baby- of
kinderzitje in dergelijke gevallen niet
meer.
Afhankelijk van het baby- of kinderzitje
kan het zijn dat dit moeilijk of onmogelijk
kan worden geplaatst. Controleer in der-
gelijke gevallen of het baby- of kinder-
zitje geschikt is voor plaatsing in de
auto. (Blz. 51) Houdt u zich bij het
plaatsen en gebruik aan de voorschrif-
ten voor het vastzetten van het zitje in
deze handleiding en de handleiding van
het baby- of kinderzitje. Lees deze voor-
schriften zorgvuldig.
Laat het zitje goed vastzitten op de
stoel, zelfs als het niet wordt gebruikt.
Plaats het baby- of kinderzitje niet los in
het passagierscompartiment.
Als het zitje moet worden losgemaakt,
verwijder het dan uit de auto of berg het
veilig op in de bagageruimte.
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 48 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
49
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Verwijder indien mogelijk de hoofd-
steun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
WAARSCHUWING
Bij gebruik van een baby- of kinder-
zitje
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in stand ON
staat. (Blz. 44) Bij een ongeval kan
het kind ernstig letsel oplopen door de
kracht waarmee de voorpassagiersair-
bag wordt geactiveerd.
Een waarschuwingslabel op de zonne-
klep aan passagierszijde geeft aan dat
het niet is toegestaan om een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinder-
zitje op de voorpassagiersstoel te plaat-
sen.
In onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 49 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
50
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Plaats een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje alleen op de voor-
stoel als het niet anders kan. Als er een
zitje waarin het kind met het gezicht in
de rijrichting zit op de voorpassagiers-
stoel wordt geplaatst, moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren worden
geschoven. Als dat niet gedaan wordt,
kan er ernstig letsel ontstaan als de air-
bags geactiveerd worden.
Laat een kind niet met het hoofd of een
ander lichaamsdeel tegen het portier
leunen of tegen dat deel van de stoel,
de voor- of achterstijlen of de dakzijrails
leunen waarin de side airbags of de cur-
tain airbags zijn ondergebracht, ook niet
als het kind in een baby- of kinderzitje
zit. Anders kan het kind ernstig letsel
oplopen als bij een aanrijding de side
airbags of de curtain airbags worden
geactiveerd.
Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van
het kind loopt. De gordel mag niet langs
de nek van het kind lopen, maar mag
ook niet van de schouder van het kind
vallen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 50 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
51
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Geschiktheid baby- en kinderzit-
jes voor elke zitpositie
De geschiktheid voor elke zitpositie bij
een baby- of kinderzitje (Blz. 52)
geeft met symbolen aan welke typen
baby- of kinderzitjes kunnen worden
gebruikt en de mogelijke zitposities bij
het plaatsen.
Ook kunt u het aanbevolen baby- of
kinderzitje dat geschikt is voor uw kind
selecteren.
Controleer anders [Tabel m.b.t.
geschiktheid en aanbevolen baby- en
kinderzitjes] voor de aanbevolen baby-
of kinderzitjes. (Blz. 57)
Controleer het geselecteerde baby- of
kinderzitje en het volgende [Voordat u
de geschiktheid van elke zitpositie bij
een baby- of kinderzitje controleert].
Voordat u de geschiktheid van
elke zitpositie bij een baby- of kin-
derzitje controleert
1 Controleren van de normen voor
baby- en kinderzitjes.
Gebruik een baby- of kinderzitje dat
voldoet aan de VN ECE R44
*1
- of
VN ECE R129
*1, 2
-norm.
Het onderstaande erkende keur-
merk staat op de baby- en kinderzit-
jes.
Controleer of het baby- of kinder-
zitje is voorzien van het juiste keur-
merk.
WAARSCHUWING
Gebruik een baby- of kinderzitje dat
past bij de leeftijd en de grootte van het
kind en plaats dit op de achterstoel.
Als het kinderzitje niet goed gemonteerd
kan worden omdat de bestuurdersstoel
in de weg zit, moet het kinderzitje rechts
achterin (auto's met linkse besturing) of
links achterin (auto's met rechtse bestu-
ring) worden gemonteerd. (Blz. 57)
Geschiktheid baby- en
kinderzitjes voor elke zitpositie
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 51 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
52
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Voorbeeld van het weergegeven nummer
van het voorschrift
Typegoedkeuringsmerk VN ECE
R44
*3
De gewichtsklasse van kinderen die
in aanmerking komen voor een zitje
met het typegoedkeuringsmerk VN
ECE R44 wordt weergegeven.
Typegoedkeuringsmerk VN ECE
R129
*3
De lengtecategorie en gewichts-
klasse van kinderen die in aanmer-
king komen voor een zitje met het
typegoedkeuringsmerk VN ECE
R129 worden weergegeven.
2 Controleren van de categorie van
het baby- of kinderzitje.
Controleer het typegoedkeurings-
merk van het baby- of kinderzitje
om te zien voor welke van de onder-
staande categorieën het zitje
geschikt is.
Indien u twijfelt, controleer dan de
gebruikershandleiding van het
baby- of kinderzitje of neem contact
op met de verkoper van het zitje.
“universeel”
“semi-universeel”
“beperkt”
“voertuigspecifiek”
*1
: VN ECE R44 en VN ECE R129 zijn voor-
schriften van de VN voor baby- en kinder-
zitjes.
*2
: De in de tabel genoemde baby- en kin-
derzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar
buiten de EU.
*3
: Het weergegeven keurmerk kan per pro-
duct verschillend zijn.
Geschiktheid van elke zitpositie
bij een baby- of kinderzitje
Auto's met linkse besturing
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 52 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
53
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Auto's met rechtse besturing
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar achte-
ren. Als de hoogte van de passagiers-
stoel kan worden versteld, dan moet
deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinderzitje
een opening aanwezig is tussen het kin-
derzitje en de rugleuning, stel de rugleu-
ning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
*3
: Verwijder indien mogelijk de hoofdsteun
indien deze de werking van het baby- of
kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
*4
: Inschakelen van voorpassa-
giersairbag
*5
: Uitschakelen van voorpassa-
giersairbag Gebruik nooit een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje
op de voorpassagiersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in stand ON
staat.
*6
: Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes
met steunpoot.
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een in de rijrichting
geplaatst “universeel” baby- of kin-
derzitje vastgezet met een veilig-
heidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kinder-
zitje dat is vermeld in de tabel m.b.t.
geschiktheid en aanbevolen baby-
en kinderzitjes (Blz. 57).
Geschikt voor i-Size- en ISOfix-
baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 53 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
54
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
*1
: Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
*2
: Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes met steunpoot.
*3
: Zet de bestuurdersstoel in de hoogste stand.
*4
: Zet vóór het plaatsen van een baby- of kinderzitje op deze stoel de voorpassagiersstoel
tussen de 1e vergrendelpositie en 12e vergrendelpositie (16e vergrendelpositie van achte-
ren)
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar
airbag
ON OFF
Zitpositie geschikt voor
universeel zitje vastgezet met
gordel (Ja/Nee)
*1
Ja
Alleen in
de rijrich-
ting
Ja Ja
Ja
*2
Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee Ja Nee Ja
Zitpositie geschikt voor zijwaarts
geplaatst zitje (L1/L2/Nee)
Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging voor
tegen de rijrichting in geplaatst
zitje (R1/R2X/R2/R3/Nee)
Nee Nee
R1, R2X,
R2, R3
*3
Nee
R1, R2X,
R2, R3
*4
Geschikte bevestiging voor in de
rijrichting geplaatst zitje
(F2X/F2/F3/Nee)
Nee Nee F2X, F2, F3 Nee F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zit-
kussen (B2/B3/Nee)
Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3
MK0001toeuenvhch01.fm Page 54 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
55
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
1e vergrendelpositie
12e vergrendelpositie
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”.
Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de boven-
staande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor
het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informa-
tie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van
het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de ver-
koper van uw kinderzitje.
Gewichts-
groepen
Gewicht kind
Grootte-
klasse
Bevestiging Beschrijving
0 minder dan 10 kg
E R1
Tegen de rijrichting in geplaatst
babyzitje
F L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
G L2
Naar rechts gericht babyzitje (reis-
wieg)
0+ minder dan 13 kg
C R3
Tegen de rijrichting in geplaatst
baby- of kinderzitje, volledig formaat
D R2
Tegen de rijrichting in geplaatst
baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2X
Tegen de rijrichting in geplaatst
baby- of kinderzitje, kleiner formaat
E R1
Tegen de rijrichting in geplaatst
babyzitje
MK0001toeuenvhch01.fm Page 55 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
56
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
I 9 - 18 kg
A F3
In de rijrichting geplaatst baby- of kin-
derzitje, volledige hoogte
B F2
In de rijrichting geplaatst baby- of kin-
derzitje, verlaagd
B1 F2X
In de rijrichting geplaatst baby- of kin-
derzitje, verlaagd
C R3
Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of
kinderzitje, volledig formaat
D R2
Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of
kinderzitje, kleiner formaat
II 15 - 25 kg
B2, B3 Zitkussen
III 22 - 36 kg
Gewichts-
groepen
Gewicht kind
Grootte-
klasse
Bevestiging Beschrijving
MK0001toeuenvhch01.fm Page 56 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
57
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Tabel m.b.t. geschiktheid en aanbevolen baby- en kinderzitjes
Baby- of kinderzitje vastgezet met een veiligheidsgordel
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
*: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
U: Geschikte positie voor aanbevolen “universeel” baby- of kinderzitje
UF: Geschikte positie voor aanbevolen “universeel” in de rijrichting geplaatst baby-
of kinderzitje
X: Geen geschikte positie
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Aanbevolen baby- of
kinderzitje
Gewichts-
groepen
Zitpositie
Aan/uit-
schakelaar
airbag
ON OFF
G0+, BABY SAFE PLUS
0, 0+
Minder dan 13 kg
X U U U U
DUO PLUS
I
9 - 18 kg
UF UF UF X UF
KIDFIX XP SICT
II
15 - 25 kg
U U U X U
KIDFIX II S* U U U X U
MAXI PLUS U U U X U
KIDFIX XP SICT
III
22 - 36 kg
U U X X X
KIDFIX II S* U U X X X
MAXI PLUS U U U X U
MK0001toeuenvhch01.fm Page 57 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
58
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Baby- of kinderzitje vastgezet met een onderste ISOfix-bevestigingspunt
*: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
IUF: Geschikte positie voor aanbevolen “universeel” in de rijrichting geplaatst
ISOfix-baby- of kinderzitje
IL: Geschikte positie voor aanbevolen “semi-universeel” in de rijrichting geplaatst
ISOfix-baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor aanbevolen in de rijrichting geplaatst ISOfix-baby- of
kinderzitje
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Aanbevolen baby- of
kinderzitje
Gewichts-
groepen
Zitpositie
Aan/uit-
schakelaar
airbag
ON OFF
G0+, BABY SAFE PLUS
0, 0+
Minder dan 13 kg
X X X X X
DUO PLUS
I
9 - 18 kg
X X IUF X IUF
KIDFIX XP SICT
II
15 - 25 kg
X X IL X IL
KIDFIX II S* X X IL X IL
MAXI PLUS X X IL X IL
MAXI PLUS
III
22 - 36 kg
X X IL X IL
MK0001toeuenvhch01.fm Page 58 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
59
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
i-Size-baby- of kinderzitje vastgezet met een onderste ISOfix-bevestigingspunt
Als uw baby- of kinderzitje een “i-Size”-zitje is, kunt u het plaatsen op de in de
onderstaande tabel aangegeven posities i-U.
De categorie van baby- of kinderzitjes staat in de handleiding van het baby- of kin-
derzitje.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
i-U: Geschikte positie voor in de rijrichting en/of tegen de rijrichting in geplaatst i-
Size-baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor i-Size-baby- of kinderzitje
Bij het vastzetten van sommige typen
baby- of kinderzitjes op de achterstoel
kunnen de veiligheidsgordels op de
plaatsen naast het zitje mogelijk niet
goed worden gebruikt en komen ze
mogelijk in aanraking met het zitje. Ook
kan de werking van de veiligheidsgor-
del negatief worden beïnvloed. Draag
uw veiligheidsgordel goed aansluitend
over uw schouder en laag over uw heu-
pen. Wanneer dit niet het geval is of
wanneer hij in aanraking komt met het
zitje, ga dan ergens anders zitten. Het
niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Verstel bij het plaatsen van een
baby- of kinderzitje op de achter-
stoelen de voorstoel zodanig dat
deze niet in aanraking komt met het
kind of het baby- of kinderzitje.
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het zitje
op de steunvoet wilt bevestigen, zet
dan de rugleuning naar achteren tot
er voldoende ruimte is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Zitpositie
Aan/uit-schakelaar
airbag
ON OFF
i-Size-baby- of kinderzitje X X i-U X i-U
MK0001toeuenvhch01.fm Page 59 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
60
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het baby- of kin-
derzitje erg rechtop zit, zet u de
rugleuning in een comfortabelere
stand. En als het schouderbevesti-
gingspunt van de veiligheidsgordel
zich vóór de gordelgeleider van het
kinderzitje bevindt, verplaatst u de
zitting naar voren.
Geleid bij gebruik van een kinderzitje
met SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuard
zoals aangegeven in de afbeel-
ding.
Controleer aan de hand van de bij het baby- of kinderzitje bijgesloten handleiding de
plaatsing van het zitje.
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging met
veiligheidsgordel
Blz. 61
MK0001toeuenvhch01.fm Page 60 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
61
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Een baby- of kinderzitje plaatsen
met behulp van een veiligheids-
gordel
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of kinder-
zitje niet binnen de “universele” catego-
rie valt (of de benodigde informatie
staat niet in de tabel), raadpleeg dan de
“voertuiglijst” van de fabrikant van het
baby- of kinderzitje voor de diverse
mogelijke montageposities of doe
navraag naar de compatibiliteit bij de
verkoper van het zitje. (Blz. 51, 52)
1 Als het plaatsen van een baby- of
kinderzitje op de voorpassagiers-
stoel onvermijdelijk is, raadpleeg
dan Blz. 48 voor het afstellen van
de voorpassagiersstoel.
2 Verwijder indien mogelijk de hoofd-
steun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand. (Blz. 130)
3 Voer de veiligheidsgordel door het
baby- of kinderzitje en steek de
gesp in de gordelsluiting. Controleer
of de gordel niet gedraaid is. Maak
de veiligheidsgordel goed vast aan
het baby- of kinderzitje aan de hand
van de bijgesloten handleiding.
Bevestiging onderste
ISOfix-bevestigingspunt
Blz. 63
Bevestiging bevestigingspunt
bovenste gordel
Blz. 64
Plaatsingsmethode Bladzijde
Baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 61 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
62
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
4 Als uw baby- of kinderzitje niet is
voorzien van een vergrendelsys-
teem voor de veiligheidsgordel, zet
het zitje dan vast met een blokkeer-
clip.
5 Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (Blz. 62)
Verwijderen van een baby- of kin-
derzitje dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de gordel-
sluiting in en laat de gordel helemaal
oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting komt
het baby- of kinderzitje mogelijk een stukje
omhoog als gevolg van de terugwerking van
de zitting. Maak de gordelsluiting los terwijl u
het baby- en kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen rus-
tig gebeurt.
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje mogelijk
gebruikmaken van een blokkeerclip. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant van het baby-
of kinderzitje. Als uw zitje niet over een blok-
keerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige:
blokkeerclip voor baby- of kinderzitje.
(onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Laat kinderen niet met de veiligheids-
gordel spelen. Als de veiligheidsgordel
om de nek van het kind draait, kan het
kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als dit gebeurt en de gordelsluiting niet
kan worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
Controleer of de gesp goed in de gor-
delsluiting is vergrendeld en of de veilig-
heidsgordel niet gedraaid is.
Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of het
goed is geplaatst.
Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 62 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
63
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Onderste ISOfix-bevestigingspun-
ten (ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter
zijn onderste bevestigingspunten aan-
wezig. (Merktekens geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
Plaatsing met onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of kinder-
zitje niet binnen de “universele” catego-
rie valt (of de benodigde informatie
staat niet in de tabel), raadpleeg dan de
“voertuiglijst” van de fabrikant van het
baby- of kinderzitje voor de diverse
mogelijke montageposities of doe
navraag naar de compatibiliteit bij de
verkoper van het zitje. (Blz. 51, 52)
1 Verwijder indien mogelijk de hoofd-
steun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand. (Blz. 130)
2 Verwijder de klepjes van de bevesti-
gingspunten en plaats het baby- of
kinderzitje op de stoel.
De stangen worden achter de klepjes van de
bevestigingspunten geplaatst.
3 Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (Blz. 62)
WAARSCHUWING
Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van
het kind loopt. De gordel mag niet langs
de nek van het kind lopen, maar mag
ook niet van de schouder van het kind
vallen.
Volg bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje altijd de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet
met een onderste ISOfix-
bevestigingspunt
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 63 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
64
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Bevestigingspunten bovenste
gordel
Voor de buitenste zitplaatsen achter
zijn bevestigingspunten voor de boven-
ste gordel aanwezig.
Gebruik de bevestigingspunten voor de
bovenste gordel bij het vastmaken van
de bovenste gordel.
Bevestigingspunten bovenste gor-
del
Bovenste gordel
Bovenste gordel vastmaken aan
het bevestigingspunt voor de
bovenste gordel
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
1 Auto's met afdekscherm van de
bagageruimte: Verwijder het afdek-
scherm van de bagageruimte.
(Blz. 297)
2 Zet de hoofdsteun in de hoogste
stand.
Verwijder indien mogelijk de hoofdsteun
indien deze de plaatsing van het baby- of
kinderzitje of de bovenste gordel hindert.
(Blz. 130)
3 Zet de haak vast aan het bevesti-
gingspunt voor de bovenste gordel
en trek de bovenste gordel aan.
Controleer of de bovenste gordel goed vast-
zit. (Blz. 62)
Wanneer u het baby- of kinderzitje plaatst
terwijl de hoofdsteun omhoog staat, zorg er
dan voor dat de bovenste gordel onder de
hoofdsteun door loopt.
Haak
Bovenste gordel
4 Auto's met afdekscherm van de
bagageruimte: Plaats het afdek-
scherm van de bagageruimte.
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
Controleer bij het gebruik van de onder-
ste bevestigingspunten of er geen
vreemde voorwerpen rond de bevesti-
gingspunten aanwezig zijn en of de gor-
del niet klem zit achter het zitje.
Volg bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje altijd de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 64 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
65
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Bevestig de bovenste gordel stevig en
controleer of de gordel niet gedraaid is.
Bevestig de bovenste gordel uitsluitend
aan het bevestigingspunt voor de
bovenste gordel.
Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
Volg bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje altijd de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
Wanneer u het baby- of kinderzitje
plaatst terwijl de hoofdsteun omhoog
staat, nadat de hoofdsteun omhoog is
gezet en het bevestigingspunt voor de
bovenste gordel vervolgens is vastge-
maakt, zet de hoofdsteun dan niet in
een lagere stand.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 65 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
66
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
1-3.Noodoproep
*1
: Indien aanwezig
*2
: Werkt binnen het eCall-dekkingsgebied.
De systeemnaam kan per land verschil-
lend zijn.
Microfoon
Toets SOS
*
Controlelampjes
Luidspreker
*
: Deze toets is bestemd voor communicatie
met de eCall-medewerker.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrek-
king op het apparaat en zijn niet bestemd
voor communicatie met de eCall-mede-
werker.
Automatische noodoproepen
Als een airbag wordt geactiveerd, belt
het systeem automatisch het eCall-con-
trolecentrum.
*
De medewerker van het
controlecentrum ontvangt de locatie
van de auto, het tijdstip waarop het
ongeval plaatsvond en het VIN van de
auto, en probeert de inzittenden van de
auto te spreken om de ernst van de
situatie te beoordelen. Als de inzitten-
den niet in staat zijn om te communice-
ren, behandelt de medewerker de
oproep als een noodgeval, neemt hij of
zij contact op met de dichtstbijzijnde
hulpdiensten (112, enz.) en verzoekt hij
of zij om assistentie ter plaatse.
*
: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. (Blz. 67)
Handmatige noodoproepen
Druk in een noodsituatie op de toets
SOS om het eCall-controlecentrum te
bellen.
*
De medewerker van het contro-
lecentrum zal de locatie van uw auto
bepalen, de situatie beoordelen en de
benodigde hulpdiensten sturen.
Open de afdekking voordat u op de
toets SOS drukt.
eCall
*1, 2
eCall is een telematicadienst die
gebruikmaakt van gegevens van
het Global Navigation Satellite
System (GNSS) en ingebouwde
cellulaire technologie, waardoor
de volgende noodoproepen moge-
lijk zijn: automatische noodoproe-
pen (automatische melding van
een aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indruk-
ken van de toets SOS). Deze
dienst is door regelgeving van de
Europese Unie verplicht gesteld.
Systeemonderdelen
Noodoproepdiensten
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 66 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
67
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
Als u per ongeluk op de toets SOS hebt
gedrukt, zeg dan tegen de medewerker dat
er geen sprake is van een noodgeval.
*
: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. (Blz. 67)
Wanneer het contact AAN wordt gezet,
gaat het rode controlelampje gedu-
rende 10 seconden branden en gaat
vervolgens het groene controlelampje
branden om aan te geven dat het sys-
teem is ingeschakeld. De controlelamp-
jes geven het volgende aan:
Als het groene controlelampje gaat
branden en blijft branden, is het sys-
teem ingeschakeld.
Als het groene controlelampje twee-
maal per seconde knippert, wordt er
een automatische of handmatige
noodoproep gedaan.
Als het rode controlelampje brandt
op een ander moment dan direct na
het AAN zetten van het contact, is er
mogelijk een storing in het systeem
aanwezig of is de back-upbatterij
mogelijk leeg.
Als het rode controlelampje gedu-
rende ongeveer 30 seconden knip-
pert tijdens een noodoproep, is de
verbinding verbroken of is het sig-
naal van het mobiele netwerk te
zwak.
De levensduur van de back-upbatterij is
hooguit 3 jaar.
Controlelampjes
WAARSCHUWING
Wanneer er geen noodoproep kan
worden geplaatst
In de volgende situaties kunnen moge-
lijk geen noodoproepen worden gedaan.
Neem in dergelijke gevallen op een
andere wijze contact op met hulpdien-
sten (112, enz.).
Zelfs als de auto zich in het dekkingsge-
bied van het mobiele-telefoonnetwerk
bevindt, kan het moeilijk zijn om contact
te leggen met het eCall-controlecentrum
als de ontvangst slecht is of de lijn bezet
is. In dergelijke gevallen krijgt u mogelijk
geen contact met het eCall-controlecen-
trum en kunt u dus geen noodoproepen
doen en kunnen hulpdiensten niet wor-
den ingeschakeld, ook al probeert het
systeem verbinding te maken met het
eCall-controlecentrum.
Wanneer de auto zich buiten het dek-
kingsgebied van het mobiele-telefoon-
netwerk bevindt, kunnen er geen
noodoproepen worden verzonden.
Wanneer er een storing aanwezig is in
de bijbehorende apparatuur (zoals het
paneel van de toets SOS, de controle-
lampjes, microfoon, luidspreker, DCM,
antenne of op de apparatuur aange-
sloten bedrading) of deze beschadigd of
kapot is, kan er geen noodoproep wor-
den geplaatst.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 67 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
68
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
WAARSCHUWING
Tijdens een noodoproep doet het sys-
teem herhaaldelijk een poging om con-
tact op te nemen met het eCall-
controlecentrum. Als er echter als
gevolg van een slechte ontvangst geen
contact kan worden gelegd met het
eCall-controlecentrum, kan het sys-
teem mogelijk geen contact maken met
het mobiele netwerk en wordt de
noodoproep beëindigd zonder dat er
verbinding is gemaakt. Het rode contro-
lelampje knippert gedurende ongeveer
30 seconden om aan te geven dat de
verbinding is verbroken.
Als de spanning van de accu afneemt of
als de accu is losgenomen, kan het sys-
teem mogelijk geen verbinding maken
met het eCall-controlecentrum.
Het noodoproepsysteem werkt mogelijk
niet buiten de EU. Dit hangt af van de
beschikbare infrastructuur in het land.
Als het noodoproepsysteem wordt
vervangen door een nieuw exemplaar
Het noodoproepsysteem moet worden
geregistreerd. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Voor uw veiligheid
Rijd voorzichtig.
De functie van dit systeem is om u te
helpen bij het plaatsen van een
noodoproep bij ongevallen, zoals een
verkeersongeval of een plotseling
medisch noodgeval. Het systeem biedt
de bestuurder en de passagiers op
geen enkele wijze bescherming. Rijd
voorzichtig en doe voor uw veiligheid
altijd uw veiligheidsgordel om.
Geef bij noodgevallen uw leven en de
levens van anderen topprioriteit.
Wanneer u een branderige lucht of
anderszins een vreemde lucht ruikt, ver-
laat dan de auto en zoek onmiddellijk
een veilige plek op.
Als de airbags worden geactiveerd ter-
wijl het systeem normaal werkt, ver-
zendt het systeem een noodoproep. Het
systeem verzendt ook een noodoproep
als de auto van achteren wordt aange-
reden of als de auto over de kop slaat,
zelfs als de airbags niet worden geacti-
veerd.
Plaats om veiligheidsredenen geen
noodoproep tijdens het rijden.
Wanneer u tijdens het rijden belt, kan
het zijn dat u het stuurwiel niet goed
kunt bedienen, waardoor er een onge-
val kan ontstaan.
Breng de auto tot stilstand en controleer
of de omgeving veilig is alvorens een
noodoproep te plaatsen.
Vervang zekeringen altijd door de voor-
geschreven zekeringen. Als u andere
zekeringen gebruikt, kan er kortsluiting
in het circuit optreden en kan er brand
ontstaan.
Wanneer u het systeem gebruikt terwijl
er rook is of sprake is van een onge-
wone geur, kan er brand ontstaan. Stop
onmiddellijk met het gebruik van het
systeem en neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Voorkomen van schade
Voorkom dat er vloeistof op het paneel van
de toets SOS, enz. komt en sla er niet
tegenaan.
In geval van een storing in het paneel
van de toets SOS, de luidspreker of
de microfoon tijdens een
noodoproep of een handmatige
onderhoudscontrole
Het is wellicht niet mogelijk om
noodoproepen te doen, de systeemstatus
te bevestigen of te communiceren met de
medewerker van het eCall-controlecen-
trum. Als de apparatuur beschadigd is,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 68 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
69
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
Gegevensverwerkingsschema
Server
Opslag
Verwerking
DCM
1 Activering van gegevensuitwisseling gebeurt middels het inschakelen van een
dienst in de app “MyT by Toyota” of door een dienst aan te schaffen waarvoor
gegevens moeten worden verzameld.
2 De server activeert de dienst in de DCM en bepaalt welke voertuiggegevens
worden verzameld.
3 De desbetreffende voertuiggegevens worden verzameld door de DCM.
4 De gegevens worden gedeeld met de server.
5 De gegevens worden opgeslagen op de server.
6 De gegevens worden verwerkt op de server om de dienst te kunnen leveren.
7 De verwerkte gegevens worden aan de klant gepresenteerd.
Ga naar de Toyota-website of neem contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor een
overzicht van de beschikbare diensten in uw regio.
Overzicht systeem van toegevoegde diensten
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 69 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
70
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
Uitvoeren van de regelgeving
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM
1.1.
Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-sys-
teem
O
1.2.
De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke
dienst van algemeen nut die gratis beschikbaar is.
O
1.3.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is standaard ingeschakeld. Bij een ern-
stige aanrijding wordt het systeem automatisch geacti-
veerd door signalen van sensoren in het voertuig. Het
wordt ook automatisch geactiveerd als de auto is voor-
zien van een TPS-systeem dat niet werkt bij een ern-
stige aanrijding.
O
1.4.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan indien nodig ook handmatig worden
geactiveerd. Instructies voor het handmatig activeren
van het systeem
O
1.5.
Als door een ernstige systeemstoring het in het voer-
tuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem
wordt uitgeschakeld, krijgen de inzittenden van het
voertuig de volgende waarschuwing
O
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 70 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
71
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel
7(d) van richtlijn 95/46/EG.
O
2.2.
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt
beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van
de eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer
112.
O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer,
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen),
type brandstof/aandrijving van het voertuig (ben-
zine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof), laatste
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activering, eventuele aanvullende
gegevens (indien van toepassing)
O
2.3.2.
De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales
die zijn aangewezen door de overheidsinstanties van
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken. Aanvullende
informatie (indien beschikbaar):
O
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 71 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
72
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
2.4. Maatregelen m.b.t. de gegevensverwerking
2.4.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het
geheugen van het systeem niet toegankelijk zijn voor-
dat een eCall wordt verzonden. (Eventuele) aanvul-
lende opmerkingen:
O
2.4.2.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is zo ontworpen dat het niet te traceren
is en niet constant kan worden getraceerd tijdens de
normale werkingsstatus van het systeem. (Eventuele)
aanvullende opmerkingen:
O
2.4.3.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het
interne geheugen van het systeem automatisch en per-
manent worden gewist.
O
2.4.3.1.
De gegevens over de locatie van het voertuig worden
op zo'n manier permanent overschreven in het interne
geheugen van het systeem dat altijd maximaal de drie
laatste actuele locaties van het voertuig bewaard blij-
ven. Deze locaties zijn nodig voor de normale werking
van het systeem.
O
2.4.3.2.
Het logbestand van de activiteitengegevens in het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem wordt niet langer bewaard dan nodig is voor
het doel van de verwerking van de eCall-noodoproep
en in elk geval niet langer dan 13 uur gerekend vanaf
het moment dat de eCall-noodoproep was verzonden.
O
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 72 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
73
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
2.5. Voorwaarden voor uitoefenen van rechten door betrokkenen
2.5.1.
De betrokkene (de eigenaar van het voertuig) heeft het
recht op inzage in de gegevens en, in voorkomende
gevallen, het recht op rectificatie, wissen of blokkeren
van gegevens over hem of haar als de verwerking van
de gegevens niet overeenkomt met de bepalingen in
richtlijn 95/46/EG. Derden die de gegevens hebben
ontvangen moeten worden geïnformeerd over de recti-
ficatie, het wissen of het blokkeren van deze gegevens,
uitgevoerd conform deze richtlijn, behalve als kan wor-
den bewezen dat dit onmogelijk is of onevenredig veel
inspanning vereist.
O
2.5.2.
De betrokkene heeft het recht een klacht in te dienen
bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit als
hij of zij van mening is dat zijn of haar rechten zijn
geschonden door de verwerking van zijn of haar per-
soonsgegevens.
O
2.5.3.
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behan-
delen van verzoeken om inzage (indien van toepas-
sing):
Blz. 75
O
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 73 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
74
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
3. INFORMATIE OVER DIENSTEN VAN DERDEN EN ANDERE DIENSTEN MET TOEGE-
VOEGDE WAARDE (INDIEN VAN TOEPASSING)
3.1.
Beschrijving van de werking en de functionaliteiten van
het TPS-systeem/dienst met toegevoegde waarde
Blz. 69
3.2.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het
TPS-systeem/een andere dienst met toegevoegde
waarde zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG.
O
3.2.1.
Wettelijke basis voor het gebruik van het TPS-systeem
en/of de diensten met toegevoegde waarde, en voor
het verwerken van gegevens die via dit systeem/deze
diensten zijn verzameld
De Europese
Algemene
Verordening
Gegevensbe-
scherming
3.3.
Alleen op basis van de uitdrukkelijke toestemming van
de betrokkene (de eigenaar(s) van het voertuig) mogen
persoonsgegevens worden verwerkt door het TPS-sys-
teem en/of andere diensten met toegevoegde waarde.
O
3.4.
Voorwaarden voor het verwerken van gegevens via het
TPS-systeem en/of andere diensten met toegevoegde
waarde, inclusief de noodzakelijke aanvullende infor-
matie over de traceerbaarheid, het traceren en het ver-
werken van persoonsgegevens
Blz. 69
3.5.
De eigenaar van een auto met een TPS eCall-systeem
en/of een andere dienst met toegevoegde waarde die
tevens beschikt over het in het voertuig geïntegreerde
op 112 gebaseerde eCall-systeem heeft het recht te
kiezen voor het in het voertuig geïntegreerde op 112
gebaseerde eCall-systeem in plaats van voor het TPS
eCall-systeem en andere diensten met toegevoegde
waarde.
O
3.5.1.
Contactgegevens voor het behandelen van verzoeken
om uitschakeling van het TPS eCall-systeem
N.b.
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 74 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
75
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van verzoeken om inzage
Vrije software en opensourcesoftware
Dit product bevat vrije software/opensourcesoftware (FOSS). Licentie-informatie en/of de bron-
code van FOSS is beschikbaar op de volgende URL:
http://www.opensourceautomotive.com/dcm/toyota/
Verklaring voor eCall
Blz. 432
Land Contactgegevens
België/Luxemburg privacy@toyota.be
Denemarken toyota@toyota.dk
Duitsland Toyota.Datenschutz@toyota.de
Estland privacy@toyota.ee
Finland tietosuoja@toyota.fi
Frankrijk delegue.protectiondonnees@toyota-europe.com
Griekenland customer@toyota.gr
Groot-Brittannië privacy@tgb.toyota.co.uk
Ierland customerservice@toyota.ie
IJsland personuvernd@toyota.is
Italië tmi.dpo@toyota-europe.com
Kroatië dpcp@toyota.hr
Nederland www.toyota.nl/klantenservice
Noorwegen personvern@toyota.no
Oostenrijk datenschutz@toyota-frey.at
Polen klient@toyota.pl
Portugal gestaodadospessoais@toyotacaetano.pt
Roemenië relatii.clienti@toyota.ro
Slovenië dpcp@toyota.si
Spanje clientes@toyota.es/dpo@toyota.es
Tsjechië/Hongarije/
Slowakije
adatvedelem@toyota-ce.com
Zweden integritet@toyota.se
Zwitserland info@toyota.ch
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 75 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
76
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
1-4.Antidiefstalsysteem
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
Het controlelampje gaat knipperen als
de sleutel uit het contactslot is verwij-
derd, om aan te geven dat het systeem
is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt met knipperen
als de geregistreerde sleutel in het con-
tactslot is gestoken om aan te geven
dat het systeem is uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven
dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knip-
peren als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije
startblokkering.
Omstandigheden waardoor het systeem
mogelijk niet goed werkt
Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel
met ingebouwde transponderchip van een
andere auto wordt gehouden
Verklaring voor de startblokkering
Blz. 434
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitge-
rust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat de motor
gestart kan worden met een sleu-
tel die niet in een eerder stadium
geregistreerd is in de boordcom-
puter van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om
autodiefstal te voorkomen, maar
absolute beveiliging tegen elke
vorm van diefstal kan niet worden
gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 76 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
77
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
*
: Indien aanwezig
Inschakelen
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Bij gebruik van de instapfunctie (indien
aanwezig): Raak binnen 5 seconden
tweemaal het sensorgebied van de bui-
tenportiergreep aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op
.
Uitschakelen
Bij gebruik van de instapfunctie (indien
aanwezig): Houd de buitenportiergreep
vast.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk op .
Supervergrendeling
*
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen
van de portieren zowel van bui-
tenaf als van binnenuit onmogelijk
te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uit-
gerust, zijn voorzien van labels op
de ruiten van de beide voorportie-
ren.
Inschakelen/uitschakelen van
de supervergrendeling
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen voor de
supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in als
er zich nog personen in de auto bevinden,
omdat de portieren dan niet van binnenuit
kunnen worden geopend.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 77 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
78
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
*
: Indien aanwezig
Zaken die gecontroleerd moeten
worden alvorens de auto te ver-
grendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
Er is niemand in de auto.
De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto achter-
gebleven.
Inschakelen
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie (indien aanwezig)
of de afstandsbediening. Na 30 secon-
den wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het con-
trolelampje niet meer constant brandt maar
knippert.
Uitschakelen of uitzetten
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren
of uit te schakelen:
Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
Start de motor. (Het alarm wordt na
enkele seconden gedeactiveerd of
uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij
alarmsysteem.
Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geac-
tiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het
systeem gedeactiveerd.)
De portieren worden ontgrendeld met de
sleutel of de mechanische sleutel.
Alarm
*
Met licht en geluid worden alarm-
signalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetec-
teerd.
Wanneer het alarmsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
onder de volgende omstandighe-
den geactiveerd:
Als een vergrendeld portier wordt
ontgrendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instap-
functie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening. (De portieren
zullen automatisch opnieuw wor-
den vergrendeld.)
De motorkap wordt geopend.
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 78 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
79
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
Iemand in de auto opent een portier, de
achterklep of de motorkap of ontgrendelt
de auto.
De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld. (Blz. 403)
Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk
van de situatie, de portieren automatisch ver-
grendeld om potentiële indringers buiten de
auto te houden:
Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
Bij het bijladen of vervangen van de accu
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 79 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
80
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 80 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
2
81
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Voertuigstatusinformatie
en controlelampjes
2-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes.................82
Meters en tellers
(verticaal display) ...................86
Meters en tellers
(horizontaal display)...............90
Multi-informatiedisplay
(verticaal display) ...................93
Multi-informatiedisplay
(horizontaal display)...............99
Head-up display..................... 105
Informatie over
brandstofverbruik ................ 109
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 81 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
82
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
2-1.Instrumentenpaneel
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Verticaal display
Horizontaal display
Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel,
het middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de
status van de diverse systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes die op het instrumen-
tenpaneel worden weergegeven
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 82 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
83
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
*1
: Als het contact AAN is gezet, gaan deze
lampjes branden om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd.
Ze doven nadat de motor is aangeslagen
of nadat er enkele seconden verstreken
zijn. Er kan een storing in een systeem
aanwezig zijn als een lampje niet gaat
branden of niet uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2
: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje remsys-
teem
*1
(Blz. 368)
Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*2
(Blz. 368)
Laadstroomcontrolelampje
*2
(Blz. 368)
Waarschuwingslampje lage olie-
druk
*2
(Blz. 369)
Motorcontrolelampje
*1
(Blz. 369)
Waarschuwingslampje SRS
*1
(Blz. 369)
Waarschuwingslampje ABS
*1
(Blz. 369)
Waarschuwingslampje Brake
Override-systeem/waarschu-
wingslampje wegrijregeling
*2
(Blz. 370)
(Rood)
Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
(Blz. 370)
(Geel)
Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
(Blz. 370)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau (Blz. 370)
Controlelampje bestuurders- en
voorpassagiersgordel
(Blz. 371)
Controlelampjes achter-
passagiersgordels
*2
(Blz. 371)
Waarschuwingslampje lage ban-
denspanning
*1
(Blz. 372)
(Oranje)
Controlelampje LTA
*2
(indien
aanwezig) (Blz. 372)
(Knippert)
Controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem
*1
(indien
aanwezig) (Blz. 372)
(Knippert)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1
(indien
aanwezig) (Blz. 373)
(Knippert)
Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) (Blz. 373)
Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) (Blz. 373)
(Knippert of
brandt)
Waarschuwingslampje PCS
*1
(indien aanwezig) (Blz. 374)
Controlelampje Traction Con-
trol
*1
(Blz. 374)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 83 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
84
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende systemen van de auto.
WAARSCHUWING
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaan branden als u
de motor start, kan dat betekenen dat
deze systemen niet beschikbaar zijn om u
te beschermen in geval van een ongeval,
waardoor ernstig letsel zou kunnen ont-
staan. Laat, als dit gebeurt, de auto onmid-
dellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers (Blz. 170)
Controlelampje achterlicht
(Blz. 172)
Controlelampje grootlicht
(Blz. 174)
Controlelampje Automatic High
Beam-systeem (indien aanwe-
zig) (Blz. 176)
Controlelampje mistlampen voor
(indien aanwezig) (Blz. 179)
Controlelampje mistachterlicht
(Blz. 179)
Waarschuwingslampje PCS
*1, 2
(indien aanwezig) (Blz. 195)
Controlelampje cruise control
*3
(indien aanwezig) (Blz. 212)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control
*3
(indien aanwe-
zig) (Blz. 212)
Controlelampje cruise control
SET
*3
(indien aanwezig)
(Blz. 212)
*4
Controlelampje LTA
*3
(indien
aanwezig) (Blz. 208)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*1, 5
(indien aanwezig)
(Blz. 236, 246)
Controlelampje BSM OFF
*2
(indien aanwezig) (Blz. 236)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1, 2
(indien
aanwezig) (Blz. 242)
Controlelampje RCTA OFF
*1, 2
(indien aanwezig) (Blz. 247)
Controlelampje PKSB OFF
*1, 2
(indien aanwezig) (Blz. 251)
Controlelampje Stop & Start-sys-
teem
*1
(indien aanwezig)
(Blz. 229)
Controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem
*1, 2
(indien
aanwezig) (Blz. 230)
Controlelampje snelheidsbe-
grenzer (indien aanwezig)
(Blz. 223)
(Knippert)
Controlelampje Traction Con-
trol
*1
(Blz. 268)
Controlelampje VSC OFF
*1, 2
(Blz. 268)
Controlelampje Smart entry-sys-
teem met startknop
*3
(indien
aanwezig) (Blz. 159)
Schakeladviesindicator
*6
(indien
aanwezig) (Blz. 170)
Waarschuwingslampje parkeer-
rem (Blz. 171)
ECO-controlelampje
*1, 6
(indien
aanwezig) (Blz. 96, 101)
Controlelampje lage buitentem-
peratuur
*3, 7
(Blz. 86, 90)
Controlelampje antidiefstalsys-
teem (Blz. 76, 78)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 84 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
85
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1
: Als het contact AAN is gezet, gaan deze
lampjes branden om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd.
Ze doven nadat de motor is aangeslagen
of nadat er enkele seconden verstreken
zijn. Er kan een storing in een systeem
aanwezig zijn als een lampje niet gaat
branden of niet uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2
: Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*3
: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*4
: Afhankelijk van de bedrijfsconditie wijzi-
gen de kleur en de manier waarop het
controlelampje brandt/knippert.
*5
: Dit lampje gaat branden in de buitenspie-
gels.
*6
: Bij auto's met een verticaal display brandt
dit lampje op het multi-informatiedisplay.
*7
: Wanneer de buitentemperatuur ongeveer
3°C of lager is, gaat dit controlelampje
gedurende ongeveer 10 seconden knip-
peren en blijft daarna branden.
*8
: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
Controlelampje PASSEN-
GER AIR BAG
*1, 8
(Blz. 44)
Controlelampje ECO-rijmodus
*3
(indien aanwezig) (Blz. 265)
Controlelampje POWER-
modus
*3
(indien aanwezig)
(Blz. 265)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 85 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
86
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
De meeteenheden kunnen verschillen, afhankelijk van de bestemming van de auto.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan binnen het bereik -40°C tot 60°C.
Klok (Blz. 88)
Snelheidsmeter
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank aanwezig is
Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot de auto (Blz. 93)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer als er zich een storing voordoet (Blz. 377)
Weergave kilometerteller en dagteller (Blz. 87)
Schakelstandindicator (Multidrive CVT) (Blz. 164)
Schakeladviesindicator (handgeschakelde transmissie) (Blz. 170)
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer
Meters en tellers (verticaal display)
Weergave instrumentenpaneel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 86 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
87
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Knop wijzigen weergave (Blz. 87)
Weergave buitentemperatuur
Onder de volgende omstandigheden wordt
mogelijk niet de juiste buitentemperatuur
weergegeven of duurt het langer voordat
de weergave wordt gewijzigd:
Wanneer de auto stilstaat of met lage snel-
heid rijdt (lager dan 25 km/h)
Wanneer de buitentemperatuur plotseling
verandert (bijvoorbeeld bij het in- of uitrij-
den van een garage of tunnel)
Wanneer -- wordt weergegeven, zit er
mogelijk een storing in het systeem. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
LCD-scherm
Blz. 94
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur via op
het multi-informatiedisplay. (Blz. 422)
Wijzigen van de weergave
Druk op de knop voor het wijzigen van
de weergave tot het gewenste item
weergegeven wordt.
Onderwerpen die worden weerge-
geven
Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met de auto
gereden is.
Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto gere-
den is sinds de teller de laatste keer op nul is
gezet. Dagteller A en B kunnen onafhanke-
lijk van elkaar worden gebruikt en verschil-
lende afstanden weergeven.
WAARSCHUWING
Informatiedisplay bij lage temperatu-
ren
Laat het interieur van de auto op tempera-
tuur komen alvorens het informatiedisplay
te gebruiken. Bij extreem lage temperatu-
ren kan het informatiedisplay trager reage-
ren en worden wijzigingen mogelijk met
enige vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ont-
staan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de inge-
schakelde versnelling op het display. Deze
vertraging kan de bestuurder doen beslui-
ten nogmaals terug te schakelen, waar-
door er snel en te sterk op de motor wordt
afgeremd en er een aanrijding kan ont-
staan, mogelijk met ernstig letsel tot
gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
Laat de naald van de toerenteller niet in
het rode gebied komen dat het maxi-
mumtoerental aangeeft.
Als de naald van de koelvloeistoftempe-
ratuurmeter in het rode gebied (H) staat,
kan de motor oververhit zijn. Breng in
dat geval de auto zo snel mogelijk op
een veilige plaats tot stilstand en contro-
leer de motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (Blz. 405)
Weergave kilometerteller
en dagteller
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 87 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
88
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd vervol-
gens de knop voor het wijzigen van de weer-
gave ingedrukt.
Afstand tot de motorolie moet wor-
den ververst
Geeft de afstand weer die nog met de auto
kan worden gereden tot de motorolie moet
worden ververst.
De afstand tot de motorolie moet worden
ververst kan ook worden weergegeven in de
volgende situaties:
Wanneer het contact AAN wordt gezet.
Als een waarschuwingsmelding ver-
schijnt dat de olie binnenkort moet worden
ververst.
Resetten: Blz. 323
De minuten instellen op “00”
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om “Clock : 00”
(klok : 00) te selecteren.
Druk op om de klok in te stellen op
het begin van het dichtstbijzijnde uur.
bijv.
1:00 - 1:29 1:00
1:30 - 1:59 2:00
Wijzigen van de klok
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om “Clock : 00”
(klok : 00) te selecteren.
3 Houd ingedrukt.
4 Druk op of om het item te
selecteren dat gewijzigd moet wor-
den.
5 Druk op of om de instelling
te wijzigen.
De volgende functies kunnen worden
gewijzigd:
12-uurs/24-uurs weergave
Uur
Minuut
De klokken van onderstaande onderde-
len kunnen worden ingesteld via het
scherm van het audiosysteem.
Multi-informatiedisplay
Scherm audiosysteem
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem voor
meer informatie.
Scherm klokinstellingen (auto's met
navigatie-/multimediasysteem)
Als “Clock : 00” (klok : 00) wordt weergege-
ven wanneer wordt geselecteerd op het
multi-informatiedisplay, is er mogelijk een sto-
ring aanwezig in het systeem. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Instellen van de klok
(auto's zonder navigatie-/
multimediasysteem)
Instellen van de klok
(auto's met navigatie-/
multimediasysteem)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 88 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
89
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
De helderheid van de dashboardver-
lichting kan worden ingesteld door
te selecteren op het multi-informatiedis-
play.
De helderheid van de dashboardverlichting
kan apart worden ingesteld voor wel en niet
brandende achterlichten.
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3 Druk op of om de helder-
heid aan te passen.
Dimmer dashboardverlichting
regelen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 89 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
90
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
De meeteenheden kunnen verschillen, afhankelijk van de bestemming van de auto.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut
Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot de auto (Blz. 99)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer als er zich een storing voordoet (Blz. 377)
Klok (Blz. 92)
Snelheidsmeter
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank aanwezig is
Weergave kilometerteller en dagteller (Blz. 91)
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan binnen het bereik -40°C tot 60°C.
Knop wijzigen weergave (Blz. 91)
Meters en tellers (horizontaal display)
Weergave instrumentenpaneel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 90 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
91
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Schakelstandindicator (Multidrive CVT) (Blz. 164)
Schakeladviesindicator (handgeschakelde transmissie) (Blz. 170)
Weergave buitentemperatuur
Onder de volgende omstandigheden wordt
mogelijk niet de juiste buitentemperatuur
weergegeven of duurt het langer voordat
de weergave wordt gewijzigd:
Wanneer de auto stilstaat of met lage snel-
heid rijdt (lager dan 25 km/h)
Wanneer de buitentemperatuur plotseling
verandert (bijvoorbeeld bij het in- of uitrij-
den van een garage of tunnel)
Wanneer -- wordt weergegeven, zit er
mogelijk een storing in het systeem. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
LCD-scherm
Blz. 100
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur via op
het multi-informatiedisplay. (Blz. 422)
Wijzigen van de weergave
Druk op de knop voor het wijzigen van
de weergave tot het gewenste item
weergegeven wordt.
Onderwerpen die worden weerge-
geven
Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met de auto
gereden is.
Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto gere-
den is sinds de teller de laatste keer op nul is
gezet. Dagteller A en B kunnen onafhanke-
WAARSCHUWING
Informatiedisplay bij lage temperatu-
ren
Laat het interieur van de auto op tempera-
tuur komen alvorens het informatiedisplay
te gebruiken. Bij extreem lage temperatu-
ren kan het informatiedisplay trager reage-
ren en worden wijzigingen mogelijk met
enige vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ont-
staan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de inge-
schakelde versnelling op het display. Deze
vertraging kan de bestuurder doen beslui-
ten nogmaals terug te schakelen, waar-
door er snel en te sterk op de motor wordt
afgeremd en er een aanrijding kan ont-
staan, mogelijk met ernstig letsel tot
gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
Laat de naald van de toerenteller niet in
het rode gebied komen dat het maxi-
mumtoerental aangeeft.
Als de naald van de koelvloeistoftempe-
ratuurmeter in het rode gebied (H) staat,
kan de motor oververhit zijn. Breng in
dat geval de auto zo snel mogelijk op
een veilige plaats tot stilstand en contro-
leer de motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (Blz. 405)
Weergave kilometerteller en
dagteller
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 91 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
92
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
lijk van elkaar worden gebruikt en verschil-
lende afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd vervol-
gens de knop voor het wijzigen van de weer-
gave ingedrukt.
Afstand tot de motorolie moet wor-
den ververst
Geeft de afstand weer die nog met de auto
kan worden gereden tot de motorolie moet
worden ververst.
De afstand tot de motorolie moet worden
ververst kan ook worden weergegeven in de
volgende situaties:
Wanneer het contact AAN wordt gezet.
Als een waarschuwingsmelding ver-
schijnt dat de olie binnenkort moet worden
ververst.
Resetten: Blz. 323
De minuten instellen op “00”
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om te
selecteren.
Druk op om de klok in te stellen op
het begin van het dichtstbijzijnde uur.
bijv.
1:00 - 1:29 1:00
1:30 - 1:59 2:00
Wijzigen van de klok
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om te
selecteren.
3 Houd ingedrukt.
4 Druk op of om het item te
selecteren dat gewijzigd moet wor-
den.
5 Druk op of om de instelling
te wijzigen.
De volgende functies kunnen worden
gewijzigd:
12-uurs/24-uurs weergave
Uur
Minuut
De klokken van onderstaande onderde-
len kunnen worden ingesteld via het
scherm van het audiosysteem.
Multi-informatiedisplay
Scherm audiosysteem
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem voor
meer informatie.
Instellen van de klok
(auto's zonder navigatie-/
multimediasysteem)
Instellen van de klok
(auto's met navigatie-/
multimediasysteem)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 92 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
93
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Scherm klokinstellingen (auto's met
navigatie-/multimediasysteem)
Als wordt weergegeven wanneer
wordt geselecteerd op het multi-informatie-
display, is er mogelijk een storing aanwezig in
het systeem. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De helderheid van de dashboardver-
lichting kan worden ingesteld door
te selecteren op het multi-informatiedis-
play.
De helderheid van de dashboardverlichting
kan apart worden ingesteld voor wel en niet
brandende achterlichten.
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3 Druk op of om de helder-
heid aan te passen.
Display
Displayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een afbeelding weer wanneer de
onderstaande systemen in werking zijn en
een ander menu-icoon dan wordt gese-
lecteerd:
LTA (Lane Tracing Assist) (indien aanwe-
zig) (Blz. 202)
Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig) (Blz. 212)
RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)
(Blz. 225)
Displayzone inhoud
Door menu-iconen te selecteren op het
multi-informatiedisplay kunnen verschil-
lende soorten rijgerelateerde informatie wor-
den weergegeven. Het multi-
informatiedisplay kan ook worden gebruikt
voor het wijzigen van de display-instellingen
en andere voertuiginstellingen.
Daarnaast worden in bepaalde situaties
pop-updisplays met waarschuwingen of tips
weergegeven.
Dimmer dashboardverlichting
regelen
Multi-informatiedisplay
(verticaal display)
Weergave en menu-iconen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 93 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
94
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Menu-iconen
De menu-iconen worden weergegeven
door op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpa-
neel te drukken.
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of lichte
puntjes verschijnen. Dit verschijnsel is ken-
merkend voor LCD-schermen en u kunt het
scherm zonder problemen blijven gebruiken.
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
/ : Menu-iconen selecteren
/ : Wijzigen van de weerge-
geven informatie, omhoog/omlaag
door het scherm scrollen en de
cursor omhoog/omlaag bewegen
Indrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/weer-
geven van de aan de persoonlijke
voorkeur aanpasbaar items
Terugkeren naar het vorige scherm
Weergeven van verzonden/ontvan-
gen oproepen en oproepge-
schiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is aange-
sloten, worden de verzonden en ontvangen
oproepen weergegeven. Raadpleeg de
handleiding voor het navigatie- en multime-
diasysteem voor meer informatie over het
handsfree-systeem.
Weergave rij-informatie
(Blz. 95)
Weergave informatie ondersteu-
nend systeem (indien aanwezig)
(Blz. 96)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
(Blz. 97)
Weergave voertuiginformatie
(Blz. 97)
Weergave instellingen
(Blz. 97)
Weergave waarschuwingsmel-
ding (Blz. 377)
WAARSCHUWING
Waarschuwingen voor het gebruik tij-
dens het rijden
Wanneer u het multi-informatiedisplay
tijdens het rijden bedient, let dan extra
goed op de veiligheid rondom de auto.
Kijk tijdens het rijden niet voortdurend
op het multi-informatiedisplay, aange-
zien u anders voetgangers, objecten op
de weg enzovoort over het hoofd kunt
zien.
Informatiedisplay bij lage temperatu-
ren
Blz. 87
Wijzigen van de weergave van
het instrumentenpaneel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 94 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
95
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Onderwerpen die worden weerge-
geven
Weergave snelheidsmeter/actiera-
dius
Brandstofverbruik
ECO-indicator/actieradius (indien
aanwezig)
Weergave snelheidsmeter/actiera-
dius
Weergave snelheidsmeter
Actieradius
Geeft de actieradius weer met de resterende
hoeveelheid brandstof. Gebruik de weerge-
geven waarden slechts ter referentie.
Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan wor-
den gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof
wordt getankt, wordt de weergave mogelijk
niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brand-
stof wordt getankt terwijl het contact niet UIT
staat, wordt het display mogelijk niet bijge-
werkt.
Brandstofverbruik
Gebruik de weergegeven waarden slechts
ter referentie.
Actieradius
Geeft de actieradius weer met de resterende
hoeveelheid brandstof.
Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan wor-
den gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof
wordt getankt, wordt de weergave mogelijk
niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brand-
stof wordt getankt terwijl het contact niet UIT
staat, wordt het display mogelijk niet bijge-
werkt.
Actueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik weer.
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
resetten)
Houd van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel ingedrukt om de
weergave van het gemiddelde brandstofver-
bruik te resetten.
De weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik kan worden gereset
in . (Blz. 97)
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
starten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het starten van de motor weer.
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
tanken)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
weer sinds het tanken.
Soort rij-informatie
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 95 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
96
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
ECO-indicator/actieradius (indien
aanwezig)
ECO-indicator
ECO-controlelampje
Tijdens milieuvriendelijk accelereren (ECO-
rijden) gaat het ECO-controlelampje bran-
den. Wanneer de acceleratie de bovengrens
van de ECO-zone overschrijdt of wanneer
de auto tot stilstand komt, gaat het lampje
uit.
ECO-indicator
Toont de ECO-zone en de mate van milieu-
vriendelijk rijden op basis van de acceleratie.
De mate van milieuvriendelijk rijden
op basis van acceleratie
Als de acceleratie de bovengrens van de
ECO-zone overschrijdt, gaat de rechterzijde
van de ECO-indicator branden.
Op dat moment dooft het ECO-controle-
lampje.
ECO-zone
Actieradius
Geeft de actieradius weer met de resterende
hoeveelheid brandstof. Gebruik de weerge-
geven waarden slechts ter referentie.
Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan wor-
den gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof
wordt getankt, wordt de weergave mogelijk
niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brand-
stof wordt getankt terwijl het contact niet UIT
staat, wordt het display mogelijk niet bijge-
werkt.
ECO-indicator
In de volgende gevallen werkt de ECO-indi-
cator niet:
De selectiehendel staat in een andere
stand dan D.
Een paddle shift-schakelaar wordt
gebruikt. (indien aanwezig)
De rijmodus is ingesteld op POWER-
modus.
De rijsnelheid is ongeveer 130 km/h of
hoger.
Informatie ondersteunend sys-
teem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden weergege-
ven:
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (Blz. 202)
Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig) (Blz. 212)
Weergave informatie
ondersteunend systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 96 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
97
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Aan navigatiesysteem gekop-
pelde weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het navi-
gatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
Routebegeleiding naar bestemming
Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Weergave routebegeleiding naar
bestemming
Wanneer de weergave van de routebegelei-
ding naar de bestemming is ingeschakeld op
het head-up display, wordt deze niet op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
(Blz. 105)
Hiermee kunt u een audiobron of num-
mer selecteren op het instrumentenpa-
neel met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel.
Het wel of niet weergeven van dit menu-
icoon kan worden ingesteld in .
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info Items” (rij-informatie-items) (gemid-
delde rijsnelheid, afstand en totale tijd)
kunnen verticaal worden weergegeven.
De weergegeven informatie wijzigt
overeenkomstig de instelling van “Drive
Info Type” (rij-informatietype) (sinds het
starten van het systeem of tussen
resets). (Blz. 97)
Gebruik de weergegeven informatie slechts
ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
“Trip” (rit)
“Average Speed” (gemiddelde rijsnel-
heid): Geeft de gemiddelde rijsnelheid
sinds het starten van de motor weer
*
“Distance” (afstand): Geeft de gereden
afstand sinds het starten van de motor
weer
*
“Total Time” (totale tijd): Geeft de verstre-
ken tijd sinds het starten van de motor
weer
*
*
: Deze items worden telkens wanneer de
motor wordt uitgeschakeld gereset.
“Total” (totaal)
“Average Speed” (gemiddelde rijsnel-
heid): Geeft de gemiddelde rijsnelheid
sinds het resetten van de weergave weer
*
“Distance” (afstand): Geeft de afgelegde
afstand sinds het resetten van het display
weer
*
“Total Time” (totale tijd): Geeft de verstre-
ken tijd sinds het resetten van het display
weer
*
*
: Geef om te resetten het gewenste item
weer en houd van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
ingedrukt.
Instellingen voor de weergave van
het instrumentenpaneel die u kunt
wijzigen
Instellen van de klok (auto's zonder
navigatie-/multimediasysteem)
Blz. 88
Taal
Hiermee kan de weergegeven taal worden
gewijzigd.
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Weergave voertuiginformatie
Weergave instellingen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 97 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
98
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Eenheden
Hiermee kunnen de weergegeven meeteen-
heden worden gewijzigd.
ECO-controlelampje (indien aanwe-
zig)
Hiermee kunt u het ECO-controlelampje in-
en uitschakelen.
Weergave brandstofverbruik
Hiermee kunt u de weergave van het gemid-
delde brandstofverbruik sinds starten/sinds
resetten/sinds tanken wijzigen. (Blz. 95)
(indien aanwezig)
Hiermee kunt u het audiosysteemgekop-
pelde display wel of niet laten weergeven.
Hiermee kunt u de weergegeven inhoud van
het volgende wijzigen:
Type rij-informatie
Hiermee kunt u de weergave van het rij-
informatietype wijzigen na starten/na reset-
ten.
Rij-informatie-items
Hiermee kunt u het eerste en tweede item
van de weergave van de rij-informatie instel-
len op een van de volgende onderwerpen:
gemiddelde rijsnelheid/afstand/verstreken
tijd.
Pop-updisplay
Hiermee kunt u pop-updisplays voor elk rele-
vant systeem in- of uitschakelen.
Multi-informatiedisplay UIT
Hiermee kunt u het multi-informatiedisplay
uitzetten.
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
/ / / / / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Standaardinstelling
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel wor-
den gereset naar de standaardinstelling.
Voertuigfuncties en instellingen
die u kunt wijzigen
Blz. 422
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
Bepaalde instellingen kunnen niet gewij-
zigd worden tijdens het rijden. Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
voordat u instellingen wijzigt.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, kan het instelscherm tijdelijk
niet worden bediend.
WAARSCHUWING
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Als de motor draait tijdens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadelijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn
voor de gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt,
dient de motor te draaien terwijl de dis-
playinstellingen worden aangepast.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 98 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
99
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Werkingsduur Stop & Start-systeem
(sinds starten)/melding status
Geeft de actuele totale tijd aan dat de motor
is gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem.
Toont tevens de status van het Stop & Start-
systeem met een pop-updisplay.
(Blz. 233)
Instellingen Stop & Start-systeem
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld
met de toets A/C kan op 2 verschillende
niveaus worden ingesteld via op het
multi-informatiedisplay. (Blz. 233)
Display
Displayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een afbeelding weer wanneer de
onderstaande systemen in werking zijn en
een ander menu-icoon dan wordt gese-
lecteerd:
LTA (Lane Tracing Assist) (indien aanwe-
zig) (Blz. 202)
Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig) (Blz. 212)
RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)
(Blz. 225)
Displayzone inhoud
Door menu-iconen te selecteren op het
multi-informatiedisplay kunnen verschil-
lende soorten rijgerelateerde informatie wor-
den weergegeven. Het multi-
informatiedisplay kan ook worden gebruikt
voor het wijzigen van de display-instellingen
en andere voertuiginstellingen.
Daarnaast worden in bepaalde situaties
pop-updisplays met waarschuwingen of tips
weergegeven.
Informatie Stop & Start-
systeem (indien aanwezig)
Multi-informatiedisplay
(horizontaal display)
Weergave en menu-iconen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 99 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
100
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Menu-iconen
De menu-iconen worden weergegeven
door op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpa-
neel te drukken.
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of lichte
puntjes verschijnen. Dit verschijnsel is ken-
merkend voor LCD-schermen en u kunt het
scherm zonder problemen blijven gebruiken.
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
/ : Selecteer menu-iconen,
door het scherm scrollen en de
cursor bewegen
: De weergegeven informatie
wijzigen, scrollen op het scherm en
de cursor bewegen
Indrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/weer-
geven van de aan de persoonlijke
voorkeur aanpasbaar items
Terugkeren naar het vorige scherm
Weergeven van verzonden/ontvan-
gen oproepen en oproepge-
schiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is aange-
sloten, worden de verzonden en ontvangen
oproepen weergegeven. Raadpleeg de
handleiding voor het navigatie- en multime-
diasysteem voor meer informatie over het
handsfree-systeem.
Weergave rij-informatie
(Blz. 101)
Weergave informatie ondersteu-
nend systeem (indien aanwezig)
(Blz. 102)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
(Blz. 102)
Weergave voertuiginformatie
(Blz. 103)
Weergave instellingen
(Blz. 103)
Weergave waarschuwingsmel-
ding (Blz. 377)
WAARSCHUWING
Waarschuwingen voor het gebruik tij-
dens het rijden
Wanneer u het multi-informatiedisplay
tijdens het rijden bedient, let dan extra
goed op de veiligheid rondom de auto.
Kijk tijdens het rijden niet voortdurend
op het multi-informatiedisplay, aange-
zien u anders voetgangers, objecten op
de weg enzovoort over het hoofd kunt
zien.
Informatiedisplay bij lage temperatu-
ren
Blz. 91
Wijzigen van de weergave van
het instrumentenpaneel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 100 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
101
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Onderwerpen die worden weerge-
geven
Brandstofverbruik
ECO-indicator/actieradius (indien
aanwezig)
Brandstofverbruik
Gebruik de weergegeven waarden slechts
ter referentie.
Actueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik weer.
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
resetten)
Houd van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel ingedrukt om de
weergave van het gemiddelde brandstofver-
bruik te resetten.
Actieradius
Geeft de actieradius weer met de resterende
hoeveelheid brandstof.
Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan wor-
den gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof
wordt getankt, wordt de weergave mogelijk
niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brand-
stof wordt getankt terwijl het contact niet UIT
staat, wordt het display mogelijk niet bijge-
werkt.
De weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik kan worden gereset
in . (Blz. 103)
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
starten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het starten van de motor weer.
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
tanken)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
weer sinds het tanken.
ECO-indicator/actieradius (indien
aanwezig)
ECO-indicator
ECO-controlelampje
Tijdens milieuvriendelijk accelereren (ECO-
rijden) gaat het ECO-controlelampje bran-
den. Wanneer de acceleratie de bovengrens
van de ECO-zone overschrijdt of wanneer
de auto tot stilstand komt, gaat het lampje
uit.
Soort rij-informatie
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 101 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
102
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
ECO-indicator
Toont de ECO-zone en de mate van milieu-
vriendelijk rijden op basis van de acceleratie.
De mate van milieuvriendelijk rijden
op basis van acceleratie
Als de acceleratie de bovengrens van de
ECO-zone overschrijdt, gaat de rechterzijde
van de ECO-indicator branden.
Op dat moment dooft het ECO-controle-
lampje.
ECO-zone
Actieradius
Geeft de actieradius weer met de resterende
hoeveelheid brandstof. Gebruik de weerge-
geven waarden slechts ter referentie.
Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan wor-
den gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof
wordt getankt, wordt de weergave mogelijk
niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brand-
stof wordt getankt terwijl het contact niet UIT
staat, wordt het display mogelijk niet bijge-
werkt.
ECO-indicator
In de volgende gevallen werkt de ECO-indi-
cator niet:
De selectiehendel staat in een andere
stand dan D.
Een paddle shift-schakelaar wordt
gebruikt. (indien aanwezig)
De rijmodus is ingesteld op POWER-
modus.
De rijsnelheid is ongeveer 130 km/h of
hoger.
Informatie ondersteunend sys-
teem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden weergege-
ven:
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (Blz. 202)
Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig) (Blz. 212)
Aan navigatiesysteem gekop-
pelde weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het navi-
gatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
Routebegeleiding naar bestemming
Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Weergave routebegeleiding naar
bestemming
Wanneer de weergave van de routebegelei-
ding naar de bestemming is ingeschakeld op
het head-up display, wordt deze niet op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
(Blz. 105)
Hiermee kunt u een audiobron of num-
mer selecteren op het instrumentenpa-
neel met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel.
Het wel of niet weergeven van dit menu-
icoon kan worden ingesteld in .
Weergave informatie
ondersteunend systeem
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 102 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
103
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info Items” (rij-informatie-items) (gemid-
delde rijsnelheid, afstand en totale tijd)
kunnen verticaal worden weergegeven.
De weergegeven informatie wijzigt
overeenkomstig de instelling van “Drive
Info Type” (rij-informatietype) (sinds het
starten van het systeem of tussen
resets). (Blz. 103)
Gebruik de weergegeven informatie slechts
ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
“Trip” (rit)
“Average Speed” (gemiddelde rijsnel-
heid): Geeft de gemiddelde rijsnelheid
sinds het starten van de motor weer
*
“Distance” (afstand): Geeft de gereden
afstand sinds het starten van de motor
weer
*
“Total Time” (totale tijd): Geeft de verstre-
ken tijd sinds het starten van de motor
weer
*
*
: Deze items worden telkens wanneer de
motor wordt uitgeschakeld gereset.
“Total” (totaal)
“Average Speed” (gemiddelde rijsnel-
heid): Geeft de gemiddelde rijsnelheid
sinds het resetten van de weergave weer
*
“Distance” (afstand): Geeft de afgelegde
afstand sinds het resetten van het display
weer
*
“Total Time” (totale tijd): Geeft de verstre-
ken tijd sinds het resetten van het display
weer
*
*
: Geef om te resetten het gewenste item
weer en houd van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
ingedrukt.
Instellingen voor de weergave van
het instrumentenpaneel die u kunt
wijzigen
Instellen van de klok (auto's zonder
navigatie-/multimediasysteem)
Blz. 92
Taal
Hiermee kan de weergegeven taal worden
gewijzigd.
Eenheden
Hiermee kunnen de weergegeven meeteen-
heden worden gewijzigd.
ECO-controlelampje (indien aanwe-
zig)
Hiermee kunt u het ECO-controlelampje in-
en uitschakelen.
Weergave brandstofverbruik
Hiermee kunt u de weergave van het gemid-
delde brandstofverbruik sinds starten/sinds
resetten/sinds tanken wijzigen. (Blz. 101)
(indien aanwezig)
Hiermee kunt u het audiosysteemgekop-
pelde display wel of niet laten weergeven.
Hiermee kunt u de weergegeven inhoud van
het volgende wijzigen:
Type rij-informatie
Hiermee kunt u de weergave van het rij-
informatietype wijzigen na starten/na reset-
ten.
Rij-informatie-items
Hiermee kunt u het eerste en tweede item
van de weergave van de rij-informatie instel-
len op een van de volgende onderwerpen:
gemiddelde rijsnelheid/afstand/verstreken
tijd.
Weergave voertuiginformatie Weergave instellingen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 103 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
104
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Pop-updisplay
Hiermee kunt u pop-updisplays voor elk rele-
vant systeem in- of uitschakelen.
Multi-informatiedisplay UIT
Hiermee kunt u het multi-informatiedisplay
uitzetten.
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
/ / / / / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Standaardinstelling
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel wor-
den gereset naar de standaardinstelling.
Voertuigfuncties en instellingen
die u kunt wijzigen
Blz. 422
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
Bepaalde instellingen kunnen niet gewij-
zigd worden tijdens het rijden. Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
voordat u instellingen wijzigt.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, kan het instelscherm tijdelijk
niet worden bediend.
Werkingsduur Stop & Start-systeem
(sinds starten)/melding status
Geeft de actuele totale tijd aan dat de motor
is gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem.
Toont tevens de status van het Stop & Start-
systeem met een pop-updisplay.
(Blz. 233)
Instellingen Stop & Start-systeem
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld
met de toets A/C kan op 2 verschillende
niveaus worden ingesteld via op het
multi-informatiedisplay. (Blz. 233)
WAARSCHUWING
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Als de motor draait tijdens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadelijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn
voor de gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt,
dient de motor te draaien terwijl de dis-
playinstellingen worden aangepast.
Informatie Stop & Start-
systeem (indien aanwezig)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 104 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
105
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*
: Indien aanwezig
De afbeeldingen die hier worden gebruikt, dienen slechts als voorbeeld en verschillen mogelijk
van de daadwerkelijk door het head-up display weergegeven afbeelding.
Status ondersteunend systeem (indien aanwezig)/aan navigatiesysteem gekop-
pelde displayzone (indien aanwezig) (Blz. 107)
Weergave schakelstand (Multidrive CVT)/schakeladviesindicator (handgescha-
kelde transmissie)/displayzone RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)
(Blz. 164, 170, 225)
Weergave rijsnelheid
Displayzone toerenteller/ECO-indicator (indien aanwezig)/buitentemperatuur
(Blz. 108)
Het head-up display werkt wanneer
Het contact AAN staat.
Bij gebruik van het head-up display
Met een (gepolariseerde) zonnebril op is het
head-up display soms moeilijk afleesbaar.
Pas de helderheid van het head-up display
aan of zet uw zonnebril af.
Weergave straatnaam (auto's met navi-
gatiesysteem)
Alleen in de kaartgegevens geregistreerde
straatnamen worden weergegeven.
Head-up display
*
Het head-up display projecteert allerlei rijgerelateerde informatie en de
bedrijfsstatus van de ondersteunende systemen op de voorruit.
Systeemonderdelen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 105 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
106
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Selecteer op het multi-informatie-
display (Blz. 422) en vervolgens
“HUD Main”.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om het
head-up display in of uit te schakelen.
WAARSCHUWING
Bij gebruik van het head-up display
Controleer of de positie en de helder-
heid van het head-up display geen
belemmering vormen voor veilig rijden.
Als de positie of de helderheid van het
display niet goed is afgesteld, kan het
zicht van de bestuurder worden belem-
merd, waardoor een ongeval en ernstig
letsel kunnen ontstaan.
Kijk tijdens het rijden niet voortdurend
op het head-up display, aangezien u
anders voetgangers, objecten op de
weg, enz. over het hoofd kunt zien.
OPMERKING
Projector head-up display
Plaats geen bekers of blikjes drinken in
de buurt van de projector van het head-
up display. Als de projector nat wordt,
kunnen er elektrische storingen ont-
staan.
Plaats geen voorwerpen op de projector
van het head-up display en plak er ook
geen stickers op.
Als u dat toch doet, worden er mogelijk
geen meldingen meer op het head-up
display weergegeven.
Raak de binnenzijde van de projector
van het head-up display niet aan en
steek ook geen scherpe voorwerpen in
de projector.
Dit kan tot mechanische defecten lei-
den.
Gebruik van het head-up
display
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 106 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
107
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Houd van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel ingedrukt
om de volgende instellingen te wijzigen:
Helderheid en verticale positie van
het head-up display
Hiermee kunnen de helderheid en de verti-
cale positie van het head-up display worden
ingesteld.
Informatie op het display
Hiermee kunt u de weergave wijzigen tussen
de onderwerpen:
Geen inhoud
ECO-indicator (indien aanwezig)
Toerenteller
Hiermee kan de weergave van de
volgende onderwerpen worden in- of
uitgeschakeld:
Routebegeleiding naar bestemming
(indien aanwezig)
Weergave ondersteunend systeem
(indien aanwezig)
Kompas (weergave met rijrichting boven)
(indien aanwezig)
Status bediening audiosysteem (indien
aanwezig)
Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up dis-
play worden ingesteld.
Inschakelen/uitschakelen van het head-
up display
Als het head-up display is uitgeschakeld, blijft
het uitgeschakeld als het contact UIT en ver-
volgens weer AAN wordt gezet.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display kan
worden ingesteld via op het multi-infor-
matiedisplay. Bovendien wordt de helderheid
automatisch aangepast aan de lichtsterkte
van de omgeving.
Weergave status ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de vol-
gende systemen weergegeven:
Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig) (Blz. 212)
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (Blz. 202)
Gedetailleerde inhoud die op het head-up
display wordt weergegeven verschilt moge-
lijk van de weergave op het multi-informatie-
display. Zie de beschrijving van de
desbetreffende systemen voor meer infor-
matie.
WAARSCHUWING
Waarschuwing met betrekking tot het
instellen van het head-up display
Als de motor draait tijdens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadelijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn
voor de gezondheid.
OPMERKING
Bij het wijzigen van de instellingen
van het head-up display
Zorg ervoor dat de motor tijdens het instel-
len van het head-up display draait, om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Status ondersteunend
systeem/aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 107 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
108
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Aan navigatiesysteem gekop-
pelde displayzone (indien aanwe-
zig)
De volgende gegevens van het naviga-
tiesysteem worden weergegeven:
Straatnaam
Routebegeleiding naar bestemming
Kompas (weergave rijrichting boven)
Pop-updisplays voor de onderstaande
systemen worden indien nodig weerge-
geven:
Ondersteunende systemen
Geeft een waarschuwing/melding/tip of
de bedrijfsstatus van een relevant sys-
teem weer.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig) (Blz. 192)
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (Blz. 202)
PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig) (Blz. 250)
Brake Override-systeem
(Blz. 145)
Wegrijregeling (indien aanwezig)
(Blz. 145)
Gedetailleerde inhoud die op het head-up
display wordt weergegeven verschilt moge-
lijk van de weergave op het multi-informatie-
display. Zie de beschrijving van de
desbetreffende systemen voor meer infor-
matie.
Icoon
Wordt weergegeven als op het multi-
informatiedisplay een waarschuwings-
melding wordt weergegeven.
(Blz. 377)
Waarschuwingsmelding
Sommige waarschuwingsmeldingen
worden indien nodig weergegeven,
overeenkomstig bepaalde voorwaar-
den.
Gedetailleerde inhoud die op het head-up
display wordt weergegeven verschilt moge-
lijk van de weergave op het multi-informatie-
display.
Status bediening audiosysteem
(indien aanwezig)
Wordt weergegeven wanneer de bedie-
ningstoetsen voor het audiosysteem op
het stuurwiel worden bediend.
Status handsfree-systeem (indien
aanwezig)
Wordt weergegeven als het handsfree-
systeem wordt bediend.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt weer-
gegeven, wordt het actuele display mogelijk
niet langer weergegeven. In dat geval keert
het display terug zodra het pop-updisplay is
verdwenen.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut.
Pop-updisplay
Weergave toerenteller/
ECO-indicator (indien
aanwezig)/buitentemperatuur
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 108 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
109
2
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
ECO-indicator (indien aanwezig)
ECO-indicator
De mate van milieuvriendelijk rijden
op basis van acceleratie
ECO-zone
Er wordt dezelfde informatie weergegeven
als op het multi-informatiedisplay (ECO-indi-
cator). Zie Blz. 96, 101 voor meer informatie.
Weergave buitentemperatuur
Weergegeven als het contact AAN
staat of als het controlelampje lage bui-
tentemperatuur knippert.
Weergave buitentemperatuur
Wanneer de omgevingstemperatuur onge-
veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje lage buitentemperatuur gedurende
ongeveer 10 seconden knipperen en dooft
de weergave van de buitentemperatuur. In
dit geval wordt het display opnieuw weer-
gegeven wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 5°C of hoger wordt.
Onder de volgende omstandigheden wordt
mogelijk niet de juiste buitentemperatuur
weergegeven of duurt het langer voordat
de weergave wordt gewijzigd:
Wanneer de auto stilstaat of met lage snel-
heid rijdt (lager dan 25 km/h)
Wanneer de buitentemperatuur plotseling
verandert (bijvoorbeeld bij het in- of uitrij-
den van een garage of tunnel)
Wanneer -- of E wordt weergegeven, zit er
mogelijk een storing in het systeem. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*
: Indien aanwezig
Ritinformatie
1 Druk op de toets MENU.
2 Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als een ander scherm dan “Ritinformatie”
wordt weergegeven, selecteert u “Ritinfor-
matie”.
Het brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
Actueel brandstofverbruik
Resetten van de verbruiksgegevens
De gemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van de motor.
De verstreken tijd sinds het starten
van de motor.
Informatie over
brandstofverbruik
*
De informatie over het brandstof-
verbruik kan worden weergegeven
op het scherm van het audiosys-
teem.
Verbruik
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 109 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
110
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Actieradius
Het gemiddelde brandstofverbruik over
de laatste 15 minuten wordt door het
gebruik van kleuren verdeeld in vorige
gemiddelden en gemiddelden sinds de
laatste keer dat het contact AAN is
gezet. Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale
waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
Geschiedenis
1 Druk op de toets MENU.
2 Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als een ander scherm dan “Geschiedenis”
wordt weergegeven, selecteert u “Geschie-
denis”.
Het laagste gemeten brandstofver-
bruik
Recent brandstofverbruik
Het vorige gemeten brandstofver-
bruik
Het recente brandstofverbruik bij-
werken
De gegevens uit de geschiedenis
resetten
De geschiedenis van het gemiddelde
brandstofverbruik is door middel van
kleuren verdeeld in vorige gemiddelden
en het gemiddelde brandstofverbruik
sinds de gegevens de laatste keer zijn
bijgewerkt. Het weergegeven gemid-
delde brandstofverbruik is een globale
waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
De gegevens uit de geschiedenis bij-
werken
Werk het recente brandstofverbruik bij door
“Knipsel” te selecteren om het actuele brand-
stofverbruik opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Wissen” te selecteren.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan die
nog met de in de tank aanwezige brandstof
kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die nog
kan worden gereden, afwijken van de weer-
gegeven afstand.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 110 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
3
111
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3
Voordat u gaat rijden
Voordat u gaat rijden
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels.................................. 112
3-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van
de portieren
Portieren................................ 116
Achterklep.............................. 120
Smart entry-systeem
met startknop ...................... 123
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen............................ 128
Achterstoelen......................... 129
Hoofdsteunen ........................ 130
3-4. Verstellen van het
stuurwiel en de spiegels
Stuurwiel................................ 134
Binnenspiegel........................ 135
Buitenspiegels....................... 136
3-5. Openen en sluiten van
de ruiten
Elektrisch
bedienbare ruiten................ 139
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 111 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
112
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-1. Informatie over sleutels
3-1.Informatie over sleutels
Bij de auto worden de volgende sleu-
tels geleverd.
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
Sleutel (met afstandsbediening)
Gebruik van de afstandsbedieningsfunctie
(Blz. 114)
Sleutel (zonder afstandsbediening)
Plaatje met sleutelnummer
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Elektronische sleutels
Bedienen van het Smart entry-systeem
met startknop (Blz. 123)
Gebruik van de afstandsbedieningsfunctie
(Blz. 114)
Mechanische sleutels
Plaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Druk aan boord van een vliegtuig nooit op de
toetsen van de sleutel met afstandsbedie-
ning. Zorg dat de toetsen niet per ongeluk
kunnen worden ingedrukt als de sleutel zich
bijvoorbeeld in uw tas bevindt. Als op de toet-
sen van de sleutel wordt gedrukt, kunnen er
radiogolven worden uitgezonden die de wer-
king van de vliegtuigsystemen kunnen ver-
storen.
Leegraken batterij elektronische sleutel
(auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop)
De standaard levensduur van de batterij is
1 - 2 jaar.
De batterij raakt ook ontladen als de sleu-
tel niet wordt gebruikt. De volgende symp-
tomen geven aan dat de sleutelbatterij
mogelijk ontladen is. Vervang de batterij
indien nodig. (Blz. 345)
De afstandsbediening werkt niet.
Het detectiegebied wordt kleiner.
Leegraken sleutelbatterij (auto's met
Smart entry-systeem en startknop)
De standaard levensduur van de batterij is
1 - 2 jaar.
Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waar-
schuwingssignaal in de auto en wordt er
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay als de motor wordt uitge-
schakeld.
Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om te voorkomen
dat de batterij van de elektronische sleutel
leegraakt wanneer deze gedurende lan-
gere tijd niet wordt gebruikt. (Blz. 124)
Omdat de elektronische sleutel altijd radio-
golven ontvangt, raakt de batterij ook ont-
laden wanneer de elektronische sleutel
niet wordt gebruikt. De volgende sympto-
men geven aan dat de batterij van de elek-
tronische sleutel mogelijk ontladen is.
Vervang de batterij indien nodig.
(Blz. 345)
Het Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening werkt niet.
Het detectiegebied wordt kleiner.
Het ledcontrolelampje in de sleutel gaat
niet branden.
Sleutels
De sleutels
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 112 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
113
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-1. Informatie over sleutels
Voordat u gaat rijden
Houd, om de levensduur van de batterij
niet nodeloos te bekorten, de elektronische
sleutel op een afstand van minimaal 1 m
van de volgende elektrische apparaten
met een magnetisch veld:
Televisietoestellen
Computers
Mobiele telefoons, draadloze telefoons en
batterijladers
Oplaadapparatuur voor draadloze en
mobiele telefoons
Tafellampen
Inductiekookplaten
Als de elektronische sleutel zich langer
dan noodzakelijk is in de buurt van de auto
bevindt, kan, zelfs als het Smart entry-sys-
teem met startknop niet bediend wordt, de
sleutelbatterij sneller dan normaal ontladen
raken.
Batterij vervangen
Blz. 345
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd. Neem
voor meer informatie contact op met uw
dealer) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay (auto's met
Smart entry-systeem en startknop)
Deze melding wordt weergegeven elke keer
dat het bestuurdersportier wordt geopend als
de portieren van buitenaf worden ontgren-
deld gedurende ongeveer 10 dagen nadat er
een nieuwe elektronische sleutel is geregis-
treerd.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt weergege-
ven, maar u geen nieuwe elektronische sleu-
tel hebt geregistreerd, om te controleren of er
een onbekende elektronische sleutel (anders
dan de sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
Stel de sleutels niet langdurig bloot aan
hoge temperaturen.
Voorkom dat de sleutels nat worden en
reinig ze niet in een ultrasoon reini-
gingsbad of iets dergelijks.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Bevestig geen metalen of
magnetische voorwerpen aan de sleu-
tels en houd de sleutels uit de buurt van
dergelijke voorwerpen.
Haal de sleutels niet uit elkaar.
Bevestig geen stickers en dergelijke op
de sleutel.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Houd de sleutels uit de buurt
van apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld televisietoestel-
len, audiosystemen, inductiekookplaten
en medische apparatuur zoals laagfre-
quente therapeutische apparatuur).
De elektronische sleutel bij u dragen
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van ingescha-
kelde elektrische apparaten. Radiogolven
die worden uitgezonden door elektrische
apparaten die zich minder dan 10 cm van
de elektronische sleutel vandaan bevin-
den, kunnen de correcte werking van de
sleutel hinderen.
Wat te doen bij een storing in het
Smart entry-systeem met startknop
of bij andere problemen met betrek-
king tot de sleutels (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Blz. 399
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 113 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
114
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-1. Informatie over sleutels
De sleutels zijn voorzien van de vol-
gende afstandsbediening:
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
Vergrendelen van de portieren
(Blz. 116)
Sluiten van de ruiten
*
(Blz. 116)
Ontgrendelen van de portieren
(Blz. 116)
Openen van de ruiten
*
(Blz. 116)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Vergrendelen van de portieren
(Blz. 116)
Sluiten van de ruiten
*
(Blz. 116)
Ontgrendelen van de portieren
(Blz. 116)
Openen van de ruiten
*
(Blz. 116)
*
: Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Omstandigheden die de werking van de
afstandsbediening beïnvloeden (auto's
zonder Smart entry-systeem en start-
knop)
De afstandsbediening werkt in de volgende
situaties mogelijk niet goed:
Wanneer de batterij van de sleutel met
afstandsbediening leeg is
In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon of ander draadloos communicatiemid-
del bij u draagt
Als de elektronische sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden of
erdoor is bedekt
Als er in de buurt gebruik wordt gemaakt
van een andere sleutel met afstandsbedie-
ning (die radiosignalen uitzendt)
Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
of de afstandsbediening beïnvloeden
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Blz. 124
OPMERKING
Bij verlies van een elektronische
sleutel (auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop)
Blz. 399
Afstandsbediening
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 114 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
115
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-1. Informatie over sleutels
Voordat u gaat rijden
1 Uitklappen
Druk op de knop om de sleutel uit te klap-
pen.
2 Inklappen
Druk, om de sleutel op te bergen, op de
knop en klap de sleutel in.
Schuif het ontgrendelknopje opzij
om de mechanische sleutel uit de elek-
tronische sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in
één richting ingestoken worden, aange-
zien slechts één zijde van de sleutel
van een groef is voorzien. Als u de
sleutel niet in de slotcilinder kunt ste-
ken, draait u de sleutel om en probeert
u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel.
Zorg dat u de mechanische sleutel en
de elektronische sleutel bij u hebt. Als
de batterij van de elektronische sleutel
leeg is of de instapfunctie niet goed
werkt, bent u op de mechanische sleu-
tel aangewezen. (Blz. 399)
Als u uw mechanische sleutels verliest
Blz. 399
Verklaring voor de afstandsbediening
Blz. 444
Bij gebruik van de sleutel
(auto's zonder Smart entry-
systeem en startknop)
Gebruik van de mechanische
sleutel (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 115 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
116
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3-2.Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Gebruik van de instapfunctie
(auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1 Pak de voorportiergreep vast om
alle portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de achter-
zijde van de portiergreep aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen gedu-
rende 3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
2 Raak de vergrendelsensor (de uit-
holling aan de zijkant van de voor-
portiergreep) aan om alle portieren
te vergrendelen.
Controleer of het portier goed vergrendeld
is.
Afstandsbediening
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
1 Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed vergrendeld
is.
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
sluiten.
*
2 Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
openen.
*
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
1 Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed vergrendeld
is.
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
sluiten.
*
2 Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
openen.
*
Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 116 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
117
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
*
: Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Sleutel
Het vergrendelen en ontgrendelen van
de portieren met behulp van de sleutel
gaat als volgt:
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
1 Vergrendelen van alle portieren
Draai de sleutel en houd hem in die stand
om de ruiten te sluiten.
*
2 Ontgrendelen van alle portieren
Draai de sleutel en houd hem in die stand
om de ruiten te openen
*
.
*
: Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld en ontgrendeld met de
mechanische sleutel. (Blz. 400)
Feedbacksignalen
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie of
de afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten bediend worden.
Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor
dat de auto weer automatisch wordt vergren-
deld.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie of de afstandsbediening een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 117 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
118
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
Zoemer centrale vergrendeling (auto's
met Smart entry-systeem en startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5
seconden een zoemer. Sluit het portier volle-
dig om de zoemer uit te schakelen en ver-
grendel de portieren opnieuw.
Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld,
wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
(Blz. 78)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
en de afstandsbediening beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Blz. 114
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Blz. 124
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(Blz. 345)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Gebruik de mechanische sleutel om de por-
tieren te vergrendelen en ontgrendelen.
(Blz. 400)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(Blz. 345)
Als de accu ontladen is (auto's met
Smart entry-systeem en startknop)
De portieren kunnen niet worden vergrendeld
en ontgrendeld met de instapfunctie of de
afstandsbediening. Vergrendel of ontgrendel
de portieren met de mechanische sleutel.
(Blz. 400)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
WAARSCHUWING
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van deze voor-
schriften kan ertoe leiden dat er per onge-
luk een portier wordt geopend en dat er
iemand uit de auto valt, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
Trek tijdens het rijden niet aan de bin-
nenportiergreep.
Wees vooral voorzichtig bij de voorpor-
tieren. Deze portieren kunnen zelfs wor-
den geopend als de vergrendelknoppen
in de stand vergrendeld staan.
Activeer de kindersloten op de achter-
portieren als er kinderen achter in de
auto vervoerd worden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 118 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
119
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
Schakelaars centrale vergrende-
ling (ontgrendelen/vergrendelen)
1 Vergrendelen van alle portieren
2 Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde
portier
1 Vergrendelen van het portier
2 Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen worden geopend
door aan de portiergrepen aan de binnen-
zijde te trekken, ook al staan de vergrendel-
knoppen in de stand vergrendeld.
Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1 Zet de vergrendelknop aan de binnen-
zijde in de vergrendelde stand.
2 Sluit het portier met de portiergreep uit-
getrokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Het portier kan niet worden vergrendeld als
de sleutel zich in het contactslot bevindt.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Het portier kan niet worden vergrendeld als
het contact in stand ACC of AAN staat, of als
de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist gesigna-
leerd waardoor het portier wellicht vergren-
deld wordt.
Waarschuwingszoemer open por-
tier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed
gesloten is, klinkt er vanaf een rijsnelheid van
5 km/h een zoemer.
Het geopende portier of de openstaande ach-
terklep wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
WAARSCHUWING
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto; let er
bijvoorbeeld op of de auto op een helling
staat, of er voldoende ruimte is om het
portier te openen en of het hard waait.
Houd bij het openen of sluiten van het por-
tier de portiergreep goed vast, zodat u
bent voorbereid op eventuele onverwachte
bewegingen.
Bij het gebruik van de afstandsbedie-
ning of de sleutel en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruiten
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld kan raken tussen de
ruiten. Laat tevens de afstandsbediening
of sleutel niet bedienen door kinderen. Het
kan gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier klem
komt te zitten door het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruiten.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 119 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
120
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Het portier kan niet vanaf de binnen-
zijde van de auto worden geopend
wanneer het kinderslot is geactiveerd.
1 Ontgrendelen
2 Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen per
ongeluk de achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren naar
beneden om de kindersloten te activeren.
Kindersloten achterportieren Achterklep
De achterklep kan als volgt wor-
den vergrendeld/ontgrendeld en
geopend/gesloten.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zorg ervoor dat de achterklep tijdens
het rijden gesloten is. Als de achterklep
open blijft, kan deze tijdens het rijden
voorwerpen raken of kan er bagage uit
de bagageruimte vallen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Bovendien kunnen uitlaatgassen in de
auto terechtkomen, hetgeen zeer scha-
delijk kan zijn voor de gezondheid. Con-
troleer voordat u wegrijdt of de
achterklep is gesloten.
Zorg er voordat u wegrijdt voor dat de
achterklep volledig gesloten is. Als de
achterklep niet volledig gesloten is, kan
deze tijdens het rijden opengaan, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
Sta nooit toe dat er personen in de
bagageruimte meerijden. In het geval
van plotseling remmen of een aanrijding
kunnen ze ernstig letsel oplopen.
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen niet in de bagageruimte
spelen. Als een kind per ongeluk in de
bagageruimte wordt opgesloten, kan het
bevangen worden door de hitte of ver-
wondingen oplopen.
Laat kinderen de achterklep niet openen
of sluiten. De achterklep kan mogelijk
onverwachts in beweging komen of er
kan een lichaamsdeel bekneld raken.
Bedienen van de achterklep
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 120 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
121
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
Gebruik van de instapfunctie
(auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
1 Ontgrendelen van alle portieren
Het portier kan gedurende 3 seconden na
het vergrendelen niet worden ontgrendeld.
2 Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
Afstandsbediening
Blz. 116
Sleutel
Blz. 117
WAARSCHUWING
Verwijder sneeuw en ijs van de achter-
klep voordat u deze opent. Als u dat niet
doet, kan de achterklep na het openen
plotseling weer dichtvallen.
Controleer voordat u de achterklep
opent of sluit zorgvuldig of de omgeving
veilig is.
Zorg er als er iemand dichtbij staat voor
dat deze persoon veilig is en meld dat u
de achterklep gaat openen of sluiten.
Wees voorzichtig bij het openen en slui-
ten van de achterklep bij sterke wind,
aangezien de achterklep als gevolg van
sterke wind plotseling kan bewegen.
Als de achterklep niet helemaal wordt
geopend, kan deze plotseling dichtvallen.
Op een helling is het moeilijker om de
achterklep te openen of te sluiten dan op
een horizontale ondergrond. Let dus op
dat de achterklep niet plotseling vanzelf
open- of dichtgaat. Controleer voordat u
de bagageruimte gebruikt of de achter-
klep volledig geopend en veilig is.
Let bij het sluiten van de achterklep
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
Controleer na het sluiten van de achter-
klep altijd of deze goed gesloten is door
er even op te drukken. Als de achter-
klepgreep wordt gebruikt om de achter-
klep volledig te sluiten, kunnen uw
handen of armen bekneld raken.
Trek nooit aan de steun van de achter-
klepgasdemper (Blz. 122) om de ach-
terklep te sluiten en hang niets aan de
steun van de gasdemper. Als dat wel
gebeurt, kunnen uw handen bekneld
raken of kan de steun van de achter-
klepgasdemper afbreken, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Als er op de achterklep een fietsendra-
ger of een vergelijkbaar zwaar onder-
deel gemonteerd is, kan de achterklep
na het openen plotseling dichtvallen
waardoor lichaamsdelen bekneld kun-
nen raken en letsel kan optreden. Wij
raden u aan om originele Toyota-onder-
delen te gebruiken wanneer u accessoi-
res op de achterklep wilt monteren.
Van buitenaf vergrendelen
en ontgrendelen van de
achterklep
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 121 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
122
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Feedbacksignalen
Blz. 117
Schakelaars centrale vergrende-
ling
Blz. 119
Openen
Trek de achterklep omhoog terwijl u de
schakelaar achterklep openen inge-
drukt houdt.
De achterklep kan niet direct nadat de scha-
kelaar achterklep openen is ingedrukt, wor-
den gesloten.
Sluiten
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep en druk de
achterklep van buitenaf naar beneden
om deze te sluiten.
Let op dat de achterklep bij het sluiten
ervan met de handgreep niet opzij
wordt getrokken.
Waarschuwingszoemer open por-
tier/achterklep
Blz. 119
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat branden
als de achterklep wordt geopend.
Als de bagageruimteverlichting aan wordt
gelaten wanneer het contact UIT wordt
gezet, gaat de verlichting na 20 minuten
automatisch uit.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de achterklep
Openen/sluiten van de
achterklep
OPMERKING
Steunen achterklepgasdempers
De achterklep is voorzien van gasdempers
die de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Anders kunnen de achterklepgas-
dempersbeschadigd raken, waardoor
deze niet meer werken.
Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
gasdemper.
Raak de binnenpoot van de gasdemper
nooit aan met handschoenen of andere
stoffen voorwerpen.
Bevestig alleen originele Toyota-acces-
soires aan de achterklep.
Plaats nooit uw handen op de gasdem-
per en oefen er geen zijdelingse krach-
ten op uit.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 122 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
123
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
*
: Indien aanwezig
Plaats van antenne
Antennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne buiten de bagageruimte
Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van de
voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Een combinatie van in en buiten de auto
hoorbare zoemers en waarschuwingsmel-
dingen op het multi-informatiedisplay zorgen
ervoor dat diefstal van de auto en ongeluk-
ken door een onjuiste bediening worden
voorkomen. Neem de juiste maatregelen op
basis van de weergegeven melding.
(Blz. 377)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
De buiten de auto hoorbare zoemer klinkt
eenmaal gedurende 5 seconden
Smart entry-systeem met
startknop
*
De volgende handelingen kunnen
worden uitgevoerd als u de elek-
tronische sleutel bij u hebt, bij-
voorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische
sleutel altijd bij zich hebben.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren (Blz. 116)
Vergrendelen en ontgrendelen
van de achterklep (Blz. 121)
Starten van de motor (Blz. 159)
Situatie
Correctie-
procedure
Er is geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er
nog een portier geopend
was.
Sluit alle portie-
ren en vergren-
del ze opnieuw.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 123 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
124
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
De zoemer in het interieur klinkt onafge-
broken
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu leeg raken
wanneer de auto gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt.
In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
De elektronische sleutel bevindt zich gedu-
rende 2 minuten of langer binnen een
afstand van 3,5 m van de auto.
Het Smart entry-systeem met startknop is
gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet is
gebruikt, kunnen de portieren alleen via
het bestuurdersportier worden ontgren-
deld. Houd in dat geval de greep van het
bestuurdersportier vast of gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te ontgrendelen.
Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel minder
snel leeg omdat de ontvangst van radiogol-
ven door de elektronische sleutel wordt
gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
Bij elektronische sleutels die gedurende
langere tijd niet worden gebruikt, kan
vooraf in de energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: Blz. 399)
Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
Kaarten met aluminiumfolie
Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
Metalen portemonnees of tassen
Muntgeld
Metalen handwarmers
Media zoals CD's en DVD's
Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
Situatie
Correctie-
procedure
Het contact werd in stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was (of het
bestuurdersportier werd
geopend terwijl het contact
in stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor-
tier.
Het contact stond UIT ter-
wijl het bestuurdersportier
geopend was.
Sluit het
bestuurderspor-
tier.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 124 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
125
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
Computers of pda's
Digitale audioapparatuur
Draagbare spelcomputers
Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
(Blz. 400)
Raadpleeg Blz. 400 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
Aanwijzing voor de instapfunctie
Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
Wanneer de vergrendelactie is uitgevoerd
met de vergrendelsensor, worden maxi-
maal tweemaal achter elkaar identificatie-
signalen getoond. Vervolgens worden
geen identificatiesignalen gegeven.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 125 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
126
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (Blz. 124)
Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de
ontgrendelsensor van het portier aan en
controleer of de portieren worden ontgren-
deld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(Blz. 422)
Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. (Blz. 124)
Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij
u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto
als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de por-
tieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt
wellicht niet.)
Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Blz. 400
Starten van de motor: Blz. 400
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. (Blz. 116, 400)
Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: Blz. 400
Uitzetten van de motor: Blz. 161
Verklaring voor het Smart entry-sys-
teem met startknop
Blz. 477
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 126 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
127
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers of geïmplan-
teerde hartdefibrillatoren moeten
voldoende afstand bewaren tot de
antennes van het Smart entry-systeem
met startknop. (Blz. 123)
Radiogolven kunnen de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Indien nodig kan de instapfunctie wor-
den uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de frequen-
tie van de radiogolven en de momenten
waarop deze worden uitgezonden, con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige. Raadpleeg vervol-
gens uw arts om na te gaan of de
instapfunctie moet worden uitgescha-
keld.
Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillatoren moe-
ten contact opnemen met de fabrikant
van deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van derge-
lijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het uitschakelen van de instap-
functie.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 127 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
128
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-3. Verstellen van de stoelen
3-3.Verstellen van de stoelen
Hendel stoelpositieverstelling
Hendel rugleuningverstelling
Hendel hoogteverstelling
*
*
: Indien aanwezig
Voorstoelen
Procedure voor het verstellen
WAARSCHUWING
Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de overige
inzittenden van de auto niet raakt,
omdat deze hierdoor wellicht letsel zou-
den kunnen oplopen.
Houd uw handen niet onder de stoel of
in de buurt van bewegende onderdelen
om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld
kunnen raken in het stoelmechanisme.
Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten, zodat
ze niet vast komen te zitten.
Stoel afstellen
Let erop dat de stoel geen passagiers of
bagage raakt.
Om te voorkomen dat u bij een aanrij-
ding onder de veiligheidsgordel door-
schuift, is het raadzaam de leuning niet
verder achterover te zetten dan strikt
noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover
staat, kan bij een ongeval het heupge-
deelte over uw heupen heen schuiven,
waardoor er te veel kracht op uw buik
wordt uitgeoefend, of kan het schouder-
gedeelte van de gordel in contact
komen met uw nek, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens
het rijden, aangezien de stoel dan
onverwachts kan bewegen. Hierdoor
kan de bestuurder de controle over de
auto verliezen.
Controleer na het verstellen of de stoel
goed is vergrendeld.
OPMERKING
Wanneer een voorstoel wordt ver-
steld
Let er bij het verstellen van een voorstoel
op dat de hoofdsteun de hemelbekleding
niet raakt. Anders kunnen de hoofdsteun
en de hemelbekleding beschadigd raken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 128 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
129
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
Rugleuningen achter neerklappen
1 Schuif de voorstoelen naar voren.
(Blz. 128)
2 Berg de middelste gordelsluiting
achter op.
3 Zet de hoofdsteunen in de laagste
stand. (Blz. 131)
4 Trek de ontgrendelingshendel van
de rugleuning naar u toe en klap de
rugleuning neer.
De delen van de rugleuning kunnen afzon-
derlijk worden neergeklapt.
De rugleuningen achter terugzet-
ten in de oorspronkelijke positie
Klap de rugleuning achter omhoog tot
deze vergrendelt.
Controleer of de veiligheidsgordels niet
gedraaid zijn of vastzitten in de rugleuning.
Achterstoelen
De rugleuningen van de achter-
stoelen kunnen worden neerge-
klapt.
De rugleuningen achter
neerklappen en weer
terugzetten in de
oorspronkelijke positie
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
Bij het neerklappen van de rugleu-
ningen van de achterstoelen
Klap de rugleuningen niet neer tijdens
het rijden.
Breng de auto op een vlakke onder-
grond tot stilstand, activeer de parkeer-
rem en zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of N (handgeschakelde
transmissie).
Laat geen personen op de neergeklapte
rugleuning of in de bagageruimte zitten
tijdens het rijden.
Laat kinderen niet in de bagageruimte
komen.
Laat niemand op de middelste achter-
stoel zitten als de achterstoel rechts is
neergeklapt, omdat de gordelsluiting
van de middelste achterstoel dan onder
de neergeklapte rugleuning zit en niet
kan worden gebruikt.
Zorg ervoor dat uw hand niet klem komt
te zitten bij het neerklappen van de rug-
leuningen van de achterstoelen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 129 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
130
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen
1 Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2 Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij
de ontgrendelknop ingedrukt.
WAARSCHUWING
Verplaats de voorstoelen alvorens de
rugleuningen van de achterstoelen neer
te klappen, zodat de voorstoelen niet in
de weg zitten.
Nadat de rugleuning van de achter-
stoel rechtop is gezet
Controleer of de rugleuning goed ver-
grendeld is door de rugleuning voorzich-
tig naar voren en naar achteren te
drukken.
Als de rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar op de ont-
grendelingshendel van de rugleuningver-
stelling. Zorg dat de rode markering niet
zichtbaar is.
Controleer of de veiligheidsgordels niet
gedraaid zijn of vastzitten in de rugleu-
ning.
Als de veiligheidsgordel klem zit tussen de
haak en de grendel van de rugleuningver-
grendeling, kan de gordel beschadigd
raken.
Hoofdsteunen
De voorstoelen, de buitenste zit-
plaatsen achter en de middelste
zitplaats achter (indien aanwezig)
zijn voorzien van hoofdsteunen.
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de hoofdsteunen
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Plaats de hoofdsteunen altijd op de bij-
behorende stoel.
Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
Druk de hoofdsteunen na het plaatsen
naar beneden om te controleren of ze
goed vergrendeld zijn.
Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Afstellen van een hoofdsteun
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 130 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
131
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
Achterstoelen
1 Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2 Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij
de ontgrendelknop ingedrukt.
Afstellen van de hoogte van de hoofd-
steunen (voorstoelen)
Stel de hoofdsteunen zo in dat het midden
van de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij
de bovenzijde van uw oren bevindt.
Verstellen van de hoofdsteun van de
middelste zitplaats achter
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd mini-
maal in op de op een na laagste stand.
Voorstoelen
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop inge-
drukt.
Wanneer de hoofdsteun het dak raakt waar-
door het verwijderen ervan wordt bemoei-
lijkt, wijzig dan de hoek van de rugleuning.
(Blz. 128)
Middelste zitplaats achter (indien
aanwezig)
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop inge-
drukt.
Verwijderen van de
hoofdsteunen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 131 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
132
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-3. Verstellen van de stoelen
Buitenste zitplaatsen achter
1 Trek aan de ontgrendelingshendel
van de rugleuningverstelling en
klap de rugleuning omlaag tot de
positie waarin de hoofdsteunen ver-
wijderd kunnen worden.
2 Trek de hoofdsteun omhoog en
houd daarbij de ontgrendelknop
ingedrukt.
Voorstoelen
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem
omlaag tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt wan-
neer u de hoofdsteun laat zakken.
Middelste zitplaats achter (indien
aanwezig)
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem
omlaag tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt wan-
neer u de hoofdsteun laat zakken.
Plaatsen van de hoofdsteunen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 132 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
133
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
Buitenste zitplaatsen achter
1 Trek aan de ontgrendelingshendel
van de rugleuningverstelling en
klap de rugleuning omlaag tot de
positie waarin de hoofdsteunen
geplaatst kunnen worden.
2 Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem
omlaag tot hij in de vergrendeling
klikt. Houd de ontgrendelknop
ingedrukt wanneer u de hoofdsteun
plaatst.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 133 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
134
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3-4.Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
1 Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
2 Zet het stuurwiel in de ideale positie
door het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel omhoog om
het stuurwiel te borgen.
Druk op of vlak bij het symbool
om te claxonneren.
Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het rijden.
Anders kunt u de macht over het stuur ver-
liezen en een ongeval veroorzaken, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed ver-
grendeld is.
Anders kan het stuurwiel plotseling bewe-
gen, waardoor een ongeval kan ontstaan
met ernstig letsel tot gevolg. Ook klinkt de
claxon wellicht niet als het stuurwiel niet
goed is vergrendeld.
Claxon
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 134 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
135
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding ach-
ter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Binnenspiegel met handmatig
bediende antiverblindingsstand
Verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer kan worden
beperkt door de lip te verstellen.
1 Normale stand
2 Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht
wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de kop-
lampen van achteropkomend verkeer.
Modus automatische antiverblindings-
stand in-/uitschakelen
Wanneer de automatische antiverblindings-
stand is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje . De functie wordt ingeschakeld
telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Druk op de toets om de functie uit te schake-
len. (Het controlelampje gaat ook uit.)
Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur
verliezen en een ongeval veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Antiverblindingsstand
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 135 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
136
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
1 Draai de schakelaar om een buiten-
spiegel te selecteren.
Links
Rechts
Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
WAARSCHUWING
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval veroor-
zaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
Verstel de spiegels niet tijdens het rij-
den.
Rijd niet met de auto als de spiegels zijn
ingeklapt.
Beide buitenspiegels dienen in de nor-
male stand te staan en goed te zijn
ingesteld alvorens met de auto wordt
gereden.
Procedure voor het verstellen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 136 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
137
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
2 Bedien de schakelaar om de spie-
gel te verstellen.
Omhoog
Rechts
Omlaag
Links
De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact staat in stand ACC of AAN.
Als de spiegels beslagen zijn (indien
aanwezig)
De buitenspiegels kunnen worden ontwas-
emd met de spiegelverwarming. Door de
achterruitverwarming in te schakelen wordt
de buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(Blz. 280, 285)
Handmatige verstelling
Klap de buitenspiegel naar de achter-
zijde van de auto in.
Elektrische verstelling
1 Inklappen van de spiegels
2 Uitklappen van de spiegels
Als de schakelaar van de inklapbare buiten-
spiegels in de middenstand staat, wordt de
automatische stand ingeschakeld.
De automatische stand maakt het mogelijk
om het inklappen of uitklappen van de spie-
gels te koppelen aan het vergrendelen/ont-
grendelen van de portieren bij gebruik van
de instapfunctie of afstandsbediening.
WAARSCHUWING
Als de spiegelverwarming is inge-
schakeld (indien aanwezig)
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en brand-
wonden kan veroorzaken.
Inklappen en uitklappen
van de spiegels
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 137 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
138
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Gebruik van de automatische stand bij
koud weer (auto's met automatische
stand)
Wanneer de automatische stand wordt
gebruikt bij koud weer, kan de buitenspiegel
bevriezen en wordt de spiegel mogelijk niet
automatisch in- en uitgeklapt. Verwijder in dit
geval sneeuw en ijs van de spiegel en bedien
de spiegel vervolgens met de handmatige
modus of beweeg de spiegel met de hand.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
WAARSCHUWING
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en het
spiegelhuis om letsel en storingen te voor-
komen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 138 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
139
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
Voordat u gaat rijden
3-5.Openen en sluiten van de ruiten
*
: Indien aanwezig
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met
behulp van de schakelaars.
Door de schakelaar te bedienen bewe-
gen de ruiten als volgt:
1 Sluiten
2 One-touch sluiten
*
3 Openen
4 One-touch openen
*
*
: De ruit stopt in een tussenstand door de
schakelaar in de andere richting te bewe-
gen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact staat AAN.
Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het contact UIT is gezet
Nadat het contact in stand ACC of UIT is
gezet, kunnen de elektrisch bedienbare rui-
ten nog gedurende ongeveer 45 seconden
worden bediend. Ze kunnen echter niet meer
worden bediend zodra een van de voorportie-
ren is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de ruit een object
bekneld raakt tussen de ruit en het ruitframe,
stopt de beweging van de ruit en wordt de ruit
weer iets geopend.
Knelbeveiliging
Als tijdens het openen van de ruit een object
bekneld raakt tussen het portier en de ruit,
stopt de beweging van de ruit.
Als de ruit niet kan worden geopend of
gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de knelbevei-
liging niet goed werkt en de zijruit niet kan
worden geopend of gesloten, voer dan de
onderstaande handelingen uit met de scha-
kelaar van de ruitbediening van dat portier.
Breng de auto tot stilstand. Zorg ervoor dat
het contact AAN staat en bedien de scha-
kelaar van de ruitbediening continu in de
one-touch sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat de
klembeveiliging of knelbeveiliging werd
geactiveerd, zodat de zijruit kan worden
geopend en gesloten.
Als de zijruit ook na het uitvoeren van
bovenstaande handelingen niet kan wor-
den geopend of gesloten, voer dan de
onderstaande procedure uit voor initialisa-
tie van de functie.
1 Zet het contact AAN.
2 Houd de schakelaar voor de ruitbedie-
ning omhoog getrokken in de one-touch
sluitpositie en sluit de zijruit volledig.
3 Laat de schakelaar voor de ruitbediening
even los en houd vervolgens de schake-
laar gedurende ten minste ongeveer 6
seconden in de one-touch sluitpositie.
4 Houd de schakelaar van de ruitbediening
ingedrukt in de one-touch openpositie.
Blijf de schakelaar, nadat de zijruit volle-
dig is geopend, nog eens ten minste 1
seconde in die positie vasthouden.
5 Laat de schakelaar voor de ruitbediening
even los en houd vervolgens de schake-
laar gedurende ten minste ongeveer 4
seconden in de one-touch openpositie.
6 Houd de schakelaar voor de ruitbedie-
ning nogmaals omhoog getrokken in de
one-touch sluitpositie. Blijf de schakelaar,
nadat de zijruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die positie
vasthouden.
Elektrisch bedienbare
ruiten
*
Openen en sluiten van de
elektrisch bedienbare ruiten
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 139 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
140
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
Herhaal de procedure vanaf het begin als u
de schakelaar hebt losgelaten terwijl de ruit
nog in beweging was.
Als de ruit in de tegengestelde richting
beweegt en niet volledig kan worden geslo-
ten of geopend, laat dan de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking rui-
ten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met de sleu-
tel (auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop) of de mechanische sleutel
(auto's met Smart entry-systeem en start-
knop).
*
(Blz. 117, 400)
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de afstandsbediening.
*
(Blz. 116)
*
: Deze instellingen moeten aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
De bestuurder is verantwoordelijk voor
de bediening van de elektrisch bedien-
bare ruiten, ook voor die van de passa-
giers. Laat, om onbedoelde bediening,
met name door kinderen, te voorkomen,
de elektrisch bedienbare ruiten niet door
kinderen bedienen. Het kan gebeuren
dat een lichaamsdeel van een kind of
een andere passagier klem komt te zit-
ten tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit, ver-
dient het aanbeveling om de blokkeer-
schakelaar voor de ruitbediening te
gebruiken. (Blz. 141)
Controleer of geen van de inzittenden
een lichaamsdeel naar buiten steekt dat
bekneld zou kunnen raken als de ruiten
bediend worden.
Wanneer de elektrisch bedienbare rui-
ten worden bediend met de afstandsbe-
diening, de sleutel of de mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt gecontro-
leerd of er geen risico is dat een passa-
gier met een lichaamsdeel bekneld kan
raken tussen de ruit. Laat kinderen de
ruit niet bedienen via de afstandsbedie-
ning, sleutel of mechanische sleutel.
Het kan gebeuren dat een lichaamsdeel
van een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer u uit de auto stapt, zet dan het
contact UIT en neem de sleutel en het
kind met u mee. Anders kan het kind de
auto mogelijk onbedoeld, uit katten-
kwaad, enz. bedienen, wat tot een
ongeval kan leiden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 140 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
141
3
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
Voordat u gaat rijden
Deze functie kan worden gebruikt om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk de
ruit van het passagiersportier openen of
sluiten.
Druk op de schakelaar.
Het controlelampje gaat branden en de
ruit van het passagiersportier wordt geblok-
keerd.
De ruiten van de passagiersportieren kun-
nen nog wel met de schakelaar van het
bestuurdersportier worden geopend en
gesloten wanneer de vergrendelschakelaar
is ingeschakeld.
De blokkeerschakelaar ruitbediening
kan worden gebruikt als
Het contact staat AAN.
Als de accu is losgenomen
De blokkeerschakelaar voor de ruitbediening
wordt uitgeschakeld. Druk indien nodig na
het aansluiten van de accu op de blokkeer-
schakelaar ruitbediening.
WAARSCHUWING
Klembeveiliging
Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te activeren.
De klembeveiliging werkt mogelijk niet
als iets klem komt te zitten als de ruit
bijna volledig gesloten is. Zorg ervoor
dat er geen lichaamsdelen klem komen
te zitten tussen de ruit.
Knelbeveiliging
Steek geen lichaamsdelen of kleding-
stukken in de opening om te proberen of
de knelbeveiliging werkt.
De knelbeveiliging werkt mogelijk niet
als iets bekneld raakt op het moment
dat de ruit bijna volledig geopend is.
Zorg ervoor dat er geen lichaamsdelen
of kledingstukken klem komen te zitten
tussen de ruit.
Voorkomen van onbedoelde
bediening (blokkeerschakelaar
ruitbediening)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 141 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
142
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 142 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
4
143
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4
Rijden
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ................ 144
Lading en bagage.................. 151
Rijden met een
aanhangwagen (auto's
zonder trekhaakpakket;
inclusief Réunion)................ 152
Rijden met een aanhangwagen
(auto's met trekhaakpakket;
behalve Réunion)................ 152
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem en
startknop) ............................ 158
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem en
startknop) ............................ 159
Multidrive CVT....................... 164
Handgeschakelde
transmissie.......................... 168
Richtingaanwijzerschakelaar. 170
Parkeerrem............................ 171
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 172
Automatic
High Beam-systeem............ 176
Schakelaar mistlampen ......... 179
Ruitenwissers en -sproeiers.. 180
Achterruitenwisser en
-sproeier.............................. 183
4-4. Tanken
Openen van de tankdop........ 185
4-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ..............187
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)...................192
LTA (Lane Tracing Assist).......202
Dynamic Radar
Cruise Control......................212
Snelheidsbegrenzer ...............223
RSA (Road Sign Assist) .........225
Stop & Start-systeem.............229
BSM (Blind Spot Monitor).......236
Toyota Parking
Assist-sensor .......................241
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)..........................246
PKSB
(Parking Support Brake)......250
Parking Support
Brake-functie (voor
stilstaande objecten)............255
Parking Support
Brake-functie (voor
voertuigen die
achterlangs rijden) ...............261
Rijmodusselectieschakelaar...265
GPF-systeem
(benzineroetfilter).................266
Ondersteunende systemen....267
4-6. Rijtips
Rijden in de winter..................273
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 143 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
144
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
Starten van de motor
158, 159
Rijden
Multidrive CVT
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(Blz. 164)
2 Deactiveer de parkeerrem.
(Blz. 171)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
Handgeschakelde transmissie
1 Zet met ingetrapt koppelingspedaal
de selectiehendel in de 1e versnel-
ling. (Blz. 168)
2 Deactiveer de parkeerrem.
(Blz. 171)
3 Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen. Trap tegelijkertijd het
gaspedaal langzaam in om de auto
in beweging te brengen.
Tot stilstand brengen van de auto
Multidrive CVT
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld bij het intrappen van
het rempedaal. (Blz. 229)
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedu-
rende langere tijd wordt gestopt. (Blz. 164)
Handgeschakelde transmissie
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand N.
(Blz. 168)
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld als de selectiehen-
del in stand N wordt gezet en het koppe-
lingspedaal wordt losgelaten. (Blz. 229)
Parkeren van de auto
Multidrive CVT
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in om
de auto volledig tot stilstand te bren-
gen.
2 Activeer de parkeerrem (Blz. 171)
en zet de selectiehendel in stand P.
(Blz. 164)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Zet het contact UIT om de motor uit
te zetten.
4 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
5 Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
Handgeschakelde transmissie
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 144 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
145
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
2 Activeer de parkeerrem.
(Blz. 171)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Zet de selectiehendel in stand N.
(Blz. 168)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in
de 1e versnelling of de achteruit en plaats
indien nodig wielblokken.
4 Zet het contact UIT om de motor uit
te zetten.
5 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6 Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Wegrijden op een steile helling
omhoog
Multidrive CVT
1 Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand D.
2 Trap het gaspedaal geleidelijk in.
3 Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
1 Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in de 1e versnelling.
2 Trap het gaspedaal een beetje in en
laat tegelijkertijd het koppelingspe-
daal geleidelijk opkomen.
3 Deactiveer de parkeerrem.
Rijden in de regen
Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
Motortoerental tijdens het rijden (auto's
met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoeren-
tal tijdens het rijden te hoog oplopen. Dit is
het gevolg van automatisch op- of terugscha-
kelen, al naar gelang de rijomstandigheden.
Het duidt niet op plotseling accelereren.
Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
Als het gaspedaal wordt losgelaten
Als het rempedaal wordt ingetrapt terwijl
de POWER-modus is geselecteerd
Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay ter-
wijl het systeem in werking is.
Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het motorver-
mogen mogelijk beperkt.
Wanneer de selectiehendel van R in D,
van D in R, van N in R, van P in D of van P
in R wordt gezet (D omvat M) terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het multi-
informatiedisplay. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzing op.
Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge-
trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 145 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
146
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite met
het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de TRC
(Blz. 268) om de wegrijregeling uit te
schakelen, zodat de auto gemakkelijker
wegrijdt in modder of op verse sneeuw.
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen. (alleen
auto's met trekhaakpakket)
De eerste 1.000 km:
Rijd niet met extreem hoge snelheden.
Vermijd plotseling sterk accelereren.
Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
Rijd niet langdurig met een constante snel-
heid.
Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. (Blz. 413)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Bij het starten van de auto (auto's
met Multidrive CVT)
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en de motor draait. Dit voor-
komt kruipen van de auto.
Tijdens het rijden
Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal kunt
vinden.
Als u per ongeluk in plaats van het rem-
pedaal het gaspedaal intrapt, zal de
auto onverwacht accelereren, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben.
Bij het achteruitrijden draait u wellicht
uw lichaam, waardoor het bedienen van
de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de
pedalen altijd goed kunt bedienen.
Zorg dat u altijd in de juiste houding
achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem-
en gaspedaal goed bedienen.
Trap het rempedaal met uw rechtervoet
in. Wanneer u het rempedaal met uw
linkervoet intrapt, kan in een noodgeval
uw reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
Rijd niet met de auto over licht ontvlam-
bare materialen en parkeer de auto ook
niet in de buurt van dergelijke materia-
len.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen
kunnen zeer heet worden. Deze hete
onderdelen kunnen brand veroorzaken
als er licht ontvlambaar materiaal aan-
wezig is.
Zet de motor niet uit tijdens het rijden.
Door de motor tijdens het rijden uit te
zetten, verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen, maar werkt
de bekrachtiging van deze systemen
niet meer. Hierdoor zullen het remmen
en sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld
als de auto onmogelijk op de normale
manier tot stilstand kan worden
gebracht: Blz. 360
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 146 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
147
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
Rem bij het afdalen van een steile hel-
ling af op de motor (terugschakelen) om
een veilige snelheid aan te kunnen hou-
den.
Het continu gebruiken van de remmen
kan leiden tot oververhitting en een ver-
minderde remwerking. (Blz. 164, 168)
Verstel het stuurwiel, de stoel en de bin-
nen- en buitenspiegels niet tijdens het
rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen.
Controleer altijd of alle passagiers hun
armen, hoofd en andere lichaamsdelen
binnen de auto houden.
Rijden op glad wegdek
Door plotseling remmen, accelereren en
sturen kunnen de banden hun grip ver-
liezen, met controleverlies tot gevolg.
Door plotseling accelereren, afremmen
op de motor als gevolg van schakelen,
of wijzigingen in het motortoerental kan
de auto in een slip raken.
Trap, nadat u door een plas bent gere-
den, het rempedaal lichtjes in om ervoor
te zorgen dat de remmen goed werken.
Door natte remblokken kan de remwer-
king afnemen. Remmen die aan één
kant van de auto nat zijn en niet goed
werken, kunnen de besturing bemoeilij-
ken.
Bedienen van de selectiehendel
Auto's met Multidrive CVT: Laat de auto
niet achteruit rollen als een van de voor-
uitversnellingen is ingeschakeld of voor-
uit rollen terwijl de selectiehendel in
stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor
afslaan of kan de remwerking of de
besturing in negatieve zin worden beïn-
vloed, waardoor een ongeval of schade
aan de auto kan ontstaan.
Auto's met Multidrive CVT: Zet de selec-
tiehendel nooit in stand P terwijl de auto
nog rijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het voor-
uitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het achter-
uitrijden niet in een vooruitversnelling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden
niet in stand N. Als u dat wel doet, wordt
de verbinding tussen de motor en de
transmissie verbroken. Als de transmis-
sie in stand N staat, is afremmen op de
motor niet mogelijk.
Auto's met Multidrive CVT: Zet de selec-
tiehendel niet in een andere stand als
het gaspedaal is ingetrapt. Als de selec-
tiehendel in een andere stand dan P of
N wordt gezet, kan de auto onverwacht
snel accelereren, waardoor een ongeval
en ernstig letsel kunnen ontstaan.
Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakij-
ken en indien nodig vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken
als de remblokken niet op tijd worden ver-
vangen.
Het rijden met een auto waarvan de rem-
blokken en/of de remschijven de slijtageli-
miet hebben overschreden, is gevaarlijk.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 147 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
148
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
Bij stilstaande auto
Laat de motor niet met te veel toeren
draaien.
Als de transmissie in een andere stand
dan P (Multidrive CVT) of N staat, kan
de auto onverwachts accelereren, waar-
door er een aanrijding kan ontstaan.
Auto's met Multidrive CVT: Voorkom het
ontstaan van ongelukken door het weg-
rollen van de auto en houd het rempe-
daal altijd ingetrapt als de motor draait,
activeer indien nodig de parkeerrem.
Voorkom voor- of achteruitrollen van de
auto bij stoppen op een helling, waar-
door een ongeval kan ontstaan: trap
altijd het rempedaal in en activeer de
parkeerrem indien nodig.
Voorkom dat de motor met een te hoog
toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental
draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, het-
geen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
Als de auto geparkeerd is
Laat geen brillen, aanstekers, spuitbus-
sen of blikken frisdrank in de auto liggen
als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
Een aansteker of spuitbus kan gas gaan
lekken, waardoor brand kan ontstaan.
De temperatuur in de auto kan zo hoog
oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen
of barsten.
Blikjes frisdrank kunnen openbarsten,
waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het
instrumentenpaneel of dashboard. Deze
parkeerschijven of reservoirs kunnen
als een lens werken en brand veroorza-
ken in de auto.
Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een
zilverkleurige folie. Weerkaatst zonlicht
kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P (auto's met
Multidrive CVT), zet de motor uit en sluit
de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter met
draaiende motor.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, terwijl de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor
draait en ook niet net na het uitzetten
van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per
ongeluk de selectiehendel kunnen ver-
plaatsen of het gaspedaal in kunnen trap-
pen, waardoor een ongeval zou kunnen
ontstaan of de motor oververhit zou kun-
nen raken en brand kan ontstaan. Verder
kunnen uitlaatgassen in een slecht geven-
tileerde omgeving in de auto terechtko-
men, hetgeen zeer schadelijk is voor de
gezondheid.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 148 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
149
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
Bij het remmen
Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
Rijd niet te dicht achter een andere auto
en vermijd afdalingen en scherpe boch-
ten die krachtig afremmen noodzakelijk
maken als de rembekrachtiger niet
werkt.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
Rem niet “pompend” als de motor is
afgeslagen.
Elke keer dat het rempedaal wordt inge-
trapt, wordt er weer een gedeelte van
de reserveremdruk verbruikt.
Het remsysteem bestaat uit twee afzon-
derlijke hydraulische systemen: als een
van de beide systemen uitvalt, werkt het
andere systeem nog wel. In dat geval
moet het rempedaal krachtiger worden
ingetrapt dan gewoonlijk en neemt ook
de remweg toe. Laat uw remmen
onmiddellijk repareren.
Als de auto vast komt te zitten
Laat de wielen niet overmatig doorslippen
als een aangedreven wiel los van de grond
komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld
zand of modder. Anders kunnen de onder-
delen van het aandrijfsysteem beschadigd
raken en kan de auto plotseling naar voren
of achteren schieten en een ongeval ver-
oorzaken.
OPMERKING
Tijdens het rijden (auto's met Mul-
tidrive CVT)
Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
Gebruik het gaspedaal niet om de auto
op een helling op zijn plaats te houden
en trap daartoe ook niet het rempedaal
en het gaspedaal gelijktijdig in.
Tijdens het rijden (auto's met hand-
geschakelde transmissie)
Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
Schakel alleen een andere versnelling
in als het koppelingspedaal helemaal is
ingetrapt. Laat na het schakelen het
koppelingspedaal geleidelijk opkomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Anders kan overmatige en voortijdige
slijtage optreden of de koppeling
beschadigd raken, waardoor het accele-
reren en vanuit stilstand wegrijden
moeilijk zullen gaan. Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Laat uw voet niet op het koppelingspe-
daal rusten en trap het pedaal niet in
wanneer u niet schakelt.
Dit kan problemen met de koppeling
veroorzaken.
Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e
versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 149 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
150
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
OPMERKING
Gebruik het koppelingspedaal niet om
de rijsnelheid aan te passen. Zorg er,
wanneer u de auto tot stilstand brengt
terwijl de selectiehendel in een andere
stand dan de neutraalstand staat, voor
dat u het koppelingspedaal volledig
intrapt en de auto tot stilstand brengt
met behulp van de remmen.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
Zorg er, wanneer u de auto tot stilstand
brengt terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan de neutraalstand
staat, voor dat u het koppelingspedaal
volledig intrapt en de auto tot stilstand
brengt met behulp van de remmen.
Zet de selectiehendel niet in stand R
voordat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
Bij het parkeren van de auto (auto's
met Multidrive CVT)
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders kan
de auto onverwachts accelereren als het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
Vermijd schade aan onderdelen van
de auto
Draai het stuurwiel niet gedurende lan-
gere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Anders kan schade aan de stuurbe-
krachtigingsmotor ontstaan.
Rijd zo langzaam mogelijk over oneffen-
heden in de weg om schade aan de wie-
len, de onderzijde van de auto, enz. te
vermijden.
Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden
tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempe-
daal geleidelijk in om de auto tot stilstand
te brengen.
Het kan moeilijk zijn om de auto onder
controle te houden.
De auto kan abnormale geluiden maken
of trillen.
De auto kan abnormaal gaan overhel-
len.
Informatie over wat u moet doen in het
geval van een lekke band (Blz. 379,
389)
Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval
e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch
doet, kan de auto hierdoor ernstig worden
beschadigd.
Motor slaat af
Kortsluiting in elektrische componenten
Motorschade door onderdompeling in
water
Na het rijden op een overstroomde weg of
als de auto vast is komen te zitten in mod-
der of zand, moet het volgende worden
nagekeken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige:
Remwerking
Veranderingen in het peil en de kwaliteit
van de motorolie, transmissievloeistof,
koppelingsvloeistof, differentieelolie,
enz.
Smering van de lagers en de wielop-
hanging (indien mogelijk) en de werking
van alle koppelingen, lagers, enz.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 150 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
151
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie
over voorzorgsmaatregelen, laad-
vermogen en belading zorgvuldig
door:
WAARSCHUWING
Zaken die niet in de bagageruimte
vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroor-
zaken als ze in de bagageruimte vervoerd
worden:
Jerrycans met benzine
Spuitbussen
Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ertoe leiden dat de peda-
len niet goed kunnen worden ingetrapt, dat
het zicht van de bestuurder wordt gehin-
derd of dat de bestuurder of passagiers
door voorwerpen geraakt worden, wat een
ongeval kan veroorzaken.
Vervoer lading en bagage indien moge-
lijk altijd in de bagageruimte.
Stapel bagage in de bagageruimte nooit
hoger dan de rugleuningen.
Plaats als u de achterstoelen neerklapt
geen lange voorwerpen direct achter de
voorstoelen.
Leg geen lading of bagage op de vol-
gende plaatsen:
In de voetenruimte bij de bestuurder
Op de voorpassagiersstoel of de achter-
stoelen (als er goederen op elkaar
gestapeld worden)
Op de bagageafdekking
Op het instrumentenpaneel
Op het dashboard
Zorg dat alle voorwerpen die zich in het
passagierscompartiment bevinden, zijn
opgeborgen of vastgezet.
Sta nooit toe dat er personen in de
bagageruimte meerijden. De bagage-
ruimte is niet ontworpen om personen te
vervoeren. Personen dienen plaats te
nemen op een zitplaats en een gordel
op de juiste manier om te doen.
Lading en gewichtsverdeling
Overlaad uw auto niet.
Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing
en de remwerking in negatieve zin beïn-
vloeden, waardoor een ongeval met
ernstig letsel zou kunnen ontstaan.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 151 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
152
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met een
aanhangwagen (auto's
zonder trekhaakpakket;
inclusief Réunion)
Toyota adviseert u niet met een
aanhangwagen te rijden.
Toyota adviseert u bovendien
geen trekhaak te laten monteren
voor het gebruik van bijvoorbeeld
een fietsendrager. Uw auto is niet
ontworpen voor het rijden met een
aanhangwagen of het gebruik van
op de trekhaak bevestigde fietsen-
dragers en dergelijke.
Rijden met een
aanhangwagen (auto's
met trekhaakpakket;
behalve Réunion)
Uw auto is in eerste instantie ont-
worpen voor het vervoer van per-
sonen en hun bagage. Het rijden
met een aanhangwagen zal een
negatief effect hebben op de rij-
eigenschappen, prestaties, rem-
vermogen, duurzaamheid en het
brandstofverbruik. Met name bij
het rijden met een aanhangwagen
hangen uw veiligheid en comfort
af van de juiste uitrusting en een
voorzichtig rijgedrag. Voor uw vei-
ligheid en die van anderen, mag de
aanhangwagen niet te zwaar wor-
den beladen.
Rijd voorzichtig tijdens het rijden
met een aanhangwagen en houd u
aan de voorschriften die gelden
voor de aanhangwagen.
De Toyota-garantie dekt geen
schade die ontstaat bij het
bedrijfsmatig rijden met een aan-
hangwagen.
Neem voor meer informatie over
extra benodigdheden zoals een
trekhaak contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 152 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
153
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Controleer het maximaal toelaatbare
aanhangwagengewicht, het maximaal
toelaatbare voertuiggewicht (GVW), de
maximale asbelasting (MPAC), en de
maximaal toelaatbare kogeldruk voor-
dat u met een aanhangwagen gaat rij-
den. (Blz. 410)
Toyota adviseert gebruik te maken van
een originele Toyota trekhaak/afneem-
bare trekhaak voor uw auto. Ook
andere geschikte en kwalitatief verge-
lijkbare trekhaken mogen worden
gebruikt.
Totaal aanhangwagengewicht en
maximaal toegestane kogeldruk
Totaal aanhangwagengewicht
Het gewicht van de aanhangwagen plus het
gewicht van de lading mag het maximale
aanhangwagengewicht niet overschrijden.
Het is gevaarlijk om dit gewicht te overschrij-
den. (Blz. 410)
Als u met een aanhangwagen rijdt, raden wij
u aan een stabilisator te gebruiken (om slin-
geren te voorkomen).
Maximaal toegestane kogeldruk
Belaad de aanhangwagen zo dat de kogel-
druk hoger is dan 25 kg of 4% van het maxi-
male aanhangwagengewicht. Laat de
kogeldruk de aangegeven waarde niet over-
schrijden. (Blz. 410)
Informatielabel (typeplaatje)
Maximaal toelaatbaar voertuigge-
wicht
Het totale gewicht van de bestuurder, passa-
giers, bagage, trekhaak, auto en kogeldruk
mag het maximaal toelaatbare voertuigge-
wicht niet met meer dan 100 kg overschrij-
den. Het is gevaarlijk om dit gewicht te
overschrijden.
Maximaal toelaatbare achterasbe-
lasting
De achterasbelasting mag de maximale
asbelasting niet met meer dan 15% over-
schrijden. Het is gevaarlijk om dit gewicht te
overschrijden. Het maximale aanhangwa-
gengewicht is bepaald bij tests op zeeni-
veau. Houd er rekening mee dat het
motorvermogen en het maximale aanhang-
wagengewicht op grotere hoogten lager zijn.
Maximale gewichten
Trekhaak/trekhaak met
afneembare kogel
Belangrijke punten met
betrekking tot het beladen van
een aanhangwagen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 153 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
154
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
1 511 mm
2 513 mm
3 690 mm
4 600 mm
5 322 mm
6 19 mm
7 370 mm
Informatie over banden
Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa
(0,2 kg/cm
2
of bar, 3 psi) als er een aan-
hangwagen getrokken wordt. (Blz. 417)
Verhoog de bandenspanning van de aan-
hangwagen tot de waarde die de fabrikant
van de aanhangwagen opgeeft voor de
combinatie van aanhangwagengewicht en
belading.
Verlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagen-
verlichting contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige, aangezien onjuiste
plaatsing de verlichting van de auto kan
beschadigen. Houd u bij het plaatsen van
aanhangwagenverlichting aan de wettelijke
voorschriften in uw land.
WAARSCHUWING
Als het maximaal toelaatbare voer-
tuiggewicht of de maximale asbelas-
ting wordt overschreden
Het niet opvolgen van deze voorzorgs-
maatregel kan leiden tot een ongeval, met
ernstig letsel tot gevolg.
Verhoog de aanbevolen bandenspan-
ning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm
2
of bar, 3
psi). (Blz. 417)
Rijd niet harder dan 100 km/h of niet
harder dan de wettelijke limiet voor
auto's met een aanhangwagen.
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 154 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
155
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwa-
gen af gedurende de eerste 800 km als er
onderdelen van de aandrijflijn van de auto
vervangen zijn.
Veiligheidscontroles voor het rijden met
een aanhangwagen
Controleer of de maximale kogeldruk voor
de trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel niet overschreden wordt. Houd er
rekening mee dat het gewicht van de aan-
hangwagen moet worden opgeteld bij het
gewicht van de auto. Controleer verder of
door het rijden met de aanhangwagen de
maximale asbelasting niet overschreden
wordt.
Controleer of de lading op de aanhangwa-
gen goed vastgezet is.
Maak, indien u het achteropkomend ver-
keer niet goed kunt zien met de standaard
buitenspiegels, gebruik van extra buiten-
spiegels. Stel de armen van deze extra
spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd
maximaal zicht bieden op de weg achter u.
Onderhoud
Als met de auto regelmatig met een aan-
hangwagen wordt gereden, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd omdat de
auto zwaarder belast wordt dan bij het rij-
den zonder aanhangwagen.
Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een
aanhangwagen is gereden alle bouten van
de trekhaak nogmaals vast.
Als de aanhangwagen slingert
Een of meerdere factoren (sterke zijwind,
passerende voertuigen, een slecht wegdek,
enz.) kunnen een negatieve invloed hebben
op de stabiliteit van de auto met een aan-
hangwagen, waardoor instabiliteit kan wor-
den veroorzaakt.
Als de aanhangwagen begint te slingeren:
Pak het stuurwiel stevig vast. Blijf rechtuit
sturen.
Probeer de aanhangwagen niet onder con-
trole te krijgen door aan het stuurwiel te
draaien.
Laat het gaspedaal onmiddellijk maar zeer
geleidelijk los om snelheid te minderen.
Ga niet harder rijden. Rem niet.
Als u geen extreme correcties uitvoert met
sturen of remmen, zullen uw auto en de aan-
hangwagen stabiliseren (als de Trailer Sway
Control is ingeschakeld, kan dit helpen de
auto en aanhangwagen te stabiliseren).
Zodra de aanhangwagen niet meer slin-
gert:
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand. Laat alle inzittenden uitstappen.
Controleer de banden van de auto en de
aanhangwagen.
Controleer de lading in de aanhangwagen.
Controleer of de lading niet is gaan schui-
ven. Zorg dat het trekhaakgewicht in orde
is, indien mogelijk.
Controleer de lading in de auto.
Controleer of de auto niet te zwaar bela-
den is nadat de inzittenden zijn ingestapt.
Als u geen probleem kunt vaststellen, ligt de
snelheid waarbij de aanhangwagen ging slin-
geren hoger dan de limiet van de combinatie
auto-aanhangwagen. Rijd met een lagere
snelheid om instabiliteit te voorkomen. Houd
er rekening mee dat het slingeren van de
aanhangwagen verergert naarmate de rij-
snelheid van de auto hoger is.
De auto zal anders aanvoelen als u met
een aanhangwagen rijdt. Neem de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht om een ongeval en ernstig letsel te
voorkomen:
OPMERKING
Als de achterbumperversterking van
aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trek-
haak niet direct in contact komt met het
aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in con-
tact komen, ontstaat er een reactie die te
vergelijken is met corrosie, waardoor het
desbetreffende gedeelte verzwakt wordt
en er schade kan ontstaan. Breng daarom
op het contactvlak een roestwerend mid-
del aan.
Advies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 155 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
156
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Controleer de elektrische aanslui-
ting tussen de aanhangwagen en
de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte
afstand gereden te hebben en contro-
leer, net als voor het wegrijden, of de
verlichting van de aanhangwagen
werkt.
Oefen het rijden met een aan-
hangwagen
Oefen het rijden met een aanhang-
wagen in een omgeving zonder of
met weinig verkeer, zodat u leert hoe
de combinatie aanvoelt bij het keren,
stoppen en achteruitrijden.
Houd tijdens het achteruitrijden het
stuurwiel stevig vast en draai het
stuurwiel rechtsom om de aanhang-
wagen naar links te sturen en
linksom om de aanhangwagen naar
rechts te sturen. Verdraai het stuur-
wiel altijd geleidelijk om stuurfouten
te voorkomen. Laat iemand u bij het
achteruitrijden begeleiden om de
kans op een ongeval te beperken.
Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de
afstand tot uw voorligger minimaal
gelijk zijn aan de totale lengte van uw
auto en de aanhangwagen. Voorkom
plotselinge remmanoeuvres die tot een
slip zouden kunnen leiden. Als de auto
in een slip raakt, zou u de controle over
de auto kunnen verliezen. De kans
hierop is vooral aanwezig tijdens het rij-
den op een nat of glad wegdek.
Acceleratie/stuurcom-
mando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhang-
wagen de auto raken. Reduceer uw
snelheid voordat u een bocht nadert en
neem bochten met een zodanige snel-
heid dat plotseling remmen niet nodig
is.
Belangrijke punten met betrek-
king tot het aansnijden van boch-
ten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
Belangrijke punten met betrek-
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij-
den langs dergelijke voertuigen veelvul-
dig in uw spiegels. Verminder vaart
door voorzichtig het rempedaal in te
trappen zodra u ziet dat de aanhang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het
remmen het stuurwiel altijd in de recht-
uitstand.
Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 156 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
157
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom
tijdens het afremmen, mag de transmis-
sie niet in stand D staan en moet de
transmissie in stand M of in de 4e ver-
snelling of een lagere versnelling staan.
(Blz. 164)
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, om maxi-
maal te kunnen profiteren van de
motorremwerking en de laadstroom.
Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. (Blz. 405)
Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) en de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie).
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot ernstig letsel kunnen leiden.
Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
(Blz. 153)
Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
Voor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
Voorkomen van een ongeval of letsel
Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
Auto's met Dynamic Radar Cruise Con-
trol-systeem: Gebruik het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem niet wan-
neer u met een aanhangwagen rijdt.
OPMERKING
Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 157 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
158
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
4-2.Rijprocedures
1 Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
4 Zet het contact in stand START om
de motor te starten.
Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitgescha-
keld. (Blz. 76) Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld
Soms kan de sleutel bij het starten moeilijk
vanuit UIT worden gedraaid. Draai het stuur-
wiel enigszins naar links of naar rechts om
het stuurslot te ontgrendelen.
1 UIT (stand LOCK)
Het stuurwiel is geblokkeerd en de sleutel
kan worden verwijderd. (Auto's met Mul-
tidrive CVT: de sleutel kan alleen worden
verwijderd als de selectiehendel in stand P
staat.)
2 ACC (stand ACC)
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem en
startknop)
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap het gaspedaal nooit in
tijdens het starten. Als u dat wel doet, kan
dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
OPMERKING
Bij het starten van de motor
Laat de startmotor niet langer dan 30
seconden onafgebroken werken.
Anders kunnen de startmotor en de
bedrading oververhit raken.
Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Veranderen van de standen
van het contact
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 158 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
159
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
3 AAN (stand ON)
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
4 START (stand START)
Motor starten.
Het contact van stand ACC naar UIT zet-
ten
1 Zet de selectiehendel in stand P (Mul-
tidrive CVT) of de neutraalstand (handge-
schakelde transmissie).
2 Druk de sleutel dieper in het slot en draai
deze naar UIT.
Waarschuwingssysteem sleutel in con-
tactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent ter-
wijl het contact in stand ACC of UIT staat,
klinkt er een zoemer die u helpt herinneren
dat u de sleutel moet verwijderen.
1 Druk de parkeerremschakelaar in
en controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
en een melding worden op het multi-
informatiedisplay weergegeven. Als dit niet
wordt weergegeven, kan de motor niet wor-
den gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
De motor wordt gestart totdat hij aanslaat,
waarbij elke startpoging maximaal 30 secon-
den duurt.
Houd het rempedaal (Multidrive CVT) of
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) ingetrapt tot de motor goed draait.
De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet tijdens het rijden het contact niet UIT.
Als in een noodgeval de motor moet wor-
den uitgezet terwijl de auto nog rijdt, draai
dan de sleutel in stand ACC om de motor
uit te zetten. Als de motor wordt uitgescha-
keld tijdens het rijden kan een ongeval het
gevolg zijn. (Blz. 360)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan wanneer
de motor niet draait.
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem en
startknop)
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor
gestart of de stand van het contact
veranderd.
Starten van de motor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 159 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
160
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Verlichting startknop
In de volgende situaties is de startknop ver-
licht:
Wanneer het bestuurders- of passagiers-
portier wordt geopend.
Wanneer het contact in stand ACC of AAN
staat.
Wanneer het contact vanuit stand ACC of
AAN UIT wordt gezet.
In de volgende situaties knippert de start-
knop:
Wanneer het rempedaal wordt ingetrapt
terwijl u de elektronische sleutel bij u hebt.
Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. (Blz. 76)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 401 om de motor opnieuw te star-
ten.
Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 112
Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Blz. 124
Aanwijzingen voor de instapfunctie
Blz. 125
Stuurslotfunctie
Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push Engine Switch while
Turning Steering Wheel in Either Direction”
(druk de startknop in en draai het stuurwiel
in een willekeurige richting) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
Batterij elektronische sleutel
Blz. 345
Bediening van de startknop
Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u de motor her-
start.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 399 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 160 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
161
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
Multidrive CVT
1 Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem (Blz. 171)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4 Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Handgeschakelde transmissie
1 Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 171)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Zet de selectiehendel in stand N.
(Blz. 168)
4 Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5 Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
WAARSCHUWING
Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als zich een storing voordoet in de motor
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open de
portieren dan niet totdat de auto veilig en
volledig tot stilstand is gekomen. Als onder
deze omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
Bij het starten van de motor
Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op
een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de
startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de start-
knop bij het indrukken iets blijft hangen,
kan dit duiden op een defect. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 161 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
162
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal (Multidrive CVT) of het kop-
pelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) in te trappen. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
ACCESSORY (stand ACC)
IGNITION ON (contact AAN)
1 UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2 ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3 AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*
: Auto's met Multidrive CVT: Als de selectie-
hendel in een andere stand dan stand P
staat als de motor uit wordt gezet, gaat
het contact naar stand ACC en niet UIT.
Auto power off-functie
Multidrive CVT: Als het contact gedurende
meer dan 20 minuten in stand ACC of AAN
staat (zonder dat de motor draait) met de
selectiehendel in stand P, schakelt het sys-
teem het contact automatisch UIT. Deze
functie kan echter niet geheel uitsluiten dat
de accu ontladen kan raken. Laat het contact
niet gedurende langere tijd in stand ACC of
AAN staan zonder dat de motor draait.
WAARSCHUWING
Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
Als u in noodgevallen de motor tijdens
het rijden af wilt zetten, houd dan de
startknop gedurende ten minste 2
seconden ingedrukt of druk hem ten
minste driemaal achter elkaar kort in.
(Blz. 360)
Bedien de startknop tijdens het rijden
echter uitsluitend in noodgevallen. Door
de motor tijdens het rijden uit te zetten,
verliest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen, maar werkt de
bekrachtiging van deze systemen niet
meer. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
Auto's met Multidrive CVT: Zet om de
motor opnieuw te starten nadat dit ten
gevolge van een noodsituatie tijdens het
rijden is uitgeschakeld de selectiehen-
del in stand N en druk de startknop in.
Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld het koppelingspedaal in en
druk de startknop in.
Wijzigen van de stand van
het contact
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 162 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
163
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
Handgeschakelde transmissie: Als het con-
tact gedurende meer dan 20 minuten in stand
ACC of AAN staat (zonder dat de motor
draait), schakelt het systeem het contact
automatisch UIT. Deze functie kan echter niet
geheel uitsluiten dat de accu ontladen kan
raken. Laat het contact niet gedurende lan-
gere tijd in stand ACC of AAN staan zonder
dat de motor draait.
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan
P staat, wordt het contact niet UIT maar
in stand ACC gezet. Voer de volgende
procedure uit om het contact UIT te zet-
ten:
1 Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Zet de selectiehendel in stand P.
3 Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4 Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact
AAN) op het multi-informatiedisplay
uit is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan wanneer
de motor niet draait.
Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
het contact niet UIT. Verlaat de auto
nadat u het contact UIT hebt gezet.
Uitschakelen van de motor als
de selectiehendel in een
andere stand dan P staat
(auto's met Multidrive CVT)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
accu
Schakel de motor niet uit als de selectie-
hendel in een andere stand dan P staat.
Als de motor wordt uitgeschakeld met de
selectiehendel in een andere stand wordt
het contact niet UIT maar in stand ACC
gezet. Als het contact in stand ACC blijft
staan, kan de accu ontladen raken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 163 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
164
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
*
: Indien aanwezig
*
: Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
Beschermen van de Multidrive CVT
Als de Multidrive-vloeistoftemperatuur hoog
is, wordt de melding “Transmission Oil Temp.
High Stop in a safe place and See owner’s
manual” (temperatuur transmissievloeistof
hoog, stop op een veilige plaats en raadpleeg
handleiding) weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay en schakelt de auto automa-
tisch over naar de
transmissiebeschermingsmodus. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Failsafe-regeling Multidrive CVT
Het systeem signaleert storingen in onderde-
len (alle solenoids die zijn betrokken bij het
schakelen) die door de zelfdiagnose worden
gecontroleerd en voert failsafe-regelingen uit
zoals een beperking van het schakelbereik of
van de regeling van de overbrengingsverhou-
ding. In dat geval gaat het motorcontrole-
lampje branden.
Tijdens het rijden met de Dynamic
Radar Cruise Control ingeschakeld
(indien aanwezig)
Ook wanneer er van de rijmodus naar de
POWER-modus wordt geschakeld om op de
motor af te remmen, wordt er niet afgeremd
op de motor omdat het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem niet wordt uitgescha-
keld. (Blz. 265)
Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling)
Blz. 145
AI-SHIFT-functie
De AI-SHIFT-functie schakelt automatisch de
optimale overbrengingsverhouding in, daarbij
rekening houdend met de prestaties die de
bestuurder van de auto verlangt en met de
rijomstandigheden. De Al-SHIFT-functie
wordt automatisch geactiveerd als de rijmo-
dusselectieschakelaar in de normale modus
staat en de selectiehendel in stand D staat.
(De functie wordt uitgeschakeld als de selec-
tiehendel in stand M wordt gezet.)
G AI-SHIFT-functie
De G AI-SHIFT-functie schakelt automatisch
een passende versnelling in voor sportief rij-
den overeenkomstig de handelingen van de
bestuurder en de rijomstandigheden. De G
AI-SHIFT-functie werkt automatisch wanneer
de selectiehendel in stand D staat en de
POWER-modus is geselecteerd als rijmodus.
(De functie wordt uitgeschakeld als een
andere modus dan de POWER-modus wordt
geselecteerd of als de selectiehendel in een
andere stand wordt gezet.)
Na het opladen/aansluiten van de accu
Blz. 403
Multidrive CVT
*
Selecteer de schakelstand op
basis van uw doel en de situatie.
Doel en functie van de
schakelstanden
Schakel-
stand
Doel of functie
P
Parkeren van de auto/starten
van de motor
R Achteruit
N
Neutraal
(Toestand waarbij het vermo-
gen niet wordt overgebracht)
D
Normaal rijden
*
M
Sequentiële shiftmatic-sport-
modus met 10 versnellingen
(Blz. 167)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 164 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
165
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
: Houd, terwijl het contact AAN
staat, het rempedaal ingetrapt
*
en zet
de selectiehendel in een andere stand
terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een
andere stand terwijl u de ontgrendel-
knop van de schakelblokkering inge-
drukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een
andere stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand
en houd het rempedaal ingetrapt voordat u
schakelt tussen stand P en D.
*
: Om de selectiehendel vanuit stand P in
een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de ont-
grendelknop van de schakelblokkering
indrukt. Als de ontgrendelknop van de
schakelblokkering eerst wordt ingedrukt,
wordt de schakelblokkering niet gedeblok-
keerd.
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een systeem
dat voorkomt dat de selectiehendel tijdens
het starten per ongeluk in een andere stand
gezet wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P wor-
den gezet wanneer het contact AAN staat en
het rempedaal wordt ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is inge-
trapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand gezet kan worden terwijl u het rempe-
daal ingetrapt hebt, kan er een probleem
aanwezig zijn in het schakelblokkeersys-
teem. Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Met de volgende procedure kan in noodge-
vallen de blokkering van de selectiehendel
ongedaan worden gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1 Activeer de parkeerrem.
2 Zet het contact UIT.
3 Trap het rempedaal in.
4 Wrik het afdekplaatje omhoog met een
sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel de sleufkopschroevendraaier
met tape om te voorkomen dat het afdek-
plaatje wordt beschadigd.
WAARSCHUWING
Rijden op glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor kan
de auto in een slip raken, wat kan leiden
tot een ongeval.
Bedienen van de
selectiehendel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 165 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
166
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
5 Houd de deblokkeerschakelaar ingedrukt
en druk vervolgens de knop op de selec-
tiehendelknop ingedrukt.
De selectiehendel kan worden verplaatst als
beide knoppen ingedrukt zijn.
Blz. 265
Bedien de paddle shift-schakelaar - of +
om een tijdelijk schakelbereik te selec-
teren.
Als de paddle shift-schakelaar “-” wordt
bediend, wordt er geschakeld naar een
schakelstap waarin een motorremwer-
king wordt gegenereerd die geschikt is
voor de rijomstandigheden. Als de pad-
dle shift-schakelaar “+” wordt bediend,
wordt er geschakeld naar een scha-
kelstap die één stap hoger is dan de
huidige stap.
Door veranderen van de versnelling is
beperking van de hoogste versnelling
mogelijk, waardoor onnodig opschake-
len wordt voorkomen en het gewenste
niveau van remwerking kan worden
geselecteerd.
1 Opschakelen
2 Terugschakelen
De geselecteerde schakelstap, D1 t/m D10,
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
Schakelfuncties
U kunt kiezen uit 10 niveaus voor de mate
van accelereren en afremmen op de motor.
Een lagere versnelling geeft een grotere
remkracht dan een hogere versnelling en
het toerental wordt ook hoger.
Deactiveren van tijdelijke sequentiële
shiftmatic-sportmodus met 10 versnel-
lingen
In de volgende situaties wordt de tijdelijke
sequentiële shiftmatic-sportmodus met 10
versnellingen gedeactiveerd:
Bij stilstaande auto
Als het gaspedaal in één versnelling langer
dan een bepaalde periode continu inge-
trapt wordt gehouden
Als het gaspedaal plotseling en ver wordt
ingetrapt
Als de selectiehendel in een andere stand
dan D wordt gezet
Wanneer de paddle shift-schakelaar “+”
gedurende een bepaalde periode continu
wordt bediend
WAARSCHUWING
Voorkomen van ongevallen bij het
uitschakelen van de schakelblokke-
ring
Activeer de parkeerrem en trap het rempe-
daal in alvorens de deblokkeerschakelaar
in te drukken.
Als per ongeluk het gaspedaal in plaats
van het rempedaal wordt ingetrapt als de
deblokkeerschakelaar wordt ingedrukt en
de selectiehendel uit stand P wordt gezet,
kan de auto plotseling wegrijden, hetgeen
kan leiden tot een ongeval, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
Selecteren van de rijmodus
Selecteren van de schakelstap
in stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 166 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
167
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge-
drag niet in negatieve zin te beïnvloeden, kan
er onder bepaalde omstandigheden beperkt
worden teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet wor-
den teruggeschakeld, zelfs niet als de paddle
shift-schakelaar wordt bediend. (Er klinkt
tweemaal een zoemer.)
Zet de selectiehendel in stand M om de
sequentiële shiftmatic-sportmodus met
10 versnellingen in te schakelen. De
gewenste versnelling kan worden gese-
lecteerd met de selectiehendel of de
paddle shift-schakelaars (indien aan-
wezig) en u kunt nu rijden in de scha-
kelstap van uw keuze.
1 Opschakelen
2 Terugschakelen
Telkens wanneer de selectiehendel of een
paddle shift-schakelaar (indien aanwezig)
wordt bediend, wordt één schakelstap op- of
teruggeschakeld.
De geselecteerde schakelstap, M1 t/m M10,
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
De schakelstappen worden echter zelfs
in stand M automatisch gewijzigd als
het motortoerental te hoog of te laag is.
Schakelfuncties
U kunt kiezen uit 10 niveaus voor de mate
van accelereren en afremmen op de motor.
Een lagere versnelling geeft een grotere
remkracht dan een hogere versnelling en
het toerental wordt ook hoger.
Wanneer de auto tot stilstand komt ter-
wijl met de selectiehendel stand M is
geselecteerd
Zodra de auto tot stilstand is gekomen, zal
de transmissie terugschakelen naar M1.
Vervolgens zal de auto in stand M1 begin-
nen te rijden.
Wanneer de auto tot stilstand is gekomen,
wordt de transmissie in M1 gezet.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge-
drag niet in negatieve zin te beïnvloeden, kan
er onder bepaalde omstandigheden beperkt
worden teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet wor-
den teruggeschakeld met de selectiehendel.
(Er klinkt tweemaal een zoemer.)
Als het controlelampje van de sequenti-
ële shiftmatic-sportmodus met 10 ver-
snellingen niet gaat branden, hoewel de
selectiehendel in stand M is gezet
Dit duidt mogelijk op een storing in de Mul-
tidrive CVT. Laat de auto onmiddellijk nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
(In deze situatie werkt de transmissie alsof
de selectiehendel in stand D staat.)
Wijzigen van versnellingen in
stand M
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 167 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
168
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
*
: Indien aanwezig
Bedienen van de selectiehendel
Transmissie met 5 versnellingen
1 Trap het koppelingspedaal stevig in.
2 Zet vervolgens de selectiehendel in
de gewenste versnelling.
Schakel alleen sequentieel.
3 Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen.
Als het inschakelen van stand R moeilijk
gaat, zet dan de selectiehendel in de neu-
traalstand, laat de koppeling even opkomen
en probeer het dan opnieuw.
Transmissie met 6 versnellingen
1 Trap het koppelingspedaal stevig in.
2 Zet vervolgens de selectiehendel in
de gewenste versnelling.
Schakel alleen sequentieel.
3 Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen.
Als het inschakelen van stand R moeilijk
gaat, zet dan de selectiehendel in de neu-
traalstand, laat de koppeling even opkomen
en probeer het dan opnieuw.
Selectiehendel in achteruit zetten
(transmissie met 6 versnellingen)
Trek om de selectiehendel in de achter-
uit te zetten de ring onder de selectie-
hendelknop omhoog.
Handgeschakelde
transmissie
*
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 168 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
169
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
Maximaal toegestane snelheden
Houd u bij maximaal accelereren aan de
onderstaande maximaal toegestane snelhe-
den in elke versnelling.
Transmissie met 5 versnellingen
Transmissie met 6 versnellingen
Schakelstand
Maximale snelheid
km/h
1 47
2 88
3 128
4 163
Schakelstand
Maximale snelheid
km/h
1 51
2 89
3 131
4 177
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan
de auto
Neem bij het schakelen de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Anders kunnen
de motor, de handgeschakelde transmis-
sie en/of de koppeling beschadigd raken.
Zet de selectiehendel niet in stand R
zonder eerst het koppelingspedaal in te
trappen.
Transmissie met 6 versnellingen: Trek
de ring onder de selectiehendelknop
alleen omhoog om stand R in te schake-
len.
Zet de selectiehendel alleen in stand R
als de auto stilstaat.
Laat uw hand niet op de selectiehendel
rusten en houd hem ook niet vast als u
niet schakelt.
Schakel alleen sequentieel, om te voor-
komen dat het motortoerental te hoog
wordt.
Laat het koppelingspedaal niet plotse-
ling opkomen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 169 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
170
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
De schakeladviesindicator dient om het
brandstofverbruik en de uitlaatgasemis-
sie te verlagen binnen de grenzen van
het motorvermogen.
Opschakeladviesindicator
Terugschakeladviesindicator
Display schakeladviesindicator
De schakeladviesindicator wordt mogelijk
niet weergegeven wanneer uw voet op het
koppelingspedaal rust.
1 Rechts afslaan
2 Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets in de rich-
ting van de pijl en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de rechterzijde
zullen drie keer knipperen.
3 Rijstrookwisseling naar links
(beweeg de hendel iets in de rich-
ting van de pijl en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de linkerzijde zul-
len drie keer knipperen.
4 Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de richtingaan-
wijzer voor of achter is doorgebrand.
Schakeladviesindicator
(indien aanwezig)
WAARSCHUWING
Display schakeladviesindicator
Uit veiligheidsoverwegingen dient de
bestuurder niet uitsluitend op het display
te kijken. Raadpleeg het display alleen
wanneer dit veilig kan en rekening hou-
dend met de wegcondities en de verkeers-
omstandigheden.
Anders kan zich een ongeval voordoen.
Richtingaanwijzer-
schakelaar
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 170 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
171
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
1 Activeren van de parkeerrem
Activeer de parkeerrem volledig terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2 Deactiveren van de parkeerrem
Trek de hendel iets omhoog en beweeg hem
helemaal omlaag terwijl u de knop ingedrukt
houdt.
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem dooft.
Parkeren van de auto
Blz. 144
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto wordt
gereden terwijl de parkeerrem is geactiveerd.
“Release Parking Brake” (deactiveer parkeer-
rem) wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay. (terwijl een rijsnelheid van 5
km/h is bereikt)
Gebruik in de winter
Blz. 274
Parkeerrem
Bedieningsinstructies
OPMERKING
Bij het parkeren
Zet de selectiehendel in stand P (Mul-
tidrive CVT) of de neutraalstand (handge-
schakelde transmissie) en activeer de
parkeerrem voordat u de auto verlaat en
controleer of de auto niet beweegt.
(Blz. 144)
Voordat u gaat rijden
Deactiveer de parkeerrem.
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken, waar-
door de remprestaties in negatieve zin
kunnen worden beïnvloed en de onderde-
len van het remsysteem sneller slijten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 171 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
172
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
Type A
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting (Blz. 173) en alle verlich-
ting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en uitge-
schakeld.
2 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
3 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten gaan bran-
den.
Type B
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting (Blz. 173) en alle verlich-
ting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en uitge-
schakeld.
2 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
3 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten gaan bran-
den.
4 De dagrijverlichting wordt inge-
schakeld (Blz. 173)
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig
of automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 172 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
173
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en de parkeerrem
wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar
in de stand of . (Alleen auto's met
led-koplampen: Branden helderder dan de
parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is niet
ontworpen voor gebruik in het donker.
Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signa-
leren, waardoor het automatische koplamp-
systeem mogelijk onjuist functioneert.
Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
Wanneer de lichtschakelaar in de stand
of staat: De koplampen en mist-
lampen voor (indien aanwezig) worden
automatisch uitgeschakeld als het contact
in stand ACC of UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle verlichting
worden automatisch uitgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen,
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een
keer in stand of en daarna terug in
stand of .
Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT of in
stand ACC wordt gezet en het bestuurders-
portier wordt geopend terwijl de verlichting is
ingeschakeld.
Bij het ontgrendelen van de portieren
(verlichting Welcome Light-systeem)
(auto's met led-koplampen)
Wanneer de portieren worden ontgrendeld
met de instapfunctie of de afstandsbediening,
gaan de parkeerlichten voor automatisch
branden.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand
AUTO staat en de omgeving donker is, treedt
deze functie in werking.
Energiebesparende functie
Om te voorkomen dat de accu van de auto
ontladen raakt wanneer de lichtschakelaar in
de stand of staat terwijl het contact
UIT wordt gezet, schakelt de energiebespa-
rende functie van de accu alle verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit. Wan-
neer het contact AAN wordt gezet, wordt de
energiebesparende functie uitgeschakeld.
Onder de volgende omstandigheden wordt
de energiebesparende functie van de accu
eenmaal uitgeschakeld en vervolgens weer
geactiveerd. Alle verlichting gaat 20 minuten
nadat de energiebesparende functie van de
accu weer is geactiveerd automatisch uit:
Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
Wanneer een portier wordt geopend of
gesloten
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de verlichting niet langer branden dan
noodzakelijk is als de motor niet draait.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 173 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
174
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
1 Druk bij ingeschakelde koplampen
de hendel van u af om het grootlicht
in te schakelen.
Door de hendel weer in de middenstand te
zetten, wordt het grootlicht weer uitgescha-
keld.
2 Trek de hendel naar u toe en laat
deze meteen weer los om één keer
met het grootlicht te knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de koplam-
pen in- of uitgeschakeld.
Dankzij dit systeem kunnen de koplam-
pen gedurende 30 seconden worden
ingeschakeld wanneer het contact UIT
staat.
Trek, nadat u het contact UIT hebt
gezet, de hendel naar u toe en laat hem
los terwijl de lichtschakelaar in de stand
of staat.
De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
Het contact wordt AAN gezet.
De lichtschakelaar wordt ingescha-
keld.
U trekt de lichtschakelaar naar u toe
en laat hem los.
De koplamphoogte kan worden afge-
stemd op het aantal passagiers in de
auto en de mate van belading.
1 Verhogen van de koplamphoogte
2 Verlagen van de koplamphoogte
Inschakelen van het grootlicht
Tijdelijke inschakeling
koplampen
Draaiknop koplampverstelling
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 174 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
175
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Aanwijzing voor instellen van de
koplamphoogte
1KR-FE motor (auto's met linkse
besturing) en 1KR-FE motor (auto's
met rechtse besturing en led-kop-
lampen)
1KR-FE motor (auto's met rechtse
besturing en halogeenkoplampen)
M15A-FKS motor (auto's met linkse
besturing)
M15A-FKS motor (auto's met
rechtse besturing)
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
Inzittenden
Hoeveelheid
bagage
Bestuurder Geen 0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen 0
Alle zitplaat-
sen bezet
Geen 1,5
Alle zitplaat-
sen bezet
Maximale
belading
2,5
Bestuurder
Maximale
belading
3,5
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
Inzittenden
Hoeveelheid
bagage
Bestuurder Geen 0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen 0
Alle zitplaat-
sen bezet
Geen 1,5
Alle zitplaat-
sen bezet
Maximale
belading
2
Bestuurder
Maximale
belading
3
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
Inzittenden
Hoeveelheid
bagage
Bestuurder Geen 0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen 0,5
Alle zitplaat-
sen bezet
Geen 1,5
Alle zitplaat-
sen bezet
Maximale
belading
2,5
Bestuurder
Maximale
belading
3,5
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
Inzittenden
Hoeveelheid
bagage
Bestuurder Geen 0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen 0,5
Alle zitplaat-
sen bezet
Geen 1,5
Alle zitplaat-
sen bezet
Maximale
belading
2,5
Bestuurder
Maximale
belading
3
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 175 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
176
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
*
: Indien aanwezig
1 Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in.
2 Zet de lichtschakelaar in de stand
of .
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem gaat branden als het sys-
teem werkt.
Voorwaarden voor het automatisch in-
en uitschakelen van het grootlicht
Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
De rijsnelheid is ongeveer 30 km/h of
hoger.
Het gebied voor de auto is niet verlicht.
Er zijn geen tegenliggers of voorliggers
met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
Er bevinden zich weinig straatlantaarns op
de weg voor u.
Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
De rijsnelheid is lager dan ongeveer 25
km/h.
Het gebied voor de auto is verlicht.
Tegenliggers of voorliggers hebben de
koplampen of achterlichten ingeschakeld.
Er bevinden zich veel straatlantaarns op
de weg voor u.
Automatic
High Beam-systeem
*
Het Automatic High Beam-sys-
teem gebruikt een camerasensor
aan de bovenzijde van de voorruit
om de helderheid van de verlich-
ting van tegenliggers en voorlig-
gers, straatverlichting, enz. te
beoordelen en schakelt, indien
nodig, het grootlicht automatisch
in en uit.
WAARSCHUWING
Beperkingen van het Automatic High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Automatic
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
Voorkomen van onjuiste werking van
het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het
Automatic High Beam-systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 176 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
177
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Informatie werking camerasensor
In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitgescha-
keld:
Als plotseling een tegenligger uit een bocht
opdoemt
Als plotseling een andere auto voor de
eigen auto invoegt
Als tegenliggers of voorliggers niet kunnen
worden gesignaleerd als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
Wanneer tegenliggers opdoemen in de
rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
Wanneer de verlichting van tegenliggers of
voorliggers niet is ingeschakeld
Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld
als een tegenligger wordt gesignaleerd die
zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht
mogelijk ingeschakeld.
De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
De helderheid van koplampen, mistlampen
en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
De beweging en richting van tegenliggers
en voorliggers
Als de verlichting van een tegenligger of
voorligger slechts aan één kant werkt
Als een tegenligger of voorligger een voer-
tuig op twee wielen betreft
De toestand van de weg (stijgingspercen-
tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
Het aantal inzittenden en de hoeveelheid
bagage in de auto
Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht
in- of uitgeschakeld.
Fietsen of vergelijkbare voertuigen wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig
geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
Bij rijden in slecht weer (zware regenval,
mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
Als het zicht door de voorruit wordt belem-
merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
Als de camerasensor vervormd of vuil is
Als de temperatuur van de camerasensor
extreem hoog is
Als de helderheid van het omgevingslicht
overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
Als de koplampen of achterlichten van
tegenliggers of voorliggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld
Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
In gebieden waar lichte en donkere stuk-
ken elkaar afwisselen.
Als geregeld en herhaaldelijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
Als geregeld en herhaaldelijk over boch-
tige wegen wordt gereden.
Als er zich een sterk spiegelend voorwerp,
zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
Als de achterzijde van een voorligger sterk
spiegelend is, zoals een container op een
truck
Als de koplampen van de auto beschadigd
of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
Als de auto naar één kant overhelt door bij-
voorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een
aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
Als herhaaldelijk op een abnormale manier
wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
Als de bestuurder meent dat het grootlicht
mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 177 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
178
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Grootlicht inschakelen
Duw de hendel van u af.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft en het controlelampje
van het grootlicht gaat branden.
Trek de hendel in de oorspronkelijke stand
om het Automatic High Beam-systeem weer
te activeren.
Dimlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beam-schake-
laar in.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft.
Druk de schakelaar in om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
Tijdelijk inschakelen van het dim-
licht
Trek de hendel naar u toe en zet hem
vervolgens terug in de oorspronkelijke
stand.
Het grootlicht blijft ingeschakeld terwijl de
hendel naar u toe is getrokken. Nadat de
hendel echter weer in de oorspronkelijke
stand is gezet, blijft het dimlicht gedurende
enige tijd branden. Vervolgens wordt de
Automatic High Beam weer ingeschakeld.
Tijdelijk inschakelen van het dimlicht
Het verdient aanbeveling om het dimlicht in
te schakelen wanneer het grootlicht andere
bestuurders of voetgangers in de buurt hin-
dert.
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 178 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
179
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Schakelaar mistachterlicht
Schakelt het mistachterlicht in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand .
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien, wordt het mistachterlicht uitgescha-
keld.
Schakelaar mistlampen voor/mist-
achterlicht
1 Schakelt de mistlampen voor
uit
2 Schakelt de mistlampen voor in
3 Schakelt de mistlampen voor
en het mistachterlicht in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand .
Door de schakelaarring nogmaals te draaien
wordt alleen het mistachterlicht uitgescha-
keld.
Mistlampen kunnen worden gebruikt als
Auto's met schakelaar mistachterlicht
De koplampen worden ingeschakeld.
Auto's met schakelaar mistlampen voor en
mistachterlicht
De koplampen of mistlampen voor zijn inge-
schakeld.
Schakelaar mistlampen
De mistlampen zorgen voor uitste-
kend zicht bij ongunstige rijom-
standigheden, zoals bij regen of
mist.
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 179 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
180
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Door de hendel te bedienen
werken de ruitenwissers en -sproeiers
als volgt.
Ruitenwissers met intervalafstelling
1 Intervalstand
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd
als de intervalstand wordt geselec-
teerd.
5 Verkort het interval van de wisser-
werking
6 Verlengt het interval van de wisser-
werking
7 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier in
werking treedt.
Ruitenwissers en
-sproeiers
Met de hendel kunnen de ruiten-
wissers en de ruitensproeiers wor-
den bediend.
OPMERKING
Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voor-
ruit droog is omdat hierdoor de voorruit
beschadigd kan worden.
Bedienen van de
ruitenwisserhendel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 180 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
181
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Ruitenwissers met regensensor
1 Stand AUTO
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers
automatisch wanneer de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de gevoeligheid
van de sensor als volgt worden inge-
steld door de schakelaarring te draaien.
5 Verhoogt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor
6 Verlaagt de gevoeligheid van de rui-
tenwisser met regensensor
7 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier in
werking treedt.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 181 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
182
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
Effecten van de rijsnelheid op de ruiten-
wisserwerking (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De rijsnelheid heeft invloed op de interval-
werking.
Regensensor (auto's met ruitenwissers
met regensensor)
De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sen-
sor. Deze werkt mogelijk niet goed als zon-
licht van de opkomende of ondergaande
zon af en toe op de voorruit valt of als er
insecten o.i.d. op de voorruit zitten.
Als de ruitenwisser in de AUTO-modus
wordt gezet terwijl het contact AAN staat,
maken de ruitenwissers één wisslag om
aan te geven dat de AUTO-modus is inge-
schakeld.
Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger is, of -15°C of lager, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet
de ruitenwisserschakelaar in dat geval in
een andere modus dan AUTO.
Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
WAARSCHUWING
Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van de ruitenwissers in de
stand AUTO (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm is.
De vloeistof kan anders op de voorruit
bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
OPMERKING
Als er geen ruitensproeiervloeistof
uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd
naar u toe getrokken houdt, kan de sproei-
erpomp beschadigd raken.
Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan
de sproeierkop beschadigd raken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 182 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
183
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
*
: Indien aanwezig
Door de schakelaar te bedienen
werkt de achterruitenwisser als volgt:
1 Intervalstand ruitenwissers
2 Normale stand ruitenwissers
3 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door de hendel naar voren te duwen treden
de ruitenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwisser maakt automatisch een aan-
tal wisbewegingen nadat de sproeier in wer-
king is getreden.
De achterruitenwisser en -sproeier kun-
nen worden bediend als
Het contact AAN staat.
Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkop niet verstopt is.
Aan de achteruitversnelling gekoppelde
werking van de achterruitenwisser
Als de selectiehendel in stand R wordt gezet
terwijl de ruitenwissers voor in werking zijn,
maakt de achterruitenwisser één wisslag.
Aan het openen van de achterklep
gekoppelde onderbreking van de wer-
king van de achterruitenwisser
Als de achterruitenwisser in werking is en bij
stilstaande auto de achterklep wordt
geopend, wordt de werking van de achterrui-
tenwisser onderbroken om te voorkomen dat
iemand in de buurt van de auto natgespetterd
wordt. Als de achterklep wordt gesloten,
wordt de werking van de achterruitenwisser
hervat.
Achterruitenwisser
en -sproeier
*
Met de hendel kan de achterruiten-
wisser of ruitensproeier worden
bediend.
OPMERKING
Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de achter-
ruit droog is omdat de achterruit hierdoor
beschadigd kan raken.
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 183 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
184
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
OPMERKING
Als het sproeierreservoir leeg is
Druk niet constant op de schakelaar, aan-
gezien de sproeierpomp oververhit kan
raken.
Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan
de sproeierkop beschadigd raken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 184 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
185
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-4. Tanken
Rijden
4-4.Tanken
Zet het contact UIT en controleer of
alle portieren en ruiten gesloten zijn.
Controleer de brandstofsoort.
Brandstofsoorten
Blz. 420
Vulopening brandstoftank voor lood-
vrije benzine
Om vergissingen bij tankstations te voorko-
men, is uw auto uitgerust met een kleinere
vulopening speciaal voor loodvrije benzine.
Openen van de tankdop
Voer de volgende stappen uit om
de tankdop te openen:
Voor het tanken
WAARSCHUWING
Bij het tanken
Neem bij het tanken de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Raak na het verlaten van de auto en
voor het openen van de tankdopklep
een ongeverfd metalen oppervlak aan
om eventuele statische elektriciteit af te
voeren. Het is belangrijk om statische
elektriciteit af te voeren voordat u gaat
tanken, omdat vonken als gevolg van
statische elektriciteit brandstofdampen
tot ontbranding kunnen brengen.
Pak de tankdop bij de greep vast en
draai hem langzaam los.
Tijdens het losdraaien van de tankdop
kan er een sissend geluid hoorbaar zijn.
Wacht tot het geluid verdwenen is alvo-
rens de tankdop te verwijderen. Bij hoge
buitentemperaturen kan er brandstof uit
de vulpijp spuiten en letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat er niemand die de even-
tueel aanwezige statische elektriciteit
van zijn lichaam niet heeft afgevoerd, in
de buurt van een niet afgesloten brand-
stoftank komt.
Adem de brandstofdampen niet in.
Brandstof bevat stoffen die schadelijk
zijn als ze ingeademd worden.
Rook niet tijdens het tanken.
Als u dat wel doet, kan er brand ont-
staan.
Keer niet naar de auto terug als u sta-
tisch geladen bent.
Statische elektriciteit kan vonkvorming
en daarmee brand veroorzaken.
Bij het tanken
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om te voorkomen dat de brandstof-
tank overstroomt:
Plaats het vulpistool nauwkeurig in de
vulpijp.
Stop met het vullen van de tank wan-
neer het vulpistool automatisch uit klikt.
Vul de brandstoftank niet tot de rand.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 185 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
186
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-4. Tanken
1 Trek de ontgrendeling van de
tankdopklep omhoog om de
tankdopklep te openen.
2 Draai de tankdop langzaam open
en verwijder hem. Plaats hem ver-
volgens in de houder op de
tankdopklep.
Draai na het tanken van brandstof de
tankdop tot u een klik hoort. Als u de
dop loslaat, zal hij iets in de andere
richting draaien.
OPMERKING
Tanken
Mors geen brandstof tijdens het tanken.
Anders kan schade aan de auto ontstaan,
zoals het slecht functioneren van het emis-
sieregelsysteem, of beschadiging van de
onderdelen van het brandstofsysteem of
van de lak.
Openen van de tankdop
Sluiten van de tankdop
WAARSCHUWING
Vervangen van de tankdop
Gebruik alleen de originele Toyota-
tankdop voor uw auto. Anders kan er
brand ontstaan of kunnen zich andere
ongevallen voordoen, wat kan leiden tot
ernstig letsel.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 186 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
187
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*
: Indien aanwezig
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Blz. 192
LTA (Lane Tracing Assist)
Blz. 202
AHB (Automatic High Beam)
Blz. 176
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
Blz. 225
Dynamic Radar Cruise Control
Blz. 212
Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de
werking van de ondersteunende syste-
men.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense
*
Toyota Safety Sense bestaat uit
de volgende ondersteunende sys-
temen en draagt bij aan een vei-
lige en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
WAARSCHUWING
Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 187 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
188
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.
Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of
de voor- of achterzijde van afdekking van
de radarsensor als ze vuil zijn of als er
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen ont-
staan.
Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers of andere zaken op de
radarsensor, de afdekking van de radar-
sensor of het omliggende gebied.
Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de voorbumper
is blootgesteld aan krachtige schokken.
Haal de radarsensor niet uit elkaar.
Wijzig of spuit de radarsensor of de kap
van de radarsensor niet.
In de volgende gevallen moet de radar-
sensor opnieuw worden gekalibreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als de radarsensor of de grille is verwij-
derd en geplaatst of vervangen
Als de voorbumper is vervangen
Storingen in de camera voor voorko-
men
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Houd de voorruit te allen tijde schoon.
Reinig de voorruit als deze vuil is of als
er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
Als er een ruitencoating op de voorruit is
aangebracht, moeten waterdruppels
e.d. nog steeds met de ruitenwissers
voor worden verwijderd van het
gedeelte van de voorruit vóór de
camera voor.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 188 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
189
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
Bevestig geen voorwerpen, zoals (door-
zichtige) stickers e.d. op de buitenzijde
van de voorruit vóór de camera voor
(het grijze gebied in de afbeelding).
Vanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 1 cm onder de onderzijde
van de camera voor
Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
naar links en rechts vanuit het midden
van de camera voor)
Als de voorruit vóór de camera voor is
beslagen of wanneer er condens of ijs
op de voorruit zit, gebruik dan de voor-
ruitverwarming om de condens van de
voorruit te verwijderen of de voorruit te
ontdooien. (Blz. 280, 285)
Vervang het ruitenwisserrubber of het
ruitenwisserblad als de ruitenwissers
vóór de waterdruppels niet goed kunnen
verwijderen van het gedeelte van de
voorruit vóór de camera vóór.
Plak geen ruitfolie op de voorruit.
Vervang de voorruit als deze bescha-
digd is of als er een barst in zit.
Na vervanging van de voorruit moet de
camera voor opnieuw worden gekali-
breerd. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen op
de camera voor terechtkomen.
Voorkom dat er fel licht op de camera
voor schijnt.
Zorg ervoor dat de camera voor niet vuil
wordt of beschadigd raakt.
Zorg er bij het reinigen van de binnen-
zijde van de voorruit voor dat er geen
glasreiniger op de lens van de camera
voor terechtkomt. Raak de lens ook niet
aan.
Neem, als de lens vuil of beschadigd is,
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Stel de camera voor niet bloot aan
sterke schokken.
Wijzig de montagepositie of -richting
van de camera voor niet en verwijder de
camera niet.
Haal de camera voor niet uit elkaar.
Wijzig geen onderdelen van de auto
rond de camera voor (binnenspiegel,
enz.) of het dak.
Bevestig geen accessoires die de
camera voor kunnen hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Zorg er als een surfplank of een ander
lang voorwerp op het dak moet worden
geplaatst voor dat de camera voor er
niet door wordt gehinderd.
Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen of andere lichten aan.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 189 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
190
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Verklaringen voor Toyota Safety Sense
Blz. 520
Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
Voer in de volgende situaties de in de tabel aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Situatie Handelingen
Als het gedeelte rondom een camera bedekt
is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingen
Verwijder het vuil e.d. met behulp van de rui-
tenwissers en de airco. (Blz. 280, 285).
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
Wanneer “Pre-Collision System Radar In Self
Calibration Unavailable See Owner’s Manual”
(Zelfkalibratie radar Pre-Crash Safety-sys-
teem niet beschikbaar, zie handleiding) wordt
weergegeven.
Controleer of er materialen op de radar of de
afdekking van de radar zijn bevestigd en ver-
wijder deze zo nodig.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 190 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
191
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als in de volgende situaties de situatie is gewijzigd (of enige tijd met de auto is gereden) en
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoorbeeld
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een
onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of als er fel licht in de camera voor schijnt
Afhankelijk van de omstandigheden in de omgeving van de auto oordeelt de radar mogelijk
dat de omgeving niet goed kan worden herkend. In dat geval wordt “Pre-Collision System
Unavailable See Owner’s Manual” (Pre-Crash Safety-systeem niet beschikbaar, zie handlei-
ding) weergegeven.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 191 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
192
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*
: Indien aanwezig
Het systeem kan de volgende zaken
signaleren (de waarneembare zaken
verschillen afhankelijk van de functie):
Voertuigen
Fietsers
Voetgangers
Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde waarschijn-
lijk is, klinkt er een zoemer en wordt er
een waarschuwingsmelding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay om
de bestuurder aan te sporen om uit te
wijken.
Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde waarschijn-
lijk is, past het een grotere remkracht
toe in relatie tot de kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt.
Pre-Crash Brake-functie
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding zeer
groot is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)
*
Het Pre-Crash Safety-systeem
maakt gebruik van een radarsen-
sor en een camera voor om objec-
ten (Blz. 192) vóór de auto te
signaleren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een fron-
tale aanrijding met een object
groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan
te sporen om uit te wijken en
wordt de potentiële remdruk ver-
hoogd om de bestuurder te helpen
een aanrijding te voorkomen.
Wanneer het systeem oordeelt dat
de kans op een frontale aanrijding
met een object zeer groot is, wor-
den de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aan-
rijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te hel-
pen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan wor-
den gewijzigd. (Blz. 195)
Signaleerbare objecten
Systeemfuncties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 192 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
193
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Emergency Steering Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding met een voetganger zeer
waarschijnlijk is en de bestuurder bezig
is een uitwijk- of stuurmanoeuvre uit te
voeren, helpt de Emergency Steering
Assist bij het sturen. Op die manier
wordt gezorgd voor een betere voer-
tuigstabiliteit en wordt er voorkomen
dat de rijstrook wordt verlaten.
Assistentie bij het rechts/links
afslaan op een kruispunt
Wanneer het systeem in de onder-
staande situaties oordeelt dat een aan-
rijding zeer waarschijnlijk is, geeft het
een Pre-Crash-waarschuwing en wordt
indien nodig de Pre-Crash Brake-func-
tie uitgevoerd.
Afhankelijk van hoe het kruispunt eruit
ziet, is assistentie wellicht niet mogelijk.
Wanneer u rechts/links afslaat op
een kruispunt en het pad van een
tegenligger kruist
Wanneer u rechts/links afslaat, er
vóór u een voetganger wordt gesig-
naleerd en het systeem inschat dat
deze uw pad zal kruisen (fietsers
worden niet gesignaleerd).
WAARSCHUWING
Beperkingen van het Pre-Crash
Safety-systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig
en houd rekening met de omgeving.
Gebruik het Pre-Crash Safety-systeem
nooit in plaats van normaal remmen. Dit
systeem voorkomt niet in alle gevallen
een aanrijding en vermindert ook niet
altijd de schade of het letsel bij de aan-
rijding. Vertrouw niet uitsluitend op dit
systeem. Als u dat wel doet, kan dat lei-
den tot een ongeval, met ernstig letsel
tot gevolg.
Hoewel dit systeem is ontworpen om
aanrijdingen te helpen voorkomen of de
impact van een aanrijding te helpen ver-
minderen, is het effect afhankelijk van
allerlei omstandigheden. Hierdoor
bereikt het systeem mogelijk niet altijd
hetzelfde prestatieniveau.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blinde-
lings op dit systeem en rijd altijd voor-
zichtig.
Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is: Blz. 198
Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk niet juist werkt:
Blz. 199
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 193 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
194
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
Probeer niet zelf de werking van het
Pre-Crash Safety-systeem te testen.
Afhankelijk van de objecten die voor het
testen worden gebruikt (dummy's, kar-
tonnen imitaties van signaleerbare
objecten, enz.) werkt het systeem
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden
tot een ongeval.
Pre-Crash Brake-functie
Als de Pre-Crash Brake-functie in wer-
king is, wordt er veel remkracht toege-
past.
Als de auto wordt stilgezet door de wer-
king van de Pre-Crash Brake-functie,
wordt de werking van de functie na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld.
Trap indien nodig het rempedaal in.
De Pre-Crash Brake-functie werkt
mogelijk niet, afhankelijk van de bedie-
ning van de auto door de bestuurder.
Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt
of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt
het systeem mogelijk dat de bestuurder
een uitwijkactie uitvoert en werkt het
Pre-Crash Brake-systeem mogelijk niet.
Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem is
ingeschakeld, wordt in sommige geval-
len de werking ervan mogelijk uitge-
schakeld, wanneer het gaspedaal diep
wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt
gedraaid en het systeem oordeelt dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
Als het rempedaal wordt ingetrapt, oor-
deelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en
stelt het mogelijk het werkingstijdstip
van de Pre-Crash Brake-functie uit.
Emergency Steering Assist
De werking van de Emergency Steering
Assist wordt uitgeschakeld wanneer het
systeem vaststelt dat is voorkomen dat
de rijstrook is verlaten.
In de volgende gevallen werkt Emer-
gency Steering Assist mogelijk niet of
wordt het mogelijk uitgeschakeld, aan-
gezien het systeem mogelijk vaststelt
dat de bestuurder handelend optreedt.
Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt,
er een ruk aan het stuurwiel wordt gege-
ven, het rempedaal wordt ingetrapt of
de bestuurder richting aangeeft. In dit
geval stelt het systeem mogelijk vast dat
de bestuurder een uitwijkmanoeuvre uit-
voert en werkt de Emergency Steering
Assist mogelijk niet.
Terwijl de Emergency Steering Assist in
werking is, wordt in sommige gevallen
de werking ervan mogelijk uitgescha-
keld wanneer het gaspedaal diep wordt
ingetrapt, er een ruk aan het stuurwiel
wordt gegeven of het rempedaal wordt
ingetrapt en het systeem oordeelt dat de
bestuurder een uitwijkmanoeuvre uit-
voert.
Wanneer de Emergency Steering Assist
in werking is en het stuurwiel stevig
wordt vastgehouden of de andere kant
op wordt gedraaid dan die waarin het
systeem koppel genereert, wordt de
functie mogelijk uitgeschakeld.
Wanneer moet het Pre-Crash Safety-
systeem worden uitgeschakeld
Schakel in de volgende situaties het sys-
teem uit, omdat het mogelijk niet juist
werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan:
Als de auto wordt gesleept
Bij het slepen van een andere auto
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 194 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
195
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In-/uitschakelen van het Pre-
Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
(Blz. 422) van het multi-informa-
tiedisplay.
Het systeem wordt iedere keer wanneer het
contact AAN wordt gezet automatisch inge-
schakeld.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waarschu-
wing kan worden gewijzigd via
(Blz. 422) van het multi-informatiedis-
play.
De instelling van de timing van de waarschu-
wing blijft behouden als het contact UIT
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
WAARSCHUWING
Bij het vervoeren van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of vergelijkbaar
transportmiddel
Wanneer de auto wordt opgetakeld ter-
wijl de motor aan staat en de wielen vrij
kunnen draaien
Bij het controleren van de auto op een
rollenbank, bijvoorbeeld een vermo-
gensbank of een snelheidsmetertester,
of bij het balanceren van de wielen op
de auto
Als er veel kracht wordt uitgeoefend op
de voorbumper of de grille door een
aanrijding of een andere oorzaak
Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld
als hij betrokken is geweest bij een
ongeval of als er storingen zijn
Als met een sportieve rijstijl of in het ter-
rein wordt gereden
Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
Als de banden zeer versleten zijn
Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
Wanneer er een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg,
enz.) die de radarsensor of de camera
voor kan hinderen op de auto is
geplaatst
Wijzigen van instellingen van
het Pre-Crash Safety-systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 195 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
196
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
1 Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3 Laat
Wijzigen van het waarschuwings-
tijdstip van de voetgangerdetectie
Als de timing van de Pre-Crash-waar-
schuwing wordt gewijzigd, wordt dien-
overeenkomstig ook de timing van de
Emergency Steering Assist gewijzigd.
Wanneer laat is geselecteerd, werkt de
Emergency Steering Assist niet in een
noodgeval.
Werkingsvoorwaarden voor elke Pre-Crash Safety-functie
Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans op een
frontale aanrijding met een obstakel groot is.
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet:
Als de accuklem is losgenomen en weer is aangesloten en er daarna een bepaalde tijd niet
met de auto gereden is
Als de selectiehendel in stand R staat
Als het controlelampje VSC OFF brandt (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie werkt)
Hieronder staan de snelheden vermeld waarbij elke functie werkt en de omstandigheden waar-
onder de werking wordt geannuleerd.
Pre-Crash-waarschuwing
Pre-Crash Brake Assist
Signaleerbare objecten Rijsnelheid
Snelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voertuigen Ongeveer 10 - 180 km/h Ongeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers Ongeveer 10 - 80 km/h Ongeveer 10 - 80 km/h
Signaleerbare objecten Rijsnelheid
Snelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voertuigen Ongeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 30 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers Ongeveer 30 - 80 km/h Ongeveer 30 - 80 km/h
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 196 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
197
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Pre-Crash Brake-systeem
Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl het Pre-Crash Brake-systeem in werking
is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
Er wordt een scherpe stuurbeweging gemaakt of het stuurwiel wordt plotseling gedraaid.
Emergency Steering Assist
Wanneer de richtingaanwijzers knipperen, werkt de Emergency Steering Assist niet in een
noodgeval.
Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl de Emergency Steering Assist in wer-
king is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
Er wordt een scherpe stuurbeweging gemaakt of het stuurwiel wordt plotseling gedraaid.
Het rempedaal is ingetrapt.
Assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt (Pre-Crash-waarschuwing)
Wanneer de richtingaanwijzer niet in werking is, werkt de assistentie bij het rechts/links afslaan
op een kruispunt gericht op tegenliggers niet.
Signaleerbare objecten Rijsnelheid
Snelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voertuigen Ongeveer 10 - 180 km/h Ongeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers Ongeveer 10 - 80 km/h Ongeveer 10 - 80 km/h
Signaleerbare objecten Rijsnelheid
Snelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voetgangers Ongeveer 40 - 80 km/h Ongeveer 40 - 80 km/h
Signaleer-
bare objecten
Rijsnelheid Snelheid tegenligger
Snelheidsverschil tussen
uw auto en het object
Voertuigen Ongeveer 10 - 25 km/h Ongeveer 30 - 55 km/h Ongeveer 40 - 80 km/h
Voetgangers Ongeveer 10 - 25 km/h - Ongeveer 10 - 25 km/h
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 197 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
198
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt (Pre-Crash Brake-functie)
Wanneer de richtingaanwijzer niet in werking is, werkt de assistentie bij het rechts/links afslaan
op een kruispunt gericht op tegenliggers niet.
Objectdetectiefunctie
Het systeem signaleert obstakels op basis
van hun formaat, vorm, beweging, enz.
Afhankelijk van de helderheid van het omge-
vingslicht en de beweging, het postuur en de
hoek van het gesignaleerde object wordt een
object mogelijk niet gesignaleerd, waardoor
het systeem niet goed werkt. (Blz. 199)
De afbeelding geeft aan welke objecten
gesignaleerd kunnen worden.
Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, oordeelt het systeem mogelijk dat
een aanrijding aan de voorzijde waar-
schijnlijk is en treedt het in werking.
Wanneer een signaleerbaar object wordt
gepasseerd
Bij het veranderen van rijstrook om een
signaleerbaar object in te halen
Wanneer het signaleerbare object dat
wordt genaderd zich op een naastliggende
rijstrook of langs de weg bevindt, bijvoor-
beeld bij het veranderen van koers of bij
het rijden op een bochtige weg
Wanneer u een signaleerbaar object snel
nadert
Bij het naderen van objecten in de berm,
zoals signaleerbare objecten, vangrails,
telefoonpalen, bomen of muren
Als er een signaleerbaar object of ander
object langs de weg staat aan het begin
van een bocht
Als er (geverfde) patronen vóór uw auto
aanwezig zijn die ten onrechte aangezien
kunnen worden voor een signaleerbaar
object
Als de voorzijde van de auto wordt geraakt
door water, sneeuw, stof, enz.
Bij het inhalen van een signaleerbaar
object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt
Signaleer-
bare objecten
Rijsnelheid Snelheid tegenligger
Snelheidsverschil tussen
uw auto en het object
Voertuigen Ongeveer 15 - 25 km/h Ongeveer 30 - 45 km/h Ongeveer 45 - 70 km/h
Voetgangers Ongeveer 10 - 25 km/h - Ongeveer 10 - 25 km/h
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 198 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
199
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bij het passeren van een signaleerbaar
object dat stilstaat op de rijstrook voor het
tegemoetkomend verkeer om rechtsaf of
linksaf te slaan
Als een signaleerbaar object uw auto zeer
dicht nadert en vervolgens stopt voordat
het zich in de rijrichting van uw auto
bevindt
Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag gaat, bijvoorbeeld op een oneffen
of golvend wegdek
Bij het rijden op een weg omringd door een
constructie, zoals een tunnel of een stalen
brug
Als er zich metalen objecten (putdeksel,
staalplaat, enz.), opstaande randen of uit-
stekende delen voor uw auto bevinden
Wanneer onder een object (verkeersbord,
billboard, enz.) door wordt gereden
Bij het naderen van een slagboom van een
elektronische tolpoort, slagboom bij een
parkeerterrein of andere afscheiding die
open en dicht gaat
Bij het wassen van de auto in een was-
straat
Bij het rijden door of onder objecten die in
contact kunnen komen met uw auto, zoals
hoog gras, boomtakken of een spandoek
Bij het rijden door stoom of rook
Wanneer dicht bij een object wordt gere-
den dat radiogolven weerkaatst, zoals een
grote vrachtwagen of een vangrail
Als wordt gereden in de buurt van een tele-
visiezendmast, radiozender, elektriciteits-
centrale, met radar uitgeruste auto's of
andere locatie waar mogelijk sterke radio-
golven of elektromagnetische velden aan-
wezig zijn
Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio-
golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
Wanneer tijdens het rechts/links afslaan
een tegenligger of overstekende voetgan-
ger het pad van uw auto al heeft verlaten
Wanneer u vlak voor een tegenligger of
overstekende voetganger rechts/links
afslaat
Wanneer tijdens het rechts/links afslaan
een tegenligger of overstekende voetgan-
ger stopt voordat deze het pad van uw
auto kruist
Wanneer tijdens het rechts/links afslaan
een tegenligger voor uw auto rechts/links
afslaat
Wanneer u in de richting van tegenliggend
verkeer stuurt
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
In sommige situaties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera
voor, waardoor het systeem niet goed
werkt:
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 199 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
200
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer een signaleerbaar object uw auto
nadert
Wanneer uw auto of een signaleerbaar
object een schommelende beweging
maakt
Als een signaleerbaar object een abrupte
beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
Wanneer uw auto een signaleerbaar object
snel nadert
Wanneer een signaleerbaar object zich
niet direct voor uw auto bevindt
Wanneer een signaleerbaar object zich
vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
Wanneer een signaleerbaar object zich
onder een constructie bevindt
Wanneer een signaleerbaar object gedeel-
telijk verborgen is achter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio-
golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
Wanneer de radiogolven van de radar in
een andere auto uw auto beïnvloeden
Wanneer zich meerdere signaleerbare
objecten dicht bij elkaar bevinden
Als de zon of ander licht rechtstreeks op
een signaleerbaar object schijnt
Wanneer een signaleerbaar object wit is
en er extreem licht uitziet
Wanneer een signaleerbaar object bijna
dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn
omgeving
Wanneer een signaleerbaar object uw auto
afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
Als de voorzijde van de auto wordt geraakt
door water, sneeuw, stof, enz.
Wanneer een zeer fel licht aan de voor-
zijde, bijvoorbeeld de zon of de koplampen
van tegemoetkomend verkeer, recht-
streeks in de camera voor schijnt
Bij het naderen van de zijkant of voorkant
van een voorligger
Als de voorligger een motorfiets is
Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
Als de achterzijde van de voorligger smal
is, zoals een lege truck
Als de voorligger een lage achterzijde
heeft, zoals een oprijwagen
Als de voorligger een extreem grote
bodemvrijheid heeft
Als de voorligger een lading vervoert die
uitsteekt voorbij de achterbumper
Als een voorligger een onregelmatige vorm
heeft, zoals een tractor of een zijspan
Als de voorligger een kinderfiets, een fiets
met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
Als een voetganger of de rijhoogte van een
fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer
is dan ongeveer 2 m
Als een voetganger of fietser breed val-
lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
Als een voetganger vooroverbuigt of
gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
Als een voetganger of fietser zich snel
voortbeweegt
Als een voetgangers een wandelwagentje,
rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
Bij slecht weer zoals bij hevige regen, mist,
sneeuw of een zandstorm
Bij het rijden door stoom of rook
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 200 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
201
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als er weinig omgevingslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een
tunnel, waardoor een signaleerbaar object
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn
omgeving
Bij het rijden in een omgeving waarbij de
helderheid van het omgevingslicht plotse-
ling verandert, zoals bij het in- of uitrijden
van een tunnel
Nadat de motor gestart is, is er gedurende
een bepaalde tijd niet met de auto gereden
Bij het afslaan naar links/rechts en gedu-
rende een paar seconden na het afslaan
naar links/rechts
Tijdens het rijden in een bocht en gedu-
rende een paar seconden na het rijden in
een bocht
Wanneer uw auto slipt
Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat
Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
Als een ruitenwisserblad de camera voor
blokkeert
Er wordt met extreem hoge snelheden
gereden
Als op een helling wordt gereden
Wanneer de radarsensor of de camera
voor niet goed is uitgelijnd
Wanneer u op een rijstrook rijdt en
rechts/links afslaat terwijl er ten minste 2
rijstroken verderop tegenliggers rijden
Wanneer tijdens het rechts/links afslaan
tegenliggers een eind bij u vandaan zijn
Wanneer tijdens het rechts/links afslaan
een voetganger uw auto van achteren of
opzij nadert
In aanvulling op het bovenstaande werkt
de Emergency Steering Assist in sommige
situaties, zoals de onderstaande, mogelijk
niet.
Wanneer de witte (gele) rijstrookmarkerin-
gen niet goed zichtbaar zijn, bijvoorbeeld
wanneer deze vaag zijn of splitsen/samen-
komen of wanneer er een schaduw over
valt
Wanneer de rijstrook breder of smaller is
dan gebruikelijk
Wanneer er een licht en donker patroon op
het wegdek aanwezig is, bijvoorbeeld als
gevolg van wegwerkzaamheden
Wanneer er een voetganger wordt gesig-
naleerd in de buurt van de hartlijn van de
auto
Wanneer er onvoldoende ruimte is waar de
auto veilig en onbelemmerd in kan rijden
Wanneer er tegenliggers zijn
Wanneer de VSC-functie in werking is
In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
wordt er mogelijk onvoldoende remkracht
of stuurkracht gegenereerd, waardoor het
systeem niet goed werkt:
Als de remmen niet op volle sterkte kun-
nen werken, bijvoorbeeld wanneer de
onderdelen van het remsysteem extreem
koud, extreem heet of nat zijn
Als de auto niet volgens de voorschriften is
onderhouden (remmen of banden zijn in
verregaande mate versleten, onjuiste ban-
denspanning, enz.)
Als er met de auto gereden wordt op grind
of een andere gladde ondergrond
Bij diepe spoorvorming in het wegdek
Als op een helling wordt gereden
Bij het rijden over wegen met hellingen
links of rechts
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 201 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
202
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als de VSC wordt uitgeschakeld
Als de VSC wordt uitgeschakeld
(Blz. 268), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
*
: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing Assist)
*
Als wordt gereden op autowegen
en snelwegen met witte (gele) rij-
strookmarkeringen, waarschuwt
deze functie de bestuurder als de
auto de rijstrook of rijbaan
*
dreigt
te verlaten en helpt hij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
*
te hou-
den door het stuurwiel te bedie-
nen. Daarnaast biedt het systeem
stuurassistentie om de auto in de
rijstrook te houden als de Dyna-
mic Radar Cruise Control is inge-
schakeld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
*
met behulp van de camera
voor. Het detecteert ook voorlig-
gers met behulp van de camera
voor en de radar.
*
: De grens tussen asfalt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 202 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
203
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
Voordat u het LTA-systeem gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het LTA-
systeem. Het LTA-systeem is geen sys-
teem dat de auto automatisch bestuurt
of de hoeveelheid aandacht die moet
worden besteed aan het gebied vóór de
auto beperkt. De bestuurder dient altijd
volledige verantwoordelijkheid te nemen
voor een veilig rijgedrag door de omge-
ving steeds goed in de gaten te houden
en het stuurwiel te bedienen om de rij-
richting van de auto te corrigeren. De
bestuurder moet ook zorgen voor vol-
doende pauzes als hij moe is, bijvoor-
beeld als hij langere tijd heeft gereden.
Als u niet op de juiste manier rijdt en
niet goed oplet, kunt u een ongeval ver-
oorzaken, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
Als u het LTA-systeem niet gebruikt, zet
het systeem dan uit met de toets LTA.
Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets
LTA om het systeem uit te schakelen. Als
u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval, met ernstig letsel tot gevolg.
Er wordt gereden op een wegdek dat
glad is door regenachtig weer, sneeuw-
val, vorst, enz.
Er wordt gereden op een met sneeuw
bedekte weg.
Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien
door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door weg-
werkzaamheden.
Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettin-
gen, enz. gemonteerd.
Als de banden erg versleten zijn of als
de bandenspanning te laag is.
Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
Er wordt gereden op andere wegen dan
autowegen en snelwegen.
Bij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval
Voorkomen van storingen in het LTA-
systeem en onbedoeld uitgevoerde
handelingen
Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen aan en plak geen stickers op het
lampglas.
Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging, enz. aan. Als onderdelen van
de wielophanging moeten worden ver-
vangen, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Monteer of plaats geen voorwerpen op
de motorkap of de grille. Monteer ook
geen accessoires aan de voorzijde van
de auto (bullbars, enz.).
Als uw voorruit gerepareerd moet wor-
den, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Omstandigheden waaronder de func-
ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de func-
ties mogelijk niet goed, waardoor de auto
zijn rijstrook zou kunnen verlaten. Houd
om veilig te rijden de omgeving steeds
goed in de gaten, bedien het stuurwiel om
de rijrichting van de auto te corrigeren en
vertrouw niet uitsluitend op de werking van
het systeem.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 203 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
204
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz. 208) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz. 208) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz. 208) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz. 208) en de voorligger zeer dicht
op de rijstrookmarkering links/rechts
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
Er wordt gereden in een scherpe bocht.
Er bevinden zich naast de weg objecten
die onterecht kunnen worden aangezien
voor witte (gele) lijnen (vangrails, reflec-
terende palen, enz.).
Er wordt met de auto gereden op een
plaats waar de weg zich splitst, wegen
samenkomen, enz.
Vanwege wegwerkzaamheden bevin-
den zich asfaltreparatiemarkeringen,
witte (gele) lijnen, enz. op de weg.
Er zijn schaduwen op de weg die paral-
lel lopen aan de witte (gele) lijnen of
deze bedekken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 204 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
205
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
Er wordt met de auto gereden in een
gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals
voor een tolboom of kaartautomaat of
op een kruising.
De witte (gele) lijnen zijn onderbroken of
er zijn verhoogde rijstrookmarkeringen
of stenen aanwezig.
De witte (gele) lijnen zijn niet of moeilijk
te zien door zand, enz.
Er wordt met de auto gereden op een
wegdek dat nat is door regen, plassen,
enz.
De verkeerslijnen zijn geel (waardoor ze
mogelijk moeilijker te herkennen zijn
dan witte lijnen).
De witte (gele) lijnen lopen over een
stoeprand, enz.
Er wordt met de auto gereden op een
helder oppervlak, zoals beton.
Als de rand van de weg niet duidelijk of
niet recht is.
Er wordt met de auto gereden op een
oppervlak dat helder is als gevolg van
gereflecteerd licht, enz.
Er wordt met de auto gereden in een
gebied waar de helderheid plotseling
verandert, zoals bij in- en uitgangen van
tunnels.
Licht van de koplampen van een tegen-
ligger, de zon, enz. dringt de camera
binnen.
Er wordt gereden op een helling.
Er wordt gereden op een weg die naar
links of rechts helt of op een bochtige
weg.
Er wordt gereden op een onverharde of
ongelijkmatige weg.
De rijstrook is zeer smal of breed.
De auto helt sterk over door het vervoe-
ren van zware bagage of door een
onjuiste bandenspanning.
De afstand tot de voorligger is extreem
kort.
De auto beweegt vaak op en neer ten
gevolge van de wegomstandigheden tij-
dens het rijden (slechte wegen of naden
in het wegdek).
Wanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in een tunnel of in het donker rijdt of
wanneer een koplamp gedimd wordt
doordat het lampglas vuil of niet goed
uitgelijnd is.
De auto heeft last van zijwind.
De auto krijgt een windstoot door een
passerend voertuig op een naastgele-
gen rijstrook.
De auto is net van rijstrook gewisseld of
een kruising overgestoken.
Er worden banden gebruikt met ver-
schillende structuren of profielen of van
verschillende fabrikanten of merken.
Er zijn winterbanden, enz. gemonteerd.
Er wordt gereden met extreem hoge
snelheden
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 205 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
206
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Lane Departure Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
*
dreigt te
verlaten, wordt een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatie-
display en klinkt er een waarschuwings-
zoemer of trilt het stuurwiel om de
bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer klinkt of
het stuurwiel trilt, controleer dan het gebied
rondom uw auto en stuur de auto voorzichtig
terug naar het midden van de rijstrook.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de Lane Departure
Alert in werking, zelfs wanneer de richting-
aanwijzers zijn ingeschakeld.
*
: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
*
dreigt te
verlaten, helpt het systeem voor zover
nodig om de auto in de rijstrook te hou-
den door kortstondig het stuurwiel licht
te bedienen.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de stuurassistentie-
functie in werking, zelfs wanneer de
richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
*
: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Functies die zijn opgenomen in
het LTA-systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 206 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
207
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Waarschuwingsfunctie slingeren
auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay om de bestuurder te
waarschuwen.
Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem en levert de benodigde assisten-
tie door het stuurwiel te bedienen om
de auto op zijn huidige rijstrook te hou-
den.
De Lane Centering-functie werkt niet als het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem niet
is ingeschakeld.
In gevallen waarin de witte (gele) rijstrook-
markeringen niet (goed) zichtbaar zijn, bij-
voorbeeld wanneer u in een file staat, treedt
deze functie in werking om te helpen een
voorligger te volgen door de positie van die
voorligger in de gaten te houden.
De Lane Centering-functie AAN of
UIT zetten
De Lane Centering-functie wordt tel-
kens wanneer de toets LTA wordt inge-
drukt AAN/UIT gezet.
(De instellingsstatus van de LTA wordt op
het multi-informatiedisplay weergeven wan-
neer de toets LTA wordt ingedrukt.)
De LTA kan ook AAN/UIT worden gezet via
op het multi-informatiedisplay.
(Blz. 422)
Instellingen LTA-systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 207 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
208
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Lane Centering-functie aan
“LTA Steering Assist Active Lane
Centering Active” (Active Lane Cen-
tering-functie van de LTA-stuuras-
sistentie ingeschakeld)
Lane Centering-functie uit
“LTA Steering Assist Active” (LTA-
stuurassistentie ingeschakeld)
LTA-systeem uitschakelen
Houd de toets LTA ingedrukt.
Het controlelampje LTA dooft wanneer de
LTA wordt uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toets om het systeem
weer in te schakelen.
De LTA wordt ingeschakeld telkens wanneer
het contact AAN wordt gezet.
De Lane Centering-functie blijft echter de
status (AAN/UIT) houden die de functie had
voordat het contact UIT werd gezet.
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verlichtingsstatus van
de indicator wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus van het sys-
teem.
Brandt wit: LTA-systeem is in werking.
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-func-
tie is in werking.
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook worden
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwielas-
sistentie van de Lane Centering-functie in
werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt weer-
gegeven: Geeft aan dat de stuurwielassis-
tentie van de stuurassistentiefunctie in
werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook knippe-
ren: Waarschuwt de bestuurder dat hij in
actie moet komen om in het midden van de
rijstrook te blijven (Lane Centering-functie).
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door de
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
Meldingen op het multi-
informatiedisplay
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 208 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
209
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Display Lane Departure Alert-func-
tie
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
*
herkent. Als
de auto de rijstrook verlaat, knippert de
witte lijn die wordt weergegeven aan de
zijde waar de auto de strook verlaat
oranje.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
*
niet kan her-
kennen of tijdelijk is uitgeschakeld.
*
: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Voorwaarden voor werking van de func-
ties
Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
LTA is ingeschakeld.
De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
*1
Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan
*2
. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2
wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
De breedte van de rijstrook is ten minste
ongeveer 3 m.
De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet
bediend.
(Auto's met BSM: Behalve wanneer een
ander voertuig zich op de rijstrook bevindt
aan de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
Er wordt niet gereden in een scherpe
bocht.
Er worden geen systeemstoringen gesig-
naleerd. (Blz. 211)
*1
: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2
: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
Er wordt niet in een vastgestelde mate of
sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
Het stuurwiel wordt niet bediend met een
stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS
werken niet.
De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
De waarschuwing handen van het stuur-
wiel wordt niet weergegeven. (Blz. 211)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 209 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
210
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(Blz. 422)
De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
De breedte van de rijstrook is ten minste
ongeveer 3 m.
Er worden geen systeemstoringen gesig-
naleerd. (Blz. 211)
Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
LTA is ingeschakeld.
De instelling voor “Lane Center” (midden
rijstrook) in van het multi-informatie-
display is ON (aan) (Blz. 422).
Deze functie herkent witte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
Het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem werkt in de afstandsregelmodus.
De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 -
4 m.
De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet
bediend.
Er wordt niet gereden in een scherpe
bocht.
Er worden geen systeemstoringen gesig-
naleerd. (Blz. 211)
Er wordt niet in een vastgestelde mate of
sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
Het stuurwiel wordt niet bediend met een
stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS
werken niet.
De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
De waarschuwing handen van het stuur-
wiel wordt niet weergegeven. (Blz. 211)
De auto rijdt in het midden van een rij-
strook.
??Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
Tijdelijk uitschakelen van functies
Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. (Blz. 209)
Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den (Blz. 209) wordt voldaan terwijl de
Lane Centering-functie in werking is, kan
het stuurwiel trillen en een zoemer klinken
om aan te geven dat de functie tijdelijk is
uitgeschakeld. Als de persoonlijke voor-
keursinstelling voor het soort waarschu-
wing echter is ingesteld op de
stuurwieltrillingsfunctie, waarschuwt het
systeem de bestuurder door het stuurwiel
te laten trillen in plaats van de zoemer te
laten klinken.
Stuurassistentiefunctie/Lane Centering-
functie
Afhankelijk van de rijsnelheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
Lane Departure Alert-functie
De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz. Ook zijn trillin-
gen van het stuurwiel mogelijk niet goed
voelbaar door de wegomstandigheden,
enz.
Als de rand van de rijbaan
*
niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
Auto's met BSM: Het systeem kan mogelijk
niet vaststellen of er een gevaar bestaat
voor een aanrijding met een voertuig op
een aangrenzende rijstrook.
Probeer niet zelf de werking van de Lane
Departure Alert-functie te testen.
*
: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 210 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
211
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het multi-
informatiedisplay een waarschuwingsmelding
weergegeven om de bestuurder aan te spo-
ren het stuurwiel vast te houden. Tevens
wordt het in de afbeelding weergegeven sym-
bool op het multi-informatiedisplay weerge-
geven. De waarschuwing stopt wanneer het
systeem signaleert dat de bestuurder het
stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen altijd
aan het stuurwiel wanneer u dit systeem
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgeschakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
De zoemer klinkt ook als het type waarschu-
wing is ingesteld op de stuurwieltrillingsfunc-
tie.
Wanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten terwijl de Lane
Centering-functie in werking is.
Afhankelijk van de voertuigconditie en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt,
als het systeem signaleert dat de auto in een
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden en de stuurwielassistentie in
werking is, klinkt de zoemer en wordt de
bestuurder gewaarschuwd. Elke keer dat de
zoemer klinkt, houdt het geluid hiervan langer
aan.
De zoemer klinkt ook als het type waarschu-
wing is ingesteld op de stuurwieltrillingsfunc-
tie.
Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slingert
terwijl de waarschuwingsfunctie voor het slin-
geren van de auto in werking is, klinkt er een
zoemer en wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven om de bestuurder aan te
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd wordt het
in de afbeelding weergegeven symbool op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van de
weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing
gegeven.
Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LTA oranje
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het
scherm worden weergegeven als er een
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
“LTA Malfunction Visit Your Dealer” (Sto-
ring in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 211 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
212
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
“LTA Unavailable” (LTA niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sensor
dan de camera voor. Schakel het LTA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het
LTA-systeem weer in.
“LTA Unavailable at Current Speed” (LTA
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van
het LTA-systeem. Rijd langzamer.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden
gewijzigd. (Blz. 422)
*
: Indien aanwezig
Wanneer de afstandsregelmodus is
ingeschakeld, accelereert en decele-
reert de auto automatisch overeenkom-
stig de veranderingen in snelheid van
de voorligger, zelfs wanneer het gaspe-
daal niet wordt ingetrapt. In de con-
stante-snelheidsregelmodus rijdt de
auto met een constante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise
Control op autowegen en snelwegen.
Afstandsregelmodus (Blz. 215)
Constante-snelheidsregelmodus
(Blz. 219)
Weergave instrumentenpaneel
Multi-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Indicatoren
Dynamic Radar
Cruise Control
*
Overzicht van functies
Systeemonderdelen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 212 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
213
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bedieningsschakelaars
Afstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
Cruise control-hoofdschakelaar
WAARSCHUWING
Voor het gebruik van de Dynamic
Radar Cruise Control
Voor veilig rijden is alleen de bestuurder
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen
op het systeem en rijd voorzichtig door
altijd goed op de omgeving te letten.
Het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem biedt ondersteuning bij het rijden
om de bestuurder te ontlasten. Er zijn
echter grenzen aan de geboden onder-
steuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: Blz. 221
Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt: Blz. 222
Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimiet, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weersom-
standigheden, enz. De bestuurder is
verantwoordelijk voor het controleren
van de ingestelde snelheid.
Zelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het systeem gesignaleerde
status van de voorligger afwijken van de
door de bestuurder waargenomen sta-
tus. Daarom moet de bestuurder altijd
alert blijven, het gevaar van elke situatie
inschatten en veilig rijden. Volledig ver-
trouwen op het systeem of aannemen
dat het systeem de veiligheid garan-
deert tijdens het rijden kan leiden tot
een ongeval met ernstig letsel als
gevolg.
Schakel de Dynamic Radar Cruise Con-
trol uit met de cruise control-hoofdscha-
kelaar als deze niet wordt gebruikt.
Waarschuwingen met betrekking tot
de ondersteunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht, aangezien er grenzen zijn aan de
door het systeem geboden ondersteuning.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval ver-
oorzaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
De bestuurder helpen bij het meten van
de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control dient
alleen ter ondersteuning van de bestuur-
der bij het bepalen van de volgafstand tus-
sen de eigen auto en een bepaalde
voorligger. Het systeem is niet bedoeld om
zorgeloos of roekeloos rijgedrag te recht-
vaardigen en kan de bestuurder ook niet
helpen tijdens het rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder
zelf de omgeving van de auto goed in de
gaten houdt.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 213 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
214
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
De bestuurder helpen bij het bepalen
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control bepaalt
of de volgafstand tussen de eigen auto en
een bepaalde voorligger binnen een vast-
gelegd bereik ligt. Het systeem kan geen
andere beoordelingen maken. Het is
daarom strikt noodzakelijk dat u zelf alert
blijft en inschat of een situatie mogelijk
gevaarlijk is.
De bestuurder helpen bij het bedienen
van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control heeft
geen functies om aanrijdingen met een
voorligger te voorkomen of vermijden.
Daarom dient u wanneer er gevaar dreigt
direct de controle over de auto te nemen
en juist te handelen om de veiligheid van
alle betrokkenen te garanderen.
Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van de Dynamic Radar
Cruise Control
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control
niet in de volgende situaties. Als u dat wel
doet, wordt de snelheid mogelijk niet goed
geregeld, waardoor een ongeval met ern-
stig letsel kan ontstaan.
Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
In druk verkeer
Op wegen met scherpe bochten
Op slingerende wegen
Op wegen die door regen, ijs of sneeuw
glad zijn
Op steile hellingen bergafwaarts of op
afwisselend sterk dalende en sterk stij-
gende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de ingestelde snelheid over-
schrijden.
Op invoegstroken van autowegen en
snelwegen
Als de weersomstandigheden zo slecht
zijn dat ze een juiste signalering door de
sensoren onmogelijk zouden kunnen
maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware
regenval, enz.)
Als er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
In verkeersomstandigheden waarbij
herhaaldelijk accelereren en decelere-
ren noodzakelijk is
Bij het rijden met een aanhangwagen
(auto's met trekhaakpakket) of tijdens
het slepen in een noodgeval.
Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 214 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
215
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafstand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een rijsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
opschuift om in te halen, zal de auto accelereren zodat een voertuig op de andere rijstrook
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 215 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
216
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Het oordeel van het systeem met betrekking tot wat een rijstrook voor inhalen is, is mogelijk
alleen gebaseerd op de positie van het stuurwiel in de auto (bestuurder links of rechts) Als de
auto rijdt in een regio waar de rijstrook voor inhalen zich aan de andere kant bevindt dan waar
de auto normaal rijdt, accelereert de auto mogelijk wanneer de richtingaanwijzerschakelaar
wordt bediend in de tegengestelde richting van de rijstrook voor inhalen (bijv. als de bestuur-
der normaal rijdt in een regio waar de rijstrook voor inhalen zich rechts bevindt, maar de
bestuurder rijdt nu in een regio waar de rijstrook voor inhalen zich links bevindt, accelereert de
auto mogelijk als de richtingaanwijzer rechts wordt ingeschakeld).
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de ingestelde snel-
heid
Het systeem verhoogt de snelheid totdat de ingestelde snelheid bereikt wordt. Het systeem
schakelt vervolgens weer over op het rijden met constante snelheid.
1 Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic Radar
Cruise Control gaat branden en er wordt een
melding weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. Druk nogmaals op de schakelaar
om de cruise control uit te schakelen.
Als de cruise control-hoofdschakelaar gedu-
rende ten minste 1,5 seconden ingedrukt
wordt gehouden, schakelt het systeem over
op de constante-snelheidsregelmodus.
(Blz. 219)
“Radar Ready” (radar gereed)
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te
slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snel-
heid met de schakelaar
Druk, om de ingestelde snelheid te wij-
zigen, op de schakelaar +RES of -SET
totdat de gewenste snelheid wordt
weergegeven.
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 216 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
217
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1 Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de schakelaar.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt om de snelheid te wijzigen en laat hem
los als de gewenste snelheid is bereikt.
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snelheid
als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h
*1
of 1 mph
*2
telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1
of 5 mph
*2
verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
In de constante-snelheidsregelmodus
(Blz. 219) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h
*1
of 1 mph
*2
telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar inge-
drukt wordt gehouden, wordt de snelheid
gewijzigd.
*1
: Wanneer de ingestelde snelheid wordt
getoond in “km/h”
*2
: Wanneer de ingestelde snelheid getoond
wordt in “MPH”
Wijzigen van de ingestelde snel-
heid met het gaspedaal
1 Accelereer met behulp van het gas-
pedaal naar de gewenste rijsnel-
heid.
2 Druk op de schakelaar -SET.
Door de schakelaar in te drukken wordt
de afstand tot de voorligger als volgt
gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op
Lang ingesteld als het contact AAN wordt
gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger ook weergege-
ven.
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 217 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
218
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Selecteer een afstand in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee
dat de aangegeven afstanden overeen-
komen met een rijsnelheid van 80
km/h. De tussenafstand is afhankelijk
van de rijsnelheid.
1 Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uitge-
schakeld als het rempedaal wordt ingetrapt.
2 Als u op de schakelaar +RES drukt,
wordt de cruise control hervat en
wordt de ingestelde rijsnelheid her-
vat.
De cruise control wordt echter niet hervat
wanneer de rijsnelheid ongeveer 25 km/h of
lager is.
Wanneer uw auto een voorligger te
dicht nadert en automatisch decelere-
ren door middel van de cruise control
niet mogelijk is, zal het scherm gaan
knipperen en een zoemer klinken om
de bestuurder te waarschuwen. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren als een andere
bestuurder vóór u invoegt terwijl u een
voorligger volgt. Trap het rempedaal in
om voldoende afstand tot uw voorligger
te houden.
Mogelijk worden geen waarschu-
wingen gegeven
In de volgende gevallen worden moge-
lijk geen waarschuwingen gegeven als
de tussenafstand klein is.
Als de snelheid van de voorligger
gelijk is aan of hoger is dan de snel-
heid van uw eigen auto
Als de voorligger extreem langzaam
rijdt
Direct nadat de snelheid van de
cruise control is ingesteld
Bij het intrappen van het gaspedaal
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)
Afstandsopties Tussenafstand
Lang Ongeveer 50 m
Gemiddeld Ongeveer 40 m
Kort Ongeveer 30 m (100 ft.)
Uitschakelen en hervatten van
de snelheidsregeling
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 218 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
219
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer de constante-snelheidsregel-
modus is geselecteerd, blijft de auto
met een ingestelde snelheid rijden,
zonder de tussenafstand te regelen.
Selecteer deze modus alleen wanneer
de afstandsregelmodus niet goed werkt
als gevolg van een vuile radar.
1 Houd bij uitgeschakelde cruise con-
trol de cruise control-hoofdschake-
laar gedurende ten minste 1,5
seconden ingedrukt.
Direct nadat op de schakelaar is gedrukt,
gaat het controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control branden. Vervolgens gaat het
controlelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snel-
heidsregelmodus is alleen mogelijk als de
schakelaar wordt bediend terwijl de cruise
control uit staat.
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te
slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid:
Blz. 216
Uitschakelen en hervatten van de ingestelde
snelheid: Blz. 218
Wanneer deze functie is ingeschakeld
en het systeem in de afstandsregelmo-
dus (Blz. 215) werkt en een verkeers-
bord met een snelheidslimiet wordt
gesignaleerd, wordt de herkende snel-
heidslimiet weergegeven met een pijl
omhoog/omlaag. De ingestelde snel-
heid kan tot de herkende snelheidsli-
miet worden verhoogd/verlaagd door
de schakelaar +RES/-SET ingedrukt te
houden.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid lager is dan de her-
kende snelheidslimiet
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 219 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
220
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Houd de schakelaar +RES inge-
drukt.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist inschake-
len/uitschakelen via op het multi-
informatiedisplay. (Blz. 422)
De Dynamic Radar Cruise Control kan
worden gebruikt als
Auto's met handgeschakelde transmissie:
De selectiehendel in het 2e bereik of hoger
staat.
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del in stand D staat.
Afhankelijk van de regelmodus kan dit item
op de volgende snelheden worden inge-
steld:
Afstandsregelmodus: Ongeveer 30 km/h of
hoger
Constante-snelheidsregelmodus: Onge-
veer 30 km/h of hoger
Accelereren na het instellen van de rij-
snelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na
het accelereren gaat de auto weer rijden met
de ingestelde snelheid. Als de afstandsregel-
modus is ingeschakeld, neemt de rijsnelheid
echter mogelijk af tot onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft.
Selectie schakelstand (auto's met hand-
geschakelde transmissie)
Selecteert een schakelstand die past bij de
rijsnelheid. Als het motortoerental te hoog of
te laag is, kan de regeling automatisch wor-
den uitgeschakeld.
Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
25 km/h.
De VSC is geactiveerd.
De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
Inschakelen/uitschakelen van
de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 220 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
221
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
De parkeerrem is geactiveerd.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
De VSC is geactiveerd.
De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
De parkeerrem is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert (Blz. 228). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. (Blz. 190, 377)
Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
(Blz. 218) gegeven.
Auto's die plotseling voor u invoegen
Auto's die met lage snelheden rijden
Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 221 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
222
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
Als uw voorligger plotseling decelereert
Bij het rijden op een weg omringd door een
constructie, zoals een tunnel of een brug
Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde
snelheid na acceleratie van de auto door
intrappen van het gaspedaal.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 222 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
223
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*
: Indien aanwezig
Weergave instrumentenpaneel
Indicatoren
Ingestelde snelheid
Bedieningsschakelaars
Schakelaar +RES
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
Hoofdschakelaar snelheidsbegren-
zer
1 Schakel de snelheidsbegrenzer in
met de hoofdschakelaar snelheids-
begrenzer.
Het controlelampje van de snelheidsbegren-
zer gaat branden.
Druk opnieuw op de schakelaar om de snel-
heidsbegrenzer uit te schakelen.
2 Accelereer of decelereer naar de
gewenste snelheid en druk op de
schakelaar -SET om de gewenste
topsnelheid in te stellen.
De ingestelde snelheid wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Als de schakelaar wordt ingedrukt wanneer
de rijsnelheid lager is dan 30 km/h, wordt de
snelheid ingesteld op 30 km/h.
Snelheidsbegrenzer
*
Er kan een gewenste maximum-
snelheid worden ingesteld met de
schakelaar van de snelheidsbe-
grenzer. De snelheidsbegrenzer
voorkomt dat de auto de inge-
stelde snelheid overschrijdt.
Systeemonderdelen
Instellen van de rijsnelheid
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 223 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
224
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk, om de ingestelde snelheid te wij-
zigen, op de schakelaar +RES of -SET
totdat de gewenste snelheid wordt
bereikt.
1 Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de schakelaar in de
gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt ver-
hoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h
*1
of 1 mph
*2
telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1
of 5 mph
*2
verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
*1
: Wanneer de ingestelde snelheid wordt
getoond in “km/h”
*2
: Wanneer de ingestelde snelheid getoond
wordt in “MPH”
1 Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsbegrenzer uitge-
schakeld.
2 Door op de schakelaar +RES te
drukken wordt de snelheidsbegren-
zer opnieuw geactiveerd.
Overschrijden van de ingestelde snel-
heid
In de volgende situaties overschrijdt de rij-
snelheid de ingestelde snelheid en gaan de
tekens op het display knipperen:
Wanneer u het gaspedaal volledig intrapt
Wanneer u bergaf rijdt
Automatische uitschakeling snelheids-
begrenzer
De snelheidsbegrenzer wordt automatisch
uitgeschakeld in een van de volgende situa-
ties:
De cruise control wordt ingeschakeld.
Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld door de schakelaar VSC OFF in te
drukken.
Als de waarschuwingsmelding voor de
snelheidsbegrenzer op het multi-infor-
matiedisplay wordt weergegeven
Zet de motor af en start de motor weer. Stel
na het weer starten van de motor de snel-
heidsbegrenzer in. Als de snelheidsbegren-
zer niet kan worden ingesteld, is er mogelijk
een storing aanwezig in de snelheidsbegren-
zer. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
Uitschakelen en hervatten
van de constante-
snelheidsregeling
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 224 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
225
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
*
: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
Onbedoeld inschakelen van de snel-
heidsbegrenzer voorkomen
Schakel de snelheidsbegrenzer uit met de
hoofdschakelaar snelheidsbegrenzer als
deze niet wordt gebruikt.
Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van de snelheidsbegrenzer
Gebruik de snelheidsbegrenzer niet in de
volgende situaties.
Als u dat wel doet, verliest u mogelijk de
controle waardoor een ongeval met ernstig
letsel kan ontstaan.
Op wegen die door regen, ijs of sneeuw
glad zijn
Op steile hellingen
Bij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval
RSA (Road Sign Assist)
*
Het RSA-systeem herkent
bepaalde verkeersborden door
gebruik te maken van de camera
voor en/of het navigatiesysteem
(als er informatie over de snel-
heidslimiet beschikbaar is) en
voorziet de bestuurder via het dis-
play van informatie.
Als het systeem vaststelt dat de
snelheidslimiet wordt overschre-
den of wanneer er bijvoorbeeld
verboden acties ten opzichte van
de herkende verkeersborden wor-
den uitgevoerd, wordt de bestuur-
der gewaarschuwd door middel
van een waarschuwingsdisplay en
waarschuwingszoemer.
WAARSCHUWING
Voordat u de RSA gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het RSA-sys-
teem. De RSA is een systeem dat de
bestuurder ondersteunt middels het bie-
den van informatie, maar het is geen ver-
vanging van het eigen inzicht en de
oplettendheid van de bestuurder. Rijd
voorzichtig door altijd goed op de ver-
keersregels te letten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 225 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
226
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer de camera voor een ver-
keersbord herkent en/of er informatie
over een verkeersbord beschikbaar is
via het navigatiesysteem, wordt het
bord weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Wanneer de informatie van het
ondersteunende systeem wordt
geselecteerd, kunnen er maximaal 3
verkeersborden (verticaal display) of
2 verkeersborden (horizontaal dis-
play) worden weergegeven.
(Blz. 93, 99)
Verticaal display
Horizontaal display
Wanneer een ander tabblad dan dat
van het ondersteunende systeem is
geselecteerd, worden alleen de vol-
gende typen verkeersborden weer-
gegeven. (Blz. 93, 99)
Verkeersbord begin/einde snelheidslimiet
Verkeersbord met aan snelheidslimiet
gerelateerde informatie (autoweg, snel-
weg, bebouwde kom, woonerf)
Verkeersbord einde alle verboden
Verkeersbord verboden in te rijden
*
(indien een melding nodig is)
Verkeersbord maximaal toegestane snel-
heid met aanvullend bord (alleen op- en
afritten)
*
: Auto's met navigatiesysteem
Als er andere verkeersborden dan die met
de maximaal toegestane snelheid worden
herkend, worden deze trapsgewijs weerge-
geven onder het verkeersbord met de maxi-
maal toegestane snelheid.
De volgende soorten verkeersborden,
inclusief elektronische verkeersborden
en knipperende verkeersborden, wor-
den herkend.
Niet-officiële (niet aan het Verdrag van
Wenen voldoende) of recentelijk geïntrodu-
ceerde verkeersborden worden mogelijk niet
herkend.
Verkeersborden snelheidslimiet
Weergave op het multi-
informatiedisplay
Ondersteunde soorten
verkeersborden
Snelheidslimiet begint/zone
maximumsnelheid begint
Snelheidslimiet eindigt/zone
maximumsnelheid eindigt
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 226 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
227
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Aan snelheidslimiet gerelateerde
informatie
*
*
: Wordt weergegeven wanneer een ver-
keersbord wordt herkend maar de infor-
matie over de snelheidslimiet voor de weg
niet beschikbaar is in het navigatiesys-
teem
Verkeersborden inhaalverbod
Andere verkeersborden
*
: Auto's met navigatiesysteem
Maximaal toegestane snelheid met
aanvullend teken
*1
*1
: Gelijktijdig met snelheidslimiet weergege-
ven
*2
: Inhoud niet herkend.
*3
: Wordt weergegeven wanneer het sys-
teem signaleert dat op een op-/afrit wordt
gereden.
Begin autoweg
Einde autoweg
Oprit snelweg
Afrit snelweg
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin erf
Einde erf
Begin inhaalverbod
Einde inhaalverbod
Verboden in te rijden
*
Einde alle verboden
Stop
Nat
Regen
IJs
Aanvullend teken aanwe-
zig
*2
Afrit rechts
*3
Afrit links
*3
Tijd
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 227 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
228
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In de volgende situaties waarschuwt
het RSA-systeem de bestuurder.
Wanneer de rijsnelheid de drempel-
waarde voor de snelheidswaarschu-
wing van het weergegeven
verkeersbord met de maximaal toe-
gestane snelheid overschrijdt, wordt
het verkeersbord duidelijker zicht-
baar gemaakt en klinkt er een zoe-
mer.
Als het RSA-systeem een verkeers-
bord voor verboden in te rijden her-
kent en signaleert dat de bestuurder
het inrijverbod negeert op basis van
de kaartinformatie van het navigatie-
systeem, knippert het verkeersbord
voor verboden in te rijden en klinkt er
een zoemer. (Auto's met navigatie-
systeem)
Als wordt gesignaleerd dat uw auto
een ander voertuig inhaalt terwijl er
een verkeersbord voor een inhaal-
verbod wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, gaat het ver-
keersbord knipperen en klinkt er een
zoemer.
Afhankelijk van de situatie wordt de
verkeerssituatie (richting en snelheid
van het verkeer en hoeveelheid ver-
keer) mogelijk niet goed gesignaleerd
en werkt de waarschuwingsfunctie
mogelijk niet goed.
Instellen
1 Druk op / (verticaal display) of
/ (horizontaal display) van de
bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer .
2 Druk op / (verticaal display) of
/ (horizontaal display) van de
bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer en druk op .
Automatisch uitschakelen van weer-
gave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer
verkeersborden automatisch uitgeschakeld.
Een nieuw verkeersbord wordt over een
bepaalde afstand niet herkend.
De weg verandert als gevolg van een
afslag naar links of rechts, enz.
Omstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt of niet goed
signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet
normaal en worden verkeersborden mogelijk
niet herkend, worden onjuiste verkeersbor-
den weergegeven, enz. Dit duidt echter niet
op een storing.
De camera voor is niet goed uitgelijnd
doordat de sensor, enz. is blootgesteld aan
hevige schokken.
Er zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op
de voorruit in de buurt van de camera voor.
Onder barre weersomstandigheden, bij-
voorbeeld bij zware regenval, mist,
sneeuw of zandstormen
Licht van een tegenligger, de zon, enz.
dringt de camera voor binnen.
Het verkeersbord is vuil of vervaagd, staat
scheef of is krom.
Het elektronische verkeersbord heeft wei-
nig contrast.
Het verkeersbord gaat helemaal of gedeel-
telijk verscholen achter boombladeren, een
paal, o.i.d.
Het verkeersbord is alleen korte tijd zicht-
baar voor de camera voor.
De omgeving (bij afslaan, rijstrookwisse-
ling, enz.) wordt onjuist beoordeeld.
Ook wanneer een verkeersbord niet van
toepassing is op de rijstrook waar op dat
moment op wordt gereden, staat dit bord
wel direct voor/na een vertakking van de
snelweg of bij een parallelweg en wordt het
verkeersbord mogelijk weergegeven.
Waarschuwingsfunctie
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 228 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
229
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Er zitten stickers op de achterzijde van de
voorligger.
Er wordt een verkeersbord herkend dat lijkt
op een verkeersbord dat compatibel is met
het systeem.
Mogelijk worden verkeersborden met de
maximaal toegestane snelheid voor afsla-
gen van rotondes gesignaleerd en weerge-
geven (wanneer deze in het zicht van de
camera voor staan) terwijl de auto op de
rotonde rijdt.
De voorzijde van de auto staat omhoog of
omlaag door de belading van de auto.
De helderheid van het omgevingslicht is
niet voldoende of verandert plotseling.
Wanneer een verkeersbord voor vrachtwa-
gens, enz. wordt herkend.
Er wordt met de auto in een land gereden
waar het verkeer aan de andere kant rijdt.
De kaartgegevens van het navigatiesys-
teem zijn niet meer up-to-date.
Het navigatiesysteem werkt niet.
De snelheidsinformatie die op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ver-
schilt mogelijk van de informatie die wordt
weergegeven op het navigatiesysteem als
gevolg van de gebruikte kaartgegevens
van het navigatiesysteem.
Weergave verkeersbord snelheidslimiet
Als het contact de laatste keer UIT werd
gezet terwijl er een verkeersbord met de
maximaal toegestane snelheid op het multi-
informatiedisplay werd weergegeven, wordt
datzelfde verkeersbord weer weergegeven
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Als “RSA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in RSA. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
*
: Indien aanwezig
Uitzetten van de motor
Auto's met Multidrive CVT
Trap, terwijl u met de selectiehendel in
stand D rijdt, het rempedaal in en breng
de auto tot stilstand. De motor wordt
automatisch uitgezet.
Als de motor uitgezet wordt, gaat het contro-
lelampje van het Stop & Start-systeem bran-
den.
Stop & Start-systeem
*
Multidrive CVT: Het Stop & Start-
systeem schakelt de motor uit en
start deze weer overeenkomstig
de bediening van het rempedaal of
de selectiehendel als de auto tot
stilstand wordt gebracht, bijvoor-
beeld bij een verkeerslicht of
kruispunt, om het brandstofver-
bruik te verlagen en geluid en ver-
vuiling door een stationair
draaiende motor te voorkomen.
Handgeschakelde transmissie:
Het Stop & Start-systeem schakelt
de motor uit en start deze weer
overeenkomstig de bediening van
het koppelingspedaal of de selec-
tiehendel als de auto tot stilstand
wordt gebracht, bijvoorbeeld bij
een verkeerslicht of kruispunt, om
het brandstofverbruik te verlagen
en geluid en vervuiling door een
stationair draaiende motor te
voorkomen.
Werking Stop & Start-systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 229 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
230
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Auto's met handgeschakelde trans-
missie
1 Trap het koppelingspedaal geheel
in en trap het rempedaal in om de
auto tot stilstand te brengen.
2 Zet de selectiehendel in de neu-
traalstand en laat het koppelingspe-
daal los. De motor wordt
automatisch uitgezet.
Wanneer de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem, gaat het controle-
lampje van het Stop & Start-systeem bran-
den.
Opnieuw starten van de motor
Auto's met Multidrive CVT
Laat het rempedaal los. De motor wordt
automatisch weer gestart.
Als de motor start, gaat het controlelampje
van het Stop & Start-systeem uit.
Auto's met handgeschakelde trans-
missie
Trap, terwijl de selectiehendel in de
neutraalstand staat, het koppelingspe-
daal in. De motor wordt automatisch
weer gestart.
Als de motor start, gaat het controlelampje
van het Stop & Start-systeem uit.
Druk op de uitschakeltoets van het
Stop & Start-systeem om het Stop &
Start-systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld Stop
& Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt het Stop & Start-systeem weer inge-
schakeld en gaat het controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-systeem uit.
Automatisch inschakelen van het Stop
& Start-systeem
Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld
met de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem, zal het systeem automatisch weer
worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Uitschakelen van het
Stop & Start-systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 230 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
231
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als de motor wordt uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem wanneer de
auto op een helling rijdt, worden de
remmen nog enige tijd bekrachtigd
nadat het rempedaal is losgelaten om
te voorkomen dat de auto achteruitrolt
voordat de motor weer wordt gestart en
er aandrijfkracht wordt gegenereerd.
Als er aandrijfkracht wordt gegene-
reerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
Deze functie werkt zowel op vlakke
oppervlakken als op steile hellingen.
Het remsysteem kan geluid maken,
maar dit duidt niet op een storing.
De reactie van het rempedaal kan
veranderen en er kunnen trillingen
aanwezig zijn, maar dit duidt niet op
een storing.
Punten bij het gebruik
Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, kan de motor niet worden herstart
door de automatische motorstartfunctie.
Start in dat geval de motor volgens de nor-
male startprocedure. ( Blz. 158, 159)
Wanneer de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, zijn de accessoire-
aansluitingen mogelijk tijdelijk niet bruik-
baar. Dit duidt echter niet op een storing.
Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten
is mogelijk van invloed op het Stop & Start-
systeem. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Zet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd
wordt stilgezet.
Als de motor wordt herstart door het Stop
& Start-systeem, kan de besturing van de
auto zwaarder aanvoelen.
Voorwaarden voor werking
Het Stop & Start-systeem werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
Er is gedurende een bepaalde tijd met de
auto gereden.
Het rempedaal wordt stevig ingetrapt.
Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt
(auto's met handgeschakelde transmissie).
De selectiehendel staat in stand D of P
(auto's met Multidrive CVT).
De selectiehendel staat in stand N (auto's
met handgeschakelde transmissie).
De veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
Het bestuurdersportier is gesloten.
De geselecteerde rijmodus is de normale
modus of de ECO-rijmodus.
De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
(auto's zonder handmatig bediende aircon-
ditioning)
Het gaspedaal wordt niet ingetrapt (auto's
met Multidrive CVT).
De motor is op bedrijfstemperatuur.
De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
De motorkap is gesloten. (Blz. 232)
Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
Als de airconditioning wordt gebruikt.
Als de accu periodiek wordt opgeladen.
Als de accu niet voldoende is opgeladen,
bijvoorbeeld als de auto gedurende lange
tijd heeft stilgestaan en de ladingstoestand
is afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
Als het vacuüm van de rembekrachtiger te
laag is.
Als de verstreken tijd sinds het starten van
de motor kort is.
Als de auto frequent tot stilstand wordt
gebracht, bijvoorbeeld in een file.
Als de temperatuur van de koelvloeistof of
van de transmissievloeistof extreem laag
of hoog is.
Als de auto stilstaat op een steile helling
(auto's met Multidrive CVT).
Als het stuurwiel wordt bediend.
Hill Start Assist Control
(auto's met Multidrive CVT)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 231 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
232
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als de auto op grote hoogte rijdt.
Als de temperatuur van de accuvloeistof
extreem laag of hoog is.
Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno-
men en weer aangesloten.
De motor wordt automatisch herstart wan-
neer deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem als aan een van de vol-
gende voorwaarden voldaan is:
(Rijd met de auto om ervoor te zorgen dat de
motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
De airconditioning wordt ingeschakeld.
(auto's zonder handmatig bediende aircon-
ditioning)
De voorruitverwarming wordt ingescha-
keld. (auto's zonder handmatig bediende
airconditioning)
De selectiehendel wordt vanuit stand D in
een andere stand dan P gezet. (Wanneer
de motor is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem met de selectiehendel in
stand P.) (auto's met Multidrive CVT)
De selectiehendel wordt uit stand P gezet.
(Wanneer de motor is uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem met de selectie-
hendel in stand P.) (auto's met Multidrive
CVT)
De veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt.
Het bestuurdersportier wordt geopend.
De rijmodus wordt gewijzigd van de nor-
male of ECO-rijmodus in een andere
modus.
De uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem wordt ingedrukt.
Het stuurwiel wordt bediend.
Het gaspedaal wordt ingetrapt (auto's met
Multidrive CVT).
De auto begint te rollen op een helling.
Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem: (Rijd met de auto
om ervoor te zorgen dat de motor weer
door het Stop & Start-systeem wordt uitge-
schakeld.)
Als het rempedaal pompend of diep wordt
ingetrapt.
Als de airconditioning wordt gebruikt.
Als een schakelaar van het airconditio-
ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
Als de accu bijna leeg is.
Als de motorkap wordt geopend
Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de automa-
tische motorstartfunctie. Start in dat geval
de motor volgens de normale startproce-
dure. (Blz. 158, 159)
Als de motorkap wordt gesloten nadat de
motor is gestart terwijl de motorkap was
geopend, werkt het Stop & Start-systeem
niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
Airconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld
Auto's met een automatische airconditioning:
Als de airconditioning in de automatische
modus staat en de motor is uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem, kan de venti-
lator met een lage snelheid gaan draaien om
te voorkomen dat de temperatuur in het inte-
rieur hoger of lager wordt, of kan hij worden
uitgeschakeld.
Schakel het Stop & Start-systeem uit door de
uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem
in te drukken om de prestaties van de aircon-
ditioning voorrang te geven als de auto stil-
staat.
Als de voorruit beslagen is
Schakel de voorruitverwarming in.
(Blz. 280, 285)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het Stop & Start-systeem uit te schake-
len.
Als het airconditioningsysteem een onaan-
gename geur verspreidt
Auto's met een handmatig bediende air-
conditioning
Als de tijd voor uitschakeling bij stilstand is
ingesteld op “Extended” (verlengd), wijzig de
instelling dan in “Standard” (standaard). Als
er een onaangename geur verspreid wordt
terwijl de tijd voor uitschakeling bij stilstand is
ingesteld op “Standard” (standaard), druk
dan op de uitschakeltoets voor het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
te deactiveren.
Auto's met automatische airconditioning
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 232 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
233
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
Wijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay
(Blz. 93, 99) worden gewijzigd. (De wer-
kingsduur van het Stop & Start-systeem als
de airconditioning is uitgeschakeld, kan niet
worden gewijzigd.)
Weergeven van de status van het Stop
& Start-systeem
Blz. 99, 104
Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en een
melding worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Wanneer de motor niet kan worden uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem
“Press Brake More to Activate” (trap het
rempedaal dieper in om te activeren)
*
Het rempedaal wordt niet ver genoeg inge-
trapt.
Als het rempedaal verder wordt ingetrapt,
werkt het systeem.
*
: Auto's met Multidrive CVT
“Non-Dedicated Battery” (niet-specifieke
batterij)
Er is een accu geplaatst die niet is ontwor-
pen voor gebruik met een Stop & Start-
systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
De accu is mogelijk bijna leeg.
Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan het
laden van de accu. Nadat de motor gedu-
rende een bepaalde periode heeft gedraaid,
wordt het systeem weer geactiveerd.
Mogelijk wordt een onderhoudslaadproce-
dure uitgevoerd
Wanneer de onderhoudslaadprocedure
van maximaal een uur is voltooid, kan het
systeem worden bediend.
Indien continu weergegeven gedurende
een langere tijd (meer dan een uur)
De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Stop & Start Unavailable” (Stop & Start-
systeem niet beschikbaar)
Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uitge-
schakeld.
Laat de motor gedurende enige tijd
draaien.
De motor is mogelijk herstart terwijl de
motorkap was geopend.
Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
“In Preparation” (in voorbereiding)
De auto rijdt op grote hoogte.
Auto's met Multidrive CVT: Het vacuüm
van de rembekrachtiger is te laag.
Wanneer het vacuüm van de rembekrachti-
ger een bepaald niveau bereikt, wordt het
systeem ingeschakeld.
“For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
De airconditioning wordt gebruikt wanneer
de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
Het systeem treedt in werking wanneer het
verschil tussen de ingestelde temperatuur en
de temperatuur in het interieur te klein wordt.
De voorruitverwarming is ingeschakeld.
Wanneer de motor automatisch wordt her-
start terwijl hij was uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem
“In Preparation” (in voorbereiding)
*
Het rempedaal is dieper of pompend inge-
trapt.
Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
*
: Auto's met Multidrive CVT
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 233 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
234
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
“For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
De airconditioning wordt ingeschakeld of
gebruikt.
De voorruitverwarming is ingeschakeld.
“Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
De accu is mogelijk bijna leeg.
De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Nadat de
motor gedurende een bepaalde periode heeft
gedraaid, wordt het systeem weer geacti-
veerd. (auto's met handgeschakelde trans-
missie)
Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait om de accu voldoende op te
laden. (auto's met Multidrive CVT)
Wanneer de motor niet weer kan worden
gestart door het Stop & Start-systeem
“Shift to N and Press Clutch to Restart”
*
(schakel naar N en trap koppeling in om
opnieuw te starten)
Terwijl de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem, wordt de selectiehen-
del in een andere stand dan de neutraalstand
gezet zonder dat het koppelingspedaal is
ingetrapt.
*
: Auto's met handgeschakelde transmissie
Wanneer er een zoemer klinkt (auto's
met Multidrive CVT)
Als het bestuurdersportier wordt geopend ter-
wijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de selectiehendel in D
staat, klinkt er een zoemer en gaat het con-
trolelampje Stop & Start knipperen. Sluit het
bestuurdersportier om de zoemer te stoppen.
Beveiligingsfunctie van het Stop &
Start-systeem
Als het volume van het audiosysteem hoog
staat, wordt het geluid van het audiosys-
teem mogelijk plotseling uitgeschakeld om
het stroomverbruik te beperken. Stel het
volume van het audiosysteem op een
gematigd niveau in om te voorkomen dat
het audiosysteem wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitgescha-
keld, het contact UIT, wacht gedurende ten
minste 3 seconden en zet vervolgens het
contact in stand ACC of AAN om het
audiosysteem weer in te schakelen.
Het audiosysteem wordt mogelijk niet inge-
schakeld wanneer de accukabels zijn los-
genomen en weer aangesloten. Zet als dit
gebeurt het contact UIT en herhaal de
onderstaande procedure tweemaal om het
audiosysteem normaal in te schakelen.
Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
Batterij vervangen
Blz. 403
Als het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem continu knippert
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als “Stop & Start System Malfunction
Visit Your Dealer” (storing Stop & Start-
systeem, ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 234 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
235
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
Als het Stop & Start-systeem is inge-
schakeld
Zorg ervoor dat het Stop & Start-systeem
uitgeschakeld is als de auto zich in een
slecht geventileerde ruimte bevindt.
Anders kan de motor onverwacht worden
gestart, waardoor er uitlaatgassen in de
auto terecht kunnen komen die zeer scha-
delijk kunnen zijn voor de gezondheid.
Verlaat de auto niet als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje van het Stop
& Start-systeem brandt). Anders kan
door de automatische motorstartfunctie
een ongeval ontstaan.
Trap het rempedaal in en activeer indien
nodig de parkeerrem als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(het controlelampje van het Stop &
Start-systeem brandt).
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop &
Start-systeem mogelijk niet goed. Laat uw
auto controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier knippert, terwijl de
veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van
de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat
het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier niet branden.
Zelfs wanneer het bestuurdersportier is
gesloten, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep branden
of gaat de interieurverlichting branden
wanneer de schakelaar van de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat.
Zelfs wanneer het bestuurdersportier is
geopend, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet
branden of gaat de interieurverlichting
niet branden wanneer de schakelaar
van de interieurverlichting de schake-
laar van de interieurverlichting in de
stand DOOR staat.
Als de motor afslaat (auto's met
handgeschakelde transmissie)
Als de werking van het Stop & Start-sys-
teem is toegestaan en het koppelingspe-
daal snel wordt ingetrapt, kan de motor
herstart worden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 235 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
236
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*
: Indien aanwezig
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
In-/uitschakelen van de Blind Spot Monitor.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de
indicator in de buitenspiegel aan die zijde
branden. Als de richtingaanwijzerschake-
laar wordt bediend in de richting van de zijde
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
Controlelampje BSM OFF
Gaat branden wanneer de Blind Spot Moni-
tor wordt uitgeschakeld.
Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
Wanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble See Owner’s Manual” (Blind Spot
Monitor niet beschikbaar, zie handlei-
ding) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, modder, enz. rond
de sensoren in de achterbumper. (Blz. 237)
Na het verwijderen van het ijs, de sneeuw, de
modder, enz. van de achterbumper moet het
systeem weer normaal gaan werken. Ook
werken de sensoren mogelijk niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
Wanneer “Blind Spot Monitor Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Blind
Spot Monitor. Ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
Verklaringen bij de Blind Spot Monitor
Blz. 531
BSM (Blind Spot Monitor)
*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem dat radarsensoren aan de lin-
ker en rechter binnenzijde van de
achterbumper gebruikt om de
bestuurder te helpen de veiligheid
te controleren bij het wisselen van
rijstrook.
WAARSCHUWING
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor is een aanvullende
functie die de bestuurder er attent op
maakt dat er zich een auto in de dode
hoek van de buitenspiegels bevindt of snel
van achteren nadert richting de dode
hoek. Vertrouw niet blindelings op de Blind
Spot Monitor. De functie kan niet beoorde-
len of u veilig van rijstrook kunt wisselen.
Wanneer u alleen op de functie vertrouwt,
kan dit leiden tot een ongeval met ernstig
letsel tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed werkt,
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid
te controleren.
Systeemonderdelen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 236 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
237
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
Omgaan met de radarsensor opzij
achter
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst in respectievelijk de linker- en
rechterzijde van de achterbumper. Houd u
aan het volgende om ervoor te zorgen dat
de Blind Spot Monitor goed werkt.
Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding (Blz. 236) weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw
weg en rijd gedurende ongeveer 10 minu-
ten met de auto terwijl aan de bedrijfscon-
dities voor de BSM-functie (Blz. 240)
wordt voldaan. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
wanneer de waarschuwingsmelding niet
verdwijnt.
Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
Stel de sensor en de omgeving ervan
op de achterbumper niet bloot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Een sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan krachtige schokken.
Als er krassen op of deuken in de omge-
ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
Neem de sensor niet uit elkaar.
Breng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
Breng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 237 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
238
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de functie in/uit
te schakelen.
1 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
en druk op .
Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De Blind Spot Monitor maakt gebruik van radarsensoren opzij achter om de vol-
gende soorten auto's te signaleren die in een aangrenzende rijstrook rijden en
brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels te zien in (de dode
hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buitenspiegels
te zien in (de dode hoek)
Detectiegebieden Blind Spot Monitor
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesigna-
leerd.
In-/uitschakelen van de Blind
Spot Monitor
Werking Blind Spot Monitor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 238 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
239
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto
*1
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
*2
*1
: Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan niet
worden gesignaleerd.
*2
: Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesignaleerde auto, hoe verder
weg de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator in de buitenspiegel gaat branden of
knipperen.
De Blind Spot Monitor werkt wanneer
De Blind Spot Monitor werkt wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
De Blind Spot Monitor is ingeschakeld.
De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16
km/h.
De Blind Spot Monitor signaleert een
auto wanneer
De Blind Spot Monitor signaleert in de vol-
gende situaties een auto in het detectiege-
bied:
Een auto in een aangrenzende rijstrook uw
auto inhaalt.
U haalt een auto in een aangrenzende rij-
strook langzaam in.
Een andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook wis-
selt.
Omstandigheden waaronder de Blind
Spot Monitor een auto niet signaleert
De Blind Spot Monitor is niet ontworpen om
de volgende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren:
Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.
*
Tegemoetkomende auto's
Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rij-
den
*
Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwij-
derd zijn
*
Auto's die snel door uw auto worden inge-
haald
*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 239 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
240
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Omstandigheden waaronder de Blind
Spot Monitor mogelijk niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de Blind Spot Monitor auto's moge-
lijk niet correct:
Als de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
Wanneer de sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg
van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus-
sen uw auto en een auto achter u
Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen
uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
Wanneer het snelheidsverschil tussen uw
auto en een andere auto verandert
Wanneer een auto het detectiegebied bin-
nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid
als uw auto
Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt,
blijft een auto in het detectiegebied
Bij het op- en afrijden van opeenvolgende
steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
Bij het rijden op wegen met scherpe boch-
ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
Wanneer de rijstroken breed zijn of wan-
neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en de auto op een aangrenzende
rijstrook ver van uw auto vandaan is
Bij het rijden met een aanhangwagen
Wanneer een accessoire (zoals een fiet-
sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen
uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
Direct nadat de Blind Spot Monitor is inge-
schakeld
Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de Blind Spot Monitor onnodig
een auto en/of object signaleert groter:
Als de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
Wanneer de afstand tussen uw auto en
een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
Bij het op- en afrijden van opeenvolgende
steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
Wanneer de rijstroken smal zijn of wan-
neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en een auto die op een andere
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
Bij het rijden op wegen met scherpe boch-
ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
Als de banden slippen of spinnen
Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus-
sen uw auto en een auto achter u
Wanneer een accessoire (zoals een fiet-
sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 240 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
241
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*
: Indien aanwezig
Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
Display
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay overeenkomstig de
positie van en de afstand tot het object.
Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
Toyota Parking
Assist-sensor
*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage
wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het multi-
informatiedisplay en een zoemer.
Controleer bij gebruik van dit sys-
teem ook altijd zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 241 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
242
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Toyota Par-
king Assist-sensor in of uit te schake-
len. (Blz. 94, 100)
1 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
en druk op .
Wanneer de Toyota Parking Assist-
sensor wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Toyota Parking Assist-
sensor OFF (Blz. 84) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan op het multi-informatiedisplay,
selecteer en vervolgens “On” (aan).
Als het systeem door middel van deze
methode is uitgeschakeld, wordt het
niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
Bij gebruik van de Toyota Parking
Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
Rijd als het systeem is ingeschakeld
niet harder dan 10 km/h.
Het detectiegebied van de sensoren en
de reactietijden zijn beperkt. Controleer
tijdens het voor- of achteruitrijden of de
omgeving (vooral naast de auto) veilig is
en rijd langzaam. Regel de snelheid met
het rempedaal.
Monteer geen accessoires binnen de
detectiegebieden van de sensoren.
Objecten direct onder de bumper wor-
den niet waargenomen.
Smalle paaltjes of objecten die lager zijn
dan de sensor worden mogelijk niet
gesignaleerd wanneer u ze nadert, zelfs
als ze eerder wel zijn gesignaleerd.
Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding
is.
De auto is uitgerust met een staafan-
tenne, een draadloze antenne of mist-
lampen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 242 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
243
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
Het contact AAN staat.
De Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10
km/h.
Een andere schakelstand dan P is gese-
lecteerd.
Het stuurwiel wordt ongeveer 90° of meer
gedraaid (zijsensoren voor, zijsensoren
achter) (indien aanwezig)
Als “Clean Parking Assist Sensor” (rei-
nig Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld waterdruppels, ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogelijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende
situaties voordoen:
De sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of ach-
terbumper bevinden.
Afhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
Obstakels worden mogelijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
Tussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden,
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren
komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
WAARSCHUWING
De voor- of achterbumper of een sensor
ondergaat een sterke schok.
Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
Er zijn sleepogen geplaatst.
Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
Als de Toyota Parking Assist-sensor
in gebruik is
In de volgende gevallen werkt het systeem
mogelijk niet goed als gevolg van een sto-
ring in een sensor, enz. Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het display van de Toyota Parking
Assist-sensor knippert of wordt continu
weergegeven en er klinkt een piepsig-
naal terwijl er geen objecten worden
gesignaleerd.
Als het gedeelte rond de sensor in aan-
raking komt met iets of wordt blootge-
steld aan een krachtige schok.
Als de bumper of grille ergens tegenaan
komt.
Als het display knippert of continu wordt
weergegeven en er geen zoemer klinkt,
behalve wanneer het geluid is gedempt.
Controleer eerst de sensor als er een
weergavefout optreedt.
Als de fout zich voordoet terwijl er geen
ijs, sneeuw of modder op de sensor zit,
is de sensor waarschijnlijk defect.
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 243 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
244
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculatie van de airconditioning
veel geluid produceert.
De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
Omstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
De sensor is bedekt met vuil, sneeuw,
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de
sensoren zal het probleem oplossen.)
De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
Een sensor wordt ergens door afgedekt.
Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
Er is veel omgevingslawaai rond de auto
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven
produceren.
Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
Als de auto sterk naar één kant helt.
De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
Kabels, hekken, touwen, enz.
Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
Zeer hoekige objecten
Lage objecten
Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
Detectiebereik van de sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 244 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
245
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Afstand en zoemer
*
: Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (Blz. 245)
Werking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt. Als de auto het
obstakel genaderd is tot ongeveer
30cm, klinkt de zoemer continu.
Als er gelijktijdig 2 of meer objecten
worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object.
Zelfs als de sensoren in werking zijn,
kan het geluid van de zoemer in
sommige gevallen worden gedempt.
(functie automatisch dempen zoe-
mer)
Aanpassen van het zoemervo-
lume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. (Blz. 94, 100)
1 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
en houd ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
Dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wan-
neer een object wordt gesignaleerd.
Globale afstand tot obstakel Zoemer
Sensor voor:
100 cm - 60 cm
*
Sensor achter:
150 cm - 60 cm
*
Langzaam
60 cm - 45 cm
*
Gemiddeld
45 cm - 30 cm
*
Snel
30 cm - 15 cm
Continu
Minder dan 15 cm
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 245 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
246
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk op om het geluid van de zoe-
mer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel
wordt gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
Als er een storing in een sensor aan-
wezig is of het systeem tijdelijk niet
kan worden gebruikt.
Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
*
: Indien aanwezig
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
Inschakelen/uitschakelen van de RCTA.
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)
*
De RCTA gebruikt de radarsenso-
ren opzij achter van de BSM in de
achterbumper. Deze functie is
bedoeld om de bestuurder te hel-
pen gebieden te controleren die
bij het achteruitrijden niet goed
zichtbaar zijn.
WAARSCHUWING
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende func-
tie die de bestuurder waarschuwt wanneer
er een auto van rechts of links achter de
auto nadert. Aangezien de RCTA onder
bepaalde omstandigheden mogelijk niet
goed werkt, dient de bestuurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren. Wan-
neer u te veel op deze functie vertrouwt,
kan dit leiden tot een ongeval met ernstig
letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 246 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
247
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
RCTA-zoemer
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, klinkt er
een zoemer.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de functie in/uit
te schakelen. (Blz. 94, 100)
1 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
RCTA en druk op .
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF
(Blz. 84) branden. (Telkens wanneer het
contact UIT en weer AAN wordt gezet, wordt
de RCTA automatisch ingeschakeld.)
Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
Wanneer “Rear Cross Traffic Alert
Unavailable See Owner’s Manual” (Rear
Cross Traffic Alert niet beschikbaar, zie
handleiding) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De sensorspanning is niet in orde of water,
sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk op
in de buurt rondom de sensor boven de ach-
terbumper. (Blz. 237)
Wanneer het water, de sneeuw, de modder,
enz. rondom de sensor worden verwijderd,
moet het systeem weer normaal gaan wer-
ken. Ook werkt mogelijk de sensor niet nor-
maal bij extreem warm of koud weer.
Wanneer “Rear Cross Traffic Alert
Malfunction Visit Your Dealer” (Storing
in Blind Spot Monitor. Ga naar uw dea-
ler) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Radarsensoren opzij achter
Blz. 237
Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsen-
soren achter om auto's die van rechts
of links achter naderen te signaleren en
waarschuwt de bestuurder voor de aan-
wezigheid van dergelijke auto's door de
indicatoren in de buitenspiegels te laten
knipperen en een zoemer te laten klin-
ken.
Inschakelen/uitschakelen van
de RCTA
RCTA
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 247 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
248
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Naderende auto's
Detectiegebieden voor naderende
auto's
Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snellere auto's die van
verder weg naderen.
Bijvoorbeeld:
De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
Het contact staat AAN.
De RCTA is ingeschakeld.
De selectiehendel staat in stand R.
De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
De rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 28 km/h.
Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. (Blz. 94, 100)
1 Druk op / (verticaal display) of
/ (horizontaal display) van de
bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer .
2 Druk op / (verticaal display) of
/ (horizontaal display) van de
bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer RCTA en houd
ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk vervolgens
op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
Snelheid
naderende auto
Afstand
waarschuwing
(bij benadering)
28 km/h (snel) 20 m
8 km/h (langzaam) 5,5 m
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 248 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
249
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Tijdelijk dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een
voertuig of object wordt gesignaleerd. Druk
op om het geluid van de zoemer te
dempen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
Als er een storing in een sensor aanwezig
is of het systeem tijdelijk niet kan worden
gebruikt.
Als de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
Omstandigheden waaronder de RCTA
een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of objecten te signale-
ren:
Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.
*
Voertuigen die van de auto af bewegen
Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto
*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
Omstandigheden waaronder de RCTA
mogelijk niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de RCTA auto's mogelijk niet cor-
rect:
Als een sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
Wanneer een sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper is bedekt door
modder, sneeuw of ijs of wanneer er een
sticker op is geplakt
Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg
van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
Als er een auto snel van achteren nadert
Wanneer een sleepoog op de achterzijde
van de auto is gemonteerd
Bij het achteruitrijden op een helling met
een grote verandering in het hellingsper-
centage
Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 249 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
250
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
Direct nadat de motor is gestart terwijl de
RCTA is ingeschakeld
Als de sensoren een voertuig niet kunnen
signaleren als gevolg van obstakels
Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de RCTA onnodig een auto en/of
object signaleert groter:
Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrische golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
Wanneer een sleepoog op de achterzijde
van de auto is gemonteerd
*
: Indien aanwezig
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
Blz. 255
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
Blz. 261
PKSB (Parking Support
Brake)
*
Het Parking Support Brake-sys-
teem bestaat uit de volgende func-
ties die werken bij rijden met een
lage snelheid of achteruitrijden,
bijvoorbeeld bij het parkeren.
Wanneer het systeem oordeelt dat
de kans op een aanrijding met een
object groot is, wordt er een waar-
schuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken. Wanneer het systeem oor-
deelt dat de kans op een aanrij-
ding met een gesignaleerd object
zeer groot is, worden de remmen
automatisch bekrachtigd om te
helpen een aanrijding te voorko-
men of om de impact van een aan-
rijding te helpen verminderen.
PKSB-systeem
(Parking Support Brake)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 250 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
251
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Alle functies
van de Parking Support Brake (voor
stilstaande objecten en voor voertuigen
die achterlangs rijden) worden gelijktij-
dig ingeschakeld/uitgeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(Blz. 94, 100)
1 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
en druk op .
Wanneer de Parking Support Brake wordt
uitgeschakeld, gaat het controlelampje
PKSB OFF (Blz. 84) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u het
weer wilt inschakelen, selecteer dan op
het multi-informatiedisplay, selecteer
en vervolgens “On” (aan). Als het systeem
door middel van deze methode is uitgescha-
keld, wordt het niet automatisch weer inge-
schakeld nadat het contact UIT en weer
AAN is gezet.
WAARSCHUWING
Beperkingen van het Parking Sup-
port Brake-systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
omdat dit kan leiden tot een ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw auto
tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie van
de weg, de weersomstandigheden, enz.
werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van senso-
ren en radars zijn beperkt. Controleer altijd
de omgeving van uw auto tijdens het rij-
den.
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd voor-
zichtig en houd rekening met de omge-
ving. Het Parking Support Brake-
systeem is ontworpen om te helpen de
ernst van een aanrijding te verminde-
ren. Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem niet
werkt.
Het Parking Support Brake-systeem is
niet ontworpen om de auto volledig tot
stilstand te brengen. Bovendien is het,
zelfs wanneer het systeem de auto tot
stilstand heeft gebracht, noodzakelijk
om onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt uitgescha-
keld.
OPMERKING
Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) op het multi-infor-
matiedisplay wordt weergegeven en
het controlelampje PKSB OFF brandt
Als deze melding direct nadat het contact
AAN is gezet wordt weergegeven, bedien
de auto dan voorzichtig en let daarbij goed
op de omgeving. Het is wellicht nodig om
een bepaalde tijd met de auto te rijden
voordat het systeem weer normaal werkt.
(Als het systeem nog niet normaal werkt
nadat een poosje met de auto gereden is,
reinig dan de sensoren en hun omgeving
op de bumpers.)
Inschakelen/uitschakelen van
de Parking Support Brake
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 251 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
252
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als de begrenzingsregeling van het
motorvermogen of de remregeling in
werking is, klinkt een zoemer en wordt
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay en het head-up dis-
play (indien aanwezig) om de bestuur-
der te waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de begren-
zingsregeling van het motorvermogen om
hetzij de acceleratie te begrenzen hetzij het
vermogen zo veel mogelijk te beperken.
Begrenzingsregeling motorvermo-
gen is in werking (begrenzen accele-
ratie)
Het systeem begrenst sneller accelereren
dan een bepaalde waarde.
Multi-informatiedisplay: “Object Detected
Acceleration Reduced” (Object gesigna-
leerd, acceleratie begrensd)
Head-up display (indien aanwezig): Geen
waarschuwing weergegeven
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Klinkt niet
De begrenzingsregeling van het
motorvermogen is in werking (ver-
mogen zo veel mogelijk beperkt)
Het systeem heeft bepaald dat er harder
moet worden geremd dan normaal.
Multi-informatiedisplay en head-up display
(indien aanwezig): BRAKE! (Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
De remregeling is in werking
Het systeem heeft bepaald dat een nood-
stop noodzakelijk is
Multi-informatiedisplay en head-up display
(indien aanwezig): BRAKE! (Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
Auto tot stilstand gebracht door de
werking van het systeem
De auto is tot stilstand gebracht door de
remregeling.
Multi-informatiedisplay en head-up display
(indien aanwezig): “Switch to Brake” (ver-
plaats voet naar rempedaal) (Als het gaspe-
daal niet is ingetrapt, wordt “Press Brake
Pedal” (trap rempedaal in) weergegeven.)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt
Zoemer: Kort piepsignaal
Als de Parking Support Brake bepaalt
dat er een risico op een aanrijding met
een gesignaleerd object bestaat, wordt
het motorvermogen verminderd om een
toename van de rijsnelheid te beper-
ken. (Begrenzingsregeling motorver-
mogen: zie afbeelding 2.)
Bovendien treedt wanneer u het gaspe-
daal ingetrapt blijft houden automatisch
het remsysteem in werking om de rij-
snelheid te verlagen. (Remregeling: zie
afbeelding 3.)
Weergaven en zoemers
voor begrenzingsregeling
motorvermogen en
remregeling
Overzicht systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 252 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
253
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Afbeelding 1: Wanneer de PKSB
(Parking Support Brake) wordt uitge-
schakeld
Motorvermogen
Remkracht
Tijd
Afbeelding 2: Wanneer de begren-
zingsregeling voor het motorvermo-
gen in werking is
Motorvermogen
Remkracht
Tijd
Begrenzingsregeling motorvermo-
gen wordt geactiveerd (het systeem
bepaalt dat de kans op een aanrij-
ding met een gesignaleerd object
groot is)
Afbeelding 3: Wanneer de remrege-
ling in werking is
Motorvermogen
Remkracht
Tijd
Begrenzingsregeling motorvermo-
gen wordt geactiveerd (het systeem
bepaalt dat de kans op een aanrij-
ding met een gesignaleerd object
groot is)
Remregeling wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 253 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
254
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als de Parking Support Brake in wer-
king is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking van
de Parking Support Brake, wordt de Parking
Support Brake uitgeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF branden. Als de
Parking Support Brake onnodig in werking
treedt, kan de remregeling worden geannu-
leerd door het rempedaal in te trappen of
door ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd. Vervol-
gens kunt u verder rijden door het gaspedaal
in te trappen.
Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is uitge-
schakeld door de werking ervan, kunt u zelf
het systeem weer inschakelen (Blz. 251) of
het contact UIT en vervolgens weer AAN zet-
ten. Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het obstakel zich niet langer
in de rijrichting van de auto bevindt of als de
auto van rijrichting verandert (bijvoorbeeld
achteruit in plaats van vooruit of andersom).
Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) op het multi-informa-
tiedisplay wordt weergegeven en het
controlelampje PKSB OFF brandt
Als de auto is stilgezet door de werking van
de Parking Support Brake, wordt de Parking
Support Brake uitgeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF branden.
Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld waterdruppels, ijs,
sneeuw of vuil. Verwijder dit van de sensor
om te zorgen dat het systeem weer nor-
maal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen moge-
lijk een waarschuwingsmelding weergege-
ven doordat zich ijs vormt op een sensor
en een sensor daardoor mogelijk geen
obstakels signaleert. Zodra het ijs smelt,
zal het systeem weer normaal werken.
Wanneer deze melding wordt weergege-
ven is een sensor op de voor- of achter-
bumper mogelijk vuil. Reinig de sensoren
en het omliggende gebied op de bumpers.
Als deze melding na het schoonmaken van
de sensor nog steeds wordt weergegeven
of wordt weergegeven ondanks dat de
sensor schoon is, laat uw auto dan contro-
leren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Mogelijk is het systeem na het losnemen
en weer aansluiten van een accuklem niet
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem.
(Blz. 254)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de auto
dan controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 254 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
255
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*
: Indien aanwezig
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting
van de auto een object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)
*
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rij-
richting van de auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor
kan doen doordat de auto plotseling naar voren beweegt doordat het gas-
pedaal per ongeluk wordt ingetrapt, wanneer de auto de verkeerde kant op
rijdt doordat de verkeerde schakelstand wordt geselecteerd of tijdens het
parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het systeem om de
gevolgen van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 255 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
256
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde scha-
kelstand is geselecteerd
Blz. 241
Soorten sensoren
WAARSCHUWING
Om ervoor te zorgen dat de Parking
Support Brake goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de sensoren in acht
(Blz. 241). Het niet in acht nemen van
de voorschriften kan er toe leiden dat een
sensor niet goed werkt, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 256 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
257
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert (Blz. 83, 84) en
aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
Begrenzingsregeling motorvermogen
De Parking Support Brake is ingeschakeld.
De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
Er bevindt zich een stilstaand object in de
rijrichting van de auto, op een afstand van
2 tot 4 m.
De Parking Support Brake stelt vast dat er
harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding te voorkomen.
Remregeling
De begrenzingsregeling motorvermogen is
in werking
De Parking Support Brake stelt vast dat er
onmiddellijk moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
WAARSCHUWING
Vervang een defecte sensor uitsluitend
door een originele sensor.
Stel een sensor en zijn omgeving niet
bloot aan krachtige schokken.
Beschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor wordt blootgesteld aan een
krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging aan, aangezien veranderingen in
de wagenhoogte of de hellingshoek van
de auto ervoor kunnen zorgen dat de sen-
soren objecten niet juist signaleren, dat
het systeem niet werkt of dat het systeem
onnodig werkt.
Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
Als de Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) onnodig in werking
treedt op een spoorwegovergang e.d.,
wordt de remregeling na ongeveer 2
seconden uitgeschakeld, zodat u verder
kunt rijden en de plek kunt verlaten. De
remregeling kan ook worden geannuleerd
door het rempedaal in te trappen. Wan-
neer u het gaspedaal intrapt nadat de rem-
regeling is geannuleerd, kunt u weer
verder rijden en de plek verlaten.
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het sys-
teem anders mogelijk zelfs werkt als er
geen kans op een aanrijding is.
Bij een controle van de auto op een rol-
lenbank o.i.d.
Wanneer de auto op een schip, vracht-
wagen of ander transportmiddel wordt
geladen
Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voor-
geschreven is gemonteerd
Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip,
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
Bij het wassen van de auto in een was-
straat
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 257 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
258
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Begrenzingsregeling motorvermogen
De Parking Support Brake is uitgescha-
keld.
Het systeem stelt vast dat de aanrijding
voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
Het statische object bevindt zich niet lan-
ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
Remregeling
De Parking Support Brake is uitgescha-
keld.
Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken
nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de
auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
Het statische object bevindt zich niet lan-
ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
Blz. 254
Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
Het detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking Assist-
sensor. (Blz. 244) Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de Toyota Parking Assist-sensor
een obstakel en wordt er een waarschuwing
gegeven.
Objecten die mogelijk niet door de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) worden gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals de
volgende:
Voetganger
Katoen, sneeuw of andere materialen die
ultrasoongolven slecht weerkaatsen.
Objecten die niet loodrecht op de grond
staan, objecten die niet in een rechte hoek
ten opzichte van de rijrichting van de auto
staan en ongelijkmatige of golvende objec-
ten
Lage objecten
Dunne objecten zoals draden, hekken, tou-
wen en palen van verkeersborden
Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
Zeer hoekige objecten
Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota
Parking Assist-sensor is ingeschakeld of niet
(Blz. 242), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingeschakeld
(Blz. 251) en de sensoren voor en achter
een obstakel signaleren en de remregeling
wordt uitgevoerd, klinkt de zoemer van het
Toyota Parking Assist Sensor-systeem om de
geschatte afstand tot het obstakel aan te
geven.
Omstandigheden waaronder de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
mogelijk zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is.
Omgeving van de auto
Wanneer op een smalle weg wordt gere-
den
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 258 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
259
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer op een grindweg of in een omge-
ving met hoog gras wordt gereden
Wanneer richting een spandoek of vlag,
een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
Bij het rijden op een smalle rijbaan
omringd door een constructie, zoals een
tunnel of een stalen brug
Bij fileparkeren
Bij een groef of gat in het wegdek
Wanneer de auto over een metalen afdek-
king (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven
afvoergoten
Bij het rijden op een steile helling
Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
Weer
Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
Bij zware regenval of als er veel water op
een sensor terechtkomt
Bij het rijden onder barre weersomstandig-
heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
Wanneer het stevig waait
Andere bronnen van ultrasoongolven
Wanneer in de omgeving van de auto
ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van andere
auto's of andere bronnen.
Als een sticker of een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
Als de auto sterk naar één kant helt
Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
Als de stand van een sensor is gewijzigd
door een aanrijding o.i.d.
Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op
een sensor is aangebracht.
Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
werkt deze functie mogelijk niet goed.
Weer
Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
Wanneer het stevig waait
Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
Bij zware regenval of als er veel water op
een sensor terechtkomt
Bij het rijden onder barre weersomstandig-
heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
Als de sensor bevroren is (zodra de sensor
ontdooit, zal het systeem weer normaal
werken)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 259 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
260
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Omgeving van de auto
Wanneer zich tussen de auto en een
gesignaleerd obstakel een object bevindt
dat niet kan worden gesignaleerd
Als een object zoals een auto, motorfiets,
fiets of voetganger voor de auto langs
komt of plotseling van opzij opduikt.
De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
Andere bronnen van ultrasoongolven
Wanneer in de omgeving van de auto
ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van andere
auto's of andere bronnen.
Als een sticker of een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
Als de auto sterk naar één kant helt
Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
Als de stand van een sensor is gewijzigd
door een aanrijding o.i.d.
Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een bumperbeschermer (een
extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op
een sensor is aangebracht.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 260 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
261
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*
: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Blz. 237
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links ach-
ter nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is,
activeert deze functie de remmen om de kans op een aanrijding met de
naderende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Soorten sensoren
WAARSCHUWING
Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter (Blz. 237) in acht. Het niet in acht
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 261 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
262
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert (Blz. 83, 84) en
aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
Begrenzingsregeling motorvermogen
De Parking Support Brake is ingeschakeld.
De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
De selectiehendel staat in stand R.
De Parking Support Brake stelt vast dat er
harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
Remregeling
De begrenzingsregeling motorvermogen is
in werking
De Parking Support Brake stelt vast dat
een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
Begrenzingsregeling motorvermogen
De Parking Support Brake is uitgescha-
keld.
De aanrijding kan worden voorkomen met
normaal remmen.
Er nadert niet langer een auto van rechts
of links achter de auto.
Remregeling
De Parking Support Brake is uitgescha-
keld.
Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken
nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de
auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
Er nadert niet langer een auto van rechts
of links achter de auto.
Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA
(Blz. 248). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
Omstandigheden waaronder de Parking
Support Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) een auto niet
signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren.
Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
WAARSCHUWING
Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
Vervang een radarsensor achter uitslui-
tend door een originele sensor.
Voorkom dat de radarsensoren achter
beschadigd raken en houd de radarsen-
soren en hun omgeving op de bumper
te allen tijde schoon.
Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor achter wordt blootgesteld aan
een krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Neem de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot het omgaan met de radar-
sensor achter in acht. (Blz. 237)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 262 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
263
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.
*
Voertuigen die van de auto af bewegen
Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto
*
Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden
*
Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van meer dan ongeveer 24 km/h
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
RCTA-zoemer
Als, ongeacht of de RCTA is ingeschakeld of
niet (Blz. 247), de Parking Support Brake-
functie is ingeschakeld (Blz. 251) en de
remregeling wordt uitgevoerd, klinkt een zoe-
mer om de bestuurder hierop te attenderen.
Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans
op een aanrijding is.
Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrische golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
de ventilatoren van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 263 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
264
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
signaleren de radarsensoren een object
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk
niet goed
Stilstaande objecten
Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
Bij zware regenval of een andere oorzaak
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
Wanneer een voertuig naast uw auto het
detectiegebied van een radarsensor blok-
keert
Als de auto sterk naar één kant helt
Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
Als een elektronisch onderdeel zoals een
kentekenplaat met achtergrondverlichting
(met name fluorescerende), een mistlamp,
een spatbordantenne of een draadloze
antenne in de buurt van een radarsensor is
geplaatst
Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
Als er een auto snel van achteren nadert
Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
Wanneer een voertuig van rechts of links
achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
Wanneer u achteruitrijdend een bocht
maakt
Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
Bij het achteruitrijden op een helling met
een grote verandering in het hellingsper-
centage
Wanneer een voertuig een bocht maakt in
het detectiegebied
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 264 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
265
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*
: Indien aanwezig
Telkens wanneer de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de rijmodus tussen de
POWER-modus, de normale modus en
de ECO-rijmodus.
1 Normale modus
Biedt een optimale balans tussen brandstof-
verbruik, laag geluidsniveau en dynamische
prestaties. Geschikt voor normaal rijden.
2 POWER-modus
Regelt de transmissie en de motor voor een
snelle en krachtige acceleratie. Deze modus
is geschikt voor wanneer wendbaarheid is
gewenst, bijvoorbeeld bij het rijden op zeer
bochtige wegen.
Wanneer de POWER-modus wordt geselec-
teerd, gaat de POWER-modusindicator
branden.
3 ECO-rijmodus
Helpt de bestuurder op milieuvriendelijke
wijze te accelereren en het brandstofver-
bruik te verlagen door een gematigde afstel-
ling van de smoorklep en door het regelen
van de werking van de airconditioning (ver-
warmen/koelen).
Wanneer de ECO-rijmodus wordt geselec-
teerd, gaat de ECO-rijmodusindicator bran-
den.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
De ECO-rijmodus regelt het verwarmen/koe-
len en de aanjagersnelheid van het airconditi-
oningsysteem om brandstof te besparen.
Doe het volgende om de prestaties van de
airconditioning te verbeteren:
Schakel de ECO-rijmodus van de aircondi-
tioning uit (auto's met automatische aircon-
ditioning) (Blz. 285)
Wijzig de aanjagersnelheid (Blz. 279,
284)
Schakel de ECO-rijmodus uit
Automatisch uitschakelen van de
POWER-modus
Als het contact UIT wordt gezet nadat is
gereden in de POWER-modus, wijzigt de rij-
modus in de normale modus.
Rijmodusselectie-
schakelaar
*
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de rijom-
standigheden.
Selecteren van een rijmodus
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 265 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
266
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*
: Indien aanwezig
Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
Deze melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer de auto tijdens het rijden zwaar
wordt belast terwijl roetdeeltjes zich opho-
pen.
Het motorvermogen wordt beperkt terwijl
deze melding wordt weergegeven. Er kan
echter nog met de auto gereden worden,
tenzij het motorcontrolelampje gaat bran-
den.
Roetdeeltjes hopen zich sneller op wan-
neer er regelmatig korte ritten worden
gereden met de auto, wanneer er met lage
snelheden wordt gereden of als de motor
regelmatig wordt gestart in een extreem
koude omgeving. Overmatige ophoping
van roetdeeltjes kan worden voorkomen
door periodiek lange afstanden te rijden
waarbij het gaspedaal af en toe wordt los-
gelaten, zoals bij het rijden op autowegen
en snelwegen.
Als het motorcontrolelampje gaat bran-
den of “Engine Maintenance Required
Visit Your Dealer” (Motor moet worden
onderhouden, ga naar uw dealer) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De hoeveelheid opgehoopte roetdeeltjes
heeft een bepaald niveau overschreden. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
GPF-systeem
(benzineroetfilter)
*
Het benzineroetfiltersysteem ver-
zamelt met behulp van een uitlaat-
gasfilter roetdeeltjes in de
uitlaatgassen.
Het systeem werkt om het filter
automatisch te regenereren,
afhankelijk van de voertuigcondi-
ties.
OPMERKING
Voorkomen dat het benzineroetfilter-
systeem niet goed werkt
Gebruik geen andere brandstof dan het
voorgeschreven type brandstof
Breng geen wijzigingen aan de uitlaat-
pijp aan
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 266 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
267
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 267 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
268
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control in
werking is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer de TRC/VSC/Trailer Sway Control
in werking is.
Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Als u op drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
waarschijnlijk gemakkelijker los krijgen door
te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door snel
in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (tractiecon-
trole UIT) wordt op het multi-informatiedis-
play weergegeven.
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld)
Uitschakelen van de TRC, VSC en Trai-
ler Sway Control
Schakel de TRC, VSC en Trailer Sway Con-
trol uit door langer dan 3 seconden
ingedrukt te houden terwijl de auto stilstaat.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden
en “Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
*
: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem), wordt de PCS ook uitgeschakeld
(alleen Pre-Crash-waarschuwing is
beschikbaar) Het waarschuwingslampje
PCS gaat branden en er wordt een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display. (Blz. 202)
Wanneer de melding wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay dat
de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de melding
niet verdwijnt neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 268 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
269
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt de Hill Start Assist Control:
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del staat in een andere stand dan P of N
(bij het vooruit/achteruit bergop wegrijden).
Auto's met handgeschakelde transmissie:
De selectiehendel staat in een andere
stand dan de achteruit wanneer vooruit
bergop wordt weggereden of in de achter-
uit wanneer achteruit bergop wordt wegge-
reden.
De auto staat stil
Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
De parkeerrem is niet geactiveerd
Automatisch uitschakelen van Hill Start
Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de vol-
gende situaties uitgeschakeld:
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del wordt in stand P of N gezet.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
De selectiehendel wordt in de achteruit
gezet wanneer vooruit bergop wordt weg-
gereden of in een andere stand dan de
achteruit gezet wanneer achteruit bergop
wordt weggereden.
Het gaspedaal wordt ingetrapt
De parkeerrem wordt geactiveerd
Er zijn maximaal 2 seconden verstreken
nadat het rempedaal is losgelaten.
Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt
worden door de ABS-, Brake Assist-,
VSC-, Trailer Sway Control-, TRC- en
Hill Start Assist Control-systemen
Het is mogelijk dat u tijdens het starten van
de motor of bij het wegrijden een geluid in
de motorruimte hoort wanneer het rempe-
daal herhaaldelijk wordt ingetrapt. Dit duidt
niet op een storing in een van deze syste-
men.
De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen als bovenstaande systemen in
werking zijn. Geen van deze verschijnse-
len duidt op een storing.
Er kunnen trillingen gevoeld worden in de
carrosserie en de stuurinrichting.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
Er kan een lichte trilling in het rempedaal
voelbaar zijn als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
Het rempedaal kan iets verder naar bene-
den bewegen als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
Geluiden en trillingen tijdens de wer-
king van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active Cornering
Assist kunnen geluiden en trillingen vanuit
het remsysteem worden waargenomen, maar
deze duiden niet op een storing.
Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan
het geluid van een elektromotor (zoemend
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.
Automatisch opnieuw inschakelen van
de TRC, de Trailer Sway Control en het
VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en het
VSC-systeem zijn uitgeschakeld, worden
deze automatisch opnieuw ingeschakeld in
de volgende situaties:
Als het contact UIT wordt gezet
Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem
is uitgeschakeld, worden deze niet auto-
matisch weer ingeschakeld als de rijsnel-
heid toeneemt.
Werkingsvoorwaarden van de Active
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende
zich voordoet.
De TRC/VSC kan in werking treden
De bestuurder probeert tijdens het rijden in
een bocht te accelereren
Het systeem signaleert dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt
Het rempedaal wordt losgelaten
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 269 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
270
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-
systeem wordt gereduceerd om het systeem
tegen oververhitting te beschermen als er
gedurende langere tijd veel stuurbewegingen
worden uitgevoerd. Hierdoor kan de bestu-
ring zwaar aanvoelen. Draai, als dat het
geval is, niet overmatig aan het stuur of
breng de auto tot stilstand en schakel de
motor uit. Het EPS-systeem moet binnen 10
minuten weer normaal werken.
Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
De alarmknipperlichten zijn uit
De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55
km/h
Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het om een
noodstop gaat.
Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld:
De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet om
een noodstop gaat.
Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake
Het systeem werkt als de airbagsensor een
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is.
Het systeem werkt echter niet wanneer
onderdelen beschadigd zijn.
Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
De rijsnelheid daalt tot ongeveer 0 km/h.
Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de
werking
Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
Het ABS werkt niet effectief als
De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 270 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
271
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
Als wordt gereden op slechte wegen
Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC/VSC-systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
Vertrouw niet alleen op de Active Cor-
nering Assist. De Active Cornering
Assist werkt mogelijk niet effectief bij het
accelereren op een helling of bij het rij-
den op een glad wegdek.
Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelijk tijdelijk gestopt
om een goede werking van de remmen,
TRC en VSC te garanderen.
De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start
Assist Control. De Hill Start Assist Con-
trol werkt mogelijk niet effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
In tegenstelling tot de parkeerrem is de
Hill Start Assist Control niet bedoeld om
de auto gedurende langere tijd op zijn
plaats te houden. Gebruik de Hill Start
Assist Control niet om de auto op een
helling op zijn plaats te houden omdat
dat kan leiden tot een ongeval.
Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control
is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control knip-
pert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees
bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control
is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid
aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC/VSC/Trailer Sway Con-
trol alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorg dragen voor de voer-
tuigstabiliteit en het aandrijfvermogen.
Trailer Sway Control is onderdeel van het
VSC-systeem en werkt niet als het VSC is
uitgeschakeld of een storing heeft.
Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat
hebben, van hetzelfde merk zijn en het-
zelfde profiel en draagvermogen hebben.
Controleer verder of alle banden de aan-
bevolen spanning hebben.
Het ABS, de TRC, de Trailer Sway Control
en de VSC werken niet goed als er ver-
schillende banden onder de auto gemon-
teerd zijn.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het vervangen van de wielen of
banden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 271 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
272
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
Omgaan met banden en wielop-
hanging
Problemen met de banden of wijzigingen
aan de wielophanging hebben een nega-
tief effect op de ondersteunende systemen
en kunnen een storing veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot Trailer Sway Control
Het Trailer Sway Control-systeem kan het
slingeren van de aanhangwagen niet in
alle gevallen verminderen. Afhankelijk van
diverse factoren, waaronder de staat van
de auto, de aanhangwagen, het wegop-
pervlak en de omgeving waarin wordt
gereden, kan het Trailer Sway Control-
systeem minder goed werken. Raadpleeg
de handleiding van uw aanhangwagen
voor meer informatie over het op de juiste
wijze trekken van uw aanhangwagen.
Als de aanhangwagen slingert
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan resulteren in ernstig let-
sel.
Pak het stuurwiel stevig vast. Blijf recht-
uit sturen. Probeer de aanhangwagen
niet onder controle te krijgen door aan
het stuurwiel te draaien.
Laat het gaspedaal onmiddellijk maar
zeer geleidelijk los om snelheid te min-
deren.
Ga niet harder rijden. Rem niet.
Als u geen extreme correcties uitvoert met
sturen of remmen, zullen uw auto en de
aanhangwagen stabiliseren. (Blz. 152)
Secondary Collision Brake
Vertrouw niet uitsluitend op de Secondary
Collision Brake. Dit systeem is ontworpen
om te helpen de kans op verdere schade
ten gevolge van een tweede aanrijding te
verkleinen, maar het effect is afhankelijk
van diverse omstandigheden. Te veel ver-
trouwen op het systeem kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 272 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
273
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-6. Rijtips
Rijden
4-6.Rijtips
Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn
voor winterse omstandigheden.
Motorolie
Koelvloeistof
Ruitensproeiervloeistof
Laat de toestand van de accu con-
troleren door een monteur.
Laat vier winterbanden onder uw
auto monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de voorwielen
aan.
Controleer of alle banden dezelfde maat
hebben en van hetzelfde merk zijn en con-
troleer of de sneeuwkettingen geschikt zijn
voor de bandenmaat van uw auto.
Rijden in de winter
Tref voor het aanbreken van de
winter de noodzakelijke voorberei-
dingen en voer de benodigde con-
troles uit. Pas uw rijgedrag altijd
aan de actuele weersomstandig-
heden aan.
Voorbereidingen voor
de winter
WAARSCHUWING
Rijden met winterbanden
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
Gebruik banden met de voorgeschreven
maat.
Zorg ervoor dat de bandenspanning aan
de specificatie voldoet.
Rijd niet harder dan de toegestane snel-
heid of harder dan de snelheidslimiet
die geldt voor de gebruikte winterban-
den.
Monteer winterbanden op alle wielen.
Rijden met sneeuwkettingen
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Anders kunnen een aanrijding en ernstig
letsel het gevolg zijn.
Rijd niet harder dan de maximaal toege-
stane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50
km/h, afhankelijk van welke snelheid de
laagste is.
Vermijd het rijden over slechte wegdek-
ken en over gaten.
Vermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
Minder uw snelheid alvorens een bocht
aan te snijden zodanig, dat u zeker weet
dat de auto bestuurbaar blijft.
Gebruik het LTA-systeem (Lane Tracing
Assist) niet. (indien aanwezig)
Gebruik het LDA-systeem (Lane Depar-
ture Alert met stuurregeling) niet. (indien
aanwezig)
OPMERKING
Repareren of vervangen van winter-
banden
Laat winterbanden repareren of vervangen
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige of door een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winter-
banden heeft namelijk invloed op de wer-
king van de bandenspanningssensoren en
-zenders.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 273 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
274
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-6. Rijtips
Voer, afhankelijk van de omstandighe-
den, de volgende handelingen uit:
Probeer een vastgevroren ruit niet
met kracht te openen en zet de rui-
tenwissers niet aan als deze vastge-
vroren zijn. Giet warm water over het
bevroren gedeelte om het ijs te laten
smelten. Veeg het water direct weg
om te voorkomen dat het bevriest.
Verwijder de eventueel aanwezige
sneeuw van de luchtinlaten voor de
voorruit om zeker te kunnen zijn van
een juiste werking van de aanjager
van het airconditioningsysteem.
Controleer of er sprake is van ijs- of
sneeuwophopingen op de verlichting
aan de buitenzijde, op het dak, op
het chassis, rond de banden of op
de remmen, en verwijder deze
indien dat het geval is.
Verwijder sneeuw en modder van de
onderzijde van uw schoenen voordat
u in de auto stapt.
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd
een veilige afstand tussen u en uw
voorligger en pas de snelheid aan aan
de conditie van de weg.
Parkeer de auto en zet de selectie-
hendel in stand P (Multidrive CVT) of
in de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie),
maar activeer de parkeerrem niet.
De parkeerrem kan vastvriezen en
bij het deactiveren niet vrij komen.
Blokkeer bij het parkeren van de
auto de wielen zonder de parkeer-
rem te gebruiken.
Het niet in acht nemen hiervan kan
gevaarlijk zijn omdat de auto onver-
wacht in beweging kan komen, het-
geen kan leiden tot een ongeval.
Auto's met Multidrive CVT: contro-
leer als de auto geparkeerd is zon-
der de parkeerrem te activeren of de
selectiehendel niet uit stand P
*
kan
worden gezet.
*
: De selectiehendel wordt geblokkeerd als
wordt geprobeerd deze vanuit stand P in
een andere stand te zetten zonder het
rempedaal in te trappen. Als de selectie-
hendel niet uit stand P kan worden gezet,
kan er een probleem aanwezig zijn in het
schakelblokkeersysteem. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Gebruik de juiste maat sneeuwkettin-
gen.
De maat van de sneeuwkettingen is
afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting (diameter 3 mm)
Voordat u met de auto
gaat rijden
Tijdens het rijden
Bij het parkeren
Kiezen van sneeuwkettingen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 274 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
275
4
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-6. Rijtips
Rijden
Dwarsketting (diameter 4 mm)
De wetgeving met betrekking tot het
gebruik van sneeuwkettingen verschilt
per land en per soort weg. Stel u op de
hoogte van lokale voorschriften alvo-
rens sneeuwkettingen te monteren.
Monteren van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht bij het monteren en verwijderen van
sneeuwkettingen:
Monteer en verwijder de sneeuwkettingen
op een veilige locatie.
Monteer de sneeuwkettingen uitsluitend op
de voorwielen. Gebruik geen sneeuwket-
tingen om de achterwielen.
Plaats de sneeuwkettingen zo strak moge-
lijk om de voorwielen. Zet de sneeuwkettin-
gen na 0,5 - 1 km opnieuw vast.
Monteer de sneeuwkettingen volgens de
meegeleverde gebruiksaanwijzing.
Wetgeving met betrekking
tot het gebruik van
sneeuwkettingen
OPMERKING
Monteren van sneeuwkettingen
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn,
werken de bandenspanningssensoren en -
zenders mogelijk niet goed.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 275 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
276
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-6. Rijtips
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 276 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
5
277
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5
Voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in
het interieur
5-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning..................... 278
Automatische
airconditioning..................... 283
Stuurwielverwarming/
stoelverwarming.................. 289
5-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting............... 291
5-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden.......... 293
Voorzieningen in de
bagageruimte...................... 295
5-4. Overige voorzieningen
in het interieur
Overige voorzieningen in
het interieur ......................... 299
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 277 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
278
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5-1.Gebruik van de aircondit ioning en de achterruitverwarming
*
: Indien aanwezig
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse bestu-
ring.
De positie van het display en de toetsen kunnen per systeem verschillend zijn.
Type A
Draaiknop temperatuurregeling
Draaiknop recirculatiemodus/buitenluchtmodus
Draaiknop luchtcirculatieregeling
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming (indien aanwezig)
Knop regeling aanjagersnelheid
Toets A/C
Type B
Handmatig bediende airconditioning
*
Bedieningspaneel airconditioning
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 278 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
279
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
Draaiknop temperatuurregeling
Draaiknop aanjagersnelheid
Draaiknop luchtcirculatieregeling
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming (indien aanwezig)
Schakelaar recirculatiemodus/buitenluchtmodus
Toets A/C
Wijzigen van de ingestelde tempe-
ratuur
Draai de draaiknop voor de tempera-
tuurregeling rechtsom (warm) of
linksom (koel) om de temperatuurinstel-
ling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast het
systeem lucht met de omgevingstempera-
tuur of verwarmde lucht in het interieur.
Instellen van de aanjagersnelheid
Draai de knop voor de aanjagersnel-
heid rechtsom (hoger) of linksom
(lager) om de aanjagersnelheid aan te
passen.
Door de knop naar te draaien
wordt de aanjager uitgeschakeld.
Wijzigen van de luchtcirculatie-
modus
Draai de knop voor de uitstroomope-
ning in de gewenste stand om de uit-
stroomopeningen te selecteren.
Met de standen voor de uitstroomopeningen
kan ook een verfijnde afstelling worden
geselecteerd.
1 Bovenlichaam
2 Bovenlichaam en voeten
3 Voeten
4 Voeten en voorruitontwaseming
5 De voorruitverwarming is in werking
Schakelen tussen buitenluchtmo-
dus en recirculatiemodus
Type A
Zet de draaiknop voor de buiten-
lucht-/recirculatiemodus in
om de recirculatiemodus in te scha-
kelen.
Zet de draaiknop voor de buiten-
lucht-/recirculatiemodus in
om de buitenluchtmodus in te scha-
kelen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 279 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
280
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Type B
Druk op de toets buitenlucht-/recircula-
tiemodus.
Iedere keer dat de toets wordt bediend, wij-
zigt de modus tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is geselec-
teerd, brandt het controlelampje op de toets
buitenlucht-/recirculatiemodus.
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld, brandt
het controlelampje op de toets A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om
de voorruit en de zijruiten voor te ont-
wasemen.
Zet de draaiknop voor de buitenlucht-/recir-
culatiemodus in de stand .
Voer dienovereenkomstig de volgende han-
delingen uit:
Draai aan de knop voor de aanjager-
snelheid om de aanjagersnelheid
aan te passen.
Draai de draaiknop voor de tempera-
tuurregeling om de temperatuur te
wijzigen.
Als de ontvochtigingsfunctie niet
werkt, druk dan op de toets A/C om
de ontvochtigingsfunctie in te scha-
kelen.
Verhoog de aanjagersnelheid en de tempe-
ratuur om de voorruit en zijruiten sneller te
ontwasemen.
Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels (indien aanwezig)
Auto's zonder buitenspiegelverwar-
ming
De achterruitverwarming wordt gebruikt
om de achterruit te ontwasemen.
Druk op de schakelaar achterruitver-
warming.
De achterruitverwarming wordt na een tijdje
automatisch uitgeschakeld.
Als de achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Auto's met buitenspiegelverwarming
De achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming worden gebruikt om de achterruit
te ontwasemen en om regendruppels,
dauw en ijs van de buitenspiegels te
verwijderen.
Druk op de toets voor de achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en buitenspiegelverwarming
wordt na een tijdje automatisch uitgescha-
keld.
Als de toets achterruit- en buitenspiegelver-
warming is ingeschakeld, brandt het contro-
lelampje op de toets achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 280 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
281
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
Beslaan van de ruiten
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto
hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk
beslaan. Als u de toets A/C inschakelt,
wordt de lucht die via de uitstroomope-
ningen stroomt, ontvochtigd en wordt de
voorruit efficiënt ontwasemd.
Als u de toets A/C uitschakelt, zullen de
ruiten mogelijk sneller beslaan.
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van de
ruiten nog altijd stof wordt aangezogen, zet
dan de luchttoevoerregeling in de buiten-
luchtmodus en schakel de aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
Het wordt aangeraden om de recirculatie-
modus tijdelijk in te schakelen om te voor-
komen dat er vuile lucht wordt aangevoerd
en om de auto te helpen koelen wanneer
het buiten warm is.
Wanneer tijdens het koelen de recirculatie-
modus wordt ingeschakeld, wordt ook het
interieur van de auto effectief gekoeld.
Wanneer de buitentemperatuur tot bijna
0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet,
zelfs niet wanneer de toets A/C wordt inge-
drukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
Zet de airconditioning in de buitenluchtmo-
dus om frisse lucht binnen te laten.
Tijdens het gebruik kunnen verschillende
geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit
kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit
de uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
We raden u aan het airconditioningsys-
teem in de buitenluchtmodus te zetten
voordat u de motor uitschakelt.
Interieurfilter
Blz. 343
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en luchthoe-
veelheid veranderen overeenkomstig
de geselecteerde luchtcirculatiemodus.
: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de voorruitont-
waseming niet in combinatie met koele
lucht bij zeer vochtig weer. Het verschil
tussen de buitentemperatuur en de tempe-
ratuur van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat, waar-
door het zicht wordt belemmerd.
Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is (indien aanwezig)
Raak het oppervlak van de buitenspiegels
niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de airconditioning niet langer inge-
schakeld dan noodzakelijk is als de motor
niet draait.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 281 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
282
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Afstellen van de stand en de mate
van opening van de uitstroomope-
ningen
Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
Middelste uitstroomopeningen: Draai de
knop geheel naar links om de uitstroomope-
ning te sluiten.
Uitstroomopeningen opzij: Draai de knop
geheel naar de buitenzijde om de uitstroom-
opening te sluiten.
WAARSCHUWING
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 282 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
283
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
*
: Indien aanwezig
Auto's met DUAL-modus
Auto's zonder DUAL-modus
Draaiknop temperatuurregeling bestuurderszijde
Draaiknop temperatuurregeling passagierszijde
Schakelaar DUAL
Toets A/C
Automatische airconditioning
*
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt, worden automatisch gese-
lecteerd en de aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van
de gekozen temperatuur.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse
besturing.
Verder zijn de positie van het display en de knoppen per systeem verschil-
lend.
Bedieningspaneel airconditioning
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 283 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
284
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Toets buitenluchtmodus
Toets recirculatiemodus
Toets luchtcirculatieregeling
Toets verhogen aanjagersnelheid
Toets verlagen aanjagersnelheid
Toets FAST/ECO
Toets achterruit- en buitenspiegelverwarming (indien aanwezig)
Toets voorruitverwarming
Toets OFF
Toets automatische modus
Draaiknop aanjagersnelheid
Wijzigen van de ingestelde tempe-
ratuur
Draai de draaiknop voor de tempera-
tuurregeling rechtsom (warm) of
linksom (koel) om de temperatuurinstel-
ling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast het
systeem lucht met de omgevingstempera-
tuur of verwarmde lucht in het interieur.
Instellen van de aanjagersnelheid
Auto's met DUAL-modus
Bedien de toets voor het verhogen van
de aanjagersnelheid om de aanjager-
snelheid te verhogen en de toets voor
het verlagen van de aanjagersnelheid
om de aanjagersnelheid te verlagen.
Druk op de schakelaar OFF om de aanjager
uit te schakelen.
Auto's zonder DUAL-modus
Draai de knop voor de aanjagersnel-
heid rechtsom (hoger) of linksom
(lager) om de aanjagersnelheid aan te
passen.
Wijzigen van de luchtcirculatie-
modus
Druk op de toets voor de luchtcirculatie-
regeling.
De luchtcirculatiemodus verandert telkens
wanneer de schakelaar wordt ingedrukt als
volgt:
1 Bovenlichaam
2 Bovenlichaam en voeten
3 Voeten
O
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 284 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
285
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
4 Voeten en voorruitontwaseming
Schakelen tussen buitenluchtmo-
dus en recirculatiemodus
Druk op de toets recirculatiemodus
om de recirculatiemodus in te scha-
kelen.
Het controlelampje op de toets recirculatie-
modus brandt.
Druk op de toets buitenluchtmodus
om de buitenluchtmodus in te scha-
kelen.
Het controlelampje op de toets buitenlucht-
modus brandt.
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld, brandt
het controlelampje op de toets A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om
de voorruit en de zijruiten voor te ont-
wasemen.
Druk op de schakelaar voor de voorruit-
verwarming.
Zet, als de recirculatiemodus is ingescha-
keld, de toets voor de buitenlucht-/recircula-
tiemodus in de buitenluchtmodus. (Mogelijk
gaat dit automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de tempe-
ratuur om de voorruit en zijruiten snel te ont-
wasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de voorruit-
verwarming om terug te keren naar de
vorige modus.
Als de voorruitverwarming is ingeschakeld,
brandt het controlelampje op de schakelaar
voorruitontwaseming.
Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels (indien aanwezig)
Auto's zonder buitenspiegelverwar-
ming
De achterruitverwarming wordt gebruikt
om de achterruit te ontwasemen.
Druk op de schakelaar achterruitver-
warming.
De achterruitverwarming wordt na een tijdje
automatisch uitgeschakeld.
Als de achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Auto's met buitenspiegelverwarming
De achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming worden gebruikt om de achterruit
te ontwasemen en om regendruppels,
dauw en ijs van de buitenspiegels te
verwijderen.
Druk op de toets voor de achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en buitenspiegelverwarming
wordt na een tijdje automatisch uitgescha-
keld.
Als de toets achterruit- en buitenspiegelver-
warming is ingeschakeld, brandt het contro-
lelampje op de toets achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Gebruik van de Climate Prefe-
rence (klimaatvoorkeur)
1 Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2 Druk op de toets FAST/ECO.
Elke keer als op de toets FAST/ECO
wordt gedrukt, verandert de instellings-
modus voor de aanjagersnelheid als
volgt:
Normal (normaal) ECO FAST
(snel) Normal (normaal)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 285 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
286
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Wanneer ECO wordt weergegeven op
het airconditioningscherm, wordt de air-
conditioning zo bediend dat er prioriteit
wordt gegeven aan een laag brandstof-
verbruik door de aanjagersnelheid te
verlagen, enz.
Wanneer FAST op het scherm wordt
weergegeven, neemt de aanjagersnel-
heid toe.
Beslaan van de ruiten
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto
hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk
beslaan. Als u A/C inschakelt, wordt de
lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt, ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van de
ruiten nog altijd stof wordt aangezogen, zet
dan de luchttoevoerregeling in de buiten-
luchtmodus en schakel de aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
Het wordt aangeraden om de recirculatie-
modus tijdelijk in te schakelen om te voor-
komen dat er vuile lucht wordt aangevoerd
en om de auto te helpen koelen wanneer
het buiten warm is.
Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/recir-
culatiemodus automatisch ingeschakeld
afhankelijk van de ingestelde temperatuur
of de temperatuur in de auto.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
In de ECO-rijmodus wordt de airconditio-
ning als volgt bediend voor een laag
brandstofverbruik:
Het motortoerental en de werking van de
compressor worden geregeld om de ver-
warm-/koelcapaciteit te beperken
Wanneer de automatische modus is geko-
zen, wordt de aanjagersnelheid beperkt
Doe het volgende om de prestaties van de
airconditioning te verbeteren:
Wijzig de aanjagersnelheid
Schakel de ECO-rijmodus uit (Blz. 265)
Zelfs wanneer de rijmodus is ingesteld op
de ECO-modus, kan de ECO-modus van
de airconditioning worden uitgeschakeld
door op de toets FAST/ECO te drukken.
(Blz. 285)
Wanneer de buitentemperatuur tot bijna
0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet,
zelfs niet wanneer de toets A/C wordt inge-
drukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
Zet de airconditioning in de buitenluchtmo-
dus om frisse lucht binnen te laten.
Tijdens het gebruik kunnen verschillende
geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit
kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit
de uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
Het voorkomen van mogelijke geuren:
We raden u aan het airconditioningsys-
teem in de buitenluchtmodus te zetten
voordat u de motor uitschakelt.
Mogelijk wordt het inschakelen van de
aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingescha-
keld even vertraagd.
Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in voor
een betere luchtcirculatie in de auto, wat
helpt om geuren bij het starten van de auto
te verminderen.
Interieurfilter
Blz. 343
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
WAARSCHUWING
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de voorruitont-
waseming niet in combinatie met koele
lucht bij zeer vochtig weer. Het verschil
tussen de buitentemperatuur en de tempe-
ratuur van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat, waar-
door het zicht wordt belemmerd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 286 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
287
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
1 Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2 Wijzig de ingestelde temperatuur.
3 Druk op de schakelaar OFF om de
procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnel-
heid of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van
de automatische modus. De automati-
sche modus blijft echter ingeschakeld
voor de andere functies dan die worden
bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen tempera-
tuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de aanja-
ger even worden uitgeschakeld tot er vol-
doende warme of koude lucht voorhanden is.
Voer een van de volgende procedures
uit om de DUAL-modus in te schakelen:
Druk op de toets DUAL.
Wijzig de ingestelde temperatuur
aan voorpassagierszijde.
Als de DUAL-modus is ingeschakeld, gaat
het controlelampje op de toets DUAL bran-
den.
Wanneer u op de toets DUAL drukt terwijl de
DUAL-modus is ingeschakeld, wordt de
DUAL-modus uitgeschakeld en wordt de
temperatuurinstelling voor de voorpassa-
gierszijde gekoppeld aan de bestuurders-
zijde.
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en luchthoe-
veelheid veranderen overeenkomstig
de geselecteerde luchtcirculatiemodus.
: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is (indien aanwezig)
Raak het oppervlak van de buitenspiegels
niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de airconditioning niet langer inge-
schakeld dan noodzakelijk is als de motor
niet draait.
Gebruik van de
automatische modus
Afzonderlijk instellen van
de temperatuur voor de
bestuurder en voor de
voorpassagier
(indien aanwezig)
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 287 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
288
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Afstellen van de stand en de mate
van opening van de uitstroomope-
ningen
Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
Middelste uitstroomopeningen: Draai de
knop geheel naar links om de uitstroomope-
ning te sluiten.
Uitstroomopeningen opzij: Draai de knop
geheel naar de buitenzijde om de uitstroom-
opening te sluiten.
WAARSCHUWING
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 288 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
289
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
*
: Indien aanwezig
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming is inge-
schakeld, gaat het controlelampje op de
schakelaar stuurwielverwarming branden.
Stoelverwarming
Schakelt de stoelverwarming in/uit
1 Hoge temperatuur
2 Lage temperatuur
Wanneer de stoelverwarming is ingescha-
keld, brandt het controlelampje op de stoel-
verwarmingsschakelaar.
Zet de schakelaar in de neutrale stand wan-
neer de stoelverwarming niet wordt gebruikt.
Het controlelampje dooft.
Stuurwielverwarming
*
/
stoelverwarming
*
Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
WAARSCHUWING
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact komt
met het stuurwiel of de stoelen wanneer
de stuurwiel- of stoelverwarming is inge-
schakeld:
Baby's, kleine kinderen, oudere perso-
nen, zieken en gehandicapten
Personen met een gevoelige huid
Personen die oververmoeid zijn
Personen die alcohol hebben gedron-
ken of personen die rustgevende medi-
cijnen (slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de stoel-
verwarming
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en leg
geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
accu
Gebruik de functies niet wanneer de motor
uitgeschakeld is.
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 289 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
290
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
De stuurwielverwarming en stoelver-
warming kunnen worden gebruikt wan-
neer
Het contact staat AAN.
WAARSCHUWING
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht bij het gebruik van de stoelverwar-
ming:
Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
Gebruik de stoelverwarming niet langer
dan noodzakelijk is.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 290 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
291
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-2. Gebruik van de interieurverlichting
Voorzieningen in het interieur
5-2.Gebruik van de interieurverlichting
Verlichting portierbekleding (indien aanwezig)
Interieurverlichting voor/leeslampjes (Blz. 291, 292)
Voetenruimteverlichting (indien aanwezig)
Verlichting middenconsole voor
Schakelt de stand DOOR in/uit
Wanneer een portier wordt geopend terwijl
de stand DOOR is ingeschakeld, gaan de
lampjes branden.
Overzicht interieurverlichting
Plaats van de interieurverlichting
Bedienen van de
interieurverlichting
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 291 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
292
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-2. Gebruik van de interieurverlichting
Schakelt de verlichting in/uit
Instapverlichting
De verlichting wordt automatisch in-/uitge-
schakeld afhankelijk van de stand van het
contact, de aanwezigheid van de elektroni-
sche sleutel (auto's met Smart entry-systeem
en startknop), het vergrendeld/ontgrendeld
zijn van de portieren en het geopend/geslo-
ten zijn van de portieren.
Voorkomen dat de accu te ver ontladen
raakt
Als de interieurverlichting aan wordt gelaten
wanneer het contact UIT wordt gezet, gaat
de verlichting na 20 minuten automatisch uit.
De interieurverlichting kan automatisch
gaan branden als
Als een van de airbags wordt geactiveerd of
bij een harde aanrijding van achteren wordt
de interieurverlichting automatisch ingescha-
keld.
De interieurverlichting wordt na ongeveer 20
minuten automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld. Om verdere aanrijdingen te
voorkomen verdient het echter aanbeveling
de verlichting te laten branden totdat de vei-
ligheid gegarandeerd is.
(De interieurverlichting worden mogelijk niet
automatisch ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de aanrij-
ding.)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 422)
Bedienen van de leeslampjes
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de verlichting niet langer branden dan
noodzakelijk is als de motor niet draait.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 292 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
293
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Voorzieningen in het interieur
5-3.Gebruik van de opbergmogelijkheden
Fleshouders (Blz. 294)
Dashboardkastje (Blz. 293)
Bekerhouders (Blz. 294)
Trek de hendel omhoog om het dash-
boardkastje te openen.
Overzicht van opbergmogelijkheden
Plaats van de opbergmogelijkheden
WAARSCHUWING
Zaken die niet in de opbergvakken
moeten worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of spuitbus-
sen in de opbergvakken liggen. Als u dat
wel doet, kan dat bij hoge temperaturen
leiden tot het volgende:
Brillen kunnen vervormen als de tempe-
ratuur in de auto te hoog oploopt of bar-
sten als ze in contact komen met
andere voorwerpen.
Aanstekers en spuitbussen kunnen
exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen aan-
stekers vlam vatten en kunnen spuit-
bussen gas gaan lekken, waardoor
brand kan ontstaan.
Dashboardkastje
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 293 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
294
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Voor
Achter
Fleshouders
Sluit de kap als er een fles wordt opgebor-
gen.
De fles kan mogelijk niet worden opgebor-
gen als gevolg van de grootte of vorm
ervan.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het dashboardkastje gesloten. Bij
plotseling remmen of uitwijken kan letsel
ontstaan doordat een inzittende wordt
geraakt door het open dashboardkastje of
door items in het dashboardkastje.
Bekerhouders
WAARSCHUWING
Voorwerpen die niet in de bekerhou-
der mogen worden geplaatst
Zet niets anders in de bekerhouders dan
bekers of blikjes.
Andere voorwerpen kunnen bij een onge-
val of plotseling remmen uit de bekerhou-
ders worden geslingerd en letsel
veroorzaken. Dek indien mogelijk warme
dranken af om verbranding te voorkomen.
Fleshouders
WAARSCHUWING
Voorwerpen die niet in de fleshou-
ders mogen worden geplaatst
Zet niets anders dan flessen in de fleshou-
ders.
Andere voorwerpen kunnen bij een onge-
val of plotseling remmen uit de bekerhou-
ders worden geslingerd en letsel
veroorzaken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 294 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
295
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Voorzieningen in het interieur
Openen van de afdekplaat
Open de afdekplaat.
De afdekplaat kan omhoog worden gezet,
zoals aangegeven in de afbeelding.
Verwijderen van de afdekplaat
1 Vouw de afdekplaat op.
2 Schuif de afdekplaat naar de voor-
zijde van de auto.
3 Verwijder de afdekplaat diagonaal.
Voorzieningen in de
bagageruimte
Tashaken
WAARSCHUWING
Voorkomen van beschadiging van de
tashaken
Hang geen voorwerpen zwaarder dan 2 kg
aan de tashaken.
Afdekplaat (indien aanwezig)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 295 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
296
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Plaatsen van de afdekplaat
1 Vouw de afdekplaat op.
2 Plaats de afdekplaat diagonaal.
3 Schuif de afdekplaat naar de ach-
terzijde van de auto.
4 Vouw de afdekplaat uit.
De hoogte van de vloer van de
bagageruimte wijzigen
Door de positie van de afdekplaat te
wijzigen, kan de hoogte van de vloer
van de bagageruimte worden gewij-
zigd.
Hoogste stand
Laagste stand
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 296 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
297
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Voorzieningen in het interieur
Open de afdekplaat.
Open het afdekpaneel van de bodem-
plaat.
Type A
Type B
1 Neem de koordjes los.
2 Neem het afdekscherm van de
bagageruimte los en verwijder hem.
Extra opbergvak
Verwijderen van het
afdekscherm van de
bagageruimte (indien
aanwezig)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 297 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
298
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Het afdekscherm van de bagageruimte
tegen de achterstoelen worden opge-
borgen.
Opbergen van het afdekscherm
van de bagageruimte
(indien aanwezig)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 298 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
299
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
5-4.Overige voorzieningen in het interieur
Op de accessoireaansluiting kunnen
12V-accessoires worden aangesloten
die minder dan 10 A verbruiken.
Open het klepje.
De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact staat in stand ACC of AAN.
Als het contact UIT wordt gezet
Koppel aangesloten elektrische apparaten
met een oplaadfunctie, zoals een powerbank,
los.
Als dergelijke apparaten niet worden losge-
koppeld, kan het contact mogelijk niet op de
normale manier UIT worden gezet.
U kunt een draagbaar apparaat, zoals
een smartphone of mobiele telefoon,
opladen door het simpelweg op het
laadgebied te plaatsen, mits het appa-
raat compatibel is met de Qi draadloze-
laadstandaard van het Wireless Power
Consortium.
De draadloze lader kan niet worden
gebruikt met een draagbaar apparaat
dat groter is dan het laadgebied. Ook
werkt de draadloze lader afhankelijk
van het draagbare apparaat mogelijk
niet goed. Raadpleeg de handleiding
van het draagbare apparaat.
Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk
van het Wireless Power Consortium.
Overige voorzieningen in
het interieur
Accessoireaansluiting
OPMERKING
Voorkomen dat de zekering door-
brandt
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
Voorkomen van schade aan de
accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in
de accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
Voorkomen dat de accu te ver ontla-
den raakt
Gebruik de accessoireaansluiting niet lan-
ger dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
Draadloze lader
(indien aanwezig)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 299 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
300
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Namen van alle onderdelen
Voedingsschakelaar
Werkingsindicator
Laadgebied
Gebruik van de draadloze lader
1 Druk op de voedingsschakelaar van
de draadloze lader.
Door nogmaals op de schakelaar te drukken
wordt de draadloze lader uitgeschakeld.
Wanneer de schakelaar aan is, gaat de wer-
kingsindicator (groen) branden.
Als het contact UIT wordt gezet, wordt de
aan-/uitstatus van de draadloze lader in het
geheugen opgeslagen.
2 Plaats een draagbaar apparaat op
het laadgebied met het laadopper-
vlak omlaag gericht
Tijdens het laden gaat de werkingsindicator
(oranje) branden.
Wanneer het laden niet begint, plaats dan
het draagbare apparaat zo dicht mogelijk bij
het midden van het laadgebied.
Wanneer het laden is voltooid, gaat de wer-
kingsindicator (groen) branden.
Oplaadfunctie
Als er een poosje is verstreken sinds
het laden is voltooid en het draag-
bare apparaat niet is verplaatst,
begint de draadloze lader opnieuw
met laden.
Als het draagbare apparaat binnen
het laadgebied wordt verplaatst,
wordt het laden tijdelijk onderbroken
en gaat vervolgens verder.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 300 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
301
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
Status werkingsindicator
*
: Afhankelijk van het draagbare apparaat blijft de werkingsindicator mogelijk (oranje) branden
nadat het laden is voltooid.
Als de werkingsindicator knippert
Als er een fout is gesignaleerd, knippert de werkingsindicator (oranje). Neem de juiste maatre-
gelen volgens onderstaande tabel.
Werkingsindicator Status
Uit De draadloze lader staat uit
Groen (brandt)
Stand-by (laden is mogelijk)
Laden is voltooid
*
Oranje (brandt)
Er is een draagbaar apparaat op het laadgebied
geplaatst (het draagbare apparaat wordt geïdentifi-
ceerd)
Bezig met laden
Werkingsindicator Vermoedelijke oorzaak Maatregel
Knippert continu (oranje) met
een interval van een seconde
Fout in communicatie tussen
auto en lader.
Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Knippert 3 keer achter elkaar
(oranje)
Er bevindt zich een vreemd
object tussen het draagbare
apparaat en het laadgebied.
Verwijder het vreemde object.
Het draagbare apparaat is niet
op de juiste manier op het
laadgebied geplaatst.
Verplaats het draagbare
apparaat naar het midden van
het laadgebied.
Knippert 4 keer achter elkaar
(oranje)
De temperatuur van de draad-
loze lader is extreem hoog.
Stop direct met laden en ga na
een poosje weer verder met
laden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 301 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
302
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact staat in stand ACC of AAN.
Draagbare apparaten die kunnen wor-
den geladen
Draagbare apparaten die compatibel zijn
met de Qi draadloze-laadstandaard kun-
nen worden geladen met de draadloze
lader. Compatibiliteit met alle apparaten
die aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd.
De draadloze lader is ontworpen voor het
leveren van een laag vermogen (5 W of
lager) aan een mobiele telefoon, smart-
phone of ander draagbaar apparaat.
Wanneer er een hoesje om het draag-
bare apparaat zit of wanneer er een
accessoire aan is bevestigd
Laad het draagbare apparaat niet wanneer er
een hoesje om het draagbare apparaat zit of
wanneer er een accessoire aan is bevestigd
die niet Qi-compatibel is. Afhankelijk van het
type hoesje en/of accessoire kan het zijn dat
het laden van het draagbare apparaat niet
mogelijk is. Als het draagbare apparaat op
het laadgebied is geplaatst en niet wordt
geladen, verwijder dan het hoesje en/of het
accessoire.
Als er tijdens het laden ruis is te horen
bij AM-radio-uitzendingen
Schakel de draadloze lader uit en controleer
of de ruis is afgenomen. Als de ruis is afge-
nomen, druk dan gedurende 2 seconden op
de voedingsschakelaar van de draadloze
lader. De frequentie van de draadloze lader
wordt gewijzigd en de ruis neemt mogelijk af.
Wanneer de frequentie wordt gewijzigd, knip-
pert de werkingsindicator (oranje) 2 maal.
Voorzorgsmaatregelen bij opladen
Als de elektronische sleutel niet in het inte-
rieur kan worden gesignaleerd, kan er niet
worden geladen. Wanneer een portier
wordt geopend en gesloten, wordt het
laden mogelijk tijdelijk onderbroken.
Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warm.
Dit duidt niet op een storing. Wanneer een
draagbaar apparaat tijdens het laden warm
wordt en het laden stopt als gevolg van de
beschermingsfunctie van het draagbare
apparaat, wacht dan tot het draagbare
apparaat is afgekoeld en laad dan
opnieuw.
Geluid gegenereerd tijdens de bedie-
ning
Wanneer de voedingsschakelaar wordt inge-
schakeld of tijdens het identificeren van een
draagbaar apparaat, zijn er mogelijk wer-
kingsgeluiden te horen. Dit duidt niet op een
storing.
Schoonmaken van de draadloze lader
Blz. 311
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Wanneer een draagbaar apparaat wordt
opgeladen, dient de bestuurder uit veilig-
heidsoverwegingen het draagbare appa-
raat niet te bedienen tijdens het rijden.
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers, geïmplanteerde
hartdefibrillatoren of andere elektrische
medische apparaten dienen hun arts te
raadplegen m.b.t. het gebruik van de
draadloze lader. De werking van de draad-
loze lader heeft mogelijk invloed op de
medische apparaten.
Voorkomen van schade en brand-
wonden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Anders kan er brand of een storing
of schade ontstaan in de apparatuur en
kunnen brandwonden ontstaan als gevolg
van hitte.
Plaats tijdens het laden geen metalen
voorwerpen tussen het laadgebied en
het draagbare apparaat.
Breng geen metaalhoudende voorwer-
pen, zoals aluminium stickers, aan op
het laadgebied.
Dek de draadloze lader tijdens het laden
niet af met een doek of ander voorwerp.
Probeer geen draagbare apparaten op
te laden die niet compatibel zijn met de
Qi draadloze-laadstandaard.
Breng geen wijzigingen aan de draad-
loze lader aan en wijzig of verwijder
hem niet.
Oefen geen kracht uit of de draadloze
lader en stel hem niet bloot aan stoten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 302 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
303
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
1 Klap de zonneklep omlaag om deze
in de vooruitgerichte stand te zet-
ten.
2 Klap de zonneklep omlaag, maak
de klep los en draai deze naar de
zijkant om de zonneklep in de zijde-
lingse stand te zetten.
OPMERKING
Omstandigheden waaronder de
draadloze lader mogelijk niet goed
werkt
In de volgende situaties werkt de draad-
loze lader mogelijk niet goed:
Wanneer een draagbaar apparaat volle-
dig is geladen
Wanneer zich verontreinigingen bevin-
den tussen het laadgebied en het
draagbare apparaat
Wanneer een draagbaar apparaat tij-
dens het laden heet wordt
Wanneer een draagbaar apparaat op
het laadgebied is geplaatst met het
laadoppervlak naar boven gericht
Wanneer een draagbaar apparaat niet
in het midden van het laadgebied is
geplaatst
Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radio-
zender, videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of elek-
tromagnetische velden aanwezig zijn
Wanneer het draagbare apparaat tegen
een van de volgende metalen voorwer-
pen wordt gehouden of erdoor wordt
bedekt:
Kaarten met aluminiumfolie
Sigarettenpakjes met aluminiumfolie
erin
Metalen portemonnees of tassen
Muntgeld
Metalen handwarmers
Media zoals CD's en DVD's
Als er andere sleutels met afstandsbe-
diening (die radiogolven uitzenden) dan
die van uw auto in de buurt gebruikt
worden.
Als in andere dan de hierboven genoemde
situaties de draadloze lader niet goed
werkt of als de werkingsindicator knippert,
is de draadloze lader mogelijk defect.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Voorkomen van storingen of schade
aan gegevens
Houd tijdens het laden geen magneti-
sche kaarten (zoals creditcards) of mag-
netische opslagmedia in de buurt van
de draadloze lader. Anders kunnen
onder invloed van magnetisme gege-
vens verloren gaan.
Houd ook precisie-onderdelen zoals
polshorloges uit de buurt van de draad-
loze lader, aangezien deze voorwerpen
defect kunnen raken.
Laat draagbare apparaten niet in de
auto achter. De temperatuur in de auto
kan in de zon hoog oplopen, waardoor
het apparaat beschadigd kan raken.
Voorkomen van ontlading van de
accu
Gebruik de draadloze lader niet gedu-
rende lange tijd wanneer de motor is uitge-
schakeld.
Zonnekleppen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 303 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
304
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Verschuif het klepje om de spiegel te
openen.
Het make-upverlichting gaat branden.
(indien aanwezig)
Voorkomen van ontlading van de accu
Als de make-upverlichting aan wordt gelaten
wanneer het contact UIT wordt gezet, gaat
de verlichting na 20 minuten automatisch uit.
Een handgreep aan het dak kan ter
ondersteuning van uw lichaam worden
gebruikt wanneer u zit.
Voor
Achter (indien aanwezig)
De handgrepen achter zijn voorzien
van kledinghaakjes.
Make-upspiegels
(indien aanwezig)
OPMERKING
Voorkomen dat de accu te ver ontla-
den raakt
Laat de make-upverlichting niet langer
branden dan noodzakelijk is als de motor
niet draait.
Handgrepen
WAARSCHUWING
Handgreep
Gebruik de handgreep niet bij het in- of uit-
stappen of bij het opstaan vanaf uw zit-
plaats.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
handgreep
Hang geen zware voorwerpen aan de
handgreep en belast de greep niet over-
matig.
Kledinghaakjes
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 304 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
305
5
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
Type A
Type B
Het zonnescherm van het panorama-
dak kan met de hand worden geopend
en gesloten.
Openen van het zonnescherm van
het panoramadak
Door de borglippen in te drukken wordt
het zonnescherm ontgrendeld en kan
het zonnescherm worden geopend.
Sluiten van het zonnescherm van
het panoramadak
Trek aan de borglippen om het zonne-
scherm te sluiten en te vergrendelen.
WAARSCHUWING
Zaken die niet aan het kledinghaakje
mogen worden gehangen
Hang geen kleerhangers, harde voorwer-
pen of voorwerpen met scherpe punten
aan het kledinghaakje. Als de curtain air-
bags geactiveerd worden, kunnen deze
voorwerpen projectielen worden en ernstig
letsel veroorzaken.
Zonnescherm panoramadak
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 305 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
306
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 306 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
6
307
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6
Onderhoud en verzorging
Onderhoud en
verzorging
6-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur van
uw auto................................ 308
Reinigen en beschermen
van het interieur van
uw auto................................ 311
6-2. Onderhoud
Onderhoud en reparatie ........ 314
6-3. Zelf uit te voeren
onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren
onderhoud........................... 316
Motorkap................................ 317
Plaatsen van een
garagekrik ........................... 319
Motorruimte ........................... 320
Banden.................................. 330
Bandenspanning.................... 340
Velgen.................................... 341
Interieurfilter........................... 343
Batterij afstandsbediening/
elektronische sleutel............ 345
Controleren en vervangen
van zekeringen.................... 348
Lampen.................................. 351
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 307 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
308
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-1. Onderhoud en verzorging
6-1.Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar bene-
den af met veel water en verwijder
zo vuil en stof van de carrosserie, uit
de wielkasten en van de onderkant
van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Verwijder hardnekkige vlekken met
een autowasmiddel en spoel grondig
af met water.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de carrosse-
rie is afgekoeld.
Wassen in de wasstraat
Voordat u de wasstraat inrijdt:
Klap de spiegels weg.
Begin met wassen vanaf de voorzijde van de
auto. Klap de spiegels weer uit voordat u
gaat rijden.
Sommige borstels in wasstraten kunnen
krassen veroorzaken op de carrosserie en
andere onderdelen (velgen, enz.), waar-
door de lak van uw auto wordt beschadigd.
In bepaalde automatische wasstraten kan
de werking van de wasstraat nadelig wor-
den beïnvloed door de achterspoiler
(indien aanwezig). Hierdoor kan het
gebeuren dat de auto niet goed wordt
gewassen of de achterspoiler beschadigd
raakt.
Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van de
portieren of de ruiten en blijf er niet langdurig
op spuiten, omdat er anders water in het inte-
rieur terecht kan komen.
Bij gebruik van een wasstraat (auto's
met Smart entry-systeem en startknop)
Als de portiergreep nat wordt terwijl de elek-
tronische sleutel zich binnen het werkzame
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk
worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure hieronder bij
het wassen van de auto:
Leg de sleutel op een afstand van ten min-
ste 2 m van de auto als u de auto wast.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen
wordt.)
Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (Blz. 124)
Velgen en wieldoppen (indien aanwe-
zig)
Verwijder vuil onmiddellijk met een neu-
traal reinigingsmiddel.
Spoel het reinigingsmiddel direct na het
gebruik weg met water.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de lak tegen beschadiging te
beschermen.
Gebruik geen zuurhoudende of alkalische
middelen of schuurmiddelen
Gebruik geen harde borstels
Reinig de velgen niet met reinigingsmidde-
len als de velgen, bijvoorbeeld na het rij-
den of stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn
Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
Verchroomde delen (indien aanwezig)
Als het vuil niet kan worden verwijderd, reinig
de onderdelen dan als volgt:
Gebruik een zachte doek en sop met
ongeveer 5% neutraal reinigingsmiddel om
het vuil te verwijderen.
Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 308 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
309
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-1. Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Veeg daarna het resterende vocht van het
leder af met een droge, schone doek.
Gebruik met alcohol natgemaakte doekjes
o.i.d. om olieresten te verwijderen.
WAARSCHUWING
Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de motorruimte
komt. Anders kunnen de elektrische com-
ponenten, enz. vlam vatten.
Bij het wassen van de voorruit
(auto's met ruitenwissers met regen-
sensor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in de stand
OFF. Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in de volgende gevallen onverwacht
in werking treden. Hierdoor kunnen uw
handen bekneld raken en kunt u ernstig
letsel oplopen, en hierdoor kunnen de rui-
tenwisserbladen beschadigd raken.
Uit
AUTO
Wanneer het bovenste deel van de
voorruit waar de regensensor is
geplaatst met de hand wordt aange-
raakt
Wanneer een natte doek of iets derge-
lijks in de buurt van de regensensor
wordt gehouden
Als iets tegen de voorruit stoot
Als u het regensensorhuis aanraakt of
als iets in aanraking komt met de regen-
sensor
Voorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaat-
pijp tamelijk heet wordt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaat-
pijp niet aan totdat deze voldoende is
afgekoeld, aangezien het aanraken van
een hete uitlaatpijp brandwonden kan ver-
oorzaken.
Voorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot de achterbumper met de
Blind Spot Monitor (indien aanwezig)
Als de lak van de achterbumper is geschil-
ferd of bekrast, kan een storing optreden
in het systeem. Neem, als dit gebeurt, con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Aantasting van de lak en corrosie
van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorko-
men
Was de auto zo spoedig mogelijk:
Na het rijden in een kustgebied
Na het rijden over gepekelde wegen
Als er zich teer of boomsappen op de
lak bevinden
Als er zich dode insecten, insecten- of
vogelpoep op de lak bevinden
Na het rijden in gebieden waar sprake is
van veel rook, stof, ijzerdeeltjes of che-
mische stoffen
Als de auto erg vuil is geworden van stof
of modder
Als er brandstof op de lak is gemorst
Als de lak is geschilferd of bekrast, laat
deze dan direct herstellen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 309 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
310
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-1. Onderhoud en verzorging
OPMERKING
Verwijder vuil van de velgen en berg ze
op een droge plaats op om te voorko-
men dat de velgen tijdens de opslag
gaan corroderen.
Schoonmaken van de verlichting aan
de buitenzijde
Was deze met de nodige voorzichtig-
heid. Gebruik geen organische oplos-
middelen en borstel ze ook niet af met
een harde borstel.
Dit kan het oppervlak van de lampen
beschadigen.
Breng geen was aan op de lenzen.
Was kan het lampglas beschadigen.
Voorkomen van beschadiging van de
ruitenwisserarmen voor
Trek eerst de ruitenwisserarm aan de
bestuurderszijde omhoog en daarna die
aan de passagierszijde. Begin, als u de
ruitenwisserarmen weer in hun oorspron-
kelijke stand terugzet, aan de passagiers-
zijde.
Wassen in een wasstraat (auto's met
ruitenwissers met regensensor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand
OFF. Als de ruitenwisserschakelaar in
stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in werking treden waardoor de ruiten-
wisserbladen beschadigd kunnen raken.
Reinigen met een hogedrukreiniger
Auto's met Rear View Monitor-systeem:
Stel de camera of de omgeving ervan
tijdens het wassen van de auto niet
bloot aan sterke waterstralen uit een
hogedrukreiniger. Door de kracht van de
waterstralen werkt het apparaat moge-
lijk niet goed meer.
Spuit geen water rechtstreeks op de
radar die achter het embleem is aange-
bracht. Anders kan het systeem
beschadigd raken.
Houd de sproeierkop uit de buurt van
hoezen (rubberen of kunststof afdekkin-
gen), stekkers of de volgende onderde-
len. Wanneer onderdelen in aanraking
komen met sterke waterstralen, kunnen
ze beschadigd raken.
Aan tractie gerelateerde onderdelen
Onderdelen stuurinrichting
Onderdelen wielophanging
Onderdelen remsysteem
Houd de sproeierkop op ten minste 30
cm van de carrosserie. Anders kunnen
kunststof delen, zoals lijsten en bum-
pers, vervormd of beschadigd raken.
Houd de sproeierkop ook niet de hele
tijd op dezelfde plek.
Spuit niet continu met water op het
onderste gedeelte van de voorruit. Daar
bevindt zich de luchtinlaatopening voor
de airconditioning en als daar water
doorheen komt, werkt de airconditioning
mogelijk niet goed.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 310 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
311
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-1. Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een stof-
zuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
Als het vuil niet kan worden verwij-
derd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met onge-
veer 1% reinigingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reini-
gingsmiddel en water grondig met
een schone, vochtige doek.
Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op
schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar
overlappende cirkels. Gebruik geen water.
Veeg vuile oppervlakken schoon en laat ze
drogen. Het beste resultaat wordt verkregen
als de vloerbedekking zo droog mogelijk
wordt gehouden.
Omgaan met de veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met een
mild sop, lauw water en een doek of spons.
Controleer ook de gordels regelmatig op
overmatige slijtage, rafels en scheuren.
Reinigen en beschermen
van het interieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Beschermen van het interieur
WAARSCHUWING
Water in de auto
Mors geen vloeistof in het interieur van
de auto.
Anders kunnen de elektrische onderde-
len en dergelijke defect raken of vlam
vatten.
Voorkom dat onderdelen of de bedra-
ding van het airbagsysteem in het interi-
eur nat worden. (Blz. 35)
Een elektrische storing kan ervoor zor-
gen dat de airbags worden geactiveerd
of niet op de juiste wijze werken, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan.
Auto's met draadloze lader:
Laat de draadloze lader (Blz. 299)
niet nat worden. Als dat wel gebeurt,
kan de lader oververhit raken, wat kan
leiden tot brandwonden of een elektri-
sche schok, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het
dashboard kan in de voorruit worden
weerkaatst; hierdoor kan het gezichtsveld
van de bestuurder worden belemmerd wat
een ernstig ongeval tot gevolg kan heb-
ben.
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
Gebruik de volgende reinigingsmidde-
len niet, omdat ze verkleuring van het
interieur of strepen en beschadigingen
van gelakte oppervlakken kunnen ver-
oorzaken:
Behalve de stoelen: Organische reini-
gingsmiddelen zoals wasbenzine en ter-
pentine, alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en bleekmiddel
Stoelen: Alkalische en zuurhoudende
middelen, zoals thinner, wasbenzine en
alcohol
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 311 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
312
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-1. Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil met een vochtige,
zachte doek of synthetische zeem.
Veeg daarna het resterende vocht
van het leder af met een droge,
schone doek.
Schoonmaken van de metaalaccenten
met satijnglans
De metalen delen hebben een oppervlak van
echt metaal. Deze moeten regelmatig wor-
den schoongemaakt. Als de vuile delen
gedurende langere tijd niet worden schoon-
gemaakt, zal het schoonmaken moeilijker
gaan.
OPMERKING
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte delen
van het interieur kunnen beschadigd
raken.
Voorkomen van beschadiging van
lederen bekleding
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om beschadiging en vroegtijdige
slijtage van lederen bekleding te voorko-
men:
Verwijder stof en vuil onmiddellijk van
de bekleding.
Stel de auto niet langdurig bloot aan
direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
Leg geen vinyl of plastic voorwerpen of
artikelen die was bevatten op de bekle-
ding, aangezien ze bij hoge temperatu-
ren in het interieur mogelijk aan het leer
vast blijven kleven.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water.
Water dat in contact komt met elektrische
onderdelen boven of onder de vloerbedek-
king, kan schade aan de verschillende
systemen van de auto veroorzaken, bij-
voorbeeld aan het audiosysteem. Water
kan bovendien roest aan de carrosserie
veroorzaken.
Bij het reinigen van de binnenzijde
van de voorruit (auto's met Toyota
Safety Sense)
Zorg ervoor dat er geen glasreiniger op de
lens terechtkomt. Raak de lens ook niet
aan. (Blz. 187)
Voorkom beschadiging van de verwar-
mingsdraden en de antenne.
Schoonmaken van de binnenzijde
van de achterruit
Gebruik geen ruitenreiniger om de ach-
terruit schoon te maken. Hierdoor kun-
nen de verwarmingsdraden en antenne
beschadigd raken. Veeg de ruit voor-
zichtig schoon met een doek en lauw
water. Veeg de ruit schoon in dezelfde
richting als de verwarmingsdraden en
antenne.
Schoonmaken van de
metaalaccenten met
satijnglans
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 312 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
313
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-1. Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een stof-
zuiger.
Veeg overtollig vuil en stof weg met
een zachte doek die is bevochtigd
met een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met ongeveer 5% wolreini-
gingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reini-
gingsmiddel grondig met een
schone, vochtige doek.
Veeg daarna het resterende vocht
van het leder af met een droge,
schone doek. Laat de lederen bekle-
ding drogen in een geventileerde
ruimte in de schaduw.
Onderhoud van lederen bekleding
Om het interieur in een goede conditie te
houden, raadt Toyota u aan het ten minste
twee keer per jaar schoon te maken.
Verwijder vuil en stof met een stof-
zuiger.
Verwijder het met een zachte voch-
tige doek met ongeveer 1% reini-
gingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reini-
gingsmiddel en water grondig met
een schone, vochtige doek.
Schoonmaken van
lederen bekleding
Schoonmaken van kunstleder
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 313 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
314
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-2. Onderhoud
6-2.Onderhoud
Waar naartoe voor goed onderhoud?
Om uw auto in de best mogelijke staat te
houden, raadt Toyota u aan om alle onder-
houdswerkzaamheden, inspecties en repara-
ties te laten uitvoeren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige. Laat door de garantie
gedekte reparaties en servicewerkzaamhe-
den uitvoeren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur, die originele
Toyota-onderdelen gebruikt bij het oplossen
van eventuele problemen met uw auto. Er
kunnen ook voordelen aan zitten om niet
door de garantie gedekte reparaties en ser-
vicewerkzaamheden te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur, omdat die u met zijn expertise kan hel-
pen eventuele problemen met uw auto op te
lossen.
Uw Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voert alle onderhouds-
werkzaamheden aan uw auto betrouwbaar
en tegen zo laag mogelijke kosten uit, dankzij
zijn ervaring met Toyota's.
Laat het periodiek onderhoud aan uw
auto uitvoeren volgens het onder-
houdsschema.
Zie het onderhoudsboekje en garantie-
boekje voor het onderhoudsschema.
Hoe zit het met zelf uit te voeren onder-
houd?
Als u een beetje technisch inzicht en wat
eenvoudig gereedschap hebt, zijn veel
onderhoudswerkzaamheden zelf uit te voe-
ren.
Houd er echter rekening mee dat voor
bepaalde werkzaamheden speciaal gereed-
schap en kennis benodigd zijn. Dit soort
werkzaamheden kunt u beter overlaten aan
een deskundig monteur. Zelfs als u een
ervaren doe-het-zelfmonteur bent, raden wij
u aan om reparaties en onderhoud door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige uit te laten
voeren. Een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur houdt de onderhoudshisto-
rie van uw Toyota bij, wat handig kan zijn als
u ooit werkzaamheden moet laten uitvoeren
die onder de garantie vallen. Indien u de ser-
vice- of onderhoudswerkzaamheden door
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige dan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur laat
uitvoeren, raden wij u aan te vragen of de
onderhoudshistorie kan worden bijgehou-
den.
Onderhoud en reparatie
Om veilig en zuinig te kunnen rij-
den is het van essentieel belang
dat uw auto goed verzorgd en
onderhouden wordt. Toyota raadt
het onderstaande onderhoud aan.
WAARSCHUWING
Wanneer uw auto niet volgens de
voorschriften is onderhouden
Onjuist onderhoud kan ernstige schade
aan de auto en ernstig letsel veroorzaken.
Omgaan met de accu
Accupolen, aansluitingen en bijbehorende
onderdelen bevatten lood. Een loodvergif-
tiging kan een hersenbeschadiging veroor-
zaken. Was daarom na werkzaamheden
altijd uw handen. (Blz. 325)
Periodiek onderhoud
Zelf uit te voeren onderhoud
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 314 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
315
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-2. Onderhoud
Onderhoud en verzorging
Wanneer moet uw auto worden gerepa-
reerd?
Wees attent op veranderingen in de presta-
ties en geluiden en op zichtbare tekenen die
erop wijzen dat onderhoud noodzakelijk is.
Een paar belangrijke aanwijzingen zijn:
De motor hapert (slaat over), stottert of
pingelt
Een merkbaar verlies aan trekkracht
Vreemde motorgeluiden
Sporen van lekkage onder de auto (na
gebruik van de airconditioning is water-
lekkage echter normaal)
Verandering in het uitlaatgeluid (dit kan wij-
zen op een zeer gevaarlijk koolmonoxide-
lek. Rijd met alle ruiten open en laat het
uitlaatsysteem onmiddellijk controleren).
Abnormaal zachte banden, ongewoon veel
bandengepiep bij het nemen van bochten
of ongelijkmatige bandenslijtage
De auto trekt naar één kant, terwijl u recht-
uitrijdt op een vlakke weg
Vreemde geluiden die kennelijk in verband
staan met de bewegingen van de wielop-
hanging
Verlies van remkracht; sponzig aanvoe-
lend rempedaal of koppelingspedaal
(auto's met handgeschakelde transmissie);
het pedaal kan bijna tot op de vloer worden
ingetrapt; scheeftrekken van de auto bij
remmen.
Koelvloeistoftemperatuur voortdurend
hoger dan normaal (Blz. 86, 90)
Als u een van deze zaken merkt, laat dan uw
auto zo snel mogelijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. Mogelijk
moet uw auto afgesteld of gerepareerd wor-
den.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 315 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
316
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6-3.Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen
bij zelf uit te voeren
onderhoud
Als u controles en onderhouds-
werkzaamheden uitvoert, dient u
dit precies te doen zoals in dit
hoofdstuk wordt beschreven.
Onderhoud
Onderwerp Benodigdheden
Controle van
de accu
(Blz. 325)
•Warm water
Zuiveringszout
•Vet
Universele sleutel (voor
de bouten van de accu-
kabels)
Koelvloeistof-
niveau
(Blz. 324)
Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijk-
waardige hoogwaardige
koelvloeistof op basis van
ethyleenglycol en organi-
sche zuren, zonder sili-
caat, amine, nitriet en
boraat.
Toyota Super Long Life
Coolant is voorgemixt
met 50% koelvloeistof en
50% gedemineraliseerd
water.
Trechter (uitsluitend voor
het bijvullen van koel-
vloeistof)
Motoroliepeil
(Blz. 321)
Originele Toyota-motor-
olie of gelijkwaardig
Doek of poetspapier
Trechter (uitsluitend voor
het bijvullen van motor-
olie)
Zekeringen
(Blz. 348)
Zekering met dezelfde
stroomsterkte als de oor-
spronkelijke zekering
Lampen
(Blz. 351)
Lamp met hetzelfde num-
mer en vermogen als het
oorspronkelijke exem-
plaar
Sleufkopschroeven-
draaier
Sleutel
Radiateur,
condensor
(Blz. 325)
Bandenspan-
ning
(Blz. 340)
Bandenspanningsmeter
Compressor
Ruitensproei-
ervloeistof
(Blz. 329)
Water of ruitensproeier-
vloeistof met antivries
(voor gebruik onder win-
terse omstandigheden)
Trechter (uitsluitend voor
het bijvullen van ruiten-
sproeiervloeistof)
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich allerlei
mechanismen en vloeistoffen die plotse-
ling in beweging kunnen komen, heet kun-
nen worden of elektrisch geladen kunnen
worden. Neem onderstaande voorzorgs-
maatregelen in acht om ernstig letsel te
voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de motor-
ruimte
Houd handen, kleding en gereedschap
uit de buurt van de draaiende ventilator
en de aandrijfriem.
Raak de motor, de radiateur, het uitlaat-
spruitstuk en dergelijke niet aan als de
motor heet is. De olie en andere vloei-
stoffen kunnen ook heet zijn.
Laat geen brandbare voorwerpen, zoals
een stuk papier of een doek, achter in
de motorruimte.
Onderwerp Benodigdheden
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 316 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
317
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
1 Trek de ontgrendelingshendel van
de motorkap naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog springen.
2 Druk de veiligheidshaak naar links
en open de motorkap.
WAARSCHUWING
Rook niet, veroorzaak geen vonken en
voorkom open vuur in de buurt van
brandstof of de accu. De brandstof- en
accudampen zijn licht ontvlambaar.
Wees uiterst voorzichtig als u aan de
accu werkt. De accu bevat namelijk het
giftige en corrosieve zwavelzuur.
Wees voorzichtig, want remvloeistof is
gevaarlijk voor uw handen en ogen en
kan gelakte oppervlakken beschadigen.
Als u remvloeistof op uw handen of in
uw ogen krijgt, spoel ze dan onmiddellijk
met schoon water.
Raadpleeg een arts als u last blijft hou-
den.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Als het contact AAN staat, kan de elektri-
sche koelventilator automatisch worden
ingeschakeld als de airconditioning wordt
ingeschakeld en/of als de koelvloeistof-
temperatuur hoog is. (Blz. 325)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te
beschermen tegen rondvliegend of vallend
materiaal, een straal vloeistof, enz.
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het vloeistofniveau te laag of te
hoog is
Het is normaal dat het remvloeistofniveau
iets lager wordt door slijtage van de rem-
blokken of door een hoog vloeistofniveau
in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet worden
bijgevuld, kan dit duiden op een serieus
probleem.
Motorkap
Openen van de motorkap
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 317 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
318
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
3 De motorkap kan worden openge-
houden door de steun in de uitspa-
ring van de kap te zetten.
WAARSCHUWING
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht en
vergrendeld is.
Als de motorkap niet goed vergrendeld is,
kan hij tijdens het rijden onverwacht open-
gaan, waardoor een ongeval kan ontstaan
met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Voorkomen van letsel
De steun kan heet zijn na het rijden. Wan-
neer u een hete steun aanraakt, kunt u
brandwonden en ander ernstig letsel oplo-
pen.
Na plaatsing van de steun in de ope-
ning
Zorg ervoor dat de steun goed in de ope-
ning zit als de motorkap openstaat, om te
voorkomen dat de motorkap op uw hoofd
of lichaam valt.
OPMERKING
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te druk-
ken alvorens de motorkap te sluiten. Als
de motorkap wordt gesloten terwijl de
steun niet in het klemmetje is geplaatst,
kan deze verbogen raken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 318 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
319
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Voor
Achter
Plaatsen van een
garagekrik
Volg bij het gebruik van een gara-
gekrik altijd de bij de krik gele-
verde handleiding en wees
voorzichtig.
Krik de auto uitsluitend op met de
garagekrik onder een van de aan-
gegeven kriksteunpunten. Als de
auto wordt opgekrikt terwijl de krik
niet goed is geplaatst, kan de auto
beschadigd raken of van de krik
vallen en ernstig letsel veroorza-
ken.
Plaats van het kriksteunpunt
OPMERKING
Bij het opkrikken van uw auto
Krik de auto niet op bij de wielophanging.
De wielophanging kan beschadigd raken.
Voor
Wielophanging
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 319 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
320
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
1KR-FE motor
M15A-FKS motor
Motorruimte
Onderdelen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 320 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
321
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Sproeierreservoir (Blz. 329)
Zekeringenkasten (Blz. 348)
Motorolievuldop (Blz. 322)
Oliepeilstok (Blz. 321)
Accu (Blz. 325)
Koelvloeistofreservoir (Blz. 324)
Radiateur (Blz. 325)
Condensor (Blz. 325)
Elektrische koelventilator
Controleer het oliepeil met behulp van
de peilstok bij bedrijfswarme, afgezette
motor.
Controle van motorolie
1 Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen
en is afgezet, minstens 5 minuten
om de olie de gelegenheid te geven
naar het carter terug te stromen.
2 Trek de peilstok uit de motor terwijl
u een doek onder het uiteinde
houdt.
1KR-FE motor
M15A-FKS motor
3 Veeg de peilstok met een schone
doek af.
4 Steek de peilstok weer volledig in
de motor.
Controleren en bijvullen van
motorolie
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 321 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
322
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
5 Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
Type A
Type B
Te laag
Normaal
Te hoog
De vorm van de peilstok is afhankelijk van
de uitvoering van de auto en het motortype.
6 Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.
Oliesoort controleren en beno-
digdheden klaarleggen
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de beno-
digdheden voor het bijvullen klaar.
Keuze motorolie
Blz. 413
Oliehoeveelheid (minimaal maxi-
maal)
1KR-FE motor
1,1 l (1,2 qt., 1,0 Imp.qt.)
M15A-FKS motor
1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
Voorwerp
Schone trechter
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna
is vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.
1KR-FE motor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 322 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
323
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
M15A-FKS motor
1 Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2 Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer onder-
tussen het oliepeil steeds door mid-
del van de peilstok.
3 Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde hoe-
veelheid motorolie verbruikt. In de volgende
situaties neemt het olieverbruik mogelijk toe
en moet er mogelijk tussen de onderhoudsin-
tervallen motorolie worden bijgevuld.
Als de motor nog nieuw is, bijvoorbeeld
direct na aanschaf van de auto of nadat de
motor is vervangen
Als een lagere kwaliteit motorolie of motor-
olie met een verkeerde viscositeit wordt
gebruikt
Bij het rijden met hoge motortoerentallen,
met een zwaar beladen auto, met een aan-
hangwagen (auto's met trekhaakpakket) of
bij veelvuldig optrekken en afremmen.
Als de motor langdurig stationair draait, of
bij veelvuldig rijden in druk verkeer
Na het verversen van de motorolie
Het indicatiesysteem motorolie verversen
moet worden gereset. Ga als volgt te werk:
1 Druk op / (verticaal display) of
/ (horizontaal display) van de
bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer .
2 Druk op / (verticaal display) of
/ (horizontaal display) om “Vehi-
cle Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3 Druk op / om “Oil Maintenance”
(verversen motorolie) te selecteren en
druk vervolgens op .
4 Druk op / om “Yes” (ja) te selec-
teren en druk vervolgens op .
Er wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay wanneer de resetpro-
cedure is voltooid.
WAARSCHUWING
Afgewerkte motorolie
Afgewerkte motorolie bevat schadelijke
stoffen die huidaandoeningen zoals ont-
steking of huidkanker kunnen veroorza-
ken. Wees daarom voorzichtig en
vermijd langdurig en herhaaldelijk con-
tact met de huid. Verwijder afgewerkte
motorolie door goed met water en zeep
te wassen.
Voer afgewerkte motorolie en gebruikte
oliefilters op een veilige en acceptabele
manier af. Gooi afgewerkte motorolie en
gebruikte oliefilters nooit weg in de vuil-
nisbak, in het riool of zomaar ergens.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige, tank-
station of een automaterialenzaak voor
meer informatie over recycling of afvoe-
ren.
Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 323 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
324
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich bij koude motor tussen de
streepjes F en L bevindt.
Dop reservoir
Streepje F
Streepje L
Als het niveau zich op of onder het onderste
streepje (L) bevindt, moet koelvloeistof wor-
den bijgevuld tot aan het bovenste streepje
(F). (Blz. 405)
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life Cool-
ant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water. (Minimumtempera-
tuur: -35°C)
Neem voor meer informatie over koelvloeistof
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de dop-
pen van het koelvloeistofreservoir, de aftap-
kraan en de waterpomp visueel.
Als u geen lek kunt vinden, laat dan een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige de druk op
de dop nakijken en controleren op lekkages
in het koelsysteem.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan
de motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
Controleer of de olievuldop goed is vast-
gedraaid.
Koelvloeistof controleren
WAARSCHUWING
Als de motor oververhit is
Draai de dop van het koelvloeistofreservoir
niet los.
Als het koelsysteem nog onder druk staat,
kan hete koelvloeistof uit de vulopening
spuiten als de dop wordt verwijderd en
brandwonden of ander ernstig letsel ver-
oorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede mengverhouding
van water en antivries zorgt voor een
goede smering, corrosiebescherming en
koeling. Lees altijd de informatie op het eti-
ket van de antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel water
om te voorkomen dat het de lak of onder-
delen aantast.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 324 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
325
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Controleer de radiateur en de conden-
sor en verwijder eventueel vuil. Als een
van bovenstaande onderdelen erg vuil
is of als u niet zeker bent van de staat
ervan, laat dan uw auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Controleer de accu als volgt.
Buitenkant van de accu
Controleer de accu op gecorrodeerde
en loszittende klemmen, scheuren en
een loszittende bevestigingsbeugel.
Accupolen
Klembeugel
Controle van de accuvloeistof
Controleer of het niveau zich tussen
hetbovenste en onderste streepje
bevindt.
Bovenste streepje
Onderste streepje
Vul gedestilleerd water bij voordat het vloei-
stofniveau onder het onderste streepje zakt.
Accu controleren (auto's met
accu-indicator)
Controleer de toestand van de accu-
vloeistof met behulp van de conditie-
indicator aan de bovenzijde.
Rood en helder: vervanging is
noodzakelijk. Laat de accu nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Helder en rood: opladen is noodza-
kelijk. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Blauw en rood: goed
Controle van radiateur en
condensor
WAARSCHUWING
Als de motor oververhit is
Raak om brandwonden te voorkomen de
radiateur of de condensor niet aan, aange-
zien deze heet kunnen zijn.
Accu
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 325 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
326
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Bijvullen van gedestilleerd water
1 Verwijder de vuldop.
2 Vul gedestilleerd water bij.
Als het vloeistofniveau vanaf de zijkant
moeilijk te zien is, controleer het niveau dan
door recht in de cel te kijken.
LAAG
In orde
3 Draai de vuldop na het bijvullen
weer goed vast.
Voorzorgsmaatregelen voor het opla-
den van de accu
Tijdens het opladen van de accu ontstaat het
licht ontvlambare en explosieve waterstof.
Houd u daarom voor het opladen aan de vol-
gende voorzorgsmaatregelen:
Als de accu in de auto is gemonteerd,
moet voorafgaand aan het opladen de
massakabel worden losgenomen.
Controleer of de acculader tijdens het aan-
sluiten en losnemen van de accuklemmen
is uitgeschakeld.
Na het opladen/aansluiten van de accu
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Nadat de accu losgenomen is geweest, is
het wellicht niet meteen mogelijk om de
portieren met het Smart entry-systeem met
startknop te ontgrendelen. Gebruik in dat
geval de afstandsbediening of de mechani-
sche sleutel om de portieren te vergrende-
len of ontgrendelen.
Start de auto met het contact in stand
ACC. De auto kan mogelijk niet worden
gestart als het contact UIT staat. De motor
werkt vanaf de tweede poging echter nor-
maal.
De stand van het contact wordt door de
auto opgeslagen. Als de accu weer wordt
aangesloten, keert het contact terug naar
de stand die was geselecteerd voordat de
accu werd losgenomen. Controleer of het
contact UIT is gezet voordat u de accu
losneemt. Wees extra voorzichtig als niet
bekend is wat de stand van het contact
was voordat de accu leeg raakte.
Neem, als het systeem na meerdere pogin-
gen nog niet start, contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Verwijderen van de accuhouder (for-
maat accu LN1)
1 Verwijder de bout.
2 Maak de accu los van zijn plek terwijl u
de accuhouder naar voren trekt.
3 Trek de accuhouder naar voren, plaats
het uiteinde omhoog en verwijder hem.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 326 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
327
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Verwijderen van de accuhouder (for-
maat accu LN2)
1 Verwijder de bout.
2 Maak de accu los van zijn plek terwijl u
de accuhouder naar voren trekt.
3 Trek de accuhouder naar voren, plaats
het uiteinde omhoog en verwijder hem.
Plaatsen van de accuhouder (formaat
accu LN1)
1 Plaats de accu op de accuplaat en druk
deze naar de achterzijde en binnenzijde
van de auto.
2 Plaats het uiteinde van de accuhouder
omhoog.
3 Laat de accuhouder zakken totdat deze
contact maakt met de accuplaat.
4 Trek de accuhouder naar voren en duw
hem op zijn plek op de accuplaat.
(Blz. 328)
5 Breng de accuhouder in lijn met het bout-
gat en draai de bout vast.
15,4 Nm (1,6 kgm, 11,4 ft•lbf)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 327 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
328
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Plaatsen van de accuhouder (formaat
accu LN2)
1 Plaats de accu op de accuplaat en druk
deze naar de achterzijde en binnenzijde
van de auto.
2 Plaats het uiteinde van de accuhouder
omhoog.
3 Laat de accuhouder zakken totdat deze
contact maakt met de accuplaat.
4 Trek de accuhouder naar voren en duw
hem op zijn plek op de accuplaat.
(Blz. 328)
5 Breng de accuhouder in lijn met het bout-
gat en draai de bout vast.
15,4 Nm (1,6 kgm, 11,4 ft•lbf)
Formaat accu
De opening voor het plaatsen van de
accuhouder verschilt afhankelijk van het for-
maat van de accu.
Plaats bij een accu van formaat LN1 de
accuhouder in opening en bij formaat
LN2 in opening .
Formaat accu LN1
Formaat accu LN2
WAARSCHUWING
Chemicaliën in de accu
Accuzuur is giftig en bijtend en kan het
ontstaan van het licht ontvlambare en
explosieve waterstof veroorzaken. Neem
bij werkzaamheden bij of aan de accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht
om ernstig letsel te voorkomen:
Veroorzaak geen vonken met gereed-
schap.
Rook nooit en steek nooit een lucifer of
een aansteker aan bij de accu.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 328 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
329
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Als het sproeierreservoir op 1/2 staat,
vul dan ruitensproeiervloeistof bij.
WAARSCHUWING
Voorkom dat ogen, huid of kleren in
contact komen met de elektrolyt.
Adem of slik nooit elektrolyt in.
Gebruik een veiligheidsbril als u bij de
accu bezig bent.
Houd kinderen uit de buurt van de accu.
Een veilige plaats voor het opladen
van de accu
Laad de accu altijd op in een open ruimte.
Laad de accu niet op in een garage of in
een afgesloten ruimte waar onvoldoende
ventilatie is.
Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten met
water en schakel direct medische hulp
in. Blijf zo mogelijk water met een spons
of doek op de ogen deppen, terwijl u
naar een arts of het ziekenhuis gaat.
Als er elektrolyt op uw huid terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel water.
Als het pijn doet of brandt, roept u
meteen medische hulp in.
Als er elektrolyt op uw kleding terecht-
komt
De elektrolyt kan via de kleding op uw
huid terechtkomen. Trek onmiddellijk de
kleding uit en volg, indien nodig, de pro-
cedure zoals hierboven beschreven.
Als u per ongeluk elektrolyt binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk.
Schakel zo snel mogelijk medische hulp
in.
Accukabels van de accu losnemen
Neem de negatieve (-) accupool niet los
van de carrosseriezijde. De losgenomen
negatieve (-) accupool kan in contact
komen met de positieve (+) accupool,
waardoor ernstig letsel als gevolg van een
kortsluiting kan ontstaan.
OPMERKING
Bij het opladen van de accu
Probeer de accu nooit op te laden bij
draaiende motor. Controleer ook of alle
accessoires zijn uitgeschakeld.
Bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
WAARSCHUWING
Bij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de
motor draait of nog niet is afgekoeld. Rui-
tensproeiervloeistof bevat alcohol en kan
vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete
motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met rui-
tensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw
auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen rui-
tensproeiervloeistof meer kan worden
gesproeid.
Verdunnen van ruitensproeiervloei-
stof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruiten-
sproeiervloeistoffles aangegeven tempe-
raturen voor de juiste mengverhouding.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 329 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
330
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Controleer of de slijtage-indicatoren op
de banden te zien zijn. Controleer de
banden tevens op ongelijkmatige slij-
tage, zoals overmatige slijtage aan een
zijde van het loopvlak.
Controleer de staat en de bandenspan-
ning van het reservewiel ook als het
niet gebruikt wordt.
Nieuwe band
Versleten loopvlak
Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren wordt
aangegeven met de tekst TWI of de indicatie
op de wang van de band.
Vervang de band als de slijtage-indicatoren
te zien zijn.
Wanneer moeten banden worden ver-
vangen
Banden moeten worden vervangen als:
De slijtage-indicatoren zijn te zien op een
band.
De banden beschadigingen vertonen,
zoals insnijdingen, scheuren of barsten die
zo diep zijn dat het binnenmateriaal zicht-
baar wordt en bulten die duiden op een
interne beschadiging
Een band vaak leegloopt of niet goed kan
worden gerepareerd vanwege de grootte
of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u er niet zeker van bent.
Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten
altijd door gekwalificeerd werkplaatsperso-
neel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of
nauwelijks met de banden is gereden en de
banden niet beschadigd lijken te zijn.
Brede banden (16 en 17 inch banden)
In het algemeen slijten brede banden eerder
en kan de grip op besneeuwde en/of gladde
wegen beperkt zijn in vergelijking met stan-
daard banden. Gebruik daarom winterban-
den op besneeuwde en/of gladde wegen en
rijd voorzichtig waarbij u uw snelheid aanpast
aan de toestand van de weg en de weersom-
standigheden.
Als de profieldiepte van winterbanden
minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de
winterbanden verloren.
Controle van de ventielen
Controleer bij het vervangen van de banden
de ventielen op vervorming, scheuren of
andere beschadigingen.
Banden
Vervang of verwissel banden
afhankelijk van het onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.
Controleren van de banden
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 330 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
331
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Wissel de banden zoals aangegeven in
de afbeelding.
Auto's zonder een volwaardig reser-
vewiel
Voor
WAARSCHUWING
Bij het controleren of vervangen van
de banden
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen om ongevallen te voorkomen.
Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregelen, kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rij-
eigenschappen tot gevolg hebben, waar-
door een ongeval met ernstig letsel kan
ontstaan.
Gebruik geen banden van verschil-
lende merken, types of profielen.
Gebruik ook geen banden met duidelijk
verschillende slijtagepatronen door
elkaar.
Gebruik uitsluitend de door Toyota voor-
geschreven bandenmaat.
Gebruik geen verschillende soorten
banden (radiaalbanden, gordelbanden
met diagonaalkarkas en diagonaalban-
den) door elkaar.
Gebruik geen zomer-, all-season- en
winterbanden door elkaar.
Gebruik nooit banden onder uw auto die
zijn gebruikt onder een andere auto.
Door het gebruik van banden waarvan
het verleden onbekend is, loopt u extra
risico.
OPMERKING
Brede banden (16 en 17 inch banden)
Het gebruik van brede banden kan leiden
tot meer schade aan de velg bij het rijden
op een slecht wegdek. Let daarom goed
op de volgende punten:
Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben. Bij een te lage ban-
denspanning zullen de banden sneller
beschadigd raken.
Rijd niet door diepe gaten of tegen hoge
of scherpe voorwerpen aan of erover-
heen. Anders kunnen de banden en vel-
gen ernstig beschadigd raken.
Als tijdens het rijden in elke band een
te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning te
laag is, anders kunnen de banden en/of
velgen ernstig beschadigd raken.
Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over
onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben moge-
lijk een verlaging van de bandenspanning
tot gevolg, waardoor de verende werking
van de banden vermindert. Bovendien
kunnen de banden zelf en de velgen en
carrosserie beschadigd raken bij het rijden
over onverharde wegen.
Wisselen van banden
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 331 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
332
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Auto's met een volwaardig reserve-
wiel
Voor
Toyota beveelt aan om de banden ongeveer
elke 10.000 km van plaats te wisselen om
een gelijkmatig slijtagepatroon en een lan-
gere levensduur van de banden te verkrij-
gen.
Vergeet bij het wisselen van voor- en achter-
banden met een verschillende bandenspan-
ning niet om na het wisselen het
bandenspanningswaarschuwingssysteem te
initialiseren.
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarschuwingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspannings-
sensoren en -zenders om een lage
bandenspanning te signaleren voordat
deze tot problemen leidt.
Het bandenspanningswaarschuwings-
systeem van deze auto kent 2 verschil-
lende soorten waarschuwingen.
Wanneer “Adjust Pressure” (breng
banden op spanning) wordt weerge-
geven (normale waarschuwing)
Er wordt een waarschuwing gegeven mid-
dels het waarschuwingslampje lage banden-
spanning en een waarschuwingszoemer
wanneer de bandenspanning mogelijk te
laag is als gevolg van het natuurlijk weglek-
ken van lucht alsmede bij wijzigingen in de
bandenspanning overeenkomstig de buiten-
temperatuur. (Oplossingen: Blz. 375, 417)
Wanneer “Immediately Check tire
when Safe” (controleer de band
onmiddellijk wanneer dit veilig kan)
wordt weergegeven (noodwaarschu-
wing)
Er wordt een waarschuwing gegeven mid-
dels het waarschuwingslampje lage banden-
spanning en een waarschuwingszoemer
wanneer de bandenspanning plotseling te
laag is. (Oplossingen: Blz. 379, 389)
Het systeem kan echter mogelijk geen plot-
selinge klapband e.d. signaleren.
De door het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem gesignaleerde ban-
denspanning kan op het multi-
informatiedisplay worden weergege-
ven.
De eenheid kan worden gewijzigd.
Wijzigen van de eenheid
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet de motor uit.
De eenheid kan niet worden gewijzigd wan-
neer de auto rijdt.
2 Zet het contact AAN.
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 332 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
333
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
3 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
4 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt.
5 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
6 Druk op / om “Setting Unit”
(eenheid instellen) te selecteren.
7 Druk op / om de gewenste
eenheid te selecteren en druk ver-
volgens op .
Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
Bandenspanning
Nadat met de startknop stand AAN gese-
lecteerd is, kan het enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven. Het kan ook enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven nadat de banden op spanning zijn
gebracht.
De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
Als er niet-originele Toyota-velgen zijn
gemonteerd.
Er is een band vervangen door een exem-
plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
Er is een band vervangen door een exem-
plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
Er is een run-flat band met ondersteu-
nende ring gemonteerd.
Als de ruiten zijn voorzien van een coating
die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs,
vooral bij de wielen of de wielkasten.
Als de bandenspanning aanzienlijk hoger
is dan de voorgeschreven waarde.
Als er banden zonder bandenspannings-
sensoren en -zenders worden gebruikt.
Als de identificatiecode op de banden-
spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn.
Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u
draagt.
Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 333 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
334
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de rijomstandigheden. Daarom laat
het systeem mogelijk zelfs een waarschu-
wing zien wanneer de bandenspanning niet
laag genoeg is of wanneer de druk hoger is
dan de druk die was ingesteld tijdens het ini-
tialiseren van het systeem.
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd. Laat de identifi-
catiecodes van de bandenspannings-
sensoren en -zenders registreren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (Blz. 336)
Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende
omstandigheden:
Verwisselen van voor- en achterwie-
len met een verschillende banden-
spanning.
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
OPMERKING
Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren, -
zenders en ventieldopjes
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er
water in de bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje. De
dop kan anders vast gaan zitten.
Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het vervangen
van de band de bandenspanningssensor
en -zender. (Blz. 334)
Initialiseren van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 334 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
335
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Als de bandenmaat wordt aange-
past.
Als de bandenspanning wordt gewij-
zigd (bijvoorbeeld wanneer de rij-
snelheid of de belading verandert).
Wisselen tussen twee sets geregis-
treerde wielen.
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt geïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet de motor uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
2 Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den. (Blz. 417)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toestand.
Deze spanning vormt de referentiespanning
voor het bandenspanningswaarschuwings-
systeem.
3 Zet het contact AAN.
4 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
5 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt.
6 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
7 Druk op / om “Setting Pres-
sure” (druk instellen) te selecteren.
Houd vervolgens ingedrukt tot
het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning 3 keer knippert.
Vervolgens wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay. -- wordt
op het multi-informatiedisplay weergegeven
voor de bandenspanning van elke band ter-
wijl de initialisatie wordt uitgevoerd.
8 Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met
een snelheid van ten minste onge-
veer 40 km/h gedurende ongeveer
10 tot 30 minuten.
De initialisatie is voltooid als de positie van
elke band is bepaald en de bandenspanning
van elke band wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De initialisatie duurt
in bepaalde gevallen mogelijk langer dan
ongeveer 1 uur, bijvoorbeeld wanneer de
auto gedurende langere tijd heeft stilgestaan
voor verkeerslichten, enz. (Blz. 337)
Initialisatieprocedure
Voer de initialisatie uit na het op spanning
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn bij de initialisatie en bij het aan-
passen van de bandenspanning.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 335 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
336
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Als u het contact tijdens de initialisatie per
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet
noodzakelijk de resettoets in te drukken,
omdat de initialisatie automatisch herstart
wordt wanneer het contact de volgende
keer AAN wordt gezet.
Als u per ongeluk de resettoets indrukt
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer opnieuw de initi-
alisatie uit.
Als tijdens het bepalen van de positie van
elke band, waarbij de bandenspanningen
niet worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay, de spanning in een band
daalt, gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning branden.
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem niet goed is geïnitiali-
seerd
In de onderstaande situaties duurt het vol-
tooien van de initialisatie mogelijk langer
dan gebruikelijk of is initialisatie niet moge-
lijk. (Normaal gesproken moet er gedu-
rende ongeveer 10 tot 30 minuten met de
auto worden gereden om de initialisatie te
voltooien.) Rijd nog een poosje door als de
initialisatie na ongeveer 30 minuten nog
niet is voltooid.
Het voltooien van de initialisatie duurt
mogelijk langer als er met de auto over een
onverharde weg wordt gereden.
Als er tijdens de initialisatie achteruit wordt
gereden, worden de tijdens de initialisatie
verzamelde gegevens gewist en duurt het
langer dan gebruikelijk voordat de initiali-
satie is voltooid.
Als er met de auto in druk verkeer wordt
gereden of in een andere situatie waarbij
andere auto's vlakbij u rijden, duurt het
mogelijk een poosje voordat het systeem
de bandenspanningssensoren en -zenders
van uw auto herkent.
Parkeer de auto op een veilige plaats gedu-
rende ongeveer 20 minuten als de initialisatie
na ongeveer 1 uur rijden niet is voltooid en
rijd vervolgens nogmaals met de auto.
In de volgende situaties wordt de initialisa-
tie niet gestart of is de initialisatie niet goed
voltooid en werkt het systeem niet goed.
Voer de initialisatieprocedure nogmaals
uit.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning niet 3 keer knippert wanneer
wordt geprobeerd om de initialisatie te
starten.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den wanneer er na de initialisatie gedu-
rende ongeveer 20 minuten met de auto is
gereden.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de initialisatie
niet kan worden voltooid na het uitvoeren
van de bovenstaande procedure.
De bandenspanningssensoren en -zen-
ders zijn voorzien van een unieke iden-
tificatiecode. Bij het vervangen van een
bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren.
De identificatiecodes kunnen worden
geregistreerd via van het multi-
informatiedisplay.
WAARSCHUWING
Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet zonder eerst de
banden op de voorgeschreven spanning te
brengen. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje voor de lage
bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat
branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
Registreren van
identificatiecodes
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 336 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
337
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
1 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en druk vervol-
gens op .
3 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
4 Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met
een snelheid van ten minste onge-
veer 40 km/h gedurende ongeveer
10 tot 30 minuten.
De registratie is voltooid wanneer het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning
dooft en de bandenspanning van elke band
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
De registratie duurt in bepaalde gevallen
mogelijk langer dan ongeveer 1 uur, bijvoor-
beeld wanneer de auto gedurende langere
tijd heeft stilgestaan voor verkeerslichten,
enz. (Blz. 337)
Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem nadat u de identificatiecodes
hebt geregistreerd. (Blz. 335)
Bij het registreren van identificatieco-
des
Controleer voordat u de identificatiecode-
registratie uitvoert of er zich geen velgen
met bandenspanningssensoren en -zen-
ders in de buurt van de auto bevinden.
Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem nadat u de identificatieco-
des hebt geregistreerd. Als het systeem is
geïnitialiseerd voordat de identificatieco-
des zijn geregistreerd, zijn de geïnitiali-
seerde waarden ongeldig.
De banden zijn na het voltooien van de
registratie warm. Laat daarom de banden
afkoelen voordat u de initialisatie uitvoert.
Annuleren van de identificatiecodere-
gistratie
Zet, om de identificatiecoderegistratie te
annuleren nadat deze is gestart, het con-
tact UIT voordat u gaat rijden.
Als er met de auto wordt gereden nadat de
identificatiecoderegistratie is gestart, start
dan de identificatiecoderegistratieproce-
dure nogmaals om de registratie te annule-
ren en zet het contact vóór het rijden UIT.
Als de identificatiecoderegistratie is gean-
nuleerd, knippert het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning gedurende
ongeveer 1 minuut wanneer het contact
AAN wordt gezet en blijft vervolgens bran-
den. Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem werkt wanneer het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning dooft.
Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, is de identifi-
catiecoderegistratie mogelijk niet goed
geannuleerd. Start de identificatiecodere-
gistratieprocedure nogmaals om de regis-
tratie te annuleren en zet het contact vóór
het rijden UIT.
Als identificatiecodes niet goed zijn
geregistreerd
In de onderstaande situaties duurt de iden-
tificatiecoderegistratie mogelijk langer dan
gebruikelijk of is registratie niet mogelijk.
(Normaal gesproken moet er gedurende
ongeveer 10 tot 30 minuten met de auto
worden gereden om de identificatiecodere-
gistratie te voltooien.)
Rijd nog een poosje door als de identifica-
tiecoderegistratie na ongeveer 30 minuten
rijden nog niet is voltooid.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 337 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
338
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Het voltooien van de registratie duurt
mogelijk langer dan gebruikelijk als er met
de auto over een onverharde weg wordt
gereden.
Als er tijdens de registratie achteruit wordt
gereden, worden de tijdens de registratie
verzamelde gegevens gewist en duurt het
langer dan gebruikelijk voordat de registra-
tie is voltooid.
Als er met de auto in druk verkeer wordt
gereden of in een andere situatie waarbij
andere auto's vlakbij u rijden, duurt het
mogelijk een poosje voordat het systeem
de bandenspanningssensoren en -zenders
van uw auto herkent.
Als er zich in of vlakbij de auto een velg
met een gemonteerde bandenspannings-
sensor en -zender bevindt, is de registratie
van de identificatiecodes voor de gemon-
teerde velgen wellicht niet mogelijk.
Parkeer de auto op een veilige plaats gedu-
rende ongeveer 20 minuten als de identifica-
tiecoderegistratie na ongeveer 1 uur rijden
niet is voltooid en voer vervolgens de identifi-
catiecoderegistratieprocedure nogmaals uit.
In de volgende situaties wordt de identifi-
catiecoderegistratie niet gestart of is de
registratie niet goed voltooid en werkt het
systeem niet goed. Voer de identificatieco-
deregistratieprocedure nogmaals uit.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning niet 3 keer langzaam knip-
pert wanneer wordt geprobeerd om de
identificatiecoderegistratie te starten.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den wanneer er na de identificatiecodere-
gistratie gedurende ongeveer 10 minuten
met de auto is gereden.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de identificatie-
coderegistratie niet kan worden voltooid na
het uitvoeren van de bovenstaande proce-
dure.
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarschuwingssysteem
waarmee door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige identificatie-
codes kunnen worden geregistreerd
voor een tweede wielenset, bijvoor-
beeld een set winterbanden.
Na registratie van de tweede wielenset
kan een van deze twee sets worden
geselecteerd voor gebruik met het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem.
Bedrijfscondities voor de functie
Deze functie voert de wijzigen van
de wielenset alleen uit als een
tweede wielenset is geregistreerd.
Als er geen tweede wielenset is
geregistreerd, wordt er niets gewij-
zigd wanneer deze functie in het
menu wordt geselecteerd.
Alleen een wijziging tussen beide
geregistreerde wielensets is moge-
lijk. De wielensets kunnen niet wor-
den gemengd.
Wijzigen van wielenset
1 Laat de gewenste wielenset onder
de auto monteren.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
Wielenset selecteren
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 338 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
339
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
3 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en druk vervol-
gens op .
4 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
5 Druk op / om “Identifying
Each Wheel & Position” (elk wiel en
elke positie vaststellen) te selecte-
ren. Houd vervolgens inge-
drukt tot het waarschuwingslampje
lage bandenspanning 3 keer lang-
zaam knippert. Gaat branden nadat
het 1 minuut heeft geknipperd.
Na 2 minuten wordt de registratie van de
tweede bandenset uitgevoerd. Het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning
dooft en -- wordt op het multi-informatiedis-
play weergegeven voor de bandenspanning
van elke band.
6 Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
(Blz. 334)
Wanneer de instellingen van de banden-
spanning van de gemonteerde band wijzi-
gen, moet de initialisatie worden uitgevoerd.
Bij een zelfde bandenspanning is initialisatie
niet nodig.
7 Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met
een snelheid van ten minste onge-
veer 40 km/h gedurende ongeveer
10 tot 30 minuten.
De registratie van de tweede bandenset is
voltooid wanneer het waarschuwingslampje
lage bandenspanning dooft en de banden-
spanning van elke band wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 339 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
340
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
De bandenspanning staat vermeld op
het label op de portiersponning aan
bestuurderszijde, zoals aangegeven.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Gevolgen van een onjuiste banden-
spanning
Het rijden met een onjuiste bandenspanning
kan de volgende gevolgen hebben:
Een onveilige auto
Beschadiging van de aandrijflijn
Kortere levensduur van de banden als
gevolg van slijtage
Hoger brandstofverbruik
Verminderd rijcomfort en een slechte
handling
Als een band vaak moet worden opgepompt,
laat deze dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Instructies voor het controleren van de
bandenspanning
Let bij het controleren van de bandenspan-
ning op het volgende:
Controleer de bandenspanning alleen als
de banden koud zijn.
Als uw auto ten minste 3 uur heeft stilge-
staan of niet meer dan 1,5 km heeft gere-
den, kunt u de bandenspanning voor
koude banden correct aflezen.
Gebruik altijd een bandenspanningsmeter.
Het is moeilijk te bepalen of een band de
juiste bandenspanning heeft op basis van
alleen het uiterlijk.
Het is normaal dat de spanning van een
band na een rit is opgelopen aangezien
warmte wordt gegenereerd in de band.
Laat na het rijden geen lucht uit de banden
lopen om de spanning te verlagen.
Verdeel de passagiers en het gewicht van
de bagage gelijkmatig over de auto.
Bandenspanning
Zorg ervoor dat de banden de
juiste spanning hebben. De ban-
denspanning moet ten minste een-
maal per maand gecontroleerd
worden. Toyota beveelt u echter
aan de bandenspanning eens per
twee weken te controleren.
(Blz. 417)
Informatielabel
bandenspanning
WAARSCHUWING
Een goede bandenspanning zorgt
voor een langere levensduur van de
banden
Houd de bandenspanning op de juiste
waarde.
Als de banden niet de juiste spanning heb-
ben, kunnen onderstaande zaken zich
voordoen. Dit kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Overmatige slijtage
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 340 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
341
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Let er bij het vervangen van velgen op
dat deze hetzelfde draagvermogen,
dezelfde diameter, velgbreedte en ET-
waarde
*
hebben.
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar
bij een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*
: “Offset” is de gebruikelijke term.
Toyota adviseert u het volgende niet te
gebruiken:
Velgen van verschillende maten of
types
Gebruikte velgen
Verbogen velgen die hersteld zijn
WAARSCHUWING
Ongelijkmatige slijtage
Slecht rijgedrag
Mogelijke klapband door oververhitting
Luchtlekkage tussen de band en velg
Wielvervorming en/of beschadiging van
de band
Groter risico op beschadiging van de
band tijdens het rijden (als gevolg van
voorwerpen op het wegdek, verbin-
dingsstukken of scherpe randen in het
wegdek, enz.)
OPMERKING
Controleren en op de juiste spanning
brengen van de banden
Plaats na controle altijd de ventieldopjes.
Zonder de ventieldopjes kan er vuil en
vocht in het inwendige van de ventielen
doordringen. Hierdoor kan de afdichting in
gevaar komen, wat kan leiden tot een
lagere bandenspanning.
Velgen
Als een velg verbuigingen of
scheuren vertoont of erg gecorro-
deerd is, moet deze vervangen
worden. Anders kan de band van
de velg raken of kan de auto moei-
lijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 341 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
342
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Vervangen van velgen
De velgen van uw auto zijn uitgerust met
bandenspanningssensoren en -zenders voor
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem, dat in een vroegtijdig stadium waar-
schuwt als de bandenspanning te laag wordt.
Bij het vervangen van velgen moeten er ban-
denspanningssensoren en -zenders worden
geplaatst. (Blz. 334)
Bij het verwijderen van de wieldop
(auto's met een wieldopclip)
Verwijder de wieldop met een wieldopclip
*
.
*
: De wieldopclip bevindt zich in het dash-
boardkastje. (Blz. 293)
WAARSCHUWING
Vervangen van velgen
Gebruik alleen de in deze handleiding
aanbevolen maat velgen en banden.
Een andere maat kan resulteren in een
slechtere controle over de auto.
Gebruik nooit een binnenband bij een
poreuze velg die ontworpen is voor een
tubeless band.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Plaatsen van wielmoeren
Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe (Blz. 394). Als
de wielmoeren worden geplaatst met de
schuine kant van het wiel af, kan de velg
scheuren waardoor het wiel tijdens het
rijden kan losraken. Dit kan leiden tot
een ongeval, met ernstig letsel als
gevolg.
Breng nooit olie of vet aan op de wiel-
bouten of -moeren.
Door het gebruik van olie of vet worden
de wielmoeren mogelijk te vast aange-
draaid waardoor de bouten of de velg
beschadigd kunnen raken. Daarnaast
kunnen de wielmoeren loslopen en de
wielen losraken, wat kan leiden tot een
ongeval met ernstig letsel als gevolg.
Verwijder olie of vet van de wielbouten
of wielmoeren.
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er tijdens
het rijden lucht uit de band ontsnappen,
waardoor een ongeval zou kunnen ont-
staan.
OPMERKING
Vervangen van bandenspannings-
sensoren en -zenders
Omdat het repareren of vervangen van
een band invloed kan hebben op de
bandenspanningssensoren en -zen-
ders, adviseren we u deze werkzaam-
heden uit te laten voeren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Ga ook voor de aanschaf
van bandenspanningssensoren en -
zenders naar een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen.
Bij niet-originele velgen kan niet worden
gegarandeerd dat de bandenspannings-
sensoren en -zenders goed werken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 342 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
343
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Gebruik uitsluitend de wielmoeren
van Toyota en de juiste wielmoer-
sleutel voor uw lichtmetalen velgen.
Controleer de wielmoeren na de eer-
ste 1.600 km telkens als een band is
verwisseld, een band is gerepa-
reerd of is vervangen.
Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u sneeuwket-
tingen gebruikt.
Bij het balanceren moet gebruik wor-
den gemaakt van Toyota- of gelijk-
waardige balanceergewichtjes, die
geplaatst dienen te worden met een
kunststof of rubber hamer.
1 Zet het contact UIT.
2 Open het dashboardkastje. Maak
de demper los.
3
Duw het dashboardkastje aan de
zijde die zich het dichtst bij het portier
bevindt naar binnen om de 2 klau-
wen los te maken. Trek vervolgens
het dashboardkastje naar buiten en
maak de onderste klauwen vrij.
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot lichtmetalen
velgen (indien aanwezig)
Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen van het
interieurfilter
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 343 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
344
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
4 Trek het dashboardkastje naar bui-
ten en maak de onderste klauwen
vrij.
5 Ontgrendel de afdekkap van het fil-
ter ( ), haal de afdekkap van het
filter uit de klauwen ( ) en verwij-
der de afdekkap van het filter.
6 Verwijder het filter (type A) of de fil-
terhouder (type B).
7 Vervang het interieurfilter door een
nieuw exemplaar.
Plaats het filter en de filterhouder met de
aanduiding UP naar boven gericht.
Type A
Vervang het interieurfilter.
Type B
Verwijder het interieurfilter uit de filterhouder
en vervang het.
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter vol-
gens het onderhoudsschema. In gebieden
met veel stof of met veel verkeer moet ver-
vanging vaker plaatsvinden. (Zie het onder-
houdsboekje of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)
Als er te weinig lucht uit de ventilatie-
roosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer het
filter en vervang het indien nodig.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 344 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
345
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Als de sleutelbatterij ontladen is
De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen:
Het Smart entry-systeem met startknop
(indien aanwezig) en de afstandsbediening
werken niet goed.
Het bereik van de afstandsbediening zal
kleiner worden.
Sleufkopschroevendraaier
Kleine sleufkopschroevendraaier
CR2032 lithiumbatterij (auto's zon-
der Smart entry-systeem en start-
knop) of CR2450 lithiumbatterij
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter aanwezig
is.
Als de airconditioning zonder filter gebruikt
wordt, kan het systeem beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen over-
matige kracht uit op de klauwen. Anders
kunnen de klauwen beschadigd raken.
Batterij
afstandsbediening/
elektronische sleutel
Vervang de batterij door een
nieuw exemplaar als deze ontla-
den raakt.
Mogelijk raakt de sleutel bescha-
digd als de onderstaande proce-
dure niet goed wordt uitgevoerd.
Het verdient daarom aanbeveling
om de sleutelbatterij te laten ver-
vangen door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
Zaken die u dient klaar
te leggen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 345 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
346
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Gebruik een CR2032 lithiumbatterij
(auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop) of CR2450 lithiumbatterij
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Batterijen zijn verkrijgbaar bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige, plaatselijke
elektrozaken of fotospeciaalzaken.
Vervang de batterij alleen door het door de
fabrikant aanbevolen type.
Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in
als KCA.
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
1 Verwijder het kapje van de sleutel.
Gebruik het juiste formaat schroevendraaier.
Wanneer u geforceerd wrikt, kan het kapje
beschadigd raken.
Omwikkel het uiteinde van de sleufkop-
schroevendraaier met een doek om schade
aan de sleutel te voorkomen.
2 Verwijder het batterijdekseltje.
Als het verwijderen van het kapje van de
batterij moeilijk gaat, til dan de rand op om
het te verwijderen.
3 Verwijder de lege batterij met een
kleine sleufkopschroevendraaier.
Gebruik het juiste formaat schroevendraaier
om de batterij te verwijderen.
Plaats een nieuwe batterij met de positieve
aansluiting + naar boven.
4 Plaats het kapje van de batterij met
het lipje naar boven.
Druk de gehele rand van het kapje van de
batterij in de sleutel.
5 Plaats het kapje op de sleutel.
Lijn het kapje uit met de sleutel en druk het
recht omlaag in de sleutel.
Controleer of het kapje goed geplaatst is,
zonder naden tussen het kapje en de sleu-
tel.
Batterij vervangen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 346 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
347
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
6 Druk op de toets of en con-
troleer of de portieren worden ver-
grendeld/ontgrendeld.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
1 Maak de borging los en verwijder de
mechanische sleutel.
2 Verwijder het kapje van de sleutel.
Gebruik het juiste formaat schroevendraaier.
Wanneer u geforceerd wrikt, kan het kapje
beschadigd raken.
Omwikkel het uiteinde van de sleufkop-
schroevendraaier met een doek om schade
aan de sleutel te voorkomen.
3 Verwijder de lege batterij met een
kleine sleufkopschroevendraaier.
Bij het verwijderen van het kapje kan de
module van de elektronische sleutel aan het
kapje vastzitten, waardoor de batterij niet
zichtbaar is. Verwijder in dat geval de
module van de elektronische sleutel om de
batterij te kunnen verwijderen.
Gebruik het juiste formaat schroevendraaier
om de batterij te verwijderen.
Plaats een nieuwe batterij met de positieve
aansluiting + naar boven.
4 Voer voor het plaatsen van het
kapje van de mechanische sleutel
stap 2 en 1 in omgekeerde volg-
orde uit.
5 Druk op de toets of en con-
troleer of de portieren worden ver-
grendeld/ontgrendeld.
WAARSCHUWING
Lege batterijen en andere onderdelen
Kinderen kunnen deze kleine voorwerpen
inslikken en daardoor stikken. Houd deze
voorwerpen buiten bereik van kinderen.
Als u dat niet doet, kan dat leiden tot ern-
stig letsel.
Voorzorgsmaatregelen voor lithium-
batterijen
WAARSCHUWING
ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST
TYPE BATTERIJ WORDT VERVANGEN,
KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN.
GOOI BATTERIJEN NIET WEG, MAAR
LEVER ZE IN ALS KCA.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 347 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
348
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
1 Zet het contact UIT.
2 Open het deksel van de zekeringen-
kast.
Motorruimte: zekeringenkast type A
Druk de borglippen in en til de klep eraf.
Motorruimte: zekeringenkast type B
Druk de borglippen in en til de klep eraf.
OPMERKING
Vervangen van de batterij
Gebruik het juiste formaat sleufkopschroe-
vendraaier. Het uitoefenen van overmatige
kracht kan ervoor zorgen dat het klepje
vervormt of beschadigd raakt.
Voor een goede werking na het ver-
vangen van de batterij
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen om ongevallen te voorkomen:
Zorg altijd dat uw handen droog zijn.
Door vocht kan de batterij gaan corrode-
ren.
Voorkom dat andere onderdelen in de
afstandsbediening worden aangeraakt
of bewogen.
Verbuig de aansluitingen van de batterij
niet.
Bij het verwijderen van het batterij-
dekseltje (auto's zonder Smart entry-
systeem en startknop)
Gebruik niet te veel kracht bij het verwijde-
ren van het batterijdekseltje, anders kan
het dekseltje beschadigd raken.
Als het verwijderen van het kapje van de
batterij moeilijk gaat, til dan de rand op om
het te verwijderen.
Controleren en vervangen
van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbrui-
ker niet werkt, kan het zijn dat een
zekering is doorgebrand. Contro-
leer in dat geval de desbetreffende
zekering en vervang deze indien
nodig.
Controleren en vervangen
van zekeringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 348 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
349
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Onder het dashboard aan bestuur-
derszijde (auto's met linkse bestu-
ring)
Verwijder de klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen van de
klep de klauw in.
Onder het dashboard aan passa-
gierszijde (auto's met rechtse bestu-
ring)
Verwijder het deksel, de stekker (indien aan-
wezig) en vervolgens de klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen van de
klep de klauw in.
3 Verwijder de zekering met de zeke-
ringtrekker.
Alleen zekering type A kan worden
verwijderd met de zekeringtrekker.
4 Controleer of de zekering is doorge-
brand.
Vervang de doorgebrande zekering door
een nieuwe zekering met de juiste stroom-
sterkte. De stroomsterkte staat vermeld op
het deksel van de zekeringenkast.
Type A
Goede zekering
Defecte zekering
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 349 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
350
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Type B
Goede zekering
Defecte zekering
Type C
Goede zekering
Defecte zekering
Type D
Goede zekering
Defecte zekering
Type E
Goede zekering
Defecte zekering
Na het vervangen van een zekering
Controleer bij het plaatsen van het deksel
of de borglip goed vastzit.
Als na het vervangen van de zekering de
verlichting nog niet werkt, kan het zijn dat
de lamp moet worden vervangen.
(Blz. 351)
Laat, als de nieuwe zekering direct door-
brandt, de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de stroomafname van een circuit te
groot is
De zekeringen zullen doorbranden voordat
de bedrading van de auto onherstelbaar
beschadigd raakt.
Bij het vervangen van lampen
Toyota raadt u aan om originele Toyota-pro-
ducten te gebruiken, die speciaal voor deze
auto ontworpen zijn.
Doordat bepaalde lampen in verbinding
staan met circuits die zijn ontworpen om
overbelasting te voorkomen, kunnen niet-ori-
ginele onderdelen of onderdelen die niet voor
deze auto ontworpen zijn onbruikbaar zijn.
WAARSCHUWING
Voorkomen van storingen en het ont-
staan van brand
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan resulteren in schade aan
de auto, brand en ernstig letsel.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 350 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
351
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Controleer het vermogen van de
defecte lamp. (Blz. 419)
Voor
Parkeerlichten voor (gloeilamp)
Richtingaanwijzers voor (gloeilamp)
Mistlampen voor (gloeilamp)
Koplampen (gloeilamp)
WAARSCHUWING
Monteer nooit een zekering voor een
hogere stroomsterkte dan aangegeven,
of een stukje metaal.
Gebruik altijd een originele Toyota-
zekering of een gelijkwaardige zekering.
Vervang de zekering nooit door een
stukje draad of metaal, ook niet tijdelijk.
Breng geen wijzigingen aan de zekerin-
gen of de zekeringenkasten aan.
OPMERKING
Voordat u een zekering vervangt
Laat de oorzaak van de te grote stroomaf-
name zo snel mogelijk vaststellen en repa-
reren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij het plaatsen van het deksel van
de zekeringenkast (motorruimte:
zekeringenkast type A en B)
Breng de klauwen in lijn en druk het deksel
van de zekeringenkast op zijn plaats.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
Lampen
U kunt de onderstaande lampen
desgewenst zelf vervangen. Som-
mige lampen zijn eenvoudiger te
vervangen dan andere lampen.
Aangezien de onderdelen bescha-
digd zouden kunnen raken, raden
wij u aan om de vervanging te
laten uitvoeren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Voorbereiden van het
vervangen van een lamp
Plaats lampen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 351 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
352
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Achter
Kentekenplaatverlichting
Richtingaanwijzers achter (gloei-
lamp)
Lampen die vervangen moeten
worden door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Led-koplampen
Mistlampen voor (led)
Parkeerlichten voor (led)
Richtingaanwijzers voor (led)
Dagrijverlichting
Richtingaanwijzers opzij
Achterlichten
Remlichten
Achteruitrijlicht
Mistachterlicht
Richtingaanwijzers achter (led)
Derde remlicht
Ledlampen
Behalve de onderstaande lampen zijn de
lampen voorzien van een aantal leds. Laat
een defecte led vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Koplampen (gloeilamp)
Parkeerlichten voor (gloeilamp)
Richtingaanwijzers voor (gloeilamp)
Mistlampen voor (gloeilamp)
Richtingaanwijzers achter (gloeilamp)
Kentekenplaatverlichting
Condensvorming aan de binnenzijde
van het lampglas
Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde van
het koplampglas is normaal. Neem in de vol-
gende gevallen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige voor meer informatie:
Als er erg veel condens aan de binnenzijde
van het koplampglas zit.
Als de binnenzijde van de koplamp nat is
en blijft.
Bij het vervangen van lampen
Blz. 350
Koplampen (gloeilamp)
1 Neem de stekker los.
Lampen vervangen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 352 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
353
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
2 Draai de lamphouder linksom.
3 Vervang de lamp.
4 Plaats de lamphouder.
Breng de 3 nokken op de lamp in lijn met de
bevestiging en steek de lamp erin.
5 Sluit de stekker aan.
6 Maak de lampvoet vast.
Beweeg de lamphouder voorzichtig om te
controleren of hij niet loszit en zet de kop-
lampen aan om visueel te controleren of er
geen licht langs de bevestiging af schijnt.
Parkeerlichten voor (gloeilamp)
1 Draai de lamphouder linksom.
2 Verwijder de lamp.
3 Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 353 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
354
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Richtingaanwijzers voor
(gloeilamp)
1 Draai de lamphouder linksom.
2 Verwijder de lamp.
3 Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
Mistlampen voor (gloeilamp)
1 Draai het stuurwiel om voldoende
werkruimte te creëren.
2 Verwijder de schroeven en clips.
3 Verwijder de wielkuip gedeeltelijk.
4 Neem de stekker los.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 354 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
355
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
5 Draai de lamphouder linksom.
6 Plaats een nieuwe lamp.
Breng de 3 nokken op de lamp in lijn met de
bevestiging en steek de lamp erin. Draai
hem rechtsom om hem te plaatsen.
7 Sluit de stekker aan.
Beweeg de lamphouder voorzichtig om te
controleren of hij niet loszit en zet de mist-
lampen voor aan om visueel te controleren
of er geen licht langs de bevestiging schijnt.
8 Plaats de wielkuip.
9 Plaats de schroeven en clips.
Richtingaanwijzers achter (gloei-
lamp)
1 Open de achterklep.
2 Verwijder de 2 bouten en trek de
lampunit naar de achterzijde van de
auto om hem te verwijderen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 355 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
356
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
3 Draai de lamphouder linksom.
4 Verwijder de lamp.
5 Voer voor het plaatsen van de lamp
de stappen 3 en 4 in omgekeerde
volgorde uit.
6 Plaats de lamp.
Breng bij het plaatsen de geleiders en
pennen op de lampunit in lijn met de fit-
ting.
7 Plaats de 2 bouten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 356 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
357
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Kentekenplaatverlichting
1 Verwijder het lampglas.
1 Steek een kleine sleufkopschroe-
vendraaier of iets dergelijks in een
van de gaten links of rechts in het
lampglas.
2 Kantel de schroevendraaier in de
richting van de pijl, zoals aange-
geven in de afbeelding, om het
bevestigingsgedeelte los te nemen
en verwijder het lampglas.
Omwikkel het uiteinde van de schroeven-
draaier met tape om schade aan de auto te
voorkomen.
Lampglas
Bevestigingsgedeelte
2 Verwijder de lamp.
3 Plaats een nieuwe lamp.
4 Plaats het lampglas.
1 Plaats het lampglas in het linker of
rechter bevestigingsgedeelte.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 357 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
358
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
2 Druk het lampglas op zijn plaats.
Controleer na het plaatsen of het lampglas
goed geplaatst is door er voorzichtig aan te
trekken.
Bevestigingsgedeelte
WAARSCHUWING
Lampen vervangen
Schakel de verlichting uit. Wacht na het
uitschakelen van de verlichting tot de
lampen zijn afgekoeld. De lampen kun-
nen erg heet worden en brandwonden
veroorzaken.
Raak het glas van de lamp niet aan met
blote handen. Als u het glas van de
lamp toch moet vastpakken, gebruik
daarvoor dan een schone droge doek,
om te voorkomen dat er vocht of olie op
de lamp komt. Als de lamp een kras
heeft of is gevallen, kan deze defect
raken of breken.
Zorg ervoor dat de lamp en de borgclips
goed vastzitten. Anders kan de lamp
door oververhitting beschadigd raken,
kan brand ontstaan of kan water binnen-
dringen in de lichtunit. Hierdoor kan de
lamp beschadigd raken en kan con-
densvorming in het lampglas optreden.
Voorkomen van schade en brand
Controleer of de lampen en borgclips goed
vastzitten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 358 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
7
359
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7
Bij problemen
Bij problemen
7-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten............... 360
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht ................. 360
Als de auto vastzit in
stijgend water...................... 361
7-2. Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept...............................363
Als u denkt dat er iets mis is ..366
Uitschakelsysteem
brandstofpomp.....................367
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt.....................................368
Als er een
waarschuwingsmelding
wordt weergegeven .............377
Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
bandenreparatieset).............379
Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
reservewiel) .........................389
Als de motor niet wil
aanslaan ..............................397
Als u uw sleutels verliest........399
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt (auto's
met Smart entry-systeem
en startknop)........................399
Als de accu ontladen is ..........401
Als de motor oververhit
raakt.....................................405
Als de auto vast komt
te zitten ................................408
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 359 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
360
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-1. Belangrijke informatie
7-1.Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
Als de alarmknipperlichten langere tijd
worden gebruikt terwijl de motor niet draait,
kan de accu ontladen raken.
Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
worden de alarmknipperlichten automa-
tisch ingeschakeld.
De alarmknipperlichten worden na onge-
veer 20 minuten automatisch uitgescha-
keld. Druk twee keer op de schakelaar om
de alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden mogelijk
niet automatisch ingeschakeld, afhankelijk
van de kracht en de omstandigheden van
de aanrijding.)
1 Trap het rempedaal met beide voe-
ten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te bren-
gen.
2 Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N
staat
3 Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4 Zet de motor uit.
Als de selectiehendel niet in stand N
kan worden gezet
3 Blijf het rempedaal met beide voe-
ten intrappen om de rijsnelheid van
de auto zo veel mogelijk af te rem-
men.
4 Voer de volgende procedure uit om
de motor uit te zetten:
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
Zet het contact in stand ACC.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden
gebruikt om andere bestuurders te
waarschuwen wanneer de auto tot
stilstand moet worden gebracht,
bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht
Breng de auto alleen in noodge-
vallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier
stilgezet kan worden, als volgt tot
stilstand:
De auto tot stilstand brengen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 360 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
361
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-1. Belangrijke informatie
Bij problemen
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Houd de startknop gedurende ten minste 2
seconden ingedrukt of druk hem 3 maal ach-
ter elkaar kort in.
5 Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
Doe eerst de veiligheidsgordel af.
Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
Als het portier niet geopend kan wor-
den, open dan de ruit met de scha-
kelaar voor de ruitbediening en
verlaat de auto via de ruitopening.
Als de ruit niet geopend kan worden
met de schakelaar voor de ruitbedie-
ning, blijf dan kalm en wacht tot het
waterniveau in de auto stijgt tot het
punt waarop de waterdruk in de auto
gelijk is aan de waterdruk buiten de
auto. Open vervolgens het portier en
verlaat de auto.
WAARSCHUWING
Als de motor tijdens het rijden afge-
zet moet worden
De rem- en stuurbekrachtiging zullen
niet meer werken, waardoor het intrap-
pen van het rempedaal en het ver-
draaien van het stuurwiel zwaarder
gaan. Minder zo veel mogelijk vaart
voordat u de motor afzet.
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop: Probeer nooit de sleutel uit
het contactslot te halen, omdat het
stuurwiel dan wordt vergrendeld.
Als de auto vastzit in
stijgend water
Als de auto onder water staat, blijf
dan kalm en voer de volgende
handelingen uit.
WAARSCHUWING
Gebruik van een noodhamer
*
om in
noodgevallen uit de auto te ontsnap-
pen
De zijruiten voor en achter en de achterruit
kunnen worden ingeslagen met een nood-
hamer
*
om in noodgevallen uit de auto te
ontsnappen. Met een noodhamer
*
kunt u
echter niet de voorruit inslaan, omdat deze
van gelaagd glas is.
*
: Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie over een noodhamer.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 361 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
362
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-1. Belangrijke informatie
WAARSCHUWING
Uit de auto ontsnappen via de ruit-
opening
Er zijn situaties waarin het niet mogelijk is
om uit de auto te ontsnappen via de ruit-
opening ten gevolge van de zitpositie, het
postuur van de inzittende, enz.
Als u gebruikmaakt van de noodhamer,
bekijk dan de plaats van uw stoel en de
grootte van de ruitopening om u ervan te
verzekeren dat de opening groot genoeg
is om erlangs te ontsnappen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 362 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
363
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
7-2.Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden
gesleept, adviseren wij u dat te
laten doen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige of professioneel ber-
gingsbedrijf, en daarbij gebruik te
maken van een lepelwagen of een
autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en
neem de wettelijke voorschriften
in acht.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Bij het slepen van de auto
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de wie-
len van de grond. Als de voorwielen tijdens
het slepen de grond raken, kunnen de
aandrijflijn en de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken.
Tijdens het slepen
Wanneer u bij het slepen kabels of ket-
tingen gebruikt, vermijd dan plotseling
optrekken, enz. waardoor er extreme
krachten op het sleepoog en de sleep-
kabel of -ketting worden uitgeoefend.
Het sleepoog en de kabel of ketting kun-
nen beschadigd raken en afgebroken
stukken kunnen personen raken en ern-
stige schade veroorzaken.
Zet het contact niet UIT.
De mogelijkheid bestaat dat het stuur-
wiel wordt vergrendeld en niet kan wor-
den bediend.
Plaatsen van de sleepogen op de
auto
Controleer of de sleepogen goed vastzit-
ten.
Als dat niet het geval is, dan kunnen de
sleepogen bij het slepen losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan
de auto bij het slepen met een lepel-
wagen
Sleep de auto nooit aan de achterzijde
als het contact UIT staat. Het stuurslot
is niet sterk genoeg om de voorwielen in
de rechtuitstand te houden.
Let erop dat de andere zijde van de auto
dan die op de lepel staat voldoende
bodemvrijheid heeft. Als er onvoldoende
speling aanwezig is, kan de auto tijdens
het slepen beschadigd raken.
Voorkomen van beschadigingen aan
de auto bij het slepen met een takel-
wagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de ach-
terzijde.
Voorkomen van beschadigingen aan
de auto tijdens slepen in een noodge-
val
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 363 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
364
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Het volgende kan duiden op een pro-
bleem in de transmissie. Neem vóór het
slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
De motor draait, maar de auto komt
niet in beweging.
De auto maakt een abnormaal
geluid.
Aan de voorzijde
Deactiveer de parkeerrem.
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels. Raad-
pleeg de handleiding van de autoambu-
lance om de wielen op de juiste wijze
met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het con-
tact UIT om tijdens het vervoer bewe-
ging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
OPMERKING
Bij het slepen van een auto met Stop
& Start-systeem (indien aanwezig)
Wanneer de auto moet worden gesleept
waarbij alle vier de wielen de grond raken,
voer dan de volgende procedure uit alvo-
rens te slepen om het systeem te bescher-
men. Zet het contact UIT en start
vervolgens de motor of zet het contact
AAN.
Omstandigheden waaronder u
vóór het slepen contact dient
op te nemen met de dealer
Slepen met een lepelwagen
Slepen met een takelwagen
Vervoeren op een
autoambulance
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 364 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
365
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Als er geen autoambulance beschik-
baar is, mag de auto in geval van nood
tijdelijk worden gesleept door gebruik te
maken van sleepkabels of -kettingen
die u aan de sleepogen vastmaakt. Uw
auto mag op deze manier alleen op een
verharde weg en met lage snelheid
(lager dan 30 km/h) over een afstand
van maximaal 80 km worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zit-
ten om te sturen en te remmen. Ook
dienen de wielen, de assen, de aan-
drijflijn, de stuurinrichting en de rem-
men in een goede conditie te zijn.
Voor auto's met Multidrive CVT mogen
alleen de sleepogen aan de voorzijde
worden gebruikt.
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de onder-
staande procedure.
1 Verwijder de wielmoersleutel, de
sleufkopschroevendraaier en het
sleepoog. (Blz. 390)
2 Verwijder het afdekkapje van het
sleepoog met een sleufkopschroe-
vendraaier.
Plaats om de carrosserie te beschermen
een doek tussen de schroevendraaier en de
carrosserie, zoals aangegeven in de afbeel-
ding.
3 Plaats het sleepoog in de opening
en draai het zo ver mogelijk met de
hand vast.
4 Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel
*1, 2
of een stevige metalen stang.
*1
: Indien aanwezig
*2
: Als uw auto niet is voorzien van een wiel-
moersleutel, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Slepen in een noodgeval
Procedure bij slepen in een
noodgeval
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 365 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
366
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
5 Maak de kabel of de ketting goed
vast aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet beschadigt.
6 Stap in de weg te slepen auto en
start de motor.
Zet, als de motor niet start, het contact AAN.
7 Zet de selectiehendel in stand N en
deactiveer de parkeerrem.
Multidrive CVT: Als de selectiehen-
del niet in een andere stand kan
worden gezet: Blz. 165
Tijdens het slepen
Als de motor niet draait, werken de rem- en
stuurbekrachtiging niet. Hierdoor zullen het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan
normaal.
Wielmoersleutel
*1, 2
De wielmoersleutel bevindt zich in de baga-
geruimte. (Blz. 390)
*1
: Indien aanwezig
*2
: Als uw auto niet is voorzien van een wiel-
moersleutel, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Sporen van lekkage onder de auto.
(Na gebruik van de airconditioning is
waterlekkage normaal.)
Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
De naald van de koelvloeistoftempe-
ratuurmeter staat voortdurend hoger
dan normaal.
Abnormale uitlaatgeluiden
Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
Vreemde geluiden die gerelateerd
zijn aan de wielophanging
Pingelende of andere abnormale
geluiden uit de motorruimte
Als u denkt dat er iets
mis is
Als u een van de volgende ver-
schijnselen opmerkt, moet uw
auto mogelijk worden afgesteld of
gerepareerd. Neem zo snel moge-
lijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Zichtbare symptomen
Hoorbare symptomen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 366 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
367
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
Een merkbaar verlies aan trekkracht
De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een rempe-
daal dat bijna tot op de vloer kan
worden ingetrapt
Volg onderstaande procedure om de
motor te herstarten als het systeem
geactiveerd is.
1 Zet het contact in stand ACC of UIT.
2 Start de motor opnieuw.
Merkbare symptomen Uitschakelsysteem
brandstofpomp
Het uitschakelsysteem van de
brandstofpomp onderbreekt de
brandstoftoevoer naar de motor
om de kans op brandstoflekkage
te verkleinen als de motor afslaat
of als een airbag wordt geacti-
veerd als gevolg van een aanrij-
ding.
Opnieuw starten van de motor
OPMERKING
Vóór het starten
Controleer de grond onder de auto.
Als er brandstoflekkage waarneembaar is,
is het waarschijnlijk dat het brandstofsys-
teem beschadigd is en reparatie behoeft.
Start de motor niet opnieuw.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 367 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
368
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur
*
(waarschuwings-
zoemer)
*
: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Laadstroomcontrolelampje
*
*
: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waar-
schuwingslampjes gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat
branden of knipperen en daarna weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs
een defect in het systeem aanwezig. Als deze situatie echter blijft voortdu-
ren, laat dan uw auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft het volgende aan:
Het remvloeistofniveau is te laag; of
Er zit een storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige. Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft aan dat de koelvloeistoftemperatuur extreem hoog is
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
Oplossing (Blz. 405)
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 368 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
369
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Waarschuwingslampje lage oliedruk
*
(waarschuwingszoemer)
*
: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Motorcontrolelampje (waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft aan dat de motoroliedruk extreem laag is
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het elektronische motorregelsysteem;
De elektronische smoorklepregeling; of
Het elektronische regelsysteem Multidrive CVT (indien aanwezig)
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het SRS-airbagsysteem; of
Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het ABS; of
Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 369 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
370
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Waarschuwingslampje Brake Override-systeem/waarschuwingslampje
wegrijregeling
*
(waarschuwingszoemer)
*
: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrach-
tiging
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing is in:
Het Brake Override-systeem; of
De wegrijregeling (indien aanwezig)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de schakelstand is gewijzigd en de wegrijregeling (indien
aanwezig) is geactiveerd terwijl het gaspedaal werd ingetrapt.
Laat het gaspedaal even los.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Geeft aan dat het gaspedaal en rempedaal gelijktijdig worden ingetrapt en
het Brake Override-systeem in werking is.
Laat het gaspedaal los en trap het rempedaal in.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
(Rood)
of
(Geel)
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Auto's zonder achterruitenwisser: Geeft aan dat de resterende hoeveel-
heid brandstof ongeveer 6,0 liter of minder is
Auto's met achterruitenwisser: Geeft aan dat de resterende hoeveelheid
brandstof ongeveer 6,3 liter of minder is
Vul de brandstoftank.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 370 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
371
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en voorpassagiers-
gordel
*
*
: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de voorpassa-
gier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt
de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de auto een bepaalde
snelheid heeft bereikt.
Controlelampjes veiligheidsgordel achterpassagiers
*1
(waarschuwingszoe-
mer
*2
)
*1
: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
*2
: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel achterpassagiers:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de achterpassagiers eraan de
veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt de zoemer
gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de auto een bepaalde snelheid heeft
bereikt.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veiligheidsgordel
vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet ook de veilig-
heidsgordel voor de voorpassagier worden vastgemaakt, zodat
het waarschuwingslampje (de waarschuwingszoemer) uitgaat.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om te doen
Doe de veiligheidsgordel om.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 371 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
372
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Controlelampje LTA
*
(waarschuwingszoemer)
*
: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem (waarschuwingszoe-
mer)
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut
geknipperd heeft (er klinkt geen zoemer):
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als het lampje gaat branden (er klinkt een zoemer):
Lage bandenspanning door een natuurlijke oorzaak
Breng de banden op de voorgeschreven spanning bij koude ban-
den. (Blz. 417)
Lage bandenspanning door een lekke band
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
Oplossing (Blz. 375)
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
(Oranje)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tracing Assist)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. (Blz. 211)
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is het Stop & Start-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 372 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
373
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor
OFF
Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
Controlelampje PKSB OFF
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-sen-
sor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. (Blz. 243)
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA (Rear Crossing Traf-
fic Alert)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is, enz.
(Blz. 237)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. (Blz. 247)
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
(indien aanwezig)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PKSB-systeem (Parking
Support Brake)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. (Blz. 254, 377)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 373 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
374
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Waarschuwingslampje PCS
Controlelampje Traction Control
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
Detectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
Als er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het
controlelampje laten knipperen en de
waarschuwingszoemer laten klinken, ook
al zit er niemand op de passagiersstoel.
Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
Als het motorcontrolelampje tijdens het
rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcon-
trolelampje branden als de brandstoftank
geheel leeg gereden is. Vul de brandstoftank
onmiddellijk als deze leeg is. Het motorcon-
trolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
(Knippert of
brandt)
(indien aanwezig)
Wanneer er gelijktijdig een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash Safety-
systeem).
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) is tijdelijk niet beschikbaar, corrige-
rende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. (Blz. 190, 377)
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehicle Stability Con-
trol-systeem) wordt uitgeschakeld, gaat het waarschuwingslampje PCS
branden.
Blz. 268
Waarschuwings-
lampje
Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het VSC-systeem;
De TRC; of
De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 374 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
375
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de laadtoestand van de accu laag wordt
of de spanning tijdelijk daalt, kan het waar-
schuwingslampje van de elektrische stuurbe-
krachtiging gaan branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden om na
te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is: Blz. 379, 389
Als geen van de banden lek is:
Zet het contact UIT en vervolgens AAN. Con-
troleer of het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden of knipperen.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den
Er kan een storing aanwezig zijn in het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
1 Controleer de bandenspanning voor
iedere band nadat de banden voldoende
zijn afgekoeld en breng de banden op de
voorgeschreven spanning.
2 Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, controleer
dan of de bandenspanning voor iedere
band in orde is en voer de initialisatie uit.
(Blz. 334)
Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke
spanningsverlies dat op den duur optreedt of
een veranderde bandenspanning die veroor-
zaakt wordt door temperatuurveranderingen.
In dat geval zal het waarschuwingslampje na
een paar minuten uitgaan als de banden
weer op de juiste spanning gebracht zijn.
Als een wiel is vervangen door een
reservewiel
Auto's met compact reservewiel: Het com-
pacte reservewiel is niet voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender. Bij een
lekke band zal het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet uitgaan, ook al is
het wiel met de lekke band vervangen door
het reservewiel. Vervang het reservewiel
door het wiel met de gerepareerde band en
breng de band op de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
Auto's met volwaardig reservewiel: Ook het
volwaardige reservewiel is voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender. Als de
bandenspanning van het reservewiel te laag
is, zal het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaan branden. Bij een lekke
band zal het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning niet uitgaan, ook al is het wiel
met de lekke band vervangen door het reser-
vewiel. Vervang het reservewiel door het wiel
met de gerepareerde band en breng de band
op de juiste spanning. Het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning zal na een paar
minuten uitgaan.
Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet juist werkt
Blz. 333
WAARSCHUWING
Als de waarschuwingslampjes van
het ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De auto kan tijdens het remmen extreem
onstabiel worden en het ABS-systeem
treedt mogelijk niet in werking, waardoor
een aanrijding en ernstig letsel kunnen
ontstaan.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 375 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
376
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
Als het lampje geel gaat branden, wordt de
stuurbekrachtiging beperkt. Als het lampje
rood gaat branden, werkt de stuurbekrach-
tiging niet meer en gaat het draaien van
het stuurwiel zeer zwaar.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats. Breng de banden meteen
op spanning.
Auto's met een compact reservewiel of
een volwaardig reservewiel: Als, nadat
de banden op spanning zijn gebracht,
het waarschuwingslampje opnieuw gaat
branden, kan dit erop duiden dat er een
band lek is. Controleer de banden. Ver-
vang het wiel met de lekke band door
het reservewiel en laat de band repare-
ren door de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met bandenreparatieset: Als,
nadat de banden op spanning zijn
gebracht, het waarschuwingslampje
lage bandenspanning opnieuw gaat
branden, kan dit erop duiden dat er een
band lek is. Controleer de banden.
Repareer een lekke band met de ban-
denreparatieset.
Vermijd plotselinge stuurbewegingen en
hard remmen.
De banden kunnen beschadigd raken,
waardoor u de controle over het stuur-
wiel of de remmen kunt verliezen.
Als u een klapband krijgt of als er
plotseling een lek ontstaat
Het kan zijn dat het bandenspannings-
waarschuwingssysteem niet meteen in
werking treedt.
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem goed
werkt
Monteer geen banden met verschillende
specificaties of van verschillende merken,
anders werkt het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem mogelijk niet goed.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 376 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
377
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Waarschuwingsmeldingen
De hieronder uitgelegde waarschuwingsmel-
dingen verschillen mogelijk van de werkelijke
meldingen overeenkomstig de bedrijfscondi-
ties en voertuigspecificaties.
Waarschuwingszoemer
Er klinkt mogelijk een zoemer wanneer er
een melding wordt weergegeven.
Mogelijk is de zoemer niet hoorbaar als de
auto zich in een lawaaierige omgeving
bevindt of als het volume van het audiosys-
teem hard staat.
Als “Engine Oil Level Low Add or
Replace” (Motoroliepeil laag. Bijvullen
of verversen) wordt weergegeven
Het motoroliepeil is laag. Controleer het olie-
peil en vul indien nodig olie bij.
Deze melding kan verschijnen als de auto op
een helling stilstaat. Plaats de auto op een
horizontale ondergrond en controleer of de
melding verdwijnt.
Als Engine Stopped Steering Power
Low (Motor uitgeschakeld. Weinig
stuurbekrachtiging.) wordt weergege-
ven
Deze melding wordt weergegeven als de
motor wordt uitgeschakeld tijdens het rijden.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan gebrui-
kelijk, houd het dan stevig vast en oefen
meer kracht uit dan anders.
Als “Auto Power OFF to Conserve Bat-
tery” (Auto power off-functie ingescha-
keld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de automati-
sche power off-functie. Wanneer de motor de
volgende keer wordt gestart, moet het motor-
toerental enigszins worden verhoogd en
gedurende ongeveer 5 minuten op dit niveau
worden gehandhaafd om de accu op te
laden.
Als “Headlight System Malfunction Visit
Your Dealer” (Storing in koplampsys-
teem. Ga naar uw dealer) wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in de onderstaande
systemen aanwezig. Laat de auto onmiddel-
lijk nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De led-koplampen (indien aanwezig)
Automatic High Beam-systeem (indien
aanwezig)
Als er een
waarschuwingsmelding
wordt weergegeven
Het multi-informatiedisplay waar-
schuwt bij systeemstoringen en
onjuist uitgevoerde handelingen,
of geeft meldingen over noodza-
kelijk onderhoud weer. Voer de
juiste corrigerende maatregelen
uit wanneer er een melding wordt
weergegeven.
Als een waarschuwingsmelding
weer wordt weergegeven na het
uitvoeren van de volgende hande-
lingen, neem dan contact op met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als tevens een waarschuwings-
lampje gaat branden of knippert
terwijl er een waarschuwingsmel-
ding wordt weergegeven, tref dan
corrigerende maatregelen over-
eenkomstig het waarschuwings-
lampje. (Blz. 368)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 377 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
378
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als “Front Camera Out of Temperature
Range Wait until Normal Temperature”
(Camera voor buiten temperatuurbereik.
Wacht tot deze weer op normale tempe-
ratuur is), “Front Camera Low Visibility
See Owner’s Manual” (Slecht zicht
camera voor, zie handleiding) of “Front
Camera Unavailable See Owner’s
Manual” (Camera voor niet beschikbaar,
zie handleiding) wordt weergegeven
De onderstaande systemen worden mogelijk
tijdelijk uitgeschakeld tot het in de melding
aangegeven probleem is opgelost.
(Blz. 190, 368)
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien
aanwezig)
LTA (Lane Tracing Assist) (indien aanwe-
zig)
Automatic High Beam-systeem (indien
aanwezig)
RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)
Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)
Als “Pre-Collision System Unavailable
See Owner’s Manual” (Pre-Crash Safety-
systeem niet beschikbaar, zie handlei-
ding), “Pre-Collision System Out of Tem-
perature Range See Owner’s Manual”
(Pre-Crash Safety-systeem buiten tempe-
ratuurbereik, zie handleiding) of “Pre-
Collision System Radar In Self Calibra-
tion Unavailable See Owner’s Manual”
(Zelfkalibratie radar Pre-Crash Safety-
systeem niet beschikbaar. Zie handlei-
ding) wordt weergegeven
De onderstaande systemen worden mogelijk
tijdelijk uitgeschakeld tot het in de melding
aangegeven probleem is opgelost.
(Blz. 190, 368)
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
LTA (Lane Tracing Assist)
Dynamic Radar Cruise Control
Als Oil Maintenance Required Soon
(Olie moet binnenkort worden ververst)
wordt weergegeven
Geeft aan dat de motorolie moet worden ver-
verst.
Controleer de motorolie en ververs indien
nodig.
Zorg ervoor dat na het verversen van de
motorolie de melding wordt gereset.
(
Blz. 323
)
Als “Oil Maintenance Required Visit
Your Dealer” (Olie moet worden ver-
verst. Ga naar uw dealer) wordt weerge-
geven
Geeft aan dat de motorolie moet worden ver-
verst.
Laat de motorolie en het oliefilter door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige controleren
en/of verversen/vervangen. Zorg ervoor dat
na het verversen van de motorolie de mel-
ding wordt gereset. (Blz. 323)
Als “Radar Cruise Control Unavailable
See Owner’s Manual” (Dynamic Radar
Cruise Control-systeem niet beschik-
baar, zie handleiding) wordt weergege-
ven (indien aanwezig)
Het Dynamic Radar Cruise Control-systeem
wordt tijdelijk uitgeschakeld of tot het in de
melding aangegeven probleem is opgelost.
(Oorzaken en oplossingen: Blz. 190)
Als “Radar Cruise Control Unavailable”
(Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem niet beschikbaar) wordt weergege-
ven (indien aanwezig)
Het Dynamic Radar Cruise Control-systeem
kan tijdelijk niet worden gebruikt. Gebruik het
systeem wanneer dit weer beschikbaar is.
Als er een melding wordt weergegeven
dat u naar uw erkende Toyota-dealer
moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
defect. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als er een melding wordt weergegeven
dat de handleiding moet worden
geraadpleegd
Volg de bijbehorende instructies als
“Engine Coolant Temp High” (temperatuur
koelvloeistof te hoog) wordt weergegeven.
(Blz. 405)
Volg de bijbehorende instructies als
“Transmission Oil Temp. High” (tempera-
tuur transmissievloeistof te hoog) wordt
weergegeven. (Blz. 164)
Volg de bijbehorende instructies als
“Exhaust Filter Full” (uitlaatgasfiltersys-
teem vol) wordt weergegeven. (Blz. 266)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 378 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
379
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Als een van de onderstaande meldingen
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay, kan dit duiden op een storing.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
“Smart Entry & Start System Malfunction”
(storing Smart entry-systeem met start-
knop)
Als een van de onderstaande meldingen
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay, kan dit duiden op een storing.
Breng de auto onmiddellijk tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
“Braking Power Low” (lage remkracht)
“12-Volt Battery Charging System Malfunc-
tion” (storing in laadsysteem 12V-accu)
“Oil Pressure Low” (lage oliedruk)
Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
bandenreparatieset)
Uw auto is niet uitgerust met een
reservewiel, maar wel met een
bandenreparatieset.
Een lek dat wordt veroorzaakt
door een spijker of schroef die
door het loopvlak van de band
steekt, kan tijdelijk worden gere-
pareerd met de bandenreparatie-
set. (De set bestaat uit een fles
met bandenreparatievloeistof. De
bandenreparatievloeistof kan
slechts één keer worden gebruikt
voor de tijdelijke reparatie van één
band, waarbij de spijker of schroef
in het loopvlak moet blijven zit-
ten.) Afhankelijk van de schade
kan deze set niet worden gebruikt
om de band te repareren.
(Blz. 380)
Laat na de noodreparatie met de
bandenreparatieset de band repa-
reren of vervangen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige. Met de banden-
reparatieset kunnen alleen
tijdelijke reparaties worden uitge-
voerd. Laat de band zo snel moge-
lijk repareren of vervangen.
WAARSCHUWING
Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is en kan
er een ongeval ontstaan.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 379 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
380
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor uit.
Schakel de alarmknipperlichten in.
(Blz. 360)
Controleer de mate waarin de band
beschadigd is.
Haal de spijker of schroef niet uit de
band. Door het verwijderen ervan kan
het gat groter worden waardoor de
band niet meer tijdelijk gerepareerd kan
worden.
Een lekke band die niet kan worden
gerepareerd met de bandenreparatieset
In de volgende gevallen is reparatie van de
band met behulp van de bandenreparatieset
niet mogelijk. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De band is beschadigd door rijden met
onvoldoende spanning
Wanneer de scheurtjes of beschadigingen
Sleepoog
Bandenreparatieset
Vóór het repareren van de band
Plaats van bandenreparatieset en gereedschap
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 380 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
381
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Fles
Sticker
Compressor
Slang
Voedingsaansluiting
Ontgrendelknop
Bandenspanningsmeter
Compressorschakelaar
Aanwijzing voor het controleren van de
bandenreparatieset
Controleer regelmatig de uiterste houdbaar-
heidsdatum van de bandenreparatievloeistof.
De uiterste houdbaarheidsdatum staat ver-
meld op de fles. Gebruik de bandenreparatie-
vloeistof niet wanneer de uiterste
houdbaarheidsdatum is verstreken. Anders
worden reparaties met de bandenreparatie-
set mogelijk niet goed uitgevoerd.
Bandenreparatieset
De bandenreparatieset is bedoeld om de
autoband met lucht te vullen.
De bandenreparatievloeistof is beperkt
houdbaar. De uiterste houdbaarheidsda-
tum staat vermeld op de fles. De banden-
reparatievloeistof dient voor de uiterste
houdbaarheidsdatum te worden vervan-
gen. Neem voor vervanging contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De vloeistof in de bandenreparatieset kan
slechts eenmalig worden gebruikt om een
enkele band tijdelijk te repareren. Als de
bandenreparatievloeistof is gebruikt en
moet worden vervangen, koop dan een
nieuwe fles bij een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. De compressor kan opnieuw
worden gebruikt.
De bandenreparatievloeistof kan worden
gebruikt bij een buitentemperatuur van -
30°C tot 60°C.
De bandenreparatieset is exclusief
bestemd voor de originele banden die op
uw auto zijn gemonteerd. Gebruik de set
niet voor banden met een afwijkende maat
of voor andere doeleinden.
Als de bandenreparatievloeistof op uw kle-
ren komt, kan deze vlekken veroorzaken.
Eventueel gemorste bandenreparatievloei-
stof moet direct van het wiel of de carros-
serie worden verwijderd. Veeg het
oppervlak onmiddellijk af met een vochtige
doek.
Tijdens de werking van de reparatieset
wordt veel lawaai geproduceerd. Dit is nor-
maal en duidt niet op een storing.
Niet gebruiken om de bandenspanning te
controleren of op de voorgeschreven
waarde te brengen.
Onderdelen van de
bandenreparatieset
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 381 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
382
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
1 Open de afdekplaat en het afdekpa-
neel van de bodemplaat.
(Blz. 295)
2 Verwijder de bandenreparatieset.
(Blz. 380)
1 Breng de met de bandenreparatie-
set meegeleverde sticker aan op
een plaats die goed te zien is vanaf
de bestuurdersstoel.
2 Verwijder het ventieldopje van het
wiel met de lekke band.
3 Verwijder het dopje van de spuit-
mond.
4 Sluit de spuitmond aan op het ven-
tiel.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Berg de reparatieset op in de bagage-
ruimte.
Anders kunt u in geval van een ongeval
of plotseling remmen letsel oplopen.
De reparatieset is speciaal ontworpen
voor uw auto.
Gebruik de set niet voor andere auto's.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot
een ongeval met ernstig letsel tot
gevolg.
Gebruik de set niet voor banden met
een afwijkende maat of voor andere
doeleinden. Als de banden niet volledig
zijn gerepareerd, kan dit leiden tot een
ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de bandenreparatievloei-
stof
Het inslikken van bandenreparatievloei-
stof is schadelijk voor uw gezondheid.
Drink zo veel mogelijk water en raad-
pleeg direct een huisarts wanneer u
bandenreparatievloeistof hebt ingeslikt.
Spoel direct met water wanneer ban-
denreparatievloeistof in uw ogen of op
uw huid is terechtgekomen. Raadpleeg
een huisarts als u zich niet lekker blijft
voelen.
Verwijderen van de
bandenreparatieset
Reparatiemethode in
noodgevallen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 382 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
383
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Draai het uiteinde van de spuitmond zo ver
mogelijk rechtsom. De fles moet verticaal
hangen, zonder de grond te raken. Ver-
plaats de auto als de fles niet verticaal
hangt, tot het ventiel zich op de juiste plaats
bevindt.
5 Verwijder het dopje van de fles.
6 Trek de slang uit de compressor.
7 Sluit de fles aan op de compressor.
Draai het uiteinde van de slang zo ver moge-
lijk rechtsom.
8 Zorg ervoor dat de compressor is
uitgeschakeld.
9 Verwijder de voedingsaansluiting
van de compressor.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 383 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
384
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
10 Sluit de voedingsstekker aan op de
accessoireaansluiting. (Blz. 299)
11 Controleer de voorgeschreven ban-
denspanning.
De bandenspanning staat vermeld op het
label op de portiersponning aan bestuur-
derszijde, zoals aangegeven. (Blz. 417)
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
12 Start de motor.
13 Zet de compressor aan om de ban-
denreparatievloeistof in te spuiten
en de band met lucht te vullen.
14 Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning bereikt is.
De bandenreparatievloeistof wordt
ingespoten, de druk loopt op en
daalt vervolgens geleidelijk.
De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de scha-
kelaar aan is gezet de werkelijke
bandenspanning weer.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 384 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
385
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning.
Als de bandenspanning nog steeds
lager is dan voorgeschreven nadat
de schakelaar 35 minuten aan staat,
is de band te veel beschadigd om
nog gerepareerd te worden. Schakel
de compressor uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Laat wat lucht ontsnappen wanneer
de bandenspanning de voorgeschre-
ven waarde overschrijdt. (Blz. 387,
417)
15 Schakel de compressor uit.
16 Neem de spuitmond van het ventiel
en haal daarna de voedingsstekker
uit de accessoireaansluiting of aan-
steker.
Mogelijk ontsnapt er bij het verwijderen van
de spuitmond wat bandenreparatievloeistof.
17 Druk op de knop om de druk van de
fles te halen.
18 Draai de dop op de spuitmond.
19 Plaats het ventieldopje op het ven-
tiel van het gerepareerde wiel.
20 Neem de slang los van de fles en
plaats de dop op de fles.
Plaats de fles in de originele zak en rits deze
dicht.
21 Berg de fles en de compressor op in
de bagageruimte.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 385 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
386
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
22 Rijd, om de bandenreparatievloei-
stof gelijkmatig over de band te ver-
delen, meteen ongeveer 5 km met
een snelheid van maximaal 80
km/h.
23 Breng de auto na ongeveer 5 km tot
stilstand op een veilige plaats met
een stevige, vlakke ondergrond en
sluit de compressor weer aan.
24 Controleer de bandenspanning.
Als de bandenspanning lager is dan
130 kPa (1,3 kg/cm
2
of bar, 19 psi):
De band kan niet worden gerepa-
reerd. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Als de bandenspanning 130 kPa
(1,3 kg/cm
2
of bar, 19 psi) of hoger
is, maar lager dan de voorgeschre-
ven spanning: Ga verder met stap
25.
Als de bandenspanning juist is
(Blz. 417): Ga verder met stap
26.
25 Zet de compressor aan om de band
op de voorgeschreven spanning te
brengen. Rijd ongeveer 5 km en
voer dan stap 24 uit.
26 Berg de fles, terwijl deze aan de
compressor is bevestigd, op in de
bagageruimte.
27 Voorkom plotseling remmen, plotse-
ling accelereren en scherpe boch-
ten. Rijd voorzichtig met een
snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige voor het repareren of ver-
vangen van de band.
28 Neem voor de reparatie van een
band of afvoer van de bandenrepa-
ratieset contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Laat wanneer u de band laat repareren of
vervangen, de erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige weten dat er bandenreparatievloei-
stof is ingespoten.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 386 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
387
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Als de band te hard wordt opgepompt
1 Druk op de knop om wat lucht te laten
ontsnappen.
2 Controleer of de bandenspanningsmeter
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de span-
ning onder de voorgeschreven waarde
ligt en vul de band tot de juiste spanning
is bereikt.
Het ventiel van een gerepareerde band
Nadat de band met de bandenreparatieset is
gerepareerd, moet het ventiel bij een defini-
tieve reparatie worden vervangen.
Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
Vervang de bandenspanningssensor en -
zender.
Zelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
WAARSCHUWING
Rijd niet door als de auto een lekke
band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan er
op de wang rondom een groef ontstaan. In
zo'n geval kan de band bij het gebruik van
een reparatieset exploderen.
Bij het repareren van een lekke band
Parkeer de auto op een veilige plaats en
een vlakke ondergrond.
Raak de wielen of het gedeelte rond de
remmen direct nadat met de auto is
gereden niet aan.
Nadat met de auto is gereden, zijn de
wielen en het gedeelte rond de remmen
mogelijk zeer heet. Wanneer u deze
delen met uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit leiden
tot brandwonden.
Sluit de slang stevig aan op het ventiel
terwijl het wiel aan de auto bevestigd is.
Als de slang niet goed op het ventiel is
aangesloten, kan er lekkage van lucht
optreden waarbij bandenreparatievloei-
stof naar buiten spuit.
Als de slang tijdens het vullen loskomt
van het ventiel, is het mogelijk dat de
slang abrupte bewegingen maakt van-
wege de luchtdruk.
Nadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof naar
buiten komen als de slang wordt losge-
maakt of wanneer u lucht uit de band
laat ontsnappen.
Volg voor het repareren van de band de
volgende procedure. Als u de procedu-
res niet volgt, kan de bandenreparatie-
vloeistof naar buiten spuiten.
Bewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de band
kan klappen. Zet de schakelaar van de
compressor direct uit als u ziet dat de
band scheurtjes vertoont of vervormt.
De reparatieset kan oververhit raken als
deze langere tijd achter elkaar wordt
gebruikt. Gebruik de reparatieset niet
langer dan 40 minuten achter elkaar.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 387 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
388
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
Delen van de reparatieset worden tij-
dens het gebruik heet. Wees voor en na
gebruik voorzichtig met de reparatieset.
Raak het metalen deel rond de verbin-
ding tussen de fles en de compressor
niet aan. Dit is namelijk zeer heet.
Plak de waarschuwingssticker voor de
rijsnelheid alleen op de aangegeven
plaats. Als de sticker wordt aangebracht
op een plaats waar zich een airbag
bevindt, zoals op het stuurwielkussen,
werkt de airbag mogelijk niet goed
meer.
Laat ter voorkoming van beschadiging
of ernstige lekkage de fles niet vallen.
Voer vóór gebruik een visuele controle
van de fles uit. Gebruik uitsluitend onbe-
schadigde en niet-lekkende flessen. In
dergelijke gevallen direct vervangen.
Rijden om de bandenreparatievloei-
stof gelijkmatig te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Als u dat niet doet kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
Breng de auto tot stilstand wanneer de
auto niet rechtuit wil rijden of als u voelt
dat er aan het stuurwiel wordt getrokken
en controleer het volgende.
Toestand van de band. De band kan
van de velg zijn afgelopen.
Bandenspanning. Als de bandenspan-
ning 130 kPa (1,3 kg/cm
2
of bar, 19 psi)
of lager is, is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
Een noodreparatie uitvoeren
Een band mag alleen met de bandenre-
paratieset worden gerepareerd indien
de beschadiging is veroorzaakt door
perforatie van het loopvlak door een
scherp voorwerp, zoals een spijker of
een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat gro-
ter worden waardoor de band niet meer
tijdelijk gerepareerd kan worden.
De reparatieset is niet waterbestendig.
Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld
bij gebruik tijdens regen.
Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand of
in de berm. Als de reparatieset stof e.d.
opzuigt, kunnen er storingen optreden.
Houd de fles tijdens het gebruik niet
ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor de ban-
denreparatieset
De reparatieset heeft als voeding 12V-
gelijkstroom nodig. Sluit de reparatieset
niet aan op andere voedingsbronnen.
Als er brandstofdruppels op de repara-
tieset terechtkomen, kan de set bescha-
digd raken. Zorg dat de set niet met
brandstof in aanraking kan komen.
Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
Berg de reparatieset op in de bagage-
ruimte, buiten bereik van kinderen.
Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel onder-
delen als de bandenspanningsmeter
niet bloot aan schokken. Hierdoor kun-
nen storingen optreden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 388 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
389
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of de achteruit
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor uit.
Schakel de alarmknipperlichten in.
(Blz. 360)
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band
wordt gerepareerd of vervangen.
(Blz. 334)
Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reser-
vewiel. De lekke band kan worden
vervangen door het reservewiel.
Meer informatie over banden:
Blz. 330
WAARSCHUWING
Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band. Zelfs
als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is en kan
er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 389 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
390
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Gereedschapstas
Wielmoersleutel
Krikslinger
Sleepoog
Reservewiel
Krik
Plaats van reservewiel, krik en gereedschap
WAARSCHUWING
Gebruik van de krik
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Onjuist gebruik van de krik kan
ertoe leiden dat de auto van de krik valt,
wat tot ernstig letsel kan leiden.
Gebruik de krik uitsluitend voor het ver-
wisselen van een wiel of de montage en
het verwijderen van sneeuwkettingen.
Gebruik voor het verwisselen van een
lekke band uitsluitend de met de auto
meegeleverde krik. Gebruik de krik niet
voor het verwisselen van wielen van
andere auto's en gebruik ook geen krik
van een andere auto.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 390 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
391
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
1 Verwijder de afdekplaat en het
afdekpaneel van de bodemplaat.
(Blz. 295)
2 Verwijder het deksel.
3 Haak de rubberen band los en ver-
wijder de krik.
1 Verwijder de afdekplaat en het
afdekpaneel van de bodemplaat.
(Blz. 295)
2 Verwijder de gereedschapstas.
WAARSCHUWING
Zet de krik op de juiste wijze onder het
kriksteunpunt.
Zorg ervoor dat er zich geen lichaams-
delen bevinden onder een auto die
alleen door een krik wordt ondersteund.
Start de motor niet en ga niet met de
auto rijden als deze door de krik wordt
ondersteund.
Krik de auto niet op als er nog iemand in
de auto aanwezig is.
Plaats niets op of onder de krik als de
auto wordt opgekrikt.
Krik de auto niet verder op dan voor het
verwisselen van het wiel noodzakelijk is.
Plaats de auto op bokken als u onder de
auto moet zijn.
Zorg wanneer u de auto laat zakken dat
er niemand onder komt. Breng mensen
in de buurt op de hoogte van het laten
zakken.
Verwijderen van de krik
Verwijderen van het
reservewiel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 391 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
392
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
3 Verwijder het rubber van het reser-
vewiel.
4 Draai de bevestiging van het reser-
vewiel los.
1 Plaats wielblokken.
2 Auto's met stalen velgen: Verwijder
de wieldop met een sleutel.
Steek de sleutel in de uitsparing en ver-
wijder de wieldop.
Plaats, om de wieldop te beschermen, een
doek tussen de sleutel en de wieldop.
3 Draai de wielmoeren iets los (één
slag).
4 Draai het krikgedeelte met de
hand aan totdat de uitsparing in de
kop van de krik in contact komt met
het kriksteunpunt.
WAARSCHUWING
Bij het opbergen van het reservewiel
Zorg ervoor dat er geen vingers of andere
lichaamsdelen tussen het reservewiel en
de carrosserie bekneld raken.
Vervangen van een wiel met
een lekke band
Lekke band Positie wielblok
Links voor
Achter het rechter
achterwiel
Rechts voor
Achter het linker
achterwiel
Links achter
Voor het rechter
voorwiel
Rechts achter
Voor het linker
voorwiel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 392 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
393
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
5 Monteer het verlengstuk van de
krikslinger.
6 Draai de krik vervolgens verder
omhoog totdat het wiel vrij van de
grond is.
7 Verwijder alle wielmoeren en het
wiel.
Leg het wiel met de buitenzijde omhoog op
de grond, om krassen op de velg te voorko-
men.
WAARSCHUWING
Vervangen van een wiel met een
lekke band
Raak de wielen of het gedeelte rond de
remmen niet aan direct nadat met de
auto is gereden. Nadat met de auto is
gereden, zijn de wielen en het gedeelte
rond de remmen mogelijk zeer heet.
Wanneer u deze delen tijdens het ver-
wisselen van een wiel, enz. met uw han-
den, voeten of andere lichaamsdelen
aanraakt, kan dit leiden tot brandwon-
den.
Het niet opvolgen van deze voorzorgs-
maatregelen kan ertoe leiden dat de
wielmoeren losraken, waardoor het wiel
van de auto af kan lopen, wat kan leiden
tot ernstig letsel.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 393 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
394
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
1 Verwijder eventueel aanwezige ver-
ontreinigingen van het contactvlak
van de velg.
Als er verontreinigingen op het contactvlak
aanwezig zijn, kunnen tijdens het rijden de
wielmoeren los lopen, waardoor het wiel los
kan raken.
2 Plaats het wiel en draai elke wiel-
moer met de hand ongeveer in
dezelfde mate vast.
Draai bij het vervangen van een wiel met
een stalen velg (inclusief een compact reser-
vewiel) de wielmoeren verder tot het tapse
gedeelte aan ligt tegen de velg .
Draai bij het vervangen van een wiel met
een lichtmetalen velg door een wiel met een
stalen velg (inclusief een compact reserve-
wiel) de wielmoeren verder tot het tapse
gedeelte aan ligt tegen de velg .
WAARSCHUWING
Laat zo spoedig mogelijk na het vervan-
gen van een wiel de moeren met een
aanhaalmoment van 103 Nm vastzet-
ten.
Plaats een beschadigde wieldop niet
opnieuw, omdat deze tijdens het rijden
los kan raken.
Gebruik bij het aanbrengen van een wiel
uitsluitend wielmoeren die speciaal zijn
ontworpen voor het desbetreffende wiel.
Bij gescheurde of vervormde bouten,
schroefdraad van moeren of boutgaten
van het wiel, dient de auto te worden
gecontroleerd door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe. (Blz. 394)
Plaatsen van het reservewiel
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 394 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
395
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
3 Laat de auto zakken.
4 Draai iedere moer twee of drie keer
aan in de volgorde die in de afbeel-
ding is aangeven.
Aanhaalmoment:
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
5 Berg het wiel met de lekke band, de
krik en het gereedschap op.
Volwaardig reservewiel (indien aanwe-
zig)
Het volwaardige reservewiel heeft een
aanduiding “Temporary use only” (alleen
voor tijdelijk gebruik) op de buitenzijde van
het wiel. Gebruik het volwaardige reserve-
wiel alleen tijdelijk en alleen in noodgeval-
len.
Controleer de bandenspanning van het
volwaardige reservewiel. (Blz. 417)
Het compacte reservewiel (indien aan-
wezig)
Op de band van het compacte reservewiel
staat aan de zijkant de aanduiding TEM-
PORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk
gebruik). Gebruik het compacte reserve-
wiel alleen tijdelijk en alleen in noodgeval-
len.
Controleer de bandenspanning van het
compacte reservewiel. (Blz. 417)
Als het compacte reservewiel (indien
aanwezig) is gemonteerd
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de
standaardbanden.
Gebruik van het compacte reservewiel
(indien aanwezig)
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning hier-
van niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder
zal, als u het compacte reservewiel monteert
nadat het waarschuwingslampje voor een
lage bandenspanning is gaan branden, dit
lampje blijven branden.
Als uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw of
ijs (auto's met een compact reserve-
wiel)
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel. Voer
onderstaande stappen uit en monteer
sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voorband
door het wiel dat van de achterzijde
afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de voorwie-
len.
Monteren wieldop (stalen velgen,
behalve compact reservewiel)
Breng de uitsparing in de wieldop in lijn met
het ventieldopje zoals aangegeven in de
afbeelding.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 395 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
396
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
Bij gebruik van het volwaardige
reservewiel (indien aanwezig)
Vervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
Vermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
Gebruik van het compacte reserve-
wiel (indien aanwezig)
Houd er rekening mee dat het reserve-
wiel speciaal ontworpen is voor gebruik
onder uw auto. Gebruik uw reservewiel
daarom niet onder een andere auto.
Monteer niet gelijktijdig meer dan één
compact reservewiel onder uw auto.
Vervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
Vermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
Als het compacte reservewiel (indien
aanwezig) is gemonteerd
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet
goed wordt weergegeven en dat de vol-
gende systemen niet goed werken:
ABS en Brake Assist
VSC
•TRC
Automatic High Beam-systeem (indien
aanwezig)
Cruise control (indien aanwezig)
Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)
EPS
Trailer Sway Control (indien aanwezig)
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig)
LTA (Lane Tracing Assist) (indien aan-
wezig)
Bandenspanningswaarschuwingssys-
teem
Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig)
PKSB (Parking Support Brake) (indien
aanwezig)
BSM (Blind Spot Monitor) (indien aan-
wezig)
Rear View Monitor-systeem (indien aan-
wezig)
S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-
systeem) (indien aanwezig)
Navigatiesysteem (indien aanwezig)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontwor-
pen voor gebruik bij hoge snelheden. Het
niet opvolgen van deze voorzorgsmaatre-
gel kan leiden tot een ongeval en ernstig
letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereed-
schap en de krik weer goed zijn opgebor-
gen en bevestigd. Dit om te voorkomen
dat een van deze voorwerpen bij een aan-
rijding of bij hard remmen letsel veroor-
zaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden
in het wegdek heen als het compacte
reservewiel (indien aanwezig) onder
de auto gemonteerd is.
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij het
rijden over slechte wegen.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 396 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
397
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
Er is mogelijk onvoldoende brand-
stof aanwezig in de tank. Vul de
brandstoftank.
De motor kan verzopen zijn. Probeer
nogmaals de motor te starten en
volg daarbij de juiste startprocedu-
res. (Blz. 158, 159)
Er kan een storing aanwezig zijn in
de startblokkering. (Blz. 76)
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn.
(Blz. 401)
De accuklemmen kunnen loszitten of
gecorrodeerd zijn. (Blz. 325)
OPMERKING
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel (indien aanwe-
zig)
Monteer geen sneeuwketting op het com-
pacte reservewiel. De sneeuwketting kan
de carrosserie beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspannings-
sensoren en -zenders contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige, omdat
de bandenspanningssensoren en -zen-
ders beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
(behalve compact reservewiel)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het vervangen
van de band de bandenspanningssensor
en -zender. (Blz. 334)
Als de motor niet wil
aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan ter-
wijl wel de juiste startprocedures
zijn gevolgd (Blz. 158, 159), kan
dat de volgende oorzaken hebben:
De motor slaat niet aan terwijl
de startmotor wel normaal
werkt.
De startmotor draait langzaam
rond, de interieurverlichting en
de koplampen gaan zwakker
branden of de claxon maakt
geen of weinig geluid.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 397 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
398
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Het startsysteem van de motor is
mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen
batterij van de elektronische sleutel of
een defecte zekering. Er bestaat echter
een tijdelijke maatregel om de motor te
starten. (Blz. 398)
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn.
(Blz. 401)
Een of beide accuklemmen zit(ten)
los. (Blz. 325)
Er is mogelijk een storing in het
stuurslot (auto's met Smart entry-
systeem en startknop).
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het probleem niet verholpen
kan worden of als de reparatieprocedure
niet bekend is.
Als de motor niet start maar de start-
knop normaal werkt, kan de motor aan
de hand van de volgende stappen voor-
lopig worden gestart.
Gebruik deze startprocedure alleen in
noodgevallen.
1 Activeer de parkeerrem.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Zet het contact in stand ACC.
4 Houd de startknop ongeveer 15
seconden ingedrukt terwijl u het
rempedaal (Multidrive CVT) of het
koppelingspedaal (handgescha-
kelde transmissie) stevig ingetrapt
houdt.
Ook als de auto aan de hand van deze stap-
pen kan worden gestart, kan er een storing
in het systeem zijn. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De startmotor draait niet
(auto's met Smart entry-
systeem en startknop)
De startmotor draait niet,
de interieurverlichting en de
koplampen gaan niet aan of de
claxon maakt geen geluid.
Noodstartfunctie (auto's
met Smart entry-systeem en
startknop)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 398 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
399
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
Controleer of het Smart entry-systeem met
startknop niet is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen. Is de func-
tie uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 422)
Controleer of de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Is de functie ingeschakeld,
schakel hem dan uit. (Blz. 124)
Als u uw sleutels verliest
Een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige kan nieuwe
originele sleutels maken met
behulp van de andere sleutel
(auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop) of de mechani-
sche sleutel (auto's met Smart
entry-systeem en startknop) en
het sleutelnummer op uw plaatje
met sleutelnummer.
Bewaar het plaatje met het sleutel-
nummer op een veilige plaats bui-
ten de auto, bijvoorbeeld in uw
portemonnee.
OPMERKING
Bij verlies van een elektronische
sleutel (auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop)
Als de elektronische sleutel zoek blijft,
wordt het risico aanzienlijk groter dat de
auto wordt gestolen. Ga onmiddellijk met
alle overgebleven elektronische sleutels
die bij uw auto zijn geleverd naar een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de elektronische
sleutel niet goed werkt
(auto's met Smart
entry-systeem en
startknop)
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto is
verbroken (Blz. 124) of de elek-
tronische sleutel niet kan worden
gebruikt omdat de batterij leeg is,
werken het Smart entry-systeem
met startknop en de afstandsbe-
diening niet. In dat geval kunnen
de portieren worden geopend of
kan de motor worden gestart door
de onderstaande procedure te vol-
gen.
OPMERKING
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
Breng uw auto, inclusief alle elektronische
sleutels die bij uw auto zijn geleverd, naar
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 399 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
400
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Gebruik de mechanische sleutel
(Blz. 115) om de volgende handelin-
gen uit te voeren:
1 Vergrendelen van alle portieren
2 Ontgrendelen van alle portieren
Aan de sleutel gekoppelde functies
1 Sluiten van de ruiten (draaien en vast-
houden)
*
2 Openen van de ruiten (draaien en vast-
houden)
*
*
: Deze instellingen moeten aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
1 Multidrive CVT: Zorg ervoor dat de
selectiehendel in stand P staat en
trap het rempedaal in.
Auto's met handgeschakelde trans-
missie: Zet de selectiehendel in
stand N en trap het koppelingspe-
daal in.
2 Houd de elektronische sleutel met
de achterzijde van de vergrendel-
toets en ontgrendeltoets tegen de
startknop.
Wanneer de elektronische sleutel wordt
gesignaleerd, klinkt er een zoemer en wordt
het contact AAN gezet.
Wanneer het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen, wordt het contact in
stand ACC gezet.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren
WAARSCHUWING
Bij het gebruik van de mechanische
sleutel en het bedienen van de elek-
trisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit nadat
u hebt gecontroleerd of er geen risico is
dat een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat tevens de mechanische sleutel niet
bedienen door kinderen. Het kan gebeu-
ren dat een lichaamsdeel van een kind of
een andere passagier klem komt te zitten
door het bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
Starten van de motor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 400 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
401
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in en
controleer of op het multi-informa-
tiedisplay verschijnt.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
motor nog steeds niet kan worden
gestart.
Uitzetten van de motor
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) of N (handgeschakelde transmissie) en
druk op de startknop, zoals u normaliter doet
bij het afzetten van de motor.
Batterij elektronische sleutel
Omdat deze procedure een noodmaatregel
is, wordt geadviseerd de batterij van de elek-
tronische sleutel zo snel mogelijk te laten ver-
vangen als deze ontladen is. (Blz. 345)
Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als de mechanische sleutel wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een
portier met de mechanische sleutel wordt
ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is inge-
schakeld. (Blz. 78)
Wijzigen van de stand van het contact
Laat het rempedaal (Multidrive CVT) of het
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) los en druk tijdens stap 3 hierboven
op de startknop.
De motor wordt niet gestart en de stand ver-
andert iedere keer dat de knop wordt inge-
drukt. (Blz. 162)
Als u de beschikking hebt over een set
startkabels en een tweede voertuig met
een 12V-accu, kunt u uw auto starten
met behulp van de onderstaande hulp-
startprocedure.
1 Auto's met een alarm (Blz. 78):
Controleer of u de sleutel bij u hebt.
Als u de startkabels aansluit, kan het alarm
afgaan of kunnen de portieren worden ver-
grendeld, afhankelijk van de situatie.
(Blz. 79)
2 Open de motorkap. (Blz. 317)
Als de accu ontladen is
U kunt de volgende procedures
gebruiken om de motor te starten
als de accu leeg is.
U kunt ook contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Opnieuw starten van de motor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 401 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
402
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
3 Sluit de positieve startkabelklem aan op van uw auto en sluit de klem aan de
andere zijde van de positieve startkabel aan op van de tweede auto. Sluit
vervolgens de negatieve kabelklem aan op van de tweede auto en sluit de
klem aan de andere zijde van de negatieve startkabel aan op .
1KR-FE motor
M15A-FKS motor
Pluspool (+) accu (uw auto)
Pluspool (+) accu (tweede auto)
Minpool (-) accu (tweede auto)
Stevig, niet-bewegend, niet-gelakt metalen punt, ver weg van de accu en bewe-
gende delen, zoals aangegeven in de afbeelding.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 402 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
403
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
4 Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde toe-
rental draaien om de accu van uw
auto op te laden.
5 Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Open en sluit een van de
portieren terwijl het contact UIT
staat.
6 Houd het motortoerental van de
tweede auto constant en start de
motor van uw auto door het contact
AAN te zetten.
7 Verwijder de startkabels in exact de
omgekeerde volgorde van aanslui-
ten als de motor van uw auto aan-
geslagen is.
Laat, nadat de motor van uw auto aan-
geslagen is, de auto zo snel mogelijk
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Starten van de motor als de accu leeg is
De auto kan niet worden aangeduwd.
Voorkomen van ontlading van de accu
Zet de koplampen en het audiosysteem uit
als de motor is uitgeschakeld.
Schakel niet-noodzakelijke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
Als de accu verwijderd of ontladen is
De in de ECU opgeslagen informatie wordt
gewist. Laat wanneer de accu volledig is
ontladen de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Sommige systemen moeten mogelijk wor-
den geïnitialiseerd. (Blz. 431)
Verwijderen van de accuklemmen
Wanneer de accuklemmen worden verwij-
derd, wordt de in de ECU opgeslagen infor-
matie gewist. Neem voordat u de
accuklemmen losneemt contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs
wanneer de auto niet in gebruik is. Dit wordt
veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het
effect van bepaalde elektrische apparatuur.
Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de accu ontladen en kan de auto moge-
lijk niet meer worden gestart. (De accu laadt
automatisch op tijdens het rijden.)
Opladen of vervangen van de accu
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Wanneer de accu is ontladen, is het in
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart entry-
systeem met startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te vergrendelen of
te ontgrendelen.
Mogelijk start de motor niet bij de eerste
poging nadat de accu weer is opgeladen,
maar start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
De stand van het contact wordt door de
auto opgeslagen. Wanneer de accu weer
wordt aangesloten, keert het systeem
terug naar de stand die was geselecteerd
voordat de accu ontladen raakte. Zet vóór
het losnemen van de accu het contact UIT.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten
van de accu wanneer u niet zeker weet in
welke stand het contact stond voordat de
accu ontladen raakte.
Vervangen van de batterij
Gebruik een accu die voldoet aan de Euro-
pese wetgeving.
Gebruik een accu van hetzelfde formaat
als de vorige, met een gelijkwaardige
capaciteit van 20 uur (20HR) of meer en
een gelijkwaardige startkracht (CCA) of
meer. Controleer het label op de boven-
zijde van de accu voor het formaat en de
specificaties ervan (bijv.: LN2, 60 Ah, 345
A).
Als het formaat verschilt, kan de accu niet
goed worden bevestigd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 403 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
404
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als de capaciteit laag is, zelfs als de auto
korte tijd niet gebruikt is, kan de accu ont-
laden en kan de motor mogelijk niet meer
worden gestart.
Neem voor meer informatie contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
Verwijderen van de accuklemmen
Verwijder altijd eerst de minkabel (-). Als
de pluspool (+) bij het verwijderen in con-
tact komt met metalen onderdelen in de
buurt, kunnen er vonken ontstaan waar-
door brand kan ontstaan. Ook kunt u een
elektrische schok krijgen en ernstig letsel
oplopen.
Voorkomen van brand en explosie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om te voorkomen dat het licht ont-
vlambare gas dat uit de accu kan komen,
per ongeluk tot ontbranding komt:
Zorg ervoor dat de startkabel aange-
sloten wordt op de juiste accupool en
niet per ongeluk in aanraking komt met
een ander onderdeel dan de bedoelde
accupool.
Zorg ervoor dat de op de “+”-pool aan-
gesloten startkabel niet in contact komt
met andere onderdelen of metalen
oppervlakken, zoals metalen steunen
en ongelakt metaal.
Laat de “+” en “-” klemmen van de start-
kabels niet in contact komen met elkaar.
Rook niet en gebruik geen lucifers, aan-
stekers en open vuur in de buurt van de
accu.
Voorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot de accu
De accu bevat giftige en corrosieve elek-
trolyt en de onderdelen van de accu bevat-
ten lood en loodhoudende
samenstellingen. Neem bij het omgaan
met de accu de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht:
Draag bij het werken met de accu altijd
een veiligheidsbril en zorg ervoor dat de
vloeistof uit de accu niet in contact komt
met de huid, kleding of de carrosserie
van de auto.
Leun niet over de accu heen.
Was accuvloeistof, die op de huid of in
de ogen terecht is gekomen, direct weg
met water en raadpleeg een arts. Bedek
de plaats waar de accuvloeistof op
terechtgekomen is met een natte spons
of doek totdat er medische hulp kan
worden verkregen.
Was altijd uw handen nadat u de accu-
drager, de accupolen en andere accu-
gerelateerde onderdelen hebt aange-
raakt.
Houd kinderen uit de buurt van de accu.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 404 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
405
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
1 Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand, schakel de airconditio-
ning uit en zet vervolgens de motor
af.
2 Als er stoom te zien is: Open, nadat
de stoom is verdwenen, voorzichtig
de motorkap.
Als er geen stoom te zien is: Open
voorzichtig de motorkap.
3 Controleer nadat de motor vol-
doende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op spo-
ren van lekkage.
WAARSCHUWING
Vervangen van de batterij
Wanneer de vuldop en indicator zich in
de buurt van de klembeugel bevinden,
kan er accuvloeistof (accuzuur) lekken.
Neem voor meer informatie over het
vervangen van de accu contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de startka-
bels voor dat deze niet verstrikt raken in
de koelventilator of in de aandrijfriem van
de motor.
Als de motor
oververhit raakt
Het volgende kan erop duiden dat
de auto oververhit raakt.
De koelvloeistoftemperatuurme-
ter (Blz. 86, 90) komt in het rode
gebied of u merkt dat de motor
minder vermogen levert. (De auto
accelereert bijvoorbeeld niet als
het gaspedaal wordt ingetrapt.)
“Engine Coolant Temp High Stop
in a Safe Place See Owner’s
Manual” (Temperatuur koelvloei-
stof te hoog. Breng auto op veilige
plaats tot stilstand. Raadpleeg
handleiding) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Er komt stoom onder de motorkap
uit.
Correctieprocedures
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 405 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
406
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
1KR-FE motor
M15A-FKS motor
Radiateur
Koelventilator
Neem bij lekkage van een grote hoeveelheid
koelvloeistof onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
4 Het koelvloeistofniveau is correct
als het zich tussen de streepjes F
en L op het reservoir bevindt.
1KR-FE motor
M15A-FKS motor
Reservoir
Streepje F
Streepje L
5 Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water gebruikt
worden als u geen koelvloeistof bij de hand
hebt.
1KR-FE motor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 406 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
407
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
M15A-FKS motor
6 Start de motor, schakel de aircondi-
tioning in en controleer of de koel-
ventilator van de radiateur draait en
of er geen koelvloeistof lekt uit de
radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de aircon-
ditioning wordt ingeschakeld direct na een
koude start. Controleer of de ventilator draait
door ernaar te luisteren en te voelen of er
luchtstroom is. Schakel als u hier niet zeker
van bent de airconditioning nog een aantal
keer in en uit. (De ventilator werkt mogelijk
niet bij temperaturen beneden het vries-
punt.)
7 Als de koelventilator niet draait: Zet
de motor onmiddellijk uit en neem
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als de ventilator werkt: Laat de auto
nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
WAARSCHUWING
Bij controles in de motorruimte van
uw auto
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel,
zoals brandwonden, tot gevolg hebben.
Als er stoom onder de motorkap van-
daan komt, open de motorkap dan niet
voordat de stoom is verdwenen. De
motorruimte kan zeer heet zijn.
Houd uw handen en kleding (met name
stropdassen, sjaals en dassen) uit de
buurt van de ventilator en aandrijfrie-
men. Als u dit niet doet, kunnen uw han-
den of kleding bekneld raken, wat kan
leiden tot ernstig letsel.
Draai de doppen van het koelvloeistof-
reservoir niet los als de motor en de
radiateur heet zijn.
Er kan hete stoom of koelvloeistof uit
spuiten.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Vul langzaam koelvloeistof bij nadat de
motor voldoende is afgekoeld. Het te snel
bijvullen van koude koelvloeistof bij een
hete motor kan schade aan de motor ver-
oorzaken.
Voorkomen van beschadigingen aan
het koelsysteem
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen:
Zorg dat de koelvloeistof niet verontrei-
nigd raakt (bijvoorbeeld met zand of
stof)
Gebruik geen koelvloeistofadditief.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 407 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
408
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
1 Zet de motor uit. Activeer de par-
keerrem en zet de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie).
2 Verwijder modder, sneeuw of zand
rond de voorwielen.
3 Leg een stuk hout, stenen of ander
materiaal onder de voorwielen om
de wielen grip te geven.
4 Start de motor opnieuw.
5 Zet de selectiehendel in stand D of
R (Multidrive CVT) of in de 1e ver-
snelling of de achteruit (handge-
schakelde transmissie) en
deactiveer de parkeerrem. Trap ver-
volgens voorzichtig het gaspedaal
in.
Wanneer u de auto moeilijk los kunt krij-
gen
Druk op de schakelaar om de TRC uit te
schakelen.
Er verschijnt een melding op het multi-infor-
matiedisplay.
Als de auto vast komt te
zitten
Voer de volgende procedures uit
als de banden doorslippen of als
de auto vastzit in modder, sneeuw,
enz.:
Herstelprocedure
WAARSCHUWING
Bij het vrij proberen te krijgen van
een auto die vastzit
Als u de auto in beweging wilt krijgen door
te “schommelen”, controleer dan eerst of
er in de omgeving van de auto geen
andere auto's, objecten of personen aan-
wezig zijn die geraakt zouden kunnen wor-
den als de auto plotseling in beweging
komt. De auto kan ook een plotselinge
beweging maken als de wielen weer grip
krijgen. Neem de grootst mogelijke voor-
zichtigheid in acht.
Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel niet in een andere
stand als het gaspedaal is ingetrapt.
Als u dat wel doet, kan de auto onver-
wacht snel accelereren, waardoor een
aanrijding en ernstig letsel kunnen ont-
staan.
OPMERKING
Om beschadiging van de transmissie
en andere componenten te voorko-
men
Vermijd dat de voorwielen doorslippen
en dat u het gaspedaal verder dan
noodzakelijk intrapt.
Als de auto na deze pogingen nog
steeds vastzit, moet deze door een
ander voertuig worden losgetrokken.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 408 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
8
409
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8
Voertuigspecificaties
Voertuigspecificaties
8-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil, enz.)..... 410
Informatie over brandstof....... 420
8-2. Persoonlijke
voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen .......... 422
8-3. Initialisatie
Te initialiseren onderdelen..... 431
8-4. Verklaringen
Verklaringen........................... 432
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 409 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
410
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
8-1.Specificaties
*1
: Ongeladen auto
*2
: Auto's met zonnescherm panoramadak
*3
: Auto's met 15 inch banden
*4
: Auto's met 16 inch of 17 inch banden
*5
: Auto's met 1KR-FE motor
*6
: Auto's met handgeschakelde transmissie met 6 versnellingen of uitvoering MXPA11L-
BHXNBW
*10
en MXPA11R-BHXNBW
*10
(Blz. 411)
*7
: Uitvoering MXPA11L-BHXGBW
*10
, MXPA11L-BHXSBW
*10
, MXPA11R-BHXGBW
*10
en
MXPA11R-BHXSBW
*10
(Blz. 411)
*8
: Auto's met trekhaakpakket
*9
: Auto's met M15A-FKS motor
*10
: De modelcode staat vermeld op het label of typeplaatje van de fabrikant. (Blz. 411)
Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.)
Afmetingen en gewichten
Totale lengte 3.940 mm (155,1 in.)
Totale breedte 1.745 mm (68,7 in.)
Totale hoogte
*1
1.500 mm (59,1 in.)
1.505 mm (59,3 in.)
*2
Wielbasis 2.560 mm (100,8 in.)
Spoorbreedte
Voor
1.531 mm (60,3 in.)
*3
1.521 mm (59,9 in.)
*4
Achter
1.524 mm (60,0 in.)
*3
1.514 mm (59,6 in.)
*4
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht
1.470 kg (3.241,3 lb.)
*5
1.555 kg (3.428,7 lb.)
*6
1.585 kg (3.494,9 lb.)
*7
Maximale asbelasting
Voor 900 kg (1.984,5 lb.)
Achter 840 kg (1.852,2 lb.)
Kogeldruk
*8
50 kg (110,2 lb.)
Maximaal aanhangwagengewicht
*8
Ongeremd
520 kg (1.146,6 lb.)
*5
550 kg (1212,7 lb.)
*9
Geremd
750 kg (1.653,7 lb.)
*5
850 kg (1874,2 lb.)
*9
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 410 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
411
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN)
is het wettelijke identificatienummer
van uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Dit nummer is aangebracht onder de
rechter voorstoel.
Dit nummer is tevens links boven op
het dashboard ingeslagen.
Dit nummer staat ook op het type-
plaatje.
Motornummer
Het motornummer is op de aangegeven
plaats ingeslagen in het motorblok.
1KR-FE motor
M15A-FKS motor
Identificatie van de auto
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 411 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
412
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
1KR-FE motor
M15A-FKS motor
Motor
Uitvoering 1KR-FE
Type 3-cilinder lijnmotor, 4-takt, benzine
Boring x slag 71,0 × 84,0 mm (2,79 × 3,30 in.)
Cilinderinhoud
998 cm
3
(60,9 cu. in.)
Klepspeling (koude motor)
Inlaat: 0,145 - 0,235 mm (0,006 - 0,009 in.)
Uitlaat: 0,275 - 0,365 mm (0,011 - 0,014 in.)
Dynamoriemspanning Automatische afstelling
Uitvoering M15A-FKS
Soort 3-cilinder lijnmotor, 4-takt, benzine
Boring x slag 80,5 × 97,6 mm (3,16 × 3,83 in.)
Cilinderinhoud
1.490 cm
3
(90,9 cu. in.)
Klepspeling Automatische afstelling
Dynamoriemspanning Automatische afstelling
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 412 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
413
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
Oliehoeveelheid (verversen [bij
benadering
*
])
*
: De aangegeven hoeveelheid motorolie is
een referentiehoeveelheid voor het ver-
versen van de motorolie. Breng de motor
op bedrijfstemperatuur en zet de motor
uit, wacht ten minste 5 minuten en contro-
leer het oliepeil met de peilstok.
Keuze motorolie
Benzinemotor
De motor is af fabriek gevuld met origi-
nele Toyota-motorolie. Toyota beveelt
het gebruik van originele Toyota-motor-
olie aan. Er kan ook andere motorolie
van gelijkwaardige kwaliteit worden
gebruikt.
Oliesoort:
0W-16:
API grade SN “Resource-Conserving”
of SN PLUS “Resource-Conserving
multigrade-motorolie
0W-20 en 5W-30:
API SL “Energy-Conserving”, SM
“Energy-Conserving”, SN “Resource-
Conserving” of SN PLUS “Resource-
Conserving”; of ILSAC multigrade-
motorolie
Brandstof
Brandstofsoort
Als u dit soort labels aantreft bij het tanksta-
tion, gebruik dan alleen brandstof met een van
de onderstaande labels.
EU:
Uitsluitend loodvrije benzine conform de Euro-
pese norm EN228
Behalve EU:
Uitsluitend loodvrije benzine
Research-octaangetal
1KR-FE motor
95 of hoger
M15A-FKS motor
95 of hoger
Inhoud brandstoftank
(Referentie)
Auto's zonder achterruitenwisser
40,0 l (10,6 gal., 8,8 Imp. gal.)
Auto's met achterruitenwisser
42,0 l (11,1 gal., 9,2 Imp. gal.)
Smeersysteem
Met filter
1KR-FE motor
2,8 l (3,0 qt., 2,5 Imp.qt.)
M15A-FKS motor
3,4 l (3,6 qt., 3,0 Imp. qt.)
Zonder filter
1KR-FE motor
2,5 l (2,6 qt., 2,2 Imp. qt.)
M15A-FKS motor
3,2 l (3,4 qt., 2,8 Imp. qt.)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 413 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
414
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Aanbevolen
Te verwachten temperatuurbereik
tot de volgende verversing
Uw Toyota is af fabriek gevuld met
motorolie met een viscositeit van SAE
0W-16. Deze motorolie is de beste
keuze voor uw auto vanwege een laag
brandstofverbruik en goede starteigen-
schappen bij koud weer. U kunt de vis-
cositeit SAE 0W-20 gebruiken als SAE
0W-16 niet beschikbaar is. Deze dient
echter bij de volgende verversing ver-
vangen te worden door SAE 0W-16.
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier
0W-16 gebruikt):
Het gedeelte 0W in 0W-16 geeft aan
dat de olie ervoor zorgt dat de motor
goed start bij koud weer. Olie met
een lage waarde voor de W zorgt dat
de motor goed start bij koud weer.
Het gedeelte 16 in 0W-16 geeft de
viscositeit van de olie weer als de
olie een hoge temperatuur heeft.
Olie met een hogere viscositeit
(hogere waarde) is mogelijk beter
geschikt wanneer met hoge snelhe-
den of met veel belading wordt gere-
den.
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie
op of ten minste één van beide boven-
staande symbolen op de verpakking is
gedrukt.
API-symbool
Bovenste deel: API SERVICE SN geeft de
kwaliteit van de motorolie aan en is vastge-
steld door API (American Petroleum Insti-
tute).
Middelste deel: SAE 0W-16 geeft de viscosi-
teit aan.
Onderste deel: In dit deel staat “Resource-
Conserving”, wat staat voor brandstofbespa-
rende en groene eigenschappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International Lubricant
Standardization and Approval Committee)
staat op de voorzijde van de verpakking.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 414 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
415
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
Koelsysteem
Inhoud
(referentie-
waarde)
1KR-FE motor
Auto's met rechtse besturing
4,94 l (5,2 qt., 4,3 Imp.qt.)
Auto's met linkse besturing
4,92 l (5,2 qt., 4,3 Imp.qt.)
M15A-FKS
motor
Auto's met rechtse besturing
Multidrive CVT: 5,06 l (5,3 qt., 4,5 Imp. qt.)
Handgeschakelde transmissie: 4,86 l (5,1 qt., 4,3 Imp. qt.)
Auto's met linkse besturing
Multidrive CVT: 5,04 l (5,3 qt., 4,4 Imp. qt.)
Handgeschakelde transmissie: 4,84 l (5,1 qt., 4,3 Imp. qt.)
Soort koelvloeistof
Gebruik een van de volgende middelen:
Toyota Super Long Life Coolant
Of een gelijkwaardig product
Gebruik niet uitsluitend kraanwater.
Ontstekingssysteem (bougie)
Merk
DENSO FC16HR-Q8
NGK DILKAR6T8
Elektrodenafstand 0,8 mm (0,031 in.)
OPMERKING
Bougies met iridium elektroden
Gebruik alleen bougies met iridium elektroden. Wijzig de elektrodenafstand niet.
Elektrisch systeem (accu)
Klemspanning bij 20°C (68°F):
12,3 V of hoger
(Zet het contact UIT en schakel het grootlicht gedu-
rende 30 seconden in.)
Laadstroom
Snelladen
Druppelladen
Max. 15 A
Max. 5 A
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 415 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
416
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
*
: De aangegeven hoeveelheid vloeistof dient als referentie.
Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Multidrive CVT
Hoeveelheid vloeistof
*
Auto's zonder Stop & Start-systeem
8,44 l (8,9 qt., 7,4 Imp.qt.)
Auto's met Stop & Start-systeem
8,12 l (8,6 qt., 7,1 Imp.qt.)
Soort vloeistof Originele Toyota CVT FE-vloeistof
OPMERKING
Soort Multidrive-vloeistof
Door het gebruik van andere Multidrive-vloeistof dan Toyota Genuine CVT FE-vloeistof kan
de schakelkwaliteit verminderen, de lockup van de transmissie vergezeld gaan van trillingen
en uiteindelijk schade aan de transmissie van de auto ontstaan.
Handgeschakelde transmissie
Inhoud transmissievloeistof (referen-
tiewaarde)
Uitvoeringen met 5 versnellingen
1,7 l (1,8 qt., 1,5 Imp. qt.)
Uitvoeringen met 6 versnellingen
2,1 l (2,2 qt., 1,8 Imp. qt.)
Type transmissie-olie
Toyota handgeschakelde-transmissievloeistof type LV
GL-4 75W of gelijkwaardig
OPMERKING
Type transmissievloeistof
Houd er rekening mee dat, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de transmissie-
vloeistof die is gebruikt of de omstandigheden, het geluid bij het stationair draaien, het
schakelgevoel en/of het brandstofverbruik kunnen afwijken. In het ergste geval kan ver-
keerde transmissievloeistof of verkeerd gebruik schade aan de transmissie veroorzaken.
Toyota raadt voor optimale prestaties het gebruik van originele TOYOTA transmissievloei-
stof type LV GL-4 75W aan.
Uw auto is af fabriek gevuld met originele Toyota handgeschakelde-transmissievloeistof
type LV GL-4 75W.
Gebruik alleen door Toyota goedgekeurde originele Toyota handgeschakelde-transmis-
sievloeistof type LV GL-4 75W of gelijkwaardig met de hierboven aangegeven specificatie.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 416 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
417
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
*1
: Minimumafstand van pedaal tot vloer bij een pedaalkracht van 300 N (31,0 kg, 67,4 lbf) met
draaiende motor.
*2
: M15A-FKS motor
*3
:1KR-FE motor
*4
: Slag parkeerremhendel bij een aantrekkracht van 200 N (20,4 kg, 45,0 lbf)
15 inch velgen
Koppeling (handgeschakelde transmissie)
Vrije slag pedaal 3 15 mm (0,1 0,6 in.)
Soort vloeistof SAE J1704 of FMVSS Nr. 116 DOT 4
Remmen
Afstand van pedaal tot vloer
*1
Min. 82 mm (3,2 in.)
*2
Min. 84 mm (3,3 in.)
*3
Vrije slag pedaal 1 6 mm (0,04 0,24 in.)
Slag parkeerremhendel
*4
5 8 klikken
Soort vloeistof SAE J1704 of FMVSS Nr. 116 DOT 4
Stuurinrichting
Vrije slag Minder dan 30 mm (1,2 in.)
Banden en velgen
Bandenmaat 185/65R15 88H
Bandenspanning
(Aanbevolen banden-
spanning koud)
Rijsnelheid
Voorwiel
kPa (kg/cm
2
of bar,
psi)
Achterwiel
kPa (kg/cm
2
of bar,
psi)
Voor snelheden boven
160 km/h (100 mph)
250 (2,5, 36) 240 (2,4, 35)
160 km/h (100 mph) of
lager
230 (2,3, 33) 220 (2,2, 32)
Wielmaat 15 × 6J
Aanhaalmoment wielmoeren 103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 417 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
418
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
16 inch banden
17 inch banden
Compact reservewiel (indien aanwezig)
Bij het rijden met een aanhangwagen
Verhoog de aanbevolen bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm
2
of bar, 3 psi) en rijd langza-
mer dan 100 km/h (62 mph).
Bandenmaat 195/55R16 87V
Bandenspanning
(Aanbevolen banden-
spanning koud)
Rijsnelheid
Voorwiel
kPa (kg/cm
2
of bar,
psi)
Achterwiel
kPa (kg/cm
2
of bar,
psi)
Voor snelheden boven
160 km/h (100 mph)
240 (2,4, 35) 220 (2,2, 32)
Voor snelheden onder
160 km/h (100 mph)
220 (2,2, 32) 200 (2,0, 29)
Wielmaat 16 × 6J
Aanhaalmoment wielmoeren 103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
Bandenmaat 205/45R17 84W
Bandenspanning
(Aanbevolen banden-
spanning koud)
Voorwiel
kPa (kg/cm
2
of bar, psi)
Achterwiel
kPa (kg/cm
2
of bar, psi)
220 (2,2, 32) 200 (2,0, 29)
Wielmaat 17 × 6 1/2J
Aanhaalmoment wiel-
moeren
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
Bandenmaat T125/70D16 96M
Bandenspanning
(Aanbevolen banden-
spanning koud)
420 kPa (4,2 kg/cm
2
of bar, 60 psi)
Wielmaat 16 × 4T
Aanhaalmoment wiel-
moeren
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 418 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
419
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
A: HIR2 halogeenlampen
B: H16
C: Glassokkellampen (helder)
D: Glassokkellampen (oranje)
Lampen
Lampen W Type
Exterieur
Halogeenkoplampen (gloeilamp) 55 A
Mistlampen voor (gloeilamp) 19 B
Parkeerlichten voor (gloeilamp) 5 C
Richtingaanwijzers voor (gloeilamp) 21 D
Richtingaanwijzers achter (gloeilamp) 21 D
Kentekenplaatverlichting 5 C
Interieur
Interieurverlichting/leeslampjes voor 5 C
Make-upverlichting (indien aanwezig) 8 C
Bagageruimteverlichting 5 C
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 419 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
420
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Gebruik van benzine vermengd met
ethanol in een benzinemotor
Toyota staat het gebruik van benzine ver-
mengd met ethanol toe wanneer de hoeveel-
heid ethanol maximaal 10% bedraagt.
Controleer of het octaangetal van de benzine
met ethanol aan bovenstaande voorwaarden
voldoet.
Als de motor pingelt
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Het kan een enkele keer voorkomen dat u
de motor licht hoort pingelen tijdens acce-
lereren of bij het oprijden van een heuvel.
Dit is normaal en is geen reden tot
bezorgdheid.
Informatie over brandstof
Als u dit soort labels aantreft bij
het tankstation, gebruik dan alleen
brandstof met een van de onder-
staande labels.
EU
Gebruik uitsluitend loodvrije ben-
zine conform de Europese norm
EN228.
1KR-FE motor: Gebruik loodvrije
benzine met een research-octaan-
getal van 95 of hoger voor opti-
male prestaties van uw auto.
M15A-FKS motor: Gebruik lood-
vrije benzine met een research-
octaangetal van 95 of hoger voor
optimale prestaties van uw auto.
Behalve EU
Gebruik alleen loodvrije benzine.
1KR-FE motor: Gebruik loodvrije
benzine met een research-octaan-
getal van 95 of hoger voor opti-
male prestaties van uw auto.
M15A-FKS motor: Gebruik lood-
vrije benzine met een research-
octaangetal van 95 of hoger voor
optimale prestaties van uw auto.
OPMERKING
Opmerking over de brandstofkwali-
teit
Gebruik de juiste brandstoffen. De
motor zal beschadigd raken wanneer u
de verkeerde brandstof gebruikt.
Gebruik geen benzine met metaalhou-
dende additieven, zoals mangaan, ijzer
of lood, omdat dit schade aan uw motor
of emissieregelsysteem kan veroorza-
ken.
Voeg geen aftermarket metaalhou-
dende brandstofadditieven toe.
EU: Gebruik geen bio-ethanolbrandstof
die wordt verkocht onder de naam E50
of E85, of brandstof met een hoog
ethanolgehalte. Bij gebruik van deze
brandstoffen wordt het brandstofsys-
teem beschadigd. Neem bij twijfel con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 420 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
421
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
OPMERKING
Buiten EU: Gebruik geen bio-ethanol-
brandstof die wordt verkocht onder de
naam E50 of E85, of brandstof met een
hoog ethanolgehalte. Uw auto is
geschikt voor benzine met maximaal
10% ethanol. Bij het gebruik van brand-
stof met meer dan 10% ethanol (E10)
wordt het brandstofsysteem van de auto
beschadigd. Zorg ervoor dat u brandstof
tankt met de juiste specificaties en de
vereiste kwaliteit. Neem bij twijfel con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Gebruik geen methanolhoudende ben-
zine, zoals M15, M85 of M100. Door
methanolhoudende benzine te gebrui-
ken kan de motor beschadigd raken of
kunnen er storingen in optreden.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 421 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
422
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
8-2.Persoonlijke voorkeursinst ellingen
Wijzigen met behulp van het
scherm van het navigatie-/multi-
mediasysteem (auto's met naviga-
tie-/multimediasysteem)
1 Druk op de toets MENU.
2 Selecteer “Setup” (instellingen) op
het scherm “Menu”.
3 Selecteer “Vehicle” (voertuig) op het
scherm “Setup” (instellingen).
4 Selecteer “Vehicle Customization
(voertuigaanpassingen).
Er kunnen verschillende instellingen worden
gewijzigd. Raadpleeg het overzicht met
instellingen die kunnen worden gewijzigd
voor meer informatie.
Wijzigen met de bedieningstoet-
sen van het instrumentenpaneel
1 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het item te
selecteren dat u aan uw persoon-
lijke voorkeur wilt aanpassen.
3 Houd ingedrukt of druk erop.
De beschikbare instellingen verschillen
afhankelijk van of wordt ingedrukt of
ingedrukt wordt gehouden. Volg de instruc-
ties op het display.
Systemen met
mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen
Uw auto is voorzien van verschil-
lende elektronische functies die
naargelang uw persoonlijke voor-
keur kunnen worden ingesteld. De
instellingen van deze functies kun-
nen worden gewijzigd met behulp
van het multi-informatiedisplay,
het scherm van het navigatie-/mul-
timediasysteem of bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Functies van de auto
aanpassen aan de
persoonlijke voorkeur
WAARSCHUWING
Tijdens het aanpassen van de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
Aangezien de motor tijdens het aanpassen
moet draaien, dient de auto te worden
geparkeerd op een plaats met voldoende
ventilatie. In een afgesloten ruimte, zoals
een garage, kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO) bevatten,
zich ophopen en in de auto terechtkomen.
Dit kan zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
Om te voorkomen dat de accu leegraakt,
dient de motor te draaien terwijl de per-
soonlijke voorkeursinstellingen worden
aangepast.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 422 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
423
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Voertuigspecificaties
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere func-
ties. Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instellingen die u kunt wijzigen op het scherm van het audiosysteem (indien
aanwezig)
Instellingen die u met de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel kunt
wijzigen
Instellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden
gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, — = niet beschikbaar
Alarm
*
(Blz. 78)
*
: Indien aanwezig
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (Blz. 86, 90, 93, 99)
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Schakelt het alarm uit wanneer
de portieren worden ontgren-
deld met de sleutel of de
mechanische sleutel
Uit Aan O
Functie
*1
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Taal
*2
Engels
*3
O
Eenheden
*2
l/100 km
km/l
O
mijlen (MPG)
*4
ECO-controlelampje
*4
Aan Uit O
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 423 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
424
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
*1
: Voor meer informatie over elke functie: Blz. 97, 103
*2
: De standaardinstelling verschilt per land.
*3
: Arabisch, Spaans, Russisch, Frans, Duits, Italiaans, Nederlands, Turks, Pools,
Hebreeuws, Noors, Zweeds, Deens, Oekraïens, Fins, Grieks, Tsjechisch, Portugees, Roe-
meens, Slowaaks, Hongaars, Vlaams
*4
: Indien aanwezig
Head-up display
*
(Blz. 105)
*
: Indien aanwezig
Weergave brandstofverbruik
Totaal gemid-
delde (gemiddeld
brandstofverbruik
[sinds resetten])
Ritgemiddelde (gemid-
deld brandstofverbruik
[sinds starten])
O
Gemiddelde per tank-
beurt (gemiddeld brand-
stofverbruik [sinds
tanken])
Audiosysteemgekoppeld dis-
play
*4
Aan Uit O
Type rij-informatie Sinds starten Sinds resetten O
Rij-informatie-items (eerste
item)
Afstand
Gemiddelde rijsnelheid
O
Verstreken tijd
Rij-informatie-items (tweede
item)
Verstreken tijd
Gemiddelde rijsnelheid
O
Afstand
Pop-updisplay Aan Uit O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Head-up display Aan Uit O
Informatie van instrumenten-
paneel
Toerenteller
ECO-indicator
*
O
Geen inhoud
Routebegeleiding naar
bestemming/straatnaam
*
Aan Uit O
Weergave ondersteunend sys-
teem
*
Aan Uit O
Kompas
*
Aan Uit O
Status bediening audiosys-
teem
*
Aan Uit O
Functie
*1
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 424 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
425
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Voertuigspecificaties
Smart entry-systeem met startknop
*
en afstandsbediening (Blz. 116, 123)
*
: Indien aanwezig
Smart entry-systeem met startknop
*
(Blz. 116, 121, 123)
*
: Indien aanwezig
Afstandsbediening (Blz. 114, 116)
Buitenspiegels (Blz. 136)
*
: Indien aanwezig
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Bedieningssignaal (alarmknip-
perlichten)
Aan Uit O O
Tijd totdat na het ontgrende-
len, zonder dat een portier
wordt geopend, de portieren
automatisch weer worden ver-
grendeld
30 seconden
60 seconden
O
120 seconden
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
*
Aan Uit O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Smart entry-systeem met start-
knop
Aan Uit O O
Aantal opeenvolgende portier-
vergrendelingen
2 keer Zo veel als gewenst O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Afstandsbediening Aan Uit O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels
*
Gekoppeld aan
het vergrende-
len/ontgrendelen
van de portieren
Uit
O
Gekoppeld aan bedie-
ning van de startknop
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 425 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
426
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Elektrisch bedienbare ruiten (Blz. 139)
*
: Indien aanwezig
Automatische verlichting (Blz. 172)
Verlichting (Blz. 173)
*
: Indien aanwezig
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
*
(Blz. 192)
*
: Indien aanwezig
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Gekoppelde werking aan sleu-
tel (ook de mechanische sleu-
tel
*
)
Uit Aan O
Koppeling van werking aan
afstandsbediening
Uit Aan O
Koppeling van werking aan
afstandsbediening (zoemer)
*
Aan Uit O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Gevoeligheid lichtsensor Standaard -2 - 2 O O
Tijdelijke inschakeling koplam-
pen (tijd die verstrijkt voordat
de koplampen automatisch
worden uitgeschakeld)
30 seconden
60 seconden
O
90 seconden
120 seconden
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Verlichting Welcome Light-sys-
teem
*
Aan Uit O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem)
Aan Uit O
Afstellen timing waarschuwing Gemiddeld
Vroeg
O
Laat
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 426 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
427
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Voertuigspecificaties
LTA (Lane Tracing Assist)
*
(Blz. 202)
*
: Indien aanwezig
RSA (Road Sign Assist)
*1
(Blz. 225)
*1
: Indien aanwezig
*2
: RSA-functie keert altijd terug naar AAN wanneer de auto wordt gestart.
*3
: Als de snelheidslimiet met aanvullend teken wordt overschreden, klinkt de waarschuwings-
zoemer niet.
*4
: Auto's met navigatiesysteem
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Lane Centering-functie Aan Uit O
Soorten waarschuwingen Zoemer Stuurwieltrillingsfunctie O
Gevoeligheid waarschuwing Hoog Standaard O
Waarschuwingsfunctie slinge-
ren auto
Aan Uit O
Gevoeligheid waarschuwing
voor slingeren
Standaard
Hoog
O
Laag
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
RSA (Road Sign Assist)
*2
Aan Uit O
Meldingsmethode snelheids-
overschrijding
*3
Alleen weergave
Geen melding
O
Weergave en zoemer
Meldingsniveau snelheids-
overschrijding
2 km/h (1 mph)
10 km/h (5 mph)
O
5 km/h (3 mph)
Meldingswijze inhaalverbod Alleen weergave
Geen melding
O
Weergave en zoemer
Andere meldingsmethode
(melding verboden in te rij-
den)
*4
Alleen weergave
Geen melding
O
Weergave en zoemer
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 427 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
428
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Dynamic Radar Cruise Control
*
(Blz. 212)
*
: Indien aanwezig
Stop & Start-systeem
*
(Blz. 229)
*
: Indien aanwezig
BSM (Blind Spot Monitor)
*
(Blz. 236)
*
: Indien aanwezig
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist
Uit Aan O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Wijzig de duur van het Stop &
Start-systeem wanneer de
airco is ingeschakeld
Standaard Verlengd O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
BSM-functie (Blind Spot Moni-
tor)
Aan Uit O
Helderheid indicator in buiten-
spiegel
Helder Gedimd O
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende
auto (gevoeligheid)
Gemiddeld
Vroeg
O
Laat
Alleen wanneer een
auto wordt gesigna-
leerd in de dode hoek
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 428 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
429
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Voertuigspecificaties
Toyota Parking Assist-sensor
*
(Blz. 241)
*
: Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
*
(Blz. 246)
*
: Indien aanwezig
PKSB (Parking Support Brake)
*
(Blz. 250)
*
: Indien aanwezig
Automatische airconditioning
*
(Blz. 283)
*
: Indien aanwezig
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit O
Zoemervolume Niveau 2
Niveau 1
O
Niveau 3
Detectieafstand van de bin-
nenste sensor voor
Ver weg Dichtbij O
Detectieafstand van de bin-
nenste sensor achter
Ver weg Dichtbij O
Detectieafstand van de hoek-
sensor
Ver weg Dichtbij O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
Aan Uit O
Zoemervolume Niveau 2
Niveau 1
O
Niveau 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
PKSB-functie (Parking Support
Brake)
Aan Uit O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Schakelen tussen buitenlucht-
modus en de aan de schake-
laar AUTO gekoppelde
recirculatiemodus
Aan Uit O O
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 429 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
430
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Herinnering achterstoel
Verlichting (Blz. 291)
*
: Indien aanwezig
Persoonlijke voorkeursinstellingen auto
Als het Smart entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld, kan het ontgrendelen van de
portieren met het Smart entry-systeem en
startknop niet worden ingesteld.
In de volgende situaties wordt het
instelscherm waarop de instellingen via
het multi-informatiedisplay kunnen wor-
den gewijzigd, automatisch uitgescha-
keld.
Er verschijnt een waarschuwingsmelding
nadat het instelscherm wordt weergege-
ven.
Het contact wordt UIT gezet.
De auto begint te rijden terwijl het instel-
scherm wordt weergegeven.
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Indicatie om te voorkomen dat
er iets op de achterstoel ach-
terblijft
Aan Uit O
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke
voorkeursinstelling
Tijd die verstrijkt voordat de
interieurverlichting uitgaat
15 seconden
Uit
O O7,5 seconden
30 seconden
Werking als het contact UIT
wordt gezet
Aan Uit O
Werking als de portieren wor-
den ontgrendeld
Aan Uit O
Werking wanneer u de auto
nadert en de elektronische
sleutel bij u draagt
*
Aan Uit O
Voetenruimteverlichting
*
, ver-
lichting middenconsole
*
en
verlichting portierbekleding
*
Aan Uit O
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 430 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
431
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-3. Initialisatie
Voertuigspecificaties
8-3.Initialisatie
*
: Indien aanwezig
Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de accu of onder-
houd aan de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat
het systeem weer op de juiste manier werkt.
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Item Wanneer initialiseren Zie
PKSB (Parking Support
Brake)
*
Na het aansluiten of vervangen van de
accu
Blz. 254
Indicatiesysteem motor-
olie verversen
Nadat het vereiste onderhoud is uitge-
voerd
Blz. 323
Bandenspanningswaar-
schuwingssysteem
Verwisselen van voor- en achterwielen
met een verschillende bandenspanning
Als de bandenmaat wordt aangepast
Als de bandenspanning wordt gewijzigd
(bijvoorbeeld wanneer de rijsnelheid of
de belading verandert)
Wisselen tussen twee sets geregis-
treerde wielen.
Blz. 334
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 431 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
432
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
8-4.Verklaringen
Verklaring voor eCall
Verklaringen
eCall
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 432 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
433
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 433 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
434
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Startblokkering
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 434 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
435
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 435 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
436
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 436 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
437
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 437 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
438
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 438 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
439
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 439 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
440
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 440 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
441
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 441 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
442
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 442 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
443
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 443 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
444
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Ontvanger centrale vergrendeling
Afstandsbediening
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 444 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
445
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 445 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
446
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 446 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
447
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 447 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
448
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 448 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
449
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 449 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
450
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 450 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
451
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Afstandsbediening
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 451 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
452
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 452 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
453
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 453 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
454
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 454 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
455
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 455 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
456
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 456 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
457
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 457 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
458
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 458 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
459
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 459 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
460
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 460 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
461
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 461 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
462
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 462 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
463
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 463 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
464
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 464 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
465
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 465 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
466
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 466 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
467
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 467 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
468
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 468 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
469
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 469 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
470
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 470 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
471
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 471 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
472
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 472 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
473
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 473 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
474
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 474 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
475
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 475 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
476
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 476 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
477
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Slimme ontvanger
Smart entry-systeem met startknop
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 477 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
478
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 478 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
479
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 479 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
480
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 480 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
481
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 481 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
482
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 482 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
483
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 483 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
484
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Slimme zender
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 484 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
485
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 485 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
486
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 486 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
487
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 487 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
488
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 488 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
489
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 489 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
490
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 490 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
491
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 491 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
492
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 492 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
493
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 493 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
494
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 494 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
495
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 495 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
496
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 496 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
497
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 497 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
498
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 498 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
499
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 499 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
500
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 500 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
501
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 501 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
502
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 502 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
503
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 503 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
504
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 504 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
505
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 505 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
506
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 506 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
507
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 507 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
508
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 508 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
509
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Slimme ECU/antenne
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 509 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
510
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 510 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
511
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 511 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
512
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 512 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
513
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 513 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
514
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 514 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
515
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 515 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
516
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 516 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
517
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 517 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
518
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 518 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
519
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 519 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
520
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Toyota Safety Sense
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 520 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
521
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 521 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
522
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 522 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
523
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 523 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
524
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 524 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
525
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 525 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
526
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 526 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
527
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 527 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
528
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 528 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
529
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 529 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
530
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voor auto's die in Zuid-Afrika zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 530 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
531
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Blind Spot Monitor
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 531 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
532
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 532 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
533
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 533 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
534
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 534 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
535
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 535 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
536
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 536 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
537
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 537 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
538
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 538 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
539
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 539 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
540
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 540 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
541
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Bandenspanningswaarschuwingssysteem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 541 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
542
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 542 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
543
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 543 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
544
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 544 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
545
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 545 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
546
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 546 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
547
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 547 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
548
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 548 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
549
8
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Voertuigspecificaties
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 549 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
550
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
8-4. Verklaringen
Krik
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 550 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
551
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Index
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)......... 552
Alfabetische index ................. 555
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 551 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
552
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
1-1.Wat moet u doen als... (Prob lemen oploss en)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
Als u uw sleutel of mechanische
sleutel bent verloren, kan een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige een nieuwe origi-
nele sleutel of mechanische sleutel
leveren. (Blz. 399)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Als u uw elektronische
sleutels bent verloren, neemt de
kans dat uw auto wordt gestolen
aanmerkelijk toe. Neem onmiddellijk
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
(Blz. 399)
Is de batterij van de sleutel zwak of
leeg? (Blz. 345)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Staat het contact AAN?
Zorg ervoor dat het contact UIT staat wan-
neer u de portieren vergrendelt. (Blz. 162)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Bevindt de elektronische
sleutel zich in de auto?
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecon-
troleerd of u de elektronische sleutel bij u
hebt.
De functie werkt mogelijk niet goed
als gevolg van de radiogolven.
(Blz. 114, 124)
Is het kinderslot geactiveerd?
Het achterportier kan niet vanaf de binnen-
zijde van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd. Open het ach-
terportier vanaf de buitenzijde en deactiveer
het kinderslot. (Blz. 120)
Als u een probleem hebt, contro-
leer dan het volgende voordat u
contact opneemt met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De portieren kunnen niet
worden vergrendeld,
ontgrendeld, geopend of
gesloten
U bent uw sleutels verloren
De portieren kunnen niet wor-
den vergrendeld of ontgrendeld
Het achterportier kan niet wor-
den geopend
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 552 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
553
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
Multidrive CVT: Staat de selectie-
hendel in stand P? (Blz. 158)
Handgeschakelde transmissie:
Draait u de sleutel terwijl het koppe-
lingspedaal stevig is ingetrapt?
(Blz. 158)
Is het stuurslot ontgrendeld?
(Blz. 158)
Is de accu ontladen? (Blz. 401)
Multidrive CVT: Hebt u op de start-
knop gedrukt terwijl u het rempedaal
stevig ingetrapt hield? (Blz. 159)
Handgeschakelde transmissie: Hebt
u op de startknop gedrukt terwijl u
het koppelingspedaal stevig inge-
trapt hield? (Blz. 159)
Multidrive CVT: Staat de selectie-
hendel in stand P? (Blz. 159)
Kan de elektronische sleutel in de
auto worden gesignaleerd?
(Blz. 123)
Is het stuurslot ontgrendeld?
(Blz. 160)
Is de batterij van de elektronische
sleutel zwak of leeg?
De motor kan in dit geval tijdelijk op een
andere manier worden gestart. (Blz. 400)
Is de accu ontladen? (Blz. 401)
Staat het contact AAN?
Als u de selectiehendel niet in een andere
stand kunt zetten terwijl het rempedaal wordt
ingetrapt met het contact AAN. (Blz. 165)
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Wordt vergrendeld ter
voorkoming van diefstal wanneer de
sleutel uit het contact is genomen.
(Blz. 158)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Wordt automatisch ver-
grendeld om diefstal van de auto te
voorkomen. (Blz. 160)
Is de blokkeerschakelaar van de ruit-
bediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten, behalve die
van het bestuurdersportier, kunnen niet wor-
den bediend als de blokkeerschakelaar van
de ruitbediening wordt ingedrukt.
(Blz. 141)
De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of
AAN staat (de motor draait niet).
(Blz. 162)
Als u denkt dat er iets mis is
De motor kan niet worden
gestart (auto's zonder Smart
entry-systeem en startknop)
De motor kan niet worden
gestart (auto's met Smart entry-
systeem en startknop)
De selectiehendel kan niet van-
uit stand P in een andere stand
worden gezet, zelfs al trapt u het
rempedaal in (Multidrive CVT)
Het stuurwiel kan niet worden
gedraaid nadat de motor is uit-
geschakeld
De ruiten kunnen niet worden
geopend of gesloten met de
schakelaars van de ruitbedie-
ning
Het contact wordt automatisch
UIT gezet (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 553 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
554
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
Het controlelampje van de veilig-
heidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de passagiers hun
veiligheidsgordel? (Blz. 371)
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(Blz. 171)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten waarschu-
wingszoemers. (Blz. 368, 377)
Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (Blz. 78)
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren
of uit te schakelen:
Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
Start de motor. (Het alarm wordt na
enkele seconden gedeactiveerd of
uitgeschakeld.)
Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto?
Controleer de melding op het multi-informa-
tiedisplay. (Blz. 377)
Wanneer een waarschuwings-
lampje gaat branden of een waar-
schuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan
Blz. 368, 377.
Auto's met een bandenreparatieset:
breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en repareer de lekke
band tijdelijk met de bandenrepara-
tieset. (Blz. 379)
Auto's met een reservewiel: breng
de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en vervang de lekke band
door het reservewiel. (Blz. 389)
Voer de procedure uit voor als de
auto vastzit in modder, vuil of
sneeuw. (Blz. 408)
Tijdens het rijden klinkt een
waarschuwingszoemer
Er wordt een alarm geactiveerd
en de claxon klinkt (auto's met
alarmsysteem)
Bij het verlaten van de auto
klinkt een waarschuwingszoe-
mer (auto's met Smart entry-
systeem en startknop)
Er gaat een waarschuwings-
lampje branden of er wordt een
waarschuwingsmelding weerge-
geven
Wanneer zich een probleem
heeft voorgedaan
Als uw auto een lekke band
heeft
De auto zit vast
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 554 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
555
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Alfabetische index
A
Aan audiosysteem
gekoppelde weergave .................97, 102
Aan navigatiesysteem
gekoppelde weergave .........96, 102, 105
Aan/uit-schakelaar airbag......................44
ABS (antiblokkeersysteem).................267
Waarschuwingslampje ......................369
ACA (Active Cornering Assist)............267
Accessoireaansluiting .........................299
Accu.......................................................325
Accu controleren ...............................325
Als de accu ontladen is .....................401
Batterij vervangen .............................326
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter.......................273
Waarschuwingslampje ......................368
Achterklep.............................................120
Achterlichten
Lampen vervangen ...........................352
Lichtschakelaar .................................172
Achterruitenwisser...............................183
Achterruitverwarming
Achterruit...................................280, 285
Buitenspiegels...........................280, 285
Voorruit......................................280, 285
Achterstoelen .......................................129
Hoofdsteunen....................................130
Stoelverwarming ...............................289
Achteruitrijlicht
Lampen vervangen ...........................352
Actieradius..............................95, 101, 101
Active Cornering Assist (ACA)............267
Actueel brandstofverbruik.............95, 101
Afdekplaat.............................................295
Afdekscherm bagageruimte................297
Afmetingen............................................410
Afstand............................................97, 103
Afstand tot de motorolie
moet worden ververst ...................87, 91
Afstandsbediening............................... 114
Batterij vervangen............................. 345
Energiebesparende functie............... 124
Vergrendelen/ontgrendelen .............. 114
Airbags.................................................... 35
Aan/uit-schakelaar airbag................... 44
Airbags................................................ 35
Algemene
voorzorgsmaatregelen airbags......... 40
De juiste houding achter het stuur ...... 29
Plaats van airbags .............................. 35
Voorwaarden voor activering
curtain airbags.................................. 37
Voorwaarden voor activering
side airbags...................................... 37
Voorwaarden voor activering
van airbags....................................... 37
Voorwaarden voor activering
van de side airbags en
curtain airbags.................................. 37
Voorzorgsmaatregelen airbag
voor kinderen ................................... 40
Voorzorgsmaatregelen
curtain airbags.................................. 40
Voorzorgsmaatregelen
side airbags...................................... 40
Voorzorgsmaatregelen
side airbags en curtain airbags ........ 40
Waarschuwingslampje SRS.............. 369
Wijzigingen aan en afvoeren
van airbags....................................... 42
Airbags middenvoor..............................35
Airconditioning
Automatische airconditioning............ 283
Handmatig bediende
airconditioning ................................ 278
Interieurfilter...................................... 343
Alarm....................................................... 78
Alarm .................................................. 78
Waarschuwingszoemer..................... 368
Alarmknipperlichten ............................ 360
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 555 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
556
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Antennes (Smart entry-systeem met
startknop) ...........................................123
Antiblokkeersysteem (ABS) ................267
Waarschuwingslampje ......................369
Antidiefstalsysteem
Alarm...................................................78
Startblokkering ....................................76
Supervergrendeling.............................77
Automatic High Beam-systeem ..........176
Automatische airconditioning.............283
Automatische verlichting ....................173
B
Baby- en kinderzitjes .............................46
Punten om rekening mee te
houden..............................................47
Rijden met kinderen in de auto ...........45
Bagageruimteverlichting
Vermogen..........................................419
Banden ..................................................330
Als uw auto een lekke band
heeft........................................379, 389
Bandenmaat......................................417
Bandenreparatieset...........................379
Bandenspanning ...............................340
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem..................332
Controle.............................................330
Reservewiel.......................................389
Sneeuwkettingen...............................274
Vervangen .........................................389
Waarschuwingslampje ......................372
Waarschuwingszoemers ...................372
Winterbanden....................................273
Wisselen van banden........................331
Bandenreparatieset..............................379
Bandenspanning ..................................340
Onderhoudsgegevens.......................417
Waarschuwingslampje ......................372
Waarschuwingszoemers ...................372
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem ...................332
Functie.............................................. 332
Initialisatie......................................... 334
Plaatsen van
bandenspanningssensoren
en -zenders .................................... 334
Registreren van identificatiecodes.... 336
Waarschuwingslampje...................... 372
Waarschuwingszoemers................... 372
Bekerhouders....................................... 294
Bevestigingspunten
bovenste gordel................................... 60
Binnenspiegel ...................................... 135
Blind Spot Monitor (BSM) ................... 236
Inschakelen/uitschakelen
van de Blind Spot Monitor .............. 238
Blokkeerschakelaar
ruitbediening...................................... 141
Bougie................................................... 415
Brake Assist .........................................267
Brandstof.............................................. 185
Brandstofmeter ............................. 86, 90
Informatie.......................................... 420
Inhoud............................................... 413
Tanken .............................................. 185
Type .................................................. 413
Uitschakelsysteem b
randstofpomp ................................. 367
Waarschuwingslampje...................... 370
Brandstofmeter ................................ 86, 90
Brandstofverbruik
Actueel brandstofverbruik........... 95, 101
Gemiddeld brandstofverbruik...... 95, 101
Brandstofverbruik.......................... 95, 101
BSM (Blind Spot Monitor) ................... 236
Inschakelen/uitschakelen
van de Blind Spot Monitor .............. 238
Buitenspiegels
BSM (Blind Spot Monitor) ................. 236
Inklappen .......................................... 137
Instellen ............................................ 136
RCTA (Rear
Crossing Traffic Alert)..................... 246
Buitentemperatuur................... 86, 90, 109
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 556 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
557
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
C
Claxon ...................................................134
Condensor ............................................325
Contact (startknop) ......................158, 159
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht..........................................360
Auto power off-functie .......................162
Wijzigen van de standen
van het contact .......................158, 162
Contactslot....................................158, 159
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht..........................................360
Auto power off-functie .......................162
Wijzigen van de standen van
het contact ..............................158, 162
Controlelampje veiligheidsgordel.......371
Controlelampjes .....................................84
Cruise control
Dynamic Radar Cruise Control..........212
Curtain airbags.......................................35
D
Dagrijverlichting...................................173
Dagtellers..........................................87, 91
Dashboardkastje ..................................293
Derde remlicht
Lampen vervangen ...........................352
Display
Dynamic Radar Cruise Control..........212
Head-up display ................................105
LTA (Lane Tracing Assist)..................208
Multi-informatiedisplay ..................93, 99
Snelheidsbegrenzer ..........................223
Toyota Parking Assist-sensor ............241
Waarschuwingsmelding ....................377
Draaiknop koplampverstelling............174
Dynamic Radar Cruise Control ...........212
Road Sign Assist (RSA) ....................219
Waarschuwingsmelding ....................221
E
eCall ........................................................ 66
Toets SOS........................................... 66
ECO-controlelampje ......................96, 101
ECO-indicator......................... 96, 101, 109
ECO-rijmodus....................................... 265
Elektrisch bedienbare ruiten
Aan portierslot gekoppelde
werking ruiten................................. 140
Blokkeerschakelaar ruitbediening..... 141
Klembeveiliging................................. 139
Werking............................................. 139
Elektrische stuurbekrachtiging
(EPS)................................................... 267
Waarschuwingslampje...................... 370
Elektronische sleutel........................... 112
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt............................... 399
Batterij vervangen............................. 345
Energiebesparende functie............... 124
EPS (elektrische
stuurbekrachtiging)........................... 267
Waarschuwingslampje...................... 370
F
Fleshouders.......................................... 294
G
Gemiddeld brandstofverbruik....... 95, 101
Gemiddelde rijsnelheid .................97, 103
Gereedschap ................................ 380, 390
Gewicht................................................. 410
GPF-systeem (benzineroetfilter)......... 266
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 557 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
558
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
H
Haken
Bevestigingshaken (vloermat).............28
Kledinghaakjes..................................304
Tashaken...........................................295
Handgeschakelde transmissie............168
Schakeladviesindicator .....................170
Handgrepen ..........................................304
Handmatig bediende
airconditioning...................................278
Head-up display....................................105
Aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone .................107
Displayzone ondersteunend
systeem ..........................................107
Displayzone rij-informatie..................105
ECO-indicator....................................109
Instellingen ........................................107
Pop-updisplay ...................................108
Hendel
Ontgrendelingshendel motorkap .......317
Richtingaanwijzerschakelaar.............170
Ruitenwisserhendel...........................180
Selectiehendel...........................164, 168
Veiligheidshaak .................................317
Hill Start Assist Control.......................267
Hoofdsteunen .......................................130
I
Identificatie
Auto...................................................411
Motor.................................................411
Indicatiesysteem motorolie
verversen............................................323
Initialisatie
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem..................334
Elektrisch bedienbare ruiten..............139
Indicatiesysteem motorolie
verversen........................................323
Parking Support Brake ......................254
Te initialiseren onderdelen ................431
Instapverlichting .................................. 292
Instrumentenpaneel
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel.................. 94, 100
Dimmer dashboardverlichting ....... 89, 93
Indicatoren.......................................... 84
Instellingen.................................. 97, 103
Klok............................................... 86, 90
Multi-informatiedisplay.................. 93, 99
Tellers ........................................... 86, 90
Waarschuwingslampjes .................... 368
Waarschuwingsmelding.................... 377
Intercooler ............................................ 325
Interieurfilter......................................... 343
Interieurverlichting ..............................291
Interieurverlichting achter ................. 291
Interieurverlichting voor .................... 291
Vermogen ......................................... 419
K
Kentekenplaatverlichting
Lichtschakelaar................................. 172
Vermogen ......................................... 419
Kilometerteller.................................. 87, 91
Kindersloten......................................... 120
Kledinghaakjes..................................... 304
Klembeveiliging
Elektrisch bedienbare ruiten ............. 139
Klok ................................. 86, 88, 88, 90, 92
Knop wijzigen weergave ................. 87, 91
Koelsysteem......................................... 324
Oververhitting van de motor ............. 405
Koelvloeistof ........................................ 324
Capaciteit.......................................... 415
Controle ............................................ 324
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter....................... 273
Koelvloeistof intercooler..................... 324
Controle ............................................ 324
Inhoud............................................... 415
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 558 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
559
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Koelvloeistoftemperatuurmeter......86, 90
Koplampen
Automatic High Beam-systeem.........176
Lampen vervangen ...................351, 352
Lichtschakelaar .................................172
Tijdelijke inschakeling koplampen.....174
Vermogen..........................................419
Krik
Bij de auto geleverde krik..................390
Plaatsen van een garagekrik.............319
Krikslinger.............................................390
L
Lampen
Vervangen .........................................351
Lane Tracing Assist (LTA)....................202
Bediening ..........................................202
Waarschuwingslampjes.....................372
Waarschuwingsmeldingen ................211
Leeslampjes..........................................291
Vermogen..........................................419
Lekke band
Auto's met een reservewiel ...............389
Auto's zonder een reservewiel ..........379
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem..................332
LTA (Lane Tracing Assist)....................202
Bediening ..........................................202
Waarschuwingslampjes.....................372
Waarschuwingsmeldingen ................211
M
Make-upspiegels.................................. 304
Make-upverlichting .............................. 304
Vermogen ......................................... 419
Menu-iconen................................... 94, 100
Meters ............................................... 86, 90
Mistachterlicht
Schakelaar........................................ 179
Mistlampen
Lampen vervangen................... 351, 352
Schakelaar........................................ 179
Vermogen ......................................... 419
Mistlampen voor
Lampen vervangen................... 351, 352
Schakelaar........................................ 179
Vermogen ......................................... 419
Motor..................................................... 412
ACC .......................................... 158, 162
Als de motor niet wil aanslaan .......... 397
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht ......................................... 360
Contact (startknop) ................... 158, 159
Contactslot................................ 158, 159
Identificatienummer .......................... 411
Motorkap........................................... 317
Motorruimte....................................... 320
Oververhitting ................................... 405
Starten van de motor ................ 158, 159
Toerenteller........................... 86, 90, 108
Uitschakelsysteem
brandstofpomp ............................... 367
Motorcontrolelampje ...........................369
Motorkap............................................... 317
Openen............................................. 317
Motorolie............................................... 321
Capaciteit.......................................... 413
Controle ............................................ 321
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter....................... 273
Waarschuwingslampje...................... 369
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 559 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
560
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Multi-informatiedisplay....................93, 99
Aan audiosysteem
gekoppelde weergave...............97, 102
Aan navigatiesysteem
gekoppelde weergave...............96, 102
Bandenspanning ...............................332
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel ..................94, 100
Brandstofverbruik........................95, 101
Cruise control....................................223
Dynamic Radar Cruise Control..........212
ECO-indicator..............................96, 101
Informatie
Stop & Start-systeem................99, 104
Instellingen ..................................97, 103
Klok .........................................88, 92, 92
LTA (Lane Tracing Assist)..................208
Menu-iconen ...............................94, 100
Toyota Parking Assist-sensor ............241
Waarschuwingsmelding ....................377
Weergave informatie
ondersteunend systeem ...........96, 102
Weergave rij-informatie ...............95, 101
Weergave voertuiginformatie ......97, 103
Multidrive CVT ......................................164
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P kan
worden gezet ..................................165
Paddle shift-schakelaars ...................166
Stand M.............................................167
N
Naderingswaarschuwing.....................218
Noodstopsignaal ..................................267
O
Olie
Handgeschakelde transmissie.......... 416
Motorolie........................................... 413
Onderhoud
Exterieur ........................................... 308
Interieur............................................. 311
LichtmetalenOnderhoud en
reparatie ......................................... 314
Onderhoudsgegevens ...................... 410
Veiligheidsgordels............................. 311
Zelf uit te voeren onderhoud............. 316
velgen .............................................. 308
Opbergmogelijkheden.........................293
Openingssysteem
Achterklep......................................... 122
Motorkap........................................... 317
Tankdopklep...................................... 185
Opslaan voertuiginformatie .................... 7
Oververhitting ...................................... 405
P
Paddle shift-schakelaars..................... 166
Parkeerlichten voor
Lampen vervangen................... 351, 352
Vermogen ......................................... 419
Parkeerrem........................................... 171
Waarschuwingszoemer
geactiveerde parkeerrem ............... 171
Werking............................................. 171
Parking Assist-sensoren
(Toyota Parking Assist-sensor)........ 241
Parking Support Brake (PKSB)........... 250
Inschakelen/uitschakelen van
de Parking Support Brake .............. 251
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)............. 255
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die
achterlangs rijden).......................... 261
Waarschuwingslampjes .................... 373
Waarschuwingsmelding.................... 254
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 560 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
561
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)........192
Functie ..............................................192
In-/uitschakelen van het Pre-Crash
Safety-systeem...............................195
Waarschuwingslampje ......................374
Pech, wat te doen bij
Als de accu ontladen is .....................401
Als de auto vastzit in
stijgend water..................................361
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ...............................399
Als de motor niet wil aanslaan ..........397
Als de motor oververhit raakt ............405
Als een waarschuwingslampje
gaat branden...................................368
Als een waarschuwingszoemer
klinkt................................................368
Als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven ..................................377
Als u denkt dat er iets mis is .............366
Als u uw sleutels verliest ...................399
Als uw auto een lekke
band heeft...............................379, 389
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht..........................................360
Als uw auto moet worden
gesleept ..........................................363
Als uw auto vast komt te zitten..........408
PKSB (Parking Support Brake)...........250
Inschakelen/uitschakelen van
de Parking Support Brake...............251
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)..............255
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die
achterlangs rijden) ..........................261
Waarschuwingslampjes.....................373
Waarschuwingsmelding ....................254
Portieren
Achterklep......................................... 120
Buitenspiegels .................................. 136
Kindersloten achterportieren............. 120
Portieren ........................................... 116
Portierruiten ...................................... 139
Portierslot.................................. 116, 120
Supervergrendeling ............................ 77
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep.....................118, 119
Portierslot
Achterklep......................................... 120
Afstandsbediening ............................ 114
Portieren ........................................... 116
Smart entry-systeem met
startknop ........................................ 123
POWER-modus .................................... 265
Pre-Crash Safety-systeem (PCS)........ 192
Functie.............................................. 192
In-/uitschakelen van het Pre-Crash
Safety-systeem............................... 195
Waarschuwingslampje...................... 374
R
Radiateur .............................................. 325
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)..... 246
Inschakelen/uitschakelen van
de Rear Crossing Traffic Alert ........ 247
Waarschuwingslampjes .................... 373
Rear Crossing Traffic Alert (RCTA) .... 246
Inschakelen/uitschakelen van de
Rear Crossing Traffic Alert ............. 247
Waarschuwingslampjes .................... 373
Regeling helderheid
Dimmer dashboardverlichting ....... 89, 93
Remlichten
Lampen vervangen........................... 352
Noodstopsignaal............................... 267
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 561 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
562
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Remsysteem
Noodstopsignaal ...............................267
Parkeerrem .......................................171
Vloeistof ............................................417
Waarschuwingslampje ......................368
Reservewiel...........................................389
Bandenspanning ...............................417
Opbergmogelijkheden.......................390
Rij-informatie ..................................97, 103
Richtingaanwijzers...............................170
Lampen vervangen ...................351, 352
Richtingaanwijzerschakelaar.............170
Vermogen..........................................419
Richtingaanwijzers achter...................170
Lampen vervangen ...................351, 352
Richtingaanwijzerschakelaar.............170
Vermogen..........................................419
Richtingaanwijzers opzij......................170
Lampen vervangen ...........................352
Richtingaanwijzerschakelaar.............170
Richtingaanwijzers voor......................170
Lampen vervangen ...................351, 352
Richtingaanwijzerschakelaar.............170
Vermogen..........................................419
Rijden ....................................................144
De juiste houding achter het stuur ......29
Procedures........................................144
Rijden in de winter.............................273
Rijmodusselectieschakelaar..............265
Tips voor inrijden...............................146
Rijden in de winter ...............................273
Draadloze lader.................................299
Rijden met een aanhangwagen...........152
Ring .......................................................180
Controle.............................................329
Schakelaar ........................................180
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter.......................273
Road Sign Assist..................................225
RSA (Road Sign Assist) .......................225
Ruiten
Achterruitverwarming ................280, 285
Elektrisch bedienbare ruiten..............139
Sproeiers...........................................180
Ruitenwissers voor ..............................180
S
Schakeladviesindicator.......................170
Schakelblokkeersysteem .................... 165
Schoonmaken .............................. 308, 311
Exterieur ........................................... 308
Interieur............................................. 311
Lichtmetalen velgen.......................... 308
Radarsensor ..................................... 187
Veiligheidsgordels............................. 311
Secondary Collision Brake ................. 268
Selectiehendel
Als de selectiehendel niet in een
andere stand dan P kan
worden gezet.................................. 165
Handgeschakelde transmissie.......... 168
Multidrive CVT .................................. 164
Sensor
Automatic High Beam-systeem ........ 176
Automatisch koplampsysteem.......... 173
Binnenspiegel ................................... 136
BSM (Blind Spot Monitor) ................. 236
LTA (Lane Tracing Assist) ................. 202
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)............. 241
Radarsensor ............................. 187, 237
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) ... 246
Ruitenwissers met regensensor ....... 182
Toyota Parking Assist-sensor............ 241
Side airbags............................................ 35
Slepen/trekken
Maximaal aanhangwagengewicht..... 410
Rijden met een aanhangwagen ........ 152
Sleepoog........................................... 365
Slepen in een noodgeval .................. 363
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 562 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
563
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Sleutels..................................................112
Afstandsbediening............................. 114
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ...............................399
Als u uw sleutels verliest ...................399
Batterij vervangen .............................345
Contactslot ................................158, 159
Elektronische sleutel .........................112
Energiebesparende functie ...............124
Mechanische sleutel..........................112
Plaatje met sleutelnummer................112
Smart entry-systeem .........116, 121, 123
Waarschuwingszoemer.....................123
Smart entry-systeem
Afstandsbediening............................. 114
Smart entry-systeem met
startknop.........................................123
Smart entry-systeem met startknop...123
Instapfuncties ............................116, 121
Plaats van antenne ...........................123
Starten van de motor.........................159
Sneeuwkettingen..................................274
Snelheidsbegrenzer .............................223
Waarschuwingsmelding ....................224
Snelheidsmeter.................................86, 90
Specificaties .........................................410
Spiegels
Binnenspiegel....................................135
Buitenspiegels...................................136
Buitenspiegelverwarming..........280, 285
Make-upspiegels ...............................304
Startblokkering.......................................76
Stoelen ..........................................128, 129
Afstellen ............................................128
Baby- en kinderzitjes plaatsen ............46
Hoofdsteunen....................................130
Juiste zithouding .................................29
Schoonmaken ...................................311
Stoelverwarming ...............................289
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot verstellen..................128
Stoelverwarming ..................................289
Stop & Start-systeem...........................229
Functie ..............................................229
Waarschuwingslampje ......................372
Weergave systeeminformatie ..... 99, 104
Stuurbekrachtiging
(elektrische stuurbekrachtiging)...... 267
Waarschuwingslampje...................... 370
Stuurslot ....................................... 158, 160
Ontgrendeling stuurslot............. 158, 160
Waarschuwingsmelding
stuurslotsysteem ............................ 160
Stuurwiel
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel.................. 94, 100
Instellen ............................................ 134
Stuurwielverwarming ........................ 289
Stuurwielverwarming........................... 289
Supervergrendeling............................... 77
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen.......................422
T
Taal (multi-informatiedisplay)....... 97, 103
Tankdopklep......................................... 185
Tanken................................................... 185
Brandstofsoorten .............................. 413
Capaciteit.......................................... 413
Openen van de tankdop ................... 185
Tashaken............................................... 295
Tijdelijke inschakeling koplampen..... 174
Tips voor inrijden................................. 146
Toerenteller....................................... 86, 90
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 563 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
564
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Toetsen
Aan/uit-schakelaar airbag ...................44
Afstandsschakelaar...........................213
Automatic High Beam-systeem.........176
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel ..................94, 100
Blokkeerschakelaar ruitbediening .....141
Contactslot ................................158, 159
Knop wijzigen weergave ...............87, 91
Lichtschakelaars ...............................172
Paddle shift-schakelaars ...................166
Rijmodusselectieschakelaar..............265
Schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming................283
Schakelaar alarmknipperlichten ........360
Schakelaar centrale vergrendeling.... 119
Schakelaar Dynamic Radar
Cruise Control.................................213
Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers........................................180
Schakelaar snelheidsbegrenzer........223
Schakelaar stuurwielverwarming.......289
Schakelaar VSC OFF........................268
Schakelaars buitenspiegels ..............136
Schakelaars centrale vergrendeling.. 119
Schakelaars ruitbediening.................139
Startknop...................................158, 159
Stoelverwarmingsschakelaars ..........289
Toets LTA (Lane Tracing Assist) ........207
Toets SOS...........................................66
Uitschakeltoets
Stop & Start-systeem......................230
Toyota Parking Assist-sensor.............241
Functie ..............................................241
Inschakelen/uitschakelen van
de Toyota Parking Assist-sensor.....242
Waarschuwingslampjes.....................373
Waarschuwingsmelding ....................243
Toyota Safety Sense ............................187
Automatic High Beam-systeem.........176
Dynamic Radar Cruise Control..........212
LTA (Lane Tracing Assist)..................202
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .....192
RSA (Road Sign Assist) ....................225
Traction Control (TRC) ........................267
Trailer Sway Control ............................ 267
Transmissie
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P kan
worden gezet.................................. 165
Handgeschakelde transmissie.......... 168
Multidrive CVT .................................. 164
Paddle shift-schakelaars................... 166
Rijmodusselectieschakelaar ............. 265
Schakeladviesindicator..................... 170
Stand M ............................................ 167
TRC (Traction Control) ........................ 267
U
Uitschakelsysteem brandstofpomp ... 367
V
Vastzitten
Als de auto vast komt te zitten.......... 408
Vehicle Stability Control (VSC)........... 267
Vehicle Stability Control+-systeem
(VSC+) ................................................ 267
Veiligheidsgordels ................................. 31
Baby- en kinderzitjes plaatsen............ 46
Blokkeerautomaat (ELR) .................... 33
Controlelampje en
waarschuwingszoemer
veiligheidsgordel............................. 371
Gordelspanners .................................. 33
Hoe de veiligheidsgordel te dragen .... 32
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels door kinderen...... 32
Veiligheidsgordels schoonmaken en
onderhouden .................................. 311
Waarschuwingslampje SRS.............. 369
Zwangere vrouwen, correct
gebruik van veiligheidsgordel........... 31
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 564 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
565
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen.......................................45
Baby- en kinderzitjes...........................46
Blokkeerschakelaar ruitbediening .....141
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels door kinderen ......32
Kindersloten achterportieren .............120
Plaatsen van baby- en kinderzitjes .....46
Voorzorgsmaatregelen airbags ...........40
Voorzorgsmaatregelen batterij
elektronische sleutel .......................347
Voorzorgsmaatregelen
elektrisch bedienbare ruiten............140
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de accu.............328, 404
Voorzorgsmaatregelen
stuurwielverwarming en
stoelverwarming..............................289
Voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordels .............................46
Velgen....................................................341
Bandenmaat......................................417
Vervangen .........................................341
Verbruiksscherm ..................................109
Verlichting
Automatic High Beam-systeem.........176
Bagageruimteverlichting....................122
Interieurverlichting.............................291
Interieurverlichting achter..................291
Interieurverlichting voor.....................291
Lampen vervangen ...................351, 352
Leeslampjes achter ...........................292
Leeslampjes voor..............................292
Lichtschakelaar .................................172
Make-upverlichting ............................304
Overzicht interieurverlichting.............291
Richtingaanwijzerschakelaar.............170
Schakelaar mistlampen.....................179
Tijdelijke inschakeling koplampen.....174
Vermogen..........................................419
Verstreken tijd ................................97, 103
Vervangen
Banden ............................................. 389
Batterij afstandsbediening ................ 345
Batterij elektronische sleutel............. 345
Lampen............................................. 351
Zekeringen........................................ 348
Verwarming
Automatische airconditioning............ 283
Buitenspiegels .......................... 280, 285
Handmatig bediende
airconditioning ................................ 278
Stoelverwarming............................... 289
Stuurwielverwarming ........................ 289
Verwarming....................................... 278
Vloeistof
Koppeling.......................................... 417
Multidrive CVT .................................. 416
Remsysteem..................................... 417
Sproeiers .......................................... 329
Vloermatten ............................................ 28
Voertuigidentificatienummer .............. 411
Voorstoelen .......................................... 128
De juiste houding achter het stuur ...... 29
Hoofdsteunen ................................... 130
Schoonmaken................................... 311
Stoelverwarming............................... 289
Verstellen .......................................... 128
Voorzieningen in de bagageruimte .... 295
VSC (Vehicle Stability Control)........... 267
VSC+ (Vehicle Stability Control+)....... 267
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 565 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
566
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
W
Waarschuwingslampjes.......................368
ABS...................................................369
Bandenspanning ...............................372
Brake Override-systeem ...................370
Controlelampje LTA...........................372
Controlelampje PKSB OFF ...............373
Controlelampje RCTA OFF................373
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor OFF.............373
Controlelampje Traction Control........374
Controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem......................372
Controlelampje veiligheidsgordel ......371
Elektrische stuurbekrachtiging ..........370
Hoge koelvloeistoftemperatuur .........368
Laadsysteem.....................................368
Laag brandstofniveau........................370
Lage motoroliedruk ...........................369
Motorcontrolelampje..........................369
Pre-Crash Safety-systeem ................374
Remsysteem .....................................368
SRS-airbag........................................369
Wegrijregeling ...................................370
Waarschuwingsmeldingen ..................377
Waarschuwingszoemers
Bandenspanning............................... 372
Brake Override-systeem ................... 370
Elektrische stuurbekrachtiging.......... 370
Hoge koelvloeistoftemperatuur......... 368
Lage motoroliedruk........................... 369
LTA (Lane Tracing Assist) ......... 202, 372
Motor................................................. 369
Naderingswaarschuwing................... 218
Open portier...............................118, 119
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)..... 374
PKSB (Parking Support Brake)......... 373
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)............................ 247, 373
Remsysteem..................................... 368
SRS-airbag ....................................... 369
Stop & Start-systeem........................ 372
Terugschakelen................................. 167
Toyota Parking Assist-sensor.... 241, 373
Veiligheidsgordel............................... 371
Waarschuwingssysteem sleutel
in contactslot .................................. 159
Wegrijregeling................................... 370
Wassen en in de was zetten................ 308
Weergave informatie
ondersteunend systeem............. 96, 102
Weergave informatie
Stop & Start-systeem.................. 99, 104
Weergave kilometerteller en
dagteller
Knop wijzigen weergave............... 87, 91
Onderwerpen die worden
weergegeven.............................. 87, 91
Weergave rij-informatie................. 95, 101
Weergave voertuiginformatie ....... 97, 103
Wegrijregeling...................................... 145
Winterbanden....................................... 273
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 566 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
567
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
Alfabetische index
Z
Zekeringen ............................................348
Zelf uit te voeren onderhoud...............314
Zijruiten .................................................139
Zonnekleppen.......................................303
Zonnescherm panoramadak ...............305
Raadpleeg bij auto's met een
navigatie-/multimediasysteem
de handleiding voor het naviga-
tie- en multimediasysteem voor
meer informatie over de onder-
staande uitrusting.
· Navigatiesysteem
· Audio-/informatiesysteem
· Rear View Monitor-systeem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 567 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
568
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
INFORMATIE VOOR BIJ HET TANKSTATION
Veiligheidshaak (Blz. 317)
Ontgrendelingshendel motorkap (Blz. 317)
Tankdopklep (Blz. 186)
Bandenspanning (Blz. 417)
Tankdopklepontgrendeling (Blz. 186)
Inhoud brandstoftank (bij
benadering)
Blz. 413
Brandstofsoort
Blz. 413
Blz. 420
Bandenspanning koud Blz. 417
Hoeveelheid motorolie
(aftappen en verversen
bij benadering)
Blz. 413
Soort motorolie Blz. 413
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 568 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
06-2020
PZ49X-K0001-NL
Yaris Handleiding
566


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Toyota Yaris 2020 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Toyota Yaris 2020 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 108,27 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Toyota Yaris 2020

Toyota Yaris 2020 User Manual - English - 692 pages

Toyota Yaris 2020 User Manual - German - 696 pages

Toyota Yaris 2020 User Manual - French - 696 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info