733715
472
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/478
Next page
Supra Handleiding
Supra
Handleiding
Handleiding Supra
PZ49X-99U63-NL
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 1 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
2
Handleiding Supra
INHOUDSOPGAVE
1-1. AANWIJZINGEN
Aanwijzingen........................... 6
2-1. KORTE UITLEG
Instappen .............................. 24
Instellen en bedienen............ 30
Rijden.................................... 34
3-1. OVERZICHT
Cockpit.................................. 44
Inactieve modus,
standby-modus en
Drive Ready-modus............ 48
Toyota Supra Command .......51
Spraakcommandosysteem ... 63
Algemene instellingen........... 67
Persoonlijke instellingen ....... 71
Connectiviteit ........................ 76
Handleiding media ................ 84
4-1. BEDIENING
Openen en sluiten................. 86
Stoelen, spiegels
en stuurwiel ......................104
Veilig vervoeren
van kinderen .....................117
Rijden..................................144
Displays ..............................160
Verlichting ...........................184
Veiligheid ............................192
Rijstabiliteits-
regelsystemen ..................230
Rijassistentiesystemen .......234
Rijcomfort............................262
Klimaat................................263
Interieur...............................272
Opbergmogelijkheden.........274
Bagageruimte .....................276
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET
RIJDEN
Voorzorgsmaatregelen voor het
rijden.................................280
Brandstof besparen ............286
1
AANWIJZINGEN
2
KORTE UITLEG
3
OVERZICHT
4
BEDIENING
5
AANWIJZINGEN VOOR
HET RIJDEN
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 2 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
3
Handleiding Supra
INHOUDSOPGAVE
1
6
5
4
3
2
8
7
6-1. MOBILITEIT
Tanken ................................290
Velgen en banden...............292
Motorruimte.........................319
Onderhoudsproducten ........321
Onderhoud..........................329
Periodiek onderhoud
(behalve Europa en
Australië) ..........................333
Vervangen van
onderdelen........................339
Pechhulp.............................348
Algemene verzorging..........363
7-1. REFERENTIE
Technische gegevens .........372
Verklaring............................378
Alfabetische index...............462
6
MOBILITEIT
7
REFERENTIE
Index
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 3 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
4
Handleiding Supra
INHOUDSOPGAVE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 4 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
1
5
Handleiding Supra
1
AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
.
1-1. AANWIJZINGEN
Aanwijzingen ........................ 6
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 5 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
6
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
1-1.AANWIJZINGEN
De snelste manier om informatie over
een bepaald onderwerp of bepaalde
functie te vinden is door de alfabeti-
sche index te raadplegen.
Wij raden u aan om het eerste hoofd-
stuk door te lezen voor een globaal
overzicht van de auto.
Een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige zal eventuele ver-
dere vragen graag beantwoorden.
De uit te voeren handelingen worden
aan de hand van nummers weerge-
geven. De volgorde van de stappen
moet worden opgevolgd.
1 Eerste handeling.
2 Tweede handeling.
Alternatieve opties en overzichten
van onderwerpen zonder een speci-
fieke volgorde worden in een over-
zicht met opsommingstekens
weergegeven:
Eerste optie.
Tweede optie.
Aanwijzingen
Over deze handleiding
Oriëntering
Aanvullende
informatiebronnen
Een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige
Symbolen en displays
Symbolen in de handleiding
Symbool Betekenis
Voorzorgsmaatregelen die
moeten worden genomen
om te voorkomen dat uzelf
of anderen letsel oplopen of
dat de auto ernstig bescha-
digd raakt.
Maatregelen die kunnen
worden genomen om het
milieu te helpen bescher-
men.
“...”
Teksten op een display in
de auto voor het selecteren
van functies.
›...‹
Commando's voor het
spraakcommandosysteem.
››...‹‹
Antwoorden van het
spraakcommandosysteem.
Handelingen
Overzichten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 6 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
7
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
Dit symbool op een onderdeel van
de auto geeft aan dat er meer infor-
matie over het onderdeel beschik-
baar is in de handleiding.
In deze handleiding worden alle uit-
voeringen en alle landspecifieke en
speciale uitrusting die voor de model-
serie beschikbaar is, beschreven.
Hierdoor omvat deze handleiding
mogelijk ook beschrijvingen en
afbeeldingen van uitrusting en func-
ties die niet in uw auto aanwezig zijn,
bijvoorbeeld als gevolg van de gese-
lecteerde speciale uitrusting of de
landenspecificatie.
Dit geldt ook voor functies en syste-
men met betrekking tot veiligheid.
Houd u bij het gebruik van de bijbe-
horende functies en systemen aan de
desbetreffende wet- en regelgeving.
Als bepaalde uitrusting of uitvoerin-
gen niet in deze handleiding worden
beschreven, raadpleeg dan de bijge-
leverde aanvullende handleidingen.
Bij auto's met rechtse besturing zijn
sommige bedieningselementen
anders gepositioneerd dan in de
afbeeldingen is weergegeven.
De productiedatum van uw auto vindt
u aan de onderzijde van de portierstijl
van het bestuurdersportier.
De productiedatum wordt gedefini-
eerd als de kalendermaand en het
kalenderjaar waarin de carrosserie
en de aandrijflijn zijn samengevoegd
en de auto van de productielijn wordt
gereden of rolt.
Door de continue ontwikkeling wor-
den een hoge mate van voertuigvei-
ligheid en -kwaliteit gegarandeerd.
Daarom wijkt uw auto in zeldzame
gevallen af van de hier verstrekte
informatie.
Houd bij het lezen van deze handlei-
ding het volgende in gedachten: om
ervoor te zorgen dat onze auto's blij-
ven voldoen aan de hoogste kwali-
teits- en veiligheidsnormen, voeren
we een beleid van continue ontwikke-
ling. Omdat wijzigingen in het ont-
werp van zowel auto's als
accessoires op ieder willekeurig
moment kunnen worden geïntrodu-
ceerd, wijkt de uitrusting van uw
eigen auto mogelijk af van de uitrus-
ting die in dit handboek wordt
beschreven. Om diezelfde reden kun-
nen we ook onmogelijk garanderen
dat alle beschrijvingen in alle opzich-
ten volledig accuraat zullen zijn.
We vragen daarom uw begrip voor
het feit dat de fabrikant van uw auto
geen juridische aansprakelijkheid kan
erkennen op basis van verschillen
tussen de gegevens, afbeeldingen en
Symbolen op onderdelen
Uitrusting
Productiedatum
Status van de handleiding
Algemeen
Australië/Nieuw-Zeeland:
algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 7 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
8
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
beschrijvingen in deze handleiding en
de uitrusting van uw eigen auto.
Houd er ook rekening mee dat een
deel van de optionele uitrusting die in
deze handleiding wordt beschreven,
niet beschikbaar is op de Australi-
sche uitvoeringen, als gevolg van
beperkingen die worden opgelegd
door de Australische ontwerpvoor-
schriften en andere vereisten.
Neem voor meer informatie contact
op met uw Toyota-dealer, die u graag
zal adviseren.
Houd u bij het gebruik van de auto
aan het volgende:
Handleiding.
Informatie op/in de auto. Verwijder
stickers niet.
Technische gegevens van de auto.
De van toepassing zijnde wetten
en veiligheidsnormen van het land
waar de auto wordt gebruikt.
Autopapieren en juridische docu-
menten.
Uw auto is technisch ontworpen voor
de bedrijfscondities en goedkeu-
ringseisen die gelden in het land
waar hij voor het eerst werd geleverd:
homologatie. Als uw auto in een
ander land gebruikt gaat worden,
moet hij mogelijk van tevoren worden
aangepast aan de geldende andere
bedrijfscondities en goedkeuringsei-
sen. Als uw auto niet voldoet aan de
homologatie-eisen in een bepaald
land, kunt u daar geen garantieclaims
indienen voor uw auto. Een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige kan u meer informatie
geven.
De geavanceerde technologie die in
uw auto wordt gebruikt, bijvoorbeeld
de geavanceerde materialen en
hoogwaardige elektronica, vereist
passende onderhouds- en reparatie-
methoden.
Dientengevolge raadt de fabrikant
van uw auto aan om dergelijke werk-
zaamheden door Toyota te laten uit-
voeren. Als u ervoor kiest om de
werkzaamheden door een andere
gespecialiseerde werkplaats te laten
uitvoeren, adviseert Toyota om naar
een werkplaats te gaan waar werk-
zaamheden zoals onderhoud en
reparatie worden uitgevoerd volgens
Toyota-specificaties en door goed
opgeleid personeel. In deze handlei-
Uw persoonlijke veiligheid
Beoogd gebruik
Garantie
Onderhoud en reparatie
WAARSCHUWING
Door verkeerd uitgevoerde werkzaam-
heden aan het lakwerk van de auto wer-
ken de radarsensoren mogelijk niet
goed of kunnen ze defect raken, waar-
door de veiligheid in het geding komt. Er
bestaat een kans op ongevallen en
schade. Laat bij auto's met radarsenso-
ren werkzaamheden en reparaties aan
de lak van de bumpers uitsluitend uit-
voeren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 8 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
9
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
ding worden dergelijke faciliteiten
“een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige”
genoemd.
Als dergelijke werkzaamheden, bij-
voorbeeld onderhoud en reparatie,
ondeskundig worden uitgevoerd, kan
dit leiden tot gevolgschade en aldus
een veiligheidsrisico vormen.
Door verkeerd uitgevoerde werk-
zaamheden aan het lakwerk van de
auto werken onderdelen, zoals de
radarsensoren, mogelijk niet goed of
kunnen ze defect raken, waardoor de
veiligheid in het geding komt.
Toyota raadt aan om onderdelen en
accessoires te gebruiken die speciaal
voor dat doel door Toyota zijn goed-
gekeurd.
U wordt geadviseerd om Toyota te
raadplegen voor advies over originele
onderdelen en accessoires van
Toyota, andere door Toyota goedge-
keurde producten en voor deskundig
advies over alle aanverwante zaken.
De veiligheid en compatibiliteit van
deze producten in combinatie met
auto's van Toyota zijn door Toyota
gecontroleerd.
Toyota accepteert productverant-
woordelijkheid voor originele onder-
delen en accessoires van Toyota.
Toyota kan geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor onderdelen of
accessoires van welke aard dan ook
die niet zijn goedgekeurd.
Toyota kan niet van elk afzonderlijk
product van andere origine beoorde-
len of het zonder veiligheidsrisico's
kan worden gebruikt op auto's van
Toyota. Evenmin kan geschiktheid
voor gebruik worden verzekerd als
daarvoor een officiële vergunning is
afgegeven in een specifiek land.
Tests die voor dergelijke vergunnin-
gen worden uitgevoerd, kunnen niet
altijd alle bedrijfscondities voor auto's
van Toyota omvatten, en sommige
daarvan zijn daarom onvoldoende.
Uw auto is voorzien van een aantal
elektronische regelsystemen. Elek-
tronische regelsystemen verwerken
gegevens die zij bijvoorbeeld ontvan-
gen van de sensoren in de auto, die
zij zelf genereren of die ze met elkaar
uitwisselen. Sommige regelsyste-
men zijn nodig om de auto veilig te
laten functioneren of om assistentie
te verlenen tijdens het rijden, bijvoor-
beeld rijassistentiesystemen. Boven-
dien faciliteren regelsystemen de
comfort- en infotainmentfuncties.
Informatie, bijvoorbeeld in een aparte
brochure, over de opgeslagen of uit-
gewisselde gegevens kan worden
opgevraagd bij de autofabrikant.
Elke auto heeft een uniek voertuigi-
dentificatienummer. Afhankelijk van
het land kan een auto-eigenaar wor-
den geïdentificeerd aan de hand van
het voertuigidentificatienummer, de
kentekenplaat en de relevante autori-
Onderdelen en accessoires
Gegevensopslag
Algemeen
Persoonlijke identificatie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 9 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
10
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
teiten. Er zijn ook andere manieren
om de in de auto verzamelde gege-
vens te herleiden tot de bestuurder of
auto-eigenaar, bijvoorbeeld via het
gebruikte Toyota Supra Connect-
account.
Volgens de geldende wetgeving
inzake gegevensbescherming heb-
ben autogebruikers bepaalde rechten
die zij kunnen doen gelden tegen de
autofabrikant of bedrijven die hun
persoonsgegevens verzamelen of
verwerken.
Autogebruikers hebben een onbe-
perkt recht om gratis informatie te
verkrijgen van instanties die hun per-
soonsgegevens opslaan.
Deze instanties kunnen zijn:
De autofabrikant.
Een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur.
Een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
Serviceproviders.
Autogebruikers kunnen informatie
opvragen over welke persoonsgege-
vens zijn opgeslagen, waar deze
voor worden gebruikt en waar ze van-
daan komen. Een bewijs van eigen-
dom of gebruik is vereist om deze
informatie te verkrijgen.
Het recht op informatie omvat ook
informatie over gegevens die zijn
overgedragen aan andere bedrijven
of instanties.
Raadpleeg de website van de autofa-
brikant voor het van toepassing
zijnde privacybeleid voor gegevens.
Dit privacybeleid voor gegevens
bevat informatie over het recht om
gegevens te laten verwijderen of cor-
rigeren. Op de website van de autofa-
brikant staan ook zijn
contactgegevens en die van de func-
tionaris voor gegevensbescherming.
De auto-eigenaar kan de in de auto
opgeslagen gegevens indien van toe-
passing tegen betaling van een ver-
goeding laten uitlezen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
De wettelijk vereiste OBD-aanslui-
ting van het diagnosesysteem in de
auto wordt gebruikt om de autogege-
vens uit te lezen.
De autofabrikant is verplicht om, in
overeenstemming met de geldende
wetgeving, de gegevens die hij heeft
opgeslagen aan de autoriteiten te
verstrekken. De vereiste gegevens
worden alleen verstrekt voor een
specifiek geval, bijvoorbeeld om een
strafbaar feit te onderzoeken.
Overheidsinstanties zijn gemachtigd
om, in overeenstemming met de gel-
dende wetgeving, voor een specifiek
geval zelf de gegevens van de auto
uit te lezen. De informatie van de air-
bagmodule kan bijvoorbeeld worden
uitgelezen om licht te werpen op de
omstandigheden van een ongeval.
Wetgeving inzake
gegevensbescherming
Wettelijke eisen met
betrekking tot
gegevensverstrekking
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 10 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
11
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
Regelsystemen verwerken gege-
vens om de auto te bedienen.
Deze gegevens omvatten bijvoor-
beeld:
Statusmeldingen van de auto en
de afzonderlijke onderdelen, bij-
voorbeeld het toerental van de
wielen, de wielsnelheid, de decele-
ratie, de zijdelingse versnelling en
het controlelampje voor de veilig-
heidsgordels.
Omgevingsomstandigheden, bij-
voorbeeld de temperatuur en de
regensensorsignalen.
De gegevens worden alleen in de
auto zelf verwerkt en zijn meestal tij-
delijk. De gegevens worden niet
opgeslagen nadat het contact UIT is
gezet.
Elektronische onderdelen, bijvoor-
beeld regelsystemen en autosleutels,
bevatten onderdelen voor het
opslaan van technische informatie.
Informatie over de voertuigconditie,
belasting van onderdelen, onder-
houdsvereisten, gebeurtenissen of
fouten kunnen tijdelijk of permanent
worden opgeslagen.
Deze informatie documenteert over
het algemeen de toestand van een
onderdeel, een module, een sys-
teem of zijn omgeving, bijvoorbeeld:
Bedrijfstoestanden van sys-
teemonderdelen, bijvoorbeeld vul-
niveaus, bandenspanning en
accustatus.
Storingen en defecten in belang-
rijke systeemonderdelen, bijvoor-
beeld verlichting en remmen.
Reacties van de auto op bepaalde
rijsituaties, bijvoorbeeld de active-
ring van een airbag of de active-
ring van de
rijstabiliteitsregelsystemen.
Informatie over gebeurtenissen
waarbij de auto beschadigd is
geraakt.
De gegevens zijn nodig zodat de
modules hun functies kunnen uitvoe-
ren. De gegevens worden ook
gebruikt voor het opsporen en verhel-
pen van storingen en helpen de auto-
fabrikant om de functies van de auto
te optimaliseren.
Het merendeel van deze gegevens is
tijdelijk en wordt alleen in de auto zelf
verwerkt. Slechts een klein deel van
de gegevens wordt opgeslagen in
gebeurtenis- of foutgeheugens als
reactie op specifieke omstandighe-
den.
Wanneer werkzaamheden worden
uitgevoerd, zoals reparaties, service-
werkzaamheden, garantiewerkzaam-
heden en
kwaliteitswaarborgingsmaatregelen,
kan deze technische informatie teza-
men met het voertuigidentificatie-
nummer worden uitgelezen.
Een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige kan de informatie
uitlezen. De wettelijk vereiste
OBD-aansluiting van het diagno-
sesysteem in de auto wordt gebruikt
om de gegevens uit te lezen.
Bedieningsgegevens in de
auto
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 11 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
12
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
De gegevens worden verzameld, ver-
werkt en gebruikt door de relevante
organisaties in het servicenetwerk.
De gegevens documenteren de tech-
nische omstandigheden van de auto
en helpen bij het lokaliseren van fou-
ten, het voldoen aan garantiever-
plichtingen en het verbeteren van de
kwaliteit.
Bovendien heeft de fabrikant de ver-
plichting om aan productbewaking te
doen overeenkomstig de wetgeving
inzake productaansprakelijkheid. Om
aan deze verplichtingen te voldoen,
heeft de autofabrikant technische
gegevens van de auto nodig. Gege-
vens van de auto kunnen ook worden
gebruikt om garantieclaims van klan-
ten te controleren.
Fout- en gebeurtenisgeheugens in de
auto kunnen worden gereset wan-
neer een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto kunnen de volgende comfort- en
individuele instellingen in de auto
worden opgeslagen en op elk
moment worden gewijzigd of gereset.
Deze omvatten bijvoorbeeld:
Instellingen voor de stoelpositie.
Instellingen voor de wielophanging
en klimaatregeling.
Gegevens kunnen indien nodig in het
entertainment- en communicatiesys-
teem van de auto worden geïmpor-
teerd, bijvoorbeeld via een
smartphone.
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto omvatten deze gegevens:
Multimediagegevens zoals
muziek, video's of foto's voor
weergave in een geïntegreerd
multimediasysteem.
Adresboekgegevens voor gebruik
in combinatie met een geïnte-
greerd handsfree-systeem of een
geïntegreerd navigatiesysteem.
Ingevoerde navigatiebestemmingen.
Gegevens over het gebruik van
internetdiensten.
Deze gegevens kunnen lokaal in de
auto worden opgeslagen of staan op
een apparaat dat in de auto is aange-
sloten, bijvoorbeeld een smartphone,
USB-stick of MP3-speler. Als deze
gegevens in de auto worden opgesla-
gen, kunnen ze op elk gewenst
moment worden gewist.
Deze gegevens worden alleen door-
gegeven aan derden als hier tijdens
het gebruik van online diensten uit-
drukkelijk om is gevraagd. De over-
dracht is afhankelijk van de
geselecteerde instellingen voor het
gebruik van de diensten.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
mobiele apparaten die in de auto zijn
aangesloten, bijvoorbeeld smartpho-
nes, worden bediend via de bedie-
ningselementen van de auto.
Gegevensinvoer en
gegevensoverdracht in de auto
Algemeen
Integratie van mobiele apparaten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 12 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
13
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
Geluid en afbeeldingen van het
mobiele apparaat kunnen worden
afgespeeld en weergegeven via het
multimediasysteem. Tegelijkertijd
wordt bepaalde informatie naar het
mobiele apparaat verzonden. Afhan-
kelijk van het type integratie omvat
deze bijvoorbeeld positiegegevens
en andere algemene voertuiginfor-
matie. Dit optimaliseert de manier
waarop geselecteerde apps, bijvoor-
beeld navigatie of weergave van
muziek, werken.
Er is geen verdere interactie tussen
het mobiele apparaat en de auto, bij-
voorbeeld actieve toegang tot voer-
tuiggegevens.
Hoe de gegevens verder worden ver-
werkt, wordt bepaald door de aanbie-
der van de specifieke app die wordt
gebruikt. De reeks mogelijke instellin-
gen hangt af van de desbetreffende
app en het besturingssysteem van
het mobiele apparaat.
Als de auto een draadloze netwerk-
verbinding heeft, kunnen gegevens
worden uitgewisseld tussen de auto
en andere systemen. De draadloze
netwerkverbinding wordt tot stand
gebracht via een zender- en ontvan-
germodule in de auto of via persoon-
lijke mobiele apparaten die in de auto
worden meegenomen, bijvoorbeeld
smartphones. Met deze draadloze
netwerkverbinding kunnen online
functies worden gebruikt.
Hieronder vallen online diensten en
apps die worden geleverd door de
autofabrikant of door andere aanbie-
ders.
Voor wat betreft online diensten van
de autofabrikant worden de relevante
functies op de daarvoor geschikte
plaats beschreven, bijvoorbeeld in de
handleiding of op de website van de
fabrikant. De relevante juridische
informatie met betrekking tot gege-
vensbescherming wordt ook ver-
strekt. Persoonsgegevens kunnen
worden gebruikt om online diensten
uit te voeren. De gegevens worden
uitgewisseld via een beveiligde ver-
binding, bijvoorbeeld met de IT-syste-
men van de autofabrikant die voor dit
doel zijn bestemd.
Elke verzameling en verwerking en
elk gebruik van persoonsgegevens
die verder gaat dan wat nodig is om
de diensten te leveren, moet altijd
gebaseerd zijn op (wettelijke) toe-
stemming of een contractuele
afspraak. Het is ook mogelijk om de
gegevensverbinding als geheel te
activeren of te deactiveren. Uitgeslo-
ten hiervan zijn functies en diensten
die wettelijk verplicht zijn, bijvoor-
beeld noodoproepsystemen.
Online diensten van andere aanbie-
ders die worden gebruikt vallen onder
de verantwoordelijkheid van de des-
betreffende aanbieder en zijn onder-
worpen aan hun privacyvoorwaarden
Diensten
Algemeen
Diensten van de autofabrikant
Diensten van andere aanbieders
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 13 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
14
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
voor gegevens en gebruiksvoorwaar-
den. De autofabrikant heeft geen
controle over de inhoud die bij het
gebruik van deze diensten wordt uit-
gewisseld. Informatie over de manier
waarop persoonsgegevens worden
verzameld en gebruikt met betrekking
tot diensten van derden, de reikwijdte
van dergelijke gegevens en het doel
ervan, kan worden verkregen bij de
desbetreffende dienstverlener.
Dankzij het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem kunnen
bijvoorbeeld bij ongevallen handma-
tige of automatische noodoproepen
worden verzonden.
De noodoproepen worden beant-
woord door de centrale meldkamer
van de hulpdiensten.
Zie voor meer informatie over het
wettelijk vereiste eCall-noodoproe-
psysteem in de auto, dat is geba-
seerd op 112-noodoproepen, en de
werking en functies ervan blz. 351.
De op 112-noodoproepen geba-
seerde eCall-dienst is een openbare
dienst van algemeen belang en is
gratis beschikbaar.
Als zich een ernstig ongeval voor-
doet, wordt het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem stan-
daard automatisch geactiveerd door
sensoren in de auto. Het wordt ook
automatisch geactiveerd als de auto
is uitgerust met een intelligent
noodoproepsysteem dat in het geval
van een ernstig ongeval niet werkt.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem kan indien
nodig ook handmatig worden geacti-
veerd.
Als zich een ernstige systeemstoring
voordoet die het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem buiten
werking zou stellen, ontvangen de
inzittenden een waarschuwing, zie
blz. 352.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem verwerkt
persoonsgegevens in overeenstem-
ming met de volgende voorschriften:
Bescherming van persoonsgege-
vens: Verordening 2016/679/EU
van het Europees Parlement en de
Raad.
Bescherming van persoonsgege-
vens: Richtlijn 2002/58/EG van het
Europees Parlement en de Raad.
Persoonsgegevens worden uitslui-
tend verwerkt met het oog op het ver-
zenden van eCall-noodoproepen
naar het gestandaardiseerde Euro-
pese alarmnummer 112.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem werkt via
mobiele communicatie door middel
Wettelijk vereist
noodoproepsysteem
Principe
Algemeen
Informatie over gegevensverwer-
king
Simkaart
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 14 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
15
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
van de simkaart die in de auto is
geïnstalleerd. De simkaart is niet per-
manent verbonden met het mobiele
telefoonnetwerk, maar blijft alleen
verbonden zolang de noodoproep
actief is.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem mag uit-
sluitend de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken:
Het voertuigidentificatienummer
voor het snel identificeren van de
auto, bijvoorbeeld het model.
Voertuigtype, bijvoorbeeld auto.
Type voertuigaandrijving, bijvoor-
beeld benzine of diesel, voor het
beoordelen van de risico's bij de
hulpverlening, zoals het risico op
brand veroorzaakt door brandstof.
De positie van de auto ten tijde
van het ongeval, de laatste drie
locaties en de rijrichting om de
auto sneller te kunnen lokaliseren
op bijvoorbeeld zeer complexe
baanvakken.
Logbestand voor automatische sys-
teemactivering en het tijdstempel.
Besturingsinformatie, die de hulp-
diensten vertelt of de noodoproep
bijvoorbeeld automatisch of hand-
matig is geactiveerd.
Een tijdstempel voor het bepalen
van het tijdstip van het ongeval om
de inzet van de hulpdiensten te
optimaliseren.
De rijrichting om bijvoorbeeld te
bepalen om welke zijde van de
weg het gaat.
De autoriteiten van het land op wiens
grondgebied de noodoproep van het
eCall-systeem plaatsvindt, bepalen
welke centrale meldkamers voor
noodoproepen de noodoproep zullen
ontvangen en verwerken.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem zorgt
ervoor dat de gegevens in het sys-
teemgeheugen niet buiten het sys-
teem kunnen worden ingezien
voordat een noodoproep wordt geac-
tiveerd.
De verzamelde gegevens voor het
wettelijk vereiste eCall-noodoproe-
psysteem worden alleen in de auto
opgeslagen en naar de centrale
meldkamer gestuurd wanneer een
noodoproep wordt geactiveerd.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem zorgt
ervoor dat de gegevens niet kunnen
worden getraceerd en de gegevens
tijdens normaal gebruik niet perma-
nent worden nagetrokken.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem zorgt
ervoor dat de gegevens in het interne
systeemgeheugen automatisch en
continu worden gewist.
Gegevens met betrekking tot de loca-
tie van de auto worden continu over-
schreven in het interne
systeemgeheugen, zodat alleen laat-
ste drie locaties van de auto die
nodig zijn voor het normaal functione-
Gegevenstypen en hun ontvangers
Configuratie van gegevensverwer-
king
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 15 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
16
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
ren van het systeem altijd beschik-
baar zijn.
Het activiteitengegevenslog van het
wettelijk vereiste eCall-noodoproe-
psysteem wordt niet langer bewaard
dan nodig is voor de afhandeling van
de eCall-noodoproep en in geen
geval langer dan 13 uur nadat de
eCall-noodoproep werd geactiveerd.
De persoon wiens gegevens worden
verwerkt, bijvoorbeeld de auto-eige-
naar, heeft het recht op inzage in de
gegevens en kan verzoeken dat
gegevens die met betrekking tot hem
of haar niet in overeenstemming met
de wettelijke voorschriften zijn ver-
werkt, worden gecorrigeerd, verwij-
derd of geblokkeerd voor zover van
toepassing. Telkens wanneer gege-
vens worden gecorrigeerd, verwij-
derd of geblokkeerd in
overeenstemming met deze voor-
schriften, moeten de derden aan wie
de gegevens zijn overgedragen, wor-
den geïnformeerd, op voorwaarde
dat dit tegen een redelijke prijs kan
worden gedaan.
De persoon wiens gegevens worden
verwerkt, heeft het recht om een
klacht in te dienen bij de desbetref-
fende instantie voor gegevensbe-
scherming als hij of zij van mening is
dat zijn of haar rechten zijn geschon-
den door verwerking van die per-
soonsgegevens.
Neem voor kwesties met betrekking
tot het recht op inzage contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Met het automatische noodoproe-
psysteem kunnen bijvoorbeeld bij
ongevallen handmatige of automati-
sche noodoproepen worden verzon-
den.
De noodoproepen worden beant-
woord door een alarmcentrale die
door de autofabrikant is aangewezen.
Naast het automatische noodoproe-
psysteem is de auto voorzien van het
wettelijk vereiste eCall-noodoproe-
psysteem. Of dit systeem actief is, is
afhankelijk van de situatie.
De auto-eigenaar heeft het recht om
hetzij het automatische noodoproe-
psysteem, hetzij het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem te gebrui-
ken.
Zie voor informatie over het gebruik
van het automatische noodoproe-
psysteem en zijn functies blz. 351.
Het automatische noodoproepsys-
teem verwerkt persoonsgegevens in
overeenstemming met de volgende
voorschriften:
Bescherming van persoonsgege-
vens: Richtlijn 95/46/EG van het
Europees Parlement en de Raad.
Rechten van personen van wie
gegevens worden verwerkt
Automatisch
noodoproepsysteem
Principe
Wettelijke grondslag
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 16 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
17
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
Bescherming van persoonsgege-
vens: Richtlijn 2002/58/EG van het
Europees Parlement en de Raad.
Het contract met Toyota Supra Con-
nect dat voor deze functie is afgeslo-
ten, evenals de relevante wetten,
verordeningen en richtlijnen van het
Europees Parlement en de Euro-
pese Raad bieden de wettelijke
grondslag voor de activering en wer-
king van het intelligente noodoproe-
psysteem.
De relevante verordeningen en richt-
lijnen regelen de bescherming van
personen op het gebied van verwer-
king van persoonsgegevens.
Het automatische noodoproepsys-
teem verwerkt persoonsgegevens in
overeenstemming met de Europese
richtlijnen voor de bescherming van
persoonsgegevens.
Het automatische noodoproepsys-
teem verwerkt persoonsgegevens
alleen met toestemming van de
auto-eigenaar.
Het automatische noodoproepsys-
teem en andere diensten met extra
voordelen mogen alleen persoonsge-
gevens verwerken met de uitdrukke-
lijke toestemming van de persoon
wiens gegevens worden verwerkt, bij-
voorbeeld de auto-eigenaar.
Het automatische noodoproepsys-
teem werkt via mobiele communicatie
door middel van de simkaart die in de
auto is geïnstalleerd. De simkaart is
permanent aangemeld bij het
mobiele telefoonnetwerk zodat er
snel een verbinding tot stand kan
worden gebracht. De gegevens wor-
den in geval van nood naar de auto-
fabrikant verzonden.
De autofabrikant gebruikt de gege-
vens die als onderdeel van een
noodoproep worden verzonden ook
om de kwaliteit van producten en
diensten te verbeteren.
Alleen de aanbieder van het mobiele
telefoonnetwerk kan de positie van
de auto bepalen op basis van de
locaties van telefoonmasten. De net-
werkoperator kan het voertuigidentifi-
catienummer niet koppelen aan het
telefoonnummer van de geïnstal-
leerde simkaart. Alleen de autofabri-
kant kan het
voertuigidentificatienummer koppelen
aan het telefoonnummer van de geïn-
stalleerde simkaart.
De loggegevens voor noodoproepen
worden opgeslagen in het geheugen
van de auto. De oudste loggegevens
worden regelmatig gewist. De logge-
gevens bevatten bijvoorbeeld infor-
matie over waar en wanneer een
noodoproep is verzonden.
In uitzonderlijke gevallen kunnen de
loggegevens worden uitgelezen van
het geheugen van de auto. Over het
algemeen mogen de loggegevens
Simkaart
Kwaliteit verbeteren
Positiebepaling
Loggegevens voor noodoproepen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 17 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
18
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
alleen worden uitgelezen na een
gerechtelijk bevel en indien de bijbe-
horende apparaten rechtstreeks op
de auto zijn aangesloten.
Het systeem is zo ontworpen dat na
een ongeval met een bepaalde ernst,
die wordt gesignaleerd door de sen-
soren in de auto, automatisch een
noodoproep wordt geactiveerd.
Als er een noodoproep wordt verzon-
den door het automatische
noodoproepsysteem, wordt dezelfde
informatie doorgegeven aan de aan-
gewezen alarmcentrale als normaal
door het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem wordt
doorgegeven aan de centrale meld-
kamer.
Bovendien geeft het automatische
noodoproepsysteem ook de vol-
gende aanvullende informatie door
aan een door de autofabrikant aan-
gewezen alarmcentrale en, indien
van toepassing, aan de centrale
meldkamer:
Ongevalsgegevens, bijvoorbeeld
de richting van de aanrijding zoals
gesignaleerd door de sensoren in
de auto, om de inzet van de hulp-
diensten te optimaliseren.
Contactgegevens, bijvoorbeeld het
telefoonnummer van de geïnstal-
leerde simkaart en het telefoon-
nummer van de bestuurder, indien
beschikbaar, zodat er indien nodig
snel contact kan worden opgeno-
men met degenen die bij het onge-
val betrokken waren.
De gegevens met betrekking tot een
verzonden noodoproep worden in de
auto geactiveerd. De gegevens
bevatten informatie over de
noodoproep, bijvoorbeeld de plaats
en het tijdstip waarop deze is verzon-
den.
De alarmcentrale slaat audio-opna-
men van de noodoproep op.
Audio-opnamen van de klant worden
24 uur bewaard, voor het geval de
details van de noodoproep moeten
worden geanalyseerd. Daarna wor-
den de audio-opnames gewist.
Audio-opnames van de medewerker
van de alarmcentrale worden 24 uur
bewaard voor kwaliteitswaarborging.
De gegevens die worden verkregen
in het kader van een automatische
noodoproep, worden alleen gebruikt
om de noodoproep te verwerken.
Indien dit wettelijk verplicht is, ver-
strekt de autofabrikant de gegevens
die hij heeft verwerkt en, indien van
toepassing, nog steeds heeft
bewaard.
De eigenaar van een auto die is voor-
zien van een automatisch
noodoproepsysteem en het wettelijk
Automatische noodoproep
Verzonden informatie
Gegevensopslag
Verstrekking van persoonsgege-
vens
Wettelijk vereist noodoproepsys-
teem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 18 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
19
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
vereiste eCall-noodoproepsysteem
heeft het recht om het eCall-systeem
in de auto te gebruiken in plaats van
de automatische noodoproep.
Neem voor deactiveringsverzoeken
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem staat altijd
klaar in aanvulling op het automati-
sche noodoproepsysteem. Het wette-
lijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem neemt de
noodoproepfunctie over als het auto-
matische noodoproepsysteem om
technische redenen niet functioneert,
bijvoorbeeld als de door de autofabri-
kant aangewezen alarmcentrale niet
kan worden bereikt.
Het wettelijk vereiste
eCall-noodoproepsysteem maakt
gebruik van de infrastructuur van het
openbare alarmnummer 112.
Het systeem kan zo worden geconfi-
gureerd dat noodoproepen altijd wor-
den verzonden via het wettelijk
vereiste eCall-noodoproepsysteem
en niet via het automatische
noodoproepsysteem. Laat de instel-
ling configureren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Deze auto is uitgerust met een black
box. De belangrijkste functie van
deze black box is om in geval van
een aanrijding of bijna-ongevallen,
bijvoorbeeld wanneer de airbag wordt
geactiveerd of er tegen een obstakel
wordt gereden, gegevens op te slaan
waarmee kan worden achterhaald
hoe de systemen van de auto hebben
gefunctioneerd. De black box dient
om gedurende korte tijd, meestal 30
seconden of minder, gegevens op te
slaan met betrekking tot het dynami-
sche gedrag en de veiligheidssyste-
men van de auto.
De black box in deze auto wordt
gebruikt voor het opslaan van de vol-
gende gegevens:
Het gedrag van de verschillende
voertuigsystemen.
Of de bestuurder en voorpassagier
de veiligheidsgordel om had.
Of en hoe ver de bestuurder het
gaspedaal en/of het rempedaal
heeft ingetrapt.
Hoe hard de auto reed.
Deze gegevens kunnen inzicht geven
in de omstandigheden waaronder de
aanrijding plaatsvond en welk letsel
daarbij optrad.
De black box slaat uitsluitend gege-
vens op wanneer er een ernstige
aanrijding plaatsvindt; de black box
slaat onder normale rijomstandighe-
den dus geen gegevens op. De black
box slaat nooit persoonlijke gegevens
Black box
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 19 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
20
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
op (zoals naam, geslacht, leeftijd,
plaats van de aanrijding).
Andere partijen, zoals ordehandha-
vers, kunnen de gegevens van de
black box echter koppelen aan per-
soonlijke gegevens die bij een onder-
zoek naar een aanrijding worden
verkregen.
Om de gegevens die door de black
box zijn opgeslagen uit te lezen, is
speciale apparatuur nodig en is toe-
gang tot de auto of de black box ver-
eist. Naast de autofabrikant
beschikken ook andere partijen,
zoals ordehandhavers, over speciale
apparatuur om de gegevens uit te
lezen, mits zij toegang hebben tot de
auto of de black box.
Euraziatische Economische Unie:
TECHNISCH REGLEMENT VAN DE
DOUANE-UNIE “MET BETREK-
KING TOT WIELVOERTUIGEN” TR
CU 018/2011 Aanhangsel nr. 3,
Hoofdstuk 2 (Voertuigeisen met
betrekking tot ruis in het interieur),
Tabel 2.1, Opmerkingen 3
Het gebruik van dit voertuig voor
publieke doeleinden (bijvoorbeeld als
taxi) is niet toegestaan.
Het voertuigidentificatienummer
(VIN) is ingeslagen in het typeplaatje
in de motorruimte, aan de rechter-
zijde van de auto.
Hoeveelheid ruis in de auto
Voertuigidentificatienummer
Motorruimte
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 20 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
21
1
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
AANWIJZINGEN
Overige
voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING
Breng geen wijzigingen aan de auto
aan.
Wanneer u wijzigingen wilt aanbrengen
aan de auto, gebruik dan alleen origi-
nele onderdelen en accessoires van
Toyota of door Toyota goedgekeurde
onderdelen (behalve voor wat betreft
accu's, elektrische onderdelen, enz.).
Anders kunnen er onverwachte storin-
gen optreden of kan een ongeval ont-
staan. Neem voor meer informatie over
originele onderdelen en accessoires
van Toyota contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
Bevestig geen accessoires aan de voor-
ruit.
Als een accessoire aan de voorruit of de
binnenspiegel wordt bevestigt, kan dit
uw zicht op de weg belemmeren of u
afleiden, wat tot een ongeval kan leiden.
Bovendien, als een voorwerp zoals een
zuignap aan de voorruit wordt beves-
tigd, werkt dit mogelijk als een lens, wat
brand kan veroorzaken. Bevestig geen
spiegel met een grote zichthoek aan de
binnenspiegel, aangezien deze bij een
aanrijding los kan raken en letsel kan
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Laat geen aanstekers in de auto achter.
Wanneer de auto in direct zonlicht
geparkeerd staat, kan de temperatuur in
de auto extreem hoog worden. Het is
daarom erg gevaarlijk om voorwerpen
die brandbare materialen bevatten,
zoals een aansteker, in de auto achter
te laten, omdat deze kunnen explode-
ren of vlam kunnen vatten. Bovendien,
als een aansteker vast komt te zitten
tussen de bewegende delen van een
stoel, kan de aansteker tijdens de
beweging van de stoel breken en brand
veroorzaken.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 21 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
22
Handleiding Supra
1-1. AANWIJZINGEN
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 22 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
2
23
Handleiding Supra
2
KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
.
2-1. KORTE UITLEG
Instappen............................ 24
Instellen en bedienen .........30
Rijden .................................34
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 23 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
24
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
2-1.KORTE UITLEG
Voer voordat u de motor start de
nodige routinecontroles aan de auto
uit. Het is de verantwoordelijkheid
van de eigenaar om routinecontroles
aan de auto uit te voeren en alle wet-
telijk verplichte noodzakelijke jaar-
lijkse controles uit te laten voeren in
overeenstemming met de plaatse-
lijke wet- en regelgeving. Raadpleeg
het serviceboek (de onderhouds-
handleiding) voor meer informatie
over controleprocedures.
Instappen
Voordat u gaat rijden
Controle van de auto
WAARSCHUWING
Laat geen licht ontvlambare voorwerpen
in de auto achter.
Als er een jerrycan met brandstof,
brandbare autoverzorgingsproducten,
spuitbussen, enz. in de auto achterblij-
ven, bestaat het gevaar dat ze vlam vat-
ten en ontploffen. Wanneer de auto
geparkeerd staat met de portieren en
ruiten volledig gesloten, laat dan geen
blikjes met koolzuurhoudende dranken
in de auto achter, omdat de temperatuur
in de auto kan oplopen tot meer dan
50 °C, afhankelijk van de locatie.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u alle bagage veilig
opbergt.
In het geval van plotseling remmen of
een aanrijding kunnen voorwerpen die
niet veilig zijn opgeborgen, rondvliegen
en de inzittenden raken, waardoor letsel
kan worden veroorzaakt. Zorg ervoor
dat bagage waar mogelijk veilig in de
bagageruimte wordt opgeborgen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er zich geen voorwer-
pen op de vloer aan bestuurderszijde
bevinden.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 24 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
25
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
Er zijn dode hoeken rondom de
auto die niet zichtbaar zijn vanaf
de bestuurdersstoel. Zorg ervoor
dat u controleert of in het gebied
WAARSCHUWING
Als een voorwerp vast komt te zitten
achter het rempedaal, kan remmen
onmogelijk worden en kan het gaspe-
daal mogelijk niet terugkeren na te zijn
ingetrapt, wat tot een uiterst gevaarlijke
situatie kan leiden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de vloermatten goed
zijn vastgezet.
Gebruik alleen originele Toyota-vloer-
matten die voor dit model zijn ontwor-
pen en bevestig ze op hun plaats met
behulp van de meegeleverde bevesti-
gingen. Wanneer de vloermatten zijn
verwijderd, bijvoorbeeld bij het reinigen
van de auto, moet u ervoor zorgen dat u
de vloermatten goed vastzet met behulp
van de bevestigingen voordat u met de
auto gaat rijden.
Als een vloermat die niet goed kan wor-
den vastgezet, bijvoorbeeld door een
beschadigde bevestiging, wordt
gebruikt, kan deze tijdens het rijden ver-
schuiven en het gaspedaal bedekken,
waardoor dit mogelijk wordt ingedrukt
en een ongeval wordt veroorzaakt.
Plaats nooit twee of meer vloermatten
boven op elkaar. Extra vloermatten zul-
len niet alleen de normale bediening
van de pedalen belemmeren, maar het
gevaar bestaat ook dat een mat omklapt
achter het rempedaal, waardoor dit niet
kan worden ingetrapt.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u geen uitlaatgassen
inademt.
De uitlaatgassen bevatten kleurloos,
geurloos koolmonoxide (CO). Koolmo-
noxide (CO) kan worden ingeademd
zonder dat u het merkt en kan in het
ergste geval de dood veroorzaken. Laat
de motor niet stationair draaien in een
afgesloten garage of in een andere
locatie met slechte ventilatie.
Als er een gat of barst in het uitlaatsys-
teem zit, bijvoorbeeld veroorzaakt door
corrosie, kunnen tijdens het rijden uit-
laatgassen in de auto terechtkomen. Als
u uitlaatgassen in de auto ruikt, open
dan alle ruiten en laat de auto controle-
ren door een erkende Toyota-dealer,
een door Toyota geautoriseerde repara-
teur of een betrouwbare reparateur.
Controleren van de veiligheid
van de omgeving
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 25 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
26
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
rondom de auto kleine kinderen en
lage voorwerpen aanwezig zijn
voordat u wegrijdt.
Als u bij het achteruitrijden het
gebied achter de auto niet vol-
doende kunt zien, stap dan uit en
controleer dit gebied voordat u ver-
der gaat.
Ga niet autorijden als u moe bent of
zich niet goed voelt.
Zorg er ook voor dat u bij een lange
rit regelmatig stopt en uitrust.
1 Ontgrendelen
2 Vergrendelen
3 Achterklepontgrendeling
4 Vertraagd uitschakelen koplam-
pen
Afhankelijk van de instellingen wordt
alleen het bestuurdersportier of wor-
den beide portieren en de achterklep
ontgrendeld.
Druk nogmaals op de toets op de
afstandsbediening om ook het
andere portier en de achterklep te
ontgrendelen als alleen het bestuur-
dersportier wordt ontgrendeld.
1 Sluit het bestuurdersportier.
2 Druk op de toets op de
afstandsbediening.
Alle portieren en de achterklep wor-
den vergrendeld.
Toetsen centrale vergrendeling.
De tankdopklep blijft ontgrendeld.
Bij een slechte lichamelijke
conditie
Openen en sluiten
Toetsen op de
afstandsbediening
Ontgrendelen van de auto
Druk op de toets op de
afstandsbediening.
Vergrendelen van de auto
Toetsen centrale vergrendeling
Overzicht
Vergrendelen
Door op de toets te drukken
als de portieren zijn geslo-
ten wordt de auto vergren-
deld.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 26 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
27
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
Met deze functie hebt u toegang tot
de auto zonder de afstandsbedie-
ning te hoeven bedienen.
Als u de afstandsbediening bij u hebt,
bijvoorbeeld in uw broekzak, is dat al
voldoende.
De auto herkent de afstandsbedie-
ning automatisch wanneer deze zich
in de directe omgeving of in de auto
bevindt.
Pak de portiergreep van de auto
goed vast.
Raak met een vinger het gegroefde
gedeelte van de portiergreep van een
gesloten portier van de auto onge-
veer 1 seconde aan zonder de por-
tiergreep vast te pakken.
Houd de toets op de afstands-
bediening ongeveer 1 seconde inge-
drukt.
Indien van toepassing worden ook de
portieren ontgrendeld.
Sluit de achterklep handmatig.
Ontgrendelen
Door op de toets te drukken
wordt de auto ontgrendeld.
Smart entry-systeem met
startknop
Principe
Ontgrendelen van de auto
Vergrendelen van de auto
Achterklep
Openen
Sluiten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 27 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
28
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
1 Ruitenwissers
2 Instrumentenpaneel
3 Richtingaanwijzers, grootlicht
4 Lichtschakelaar
Controle- en waarschuwingslampjes
kunnen in verschillende combinaties
en kleuren branden.
Wanneer de motor wordt gestart of
de standby-modus wordt ingescha-
keld, wordt de werking van sommige
lampjes kort gecontroleerd.
1 Buitenspiegels
2 Schakelaars ruitbediening
3 Centrale vergrendeling
4 Ontgrendelen van de achterklep
1 Selectiehendel
2 Controller
3 Uitschakeltoets Stop & Start-sys-
teem
4 SPORT-modusschakelaar
5 Toets Parking Assist-systeem
6 Toets VSC OFF
7 Toets Toyota Supra Safety
8 Parkeerrem
Toyota Supra Command combineert
de functies van een aantal schake-
laars. Deze functies kunnen worden
bediend met de controller en, afhan-
kelijk van de uitvoering, via het touch-
screen.
Algemeen
Met behulp van de toetsen kunt u
menu's direct oproepen. Met behulp
van de controller kunt u menu-items
selecteren en instellingen uitvoeren.
Display en
bedieningselementen
Rondom het stuurwiel
Controle- en
waarschuwingslampjes
Instrumentenpaneel
Bestuurdersportier
1
2
3
4
3 2 1
4
Schakelaarpaneel
Toyota Supra Command
Principe
Controller
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 28 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
29
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
Toetsen op de controller
Spraakcommandosysteem
inschakelen
1 Druk op de toets op het
stuurwiel.
2 Wacht op het geluidssignaal.
3 Spreek het commando uit.
Gebruik Toyota Supra Command om
de functie te bedienen als er geen
verdere spraakcommando's beschik-
baar zijn.
Uitschakelen van het spraak-
commandosysteem
Hulp bij het spraakcommando-
systeem
Mogelijke spraakcommando's
laten voorlezen: ›Voice com-
mands‹ (spraakcommando's).
Informatie over het spraakcom-
mandosysteem laten voorlezen:
›General information on voice con-
trol‹ (algemene informatie over
spraakbediening).
Instructies voor het weergegeven
menu laten voorlezen: ›Help‹.
Gebruik het spraakcommandosys-
teem niet voor noodoproepen. Een
stresssituatie kan gevolgen hebben
voor de uitspraak en het stemniveau
van een persoon. Daardoor kan het
maken van de telefoonverbinding
meer tijd kosten dan nodig is.
Gebruik in plaats daarvan de
SOS-toets bij de binnenspiegel.
Toets Functie
Eén keer indrukken: oproe-
pen van het hoofdmenu.
Twee keer indrukken: alle
menu-items van het hoofd-
menu weergeven.
Oproepen van het menu
“Communication” (commu-
nicatie).
Oproepen van het menu
Media/Radio.
Oproepen van het menu
voor het invoeren van een
bestemming voor het navi-
gatiesysteem.
Oproepen van de navigatie-
kaart.
Eén keer indrukken: oproe-
pen van het vorige scherm.
Ingedrukt houden: oproe-
pen van het laatst gebruikte
menu.
Oproepen van het menu
“Options” (opties).
Spraakbediening
Uitspreken van spraakcommando's
Dit symbool op het regeldis-
play geeft aan dat het
spraakcommandosysteem
actief is.
Druk op de toets op het
stuurwiel of zeg ›Cancel‹
(annuleren).
Informatie voor noodoproepen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 29 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
30
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
1 Hoek rugleuning
2 Hoogte
3 Breedte rugleuning
4 Lendensteun
5 Naar voren/achteren
6 Hoek zitting
1 Naar voren/achteren, hoogte,
hoek zitting
2 Geheugen bestuurdersstoelver-
stelling
3 Hoek rugleuning
4 Breedte rugleuning
5 Lendensteun
1 Verstellen
2 Selecteren van spiegel, automati-
sche parkeerfunctie
3 In- en uitklappen
1 Trek de hendel omlaag.
2 Beweeg het stuurwiel naar de
gewenste hoogte en hoek, pas-
send bij uw zitpositie.
3 Duw de hendel weer omhoog.
Instellen en bedienen
Stoelen, spiegels en stuurwiel
Handmatig verstelbare stoelen
Elektrisch verstelbare stoelen
6 5 4 3 2 1
Verstellen van de
buitenspiegels
Verstellen van het stuurwiel
Verstellen stuurwiel
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 30 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
31
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
De geheugenfunctie kan de volgende
instellingen opslaan en oproepen,
indien gewenst:
Stoelpositie.
Stand buitenspiegels.
Hoogte head-up display.
1 Stel de gewenste positie in.
2 Druk op de toets op de
bestuurdersstoel. De letters op de
toets worden verlicht.
3 Druk op de gewenste toets (1 of
2) op de bestuurdersstoel als de
letters worden verlicht. Er klinkt
een signaal.
Druk op de gewenste toets (1 of 2).
Type A
1 Wijzigen van de entertainment-
bron
2 In-/uitschakelen geluidsweer-
gave, volume
3 Voorkeuzetoetsen
4 Wijzigen radiozender/nummer
5 Verkeersinformatie
Type B
1 Wijzigen van de entertainment-
bron
2 In-/uitschakelen geluidsweer-
gave, volume
3 Voorkeuzetoetsen
4 Wijzigen radiozender/nummer
5 Wijzigen van de golfband
Land
1 “Navigation” (navigatie)
2 “Address input” (invoeren
adres)
3 “Country?” (land?)
4 Kantel de controller naar rechts
om het land te selecteren in de
lijst.
Geheugenfunctie
Principe
Opslaan
Oproepen
Infotainment
Radio
Invoeren van bestemming
navigatie
Invoeren van de bestemming met
behulp van een adres (behalve
Korea en Taiwan)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 31 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
32
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
Invoeren van een adres
1 “City/town or postcode?”
(stad/plaats of postcode?)
2 Voer letters of cijfers in.
3 Kantel de controller naar rechts
om de plaats/stad of de postcode
te selecteren in de lijst.
4 “Street?” (straat?)
5 Voer de straat op dezelfde manier
in als de plaats/stad.
6 “House number/road junction?”
(huisnummer/kruispunt?)
7 Schakel over naar de lijst met
huisnummers en kruispunten.
8 Selecteer het huisnummer of
kruispunt.
U kunt een bestemming invoeren, bij-
voorbeeld met behulp van POI's.
1 “Map” (kaart)
2 Kantel de controller naar links.
3 “Enter destination” (bestem-
ming invoeren)
4 Points of interest (POI's)
5 Selecteer zoekwijze.
“At current location” (op actuele locatie)
“At destination” (op bestemming)
“Along the route” (langs de route)
“At a different location” (op een andere
locatie)
6 Selecteer indien gewenste andere
categorieën en subcategorieën.
De lijst met POI's wordt weergegeven.
De POI's kunnen op alfabetische volgorde
of op afstand worden gesorteerd.
7 Selecteer een POI.
8 Selecteer “Set as a single desti-
nation” (als één bestemming
instellen) of, indien van toepas-
sing, andere functies voor de
bestemming.
“Start route guidance” (start routebe-
geleiding)
Als alleen de plaats/stad is inge-
voerd: de routebegeleiding naar het
centrum van de plaats/stad wordt
gestart.
De routebegeleiding start automa-
tisch nadat u uw bestemming hebt
ingevoerd of na het wegrijden.
Nadat de mobiele telefoon met de
auto is verbonden, kan deze worden
bediend met Toyota Supra Com-
mand, de toetsen op het stuurwiel en
via spraakbediening.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Connect new device” (verbind
nieuw apparaat)
Invoeren van een bestemming
(Korea en Taiwan)
Starten van routebegeleiding
Verbinden van mobiele
telefoon
Algemeen
Mobiele telefoon verbinden via
wachtwoord
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 32 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
33
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
5 Selecteer functies waarvoor u de
mobiele telefoon wilt gebruiken.
De Bluetooth-naam van de auto wordt
weergegeven in het regeldisplay.
6 Zie de handleiding van de
mobiele telefoon om andere han-
delingen uit te voeren op de
mobiele telefoon, bijvoorbeeld het
vinden/verbinden van een
Bluetooth-apparaat of een nieuw
apparaat.
De Bluetooth-naam van de auto wordt
weergegeven op het scherm van de
mobiele telefoon. Selecteer de
Bluetooth-naam van de auto.
7 Afhankelijk van het mobiele appa-
raat wordt een controlenummer
weergegeven of moet u zelf het
controlenummer invoeren.
Vergelijk het controlenummer dat
op het regeldisplay wordt weerge-
geven met het controlenummer op
het scherm van het apparaat.
Bevestig het controlenummer op het
apparaat en op het regeldisplay.
Voer hetzelfde controlenummer in
op het apparaat en via Toyota
Supra Command en bevestig ver-
volgens.
Het apparaat is verbonden en wordt
weergegeven in de apparatenlijst.
Inkomende oproepen kunnen op ver-
schillende manieren worden aange-
nomen.
Via Toyota Supra Command:
“Accept” (accepteren)
Druk op de toets op het
stuurwiel.
Via de keuzelijst in het instrumen-
tenpaneel:
Selecteer met het kartelwieltje op het
stuurwiel: “Accept” (accepteren)
Via Toyota Supra Command:
1 “Communication” (communicatie)
2 “Dial number” (bel nummer)
3 Voer de nummers in.
4 Selecteer het symbool. De
oproep wordt gedaan met de
mobiele telefoon die is toegewe-
zen aan de telefoonfunctie.
Tot stand brengen van de verbinding
met de extra telefoon:
1 Druk op de toets.
2 “Call via” (bel via)
Met CarPlay kunnen bepaalde func-
ties van een compatibele Apple
iPhone worden bediend via
Siri-spraakbediening en met behulp
van Toyota Supra Command.
Compatibele iPhone.
iPhone 5 of hoger met iOS 7.1 of hoger.
Bijbehorend contract mobiele pro-
vider
Bluetooth, Wifi en Siri-spraakbe-
diening zijn geactiveerd op de
iPhone.
Bellen
Aannemen van een oproep
Bellen van een nummer
Voorbereiding Apple CarPlay
Principe
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 33 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
34
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 Stel het volgende in:
“Bluetooth”
“Apple CarPlay”
Registreer de iPhone via Bluetooth in
de auto.
Selecteer CarPlay als functie:
“Apple CarPlay”
De iPhone wordt verbonden met de
auto en wordt weergegeven in de
apparatenlijst.
1 Zet bij stilstaande auto de selec-
tiehendel in stand P.
2 Druk op de startknop.
De motor wordt uitgeschakeld.
3 Activeer de parkeerrem.
Het Stop & Start-systeem schakelt de
motor automatisch uit bij stilstand om
brandstof te besparen. Onder de vol-
gende omstandigheden wordt de
motor automatisch gestart om weg te
kunnen rijden:
Het rempedaal wordt losgelaten.
Inschakelen van Bluetooth en
CarPlay
Registreren van iPhone met
CarPlay
Rijden
Rijden
Drive Ready-modus
Inschakelen van de Drive
Ready-modus
Trap het rempedaal in.
Druk op de startknop.
Uitschakelen van de Drive
Ready-modus
Stop & Start-systeem
Parkeerrem
Activeren
Trek de schakelaar
omhoog.
De led en het controle-
lampje gaan branden.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 34 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
35
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
De led en het controlelampje gaan
uit.
De parkeerrem wordt gedeactiveerd.
Stand D (rijden).
Stand N (neutraalstand).
Stand R (achteruit).
Zorg dat de bestuurdersgordel is
vastgemaakt en druk de selectiehen-
del kort in de gewenste richting,
waarbij u mogelijk een weerstands-
punt moet overwinnen. De selectie-
hendel keert in elk geval terug naar
de middenstand.
Activeer de remmen tot u klaar bent
om weg te rijden, anders komt de
auto in beweging wanneer een rij-
stand of de achteruitversnelling is
geselecteerd.
Een blokkering in de selectiehendel
voorkomt dat per ongeluk stand R
wordt ingeschakeld of dat vanuit
stand P een andere stand wordt
geselecteerd.
Zet de selectiehendel alleen in stand
R als de auto stilstaat.
Druk op de knop.
Zet de selectiehendel alleen in stand
P als de auto stilstaat.
Druk op knop P.
Deactiveren
Als de Drive Ready-modus
is ingeschakeld:
Druk op de schakelaar ter-
wijl u het rempedaal inge-
trapt houdt of de
selectiehendel in stand P
staat.
Automatische transmissie
In stand D, N of R zetten van de
selectiehendel
Uitschakelen van de blokkering van
de selectiehendel
Activeren van stand P
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 35 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
36
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
Activeren van handmatige bediening:
Druk de selectiehendel vanuit stand
D naar links.
Handmatige bediening:
Terugschakelen: druk de selectie-
hendel naar voren.
Opschakelen: trek de selectiehen-
del naar achteren.
Deactiveren van handmatige bedie-
ning:
Druk de selectiehendel naar rechts.
Duw de hendel naar voren of trek
hem naar achteren.
Inschakelen grootlicht, pijl 1.
Het grootlicht gaat branden als het dim-
licht wordt ingeschakeld.
Uitschakelen grootlicht/lichtsig-
naal koplampen, pijl 2.
Inschakelen: druk de hendel voor-
bij het weerstandspunt.
Uitschakelen: druk de hendel in de
tegenovergestelde richting voorbij
het weerstandspunt.
Driemaal knipperen: beweeg de
hendel iets omhoog of omlaag.
Een richtingverandering kort aan-
geven: druk de hendel tot aan het
weerstandspunt en houd hem daar
zolang u een richtingverandering
wilt aangeven.
Automatische transmissie,
handmatige bediening
Grootlicht, lichtsignaal,
knipperlichten
Grootlicht, lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Verlichting
Functies verlichting
Symbool Functie
Mistachterlicht.
Verlichting uit.
Dagrijverlichting.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 36 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
37
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
Inschakelen
Druk de hendel omhoog totdat de
gewenste stand is bereikt.
Ruststand ruitenwissers: stand 0.
Regensensor: stand 1.
Normale wissnelheid: stand 2.
Hoge wissnelheid: stand 3.
Uitschakelen en intervalstand
Druk de hendel omlaag.
Uitschakelen: druk de hendel
omlaag totdat de ruststand is
bereikt.
Inschakelen intervalstand: druk de
hendel omlaag vanuit de rust-
stand.
Inschakelen/uitschakelen
Inschakelen: druk de hendel vanuit
de ruststand omhoog naar de eerst-
volgende stand, pijl 1.
Uitschakelen: druk de hendel terug
naar de ruststand.
Stadslicht.
Automatische verlichting.
Adaptieve verlichting.
Dimlicht.
Dashboardverlichting.
Parkeerlicht rechts.
Parkeerlicht links.
Ruitenwissersysteem
In-/uitschakelen ruitenwissers en
intervalstand
Symbool Functie
Regensensor
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 37 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
38
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
Instellen van de gevoeligheid
Draai het kartelwieltje op de ruiten-
wisserhendel.
Trek aan de ruitenwisserhendel.
Reinigen van de voorruit
Airconditioning
Toets Functie
Temperatuur.
Recirculatiemodus.
Maximaal koelen.
Automatisch programma.
Handmatige bediening
luchtverdeling.
Uitschakelen.
Ontdooien en ontwasemen
voorruit.
Achterruitverwarming.
Stoelverwarming.
Bediening klimaatregeling.
Handmatige bediening
luchtstroom.
Toe t s Functie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 38 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
39
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
1 Tik op de achterste rand van de
tankdopklep om hem te openen.
2 Draai de tankdop linksom.
3 Plaats de tankdop in de houder op
de tankdopklep.
Voor een optimaal brandstofverbruik
moet de benzine zwavelvrij of zwave-
larm zijn.
Brandstoffen waarvan op de pomp is
aangegeven dat ze metaal bevatten,
mogen niet worden gebruikt.
Blz. 321
De informatie over de bandenspan-
ning is te vinden op de bandenspan-
ningssticker op de portierstijl.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPM):
De gecorrigeerde bandenspanning
wordt automatisch toegepast. Contro-
leer of de juiste bandenspanning is
ingevoerd.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM) voor banden waar-
van de bandenspanning niet wordt
weergegeven op het regeldisplay.
Controleer regelmatig en pas indien
nodig aan:
Minstens tweemaal per maand.
Voor een lange rit.
Tankstop
Tanken
Tankdop
Benzine
Wielen en banden
Informatie bandenspanning
Na het aanpassen van de
bandenspanning
Controleren van de
bandenspanning
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 39 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
40
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
Een actuele meting is beschikbaar na
ongeveer 30 minuten normaal rijden.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Engine oil level” (motorolie-
peil)
Er kunnen verschillende meldingen
worden weergegeven op het regel-
display, afhankelijk van het motorolie-
peil. Volg de aanwijzingen in deze
meldingen op
Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en schakel de Drive
Ready-modus UIT alvorens motorolie
bij te vullen.
Vul alleen motorolie bij als een mel-
ding wordt weergegeven in het instru-
mentenpaneel.
Houd u aan de bij te vullen hoeveel-
heid in de melding.
Vul niet te veel motorolie bij.
Houd u aan het type motorolie dat
wordt aanbevolen.
De knop bevindt zich in de midden-
console.
Via Toyota Supra Command:
1 “Connected Serv.” (extra dien-
sten)
2 “Toyota Supra Assistance”
(Toyota Supra-assistentie)
3 “Roadside assistance” (hulp bij
pech onderweg)
Er wordt een spraakverbinding tot stand
gebracht.
Elektronische meting oliepeil
Voorwaarden voor werking
Weergeven van het motoroliepeil
Motorolie bijvullen
Algemeen
Bijvullen
Pechhulp
Alarmknipperlichten
Pechhulp
Hulp bij pech onderweg
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 40 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
41
2
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
De Concierge Service biedt informa-
tie over hotels, restaurants, enz. en
kan een sms met de benodigde infor-
matie naar de auto sturen. Adressen
kunnen ook rechtstreeks naar het
navigatiesysteem worden verzonden.
Via Toyota Supra Command:
1 “Connected Serv.” (extra dien-
sten)
2 “Toyota Supra Assistance”
(Toyota Supra-assistentie)
3 “Concierge Services”
Er wordt een spraakverbinding tot
stand gebracht met de Concierge
Service.
Onderhoud op afstand bestaat uit
diensten die helpen de auto op de
weg te houden.
Onderhoud op afstand kan uit de vol-
gende diensten bestaan:
Hulp bij pech onderweg
Accubewaking
Zet bij het verlaten van de auto het
contact UIT, activeer de parkeerrem
en vergrendel de portieren.
Zet bij het parkeren de auto op een
veilige en geschikte parkeerplaats
stil, druk op knop P op de selectie-
hendel en zet het contact UIT.
Toyota Supra Connect
Concierge Service
Onderhoud op afstand
Na het rijden
Tijdens het parkeren
WAARSCHUWING
Wanneer u een dutje doet in de auto,
zorg er dan voor dat u het contact UIT
zet.
Als het echt noodzakelijk is om een
dutje in de auto te doen, parkeer de
auto dan op een veilige plaats, zet het
contact UIT en slaap indien mogelijk op
de passagiersstoel. Als de motor blijft
draaien en het gaspedaal per ongeluk
wordt ingetrapt of de selectiehendel
onbedoeld wordt bediend, kan dat een
ongeval tot gevolg hebben. Ook kun-
nen, als de motor langere tijd met veel
toeren draait, het uitlaatsysteem en de
motor extreem heet worden, waardoor
brand kan ontstaan.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 41 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
42
Handleiding Supra
2-1. KORTE UITLEG
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig en parkeer de auto
niet in de buurt van licht ontvlambare
materialen.
Parkeer de auto niet in de buurt van
licht ontvlambare materialen zoals
droog gras, bladeren, papier, olie, enz.
Als dit soort materialen in contact
komen met een deel van het uitlaatsys-
teem, kan dit brand veroorzaken.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 42 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
3
43
Handleiding Supra
3
OVERZICHT
OVERZICHT
.
3-1. OVERZICHT
Cockpit................................ 44
Inactieve modus,
standby-modus en
Drive Ready-modus.......... 48
Toyota Supra Command .....51
Spraakcommandosysteem . 63
Algemene instellingen ........ 67
Persoonlijke instellingen ..... 71
Connectiviteit ...................... 76
Handleiding media.............. 84
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 43 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
44
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
3-1.OVERZICHT
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard, landspecifieke en speciale uitrusting die
beschikbaar is voor de modelserie. Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrusting of de landenspecificatie. Dit geldt ook
voor functies en systemen met betrekking tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en systemen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
1 Centrale vergrendeling
Ontgrendelen Blz. 86
Vergrendelen Blz. 86
2 Schakelaars ruitbediening
Blz. 102
3 Bediening buitenspiegels Blz. 113
4 Verlichting
Mistachterlicht Blz. 190
Verlichting uit Blz. 184
Dagrijverlichting Blz. 187
Stadslicht Blz. 185
Cockpit
Uitrusting
Rondom het stuurwiel
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 44 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
45
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Automatische verlichting
Blz. 184
Automatic High Beam-
systeem Blz. 187
Dimlicht Blz. 185
Dashboardverlichting
Blz. 190
Parkeerlicht rechts Blz. 186
Parkeerlicht links Blz. 186
5 Bedieningshendel aan de stuur-
kolom, links
Richtingaanwijzer Blz. 149
Grootlicht, lichtsignaal
Blz. 150
Automatic High Beam-
systeem Blz. 187
Boordcomputer Blz. 176
6 Paddle shift-schakelaar Blz. 156
7 Toetsen op het stuurwiel, links
Handbediende snelheids-
begrenzer Blz. 234
Cruise control aan/uit
Blz. 236
Cruise control
hervattenBlz. 234
Cruise control onderbreken
Blz. 234
Dynamic Radar Cruise
Control aan/uit Blz. 240
Cruise control: een snel-
heid instellenBlz. 234
Cruise control
onderbreken/hervattenBlz. 234
Dynamic Radar Cruise
Control: de afstand vergroten/
verkleinen Blz. 234
Tuimelschakelaar cruise control
Blz. 234
8 Instrumentenpaneel Blz. 160
9 Toetsen op het stuurwiel, rechts
Keuzelijsten Blz. 176
Volume, zie de handleiding
voor het navigatiesysteem.
Spraakcommandosysteem
Blz. 63
Telefoon, raadpleeg de
handleiding voor het navigatie-,
multimedia- en communicatiesys-
teem
Kartelwieltje voor keuzelijsten
Blz. 176
10Paddle shift-schakelaar Blz. 156
11Bedieningshendel aan de stuur-
kolom, rechts
Ruitenwisser Blz. 150
Regensensor Blz. 151
Ruitensproeiers Blz. 152
12Stuurwiel verstellen Blz. 115
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 45 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
46
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
13 Claxon, volledige oppervlak
14 Motorkapontgrendeling
Blz. 320
15 Achterklepontgrendeling
Blz. 89
1 Regeldisplay Blz. 54
2 Alarmknipperlichten
Blz. 350
3 Ventilatie Blz. 268
4 Dashboardkastje Blz. 274
5 Radio/multimedia, zie de handlei-
ding voor het navigatiesysteem
6 Automatische airconditioning
Blz. 264
7 Controller met toetsen Blz. 54,
Blz. 55
8 SPORT-modusschakelaar
Blz. 159
SPORT-rijmodus
Toyota Supra Safety
Blz. 205
Stop & Start-systeem
Blz. 144
Parkeersensoren Blz. 251
Achteruitrijcamera Blz. 256
RCTA-functie (Rear Cross Traffic
Alert) Blz. 260
Parking Assist-systeem Blz. 251
Vehicle Stability Control
(VSC) Blz. 231
Rondom de middenconsole
1
4
2
3
5
6
7
8
9
10
11
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 46 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
47
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
9 Parkeerrem Blz. 147
10Selectiehendel automatische
transmissie Blz. 153
11 Drive Ready-modus in-/uit-
schakelen Blz. 144
1 Controlelampje voorpassa-
giersairbag Blz. 204
2 Leeslampjes Blz. 191
3 Interieurverlichting Blz. 191
4 Noodoproep, SOS Blz. 351
Rondom de dakconsole
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 47 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
48
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Afhankelijk van de situatie heeft de
auto een van de volgende drie modi:
Inactieve modus.
Standby-modus.
Drive Ready-modus.
In de inactieve modus is de auto vol-
ledig uitgeschakeld. Alle elektrische
verbruikers zijn uitgeschakeld.
De auto is in de inactieve modus
voordat u hem van buitenaf ontgren-
delt en nadat u bent uitgestapt en de
auto hebt vergrendeld.
Inactieve modus,
standby-modus en
Drive Ready-modus
Uitrusting
Algemeen
Inactieve modus
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om
de auto tegen wegrollen te beveiligen:
Activeer de parkeerrem.
Stuur bij het parkeren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helling omlaag).
Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
Alleen in de auto achtergelaten kinde-
ren of huisdieren kunnen de auto in
beweging brengen en daardoor zichzelf
en andere weggebruikers in gevaar
brengen, bijvoorbeeld door de volgende
acties:
Indrukken van de startknop.
Deactiveren van de parkeerrem.
Openen en sluiten van de portieren of
ruiten.
In stand N zetten van de selectiehen-
del.
Bedienen van functies van de auto.
WAARSCHUWING
Dat kan leiden tot een ongeval en letsel.
Laat nooit kinderen of huisdieren alleen
in de auto achter. Neem bij het verlaten
van de auto de afstandsbediening mee
en vergrendel de auto.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 48 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
49
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
De auto gaat automatisch over op de
inactieve modus onder de volgende
omstandigheden:
Na enkele minuten, als er in die tijd
geen functies van de auto worden
bediend.
Bij een lage ladingstoestand van
de accu.
Bij het uitstappen, als een van de
voorportieren wordt geopend,
afhankelijk van de Toyota Supra
Command-instelling.
Zolang een telefoongesprek bezig is
wordt niet automatisch overgegaan
op de inactieve modus.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle setting” (voertuiginstel-
ling)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Switch off after door opening”
(uitschakelen na openen portier)
Om na het rijden over te schakelen
op de inactieve modus:
Wanneer de standby-modus is geac-
tiveerd, kunnen de meeste functies
worden bediend als de auto stilstaat,
zodat u alle gewenste instellingen
kunt uitvoeren.
De auto gaat over op de
standby-modus nadat een van de
voorportieren van buitenaf wordt
geopend.
Automatische inactieve modus
Activeren van de inactieve
modus bij het openen van de
voorportieren
Handmatige inactieve modus
Houd de toets inge-
drukt tot de aandui-
ding OFF op het
instrumentenpaneel
verdwijnt.
Standby-modus
Principe
Algemeen
Weergave op het
instrumentenpaneel
Op het instrumenten-
paneel wordt OFF
weergegeven. De
Drive Ready-modus is
uitgeschakeld en de
standby-modus is
ingeschakeld.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 49 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
50
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Het inschakelen van de Drive
Ready-modus komt op hetzelfde neer
als het starten van de motor.
Bepaalde functies, zoals de Vehicle
Stability Control (VSC), kunnen
alleen worden bediend in de Drive
Ready-modus.
1 Trap het rempedaal in.
2 Druk op de startknop.
Het startproces wordt voor een korte
tijd automatisch geactiveerd en stopt
zodra de motor aanslaat.
De meeste controle- en waarschu-
wingslampjes van het instrumenten-
paneel gaan even branden, de
tijdsduur daarvan varieert per lampje.
Afhankelijk van de motoruitvoering is
het volledige aandrijfvermogen
mogelijk pas ongeveer 30 seconden
na het starten van de motor beschik-
baar. In dit geval zal de auto niet op
de gebruikelijke manier accelereren.
Drive Ready-modus
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de uitlaatpijp wordt afgesloten of de
auto in een onvoldoende geventileerde
ruimte staat, kunnen gevaarlijke uitlaat-
gassen de auto binnendringen. Deze
uitlaatgassen bevatten schadelijke stof-
fen die kleurloos en geurloos zijn. In
een afgesloten ruimte kunnen de uit-
laatgassen zich ook buiten de auto
ophopen. Dit kan levensgevaarlijk zijn.
Houd de uitlaatpijp vrij en zorg voor vol-
doende ventilatie.
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om
de auto tegen wegrollen te beveiligen:
Activeer de parkeerrem.
Stuur bij het parkeren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helling omlaag).
Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
OPMERKING
Herhaalde startpogingen of snel achter
elkaar starten kan ertoe leiden dat inge-
spoten brandstof niet of slechts gedeel-
telijk wordt verbrand. Daardoor kan de
katalysator oververhit raken. Er bestaat
een kans op schade. Vermijd daarom
het herhaaldelijk en snel achter elkaar
starten van de motor.
Inschakelen van de Drive
Ready-modus
Principe
De Drive
Ready-modus wordt
ingeschakeld met de
startknop:
Automatische transmissie
Benzinemotor
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 50 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
51
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Als de Drive Ready-modus is inge-
schakeld, toont de toerenteller het
actuele motortoerental.
1 Zet bij stilstaande auto de selec-
tiehendel in stand P.
2 Druk op de startknop.
De motor wordt uitgeschakeld. De auto
gaat over op de standby-modus.
3 Activeer de parkeerrem.
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Er kan dan ook uitrusting
worden beschreven die niet in uw
auto aanwezig is, bijvoorbeeld van-
wege de geselecteerde optionele uit-
rusting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en systemen
met betrekking tot veiligheid. Houd u
bij het gebruik van de bijbehorende
functies en systemen aan de desbe-
treffende wet- en regelgeving.
Toyota Supra Command combineert
de functies van een aantal schake-
laars. Deze functies kunnen worden
bediend met de controller en, afhan-
kelijk van de uitvoering, via het touch-
screen.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Uitschakelen van de Drive
Ready-modus
Toyota Supra Command
Uitrusting
Principe
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het bedienen van geïntegreerde infor-
matiesystemen en communicatieappa-
ratuur tijdens een rit kan u afleiden van
het verkeer. U kunt de controle over de
auto verliezen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Gebruik de systemen of
apparatuur alleen als de verkeerssitua-
tie dit toelaat. Stop indien nodig en
bedien de systemen of apparatuur ter-
wijl de auto stilstaat.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 51 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
52
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
U kunt letters en cijfers invoeren met
de controller of via het touchscreen.
De weergave van het toetsenbord
verandert automatisch.
Bij het invoeren van namen en adres-
sen wordt de selectie geleidelijk inge-
perkt en mogelijk aangevuld bij elke
volgende letter die wordt ingevoerd
(in kleine letters).
De ingevoerde gegevens worden
continu vergeleken met de in de auto
opgeslagen gegevens.
Bij het invoeren van de volgende
letter kunnen alleen de letters wor-
den gebruikt waarvoor gegevens
beschikbaar zijn.
Zoeken naar bestemming: plaats-
namen kunnen worden ingevoerd
in alle in Toyota Supra Command
beschikbare talen.
Voor sommige menu-items staat een
selectievakje. Dit selectievakje geeft
aan of de functie is ingeschakeld of
uitgeschakeld. U kunt de functie in- of
uitschakelen door het desbetref-
fende menu-item te selecteren of
deselecteren.
Functie ingeschakeld.
Functie uitgeschakeld.
Het statusveld bevindt zich bovenaan
het regeldisplay. De statusinformatie
wordt in de vorm van symbolen weer-
gegeven.
Telefoon
Invoeren en weergave
Letters en cijfers
Symbool Functie
of
Hoofdletters of kleine letters
gebruiken.
Spaties invoeren.
De spraakbediening gebrui-
ken.
De ingevoerde gegevens
bevestigen.
Invoervergelijking
Functies in-/uitschakelen
Statusinformatie
Algemeen
Symbolen in het statusveld
Symbool Betekenis
Inkomend of uitgaand
gesprek.
Gemiste oproep.
Ontvangstniveau van het
mobiele netwerk.
Zoeken naar netwerk.
Geen mobiel netwerk beschik-
baar.
Kritiek laadniveau van de
mobiele telefoon bereikt.
Gegevensoverdracht niet
mogelijk.
Roaming actief.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 52 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
53
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Entertainment
Overige functies
In bepaalde menu's kan aan de rech-
terzijde van het split screen aanvul-
lende informatie worden
weergegeven, bijvoorbeeld van de
boordcomputer.
De aanvullende informatie blijft zicht-
baar in het split screen, ook als u
naar een ander menu gaat.
1 Druk op de toets.
2 “Split screen”
De weergave kan worden geselec-
teerd in de menu's waarin de split
screen-weergave mogelijk is.
1 Kantel de controller naar rechts
tot het split screen wordt geselec-
teerd.
2 Druk op de controller.
3 Selecteer de gewenste instelling.
De weergaveselectie kan worden
ingesteld.
1 Kantel de controller naar rechts
tot het split screen wordt geselec-
teerd.
2 Druk op de controller.
3 “Personalise menu” (menu perso-
naliseren)
4 Selecteer de gewenste instelling.
5 Kantel de controller naar links.
SMS-bericht ontvangen.
Bericht ontvangen.
Herinnering.
Verzenden niet mogelijk.
Contacten worden geladen.
Symbool Betekenis
Bluetooth-audio.
USB-audio-interface
Symbool Betekenis
Bericht over de auto.
Geluidsweergave uitgescha-
keld.
Bezig met het bepalen van de
actuele locatie van de auto.
Verkeersinformatie.
Split screen
Algemeen
Symbool Betekenis
In-/uitschakelen
Selecteren van de weergave
De lijst met displays instellen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 53 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
54
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
1 Regeldisplay met touchscreen,
afhankelijk van de uitvoering
2 Controller met toetsen en, afhan-
kelijk van de uitvoering, een
touchpad
Volg voor het reinigen van het regel-
display de onderhoudsinstructies, zie
blz. 369
Als het regeldisplay wordt blootge-
steld aan zeer hoge temperaturen,
bijvoorbeeld bij fel zonlicht, kan de
helderheid afnemen en kan het regel-
display zelfs automatisch worden uit-
geschakeld. De normale werking kan
worden hersteld door de tempera-
tuur te laten dalen, bijvoorbeeld door
de auto in de schaduw te zetten of de
airconditioning te gebruiken.
Het regeldisplay wordt automatisch
ingeschakeld nadat de auto is ont-
grendeld.
In bepaalde situaties wordt het regel-
display automatisch uitgeschakeld,
bijvoorbeeld nadat er gedurende
enkele minuten geen functies van de
auto zijn bediend.
Het regeldisplay kan ook handmatig
worden uitgeschakeld.
1 Druk op de toets.
2 “Regeldisplay uitschakelen”
Druk op de controller of op een wille-
keurige toets van de controller om het
regeldisplay weer in te schakelen.
Met behulp van de toetsen kunt u
menu's direct oproepen. Met behulp
van de controller kunt u menu-items
selecteren en instellingen uitvoeren.
Een aantal functies van Toyota Supra
Command kan worden bediend met
Bediening
Overzicht
Regeldisplay
Algemeen
1
2
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Voor het regeldisplay geplaatste voor-
werpen kunnen verschuiven en het
regeldisplay beschadigen. Er bestaat
een kans op schade. Plaats geen voor-
werpen voor het regeldisplay.
Automatisch in-/uitschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Controller met
navigatiesysteem
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 54 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
55
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
de touchpad van de controller, zie
blz. 61.
Draaien om bijvoorbeeld naar een
ander menu-item te gaan.
Indrukken om bijvoorbeeld een
menu-item te selecteren.
In een van de vier richtingen kan-
telen om bijvoorbeeld naar een
ander scherm te gaan.
Met behulp van de toetsen kunt u
menu's direct oproepen. Met behulp
van de controller kunt u menu-items
selecteren en instellingen uitvoeren.
Draaien om bijvoorbeeld naar een
ander menu-item te gaan.
Bediening
Toetsen op de controller
Toets Functie
Eén keer indrukken: oproepen
van het hoofdmenu.
Twee keer indrukken: alle
menu-items van het hoofd-
menu weergeven.
Oproepen van het menu
“Communication” (communi-
catie).
Oproepen van het menu
Media/Radio.
Oproepen van het menu voor
het invoeren van een bestem-
ming voor het navigatiesys-
teem.
Oproepen van de navigatie-
kaart.
Eén keer indrukken: oproepen
van het vorige scherm.
Ingedrukt houden: oproepen
van het laatst gebruikte menu.
Oproepen van het menu
“Options” (opties).
Controller zonder
navigatiesysteem
Algemeen
Bediening
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 55 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
56
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Indrukken om bijvoorbeeld een
menu-item te selecteren.
In een van de twee richtingen kan-
telen om bijvoorbeeld naar een
ander scherm te gaan.
Druk op de toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
Alle functies van Toyota Supra Com-
mand kunnen worden opgeroepen
via het hoofdmenu.
Toetsen op de controller
Toets Functie
Eén keer indrukken: oproepen
van het hoofdmenu.
Twee keer indrukken: alle
menu-items van het hoofd-
menu weergeven.
Oproepen van het menu
“Communication” (communi-
catie).
Oproepen van het menu
Media/Radio.
Eén keer indrukken: oproepen
van het vorige scherm.
Ingedrukt houden: oproepen
van het laatst gebruikte menu.
Oproepen van het menu
“Options” (opties).
Bediening met de controller
Oproepen van het hoofdmenu
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 56 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
57
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
1 Druk tweemaal op de toets.
Alle menu-items van het hoofdmenu wor-
den weergegeven.
2 Selecteer een menu-item.
3 Kantel de controller naar rechts of
links om een menu-item naar de
gewenste positie te verplaatsen.
De gehighlighte functies kunnen wor-
den geselecteerd.
1 Draai de controller totdat het
gewenste menu wordt gehighlight.
2 Druk op de controller.
Nadat een menu-item is geselec-
teerd, bijvoorbeeld “System settings”
(systeeminstellingen), wordt een
nieuw scherm weergegeven.
Kantel de controller naar links.
Het huidige scherm wordt afgesloten en in
plaats daarvan wordt het vorige scherm
weergegeven.
Druk op de toets.
Het vorige scherm wordt weer geopend.
Kantel de controller naar rechts.
Het nieuwe scherm wordt geopend.
Een pijl geeft aan dat er meer scher-
men kunnen worden opgeroepen.
Houd de toets ingedrukt.
De recent geopende menu's worden
weergegeven.
Druk op de toets.
Het menu “Options” (opties) wordt
weergegeven.
Dit menu bestaat uit verschillende
onderdelen:
Scherminstellingen, bijvoorbeeld
“Split screen”.
Bedieningsopties voor het gese-
lecteerde hoofdmenu, bijvoorbeeld
voor “Media/Radio”.
Indien van toepassing: overige
bedieningsopties voor het geselec-
teerde menu, bijvoorbeeld “Save
station” (zender opslaan).
Hiermee kunt u bijvoorbeeld de hel-
derheid van het scherm instellen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Control display” (regeldisplay)
Aanpassen van het hoofdmenu
Selecteren van een menu-item
Wisselen van scherm
Oproepen van recent
geopende menu's
Oproepen van het menu
“Opties” (opties)
Wijzigen van de instellingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 57 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
58
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
5 “Brightness at night” (helderheid
in het donker)
6 Draai de controller totdat de
gewenste instelling wordt weerge-
geven.
7 Druk op de controller.
Invoeren
1 Draai de controller om letters of
cijfers te selecteren.
2 : om de ingevoerde gege-
vens te bevestigen.
Wissen
Algemeen
U kunt letters en tekens invoeren met
de controller of via het touchscreen.
De weergave van het toetsenbord
verandert automatisch.
Invoeren
1 Selecteren van de invoertaal.
2 Controller draaien: letter of letter-
greep markeren.
3 Controller indrukken: de gemar-
keerde letter of lettergreep wordt
geselecteerd.
Controller omhoog kantelen: wis-
selen tussen enkelvoudige en
dubbele tekens.
Overzicht van symbolen
Symbolen die niet kunnen worden
geselecteerd, worden grijs weerge-
geven.
Algemeen
U kunt letters en tekens invoeren met
de controller of via het touchscreen.
De weergave van het toetsenbord
verandert automatisch.
Invoeren
1 Selecteren van de invoertaal.
2 Controller draaien: kolom marke-
ren.
3 Controller indrukken: de gemar-
keerde kolom wordt geselecteerd.
Controller naar links kantelen:
terugkeren naar de kolomselectie.
4 Letter of lettergreep markeren.
5 : letter of lettergreep selec-
teren.
De letter of lettergreep wordt weergege-
ven in de bovenste rij.
Invoeren van letters en cijfers
Behalve Korea en Taiwan
Symbool Functie
Controller indrukken: letters of
cijfers wissen.
Controller ingedrukt houden:
alle letters of cijfers wissen.
Korea
Symbool Functie
Selectie bevestigen.
Wisselen tussen tekens.
Het ingevoerde wissen.
Ingedrukt houden: al het inge-
voerde wordt gewist.
Spaties invoeren.
Taiwan
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 58 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
59
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Overzicht van symbolen
Symbolen die niet kunnen worden
geselecteerd, worden grijs weerge-
geven.
Bij alfabetische lijsten met meer dan
30 entries kunnen de beginletters van
de beschikbare entries links worden
weergegeven.
1 Draai de controller snel naar links
of rechts.
Alle letters waarvoor een entry beschik-
baar is, worden aan de linkerzijde weer-
gegeven.
2 Selecteer de beginletter van de
gewenste entry.
De eerste entry van de geselecteerde let-
ter wordt weergegeven.
Het regeldisplay is een touchscreen.
Raak het touchscreen aan met uw
vingers. Gebruik hiervoor geen
andere voorwerpen.
Tik op het symbool.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
Alle functies van Toyota Supra Com-
mand kunnen worden opgeroepen
via het hoofdmenu.
1 Tik op het symbool.
Alle menu-items van het hoofdmenu wor-
den weergegeven.
2 Sleep het menu-item naar de
gewenste positie rechts of links.
Kies het gewenste menu-item.
Symbool Functie
Selectie bevestigen.
Wisselen tussen tekens.
Het ingevoerde wissen.
Ingedrukt houden: al het inge-
voerde wordt gewist.
Spaties invoeren.
Bij gebruik van alfabetische
lijsten
Bediening via het
touchscreen
Algemeen
Oproepen van het hoofdmenu
Aanpassen van het hoofdmenu
Selecteren van een menu-item
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 59 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
60
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
In de menu-items kan dynamische
content worden weergegeven. De
content van de menu-items wordt
automatisch bijgewerkt, zoals de con-
tent voor de actieve routebegeleiding
door het navigatiesysteem. Tik om
rechtstreeks naar de dynamische
content te gaan op het onderste
gedeelte van het menu-item.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Contents of main menu” (content
hoofdmenu)
Nadat een menu-item is geselec-
teerd, wordt een nieuw scherm weer-
gegeven.
Een pijl geeft aan dat er meer scher-
men kunnen worden opgeroepen.
Swipe naar links.
Tik op de pijl.
Het nieuwe scherm wordt geopend.
Via het touchscreen zijn verschil-
lende instellingen mogelijk, zoals die
van de helderheid.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Control display” (regeldisplay)
5 “Brightness at night” (helderheid
in het donker)
6 Voer de gewenste instelling uit:
Ga naar rechts of links tot de
gewenste instelling wordt weerge-
geven.
Tik op het symbool.
Invoeren
1 Tik op het symbool op het
touchscreen. Er verschijnt een
toetsenbord op het regeldisplay.
2 Voer de gewenste letters en cij-
fers in.
Wissen
Algemeen
U kunt letters en tekens invoeren met
de controller of via het touchscreen.
De weergave van het toetsenbord
verandert automatisch.
Overzicht van symbolen
Symbolen die niet kunnen worden
geselecteerd, worden grijs weerge-
geven.
Dynamische content
Wisselen van scherm
Wijzigen van de instellingen
Invoeren van letters en cijfers
Behalve Korea en Taiwan
Symbool Functie
Op het symbool tikken: een
letter of cijfer wissen.
Uw vinger op het symbool
houden: alle letters of cijfers
wissen.
Korea en Taiwan
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 60 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
61
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Handgeschreven invoer op het
touchscreen
Tik op het symbool.
Letters en tekens kunnen recht-
streeks op het touchscreen worden
ingevoerd.
De navigatiekaart kan worden ver-
plaatst via het touchscreen.
Een aantal functies van Toyota Supra
Command kan worden bediend met
de touchpad van de controller.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Touchpad”
4 Selecteer de gewenste instelling:
“Write” (schrijven): om letters en
cijfers in te voeren.
“Map” (kaart): om de kaart te
bedienen.
“Search fields” (velden zoeken):
om letters in te voeren zonder het
lijstveld te selecteren.
“Audio feedback” (akoestische
terugmelding): het systeem laat de
ingevoerde letters en cijfers via de
luidsprekers horen.
Het invoeren van letters vergt enige
oefening. Let bij het invoeren op het
volgende:
Het is mogelijk om hoofdletters,
kleine letters en cijfers in te voe-
ren. Het kan nodig zijn om te wis-
selen tussen hoofdletters en kleine
letters, cijfers en tekens, zie blz.
58.
Voer de tekens in zoals ze worden
weergegeven op het regeldisplay.
Gebruik altijd de bijbehorende
tekens zoals accenten of trema's,
zodat de letter goed wordt her-
kend. De invoermogelijkheid is
afhankelijk van de ingestelde taal.
Mogelijk moet u speciale tekens
invoeren met de controller.
Symbool Functie
Wisselen tussen tekens.
Het ingevoerde wissen.
Ingedrukt houden: al het inge-
voerde wordt gewist.
Spaties invoeren.
Bediening van de
navigatiekaart
Functie Bediening
Inzoomen/uitzoo-
men op de kaart.
Beweeg uw vingers
naar elkaar toe of
uit elkaar.
Touchpad
Algemeen
Functies selecteren
Invoeren van letters en cijfers
(behalve Korea en Taiwan)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 61 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
62
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Letters, lettergrepen en cijfers kun-
nen worden ingevoerd via de touch-
pad.
1 Selecteren van de invoertaal.
2 Selecteer invoermodus.
3 Voer letters, lettergrepen of cij-
fers in op de touchpad.
Swipe naar links op de touchpad om
tekens te wissen.
De kaart van het navigatiesysteem
kan worden verplaatst met de touch-
pad.
Verschillende functies van Toyota
Supra Command, zoals radiozen-
ders, bestemmingen van het naviga-
tiesysteem en telefoonnummers,
kunnen onder de voorkeuzetoetsen
worden opgeslagen zodat ze direct
kunnen worden opgeroepen.
De instellingen worden opgeslagen
voor het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
1 Selecteer de functie via Toyota
Supra Command
2 Houd de gewenste toets
ingedrukt tot een geluidssignaal
klinkt.
Druk op de toets.
De functie wordt direct uitgevoerd.
Wanneer u bijvoorbeeld een telefoon-
nummer hebt geselecteerd, wordt het
nummer direct gebeld.
Speciale tekens invoeren
(behalve Korea en Taiwan)
Invoeren Bediening
Teken wissen.
Swipe naar links op
de touchpad.
Spatie invoeren.
Swipe naar rechts in
het midden van de
touchpad.
Streepje invoeren.
Swipe naar rechts
aan de bovenzijde
van de touchpad.
Onderliggend
streepje invoeren.
Swipe naar rechts
aan de onderzijde
van de touchpad.
Invoeren van letters en tekens
(Korea en Taiwan)
Principe
Kaart bedienen
Functie Bediening
Kaart verplaatsen.
Swipe in de
gewenste richting.
Inzoomen/uitzoo-
men op de kaart.
Beweeg uw vingers
naar elkaar toe of
uit elkaar op de
touchpad.
Menu weergeven. Eén keer tikken.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
Een functie opslaan
Een functie uitvoeren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 62 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
63
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Raak de toets met uw vinger aan.
Draag geen handschoenen en raak
het scherm niet met voorwerpen aan.
De toewijzing van de toets wordt
bovenaan het scherm weergegeven.
1 Houd toets 1 en 8 gedurende
ongeveer 5 seconden gelijktijdig
ingedrukt.
2 OK
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Er kan dan ook uitrusting
worden beschreven die niet in uw
auto aanwezig is, bijvoorbeeld van-
wege de geselecteerde optionele uit-
rusting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en systemen
met betrekking tot veiligheid. Houd u
bij het gebruik van de bijbehorende
functies en systemen aan de desbe-
treffende wet- en regelgeving.
Met het spraakcommandosysteem
kunnen de meeste op het regeldis-
play weergegeven functies door mid-
del van spraakcommando's worden
bediend. Het systeem ondersteunt u
bij de invoer met gesproken aanwij-
zingen.
Functies die alleen bij stilstaande
auto kunnen worden gebruikt, kun-
nen slechts beperkt via het spraak-
commandosysteem worden
bediend.
Het systeem is voorzien van een
speciale microfoon aan de
bestuurderszijde.
›...‹ geeft in de handleiding de
spraakcommando's aan.
De toewijzing van de toets
weergeven
De toewijzing van de toets
wissen
Spraakcommando-
systeem
Uitrusting
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 63 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
64
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Er moet in Toyota Supra Com-
mand een taal zijn ingesteld die
wordt ondersteund door het
spraakcommandosysteem. Zie
blz. 67 voor het selecteren van de
taal.
Spreek de spraakcommando's
altijd uit in de taal van het spraak-
commandosysteem.
1 Druk op de toets op het
stuurwiel.
2 Wacht op het geluidssignaal.
3 Spreek het commando uit.
Het is mogelijk dat er geen verdere
spraakcommando's beschikbaar zijn.
Gebruik in dat geval Toyota Supra
Command om de functie te bedienen.
De meeste menu-items op het regel-
display kunnen als commando wor-
den uitgesproken.
Functies van andere menu's kunnen
ook als commando's worden uitge-
sproken.
Bepaalde items uit een lijst, zoals
telefoonboekcontacten, kunnen ook
worden geselecteerd met het spraak-
commandosysteem. Spreek de items
daarbij exact uit zoals ze in de desbe-
treffende lijst worden weergegeven.
Het volgende wordt weergegeven
bovenaan het regeldisplay:
Bepaalde mogelijke commando's
voor het weergegeven menu.
Bepaalde mogelijke commando's
uit andere menu's.
Spraakherkenningstatus.
Versleutelde verbinding niet
beschikbaar.
De commando's voor de menu-items
worden uitgesproken zodra ze wor-
den geselecteerd met de controller.
1 Schakel indien nodig de geluids-
weergave van het entertain-
mentsysteem in.
2 Druk op de toets op het
stuurwiel.
Voorwaarden voor werking
Spraakcommando's
uitspreken
Spraakcommandosysteem
inschakelen
Dit symbool op het regeldisplay
geeft aan dat het spraakcom-
mandosysteem actief is.
Spraakcommandosysteem
uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel of zeg ›Cancel‹ (annule-
ren).
Mogelijke commando's
Algemeen
Mogelijke commando's
weergeven
Voorbeeld: oproepen van
geluidsinstellingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 64 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
65
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
3 ›Media and radio‹ (media en
radio)
4 ›Sound‹ (geluid)
Mogelijke spraakcommando's
laten voorlezen: ›Voice com-
mands‹ (spraakcommando's).
Informatie over het spraakcom-
mandosysteem laten voorlezen:
›General information on voice con-
trol‹ (algemene informatie over
spraakbediening).
Instructies voor het weergegeven
menu laten voorlezen: ›Help‹.
Gebruik het spraakcommandosys-
teem niet voor noodoproepen. Een
stresssituatie kan gevolgen hebben
voor de uitspraak en het stemniveau
van een persoon. Daardoor kan het
maken van de telefoonverbinding
meer tijd kosten dan nodig is.
Gebruik in plaats daarvan de
SOS-toets bij de binnenspiegel, zie
blz. 351.
Het is mogelijk om een taal te selec-
teren voor de spraakbediening en de
systeemmeldingen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 Indien van toepassing, “Lan-
guage” (taal)
4 “Language:” (taal)
5 Selecteer de gewenste taal.
U kunt instellen of het systeem de
standaard systeemmeldingen of een
korte variant daarvan gebruikt.
Als de korte variant is geselecteerd,
worden de systeemmeldingen
beknopt weergegeven.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Language” (taal)
4 “Voice control:” (spraakbedie-
ning:)
5 Selecteer de gewenste instelling.
Het is mogelijk om een nieuw spraak-
commando te geven als het spraak-
commandosysteem nog bezig is met
het verwerken van uw vorige spraak-
commando. Deze functie kan worden
uitgeschakeld als het verwerken van
de spraakcommando's vaker dan
gewenst wordt afgebroken, bijvoor-
beeld door omgevingsgeluiden of
gesprekken op de achtergrond.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
Hulp bij het
spraakcommandosysteem
Informatie voor noodoproepen
Instellingen
Selecteren van de taal
Instellen van de spraakdialoog
Spreken tijdens de
spraakweergave
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 65 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
66
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Language” (taal)
4 “Speaking during voice output”
(spreken tijdens de spraakweer-
gave)
Online spraakverwerking maakt het
gebruik van de dicteerfunctie moge-
lijk, vergemakkelijkt de natuurlijke
invoer van bestemmingen en verbe-
tert de kwaliteit van spraakherken-
ning. Om deze functie te gebruiken
worden gegevens via een versleu-
telde verbinding naar een provider
van een dienst gestuurd en daar
lokaal opgeslagen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Language” (taal)
4 “Server speech recognition”
(spraakherkenning via server)
Draai de volumeknop tijdens de
gesproken aanwijzingen totdat het
gewenste volume is bereikt.
De volume-instelling blijft behou-
den, zelfs als u het volume van
andere audiobronnen wijzigt.
De volume-instelling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Bepaalde geluiden kunnen worden
gedetecteerd en kunnen tot pro-
blemen leiden. Houd de portieren,
ruiten en softtop gesloten.
Lawaai van passagiers of de ach-
terbank kan het systeem hinderen.
Houd achtergrondgeluiden in de
auto gedempt terwijl u spreekt.
Sterke accenten kunnen voorko-
men dat spraakherkenning correct
werkt. Spreek luid en duidelijk.
Online spraakverwerking
Regelen van het volume
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 66 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
67
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Er kan dan ook uitrusting
worden beschreven die niet in uw
auto aanwezig is, bijvoorbeeld van-
wege de geselecteerde optionele uit-
rusting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en systemen
met betrekking tot veiligheid. Houd u
bij het gebruik van de bijbehorende
functies en systemen aan de desbe-
treffende wet- en regelgeving.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 Indien van toepassing, “Lan-
guage” (taal)
4 “Language:” (taal)
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Spraakdialoog voor het spraakcom-
mandosysteem, zie blz. 65.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Date and time” (datum en tijd)
4 “Tijdzone:” (tijdzone)
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Date and time” (datum en tijd)
4 “Time” (tijd)
5 Draai aan de controller tot de uren
correct worden weergegeven.
6 Druk op de controller.
7 Draai aan de controller tot de
minuten correct worden weerge-
geven.
8 Druk op de controller.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
Algemene instellingen
Uitrusting
Taal
Selecteren van de taal
Spraakdialoog instellen
Tijd
De tijdzone instellen
Tijd instellen
De tijdweergave instellen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 67 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
68
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
3 “Date and time” (datum en tijd)
4 “Time format:” (tijdweergave:)
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Afhankelijk van de uitrusting worden
de tijd, de datum en indien nodig de
tijdzone automatisch geüpdatet.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Date and time” (datum en tijd)
4 “Automatic time setting” (automa-
tische tijdinstelling)
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Date and time” (datum en tijd)
4 “Date:” (datum:)
5 Draai de controller totdat de cor-
recte datum wordt weergegeven.
6 Druk op de controller.
7 Stel de maand en het jaar in.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Date and time” (datum en tijd)
4 “Date format:” (datumweergave)
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Afhankelijk van de landspecificaties
is het mogelijk om de meeteenheden
te selecteren voor verschillende
waarden, zoals het verbruik, de
afstanden en de temperatuur.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Units” (eenheden)
4 Selecteer het gewenste
menu-item.
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Automatische tijdinstelling
Datum
Instellen van de datum
Instellen van de
datumweergave
Meeteenheden instellen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 68 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
69
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Als de volgfunctie is geactiveerd,
wordt de actuele locatie van de auto
weergegeven in de Toyota Supra
Apps.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Vehicle tracking” (volgfunctie)
4 “Vehicle tracking” (volgfunctie)
Voor bepaalde functies worden auto-
matisch informatievensters op het
regeldisplay weergegeven. Enkele
van deze informatievensters kunnen
worden ingeschakeld of uitgescha-
keld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Pop-ups” (pop-upvensters)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Control display” (regeldisplay)
5 “Brightness at night” (helderheid
in het donker)
6 Draai aan de controller tot de
gewenste helderheid is verkre-
gen.
7 Druk op de controller.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Afhankelijk van de hoeveelheid licht
in de omgeving is het effect van de
ingestelde helderheid niet altijd direct
zichtbaar.
Bij bepaalde menu-items van het
hoofdmenu kan de weergegeven
content worden geselecteerd.
1 Druk op de toets.
2 “Contents of main menu” (content
hoofdmenu)
3 Selecteer het gewenste menu en
de gewenste content.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
De weergave van de actuele
locatie van de auto
inschakelen/uitschakelen
Principe
Inschakelen/uitschakelen
Informatievensters
inschakelen/uitschakelen
Regeldisplay
Helderheid
De content van het hoofdmenu
selecteren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 69 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
70
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Het menu toont alle berichten die in
de auto binnenkomen centraal in de
vorm van een lijst.
De volgende berichten kunnen wor-
den weergegeven:
Verkeersberichten.
Voertuigmeldingen.
Communicatieberichten, zoals
e-mails, SMS-berichten of herinne-
ringen.
Meldingen voor onderhoud.
De meldingen worden ook weergege-
ven in het statusveld.
Via Toyota Supra Command:
1 “Notifications” (berichten)
2 Selecteer het gewenste bericht.
Het desbetreffende menu wordt
geopend en het bericht wordt weer-
gegeven.
Alle berichten die geen voertuigmel-
dingen zijn kunnen uit de lijst worden
verwijderd. De voertuigmeldingen
blijven in de lijst staan zolang ze van
toepassing zijn.
Via Toyota Supra Command:
1 “Notifications” (berichten)
2 Selecteer het gewenste bericht
(indien nodig).
3 Druk op de toets.
4 Selecteer “Delete this notifica-
tion” (dit bericht wissen) of “Delete
all notifications” (alle berichten
wissen)
De volgende instellingen zijn moge-
lijk:
Selecteren van de toepassingen
waarvan berichten mogen worden
weergegeven.
De volgorde van de berichten
selecteren op datum of prioriteit.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Notifications” (berichten)
4 Selecteer de gewenste instelling.
Berichten
Principe
Algemeen
Berichten oproepen
Berichten wissen
Instellingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 70 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
71
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Er kan dan ook uitrusting
worden beschreven die niet in uw
auto aanwezig is, bijvoorbeeld van-
wege de geselecteerde optionele uit-
rusting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en systemen
met betrekking tot veiligheid. Houd u
bij het gebruik van de bijbehorende
functies en systemen aan de desbe-
treffende wet- en regelgeving.
Voor het gebruik van verschillende
functies van de auto is gegevens-
overdracht naar Toyota of een dienst-
verlener noodzakelijk. Bij bepaalde
functies is het mogelijk om de gege-
vensoverdracht uit te schakelen.
Als de gegevensoverdracht van een
functie is uitgeschakeld, kan deze
functie niet worden gebruikt.
Voer instellingen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.
Volg de instructies op het regeldis-
play.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Data privacy” (gegevensbescher-
ming)
4 Selecteer de gewenste instelling.
Afhankelijk van het gebruik kunnen
persoonlijke gegevens in de auto
worden opgeslagen, zoals voorkeu-
zezenders van de radio. Deze per-
soonlijke gegevens kunnen
permanent worden gewist met behulp
van Toyota Supra Command.
Afhankelijk van de uitrusting van uw
auto kunnen de volgende gegevens
worden gewist:
Instellingen bestuurdersprofiel.
Voorkeuzezenders radio.
Onder de voorkeuzetoetsen opge-
slagen gegevens.
Waarden van de dagteller en
boordcomputer.
Muziekharddisk.
Navigatiegegevens, zoals opge-
slagen bestemmingen.
Telefoonboek.
Online gegevens, zoals favorieten
en cookies.
Agendagegevens, zoals gespro-
ken herinneringen.
Inloggegevens.
Persoonlijke instellingen
Uitrusting
Gegevensbescherming
Gegevensoverdracht
Principe
Algemeen
Inschakelen/uitschakelen
In de auto opgeslagen
persoonlijke gegevens wissen
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 71 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
72
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Het wissen van gegevens kan maxi-
maal 15 minuten duren.
Het wissen van gegevens is uitslui-
tend mogelijk bij stilstaande auto.
Volg de instructies op het regeldis-
play.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Data privacy” (gegevensbescher-
ming)
4 “Delete personal data” (persoon-
lijke gegevens wissen)
5 “Delete personal data” (persoon-
lijke gegevens wissen)
6 OK
7 Verlaat en vergrendel de auto.
Het wissen is na 15 minuten voltooid.
Als niet alle gegevens zijn gewist,
herhaal dan indien nodig de wispro-
cedure.
Schakel de Drive Ready-modus in
om het wissen van de gegevens af te
breken.
In de bestuurdersprofielen kunnen
persoonlijke instellingen van verschil-
lende bestuurders worden opgesla-
gen en desgewenst worden
opgeroepen.
Er zijn drie profielen beschikbaar
waarin persoonlijke voorkeursinstel-
lingen voor de auto kunnen worden
opgeslagen. Elke afstandsbediening
is gekoppeld aan één van deze
bestuurdersprofielen.
Wanneer de auto wordt ontgrendeld
met een afstandsbediening, wordt het
daaraan toegewezen bestuurders-
profiel geactiveerd. Alle in het
bestuurdersprofiel opgeslagen instel-
lingen worden automatisch toege-
past.
Als er meerdere bestuurders met een
eigen afstandsbediening zijn, wordt
de auto bij het ontgrendelen ingesteld
op hun persoonlijke instellingen.
Deze instellingen worden ook her-
steld nadat de auto is gebruikt door
iemand met een andere afstandsbe-
diening.
Wijzigingen in instellingen worden
automatisch opgeslagen in het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Als een ander bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd via Toyota Supra
Command, worden de daarin opge-
slagen instellingen automatisch toe-
gepast.
Voorwaarden voor werking
Gegevens wissen
Het wissen afbreken
Bestuurdersprofielen
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 72 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
73
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Het nieuwe bestuurdersprofiel wordt
toegewezen aan de afstandsbedie-
ning die momenteel wordt gebruikt.
Er is ook een gastprofiel beschikbaar
dat niet is toegewezen aan een
afstandsbediening. Dit kan worden
gebruikt om instellingen van de auto
te wijzigen zonder de persoonlijke
bestuurdersprofielen te veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het juiste
bestuurdersprofiel kan worden inge-
steld, moet het systeem de gedetec-
teerde afstandsbediening uitsluitend
aan de bestuurder kunnen toeken-
nen.
Daarvoor moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
De bestuurder heeft alleen zijn
eigen afstandsbediening bij zich.
De bestuurder ontgrendelt de
auto.
De bestuurder stapt in via het
bestuurdersportier.
De naam van het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel wordt
weergegeven als het regeldisplay
wordt ingeschakeld.
Selecteer een bestuurdersprofiel, zie
blz. 73.
Zodra de motor wordt gestart of op
een toets wordt gedrukt, wordt het
laatst geselecteerde display weerge-
geven op het regeldisplay.
Annuleren van het welkomstscherm
via Toyota Supra Command: OK
De instellingen voor de volgende sys-
temen en functies worden opgesla-
gen in het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel. Het is afhankelijk
van het land en de uitrusting welke
instellingen kunnen worden opgesla-
gen.
Ontgrendelen en vergrendelen.
Verlichting.
Airconditioning.
Radio.
Instrumentenpaneel.
Voorkeuzetoetsen.
Geluidsvolumes.
Regeldisplay.
Parkeersensoren
Achteruitrijcamera.
Head-up display.
SPORT-modusschakelaar.
Zitpositie, stand van de buitenspie-
gels.
De via het stoelverstellingsgeheugen
ingestelde posities en de laatste positie
worden opgeslagen.
Cruise control.
Toyota Supra Safety.
Ongeacht de gebruikte afstandsbe-
diening kan een ander bestuurders-
profiel worden opgeroepen. Dit geeft
de bestuurder de mogelijkheid zijn
persoonlijke voorkeursinstellingen op
te roepen, ook al heeft hij de auto
ontgrendeld met de afstandsbedie-
ning van een andere bestuurder.
Voorwaarden voor werking
Momenteel gebruikt
bestuurdersprofiel
Instellingen
Profielbeheer
Een bestuurdersprofiel selecteren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 73 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
74
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
4 OK
De in het geselecteerde bestuur-
dersprofiel opgeslagen instellingen
worden automatisch toegepast.
Het geselecteerde bestuurders-
profiel wordt toegewezen aan de
afstandsbediening die momenteel
wordt gebruikt.
Als het bestuurdersprofiel al aan
een andere afstandsbediening is
toegewezen, is dit vanaf dat
moment van toepassing op beide
afstandsbedieningen.
In het gastprofiel kunnen persoonlijke
instellingen worden opgeslagen die
niet in een van de drie bestuurders-
profielen worden opgeslagen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3 “Drive off (guest)” (wegrijden
(gast))
4 OK
Het gastprofiel kan niet worden her-
noemd. Het wordt niet toegewezen
aan de op dat moment gebruikte
afstandsbediening.
Om verwarring van bestuurderspro-
fielen te voorkomen is het mogelijk
om het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel een eigen naam te
geven.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden hernoemd.
4 “Change driver profile name” (wij-
zig naam bestuurdersprofiel)
5 Voer een profielnaam in.
6 Selecteer het symbool.
De instellingen van het actieve
bestuurdersprofiel worden gereset
naar de fabrieksinstellingen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden gereset.
4 “Reset bestuurdersprofiel”
5 OK
De meeste instellingen van het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel
kunnen worden geëxporteerd.
Gastprofiel
Het bestuurdersprofiel hernoemen
Het bestuurdersprofiel resetten
Een bestuurdersprofiel exporteren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 74 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
75
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
De exportfunctie kan nuttig zijn om
een back-up te maken van persoon-
lijke instellingen en deze later weer te
kunnen oproepen, bijvoorbeeld voor-
dat de auto naar de werkplaats wordt
gebracht. Bestuurdersprofielen waar-
van een back-up is gemaakt kunnen
worden overgebracht naar een
andere auto.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden geëxpor-
teerd.
4 “Export driver profile” (bestuur-
dersprofiel exporteren)
5 Selecteer een medium waarop
het geëxporteerde bestuurders-
profiel moet worden opgeslagen.
“USB device” (USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslag-
medium, zie blz. 79.
De bestaande instellingen van het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel worden overschreven door de
instellingen van het geïmporteerde
bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3 Selecteer het bestuurdersprofiel
dat mag worden overschreven.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden overschre-
ven.
4 “Import driver profile” (importeer
bestuurdersprofiel)
5 Selecteer het medium waarvan-
daan het bestuurdersprofiel moet
worden geïmporteerd.
USB-opslagmedium: “USB device”
(USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslag-
medium.
6 Selecteer het te importeren
bestuurdersprofiel.
Het is niet altijd mogelijk om een
afstandsbediening aan alleen een
bestuurder toe te wijzen. Dat kan in
de volgende situaties het geval zijn:
De voorpassagier ontgrendelt de
auto met zijn afstandsbediening
terwijl iemand anders de bestuur-
der is.
De bestuurder ontgrendelt de auto
via het Smart entry-systeem met
startknop en heeft meerdere
afstandsbedieningen bij zich.
Als er van bestuurder wordt gewis-
seld zonder dat de auto wordt ver-
grendeld en ontgrendeld.
Als zich meerdere afstandsbedie-
ningen in het detectiegebied
rondom de auto bevinden.
Een bestuurdersprofiel importeren
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 75 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
76
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Er kan dan ook uitrusting
worden beschreven die niet in uw
auto aanwezig is, bijvoorbeeld van-
wege de geselecteerde optionele uit-
rusting of het land. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Er zijn in de auto verschillende vor-
men van connectiviteit beschikbaar
voor het gebruik van mobiele appara-
ten. Het te selecteren type connecti-
viteit is afhankelijk van het mobiele
apparaat en de functie die u wilt
gebruiken.
In het volgende overzicht ziet u de
mogelijke functies en de daarvoor
beschikbare typen connectiviteit. De
beschikbaarheid van functies is
afhankelijk van het mobiele apparaat.
Het gebruik van de volgende typen
connectiviteit vereist een eenmalige
koppeling met de auto:
Bluetooth.
Apple CarPlay.
Screen Mirroring.
Connectiviteit
Uitrusting
Principe
Algemeen
Functie
Type
connectiviteit
Bellen via het hands-
free-systeem.
Bedienen van telefoon-
functies via Toyota Supra
Command.
De agendafuncties van
de smartphone gebrui-
ken.
Bluetooth.
Muziek vanaf een smart-
phone of audiospeler
afspelen.
Bluetooth of
USB.
Compatibele apps bedie-
nen via Toyota Supra
Command.
Bluetooth of
USB.
USB-opslagmedium:
Exporteren en importe-
ren van bestuurderspro-
fielen.
Importeren en exporte-
ren van opgeslagen rou-
tes.
Muziek afspelen.
USB.
Video's vanaf een smart-
phone of USB-apparaat
afspelen.
USB.
Apple CarPlay-apps
bedienen via Toyota
Supra Command en via
spraakcommando's.
Bluetooth en
WLAN.
Screen Mirroring: het
scherm van de smart-
phone weergeven op het
regeldisplay.
WLAN.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 76 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
77
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
De gekoppelde apparaten worden
vervolgens automatisch herkend en
verbonden met de auto.
Het apparaat is compatibel met
Bluetooth.
Het apparaat is ingeschakeld.
Bluetooth is zowel bij het apparaat
als bij de auto ingeschakeld, zie
blz. 77.
Mogelijk moeten er vooraf
bepaalde Bluetooth-instellingen op
het apparaat worden gewijzigd,
zoals de zichtbaarheid van het
apparaat. Raadpleeg de handlei-
ding van het apparaat.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 “Bluetooth”
Om alle ondersteunde functies van
een mobiele telefoon te kunnen
gebruiken, moeten de volgende func-
ties zijn geactiveerd voordat de
mobiele telefoon aan de auto wordt
gekoppeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 Selecteer de gewenste instelling.
“Office” (agenda)
Activeer deze functie voor de overdracht
van SMS-berichten, e-mails, de agenda,
taken, memo's en herinneringen naar de
auto. Aan de overdracht van alle gege-
vens naar de auto kunnen kosten zijn ver-
bonden.
“Contact pictures” (foto's contac-
ten)
Activeer deze functie om foto's bij de con-
tacten weer te geven.
6 Kantel de controller naar links.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het bedienen van geïntegreerde infor-
matiesystemen en communicatieappa-
ratuur tijdens een rit kan u afleiden van
het verkeer. U kunt de controle over de
auto verliezen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Gebruik de systemen of
apparatuur alleen als de verkeerssitua-
tie dit toelaat. Stop indien nodig en
bedien de systemen of apparatuur ter-
wijl de auto stilstaat.
Bluetooth-verbinding
Voorwaarden voor werking
Bluetooth inschakelen
Telefoonfuncties
inschakelen/uitschakelen
Het mobiele apparaat koppelen
aan de auto
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 77 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
78
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Connect new device” (verbind
nieuw apparaat)
5 Selecteer de volgende functies:
“Telephone” (telefoon)
“Bluetooth audio”
“Apps”
“Apple CarPlay”
“Screen Mirroring”
De Bluetooth-naam van de auto wordt
weergegeven in het regeldisplay.
6 Zoek op het mobiele apparaat
naar Bluetooth-apparaten in de
omgeving.
De Bluetooth-naam van de auto wordt
weergegeven op het scherm van het
mobiele apparaat.
Selecteer de Bluetooth-naam van de
auto.
7 Afhankelijk van het mobiele appa-
raat wordt een controlenummer
weergegeven of moet u zelf het
controlenummer invoeren.
Vergelijk het controlenummer dat
op het regeldisplay wordt weerge-
geven met het controlenummer op
het scherm van het apparaat.
Bevestig het controlenummer op het
apparaat en op het regeldisplay.
Voer hetzelfde controlenummer in
op het apparaat en via Toyota
Supra Command en bevestig ver-
volgens.
Het apparaat is verbonden en wordt weer-
gegeven in de apparatenlijst, zie blz. 82
Er kunnen zich gevallen voordoen
waarin het mobiele apparaat niet
functioneert zoals verwacht, hoewel
aan alle voorwaarden is voldaan en
alle noodzakelijke stappen in de
juiste volgorde zijn uitgevoerd. Desal-
niettemin functioneert het mobiele
apparaat niet zoals verwacht.
In dergelijke gevallen kan de vol-
gende uitleg hulp bieden:
Waarom kan de mobiele telefoon niet
worden gekoppeld of verbonden?
Er zijn te veel Bluetooth-apparaten
gekoppeld aan de mobiele tele-
foon of de auto.
Verwijder in de auto de Bluetooth-koppe-
lingen met andere apparaten.
Verwijder alle bekende Bluetooth-koppe-
lingen uit de apparatenlijst op de mobiele
telefoon en laat deze vervolgens naar
nieuwe apparaten zoeken.
De mobiele telefoon bevindt zich in
de energiebesparingsmodus of de
batterij is bijna leeg.
Laad de mobiele telefoon op.
Waarom reageert de mobiele tele-
foon niet meer?
De applicaties op de mobiele tele-
foon werken niet meer.
Schakel de mobiele telefoon uit en weer in.
Omgevingstemperatuur te hoog of
te laag om de mobiele telefoon te
bedienen.
Stel de mobiele telefoon niet bloot aan
extreme omgevingsomstandigheden.
Waarom kunnen telefoonfuncties niet
via Toyota Supra Command worden
gebruikt?
De mobiele telefoon is mogelijk
niet correct geconfigureerd (bij-
voorbeeld als een
Bluetooth-audioapparaat).
Veelgestelde vragen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 78 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
79
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Maak verbinding met de mobiele telefoon
via de functie “Telephone” (telefoon) of
“Additional telephone” (extra telefoon).
Waarom worden telefoonboekcontac-
ten helemaal niet, niet allemaal of
slechts gedeeltelijk weergegeven?
De overdracht van de telefoon-
boekcontacten is nog niet voltooid.
Onder bepaalde omstandigheden
worden alleen de in de mobiele
telefoon of op de simkaart opge-
slagen telefoonboekcontacten
overgedragen.
Mogelijk kunnen telefoonboekcon-
tacten met speciale karakters niet
worden weergegeven.
De overdracht van contacten van
sociale netwerken is misschien
niet mogelijk.
Het aantal telefoonboekcontacten
dat moet worden opgeslagen, is te
hoog.
Het datavolume van het contact is
te groot, bijvoorbeeld vanwege
opgeslagen informatie zoals
memo's.
Verklein het datavolume van het contact.
Een mobiele telefoon kan alleen
als audiobron of als telefoon wor-
den gekoppeld.
Configureer de mobiele telefoon en kop-
pel deze met de functie “Telephone” (tele-
foon) of “Additional telephone” (extra
telefoon).
Hoe kan de kwaliteit van de telefoon-
verbinding worden verbeterd?
Pas de sterkte van het
Bluetooth-signaal op de mobiele
telefoon aan; de procedure vari-
eert per mobiele telefoon.
Pas het volume van de microfoon
en de luidspreker afzonderlijk aan
in de geluidsinstellingen.
Neem als alle punten in de lijst zijn
gecontroleerd en de gewenste functie
niet kan worden uitgevoerd contact
op met de klantenservice, een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Op de USB-interface kunnen mobiele
apparaten met een USB-stekker wor-
den aangesloten.
Audioapparaten zoals MP3-spe-
lers.
USB-opslagapparatuur.
De gangbare bestandsformaten worden
ondersteund. De formaten FAT32 en
exFAT worden aanbevolen.
Een aangesloten USB-apparaat kan
via de USB-interface worden opgela-
den als het apparaat dit ondersteunt.
Houd rekening met de maximale
stroomsterkte voor het opladen via
de USB-interface.
Het volgende is mogelijk bij
USB-apparaten die compatibel zijn
met gegevensoverdracht:
Exporteren en importeren van
bestuurdersprofielen, zie blz. 72.
Afspelen van muziekbestanden via
USB audio.
Videofilms bekijken via USB video.
Importeren van routes.
USB-verbinding
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 79 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
80
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Houd bij het aansluiten rekening met
het volgende:
Steek de stekker niet geforceerd in
de USB-interface.
Gebruik een flexibele adapterka-
bel.
Bescherm het USB-apparaat
tegen beschadiging.
Vanwege de grote verscheiden-
heid van USB-apparaten die op de
markt verkrijgbaar zijn, is het
mogelijk dat bepaalde apparaten
niet in de auto werken.
Stel de USB-apparaten niet bloot
aan extreme omgevingsomstan-
digheden zoals hoge temperatu-
ren. Raadpleeg de gebruiksaanwij-
zing van het apparaat.
Vanwege de grote verscheiden-
heid van compressietechnieken
kunnen op het USB-apparaat
opgeslagen mediabestanden niet
altijd correct worden afgespeeld.
Voor een correcte overdracht van
de opgeslagen gegevens dient
een USB-apparaat niet te worden
opgeladen via de accessoireaan-
sluiting van de auto terwijl het ook
op de USB-interface is aange-
sloten.
Voor het gebruik van bepaalde
functies van USB-apparaten zijn
instellingen op het USB-apparaat
nodig. Zie de gebruiksaanwijzing
van het apparaat.
Ongeschikte USB-apparaten:
USB-harddisks.
USB-hubs.
USB-geheugenkaartlezer met
meerdere ingangen.
HFS-geformatteerde USB-appara-
ten.
Apparaten zoals ventilatoren of
lampen.
Een apparaat dat compatibel is met
de USB-interface.
Het USB-apparaat wordt weergege-
ven in de apparatenlijst, zie blz. 82.
Met CarPlay kunnen bepaalde func-
ties van een compatibele Apple
iPhone worden bediend via
Siri-spraakbediening en met behulp
van Toyota Supra Command.
Compatibele iPhone.
iPhone 5 of hoger met iOS 7.1 of hoger.
Bijbehorend contract mobiele pro-
vider
Bluetooth, WLAN en Siri-spraak-
bediening zijn geactiveerd op de
iPhone.
Inschrijven voor de Toyota Supra
Connect-service: voorbereiding
Apple CarPlay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
Voorwaarden voor werking
Een apparaat aansluiten
Voorbereiding Apple CarPlay
Principe
Voorwaarden voor werking
Inschakelen van Bluetooth en
CarPlay
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 80 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
81
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 Selecteer de volgende instellin-
gen:
“Bluetooth”
“Apple CarPlay”
Registreer de iPhone via Bluetooth in
de auto, zie blz. 77.
Selecteer CarPlay als functie:
“Apple CarPlay”
De iPhone wordt verbonden met de
auto en wordt weergegeven in de
apparatenlijst, zie blz. 82.
Zie de handleiding voor het navigatie-
systeem voor meer informatie.
Er kunnen zich gevallen voordoen
waarin het mobiele apparaat niet
functioneert zoals verwacht, hoewel
aan alle voorwaarden is voldaan en
alle noodzakelijke stappen in de
juiste volgorde zijn uitgevoerd. Desal-
niettemin functioneert het mobiele
apparaat niet zoals verwacht.
In dergelijke gevallen kan de vol-
gende uitleg hulp bieden:
De iPhone is al gekoppeld met Apple
CarPlay. Als een nieuwe verbinding
wordt gemaakt, kan CarPlay niet
meer worden geselecteerd.
Wis de desbetreffende iPhone uit
de apparatenlijst.
Wis op de iPhone de auto uit de
lijst van opgeslagen Bluetooth- en
WLAN-verbindingen.
Koppel de iPhone als een nieuw
apparaat.
Neem als alle beschreven stappen
zijn uitgevoerd en de gewenste func-
tie nog steeds niet beschikbaar is
contact op met de klantenservice,
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Met Screen Mirroring kan het scherm
van de smartphone worden weerge-
ven op het regeldisplay.
Een smartphone die compatibel is
met Screen Mirroring.
Screen Mirroring is ingeschakeld
op de smartphone.
WLAN is ingeschakeld in de auto.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
Registreren van iPhone met
CarPlay
Bediening
Veelgestelde vragen
Screen Mirroring
Algemeen
Voorwaarden voor werking
WLAN inschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 81 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
82
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
4 “Settings” (instellingen)
5 “Vehicle WiFi” (wifi van auto)
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Connect new device” (verbind
nieuw apparaat)
5 “Screen Mirroring”
De WLAN-naam van de auto wordt weer-
gegeven in het regeldisplay.
6 Zoek op de smartphone naar
WLAN-apparaten in de omgeving.
De WLAN-naam van de auto wordt weer-
gegeven op het scherm van het apparaat.
Selecteer de WLAN-naam van de auto.
7 Bevestig de verbinding via Toyota
Supra Command.
Het apparaat is verbonden en wordt
weergegeven in de apparatenlijst, zie
blz. 82
Na een eenmalige registratie wor-
den apparaten automatisch gede-
tecteerd en wordt er automatisch
verbinding mee gemaakt als de
standby-modus wordt ingescha-
keld.
De op de simkaart of in de mobiele
telefoon opgeslagen gegevens
worden na de detectie naar de
auto overgedragen.
Bij bepaalde apparaten kunnen
specifieke instellingen noodzake-
lijk zijn, zoals een autorisatie.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat.
In de apparatenlijst worden alle gere-
gistreerde of met de auto verbonden
apparaten weergegeven.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
Een symbool geeft aan voor welke
functie een apparaat wordt gebruikt.
Het is mogelijk om functies op een
geregistreerd of verbonden apparaat
te activeren of deactiveren.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
De smartphone met Screen
Mirroring registreren
Mobiele apparaten beheren
Algemeen
Apparatenlijst weergeven
Symbool Functie
Telefoon
“Additional telephone” (extra
telefoon)
“Bluetooth audio”
“Apps”
“Apple CarPlay”
“Screen Mirroring”
Het apparaat configureren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 82 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
83
3
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 Selecteer het gewenste apparaat.
5 Selecteer de gewenste instelling.
Als een functie wordt toegewezen
aan een bepaald apparaat maar al is
geactiveerd op een ander verbonden
apparaat, wordt deze functie overge-
dragen naar het nieuwe apparaat en
wordt de verbinding met het andere
apparaat verbroken.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 Een apparaat selecteren
5 “Disconnect device” (verbinding
met apparaat verbreken)
Het apparaat blijft geregistreerd en
het is mogelijk om er opnieuw verbin-
ding mee te maken, zie blz. 83.
Er kan opnieuw verbinding worden
gemaakt met een apparaat waarmee
de verbinding is verbroken.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 Een apparaat selecteren
5 “Connect device” (verbinding
maken met apparaat)
De functies die aan het apparaat
waren toegewezen voordat de ver-
binding werd verbroken, worden bij
het herstellen van de verbinding
opnieuw aan het apparaat toegewe-
zen. Indien van toepassing worden
deze functies voor een ander verbon-
den apparaat gedeactiveerd.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 Een apparaat selecteren
5 “Delete device” (apparaat wissen)
De verbinding met het apparaat wordt
verbroken en het apparaat wordt
gewist uit de apparatenlijst.
De verbinding met een
apparaat verbreken
Een apparaat aansluiten
Een apparaat wissen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 83 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
84
Handleiding Supra
3-1. OVERZICHT
Als twee mobiele telefoons met de
auto zijn verbonden, kan worden
gewisseld tussen de functies van de
telefoon en de extra telefoon.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 “Swap telephone/additional tel.”
(wisselen tussen telefoon en extra
telefoon)
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De gedrukte handleiding beschrijft
alle standaard, landspecifieke en
speciale uitrusting die beschikbaar is
voor de modelserie.
Wisselen tussen de telefoon
en de extra telefoon
Handleiding media
Uitrusting
Gedrukte handleiding
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 84 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
4
85
Handleiding Supra
4
BEDIENING
BEDIENING
.
4-1. BEDIENING
Openen en sluiten ..............86
Stoelen, spiegels
en stuurwiel ....................104
Veilig vervoeren
van kinderen...................117
Rijden ...............................144
Displays ............................160
Verlichting .........................184
Veiligheid ..........................192
Rijstabiliteits-
regelsystemen ................230
Rijassistentiesystemen .....234
Rijcomfort .........................262
Klimaat..............................263
Interieur ............................272
Opbergmogelijkheden ......274
Bagageruimte ...................276
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 85 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
86
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
4-1.BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De auto wordt standaard afgeleverd
met twee afstandsbedieningen met
een geïntegreerde sleutel.
Elke afstandsbediening is voorzien van
een batterij die kan worden vervangen.
Batterij vervangen, zie blz.
90
.
De functies van de knoppen kunnen
worden ingesteld, afhankelijk van de
uitrusting en de landspecificaties.
Instellingen, zie blz. 98.
Het is mogelijk om een bestuurders-
profiel met gepersonaliseerde instel-
lingen aan een afstandsbediening toe
te wijzen, zie blz. 72.
Neem de afstandsbediening altijd
mee als u de auto verlaat om te voor-
komen dat deze in de auto wordt
opgesloten.
Openen en sluiten
Uitrusting
Afstandsbediening
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Personen of huisdieren die in de auto
achterblijven kunnen de portieren van
binnenuit vergrendelen en zichzelf
opsluiten. In dat geval kan de auto niet
van buitenaf worden geopend. Er
bestaat een kans op letsel. Neem de
afstandsbediening altijd mee als u de
auto verlaat zodat u de auto van bui-
tenaf kunt openen.
WAARSCHUWING
Bij sommige landspecificaties is ont-
grendeling van binnenuit alleen mogelijk
met speciale kennis.
Er bestaat een kans op letsel of levens-
gevaar als personen lang in de auto
achterblijven en daardoor worden bloot-
gesteld aan extreme temperaturen. Ver-
grendel de auto niet van buitenaf als er
iemand in zit.
WAARSCHUWING
Alleen in de auto achtergelaten kinde-
ren of huisdieren kunnen de auto in
beweging brengen en daardoor zichzelf
en andere weggebruikers in gevaar
brengen, bijvoorbeeld door de volgende
acties:
Indrukken van de startknop.
Deactiveren van de parkeerrem.
Openen en sluiten van de portieren of
ruiten.
In stand N zetten van de selectiehen-
del.
Bedienen van functies van de auto.
Dat kan leiden tot een ongeval en letsel.
Laat nooit kinderen of huisdieren alleen
in de auto achter. Neem bij het verlaten
van de auto de afstandsbediening mee
en vergrendel de auto.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 86 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
87
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
1 Ontgrendelen
2 Vergrendelen
3 Achterklepontgrendeling
4
Vertraagd uitschakelen koplampen
De reactie van de auto op het ont-
grendelen met de afstandsbediening
is afhankelijk van de volgende instel-
lingen, zie blz. 98 voor het vergren-
delen en ontgrendelen:
Of alleen het bestuurdersportier en
de tankdopklep of de hele auto
wordt ontgrendeld als de toets
voor het eerst wordt ingedrukt.
Of het ontgrendelen van de auto
wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
Of de verlichting van het Welcome
Light-systeem (zie blz. 186) wordt
ingeschakeld als de auto wordt
ontgrendeld.
Of de bestuurdersstoel is ingesteld
op de laatste stoelpositie die is
opgeslagen in het bestuurderspro-
fiel.
Of de ruit verder wordt geopend
om het instappen gemakkelijker te
maken.
Als alleen het bestuurdersportier en
de tankdopklep zijn ontgrendeld van-
wege de instellingen, druk dan nog-
maals op de toets op de
afstandsbediening om de auto volle-
dig te ontgrendelen.
De volgende functies worden ook uit-
gevoerd:
Als een bestuurdersprofiel (zie
blz. 72) is toegewezen aan de
afstandsbediening, wordt dit
bestuurdersprofiel geactiveerd en
worden de hierin opgeslagen
instellingen geconfigureerd.
De interieurverlichting wordt inge-
schakeld, tenzij deze handmatig
was uitgeschakeld. Handmatig
in-/uitschakelen van de interieur-
verlichting, zie blz. 191.
Met antidiefstalsysteem: Het anti-
diefstalsysteem wordt uitgescha-
keld.
Met alarmsysteem: Het alarmsys-
teem (zie blz. 100) wordt uitge-
schakeld.
Afhankelijk van de instellingen gaat
bij het openen van een portier de por-
tierruit verder omlaag.
Overzicht
Ontgrendelen
Algemeen
Ontgrendelen van de auto
Druk op de toets op de
afstandsbediening.
Druk twee keer snel achter
elkaar op de toets van de
afstandsbediening om het
comfortgeheugen te activeren.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 87 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
88
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De auto is operationeel (zie blz. 49)
nadat een van de portieren is
geopend.
De werking van de verlichtingsfunc-
ties kan afhankelijk zijn van de hoe-
veelheid licht in de omgeving.
De ruiten gaan omlaag zolang de
toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.
De door middel van comfortsluiten
ingeklapte buitenspiegels worden uit-
geklapt.
De reactie van de auto op het ver-
grendelen met de afstandsbediening
is afhankelijk van de volgende instel-
lingen, zie blz. 98:
Of het vergrendelen van de auto
wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
Of de buitenspiegels automatisch
in- en uitgeklapt worden wanneer
de auto wordt ontgrendeld en ver-
grendeld.
Of het vertraagd uitschakelen van
de koplampen (zie blz. 186) wordt
geactiveerd bij het vergrendelen
van de auto.
1 Sluit het bestuurdersportier.
2 Druk op de toets op de
afstandsbediening.
De volgende functies worden uitge-
voerd:
Beide portieren, de achterklep en
de tankdopklep worden vergren-
deld.
Met antidiefstalsysteem: Het anti-
diefstalsysteem wordt ingescha-
keld. Hiermee wordt voorkomen
dat de portieren kunnen worden
ontgrendeld via de toetsen van de
centrale vergrendeling of de por-
tierhandgrepen.
Met alarmsysteem: Het alarmsys-
teem (zie blz. 100) wordt inge-
schakeld.
Wanneer u probeert de auto te ver-
grendelen terwijl de Drive
Ready-modus nog is ingeschakeld,
klinkt de claxon twee keer. Schakel in
dat geval de Drive Ready-modus uit
met de startknop.
Comfortopenen
Openen
Houd de toets op de afstands-
bediening ingedrukt.
Vergrendelen
Algemeen
Vergrendelen van de auto
Comfortsluiten
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het bedienen van de functie comfort-
sluiten bestaat het risico dat er
lichaamsdelen bekneld raken. Er
bestaat een kans op letsel. Zorg er tij-
dens het comfortsluiten voor dat het
bewegingsgebied vrij is.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 88 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
89
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De ruiten gaan omhoog zolang de
toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.
De buitenspiegels worden ingeklapt.
Als de alarmknipperlichten zijn inge-
schakeld, worden de buitenspiegels
niet ingeklapt.
De eerste 10 seconden na het ver-
grendelen is deze functie nog niet
beschikbaar.
De interieurverlichting wordt inge-
schakeld, tenzij deze handmatig
was uitgeschakeld. Handmatig
in-/uitschakelen van de interieur-
verlichting, zie blz. 191.
Afhankelijk van de instellingen kan
de exterieurverlichting (zie
blz. 186) worden ingeschakeld.
De werking van de verlichtingsfunc-
ties kan afhankelijk zijn van de hoe-
veelheid licht in de omgeving.
Om te voorkomen dat de afstandsbe-
diening in de auto wordt opgesloten
is het raadzaam deze niet in de baga-
geruimte te leggen.
Het is mogelijk om in te stellen dat bij
het openen van de achterklep met de
afstandsbediening ook de portieren
worden ontgrendeld. Instellingen, zie
blz. 98.
Afhankelijk van de uitvoering worden
hierbij ook de portieren ontgrendeld.
Tijdsduur instellen, zie blz. 186
Sluiten
Houd de toets op de afstands-
bediening na het vergrendelen
ingedrukt.
De interieur- en
exterieurverlichting
inschakelen
Druk terwijl de auto is vergren-
deld op de toets op de
afstandsbediening.
Achterklep
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het openen of sluiten van de achter-
klep bestaat het risico dat er lichaams-
delen bekneld raken. Er bestaat een
kans op letsel. Houd bij het openen en
sluiten van de achterklep het bewe-
gingsgebied vrij.
OPMERKING
De achterklep zwaait bij het openen
naar achteren en omhoog. Er bestaat
een kans op schade. Houd bij het ope-
nen en sluiten van de achterklep het
bewegingsgebied vrij.
Ontgrendelen
Houd de toets op de afstands-
bediening ongeveer 1 seconde
ingedrukt.
Het vertraagd uitschakelen van
de koplampen activeren
Houd de toets op de afstands-
bediening ongeveer 1 seconde
ingedrukt.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 89 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
90
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
1 Verwijder de geïntegreerde sleu-
tel uit de afstandsbediening, zie
blz. 92.
2 Houd de geïntegreerde sleutel
onder het batterijkapje (pijl 1), en
wip het kapje met de geïnte-
greerde sleutel los (pijl 2).
3 Duw de batterij met een puntig
voorwerp in de richting van de pijl
en pak hem uit de houder.
4 Plaats een nieuwe batterij (type
CR 2032) met de pluszijde
omhoog gericht.
5 Druk het kapje weer op zijn
plaats.
Extra afstandsbedieningen kunt u
verkrijgen bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Een verloren afstandsbediening kunt
u laten blokkeren en vervangen bij
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Als een bestuurdersprofiel (zie
blz. 72) is toegewezen aan de verlo-
ren afstandsbediening, moet de kop-
peling naar deze afstandsbediening
worden verwijderd. Vervolgens kan
een nieuwe afstandsbediening aan
het bestuurdersprofiel worden toege-
wezen.
Batterij vervangen
Lever oude batterijen in bij een
erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskun-
dige, of bij een erkend
inzamelpunt.
Extra afstandsbedieningen
Verlies van
afstandsbedieningen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 90 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
91
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven, zie blz. 161.
Bepaalde omstandigheden kunnen
de detectie van de afstandsbediening
door de auto bemoeilijken. Voorbeel-
den:
De batterij van de afstandsbedie-
ning is ontladen. Batterij vervan-
gen, zie blz. 90.
Verstoring van de radiografische
verbinding door zendmasten of
andere apparatuur die krachtige
signalen uitzendt.
Afscherming van de afstandsbe-
diening door metalen voorwerpen.
Vervoer de afstandsbediening niet samen
met metalen voorwerpen.
Verstoring van de radiografische
verbinding door mobiele telefoons
of andere elektronische apparaten
in de directe nabijheid van de
afstandsbediening.
Vervoer de afstandsbediening niet samen
met elektronische apparaten.
Verstoring van de radiografische
verbinding door het opladen van
mobiele apparaten, zoals een
mobiele telefoon.
De afstandsbediening bevindt zich
in de directe omgeving van een
draadloos oplaadstation. Leg de
afstandsbediening op een andere
plaats.
Bij een storing kan de auto van bui-
tenaf worden ontgrendeld en ver-
grendeld met de geïntegreerde
sleutel, zie blz. 92.
De Drive Ready-modus kan niet wor-
den ingeschakeld als er geen
afstandsbediening is gedetecteerd.
Voer in dat geval de volgende proce-
dure uit:
1 Houd de achterzijde van de
afstandsbediening tegen het
merkteken op de stuurkolom. Let
op het display van het instrumen-
tenpaneel.
2 Als de afstandsbediening wordt
gedetecteerd: Schakel binnen 10
seconden de Drive Ready-modus
in.
Als de afstandsbediening niet wordt
gedetecteerd, wijzig dan de positie
van de afstandsbediening enigszins
en herhaal de procedure.
Storing
Algemeen
De Drive Ready-modus inschakelen
via de speciale ID-functie van de
afstandsbediening
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 91 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
92
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Welke voorzorgsmaatregelen kunnen
er worden genomen om een auto te
kunnen openen als de afstandsbedie-
ning per ongeluk in de auto is opge-
sloten?
De auto kan ook worden vergren-
deld en ontgrendeld met de functie
onderhoud op afstand van de
Toyota Supra Connect-app.
Dit vereist een actief Toyota Supra Con-
nect-contract en de Toyota Supra Con-
nect-app moet op een smartphone zijn
geïnstalleerd.
De auto kan worden ontgrendeld
via de Concierge Services.
Dit vereist een actief Toyota Supra Con-
nect-contract.
Met de geïntegreerde sleutel kan het
bestuurdersportier worden ontgren-
deld en vergrendeld zonder de
afstandsbediening te gebruiken.
De geïntegreerde sleutel past ook op
het slot van het dashboardkastje.
De geïntegreerde sleutel kan ook
worden gebruikt op de schakelaar
voor het in- en uitschakelen van de
voorpassagiersairbags, zie blz. 202.
Druk op de knop (pijl 1) en trek de
geïntegreerde sleutel naar buiten (pijl
2).
Veelgestelde vragen
Geïntegreerde sleutel
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij sommige landspecificaties is ont-
grendeling van binnenuit alleen mogelijk
met speciale kennis.
Er bestaat een kans op letsel of levens-
gevaar als personen lang in de auto
achterblijven en daardoor worden bloot-
gesteld aan extreme temperaturen. Ver-
grendel de auto niet van buitenaf als er
iemand in zit.
OPMERKING
Het portierslot is stevig met het portier
verbonden. De portiergreep is een
beweegbaar onderdeel. Als u aan de
portiergreep trekt terwijl de geïnte-
greerde sleutel zich in het slot bevindt,
kan de lak of de geïntegreerde sleutel
beschadigd raken. Er bestaat een kans
op schade. Verwijder de geïntegreerde
sleutel uit het slot voordat u aan de por-
tiergreep trekt.
Verwijderen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 92 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
93
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
1 Houd met één hand de portier-
greep naar buiten getrokken.
2 Duw met een vinger van uw
andere hand het kapje vanaf de
achterzijde van de portiergreep
naar buiten.
Houd het kapje met uw duim tegen om te
voorkomen dat het uit de portiergreep
valt.
3 Verwijder het kapje.
4 Ontgrendel of vergrendel het por-
tierslot met de geïntegreerde
sleutel.
Het andere portier moet vanuit het
interieur van de auto worden ontgren-
deld of vergrendeld.
Als het portier wordt geopend nadat
het is ontgrendeld met de geïnte-
greerde sleutel, wordt het ingescha-
kelde alarmsysteem geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt niet inge-
schakeld als de auto wordt vergren-
deld met de geïntegreerde sleutel.
Als bij een aanrijding een bepaalde
kracht wordt overschreden, wordt de
auto automatisch ontgrendeld. In dat
geval worden de alarmknipperlichten
automatisch ingeschakeld en gaat de
interieurverlichting branden.
Ontgrendelen/vergrendelen via
het portierslot
Alarmsysteem
Toetsen centrale
vergrendeling
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 93 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
94
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Toetsen centrale vergrendeling.
De tankdopklep blijft ontgrendeld.
Bij het vergrendelen wordt de
inbraakbeveiliging van de auto niet
geactiveerd.
Druk op de toets om beide
portieren gelijktijdig te ontgrende-
len.
Trek aan de portiergreep boven de arm-
steun.
Trek aan de portiergreep van het
portier dat moet worden geopend.
Het andere portier blijft vergren-
deld.
Met deze functie hebt u toegang tot
de auto zonder de afstandsbedie-
ning te hoeven bedienen.
Als u de afstandsbediening bij u hebt,
bijvoorbeeld in uw broekzak, is dat al
voldoende.
De auto herkent de afstandsbedie-
ning automatisch wanneer deze zich
in de directe omgeving of in de auto
bevindt.
Het Smart entry-systeem met start-
knop ondersteunt de volgende func-
ties:
Ontgrendelen en vergrendelen van
de auto via de portiergreep.
Voor het vergrendelen is het nood-
zakelijk dat de afstandsbediening
zich buiten de auto bevindt, in de
omgeving van de portieren.
U dient ongeveer 2 seconden te
wachten voordat de auto weer ont-
grendeld en opnieuw vergrendeld
kan worden.
Overzicht
Vergrendelen
Houd de toets ingedrukt terwijl
de portieren zijn gesloten.
Ontgrendelen
Druk op de toets.
Openen
Smart entry-systeem met
startknop
Principe
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 94 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
95
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De bestuurder moet altijd de
afstandsbediening bij zich dragen
en meenemen bij het verlaten van
de auto.
Afhankelijk van de locatie van de
auto en mogelijke radiogolven in
de omgeving kan het voorkomen
dat de afstandsbediening niet cor-
rect werkt. Draag de afstandsbe-
diening niet in de buurt van
elektronische apparaten zoals een
mobiele telefoon of een laptop.
Neem de afstandsbediening altijd
mee als u de auto verlaat, voor het
geval dat de batterij van de
afstandsbediening leeg is of dat de
afstandsbediening niet werkt.
Belangrijke punten
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
De auto zendt radiogolven uit als het
Smart entry-systeem met startknop
wordt gebruikt om de portieren te ver-
grendelen of ontgrendelen, de achter-
klep te openen of de startknop te
bedienen. Hierbij is het mogelijk dat dit
systeem de werking van geïmplan-
teerde pacemakers of hartdefibrillatoren
beïnvloedt.
Mensen met een geïmplanteerde pace-
maker of hartdefibrillator dienen tijdens
het ontgrendelen of vergrendelen van
de portieren ten minste 22 cm uit de
buurt van de auto te blijven. Laat deze
mensen ook niet tegen de auto leunen
of van dichtbij bij de auto naar binnen
kijken tijdens het ontgrendelen of ver-
grendelen van de portieren.
Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillatoren moe-
ten contact opnemen met hun arts of de
fabrikant van deze producten om te
informeren of radiosignalen invloed uit-
oefenen op de werking van deze appa-
ratuur.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 95 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
96
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Aan de voorzijde van de middenconsole
Aan de achterzijde van de middenconsole
In de bagageruimte en bij de achterbumper
Bij de portiergreep van elk portier
De reactie van de auto op het ont-
grendelen via het Smart entry-sys-
teem met startknop is afhankelijk van
de volgende instellingen, zie blz. 98:
Of het ontgrendelen van de auto
wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
Of de verlichting van het Welcome
Light-systeem (zie blz. 186) wordt
ingeschakeld als de auto wordt
ontgrendeld.
Of de buitenspiegels automatisch
uit- en ingeklapt worden wanneer
de auto wordt ontgrendeld en ver-
grendeld.
Bereik van de radiogolven van het Smart entry-systeem met startknop
A
B
C
D
Ontgrendelen
Algemeen
Ontgrendelen van de auto
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 96 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
97
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Pak de portiergreep van de auto
goed vast.
De reactie van de auto op het ver-
grendelen via het Smart entry-sys-
teem met startknop is afhankelijk van
de volgende instellingen, zie blz. 98:
Of het vergrendelen van de auto
wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
Of de buitenspiegels automatisch
uit- en ingeklapt worden wanneer
de auto wordt ontgrendeld en ver-
grendeld.
Of het vertraagd uitschakelen van
de koplampen (zie blz. 186) wordt
geactiveerd bij het vergrendelen
van de auto.
Sluit het bestuurdersportier.
Raak met een vinger het gegroefde
gedeelte van de portiergreep van een
gesloten portier van de auto onge-
veer 1 seconde aan zonder de por-
tiergreep vast te pakken.
Om te voorkomen dat de afstandsbe-
diening in de auto wordt opgesloten
is het raadzaam deze niet in de baga-
geruimte te leggen.
Afhankelijk van de uitrusting en de
landspecificaties is het mogelijk om in
te stellen dat ook de portieren worden
ontgrendeld. Wijzigen van de instel-
lingen, zie blz. 98
Houd de toets op de
afstandsbediening ongeveer 1
seconde ingedrukt.
Indien van toepassing worden ook de por-
tieren ontgrendeld. Openen met de
afstandsbediening, zie blz. 89.
Vergrendelen
Algemeen
Vergrendelen van de auto
Achterklep
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het openen of sluiten van de achter-
klep bestaat het risico dat er lichaams-
delen bekneld raken. Er bestaat een
kans op letsel. Houd bij het openen en
sluiten van de achterklep het bewe-
gingsgebied vrij.
OPMERKING
De achterklep zwaait bij het openen
naar achteren en omhoog. Er bestaat
een kans op schade. Houd bij het ope-
nen en sluiten van de achterklep het
bewegingsgebied vrij.
Openen en sluiten
Openen van buitenaf
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 97 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
98
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Steek uw hand in de uitsparing en
trek de achterklep omlaag.
Trek aan de handgreep in de baga-
geruimte.
Hierdoor wordt de achterklep ont-
grendeld.
Afhankelijk van de uitrusting en de
landspecificaties zijn verschillende
instellingen voor de functies van de
afstandsbediening mogelijk.
Deze instellingen worden opgeslagen
voor het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Driver's door” (bestuurderspor-
tier) of “All doors” (alle portie-
ren)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Driver's door only” (alleen
bestuurdersportier)
Alleen het bestuurdersportier en de
tankdopklep worden ontgrendeld. Als
nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt de auto volledig ontgrendeld.
“All doors” (alle portieren)
De auto wordt volledig ontgrendeld.
De beschikbaarheid van deze instel-
lingen is afhankelijk van de uitrusting
en de landspecificatie.
Openen van binnenuit
Druk op de toets in het portier-
vak van het bestuurdersportier.
Sluiten
Noodontgrendeling achterklep
Instellingen
Algemeen
Ontgrendelen
Portieren
Achterklep
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 98 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
99
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Tailgate” (achterklep) of
“Tailgate and door(s)” (ach-
terklep en portier(en))
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Tailgate” (achterklep)
De achterklep wordt geopend.
“Tailgate and door(s)” (achterklep
en portier(en))
De achterklep wordt geopend en de por-
tieren worden ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
De instellingen kunnen worden uitge-
voerd voor het met dit symbool gemar-
keerde bestuurdersprofiel.
4 “Last seat position automatic”
(automatisch instellen op laatste
zitpositie)
Wanneer de auto wordt ontgrendeld,
worden de bestuurdersstoel en de
buitenspiegels automatisch ingesteld
op de laatst ingestelde stand.
De laatst ingestelde stand is onafhan-
kelijk van de via het stoelverstellings-
geheugen opgeslagen standen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Flash for lock/unlock” (knipperen
bij vergrendelen/ontgrendelen)
Bij het ontgrendelen knipperen de rich-
tingaanwijzers twee keer, bij het vergren-
delen één keer.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 Selecteer de gewenste instelling:
“Relock automatically” (automa-
tisch weer vergrendelen)
Als de auto wordt ontgrendeld zonder dat
een portier wordt geopend, wordt hij na
korte tijd automatisch weer vergrendeld.
“Lock after pulling away” (vergren-
delen bij het wegrijden)
De auto wordt bij het wegrijden automa-
tisch vergrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
De stoel en de buitenspiegels instel-
len op de laatst ingestelde stand
Bevestigingssignalen van de
auto
Automatische vergrendeling
Automatische ontgrendeling
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 99 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
100
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
4 “Unlock at end of journey” (ont-
grendelen bij aankomst)
Als de Drive Ready-modus wordt uitge-
schakeld doordat op de startknop wordt
gedrukt, wordt de vergrendelde auto auto-
matisch ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Fold mirrors in when locked” (bui-
tenspiegels inklappen bij het ver-
grendelen)
De buitenspiegels worden automatisch
ingeklapt wanneer de auto wordt vergren-
deld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Switch off after door opening”
(uitschakelen na openen portier)
De auto gaat over op de inactieve modus
(zie blz. 48) als de voorportieren worden
geopend.
Het alarmsysteem reageert op de
volgende veranderingen als de auto
is vergrendeld:
Een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend.
Bewegingen binnen in de auto.
Een wijziging van de hellingshoek
van de auto, bijvoorbeeld door een
poging om de auto op te krikken
om de wielen te stelen of om de
auto op te takelen.
Een onderbreking in de stroomtoe-
voer van de accu.
Oneigenlijk gebruik van de diagno-
seaansluiting (OBD).
De auto wordt vergrendeld terwijl
er een apparaat is aangesloten op
de diagnoseaansluiting (OBD).
Diagnoseaansluiting (OBD), zie
blz. 331.
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, gebeurt dit met de volgende
signalen:
Geluidsalarm: Afhankelijk van
lokale regelgeving kan de werking
van het geluidsalarm zijn onder-
drukt.
Visueel alarm: Door het knipperen
van de alarmknipperlichten.
Het alarmsysteem wordt gelijktijdig
met het vergrendelen en ontgrende-
len via de afstandsbediening of het
Smart entry-systeem met startknop
in- en uitgeschakeld.
Automatisch inklappen van de
buitenspiegels
Activeren van de inactieve
modus na het openen van de
voorportieren
Alarmsysteem
Algemeen
In-/uitschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 100 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
101
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als een portier wordt ontgrendeld met
de geïntegreerde sleutel en vervol-
gens wordt geopend, wordt het
alarmsysteem geactiveerd.
Stoppen van het alarm, zie blz. 102.
De achterklep kan ook worden
geopend als het alarmsysteem is
ingeschakeld.
Als de achterklep wordt gesloten,
wordt hij weer vergrendeld en vanaf
dat moment weer door het alarmsys-
teem bewaakt zolang de portieren
zijn vergrendeld. De alarmknipper-
lichten knipperen één keer.
Het controlelampje knippert om de
2 seconden: Het alarmsysteem is
ingeschakeld.
Het controlelampje knippert onge-
veer 10 seconden en vervolgens
om de 2 seconden: De bewegings-
sensor in het interieur en de hel-
lingsensor van het alarmsysteem
zijn niet actief omdat de portieren,
de motorkap en/of de achterklep
niet goed gesloten zijn. De te ope-
nen carrosseriedelen worden
alleen door het alarmsysteem
bewaakt als ze goed zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen car-
rosseriedelen vervolgens worden geslo-
ten, worden de interieurbeveiliging en de
hellingsensor ingeschakeld.
Het controlelampje gaat uit nadat
de auto is ontgrendeld: Er is geen
inbraak- of diefstalpoging gedaan.
Na het ontgrendelen van de auto
knippert het controlelampje gedu-
rende maximaal 5 minuten totdat
de Drive Ready-modus wordt inge-
schakeld: Het alarm is geacti-
veerd.
De hellingsensor bewaakt de hel-
lingshoek van de auto.
Het alarmsysteem kan daardoor rea-
geren op bijvoorbeeld een poging om
de wielen onder de auto uit te stelen
of om de auto weg te takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen
van de stoelen. Het alarmsysteem,
inclusief de bewegingssensor in het
interieur, werkt daardoor ook bij
geopende ruiten. Daarbij is wel vals
alarm mogelijk door bijvoorbeeld val-
lende bladeren.
Openen van de portieren bij
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de
binnenspiegel
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 101 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
102
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het kan voorkomen dat de helling-
sensor en de bewegingssensor in het
interieur het alarmsysteem activeren
zonder dat er sprake is van een
inbraak- of diefstalpoging.
Mogelijke situaties waarbij vals alarm
kan voorkomen:
In autowasplaatsen of -wasstraten.
Bij stalling op een hefbrug.
Bij transport per autotrein, op een
veerboot of op een autoambu-
lance.
Als zich huisdieren in de auto
bevinden.
Als de auto tijdens het tanken
wordt vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegings-
sensor in het interieur kunnen voor
dergelijke situaties worden uitge-
schakeld.
Het controlelampje brandt gedurende
ongeveer 2 seconden en gaat vervol-
gens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegings-
sensor in het interieur blijven uitge-
schakeld tot de volgende keer dat de
auto wordt vergrendeld.
Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening.
Ontgrendel de auto met de geïnte-
greerde sleutel en schakel de
Drive Ready-modus in met behulp
van de speciale ID-functie van de
afstandsbediening, zie blz. 91.
Met Smart entry-systeem met
startknop: pak, terwijl u de
afstandsbediening bij u draagt, de
portiergreep van het bestuurders-
of voorpassagiersportier volledig
vast.
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor
en de bewegingssensor in het interi-
eur
Druk binnen 10 seconden na
het vergrendelen van de auto
op de toets op de afstandsbe-
diening.
Stoppen van het alarm
Schakelaars ruitbediening
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij het bedienen van de ruiten bestaat
het risico dat er lichaamsdelen bekneld
raken. Er bestaat een kans op letsel en
schade. Houd bij het openen en sluiten
van de ruiten het bewegingsgebied vrij.
Overzicht
Schakelaars ruitbediening
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 102 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
103
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De ruiten kunnen worden bediend
onder de volgende voorwaarden.
Standby-modus is actief.
Drive Ready-modus is actief.
Gedurende korte tijd nadat de auto
is overgegaan op de inactieve
modus.
De afstandsbediening bevindt zich
in het interieur.
Druk de schakelaar in tot
aan het weerstandspunt.
De ruit gaat omlaag zolang de schakelaar
ingedrukt wordt gehouden.
Druk de schakelaar in tot
voorbij het weerstandspunt.
De ruit wordt automatisch geopend. De
beweging stopt als de schakelaar nog-
maals wordt ingedrukt.
Trek de schakelaar tot aan
het weerstandspunt.
De ruit gaat omhoog zolang u de schake-
laar in die stand houdt.
Trek de schakelaar voorbij
het weerstandspunt.
De ruit wordt automatisch gesloten als het
portier is gesloten. De beweging stopt als
de schakelaar wordt losgelaten.
Als de ruit tijdens het sluiten een
bepaalde weerstand ondervindt,
wordt het sluiten onderbroken.
De ruit wordt dan weer iets geopend.
Ga als volgt te werk als de ruiten bij
gevaar van buitenaf of door ijsvor-
ming niet op de normale manier kun-
nen worden gesloten:
1 Houd de schakelaar voor-
bij het weerstandspunt getrokken.
De ruit gaat dicht met een verminderde
werking van de klembeveiliging. Als bij
het sluiten een bepaalde weerstand wordt
overschreden, wordt het sluiten onderbro-
ken.
2 Houd de schakelaar nog-
maals gedurende ongeveer 4
seconden voorbij het weerstands-
punt getrokken.
De ruit gaat dicht zonder dat de klembe-
veiliging actief is.
Voorwaarden voor werking
Openen
Sluiten
Klembeveiliging
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Op de ruiten aangebrachte accessoires,
zoals een antenne, kunnen storingen in
de werking van de klembeveiliging ver-
oorzaken. Er bestaat een kans op letsel.
Bevestig geen accessoires in het bewe-
gingsgebied van de ruiten.
Sluiten zonder de klembeveiliging
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 103 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
104
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Een zitpositie die goed is afgestemd
op de behoeften van de inzittende is
essentieel voor ontspannen rijden
met minimale vermoeidheid.
Bij ongevallen speelt een juiste zitpo-
sitie een belangrijke rol. Houd u aan
de aanwijzingen in de volgende
hoofdstukken:
Stoelen, zie blz. 104.
Veiligheidsgordels, zie blz. 107.
Hoofdsteunen, zie blz. 112.
Airbags, zie blz. 192.
Stoelen, spiegels en
stuurwiel
Uitrusting
Veilige zitpositie
Stoelen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door de stoel tijdens een rit te verstellen
kan deze onverwacht in beweging
komen. U kunt de controle over de auto
verliezen. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Verstel de bestuurdersstoel
alleen als de auto stilstaat.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning ter ver achterover
staat, kan het beschermende effect van
de veiligheidsgordel niet langer gega-
randeerd worden. Er bestaat een kans
dat u bij een ongeval onder de veilig-
heidsgordel door schuift. Er bestaat een
kans op (ernstig) letsel. Verstel de stoel
voordat u gaat rijden. Zet de rugleuning
zo veel mogelijk rechtop en wijzig dit
niet tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op beknelling als
de stoelen worden verschoven. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Zorg er vóór het verstellen voor dat er
geen obstakels aanwezig zijn in het
gebied waarin de stoel beweegt.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 104 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
105
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
1 Hoek rugleuning
2 Hoogte
3 Breedte rugleuning
4 Lendensteun
5 Naar voren/achteren
6 Hoek zitting
Trek aan de hendel en oefen met uw
rug druk uit op of neem de druk weg
van de rugleuning.
Trek de hendel herhaaldelijk omhoog
of duw hem herhaaldelijk omlaag tot-
dat de stoel de gewenste hoogte
heeft bereikt.
Trek aan de hendel en schuif de stoel
in de gewenste richting.
Beweeg de stoel na het loslaten van
de hendel rustig naar voren en achte-
ren om ervoor te zorgen dat hij goed
vergrendeld wordt.
Handmatig verstelbare stoelen
Overzicht
Hoek rugleuning
6 5 4 3 2 1
Hoogte
Naar voren/achteren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 105 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
106
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Trek de hendel herhaaldelijk omhoog
of duw hem herhaaldelijk omlaag tot-
dat de stoel de gewenste hoek heeft
bereikt.
De instelling van de bestuurdersstoel
wordt opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel,
zie blz. 99. Als een bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd, wordt de opge-
slagen positie automatisch opgeroe-
pen.
De huidige stoelpositie kan worden
opgeslagen met de geheugenfunc-
tie, zie blz. 115.
1 Naar voren/achteren, hoogte,
hoek zitting
2 Geheugen bestuurdersstoelver-
stelling
3 Hoek rugleuning
4 Breedte rugleuning
5 Lendensteun
Druk de knop naar voren of naar ach-
teren.
Druk de knop omhoog of omlaag.
Hoek zitting
Elektrisch verstelbare stoelen
Algemeen
Overzicht
Naar voren/achteren
Hoogte
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 106 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
107
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Kantel de knop omhoog of omlaag.
Kantel de knop naar voren of naar
achteren.
De welving van de rugleuning kan zo
worden aangepast, dat de lende, de
lordose, wordt ondersteund. Het
bovenste gedeelte van het bekken en
de ruggengraat worden onder-
steund, om een rechte houding te sti-
muleren.
Het verstellen van de breedte van de
rugleuning kan zorgen voor meer zij-
delingse steun bij het nemen van
bochten.
Om de breedte van de rugleuning te
wijzigen kunnen de zijkussens van de
rugleuning aan bestuurderszijde wor-
den versteld.
Voor de veiligheid van de inzittenden
is de auto uitgerust met twee veilig-
heidsgordels. Ze kunnen echter
Hoek zitting
Hoek rugleuning
Lendensteun
Principe
Instellen
Druk op de knop aan de
voor-/achterzijde: De
welving wordt ver-
groot/verkleind.
Druk op de knop aan de
boven-/onderzijde: De
welving wordt naar
boven/beneden verscho-
ven.
Breedte rugleuning
Principe
Algemeen
Instellen
Druk op de voorzijde van
de knop: De rugleuning
wordt minder breed.
Druk op de achterzijde
van de knop: De rugleu-
ning wordt breder.
Veiligheidsgordels
Aantal veiligheidsgordels en
gordelsluitingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 107 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
108
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
alleen effectieve bescherming bie-
den als ze op de juiste manier wor-
den gedragen.
Controleer voordat u gaat rijden altijd
of alle inzittenden hun veiligheidsgor-
del hebben vastgemaakt. De airbags
vullen de veiligheidsgordels aan als
extra veiligheidsvoorziening. De air-
bags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels.
Als de stoel op de juiste wijze is afge-
steld, is de gordelbevestiging
geschikt voor alle volwassenen,
ongeacht hun postuur.
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Gebruik een veiligheidsgordel nooit
voor meer dan één persoon tegelijk.
Anders kan het beschermende effect
van de veiligheidsgordel niet langer
gegarandeerd worden. Er bestaat een
kans op (ernstig) letsel. Gebruik een
veiligheidsgordel nooit voor meer dan
één persoon tegelijk. Laat baby's en kin-
deren nooit meerijden op de schoot van
een andere inzittende. Gebruik voor
een baby of kind altijd een geschikt
baby- of kinderzitje.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordels bieden mogelijk
beperkte of zelfs helemaal geen
bescherming als ze niet op de juiste
manier worden gedragen. Het niet op
de juiste manier dragen van een veilig-
heidsgordel kan tot extra letsel leiden,
bijvoorbeeld bij een ongeval of remmen
en uitwijkmanoeuvres. Er bestaat een
kans op (ernstig) letsel. Zorg ervoor dat
alle inzittenden hun veiligheidsgordel op
de juiste manier dragen.
WAARSCHUWING
Veiligheidsgordels zijn ontworpen om
tegen het skelet van het lichaam te rus-
ten en moeten respectievelijk laag over
de voorkant van het bekken worden
gedragen, of tegen het bekken, de borst
en de schouders aan liggen. Laat het
heupgedeelte van de gordel niet over
de buik lopen.
Om de bescherming te bieden waarvoor
ze zijn ontworpen, moeten de veilig-
heidsgordels zo worden afgesteld dat
ze zo strak mogelijk om het lichaam zit-
ten, zonder dat het oncomfortabel
wordt. Een losse gordel zal de bescher-
ming van de drager in hoge mate beper-
ken.
Zorg ervoor dat de band van de veilig-
heidsgordel niet in contact komt met
poetsmiddelen, oliën of chemicaliën, en
met name met accuzuur. Hij kan veilig
gereinigd worden met een milde zeep-
wateroplossing. Vervang de veiligheids-
gordel als de band gerafeld of
beschadigd is of vuil geworden is. Vei-
ligheidsgordels mogen niet gedragen
worden als ze gedraaid zijn. Een veilig-
heidsgordel mag maar door één inzit-
tende worden gebruikt; het is niet
toegestaan om baby's of kinderen bij
een inzittende op schoot te laten meerij-
den.
De complete veiligheidsgordel moet
worden vervangen als hij bij een ernstig
ongeval werd gedragen door een inzit-
tende, zelfs als er geen schade zicht-
baar is.
WAARSCHUWING
Er mogen geen wijzigingen worden aan-
gebracht of toevoegingen worden
gedaan door de gebruiker waardoor de
verstelmechanismen een te losse gor-
del niet meer strak kunnen trekken of de
veiligheidsgordel niet meer kan worden
versteld om hem strak te trekken.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 108 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
109
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Steek de veiligheidsgordel in de
gordelgeleider.
Plaats de veiligheidsgordel strak
over het bekken en de schouder,
dicht bij het lichaam en niet
gedraaid.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
laag over de heupen loopt in het
bekkengebied. De veiligheidsgordel
mag niet in de buik drukken.
De veiligheidsgordel mag niet
langs scherpe randen schuren,
over massieve of breekbare objec-
ten geleid worden of klem zitten.
Draag niet te dikke kleren.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgor-
del strak blijft zitten door hem
bovenaan af en toe omhoog te
trekken.
Een juiste houding achter het stuur is
essentieel voor veilig rijden. Een
juiste houding achter het stuur zorgt
er niet alleen voor dat u minder moe
wordt tijdens het rijden, maar ook dat
de beschermingssystemen voor inzit-
tenden, zoals de veiligheidsgordels
en airbags, op de juiste manier wer-
ken bij een aanrijding, waardoor de
gevolgen voor de inzittenden minder
ernstig zijn.
Het meest elementaire bescher-
mingssysteem voor inzittenden is de
veiligheidsgordel. De airbags zijn ont-
worpen als aanvulling op de veilig-
heidsgordels, niet als vervanging
ervoor. Door de veiligheidsgordel op
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordels bieden mogelijk
beperkte of zelfs helemaal geen
bescherming in de volgende situaties:
De veiligheidsgordels of gordelsluitin-
gen zijn beschadigd of vuil, of er zijn
wijzigingen aan aangebracht.
Er zijn wijzigingen aangebracht aan
de gordelspanners of blokkeerauto-
maten.
Veiligheidsgordels kunnen beschadigd
raken bij een ongeval zonder dat de
schade zichtbaar is. Er bestaat een
kans op (ernstig) letsel. Breng geen wij-
zigingen aan aan veiligheidsgordels,
gordelsluitingen, gordelspanners, blok-
keerautomaten en bevestigingspunten
en houd ze schoon. Laat de veiligheids-
gordels na een ongeval controleren
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Juist gebruik van
veiligheidsgordel
De juiste houding achter het
stuur
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 109 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
110
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
de juiste manier te dragen blijven de
inzittenden goed in hun stoel zitten
en wordt voorkomen dat ze onderde-
len van het interieur raken of uit de
auto geslingerd worden bij een aanrij-
ding. Daarom moeten alle inzittenden
hun veiligheidsgordel dragen. Als een
veiligheidsgordel niet op de juiste
manier wordt gedragen, neemt de
effectiviteit als beschermingssys-
teem voor inzittenden sterk af. Let op
het volgende voor een juiste houding
achter het stuur en een juist gebruik
van de veiligheidsgordels.
Plaats de hoofdsteun zo, dat het midden ervan gelijkligt met de bovenzijde
van uw oren
Zorg ervoor dat de gordel niet gedraaid is
Stel de stoel zo in dat uw armen licht gebogen zijn bij de ellebogen wanneer
u het bovenste gedeelte van het stuurwiel vasthoudt
Zorg ervoor dat de gordel strak over het lichaam loopt en nergens te los zit
Plaats het heupgedeelte van de gordel zo laag mogelijk over de heupen
Ga goed achter in de stoel zitten met de rugleuning rechtop
Zorg ervoor dat uw hele rug contact maakt met de rugleuning
Plaats de schoudergordel zo dat hij niet tegen uw nek aan ligt of van uw
Juiste houding achter het stuur en juist gebruik van de
veiligheidsgordels
A
B
C
D
E
F
G
H
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 110 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
111
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
schouder glijdt.
Trek de gesp van de veiligheids-
gordel diagonaal over het lichaam
en druk hem in de gordelsluiting
totdat deze hoorbaar vastklikt.
Stel de lengte van de gordel goed
af. Trek, om het heupgedeelte van
WAARSCHUWING
Zet de rugleuning tijdens het rijden niet
te ver achterover.
Als de rugleuning te ver achterover
staat, kan de veiligheidsgordel de inzit-
tende bij plotseling remmen of een aan-
rijding geen bescherming meer bieden.
Ook kan bij een aanrijding het heupge-
deelte over uw heupen heen schuiven
en direct kracht op uw buik uitoefenen,
of de schoudergordel in contact komen
met uw nek, waardoor de kans op ern-
stig letsel toeneemt.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle inzittenden hun vei-
ligheidsgordel op de juiste manier dra-
gen.
Het gebruik van veiligheidsgordels kan
verplicht zijn volgens lokale wet- en regel-
geving. Als een veiligheidsgordel niet op
de juiste manier wordt gedragen, kan een
inzittende bij plotseling remmen of een
aanrijding in contact komen met onderde-
len van het interieur of uit de auto geslin-
gerd worden, hetgeen kan leiden tot
ernstig letsel. Als een inzittende geen
juiste zithouding heeft, zullen ook de air-
bags niet in staat zijn om hem te bescher-
men en veroorzaken ze mogelijk zelfs
letsel als ze worden geactiveerd.
WAARSCHUWING
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
door zwangere vrouwen:
Zwangere vrouwen moeten een veilig-
heidsgordel dragen. Neem contact op
met uw arts voor advies over het op de
juiste manier dragen van een veilig-
heidsgordel. Plaats het heupgedeelte
van de gordel zo laag mogelijk over de
heupen en de schoudergordel volledig
over de schouder en over het midden
van de borst, zodat hij geen enkele druk
uitoefent op de buik.
Verstellen van
veiligheidsgordels die
automatisch oprollen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 111 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
112
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
de gordel te verstellen en te con-
troleren of de gesp goed vastge-
klikt is in de gordelsluiting, de
schoudergordel omhoog totdat het
heupgedeelte van de gordel strak
zit.
Het diagonale schoudergedeelte
past zich automatisch aan om u
bewegingsvrijheid te geven.
Druk op de knop op de gordelslui-
ting om de veiligheidsgordel los te
maken.
1 Bevestig de veiligheidsgordel
door hem langzaam over de
schouder en het bekken te leiden.
2 Steek de gesp van de veiligheids-
gordel in de gordelsluiting. De
gesp moet hoorbaar vastklikken in
de gordelsluiting.
1 Houd de veiligheidsgordel stevig
vast.
2 Druk op de rode knop op de gor-
delsluiting.
3 Begeleid de veiligheidsgordel
terug in het oprolmechanisme.
De waarschuwing voor de veilig-
heidsgordels wordt geactiveerd wan-
neer de bestuurdersgordel niet is
vastgemaakt.
Bij sommige landspecificaties is de
waarschuwing voor de veiligheids-
gordel ook actief als de voorpassa-
giersgordel niet is vastgemaakt terwijl
er zware voorwerpen op de voorpas-
sagiersstoel liggen.
Vastmaken van de
veiligheidsgordel
Losmaken van de
veiligheidsgordel
Waarschuwing veiligheids-
gordel voor bestuurders- en
voorpassagiersstoel
Algemeen
Weergave op het instrumentenpaneel
Er wordt een voertuigmelding
weergegeven. Controleer of de
veiligheidsgordel op de juiste
manier is vastgemaakt.
Hoofdsteunen voor
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Voorwerpen aan de hoofdsteun zorgen
ervoor dat het hoofd en de nek minder
goed beschermd worden. Er bestaat
een kans op letsel.
Plaats geen hoezen over de stoelen
of hoofdsteunen.
Hang geen voorwerpen, zoals kleer-
hangers, direct aan de hoofdsteun.
Gebruik alleen accessoires waarvoor
is aangegeven dat ze veilig aan de
hoofdsteun bevestigd kunnen wor-
den.
Gebruik geen accessoires, bijvoor-
beeld kussens, tijdens het rijden.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 112 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
113
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De hoofdsteunen zijn geïntegreerd in
de rugleuning en kunnen niet worden
versteld.
De afstand tot de achterkant van het
hoofd kan worden ingesteld via de
hoek van de rugleuning.
Stel de afstand zo in dat de hoofd-
steun zich zo dicht mogelijk bij de
achterkant van het hoofd bevindt.
De hoofdsteunen kunnen niet worden
verwijderd.
De spiegelinstelling wordt opgesla-
gen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel, zie
blz. 99. Als een bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd, wordt de opge-
slagen positie automatisch opgeroe-
pen.
De huidige positie van de buitenspie-
gel kan worden opgeslagen met de
geheugenfunctie, zie blz. 115.
1 Instellen
2 Selecteren van spiegel, automati-
sche parkeerfunctie
3 In- en uitklappen
Druk op de toets.
De geselecteerde spiegel beweegt
als reactie op het indrukken van de
toets.
Overschakelen op de andere
spiegel: Druk op de toets.
Verstellen van de hoogte
Instellen van de afstand
Verwijderen
Buitenspiegels
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Objecten die u in de spiegel ziet, zijn
dichterbij dan ze lijken te zijn. De
afstand tot weggebruikers achter de
auto kan verkeerd worden ingeschat,
bijvoorbeeld bij het wisselen van rij-
strook. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Kijk over uw schouder om de
afstand tot achteropkomend verkeer in
te schatten.
Overzicht
Elektrisch verstellen
Selecteren van een spiegel
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 113 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
114
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Druk bij een storing in het elektrische
systeem op de randen van het spie-
gelglas om de spiegel te verstellen.
Druk op de toets.
Inklappen is mogelijk tot een snelheid
van ongeveer 20 km/h.
In- en uitklappen van de spiegels is
nuttig in de volgende situaties:
In autowasstraten.
In smalle straten.
Ingeklapte spiegels worden automa-
tisch uitgeklapt wanneer de auto een
snelheid bereikt van ongeveer
40 km/h.
Indien nodig worden beide buiten-
spiegels automatisch verwarmd als
de Drive Ready-modus wordt inge-
schakeld.
De buitenspiegel aan bestuurders-
zijde wordt automatisch gedimd. Er
bevinden zich fotocellen in de bin-
nenspiegel, zie blz. 114, om deze
functie te regelen.
Als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt het spiegelglas
aan passagierszijde naar beneden
gekanteld. Hierdoor kunt u de stoep-
rand of andere obstakels dicht bij de
grond beter zien, bijvoorbeeld bij par-
keren.
1 Druk de schakelaar in de
stand voor de spiegel van het
bestuurdersportier.
2 Zet de selectiehendel in stand R.
Druk de schakelaar in de stand voor
de spiegel van het passagiersportier.
De binnenspiegel wordt automatisch
gedimd.
De functie wordt geregeld door foto-
cellen:
In het spiegelglas.
Aan de achterkant van de spiegel.
Storing
In- en uitklappen
OPMERKING
Door zijn breedte raakt de auto mogelijk
beschadigd in autowasstraten. Er
bestaat een kans op schade. Klap voor
het wassen de spiegels handmatig of
met de toets in.
Automatische verwarming
Automatisch dimmen
Automatische parkeerfunctie,
buitenspiegel
Principe
Inschakelen
Uitschakelen
Binnenspiegel, automatisch
dimmen
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 114 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
115
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Houd de fotocellen schoon.
Plaats geen objecten in het gebied
tussen de binnenspiegel en de
voorruit.
1 Trek de hendel omlaag.
2 Beweeg het stuurwiel naar de
gewenste hoogte en hoek, pas-
send bij uw zitpositie.
3 Duw de hendel weer omhoog.
De geheugenfunctie kan de volgende
instellingen opslaan en oproepen,
indien gewenst:
Stoelpositie.
Stand buitenspiegels.
Hoogte head-up display.
Aan elk bestuurdersprofiel, zie
blz. 72, kunnen twee geheugenposi-
ties worden toegewezen met ver-
schillende instellingen.
De volgende instellingen worden niet
opgeslagen:
Breedte rugleuning.
Lendensteun.
Overzicht
Voorwaarden voor werking
Stuurwiel
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door het stuurwiel tijdens het rijden te
verstellen kan het onverwacht bewe-
gen. U kunt de controle over de auto
verliezen. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Verstel het stuurwiel alleen als
de auto stilstaat.
Handmatig verstellen stuurwiel
Geheugenfunctie
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door de geheugenfunctie tijdens het rij-
den te gebruiken kunnen de stoel en het
stuurwiel onverwacht bewegen. U kunt
de controle over de auto verliezen. Er
bestaat een kans op ongevallen. Roep
de geheugenfunctie alleen op als de
auto stilstaat.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 115 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
116
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De geheugentoetsen bevinden zich
op de bestuurdersstoel.
1 Stel de gewenste positie in.
2 Druk op de toets. De let-
ters op de toets worden verlicht.
3 Druk op de gewenste toets (1 of
2) als de letters worden verlicht.
Er klinkt een signaal.
Druk op de gewenste toets (1 of 2).
De opgeslagen positie wordt opge-
roepen.
De procedure wordt geannuleerd als
u op een stoelverstellingsknop of
nogmaals op één van de geheugen-
toetsen drukt.
Het verstellen van de positie van de
bestuurdersstoel wordt na korte tijd
onderbroken tijdens het rijden.
Druk eenmaal op de
toets voor elk temperatuurniveau.
De maximumtemperatuur is geselec-
teerd als de drie leds branden.
Houd de toets inge-
drukt totdat de leds niet meer bran-
den.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op beknelling als
de stoelen worden verschoven. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Zorg er vóór het verstellen voor dat er
geen obstakels aanwezig zijn in het
gebied waarin de stoel beweegt.
Overzicht
Opslaan
Oproepen
Stoelverwarming
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen
Uitschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 116 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
117
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Veilig vervoeren van
kinderen
Uitrusting
Als er kinderen in de auto
aanwezig zijn
WAARSCHUWING
Zorg dat in de auto aanwezige kinderen
een veiligheidsgordel dragen.
Laat kinderen niet in de armen of op de
schoot van een inzittende meerijden. Bij
plotseling remmen of een aanrijding kan
het kind zijn hoofd stoten tegen het
dashboard of de voorruit of zelfs uit de
auto geslingerd worden.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordels zijn ontworpen
om personen met een gemiddelde
lengte en een gemiddeld gewicht voor
een volwassene te beschermen. Een
kind dat 150 cm of kleiner is moet
plaatsnemen in een baby- of kinderzitje
met de juiste afmetingen, zoals een ori-
gineel Toyota baby- of kinderzitje. Laat
een kind niet meerijden in de auto terwijl
het niet is vastgezet. Dit is extreem
gevaarlijk.
WAARSCHUWING
Laat een kind nooit alleen in de auto
achter.
Wanneer u de auto parkeert, zet dan
het contact UIT, neem het kind met u
mee als u de auto verlaat en vergrendel
de portieren. Het achterlaten van een
kind in de auto, zelfs gedurende korte
tijd, kan extreem gevaarlijk zijn om de
volgende redenen:
Wanneer de auto in direct zonlicht
geparkeerd staat, kan de temperatuur
in de auto hoger worden dan 50°C,
zelfs in de winter. In zo'n situatie kun-
nen inzittenden uitgedroogd of over-
verhit raken.
Als een schakelaar per ongeluk wordt
bediend, kan dat tot letsel leiden.
Laat kinderen de portieren niet ope-
nen of sluiten. Let er bij het sluiten
van een portier op dat de handen en
voeten van het kind niet bekneld
raken.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 117 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
118
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Zorg er bij het gebruik van een baby-
of kinderzitje op de voorpassagiers-
stoel voor dat de airbag voor en de
side airbag aan de passagierszijde
zijn uitgeschakeld. Voorpassagier-
sairbags kunnen alleen worden uitge-
schakeld met de schakelaar voor het
in- en uitschakelen van de voorpas-
sagiersairbags, zie blz. 202.
Laat een kind zijn hoofd of ledematen
niet door de ruitopening steken en
zorg ervoor dat het zich buiten het
bereik van de ruit bevindt voordat u
de schakelaar voor de ruitbediening
bedient.
Belangrijke overwegingen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Alleen in de auto achtergelaten kinde-
ren of huisdieren kunnen de auto in
beweging brengen en daardoor zichzelf
en andere weggebruikers in gevaar
brengen, bijvoorbeeld door de volgende
acties:
Indrukken van de startknop.
Deactiveren van de parkeerrem.
Openen en sluiten van de portieren of
ruiten.
In stand N zetten van de selectiehen-
del.
Bedienen van functies van de auto.
Dat kan leiden tot een ongeval en letsel.
Laat nooit kinderen of huisdieren alleen
in de auto achter. Neem bij het verlaten
van de auto de afstandsbediening mee
en vergrendel de auto.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Kinderen kleiner dan 150 cm kunnen de
veiligheidsgordel niet op de juiste
manier dragen zonder gebruik te maken
van een baby- of kinderzitje. De veilig-
heidsgordels bieden mogelijk beperkte
of zelfs helemaal geen bescherming als
ze niet op de juiste manier worden
gedragen. Het niet op de juiste manier
dragen van een veiligheidsgordel kan
tot extra letsel leiden, bijvoorbeeld bij
een ongeval of remmen en uitwijkma-
noeuvres. Er bestaat een kans op (ern-
stig) letsel. Kinderen kleiner dan 150 cm
moeten worden vastgezet in een
geschikt baby- of kinderzitje.
Niet voor Australië/
Nieuw-Zeeland: Kinderen op
de voorpassagiersstoel
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Ingeschakelde voorpassagiersairbags
die worden opgeblazen, kunnen een
kind in een baby- of kinderzitje verwon-
den. Er bestaat een kans op letsel. Zorg
ervoor dat de voorpassagiersairbags
zijn uitgeschakeld en dat het controle-
lampje passagiersairbag OFF brandt.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 118 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
119
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Voor elke leeftijd en gewichtsklasse
zijn er geschikte baby- en kinderzitjes
verkrijgbaar bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Houd u bij het selecteren, plaatsen
en gebruiken van een baby- of kin-
derzitje aan de gebruiks- en veilig-
heidsinstructies van de fabrikant van
het zitje.
Neem de volgende waarschuwing in
acht omdat uw auto is uitgerust met
een airbag vóór voor de voorpassa-
giersstoel die niet kan worden uitge-
schakeld:
WAARSCHUWING
Kinderen kleiner dan 150 cm kunnen de
veiligheidsgordel niet op de juiste
manier dragen zonder gebruik te maken
van een baby- of kinderzitje. De veilig-
heidsgordels bieden mogelijk beperkte
of zelfs helemaal geen bescherming als
ze niet op de juiste manier worden
gedragen. Het niet op de juiste manier
dragen van een veiligheidsgordel kan
tot extra letsel leiden, bijvoorbeeld bij
een ongeval of remmen en uitwijkma-
noeuvres. Er bestaat een kans op (ern-
stig) letsel. Kinderen kleiner dan 150 cm
moeten worden vastgezet in een
geschikt baby- of kinderzitje.
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als baby- of kinderzitjes en hun bevesti-
gingssystemen bij een ongeval bescha-
digd zijn of aan extreme krachten zijn
blootgesteld, bieden ze mogelijk
beperkte bescherming of helemaal
geen bescherming meer. Een kind zit
mogelijk niet goed vast bij bijvoorbeeld
een ongeval, remmen of uitwijkmanoeu-
vres. Er bestaat een kans op (ernstig)
letsel. Baby- of kinderzitjes die bescha-
digd zijn of aan extreme krachten zijn
blootgesteld, mogen niet meer worden
gebruikt. Als bevestigingssystemen bij
een ongeval beschadigd zijn of aan
extreme krachten zijn blootgesteld, laat
ze dan controleren en vervangen door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING
Als de stoel niet goed is afgesteld of het
zitje niet op de juiste manier is
geplaatst, biedt het zitje mogelijk
beperkte of helemaal geen stabiliteit. Er
bestaat een kans op (ernstig) letsel.
Zorg ervoor dat het baby- of kinderzitje
stevig tegen de rugleuning is geplaatst.
Pas indien mogelijk de hoek van de
desbetreffende rugleuning aan en stel
de stoel op de juiste manier af. Zorg
ervoor dat de stoel en rugleuning goed
vergrendeld zijn. Stel de hoogte van de
hoofdsteunen indien mogelijk af of ver-
wijder ze.
Australië/Nieuw-Zeeland:
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 119 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
120
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Zorg er vóór het plaatsen van een
baby- of kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel voor dat de airbag voor en
de side airbag aan de passagiers-
zijde zijn uitgeschakeld.
Uitschakelen van de voorpassagier-
sairbags met de schakelaar voor het
in- en uitschakelen van de voorpas-
sagiersairbags, zie blz. 202.
Volg de instructies op de zonneklep
voor de voorpassagier.
Gebruik NOOIT een tegen de rijrich-
ting in geplaatst baby- of kinderzitje
op een stoel met een INGESCHA-
KELDE AIRBAG, omdat het KIND
anders ERNSTIG LETSEL kan oplo-
pen als de airbag wordt geactiveerd.
Behalve ASEAN-landen, Zuid-Afrika,
Australië en Nieuw-Zeeland zonder
onderste ISOfix-bevestigingspunt en
aan/uit-schakelaar airbag: Schuif,
voordat u een universeel baby- of kin-
derzitje plaatst, de voorpassagiers-
stoel zo ver mogelijk naar achteren
en zet hem in de hoogste positie. Bij
deze stoelpositie en -hoogte wordt de
Het wordt afgeraden om
een baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel te
gebruiken.
WAARSCHUWING
Let op!
Gebruik geen tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op een
stoel met een airbag ervoor.
Niet voor Australië/
Nieuw-Zeeland en Taiwan: Op
de voorpassagiersstoel
Uitschakelen van airbags
WAARSCHUWING
Ingeschakelde voorpassagiersairbags
die worden opgeblazen, kunnen een
kind in een baby- of kinderzitje verwon-
den. Er bestaat een kans op letsel. Zorg
ervoor dat de voorpassagiersairbags
zijn uitgeschakeld en dat het controle-
lampje passagiersairbag OFF brandt.
Tegen de rijrichting in geplaatste
baby- en kinderzitjes
WAARSCHUWING
Ingeschakelde voorpassagiersairbags
die worden opgeblazen, kunnen een
kind in een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje ernstig
verwonden. Er bestaat een kans op
(ernstig) letsel. Zorg ervoor dat de voor-
passagiersairbags zijn uitgeschakeld en
dat het controlelampje passagiersairbag
OFF brandt.
Stoelpositie en -hoogte
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 120 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
121
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
gordel het best geleid en wordt de
beste bescherming geboden bij een
ongeval.
Als het bovenste bevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich boven
de gordelgeleider van het zitje
bevindt, schuif de voorpassagiers-
stoel dan voorzichtig naar voren tot-
dat de best mogelijke gordelgeleiding
wordt bereikt.
Met verstelbare breedte van de rug-
leuning: Maak de rugleuning zo
breed mogelijk alvorens een baby- of
kinderzitje op de voorpassagiers-
stoel te plaatsen. Wijzig de breedte
van de rugleuning vervolgens niet
meer en roep geen geheugenpositie
op.
Volg de instructies op de zonneklep
voor de voorpassagier.
Zorg er vóór het plaatsen van een
baby- of kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel voor dat de airbag voor en
de side airbag aan de passagiers-
zijde zijn uitgeschakeld.
Uitschakelen van de voorpassagier-
sairbags met de schakelaar voor het
in- en uitschakelen van de voorpas-
sagiersairbags, zie blz. 202.
Breedte rugleuning
Taiwan: Op de
voorpassagiersstoel
Algemeen
WAARSCHUWING
Let op: Volg de instructies op de zonne-
klep voor de voorpassagier. Volgens de
verkeersveiligheidsvoorschriften moe-
ten kinderen achterin worden vervoerd.
Het is ten strengste verboden voor
baby's en (kleine) kinderen om op de
voorpassagiersstoel te worden ver-
voerd. Let op: Deze bepaling is van toe-
passing op voertuigen die zijn bestemd
voor verkoop in Taiwan.
Uitschakelen van airbags
WAARSCHUWING
Ingeschakelde voorpassagiersairbags
die worden opgeblazen, kunnen een
kind in een baby- of kinderzitje verwon-
den. Er bestaat een kans op letsel. Zorg
ervoor dat de voorpassagiersairbags
zijn uitgeschakeld en dat het controle-
lampje passagiersairbag OFF brandt.
Tegen de rijrichting in geplaatste
baby- en kinderzitjes
WAARSCHUWING
Ingeschakelde voorpassagiersairbags
die worden opgeblazen, kunnen een
kind in een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje ernstig
verwonden. Er bestaat een kans op
(ernstig) letsel. Zorg ervoor dat de voor-
passagiersairbags zijn uitgeschakeld en
dat het controlelampje passagiersairbag
OFF brandt.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 121 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
122
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Schuif, voordat u een universeel
baby- of kinderzitje plaatst, de voor-
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren en zet hem in de middel-
hoge positie. Bij deze stoelpositie en
-hoogte wordt de gordel het best
geleid en wordt de beste bescher-
ming geboden bij een ongeval.
Als het bovenste bevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich boven
de gordelgeleider van het zitje
bevindt, schuif de voorpassagiers-
stoel dan voorzichtig naar voren tot-
dat de best mogelijke gordelgeleiding
wordt bereikt.
Met verstelbare breedte van de rug-
leuning: Maak de rugleuning zo
breed mogelijk alvorens een baby- of
kinderzitje op de voorpassagiers-
stoel te plaatsen. Wijzig de breedte
van de rugleuning vervolgens niet
meer en roep geen geheugenpositie
op.
Opmerking voor Australië: ISO-
FIX-baby- of kinderzitjes zijn ten tijde
van het drukken niet toegestaan voor
gebruik op de weg in Australië.
Omdat echter een wijziging van de
desbetreffende regelgeving in de toe-
komst wordt verwacht, worden ook
voor Australië onderste ISOfix-beves-
tigingen toegepast in overeenstem-
ming met de toepasselijke ADR's.
Houd u bij het selecteren, plaatsen
en gebruiken van een ISOfix-baby- of
kinderzitje aan de gebruiks- en veilig-
heidsinstructies van de fabrikant van
het zitje.
Alleen bepaalde ISOfix-baby- en kin-
derzitjes mogen worden gebruikt op
de stoelen die hiervoor zijn bedoeld.
De desbetreffende grootteklasse en
-categorie worden aangegeven met
een letter of ISO-referentie op het
zitje.
Zie voor informatie over welke baby-
en kinderzitjes kunnen worden
gebruikt op de desbetreffende stoe-
len en of de baby- en kinderzitjes
geschikt zijn voor of voldoen aan
ISOfix: geschikte stoelen voor baby-
en kinderzitjes, zie blz. 124.
Stoelpositie en -hoogte
Breedte rugleuning
ISOfix-bevestigingen baby- of
kinderzitje
Algemeen
Geschikte ISOfix-baby- en
kinderzitjes
Steunen voor onderste
ISOfix-bevestigingspunten
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Als de ISOfix-baby- of kinderzitjes niet
op de juiste manier worden vastgezet,
bieden ze mogelijk beperkte bescher-
ming. Er bestaat een kans op (ernstig)
letsel. Zorg ervoor dat het onderste
bevestigingspunt goed is vastgezet en
dat het ISOfix-baby- of kinderzitje stevig
tegen de rugleuning is geplaatst.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 122 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
123
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De steunen voor de onderste
ISOfix-bevestigingspunten bevinden
zich in de opening tussen de stoel en
de rugleuning.
Trek de veiligheidsgordel weg van
het gedeelte met de bevestigingen
voor het zitje.
1 Plaats het baby- of kinderzitje, zie
de aanwijzingen van de fabrikant.
2 Zorg ervoor dat beide
ISOfix-bevestigingspunten goed
vergrendeld zijn.
i-Size is een voorschrift voor baby- en
kinderzitjes dat wordt gebruikt voor
de goedkeuring van baby- en kinder-
zitjes.
Niet voor Australië/Nieuw-Zeeland:
Voorpassagiersstoel
Vóór het plaatsen van
ISOfix-baby- en kinderzitjes
Plaatsen van ISOfix-baby- en
kinderzitjes
i-Size-baby- en kinderzitjes
Algemeen
Symbool Betekenis
Als dit symbool in de auto
aanwezig is, is de auto
goedgekeurd volgens
i-Size. Het symbool toont
de bevestigingen voor de
onderste bevestigingspun-
ten van het systeem.
Het desbetreffende sym-
bool toont het bevesti-
gingspunt voor de
bovenste bevestigingsgor-
del.
Bevestigingen voor de
bovenste ISOfix-
bevestigingsgordel
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de bovenste bevestigingsgordel van
het baby- of kinderzitje niet op de juiste
manier wordt gebruikt, biedt het zitje
mogelijk beperkte bescherming. Er
bestaat een kans op letsel. Zorg ervoor
dat de bovenste bevestigingsgordel niet
langs scherpe randen naar de bovenste
bevestiging wordt geleid en dat hij niet
gedraaid is.
OPMERKING
De bevestigingspunten voor de boven-
ste bevestigingsgordel van baby- en
kinderzitjes zijn alleen bedoeld voor
deze bevestigingsgordel. De bevesti-
gingspunten kunnen beschadigd raken
als er andere objecten aan worden
bevestigd. Er bestaat een kans op
schade. Zet alleen een baby- of kinder-
zitje vast met de bovenste bevestigings-
gordel.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 123 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
124
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Er is een bevestigingspunt aanwezig
voor de bovenste bevestigingsgordel
van ISOfix-baby- en kinderzitjes.
1 Plaatsingsrichting
2 Hoofdsteunen
3 Haak voor de bovenste bevesti-
gingsgordel
4 Bevestigingspunt/-oog
5 Vloer van de auto
6 Stoel
7 Bovenste bevestigingsgordel
1 Open het kapje van het bevesti-
gingspunt.
2 Leid de bovenste bevestigings-
gordel over de hoofdsteun naar
het bevestigingspunt.
3 Bevestig de haak van de bevesti-
gingsgordel aan het bevestigings-
punt.
4 Trek de bevestigingsgordel strak.
Wettelijke voorschriften met betrek-
king tot welk zitje is toegestaan voor
welke leeftijd en lengte kunnen per
land verschillend zijn. Zorg ervoor dat
u voldoet aan de relevante nationale
wettelijke voorschriften.
Ga voor meer informatie naar een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Informatie over welke baby- en kin-
derzitjes kunnen worden gebruikt op
de desbetreffende stoelen overeen-
komstig de ECE R 16- en ECE R
129-norm.
Bevestigingspunten
Symbool Betekenis
Het desbetreffende sym-
bool toont het bevesti-
gingspunt voor de
bovenste bevestigingsgor-
del.
Geleiden van de
bevestigingsgordel
Bevestigen van de bovenste
bevestigingsgordel aan het
bevestigingspunt
Geschikte stoelen voor baby-
en kinderzitjes
Overzicht
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 124 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
125
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
Auto's met linkse besturing
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(ASEAN-landen met onderste
ISOfix-bevestigingspunt en
aan/uit-schakelaar airbag)
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor ISOfix-baby- of kin-
derzitje.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag
in stand ON staat.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(ASEAN-landen zonder onderste
ISOfix-bevestigingspunt en
aan/uit-schakelaar airbag)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 125 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
126
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Auto's met rechtse besturing
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje.
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(Mexico)
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kin-
derzitje dat is vermeld in de tabel
m.b.t. geschiktheid en aanbevo-
len baby- en kinderzitjes
(Blz.137).
Geschikt voor ISOfix-baby- of kin-
derzitje.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 126 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
127
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag
in stand ON staat.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(Zuid-Afrika met onderste
ISOfix-bevestigingspunt en
aan/uit-schakelaar airbag)
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor ISOfix-baby- of kin-
derzitje.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag
in stand ON staat.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 127 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
128
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje.
Auto's met linkse besturing
Compatibiliteit van de passagiersstoel
met baby- en kinderzitjes (Zuid-Afrika,
Australië, Nieuw-Zeeland zonder onder-
ste ISOfix-bevestigingspunt en
aan/uit-schakelaar airbag)
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(Oekraïne, Rusland, Israël, Turkije,
Wit-Rusland, Moldavië, Azerbei-
dzjan, Armenië, Georgië, Oezbeki-
stan, Kazachstan, Kyrgyzstan,
Tadzjikistan en Turkmenistan zon-
der onderste ISOfix-bevestigings-
punt en aan/uit-schakelaar airbag)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 128 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
129
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Auto's met rechtse besturing
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kin-
derzitje dat is vermeld in de tabel
m.b.t. geschiktheid en aanbevo-
len baby- en kinderzitjes
(Blz.143).
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(Oekraïne, Rusland, Israël, Turkije,
Wit-Rusland, Moldavië, Azerbei-
dzjan, Armenië, Georgië, Oezbeki-
stan, Kazachstan, Kyrgyzstan,
Tadzjikistan en Turkmenistan met
onderste ISOfix-bevestigingspunt
en aan/uit-schakelaar airbag)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 129 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
130
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kin-
derzitje dat is vermeld in de tabel
m.b.t. geschiktheid en aanbevo-
len baby- en kinderzitjes
(Blz.142).
Geschikt voor ISOfix-baby- of kin-
derzitje.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag
in stand ON staat.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes
(behalve Oekraïne, Rusland, Israël,
Turkije, Wit-Rusland, Moldavië,
Azerbeidzjan, Armenië, Georgië,
Oezbekistan, Kazachstan, Kyrgyz-
stan, Tadzjikistan, Turkmenistan,
ASEAN-landen, Mexico, Taiwan,
Zuid-Afrika, Australië en
Nieuw-Zeeland)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 130 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
131
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
*1
: Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de passa-
giersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2
: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje een opening aanwezig is tussen
het kinderzitje en de rugleuning, stel
de rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
*3
: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
*1, 2
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kin-
derzitje dat is vermeld in de tabel
m.b.t. geschiktheid en aanbevo-
len baby- en kinderzitjes
(Blz.142).
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of kin-
derzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag
in stand ON staat.
Compatibiliteit van de passagiers-
stoel met baby- en kinderzitjes (Tai-
wan)
Niet geschikt voor baby- of kin-
derzitjes.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 131 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
132
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
*
: Zet de stoel altijd in de laagste stand.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigin-
gen”. Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in
de bovenstaande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onder-
staande tabel voor het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voer-
tuiglijst” van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of
informeer bij de verkoper van uw kinderzitje.
Gedetailleerde informatie over het plaatsen van een baby- of kinderzitje
(ASEAN-landen en Zuid-Afrika met onderste ISOfix-bevestigingspunt en
aan/uit-schakelaar airbag)
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
Zitpositie geschikt voor universeel zitje
vastgezet met gordel (Ja/Nee)
Ja
Alleen in de rijrichting
Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst
zitje (L1/L2/Nee)
Nee Nee
Geschikte bevestiging voor tegen de rij-
richting in geplaatst zitje
(R1/R2X/R2/R3/Nee)
Nee
R1, R2
*
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting
geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
F2X, F2, F3 F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zitkussen
(B2/B3/Nee)
B2, B3 B2, B3
Bevestiging Beschrijving
F3 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2X In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
R2 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 132 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
133
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het
zitje op de steunvoet wilt bevesti-
gen, zet dan de rugleuning naar
achteren tot er voldoende ruimte
is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinder-
zitje bevindt, verplaatst u de zitting
naar voren.
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het zitje erg
rechtop zit, zet u de rugleuning in
een comfortabelere stand. En als
het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het zitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Als het baby- of kinderzitje een
steunpoot heeft, verwijder dan
altijd eerst de vloermat voordat u
het zitje plaatst.
R2X Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
B2 Zitkussen
B3 Zitkussen
Bevestiging Beschrijving
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 133 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
134
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigin-
gen”. Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in
de bovenstaande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onder-
staande tabel voor het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voer-
tuiglijst” van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of
informeer bij de verkoper van uw kinderzitje.
Gedetailleerde informatie over het plaatsen van een baby- of kinderzitje
(ASEAN-landen, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland zonder onderste
ISOfix-bevestigingspunt en aan/uit-schakelaar airbag)
Zitpositie
Stoelpositienummer
Zitpositie geschikt voor universeel zitje vastgezet met gordel
(Ja/Nee)
Ja
Alleen in de rijrichting
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst zitje (L1/L2/Nee) Nee
Geschikte bevestiging voor tegen de rijrichting in geplaatst zitje
(R1/R2X/R2/R3/Nee)
Nee
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting geplaatst zitje
(F2X/F2/F3/Nee)
Nee
Geschikte bevestiging voor zitkussen (B2/B3/Nee) B2, B3
Bevestiging Beschrijving
F3 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2X In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
R2 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2X Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 134 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
135
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het
zitje op de steunvoet wilt bevesti-
gen, zet dan de rugleuning naar
achteren tot er voldoende ruimte
is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinder-
zitje bevindt, verplaatst u de zitting
naar voren.
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het zitje erg
rechtop zit, zet u de rugleuning in
een comfortabelere stand. En als
het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het zitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Als het baby- of kinderzitje een
steunpoot heeft, verwijder dan
altijd eerst de vloermat voordat u
het zitje plaatst.
B2 Zitkussen
B3 Zitkussen
Bevestiging Beschrijving
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 135 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
136
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
*
: Zet de stoel altijd in de laagste stand.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigin-
gen”. Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in
de bovenstaande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onder-
staande tabel voor het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voer-
tuiglijst” van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of
informeer bij de verkoper van uw kinderzitje.
Gedetailleerde informatie over het plaatsen van een baby- of kinderzitje
(Mexico)
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
Zitpositie geschikt voor universeel zitje
vastgezet met gordel (Ja/Nee)
Ja
Alleen in de rijrichting
Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst
zitje (L1/L2/Nee)
Nee Nee
Geschikte bevestiging voor tegen de rij-
richting in geplaatst zitje
(R1/R2X/R2/R3/Nee)
Nee
R1, R2
*
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting
geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
F2X, F2, F3 F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zitkussen
(B2/B3/Nee)
B2, B3 B2, B3
Bevestiging Beschrijving
F3 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2X In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
R2 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2X Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 136 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
137
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar
buiten Latijns-Amerika.
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het
zitje op de steunvoet wilt bevesti-
gen, zet dan de rugleuning naar
achteren tot er voldoende ruimte
is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinder-
zitje bevindt, verplaatst u de zitting
naar voren.
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het zitje erg
rechtop zit, zet u de rugleuning in
een comfortabelere stand. En als
het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
B2 Zitkussen
B3 Zitkussen
Tabel m.b.t. geschiktheid en aanbevolen baby- en kinderzitjes (Mexico)
Gewichtsgroepen
Aanbevolen baby- of
kinderzitje
Zitpositie
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
0, 0+
Minder dan 13 kg
MIDI 2 (Ja/Nee) Nee Ja
I
9 - 18 kg
TOYOTA DUO PLUS
(Ja/Nee)
Ja Ja
MIDI 2 (Ja/Nee)
Ja
alleen in de rijrichting
Ja
Bevestiging Beschrijving
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 137 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
138
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
gordelgeleider van het zitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Als het baby- of kinderzitje een
steunpoot heeft, verwijder dan
altijd eerst de vloermat voordat u
het zitje plaatst.
*
: Zet de stoel altijd in de laagste stand.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigin-
gen”. Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in
de bovenstaande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onder-
staande tabel voor het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voer-
tuiglijst” van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of
informeer bij de verkoper van uw kinderzitje.
Gedetailleerde informatie voor het plaatsen van een baby- of kinderzitje (Oek-
raïne, Rusland, Israël, Turkije, Wit-Rusland, Moldavië, Azerbeidzjan, Arme-
nië, Georgië, Oezbekistan, Kazachstan, Kyrgyzstan, Tadzjikistan en
Turkmenistan met onderste ISOfix-bevestigingspunt en aan/uit-schakelaar
airbag)
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
Zitpositie geschikt voor universeel zitje
vastgezet met gordel (Ja/Nee)
Ja
Alleen in de rijrichting
Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst
zitje (L1/L2/Nee)
Nee Nee
Geschikte bevestiging voor tegen de rij-
richting in geplaatst zitje
(R1/R2X/R2/R3/Nee)
Nee
R1, R2
*
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting
geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
F2X, F2, F3 F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zitkussen
(B2/B3/Nee)
B2, B3 B2, B3
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 138 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
139
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigin-
gen”. Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in
de bovenstaande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onder-
staande tabel voor het soort “bevestiging”.
Bevestiging Beschrijving
F3 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2X In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
R2 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2X Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
B2 Zitkussen
B3 Zitkussen
Gedetailleerde informatie voor het plaatsen van een baby- of kinderzitje (Oek-
raïne, Rusland, Israël, Turkije, Wit-Rusland, Moldavië, Azerbeidzjan, Arme-
nië, Georgië, Oezbekistan, Kazachstan, Kyrgyzstan, Tadzjikistan en
Turkmenistan zonder onderste ISOfix-bevestigingspunt en aan/uit-schakelaar
airbag)
Zitpositie
Stoelpositienummer
Zitpositie geschikt voor universeel zitje vastgezet met gordel
(Ja/Nee)
Ja
Alleen in de rijrichting
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst zitje (L1/L2/Nee) Nee
Geschikte bevestiging voor tegen de rijrichting in geplaatst zitje
(R1/R2X/R2/R3/Nee)
Nee
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting geplaatst zitje
(F2X/F2/F3/Nee)
Nee
Geschikte bevestiging voor zitkussen (B2/B3/Nee) B2, B3
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 139 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
140
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voer-
tuiglijst” van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of
informeer bij de verkoper van uw kinderzitje.
Bevestiging Beschrijving
F3 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2X In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
R2 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2X Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
B2 Zitkussen
B3 Zitkussen
Gedetailleerde informatie voor het plaatsen van een baby- of kinderzitje
(behalve Oekraïne, Rusland, Israël, Turkije, Wit-Rusland, Moldavië, Azerbei-
dzjan, Armenië, Georgië, Oezbekistan, Kazachstan, Kyrgyzstan, Tadzjikistan,
Turkmenistan, ASEAN-landen, Mexico, Taiwan, Zuid-Afrika, Australië en
Nieuw-Zeeland)
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
Zitpositie geschikt voor universeel zitje
vastgezet met gordel (Ja/Nee)
Ja
Alleen in de rijrichting
Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Ja Ja
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst
zitje (L1/L2/Nee)
Nee Nee
Geschikte bevestiging voor tegen de
rijrichting in geplaatst zitje
(R1/R2X/R2/R3/Nee)
Nee
R1, R2
*
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 140 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
141
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
*
: Zet de stoel altijd in de laagste stand.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigin-
gen”. Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in
de bovenstaande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onder-
staande tabel voor het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voer-
tuiglijst” van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of
informeer bij de verkoper van uw kinderzitje.
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting
geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
F2X, F2, F3 F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zitkussen
(B2/B3/Nee)
B2, B3 B2, B3
Bevestiging Beschrijving
F3 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2X In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
R2 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2X Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
B2 Zitkussen
B3 Zitkussen
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 141 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
142
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar
buiten de EU.
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het
zitje op de steunvoet wilt bevesti-
gen, zet dan de rugleuning naar
achteren tot er voldoende ruimte
is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinder-
zitje bevindt, verplaatst u de zitting
naar voren.
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het zitje erg
rechtop zit, zet u de rugleuning in
een comfortabelere stand. En als
het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het zitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Tabel m.b.t. geschiktheid en aanbevolen baby- en kinderzitjes (behalve Oek-
raïne, Rusland, Israël, Turkije, Wit-Rusland, Moldavië, Azerbeidzjan, Arme-
nië, Georgië, Oezbekistan, Kazachstan, Kyrgyzstan, Tadzjikistan en
Turkmenistan zonder onderste ISOfix-bevestigingspunt en aan/uit-schakelaar
airbag en ASEAN-landen, Mexico, Taiwan, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland)
Gewichtsgroepen
Aanbevolen baby- of
kinderzitje
Zitpositie
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
0, 0+
Minder dan 13 kg
G0+, BABY SAFE
PLUS met VEILIG-
HEIDSGORDELBE-
VESTIGING, BASE
PLATFORM (Ja/Nee)
Nee Ja
I
9 - 18 kg
TOYOTA DUO PLUS
(Ja/Nee)
Ja Ja
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 142 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
143
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als het baby- of kinderzitje een
steunpoot heeft, verwijder dan
altijd eerst de vloermat voordat u
het zitje plaatst.
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar
buiten de EU.
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het
zitje op de steunvoet wilt bevesti-
gen, zet dan de rugleuning naar
achteren tot er voldoende ruimte
is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinder-
zitje bevindt, verplaatst u de zitting
naar voren.
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het zitje erg
rechtop zit, zet u de rugleuning in
een comfortabelere stand. En als
het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het zitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Als het baby- of kinderzitje een
steunpoot heeft, verwijder dan
altijd eerst de vloermat voordat u
het zitje plaatst.
Tabel m.b.t. geschiktheid en aanbevolen baby- en kinderzitjes (Oekraïne,
Rusland, Israël, Turkije, Wit-Rusland, Moldavië, Azerbeidzjan, Armenië,
Georgië, Oezbekistan, Kazachstan, Kyrgyzstan, Tadzjikistan en Turkmeni-
stan zonder onderste ISOfix-bevestigingspunt en aan/uit-schakelaar airbag)
Gewichtsgroepen Aanbevolen baby- of kinderzitje
Zitpositie
I
9 - 18 kg
TOYOTA DUO PLUS (Ja/Nee) Ja
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 143 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
144
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De Drive Ready-modus wordt inge-
schakeld door op de startknop te
drukken terwijl het rempedaal is inge-
trapt.
Door nogmaals op de startknop te
drukken wordt de Drive
Ready-modus uitgeschakeld en de
standby-modus, zie 48, ingescha-
keld.
1
Schakel de Drive Ready-modus in.
2 Schakel de rijstand in.
3 Deactiveer de parkeerrem.
4 Rijd weg.
Het Stop & Start-systeem helpt u
brandstof te besparen. Het systeem
stopt de motor als de auto stilstaat,
bijvoorbeeld in een file of bij ver-
keerslichten. De Drive Ready-modus
blijft ingeschakeld. De motor wordt
automatisch gestart om weg te kun-
nen rijden.
Elke keer wanneer de motor wordt
gestart met de startknop, schakelt het
Stop & Start-systeem over op de
standby-modus. De functie wordt
geactiveerd vanaf een snelheid van
ongeveer 5 km/h.
Afhankelijk van de geselecteerde rij-
modus, zie blz. 159, wordt het sys-
teem automatisch in- of
uitgeschakeld.
De motor wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitge-
schakeld als de auto stilstaat:
Selectiehendel in stand D.
Rempedaal blijft ingetrapt terwijl
de auto stilstaat.
Bestuurdersgordel vastgemaakt of
bestuurdersportier gesloten.
Rijden
Uitrusting
Startknop
Principe
De Drive Ready-modus, zie
blz. 48, wordt in- en uitge-
schakeld door op de start-
knop te drukken.
Wegrijden
Stop & Start-systeem
Principe
Algemeen
Uitzetten van de motor
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 144 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
145
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de motor niet automatisch is uit-
geschakeld toen de auto tot stilstand
kwam, kan hij handmatig worden uit-
geschakeld:
Trap het rempedaal vanuit de hui-
dige stand snel in.
Zet de selectiehendel in stand P.
Als aan alle voorwaarden voor wer-
king is voldaan, wordt de motor uitge-
schakeld.
De luchtstroom van de airconditio-
ning wordt beperkt als de motor niet
draait.
Algemeen
In de volgende situaties wordt de
motor niet automatisch uitgescha-
keld:
Op sterk dalende wegen.
Rempedaal niet stevig genoeg
ingetrapt.
Hoge buitentemperatuur en wer-
king van de automatische aircondi-
tioning.
Interieur niet verwarmd of gekoeld
tot de gewenste temperatuur.
Als er een kans is op condensvor-
ming wanneer de automatische
airconditioning wordt ingescha-
keld.
Motor of andere onderdelen niet
op bedrijfstemperatuur.
Koelen van de motor is noodzake-
lijk.
Scherpe stuurhoek of ver draaien
van het stuurwiel.
Accu is ver ontladen.
Op grote hoogtes.
Motorkap is ontgrendeld.
Parking Assist-systeem is inge-
schakeld.
Filerijden.
Selectiehendel in stand N of R.
Na achteruitrijden.
Gebruik van brandstof met veel
ethanol.
Onder de volgende omstandigheden
wordt de motor automatisch gestart
om weg te kunnen rijden:
Het rempedaal wordt losgelaten.
Accelereer na het starten van de
motor op de normale manier.
Handmatig uitschakelen motor
Airconditioning als de auto gepar-
keerd is
Weergave op het instrumentenpa-
neel
Het display in de toerenteller
geeft aan dat het Stop &
Start-systeem er klaar voor
is om de motor automatisch
te starten
Het display geeft aan dat
niet is voldaan aan de voor-
waarden voor het automa-
tisch uitschakelen van de
motor.
Functionele beperkingen
Starten van de motor
Voorwaarden voor werking
Wegrijden
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 145 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
146
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Als de motor automatisch is uitge-
schakeld, zal hij niet automatisch
worden gestart als aan een van de
volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
Bestuurdersgordel los en bestuur-
dersportier open.
Motorkap is ontgrendeld.
Diverse controlelampjes branden,
waarbij de tijdsduur varieert.
De motor kan alleen worden gestart
met de startknop.
Zelfs als u niet wilt wegrijden, wordt
de motor automatisch gestart in de
volgende situaties:
Zeer hoge temperatuur in het inte-
rieur wanneer de koelfunctie wordt
ingeschakeld.
Zeer lage temperatuur in het interi-
eur wanneer de verwarming wordt
ingeschakeld.
Als er een kans is op condensvor-
ming wanneer de automatische
airconditioning wordt ingescha-
keld.
De bestuurder oefent kracht uit op
het stuurwiel.
Schakelen van stand D naar N of
R.
Schakelen van stand P naar N, D
of R.
Accu is ver ontladen.
Start van het meten van het olie-
peil.
Afhankelijk van de uitvoering en het
land heeft de auto verschillende sen-
soren om de verkeerssituatie te
registreren. Hierdoor kan het intelli-
gente Stop & Start-systeem zich aan-
passen aan verschillende
verkeerssituaties en er indien nodig
op anticiperen.
Bijvoorbeeld in de volgende situaties:
Als er een situatie wordt gesigna-
leerd waarbij de duur van de stop
waarschijnlijk erg kort is, wordt de
motor niet automatisch uitgescha-
keld. Afhankelijk van de situatie
wordt er een melding weergege-
ven op het regeldisplay.
Als er een situatie wordt gesigna-
leerd waarbij de auto onmiddellijk
moet wegrijden, wordt de uitge-
schakelde motor automatisch
gestart.
De functie wordt mogelijk beperkt als
bijvoorbeeld de navigatiegegevens
ongeldig, verouderd of niet beschik-
baar zijn.
De motor wordt niet automatisch uit-
geschakeld.
De motor wordt gestart terwijl de
motor automatisch is uitgeschakeld.
Veiligheidsfunctie
Beperkingen van het systeem
Intelligent Stop &
Start-systeem
Handmatig in-/uitschakelen
van het systeem
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 146 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
147
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Druk op de toets.
Het Stop & Start-systeem wordt ook
uitgeschakeld als de selectiehendel
in stand M staat.
Het Stop & Start-systeem wordt ook
uitgeschakeld in de SPORT-rijmodus
van de SPORT-modusschakelaar.
Algemeen
Als de motor automatisch wordt
gestopt, kan de auto veilig worden
geparkeerd, bijvoorbeeld om hem te
verlaten.
1 Druk op de startknop.
De Drive Ready-modus wordt uit-
geschakeld.
De standby-modus wordt inge-
schakeld.
Selectiehendel wordt automatisch
in stand P gezet.
2 Activeer de parkeerrem.
In bepaalde situaties wordt het Stop
& Start-systeem om veiligheidsrede-
nen automatisch uitgeschakeld, bij-
voorbeeld als wordt gesignaleerd dat
de bestuurder afwezig is.
Het Stop & Start-systeem schakelt de
motor niet langer automatisch uit. Er
wordt een voertuigmelding weerge-
geven. U kunt blijven rijden. Laat het
systeem nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De parkeerrem wordt gebruikt om te
voorkomen dat de auto wegrolt als hij
geparkeerd is.
Met de toets
Via de stand van de selectiehendel
SPORT-modusschakelaar
Parkeren van de auto bij automa-
tisch uitschakelen van de motor
Automatisch uitschakelen
Algemeen
Storing
Parkeerrem
Principe
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om
de auto tegen wegrollen te beveiligen:
Activeer de parkeerrem.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 147 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
148
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Algemeen
Tijdens het rijden fungeert de par-
keerrem als noodrem.
Houd de schakelaar omhoog getrok-
ken. De auto remt sterk af zolang de
schakelaar omhoog getrokken blijft.
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven.
Activeer de parkeerrem als de auto
stilstaat.
1
Schakel de Drive Ready-modus in.
2 Druk op de schakelaar terwijl
u het rempedaal ingetrapt houdt
of de selectiehendel in stand P
staat.
De led en het controlelampje gaan uit.
De parkeerrem wordt gedeactiveerd.
Stuur bij het parkeren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helling omlaag).
Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
Alleen in de auto achtergelaten kinde-
ren of huisdieren kunnen de auto in
beweging brengen en daardoor zichzelf
en andere weggebruikers in gevaar
brengen, bijvoorbeeld door de volgende
acties:
Indrukken van de startknop.
Deactiveren van de parkeerrem.
Openen en sluiten van de portieren of
ruiten.
In stand N zetten van de selectiehen-
del.
Bedienen van functies van de auto.
Dat kan leiden tot een ongeval en letsel.
Laat nooit kinderen of huisdieren alleen
in de auto achter. Neem bij het verlaten
van de auto de afstandsbediening mee
en vergrendel de auto.
Overzicht
Parkeerrem
WAARSCHUWING
Activeren
Als de auto stilstaat
Trek de schakelaar omhoog.
De led gaat branden.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel brandt
rood. De parkeerrem wordt
geactiveerd.
Als de auto rijdt
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel brandt
rood, er klinkt een signaal
en de remlichten gaan
branden.
Deactiveren
Handmatig deactiveren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 148 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
149
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De parkeerrem wordt automatisch
gedeactiveerd bij het wegrijden.
De led en het controlelampje gaan
uit.
Als de parkeerrem niet werkt of er
een storing in zit:
Beveilig na het uitstappen de auto
tegen wegrollen, bijvoorbeeld met
een wielblok.
Herstellen van de werking van de
parkeerrem na een stroomstoring:
1 Schakel de standby-modus in.
2 Trek aan de schakelaar ter-
wijl u het rempedaal ingetrapt
houdt of de selectiehendel in
stand P staat en druk er vervol-
gens op.
De procedure kan een aantal secon-
den duren. Eventuele geluiden zijn
normaal.
Klap de buitenspiegels niet in tijdens
het rijden of tijdens het bedienen van
de richtingaanwijzers of alarmknip-
perlichten, om ervoor te zorgen dat
de richtingaanwijzers in de buiten-
spiegels goed zichtbaar zijn.
Druk de hendel voorbij het weer-
standspunt.
Beweeg de hendel iets omhoog of
omlaag.
De duur van het driemaal knipperen
kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting bui-
tenzijde)
4 “One-touch turn signal”
(one-touch bediening richtingaan-
wijzer)
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Automatisch deactiveren
Storing
Na een stroomstoring
Het controlelampje dooft
zodra de parkeerrem weer
werkt.
Richtingaanwijzer
Richtingaanwijzer in
buitenspiegel
Een richtingverandering
aangeven
Driemaal knipperen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 149 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
150
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Druk de hendel tot aan het weer-
standspunt en houd hem daar zolang
u een richtingverandering wilt aange-
ven.
Duw de hendel naar voren of trek
hem naar achteren.
1 Inschakelen grootlicht, pijl 1.
Het grootlicht gaat branden als het dim-
licht wordt ingeschakeld.
2 Uitschakelen grootlicht/lichtsig-
naal koplampen, pijl 2.
Gebruik de ruitenwissers niet op een
droge voorruit, anders zullen de rui-
tenwisserbladen sneller slijten of
beschadigd raken.
Druk de hendel omhoog totdat de
gewenste stand is bereikt.
Ruststand ruitenwissers, stand 0.
Regensensor, stand 1.
Normale wissnelheid, stand 2.
Als de auto stilstaat, schakelen de ruiten-
wissers over op intervalwerking.
Hoge wissnelheid, stand 3.
Een richtingverandering kort
aangeven
Grootlicht, lichtsignaal
Ruitenwissersysteem
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de ruitenwissers in beweging komen
terwijl ze weggeklapt zijn van de voor-
ruit, kunnen lichaamsdelen bekneld
raken of kan de auto beschadigd raken.
Er bestaat een kans op letsel en
schade. Zorg ervoor dat de auto is uit-
geschakeld als de ruitenwissers wegge-
klapt worden van de voorruit en dat de
ruitenwissers tegen de voorruit rusten
als ze worden ingeschakeld.
OPMERKING
Als de ruitenwissers zijn vastgevroren
aan de voorruit, kan het inschakelen
ervan leiden tot afscheuren van de rui-
tenwisserbladen en oververhitting van
de ruitenwissermotor. Er bestaat een
kans op schade. Ontdooi de voorruit
voordat u de ruitenwissers inschakelt.
Inschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 150 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
151
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de auto stilstaat, schakelen de ruiten-
wissers over op normale snelheid.
Als een rit wordt onderbroken terwijl
het ruitenwissersysteem is ingescha-
keld: als de rit wordt hervat, blijven de
ruitenwissers op het eerder inge-
stelde niveau werken.
Druk de hendel omlaag.
Uitschakelen: druk de hendel
omlaag totdat de ruststand is
bereikt.
Inschakelen intervalstand: druk de
hendel omlaag vanuit de rust-
stand.
De hendel keert terug naar de ruststand
zodra hij losgelaten wordt.
De regensensor regelt automatisch
de werking van de ruitenwissers op
basis van de intensiteit van de regen.
De sensor is bevestigd op de voor-
ruit, direct vóór de binnenspiegel.
Druk de hendel eenmaal omlaag van-
uit de ruststand, pijl 1.
Het wissen wordt gestart.
De led in de ruitenwisserhendel gaat
branden.
Bij vorst wordt het wisproces mogelijk
niet gestart.
Druk de hendel terug naar de rust-
stand.
Uitschakelen en intervalstand
Regensensor
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
In autowasstraten komen de ruitenwis-
sers mogelijk onbedoeld in beweging
als de regensensor is ingeschakeld. Er
bestaat een kans op schade. Schakel
de regensensor uit in autowasstraten.
Inschakelen
Uitschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 151 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
152
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Draai aan het kartelwieltje om de
gevoeligheid van de regensensor in
te stellen.
Omhoog: hoge gevoeligheid van de
regensensor.
Omlaag: lage gevoeligheid van de
regensensor.
Trek aan de hendel.
Vloeistof uit het sproeierreservoir
wordt op de voorruit gespoten en de
ruitenwissers werken even.
De ruitensproeiers voor worden auto-
matisch verwarmd als de
standby-modus is ingeschakeld.
In de wegklapstand kunnen de ruiten-
wissers worden weggeklapt van de
voorruit.
Dit is bijvoorbeeld belangrijk voor het
vervangen van de ruitenwisserbladen
of om de ruitenwissers weg te klap-
pen van de voorruit bij vorst.
Instellen van de gevoeligheid van
de regensensor
Ruitensproeier voor
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de ruiten-
sproeiervloeistof op de voorruit bevrie-
zen en het zicht belemmeren. Er
bestaat een kans op ongevallen.
Gebruik het sproeiersysteem alleen als
er geen kans is op bevriezing van de
ruitensproeiervloeistof. Gebruik indien
nodig antivries.
OPMERKING
Als het sproeierreservoir leeg is, werkt
de sproeierpomp niet naar behoren. Er
bestaat een kans op schade. Gebruik
het sproeiersysteem niet als het sproei-
erreservoir leeg is.
Reinigen van de voorruit
Ruitensproeiers voor
Wegklapstand van de
ruitenwissers
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 152 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
153
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
1 Schakel de standby-modus in.
2 Druk de ruitenwisserhendel
omlaag en houd hem in die stand
totdat de ruitenwissers in een
ongeveer verticale positie stop-
pen.
3 Til de ruitenwissers volledig van
de voorruit.
Na het terugklappen van de ruiten-
wissers moet het ruitenwissersys-
teem weer worden ingeschakeld.
1 De ruitenwissers volledig terug-
klappen op de voorruit.
2 Schakel de standby-modus in,
druk de ruitenwisserhendel weer
omlaag en houd hem in die stand.
3 De ruitenwissers keren terug naar
de ruststand en kunnen weer wor-
den gebruikt.
De automatische transmissie combi-
neert indien nodig de functies van
handmatig schakelen.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de ruitenwissers in beweging komen
terwijl ze weggeklapt zijn van de voor-
ruit, kunnen lichaamsdelen bekneld
raken of kan de auto beschadigd raken.
Er bestaat een kans op letsel en
schade. Zorg ervoor dat de auto is uit-
geschakeld als de ruitenwissers wegge-
klapt worden van de voorruit en dat de
ruitenwissers tegen de voorruit rusten
als ze worden ingeschakeld.
OPMERKING
Als de ruitenwissers zijn vastgevroren
aan de voorruit, kan het inschakelen
ervan leiden tot afscheuren van de rui-
tenwisserbladen en oververhitting van
de ruitenwissermotor. Er bestaat een
kans op schade. Ontdooi de voorruit
voordat u de ruitenwissers inschakelt.
Wegklappen van de ruitenwissers
Terugklappen van de ruitenwissers
Automatische transmissie
Principe
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat, bijvoor-
beeld door de parkeerrem te activeren.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 153 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
154
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Stand van de selectiehendel voor
normaal rijden. Alle versnellingen
voor vooruitrijden worden automa-
tisch geselecteerd.
Zet de selectiehendel alleen in stand
R als de auto stilstaat.
Als de selectiehendel in stand N
staat, kan de auto worden geduwd of
rollen zonder vermogen van de
motor, bijvoorbeeld in autowasstra-
ten, zie blz. 155.
Stand van de selectiehendel voor bij-
voorbeeld parkeren van de auto. Als
de selectiehendel in stand P staat,
blokkeert de transmissie de aange-
dreven wielen.
Zet de selectiehendel alleen in stand
P als de auto stilstaat.
Stand P wordt automatisch inge-
schakeld
De selectiehendel wordt bijvoorbeeld
in de volgende situaties automatisch
in stand P gezet:
Als de Drive Ready-modus wordt
uitgeschakeld terwijl de selectie-
hendel in stand R, D of M staat.
Als de standby-modus wordt uitge-
schakeld terwijl de selectiehendel
in stand N staat.
Als, terwijl de auto stilstaat en de
selectiehendel in stand D, M of R
staat, de bestuurdersgordel wordt
losgemaakt, het bestuurderspor-
tier wordt geopend en het rempe-
daal niet wordt ingetrapt.
Activeer de remmen tot u klaar bent
om weg te rijden, anders komt de
auto in beweging wanneer een rij-
stand wordt geselecteerd.
De selectiehendel kan alleen vanuit
stand P in een andere stand worden
gezet als de Drive Ready-modus
wordt ingeschakeld en het rempedaal
wordt ingetrapt.
De selectiehendel kan alleen vanuit
stand P in een andere stand worden
gezet zodra aan alle technische
eisen wordt voldaan, indien van toe-
passing.
Een blokkering van de selectiehendel
voorkomt onjuiste bediening:
Onbedoeld de selectiehendel in
stand R zetten.
Onbedoeld de selectiehendel van-
uit stand P in een andere stand
zetten.
1 Maak de bestuurdersgordel vast.
Standen selectiehendel
Stand D (rijden)
Stand R (achteruit)
Stand N (neutraalstand)
Stand P (parkeren)
Kiezen van een stand van de
selectiehendel
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Selectiehendel in stand D, N of R
zetten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 154 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
155
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
2 Houd de knop ingedrukt om de
blokkering van de selectiehendel
uit te schakelen.
3 Druk de selectiehendel kort in de
gewenste richting, waarbij u
mogelijk voorbij een weerstands-
punt moet. De selectiehendel
keert terug naar de middenstand
zodra hij losgelaten wordt.
Druk op knop P.
In sommige situaties moet de auto
mogelijk over korte afstand worden
gerold zonder vermogen, bijvoor-
beeld in een autowasstraat, of wor-
den geduwd.
1 Schakel bij ingetrapt rempedaal
de Drive Ready-modus in.
2 Deactiveer de parkeerrem indien
nodig.
3 Trap het rempedaal in.
4 Druk op de blokkering van de
selectiehendel en zet de selectie-
hendel in stand N.
5
Schakel de Drive Ready-modus uit.
Vervolgens blijft de standby-modus inge-
schakeld en wordt een voertuigmelding
getoond.
De auto kan nu worden gerold.
De selectiehendel wordt na ongeveer
35 minuten automatisch in stand P
gezet, ongeacht of de
standby-modus is ingeschakeld.
Bij een storing is het wellicht niet
mogelijk om de stand van de selectie-
hendel te wijzigen.
Selectiehendel in stand P zetten
Rollen of duwen van de auto
Algemeen
In stand N zetten van de selectie-
hendel
OPMERKING
De selectiehendel wordt automatisch in
stand P gezet als de standby-modus
wordt uitgeschakeld. Er bestaat een
kans op schade. Schakel de
standby-modus niet uit in autowasstra-
ten.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 155 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
156
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Ontgrendel de transmissieblokkering
indien nodig elektronisch, zie
blz. 157.
Met kickdown kunt u maximale pres-
taties bereiken.
Trap het gaspedaal verder in dan de
normale volgasstand; u voelt weer-
stand.
Bij handmatige bediening kunnen de
versnellingen handmatig worden
gewijzigd.
Druk de selectiehendel vanuit stand
D naar links.
De geselecteerde versnelling wordt
op het instrumentenpaneel weerge-
geven, bijvoorbeeld 1M.
Terugschakelen: druk de selectie-
hendel naar voren.
Opschakelen: trek de selectiehen-
del naar achteren.
Druk de selectiehendel naar rechts.
Op het instrumentenpaneel wordt D
weergegeven.
Met de paddle shift-schakelaars op
het stuurwiel kunt u snel schakelen
zonder uw handen van het stuurwiel
te nemen.
Schakelen
Er wordt alleen geschakeld bij een
geschikt motortoerental en een
geschikte rijsnelheid.
Kortdurende handmatige bedie-
ning
Door met de selectiehendel in stand
D een paddle shift-schakelaar te
bedienen schakelt het systeem tijde-
lijk over op handmatige bediening.
Als een bepaalde tijd gematigd wordt
gereden zonder accelereren of scha-
kelen met de paddle shift-schake-
laars, gaat de transmissie van
handmatige bediening weer over op
automatische werking.
Overschakelen naar automatische
werking is als volgt mogelijk:
Houd de rechter paddle shift-scha-
kelaar naar u toe getrokken.
Trek kort aan de rechter paddle
shift-schakelaar en vervolgens kort
Kickdown
Handmatige bediening
Principe
Activeren van de handmatige bedie-
ning
Schakelen
Deactiveren van de handmatige
bediening
Paddle shift-schakelaars
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 156 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
157
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
aan de linker paddle shift-schake-
laar.
Permanente handmatige bedie-
ning
Door met de selectiehendel in stand
M een paddle shift-schakelaar te
bedienen schakelt het systeem per-
manent over op handmatige bedie-
ning.
Opschakelen: trek kort aan de
rechter paddle shift-schakelaar.
Terugschakelen: trek kort aan de
linker paddle shift-schakelaar.
Houd de linker paddle shift-scha-
kelaar naar u toe getrokken om de
laagst mogelijke versnelling in te
schakelen.
De geselecteerde versnelling wordt
kort op het instrumentenpaneel weer-
gegeven, gevolgd door de op dat
moment gebruikte versnelling.
Ontgrendel de transmissieblokkering
elektronisch om de auto uit een
gevaarlijk gebied te manoeuvreren.
Ontgrendelen is mogelijk als de start-
motor de motor kan laten draaien.
Activeer vóór het ontgrendelen van
de transmissieblokkering de parkeer-
rem om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
1 Trap het rempedaal in en houd
het ingetrapt.
2 Druk op de startknop. De startmo-
tor moet hoorbaar gaan draaien.
Houd de startknop ingedrukt.
3 Druk met uw vrije hand op de
knop op de selectiehendel, pijl 1,
duw de selectiehendel naar stand
N, pijl N, en houd hem in die stand
totdat stand N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
Schakelen
Weergave op het
instrumentenpaneel
De stand van de selectie-
hendel wordt weergegeven,
bijvoorbeeld P.
Elektronisch ontgrendelen van
de transmissieblokkering
Algemeen
In stand N zetten van de selectie-
hendel
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 157 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
158
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Er wordt een voertuigmelding weergege-
ven.
4 Laat de startknop en de selectie-
hendel los.
5 Laat het rempedaal los zodra de
startmotor stopt.
6 Manoeuvreer de auto uit het
gevaarlijke gebied en beveilig
hem tegen wegrollen.
Raadpleeg voor meer informatie het
hoofdstuk Slepen, zie blz. 360.
Als het droog is, biedt de launch con-
trol geoptimaliseerde acceleratie op
een wegdek met zeer veel grip.
Het gebruik van de launch control
veroorzaakt voortijdige slijtage van
onderdelen, doordat de functie de
auto aan hoge krachten en belasting
blootstelt.
Gebruik de launch control niet tijdens
het inrijden, zie blz. 280.
Draai bij het inschakelen van de lau-
nch control niet aan het stuurwiel.
De launch control is beschikbaar als
de motor op bedrijfstemperatuur is.
De motor is op bedrijfstemperatuur
na een ononderbroken rit van ten
minste 10 km.
1 Schakel de Drive Ready-modus
in.
2 Druk op de toets SPORT.
SPORT wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel om aan te geven dat de
sportmodus is geselecteerd.
3 Druk op de toets.
TRACTION wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het controle-
lampje VSC OFF gaat branden.
4 Zet de selectiehendel in stand D.
5 Trap het rempedaal met uw linker-
voet stevig in.
6 Trap het gaspedaal volledig in en
houd het in de kickdownstand.
Op het instrumentenpaneel wordt een
vlagsymbool weergegeven.
7 Het motortoerental wordt aange-
past voor zeer snel accelereren.
Laat het rempedaal binnen 3
seconden los.
Zodra de launch control is gebruikt,
heeft de transmissie ongeveer 5
minuten nodig om af te koelen voor-
dat de launch control weer kan wor-
den gebruikt. De launch control past
zich aan aan de omgevingscondities
als hij opnieuw wordt gebruikt.
Launch control
Principe
Algemeen
1
R
N
Voorwaarden voor werking
Inschakelen van de launch control
Opnieuw gebruiken tijdens een rit
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 158 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
159
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de Vehicle Stability Control
(VSC) zo snel mogelijk weer in.
Een ervaren bestuurder kan mogelijk
betere acceleratiewaarden bereiken
in de VSC OFF-modus.
De SPORT-modusschakelaar beïn-
vloedt de rijdynamiekeigenschappen
van de auto.
De volgende systemen worden bij-
voorbeeld beïnvloed:
Eigenschappen van de motor.
Automatische transmissie.
Adaptive Variable Suspension-sys-
teem.
Stuurinrichting.
Weergave op het instrumentenpa-
neel.
Cruise control.
De rijmodus NORMAL wordt automa-
tisch geselecteerd wanneer de Drive
Ready-modus wordt ingeschakeld.
Principe
Evenwichtige configuratie tussen
dynamisch en efficiënt rijden.
Na gebruik van launch control
Beperkingen van het systeem
SPORT-modusschakelaar
Principe
Algemeen
Overzicht
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijmodus
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Rijmodi
Toets in de auto
Toe t s Rijmodus
Configu-
ratie
SPORT SPORT
Aanpas-
sen
Rijmodi in detail
NORMAL
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 159 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
160
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Principe
Dynamische configuratie voor een
betere wendbaarheid met een geopti-
maliseerde wielophanging.
Inschakelen
Principe
In de rijmodus SPORT INDIVIDUAL
zijn individuele instellingen mogelijk.
Configureren
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Configure SPORT INDIVIDUAL”
(configureer SPORT INDIVI-
DUAL)
4 “Customise Settings” (persoon-
lijke voorkeursinstellingen)
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Reset de persoonlijke voorkeursin-
stellingen naar de standaardinstel-
ling:
“Reset to SPORT STANDARD”
(resetten naar SPORT STANDARD).
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Het instrumentenpaneel is een wisse-
lend display. Wanneer de
SPORT-modusschakelaar wordt
gebruikt om de rijmodus te wijzigen,
wijzigen de displays van het instru-
mentenpaneel overeenkomstig de rij-
modus.
Wijzigingen in de displays van het
instrumentenpaneel kunnen worden
gedeactiveerd via Toyota Supra
Command.
De displays van het instrumentenpa-
neel verschillen soms mogelijk van
de afbeeldingen in de handleiding.
SPORT
Druk op de toets.
SPORT INDIVIDUAL
Displays
Uitrusting
Instrumentenpaneel
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 160 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
161
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
1 Brandstofmeter Blz. 166
2 Snelheidsmeter
3 Toerenteller Blz. 166
Status van de SPORT-modus-
schakelaar Blz. 159
4 Tijd Blz. 168
5 Wisselende displays Blz. 161
6 Buitentemperatuur Blz. 168
7 Koelvloeistoftemperatuur Blz. 168
8 Voertuigmeldingen Blz. 161
Bereik Blz. 176
9 Schakelstandindicator Blz. 153
10Wisselende displays Blz. 161
Speed Limit Info Blz. 172
In bepaalde delen van het instrumen-
tenpaneel kunnen verschillende
assistentiesystemen, zoals cruise
control, worden weergegeven. De
displays verschillen mogelijk, afhan-
kelijk van de uitrusting en landspecifi-
catie.
Het display kan worden gewijzigd
voor de sportmodus.
De rijmodus wordt gewijzigd naar de
sportmodus.
De voertuigmeldingen bewaken de
functies van de auto en waarschu-
wen u bij eventuele fouten in de
bewaakte systemen.
Een voertuigmelding wordt weerge-
geven als een combinatie van con-
trole- of waarschuwingslampjes en
tekstberichten op het instrumenten-
paneel en, indien van toepassing, op
het head-up display.
Indien van toepassing gaat het tekst-
bericht dat op het regeldisplay wordt
weergegeven, vergezeld van een
extra geluidssignaal.
Overzicht
Wisselende displays
Display sportmodus
Principe
Wijzigen van de weergave
Druk op de SPORT-modus-
schakelaar totdat SPORT
wordt weergegeven.
Voertuigmeldingen
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 161 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
162
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Druk op de toets op de richtingaan-
wijzerhendel.
Sommige voertuigmeldingen worden
permanent weergegeven en verdwij-
nen pas wanneer de storing is verhol-
pen. Als er zich gelijktijdig meerdere
storingen voordoen, worden de mel-
dingen na elkaar weergegeven.
De meldingen kunnen gedurende
ongeveer 8 seconden worden verbor-
gen. Vervolgens worden ze automa-
tisch weer weergegeven.
Sommige voertuigmeldingen worden
na ongeveer 20 seconden automa-
tisch verborgen. De voertuigmeldin-
gen blijven bewaard en kunnen
opnieuw worden weergegeven.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Vehicle messages” (voertuig-
meldingen)
4 Selecteer een tekstbericht.
Tekstberichten en symbolen op het
instrumentenpaneel geven uitleg
over de betekenis van een voertuig-
melding en de controle- en waar-
schuwingslampjes.
U kunt aanvullende informatie oproe-
pen via de voertuigmeldingen, bij-
voorbeeld de oorzaak van de storing
en de eventueel vereiste actie.
De aanvullende tekst wordt bij drin-
gende meldingen automatisch weer-
gegeven op het regeldisplay.
Het is mogelijk om aanvullende
assistentie te selecteren, afhankelijk
van de voertuigmelding.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Vehicle messages” (voertuig-
meldingen)
4 Selecteer het gewenste tekstbe-
richt.
5 Selecteer de gewenste instelling.
Voertuigmeldingen verbergen
Continue weergave
Tijdelijke weergave
Weergeven van in het
geheugen opgeslagen
voertuigmeldingen
Weergave
Voertuigmeldingen
Er wordt ten minste één
voertuigmelding weergege-
ven of opgeslagen.
Tekstberichten
Aanvullende tekstberichten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 162 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
163
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Bepaalde berichten die tijdens het rij-
den worden weergegeven, worden
opnieuw weergegeven wanneer de
Drive Ready-modus wordt uitgescha-
keld.
De controle- en waarschuwingslamp-
jes in het instrumentenpaneel tonen
de status van bepaalde functies in de
auto en geven aan wanneer er een
storing is in de bewaakte systemen.
Controle- en waarschuwingslampjes
kunnen in verschillende combinaties
en kleuren branden.
Wanneer de Drive Ready-modus
wordt ingeschakeld, wordt de werking
van sommige lampjes gecontroleerd
en lichten ze kort op.
Berichten die na het rijden worden
weergegeven
Controle- en
waarschuwingslampjes
Principe
Algemeen
Rode lampjes
Waarschuwing veiligheidsgordels
De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastge-
maakt. Sommige landspeci-
ficaties: de
voorpassagiersgordel is
niet vastgemaakt of er
wordt gesignaleerd dat er
voorwerpen op de voorpas-
sagiersstoel liggen.
Controleer of de veiligheids-
gordel op de juiste manier is
vastgemaakt.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem en de
gordelspanner zijn mogelijk
defect.
Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste des-
kundige.
Parkeerrem
De parkeerrem wordt geac-
tiveerd.
Deactiveer de parkeerrem,
zie blz. 148.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 163 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
164
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Remsysteem
Storing in remsysteem. Blijf
rijden met een gematigde
snelheid.
Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste des-
kundige.
Gele lampjes
Antiblokkeersysteem (ABS)
Rembekrachtiging is moge-
lijk defect. Voorkom plotse-
ling remmen. Houd er
rekening mee dat de rem-
weg langer zal zijn.
Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste des-
kundige.
Vehicle Stability Control (VSC)
Als het controlelampje knip-
pert, is de VSC bezig met
een regeling van de accele-
ratie- en remkracht. De auto
wordt gestabiliseerd. Ver-
laag de snelheid en pas uw
rijstijl aan de wegomstan-
digheden aan.
Als het controlelampje
brandt, is er een storing in
de VSC.
Laat het systeem onmiddel-
lijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
VSC, zie blz. 231.
Vehicle Stability Control (VSC) is
gedeactiveerd of de tractiemodus is
geactiveerd
De VSC is geactiveerd of
de tractiemodus is geacti-
veerd.
VSC, zie blz. 231 en tractie-
modus, zie blz. 232.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 164 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
165
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPM)
Het controlelampje brandt:
het bandenspanningscon-
trolesysteem meldt een te
lage bandenspanning of
een lekke band. Let op de
informatie in de voertuig-
melding.
Het controlelampje knippert
en blijft vervolgens bran-
den: er kunnen geen lekke
banden worden gesigna-
leerd of het wegvallen van
de bandenspanning kan
niet worden gesignaleerd.
Storing door systemen of
apparaten met dezelfde
radiofrequentie: het sys-
teem wordt automatisch
opnieuw geactiveerd bij
het verlaten van het sto-
ringsveld.
Er is een wiel zonder
TPM-wielelektronica
gemonteerd: laat het wiel
indien nodig nakijken
door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Storing: laat het systeem
nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of
een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Bandenspanningscontro-
lesysteem, zie blz. 304.
Stuurinrichting
De stuurinrichting is moge-
lijk defect.
Laat het systeem nakijken
door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste des-
kundige.
Uitstoot
Storing in werking motor.
Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Diagnoseaansluiting van de
auto, zie blz. 331.
Mistachterlicht
Mistachterlicht is ingescha-
keld.
Mistachterlicht, zie blz. 190.
Groene lampjes
Richtingaanwijzer
De richtingaanwijzer is
ingeschakeld.
Als het controlelampje snel-
ler knippert dan gebruikelijk,
werkt een richtingaanwijzer
niet goed.
Richtingaanwijzers, zie
blz. 149.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 165 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
166
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het huidige vulniveau van de brand-
stoftank wordt weergegeven.
Door de hoek van de auto kan de
weergave variëren.
Opmerkingen m.b.t. tanken, zie
blz. 290.
Het is van essentieel belang dat
wordt voorkomen dat het motortoe-
rental in de rode waarschuwingszone
komt. In deze zone wordt de brand-
stoftoevoer onderbroken om de
motor te beschermen.
Stadslicht
Het stadslicht is ingescha-
keld.
Stadslicht/dimlicht, zie
blz. 185.
Dimlicht
Het dimlicht is ingescha-
keld.
Stadslicht/dimlicht, zie
blz. 185.
Lane Departure Warning
Het controlelampje brandt:
het systeem ingeschakeld.
Er is ten minste één rij-
strookmarkering gesigna-
leerd en er kunnen voor ten
minste één kant van de
auto waarschuwingen wor-
den gegeven.
Lane Departure Warning,
zie blz. 217.
Automatic High Beam-systeem
Automatic High Beam-sys-
teem is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt auto-
matisch in- en uitgescha-
keld afhankelijk van de
verkeerssituatie.
Automatic High Beam-sys-
teem, zie blz. 187.
Blauwe lampjes
Grootlicht
Het grootlicht is ingescha-
keld.
Grootlicht, zie blz. 150.
Brandstofmeter
Principe
Algemeen
Display
Een pijl naast het benzine-
pompsymbool geeft aan
aan welke kant van de auto
zich de tankdopklep
bevindt.
Toerenteller
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 166 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
167
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Afhankelijk van de uitrusting geven
de schakeladvieslampjes op de toe-
renteller het optimale schakelmoment
aan waarop de best mogelijke acce-
leratie kan worden bereikt.
Wanneer de sportmodus is geselec-
teerd als rijmodus, worden de scha-
keladvieslampjes weergegeven.
1 Selecteer SPORT met de
SPORT-modusschakelaar.
2 Activeer de modus voor handma-
tige bediening van de transmissie.
Oranje segmenten die achter
elkaar oplichten geven aan wan-
neer moet worden opgeschakeld.
Segmenten branden rood. Uiterste
moment om op te schakelen.
Wanneer het maximaal toegestane
motortoerental wordt bereikt, knippert
het volledige display rood en wordt
de brandstoftoevoer beperkt om de
motor te beschermen.
Zie “Inactieve modus, standby-modus
en Drive Ready-modus” op blz. 48
voor meer informatie.
Schakeladvieslampjes
Principe
Voorwaarden voor werking
Inschakelen
schakeladvieslampjes
Display
Standby-modus en Drive
Ready-modus
OFF in de toerenteller geeft
aan dat de Drive
Ready-modus is uitgescha-
keld en de stand-bymodus is
ingeschakeld.
De letters READY in de toe-
renteller geven aan dat het
Stop & Start-systeem er klaar
voor is om de motor automa-
tisch te starten.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 167 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
168
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Als de weergave daalt tot +3°C of
lager, klinkt er een geluidssignaal.
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven.
Er is een verhoogd risico op ijzel.
De tijd wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel. Instellen van de
tijd en de tijdweergave, zie blz. 67.
De functie toont de huidige onder-
houdsvereisten en bijbehorende
onderhoudswerkzaamheden.
Nadat het contact AAN is gezet,
wordt de resterende afstand of tijd tot
de volgende onderhoudsbeurt kort
weergegeven op het instrumentenpa-
neel.
Meer gedetailleerde informatie over
de omvang van het onderhoud kan
op het regeldisplay worden weerge-
geven.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
Koelvloeistoftemperatuur
Weergave
Bij een lage motortempe-
ratuur: Alleen de seg-
menten in het lage
temperatuurbereik lich-
ten op. Rijd met een
gematigd motortoerental
en een gematigde rijsnel-
heid.
Bij een normale motor-
temperatuur: Alle seg-
menten in het middelste
temperatuurbereik lich-
ten op.
Bij een hoge motortem-
peratuur: Alle segmenten
in het hoge temperatuur-
bereik lichten op. Er
wordt ook een waarschu-
wingsmelding weergege-
ven.
Zie blz. 326 voor het contro-
leren van het koelvloeistof-
niveau.
Buitentemperatuur
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Zelfs bij temperaturen boven +3°C is er
mogelijk een verhoogd risico op ijzel,
bijvoorbeeld op bruggen of op delen van
de weg die in de schaduw liggen. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas bij
lage temperaturen uw rijstijl aan aan de
weersomstandigheden.
Tijd
Onderhoudsvereisten
Principe
Algemeen
Weergave
Gedetailleerde informatie m.b.t.
onderhoudsvereisten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 168 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
169
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Service requirements”
(onderhoudsvereisten)
Essentiële onderhoudsprocedures en ver-
eiste wettelijke controles worden weerge-
geven.
4 Selecteer een item om meer
gedetailleerde informatie weer te
geven.
Voer deadlines in voor vereiste wette-
lijke controles van de auto.
Zorg ervoor dat de datum en tijd cor-
rect in de auto zijn ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Service requirements”
(onderhoudsvereisten)
4 “Date:” (datum:)
5 Selecteer de gewenste instelling.
Het systeem beveelt de meest effici-
ënte versnelling aan voor de actuele
rijomstandigheden.
Afhankelijk van het ontwerp en de
landspecificaties, is de schakelstand-
indicator actief in de modus voor
handmatige bediening van de auto-
matische transmissie.
Informatie over het op- of terugscha-
kelen wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Speed Limit Info toont de op dat
moment van toepassing zijnde snel-
heidslimiet op het instrumentenpa-
neel en, indien van toepassing, het
head-up display.
Symbolen
Symbolen Beschrijving
Er is momenteel geen
onderhoud nodig.
Er moet binnenkort onder-
houd of een wettelijk ver-
eiste controle worden
uitgevoerd.
Onderhoud had al uitge-
voerd moeten zijn.
Deadlines invoeren
Schakelstandindicator
Principe
Algemeen
Displays
Voorbeeld Beschrijving
De meest efficiënte versnel-
ling is ingeschakeld.
Schakel een efficiëntere
versnelling in.
Speed Limit Info
Speed Limit Info
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 169 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
170
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De camera in het gebied van de bin-
nenspiegel signaleert verkeersbor-
den aan de rand van de weg evenals
allerlei borden boven de weg.
Verkeersborden met aanvullende
symbolen worden in aanmerking
genomen en de informatie in de auto
wordt erop aangepast. Het verkeers-
bord wordt vervolgens weergegeven
op het instrumentenpaneel en, indien
van toepassing, het head-up display
of wordt genegeerd, afhankelijk van
de situatie.
Het systeem gebruikt de informatie
die in het navigatiesysteem is opge-
slagen om de geldende snelheidsli-
mieten weer te geven op
weggedeelten zonder verkeersbor-
den.
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafge-
dekt in dit gedeelte.
Afhankelijk van de uitrusting wordt
Speed Limit Info permanent op het
instrumentenpaneel of via Toyota
Supra Command weergegeven.
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumen-
tenpaneel)
5 “Traffic signs” (verkeersborden)
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Camera
Speed Limit Info weergeven
Algemeen
Weergave via Toyota Supra Com-
mand
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 170 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
171
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het display knippert als de gesigna-
leerde snelheidslimiet wordt over-
schreden.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
mogelijk ook een aanvullend symbool
met afstandsinformatie weergege-
ven om aan te geven dat er een wijzi-
ging in de snelheidslimiet aankomt.
Afhankelijk van de uitrusting worden
mogelijk ook tijdelijke snelheidslimie-
ten weergegeven; bijvoorbeeld snel-
heidslimieten bij wegwerkzaamheden
of verkeersmanagementsystemen.
Tijdelijke snelheidslimieten kunnen
alleen worden weergegeven als de
volgende services zijn geselecteerd
in het gegevensbeschermingsmenu
(zie blz. 71) voor het navigatiesys-
teem:
“Map update” (kaartupdate)
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumen-
tenpaneel)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Warning when speeding” (waar-
schuwing bij te hard rijden): acti-
veer of deactiveer het knipperen
van de weergaven van de Speed
Limit Info op het instrumentenpa-
neel en het head-up display wan-
neer de op dat moment van
toepassing zijnde snelheidslimiet
wordt overschreden.
“Show speeding” (toon te hoge
snelheid): de snelheidslimiet die
wordt gesignaleerd door de Speed
Limit Info wordt aangegeven door
middel van een merkteken op de
snelheidsmeter in het instrumen-
tenpaneel.
In sommige situaties wordt de functi-
onaliteit mogelijk beperkt of wordt
mogelijk onjuiste informatie weerge-
geven, bijvoorbeeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
Als verkeersborden volledig of
gedeeltelijk worden overscha-
duwd door objecten, stickers of
verf.
Display
Speed Limit Info
Actuele snelheidslimiet.
Afhankelijk van de uitrusting
is Speed Limit Info mogelijk
niet beschikbaar.
Speed Limit Info met voorbeeld
Instellingen
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 171 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
172
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Als de auto te dicht achter een
voorligger rijdt.
In het geval van fel tegenlicht of bij
een sterke reflectie.
Als de voorruit vóór de binnenspie-
gel is bedekt met condens, vuil,
stickers, labels, enz.
Als de camera oververhit is
geraakt als gevolg van extreem
hoge temperaturen en tijdelijk is
gedeactiveerd.
Als gevolg van onjuiste signalering
door de camera.
Als de in het navigatiesysteem
opgeslagen snelheidslimieten of
de weggegevens onjuist zijn.
In het geval van snelheidslimieten
die afhankelijk zijn van het tijdstip
van de dag of de dag van de week.
In gebieden die niet door het navi-
gatiesysteem worden gedekt.
Als er afwijkingen zijn met betrek-
king tot navigatie, bijvoorbeeld
door een wegomleiding.
In het geval van elektronische ver-
keersborden.
Bij het inhalen van bussen of
vrachtwagens met verkeersbord-
stickers.
Als verkeersborden niet overeen-
komen met de norm.
Als er verkeersborden worden
gesignaleerd die van toepassing
zijn op een parallelweg.
In het geval van landspecifieke
verkeersborden of wegontwerpen.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Speed Limit Info toont de op dat
moment van toepassing zijnde snel-
heidslimiet op het instrumentenpa-
neel en het head-up display, evenals
aanvullende symbolen, indien van
toepassing, bijvoorbeeld onder natte
omstandigheden.
De camera in het gebied van de bin-
nenspiegel signaleert verkeersbor-
den aan de rand van de weg evenals
allerlei borden boven de weg.
Verkeersborden met aanvullende
instructies, bijvoorbeeld beperkingen
die van toepassing zijn bij nat weer,
worden in aanmerking genomen en
de informatie in de auto wordt erop
aangepast, zoals het ruitenwissersig-
naal. Het verkeersbord en de bijbe-
horende aanvullende symbolen
worden, indien van toepassing, ver-
volgens weergegeven op het instru-
mentenpaneel en het head-up
display of worden genegeerd, afhan-
kelijk van de situatie. Bij de beoorde-
ling van de snelheidslimiet worden
sommige aanvullende symbolen in
aanmerking genomen, maar deze
worden niet op het instrumentenpa-
neel weergegeven.
Het systeem beschouwt de informatie
die in het navigatiesysteem is opge-
Speed Limit Info met
weergave inhaalverbod
Speed Limit Info
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 172 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
173
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
slagen als van toepassing en geeft
ook de snelheidslimieten weer die
aanwezig zijn op ongemarkeerde
delen van de weg.
Verkeersborden voor inhaalverbo-
den en verkeersborden voor einde
inhaalverbod die door de camera
worden gesignaleerd, worden aange-
geven door overeenkomstige symbo-
len op het instrumentenpaneel en,
indien van toepassing, het head-up
display.
Het systeem houdt rekening met
inhaalverboden en einden van inhaal-
verboden die worden aangegeven
door middel van verkeersborden.
In de volgende situaties wordt er
niets weergegeven:
In landen waar een inhaalverbod
hoofdzakelijk wordt aangegeven
door middel van wegmarkeringen.
Op routes zonder verkeersborden.
In het geval van spoorwegover-
gangen, rijstrookmarkeringen en
andere situaties die op een inhaal-
verbod duiden maar die niet als
zodanig zijn aangegeven.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
mogelijk ook een aanvullend symbool
met afstandsinformatie weergege-
ven om het einde van het inhaalver-
bod weer te geven.
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafge-
dekt in het gedeelte voor de binnen-
spiegel.
Afhankelijk van de uitrusting wordt
Speed Limit Info permanent op het
instrumentenpaneel of via Toyota
Supra Command weergegeven.
Weergave inhaalverbod
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Camera
Speed Limit Info weergeven
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 173 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
174
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumen-
tenpaneel)
5 “Traffic signs” (verkeersborden)
Afhankelijk van de uitrusting in een
land worden aanvullende symbolen
en inhaalverboden weergegeven
tezamen met Speed Limit Info.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
mogelijk ook een aanvullend symbool
met afstandsinformatie weergege-
ven om aan te geven dat er een wijzi-
ging in de snelheidslimiet aankomt.
Afhankelijk van de uitrusting worden
mogelijk ook tijdelijke snelheidslimie-
ten weergegeven; bijvoorbeeld snel-
heidslimieten bij wegwerkzaamheden
of verkeersmanagementsystemen.
Het display knippert als de gesigna-
leerde snelheidslimiet wordt over-
schreden.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
Weergave via Toyota Supra Com-
mand
Weergave
Algemeen
Speed Limit Info
Actuele snelheidslimiet.
Speed Limit Info niet
beschikbaar.
Weergave inhaalverbod
Inhaalverbod.
Einde inhaalverbod.
Aanvullende symbolen
Symbolen Beschrijving
Snelheidslimiet met tijdsli-
miet.
Snelheidslimiet is alleen
van toepassing onder natte
omstandigheden.
Snelheidslimiet is alleen
van toepassing bij sneeuw.
Snelheidslimiet is alleen
van toepassing bij mist.
Snelheidslimiet is van toe-
passing op afrit links.
Snelheidslimiet is van toe-
passing op afrit rechts.
Instellingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 174 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
175
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
4 “Instrument cluster” (instrumen-
tenpaneel)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Warning when speeding” (waar-
schuwing bij te hard rijden): acti-
veer of deactiveer het knipperen
van de weergaven van de Speed
Limit Info op het instrumentenpa-
neel en het head-up display wan-
neer de op dat moment van
toepassing zijnde snelheidslimiet
wordt overschreden.
“Show speeding” (toon te hoge
snelheid): de snelheidslimiet die
wordt gesignaleerd door de Speed
Limit Info wordt aangegeven door
middel van een merkteken op de
snelheidsmeter in het instrumen-
tenpaneel.
De functie is mogelijk beperkt en
geeft in de volgende situaties moge-
lijk onjuiste informatie weer, bijvoor-
beeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
Als verkeersborden volledig of
gedeeltelijk worden overscha-
duwd door objecten, stickers of
verf.
Als de auto te dicht achter een
voorligger rijdt.
In het geval van fel tegenlicht of bij
een sterke reflectie.
Wanneer de voorruit vóór de bin-
nenspiegel is bedekt met condens,
vuil, stickers, enz.
Als de camera oververhit is
geraakt als gevolg van extreem
hoge temperaturen en tijdelijk is
gedeactiveerd.
Als gevolg van onjuiste signalering
door de camera.
Als de in het navigatiesysteem
opgeslagen snelheidslimieten of
de weggegevens onjuist zijn.
In het geval van snelheidslimieten
die afhankelijk zijn van het tijdstip
van de dag of de dag van de week.
In gebieden die niet door het navi-
gatiesysteem worden gedekt.
Als er afwijkingen zijn met betrek-
king tot navigatie, bijvoorbeeld
door een wegomleiding.
In het geval van elektronische ver-
keersborden.
Bij het inhalen van bussen of
vrachtwagens met verkeersbord-
stickers.
Als verkeersborden niet overeen-
komen met de norm.
Als er verkeersborden worden
gesignaleerd die van toepassing
zijn op een parallelweg.
In het geval van landspecifieke
verkeersborden of wegontwerpen.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 175 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
176
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het display kan indien nodig worden
bediend.
Entertainmentbron.
Actuele audiobron.
Overzicht laatste oproepen.
Indien van toepassing wordt het des-
betreffende menu geopend op het
regeldisplay.
De weergegeven items kunnen ver-
schillen afhankelijk van de specifica-
ties van de auto.
De boordcomputer toont verschil-
lende voertuiggerelateerde gege-
vens, bijvoorbeeld gemiddelde
waarden, op het instrumentenpaneel.
Druk op de toets op de richtingaan-
wijzerhendel.
De informatie wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel. Druk her-
haaldelijk op de toets om meer infor-
matie weer te geven.
Keuzelijsten
Principe
Weergave
Weergave en gebruik van de
lijst
Toets Functie
Wijzigen van de entertain-
mentbron.
Druk nogmaals op de toets
om de lijst die op dat
moment wordt weergege-
ven te sluiten.
Het overzicht van de laat-
ste oproepen weergeven.
Draai het kartelwieltje om
de gewenste instelling te
selecteren.
Druk op het kartelwieltje
om de instelling te bevesti-
gen.
De meest recent weerge-
geven lijst kan opnieuw
worden weergegeven door
het kartelwieltje op het
stuurwiel te draaien.
Boordcomputer op het
instrumentenpaneel
Principe
Informatie oproepen
Toets Functie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 176 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
177
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De volgende informatie kan worden
weergegeven met behulp van de
boordcomputer:
Kilometerteller en dagteller.
Actuele actieradius.
Brandstofverbruikdisplay.
Gemiddeld brandstofverbruik en
gemiddelde rijsnelheid.
Er kan worden geselecteerd of
bepaalde informatie van de boord-
computer kan worden opgeroepen op
het instrumentenpaneel:
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumen-
tenpaneel)
5 “On-board computer” (boordcom-
puter)
6 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Weergeven/resetten kilometer-
teller
Houd de toets ingedrukt om de
dagteller te resetten.
Weergave
Principe
De actieradius geeft de afstand aan
die nog kan worden afgelegd met de
huidige hoeveelheid brandstof in de
tank.
Algemeen
De geschatte actieradius die mogelijk
is met de resterende brandstof wordt
permanent weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Overzicht van de informatie
Informatie voor de
boordcomputer selecteren
Gedetailleerde informatie
Kilometerteller en dagteller
Druk op de toets om de
dagteller weer te geven.
Als de Drive Ready-modus
wordt uitgeschakeld, wordt
de totaal gereden afstand
en de dagteller weergege-
ven.
Actuele actieradius.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 177 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
178
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Er wordt kort een voertuigmelding
weergegeven wanneer de actieradius
klein is. Bij een dynamische rijstijl, bij-
voorbeeld bij het snel nemen van
bochten, kan de motor afslaan.
Als de actieradius kleiner wordt dan
ongeveer 50 km, wordt de voertuig-
melding continu weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
Weergave
Principe
Het actuele brandstofverbruik geeft
aan hoeveel brandstof er op dat
moment wordt gebruikt. Het is moge-
lijk om de zuinigheid en milieuvrien-
delijkheid van uw rijstijl te
controleren.
Algemeen
Het actuele brandstofverbruik wordt
door middel van balkjes weergege-
ven op het instrumentenpaneel.
Weergave
Algemeen
De gemiddelde rijsnelheid en het
gemiddelde brandstofverbruik wor-
den berekend voor de afstand die is
afgelegd sinds de laatste keer dat de
boordcomputer is gereset.
Bij de berekening van de gemiddelde
rijsnelheid wordt geen rekening
gehouden met de momenten waarop
de auto heeft stilgestaan en de motor
handmatig is uitgeschakeld.
Resetten van de gemiddelde
waarden
Houd de toets op de richtingaanwij-
zerhendel ingedrukt.
OPMERKING
Als de actieradius kleiner wordt dan 50
km, is het mogelijk dat de motor onvol-
doende brandstof toegevoerd krijgt. De
motor kan dan afslaan. Er bestaat een
kans op schade. Ga op tijd tanken.
Brandstofverbruikdisplay
Gemiddelde rijsnelheid en gemid-
deld brandstofverbruik
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 178 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
179
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Weergave
De boordcomputer toont verschil-
lende voertuiggerelateerde gege-
vens, bijvoorbeeld gemiddelde
waarden, op het regeldisplay.
Op het regeldisplay zijn twee types
boordcomputers beschikbaar:
“On-board computer” (boordcom-
puter): gemiddelde waarden, bij-
voorbeeld het brandstofverbruik,
worden weergegeven. De waar-
den kunnen afzonderlijk worden
gereset.
“Trip computer” (dagteller): de
waarden geven een overzicht van
een bepaalde route en kunnen zo
vaak als nodig worden gereset.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2
“Driving information” (rij-informatie)
3 “On-board computer” (boordcom-
puter) of “Trip computer” (dagtel-
ler)
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2
“Driving information” (rij-informatie)
3 “On-board computer” (boordcom-
puter)
4 “Consumption” (verbruik) of
“Speed” (snelheid)
5 OK
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2
“Driving information” (rij-informatie)
3 “Trip computer” (dagteller)
4 Kantel de controller indien nodig
naar links.
“Reset” (resetten): alle waar-
den worden gereset.
“Reset automatically” (automa-
tisch resetten): alle waarden wor-
den gereset wanneer de auto
ongeveer 4 uur stilstaat.
5 Selecteer indien nodig OK.
Boordcomputer op het
regeldisplay
Principe
Algemeen
De boordcomputer of dagteller
oproepen
De boordcomputer resetten
De dagteller resetten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 179 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
180
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Afhankelijk van de voertuigspecifica-
ties kunnen het actuele vermogen en
koppel op het regeldisplay worden
weergegeven.
De volgende informatie wordt weer-
gegeven:
Koppel.
Vermogen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Sport displays” (sportieve weer-
gave)
Er kan een snelheidslimiet worden
ingesteld waarbij een waarschuwing
wordt geactiveerd wanneer deze
wordt bereikt.
De waarschuwing wordt herhaald als
de rijsnelheid de ingestelde snel-
heidslimiet opnieuw overschrijdt,
nadat deze met meer dan 5 km/h is
gezakt.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed warning” (snelheidswaar-
schuwing)
4 “Warning at:” (waarschuwing bij:)
5 Draai de controller totdat de
gewenste snelheid wordt weerge-
geven.
6 Druk op de controller.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed warning” (snelheidswaar-
schuwing)
4 “Speed warning” (snelheidswaar-
schuwing)
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed warning” (snelheidswaar-
schuwing)
4 “Select current speed” (actuele
snelheid selecteren)
Sportieve weergave
Principe
Weergave op het regeldisplay
Overzicht
Weergaven
Snelheidswaarschuwing
Principe
Algemeen
Wijzigen van de
snelheidswaarschuwing
Activeren/deactiveren van de
snelheidswaarschuwing
De actuele snelheid instellen
voor de
snelheidswaarschuwing
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 180 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
181
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Voor sommige systemen kan de sta-
tus worden weergegeven of kunnen
handelingen worden uitgevoerd.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
“Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem):
status van het bandenspan-
ningscontrolesysteem, zie blz. 304
“Engine oil level” (motorolie-
peil): elektronische meting van het
motoroliepeil, zie blz. 323.
“Vehicle messages” (voertuig-
meldingen): voertuigmeldingen
worden op de achtergrond opge-
slagen en kunnen op het regeldis-
play worden weergegeven.
Weergeven van opgeslagen voer-
tuigmeldingen, zie blz. 162.
“Service requirements”
(onderhoudsvereisten): weergave
van de onderhoudsvereisten, zie
blz. 168.
“Remote maintenance call”
(oproep voor onderhoud op
afstand): oproep voor onderhoud
op afstand.
Het systeem projecteert belangrijke
informatie, bijvoorbeeld de snelheid,
binnen het gezichtsveld van de
bestuurder.
De bestuurder kan deze informatie
tot zich nemen zonder dat de aan-
dacht wordt afgeleid van de weg.
Volg de instructies m.b.t. het reinigen
van het head-up display, zie blz. 369.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Head-up display”
5 “Head-up display”
Status auto
Algemeen
De status van de auto
oproepen
Overzicht van de informatie
Head-up display (auto's met
head-up display)
Principe
Algemeen
Overzicht
In-/uitschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 181 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
182
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De volgende informatie wordt weer-
gegeven op het head-up display:
Snelheid.
Navigatie-instructies.
Voertuigmeldingen.
Keuzelijsten op het instrumenten-
paneel.
Rijassistentiesystemen.
Een deel van deze informatie wordt
alleen wanneer dat nodig is kort
weergegeven.
Voor het head-up display zijn ver-
schillende weergaven beschikbaar.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Head-up display”
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
De helderheid wordt automatisch
aangepast aan het omgevingslicht.
De basisinstellingen kunnen hand-
matig worden aangepast.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Head-up display”
5 “Brightness” (helderheid)
6 Draai aan de controller tot de
gewenste helderheid is verkre-
gen.
7 Druk op de controller.
De helderheid van het head-up dis-
play kan, wanneer het dimlicht is
ingeschakeld, worden ingesteld via
de dashboardverlichting.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Head-up display”
5 “Height” (hoogte)
6 Draai aan de controller tot de
gewenste hoogte is verkregen.
7 Druk op de controller.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
De hoogte van het head-up display
kan ook worden opgeslagen met de
geheugenfunctie, zie blz. 115.
Display
Overzicht
De weergave selecteren
Aanpassen van de helderheid
Aanpassen van de hoogte
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 182 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
183
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De weergave van het head-up dis-
play kan worden gedraaid.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Head-up display”
5 “Rotation” (rotatie)
6 Draai de controller totdat de
gewenste instelling is bereikt.
7 Druk op de controller.
De zichtbaarheid van de weergave
op het head-up display kan door de
volgende zaken negatief worden
beïnvloed:
Stoelpositie.
Objecten die op het kapje van het
head-up display zijn geplaatst.
Zonnebrillen met bepaalde polari-
satiefilters.
Een nat wegdek.
Ongunstige lichtinval.
Als het beeld is vervormd, laat dan de
basisinstellingen nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De voorruit maakt deel uit van het
systeem.
De vorm van de voorruit maakt het
mogelijk dat een scherp beeld wordt
geprojecteerd.
Een dun laagje in de voorruit voor-
komt dubbelbeelden.
Daarom wordt het ten zeerste aanbe-
volen om de speciale voorruit indien
nodig te laten vervangen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Aanpassen van de rotatie
Zichtbaarheid van het display
Speciale voorruit
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 183 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
184
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De lichtschakelaar bevindt zich naast
het stuurwiel.
Afhankelijk van de helderheid van de
omgeving schakelt het systeem het
dimlicht automatisch in of uit, bijvoor-
beeld in een tunnel, bij schemering
en bij regen of sneeuw.
Verlichting
Uitrusting
Verlichting
Schakelaar in de auto
Symbool Functie
Mistachterlicht.
Verlichting uit.
Dagrijverlichting.
Stadslicht.
Automatische verlichting.
Adaptieve verlichting.
Dimlicht.
Dashboardverlichting.
Parkeerlicht rechts.
Parkeerlicht links.
Automatische verlichting
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 184 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
185
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Mogelijk gaan de koplampen ook
branden wanneer de zon laag staat
tegen een blauwe hemel.
Als het dimlicht handmatig is inge-
schakeld, wordt de automatische ver-
lichting gedeactiveerd.
De led in de toets gaat branden.
Ook bij de automatische verlichting
moet u zelf de lichtcondities beoorde-
len.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld
geen mist of nevel herkennen. Scha-
kel in dergelijke gevallen de verlich-
ting handmatig in.
Wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend terwijl de Drive
Ready-modus is uitgeschakeld, wordt
de exterieurverlichting automatisch
uitgeschakeld.
Het stadslicht kan alleen worden
ingeschakeld bij lage snelheden.
De auto wordt rondom verlicht.
Laat het stadslicht niet gedurende
langere tijd branden, omdat de accu
ontladen kan raken en het wellicht
niet langer mogelijk is om de Drive
Ready-modus in te schakelen.
Na het inschakelen van de Drive
Ready-modus wordt de automatische
verlichting geactiveerd.
Het dimlicht brandt als de Drive
Ready-modus is ingeschakeld.
Algemeen
Inschakelen
Druk op de toets van de
lichtschakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden wanneer het dim-
licht is ingeschakeld.
Beperkingen van het systeem
Stadslicht, dimlicht en
parkeerlicht
Algemeen
Stadslicht
Algemeen
Inschakelen
Druk op de toets van de
lichtschakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden.
Uitschakelen
Druk op de toets van de
lichtschakelaar of schakel
de Drive Ready-modus in.
Dimlicht
Inschakelen
Druk op de toets van de
lichtschakelaar.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 185 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
186
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Druk nogmaals op de toets om het
dimlicht in te schakelen zodra de
standby-modus wordt ingeschakeld.
Afhankelijk van de landspecificaties
wordt het dimlicht mogelijk uitgescha-
keld bij lage snelheden.
Bij het parkeren van de auto is het
mogelijk om het parkeerlicht aan één
zijde in te schakelen.
Afhankelijk van de uitvoering kan de
exterieurverlichting van de auto
afzonderlijk wordt afgesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting bui-
tenzijde)
4 Selecteer de gewenste instelling:
“Welcome lights” (verlichting Wel-
come Light-systeem)
Wanneer de auto wordt ontgrendeld, wor-
den de afzonderlijke verlichtingsfuncties
kortstondig ingeschakeld.
Wanneer het grootlicht wordt geacti-
veerd terwijl de standby-modus is
ingeschakeld, blijft het dimlicht gedu-
rende een bepaalde tijd branden.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting bui-
tenzijde)
4 “Home lights” (verlichting Follow
Me Home-systeem)
5 Selecteer de gewenste instelling.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden.
Uitschakelen
Druk op de toets van de
lichtschakelaar.
Parkeerlichten
Toets Functie
Parkeerlicht rechts
aan/uit.
Parkeerlicht links
aan/uit.
Verlichting Welcome
Light-systeem
Algemeen
Inschakelen/uitschakelen
Vertraagd uitschakelen
koplampen
Algemeen
Tijdsduur instellen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 186 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
187
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De dagrijverlichting brandt als de
Drive Ready-modus is ingeschakeld.
In sommige landen is dagrijverlichting
verplicht. In dat geval kan de dagrij-
verlichting niet worden uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting bui-
tenzijde)
4 “Daytime driving lights” (dagrijver-
lichting)
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Variabele lichtverdeling zorgt voor
een nog betere verlichting van de rij-
baan.
De lichtverdeling wordt automatisch
aangepast aan de snelheid.
Indien een navigatiesysteem tot de
uitrusting behoort, wordt de lichtver-
deling automatisch aangepast over-
eenkomstig de gegevens van het
navigatiesysteem en de snelheid.
Het verlichte gebied van het dimlicht
loopt door tot de zijkanten.
De verlichte breedte van het dimlicht
wordt vergroot.
Bij scherpe bochten tot een bepaalde
snelheid, bijvoorbeeld in haarspeld-
bochten of bij het afslaan, wordt de
bochtverlichting ingeschakeld om het
binnenste deel van de bocht te ver-
lichten.
De bochtverlichting wordt automa-
tisch ingeschakeld overeenkomstig
de stuurhoek of het gebruik van de
richtingaanwijzers.
De bochtverlichting wordt mogelijk
automatisch ingeschakeld bij het ach-
teruitrijden, ongeacht de stuurhoek.
Het Automatic High Beam-systeem
signaleert tijdig andere weggebrui-
kers en schakelt het grootlicht in of uit
overeenkomstig de verkeerssituatie.
Dagrijverlichting
Algemeen
Inschakelen/uitschakelen
Variabele lichtverdeling
Principe
Algemeen
Stadsverlichting
Verlichtingspatroon snelweg
Bochtverlichting
Automatic High
Beam-systeem
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 187 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
188
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het Automatic High Beam-systeem
zorgt ervoor dat het grootlicht wordt
ingeschakeld wanneer de verkeerssi-
tuatie dat toelaat. Bij lage snelheden
wordt het grootlicht niet door het sys-
teem ingeschakeld.
Het systeem reageert op de verlich-
ting van tegemoetkomend verkeer en
van voorliggers en op het omgevings-
licht, bijvoorbeeld in de bebouwde
kom.
Het grootlicht kan te allen tijde hand-
matig worden in- en uitgeschakeld.
Als de auto is uitgerust met een ver-
blindingsvrij Automatic High
Beam-systeem, wordt het grootlicht
niet uitgeschakeld bij tegenliggers of
voorliggers; in plaats daarvan worden
de delen van de straal die anders het
tegemoetkomende verkeer of de
voorliggers zouden verblinden,
gemaskeerd. In dit geval blijft het
blauwe controlelampje branden.
Als de koplampen zijn omgewisseld,
zie blz. 190, werkt het Automatic
High Beam-systeem mogelijk slechts
in beperkte mate.
1 Druk op de toets van de
lichtschakelaar.
De led in de toets gaat branden.
2 Druk op de toets op de richting-
aanwijzerhendel.
Het systeem schakelt automatisch
tussen dimlicht en grootlicht.
Als een rit wordt onderbroken terwijl
het Automatic High Beam-systeem is
ingeschakeld: als de rit wordt hervat,
blijft het Automatic High Beam-sys-
teem ingeschakeld.
Het Automatic High Beam-systeem
wordt uitgeschakeld door het groot-
licht handmatig in en uit te schakelen,
zie blz. 150.
Druk op de toets op de richtingaan-
wijzerhendel om het Automatic High
Beam-systeem weer in te schakelen.
Algemeen
Inschakelen
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden wanneer het dim-
licht is ingeschakeld.
Het blauwe controlelampje
in het instrumentenpaneel
gaat branden wanneer het
grootlicht door het systeem
wordt ingeschakeld.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 188 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
189
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Druk op de toets op de richtingaan-
wijzerhendel.
Ook wanneer het Automatic High
Beam-systeem is ingeschakeld moet
de bestuurder zelf beoordelen wan-
neer het grootlicht moet worden
gebruikt. Schakel daarom handmatig
het dimlicht is wanneer de situatie
daar om vraagt.
In de volgende situaties werkt het
systeem niet of minder goed en moet
u mogelijk zelf de verlichting aanpas-
sen:
Bij extreem ongunstige weersom-
standigheden zoals mist of zware
neerslag.
Bij het signaleren van slecht ver-
lichte weggebruikers, zoals voet-
gangers, fietsers, ruiters of
koetsen en wanneer treinen of
schepen zich dicht bij de weg
bevinden of wanneer dieren de
weg oversteken.
In smalle bochten, op steile heu-
vels of bij afdalingen, bij kruisend
verkeer of als het zicht op tege-
moetkomend verkeer op een snel-
weg wordt belemmerd.
In slecht verlichte steden of op
plekken met sterk reflecterende
verkeersborden.
Wanneer de voorruit vóór de bin-
nenspiegel is bedekt met condens,
vuil, stickers, labels, enz.
Uitschakelen
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 189 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
190
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Schakel eerst het dimlicht in alvorens
het mistachterlicht in te schakelen.
Als de automatische verlichting, zie
blz. 184, is ingeschakeld, wordt het
dimlicht automatisch ingeschakeld
wanneer het mistachterlicht wordt
ingeschakeld.
Wanneer u in landen rijdt waar het
verkeer aan de andere kant van de
weg rijdt dan in het land waar uw auto
is geregistreerd, moet u voorkomen
dat tegenliggers verblind worden
door uw koplampen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting bui-
tenzijde)
4 “Right-hand/left-hand traffic”
(rechts/links rijden)
5 Selecteer de gewenste instelling.
Het Automatic High Beam-systeem
werkt mogelijk slechts in beperkte
mate.
De beschikbaarheid van de adap-
tieve verlichting is mogelijk beperkt.
De helderheid kan alleen worden
afgesteld wanneer het stadslicht of
het dimlicht is ingeschakeld.
Mistlampen
Mistachterlicht
Voorwaarden voor werking
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Het gele controlelampje in
het instrumentenpaneel
gaat branden wanneer het
mistachterlicht is ingescha-
keld.
Links/rechts rijden
Algemeen
Omschakelen van de
koplampen
Beperkingen van het systeem
Dashboardverlichting
Voorwaarden voor werking
Instellen
De helderheid kan worden
ingesteld met het kartel-
wieltje.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 190 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
191
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Afhankelijk van de uitrusting worden
de interieurverlichting, voetenruimte-
verlichting en instapverlichting auto-
matisch geregeld.
Permanent uitschakelen: houd de
toets ongeveer 3 seconden inge-
drukt.
Interieurverlichting
Algemeen
Overzicht
Toetsen in de auto
Interieurverlichting
Leeslampjes
De interieurverlichting
in-/uitschakelen
Druk op de toets.
De leeslampjes
in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 191 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
192
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard, landspecifieke en speciale uitrusting die
beschikbaar is voor de modelserie. Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrusting of de landenspecificatie. Dit geldt ook
voor functies en systemen met betrekking tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en systemen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Behalve Korea
1 Knie-airbag
2 Airbag voor, bestuurder
3 Airbag voor, voorpassagier
4 Curtain airbag
5 Side airbag
Veiligheid
Uitrusting
Airbags
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 192 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
193
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Korea
1 Knie-airbag
2 Airbag voor, bestuurder
3 Airbag voor, voorpassagier
4 Curtain airbag
5 Side airbag
De airbags voor beschermen de
bestuurder en de voorpassagier bij
een frontale aanrijding waarbij de
bescherming van de veiligheidsgor-
dels alleen niet langer voldoende zou
zijn.
Bij een zijdelingse aanrijding onder-
steunt de side airbag het lichaam
vanaf de zijkant bij de borst, het bek-
ken en het hoofd.
De knie-airbag ondersteunt de benen
bij een frontale aanrijding.
De curtain airbag ondersteunt het
hoofd bij een zijdelingse aanrijding.
Airbags worden niet bij elke aanrij-
ding geactiveerd, zoals bij kleine
ongevallen en bij aanrijdingen van
achteren.
Airbags voor
Side airbag
Knie-airbag
Curtain airbag
Beschermend effect
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 193 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
194
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Bewaar afstand tot de airbags.
Pak het stuurwiel altijd aan de
rand vast. Plaats uw handen in de
3-uurstand en 9-uurstand om het
risico op letsel aan handen of
armen bij het activeren van de air-
bag te minimaliseren.
Zorg ervoor dat de voorpassagier
correct zit, oftewel met de voeten
en benen in de voetenruimte i.p.v.
op het dashboard rustend.
Zorg ervoor dat de inzittenden hun
hoofd uit de buurt van de side air-
bag houden.
Plaats geen andere personen,
huisdieren of objecten tussen de
airbags en personen.
Houd het dashboard en de voorruit
in de omgeving van de passagiers-
zijde vrij. Breng bijvoorbeeld geen
plakfolie of afdekkingen aan en
monteer geen beugels voor navi-
gatiesystemen of mobiele tele-
foons.
Bevestig niets met lijm op de
afdekkappen van de airbags, dek
ze nooit af en breng op geen
enkele manier wijzigen eraan aan.
Gebruik de afdekkap van de air-
bag voor aan voorpassagierszijde
niet als plateau.
Afdekhoezen, stoelhoezen, kus-
sens of andere objecten die niet
specifiek geschikt zijn voor stoelen
met integrale side airbags mogen
niet op de voorstoelen worden
gemonteerd.
Hang geen kledingstukken zoals
jassen of jacks over de rugleu-
ningen.
Breng op geen enkele manier wij-
zigingen aan aan de afzonderlijke
onderdelen van het systeem of de
bedrading ervan. Dit geldt ook
voor de afdekkappen van het
stuurwiel, het dashboard en de
stoelen.
Neem het airbagsysteem niet uit
elkaar.
Zelfs als al deze informatie in acht
wordt genomen, kan afhankelijk van
de omstandigheden waarin een
ongeval plaatsvindt bepaald letsel als
gevolg van contact met de airbag niet
volledig worden uitgesloten.
Het geluid dat wordt veroorzaakt door
het activeren van een airbag kan bij
inzittenden die gevoelig zijn voor
lawaai leiden tot tijdelijk gehoorver-
lies.
Opmerkingen m.b.t. het bereiken
van een optimale effectiviteit van de
airbag
WAARSCHUWING
Als de stoel verkeerd staat of als het
activeringsgebied van de airbag beperkt
is, kan het airbagsysteem niet de
beoogde bescherming bieden of kan
het bij de activering extra letsel veroor-
zaken. Er bestaat een kans op (ernstig)
letsel. Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht voor een optimaal
beschermend effect.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 194 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
195
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Laat het systeem nakijken.
De kracht waarmee de bestuurders-
en voorpassagiersairbags wordt
geactiveerd, is afhankelijk van de
positie van de bestuurders- en voor-
passagiersstoel.
Kalibreer de voorstoelen zodra een
overeenkomstig bericht op het regel-
display wordt weergegeven voor een
permanente nauwkeurigheid van
deze functie.
Er wordt een overeenkomstig bericht
weergegeven op het regeldisplay.
1 Druk op de schakelaar en schuif
de stoel naar voren tot hij stopt.
2 Druk de schakelaar nogmaals
naar voren. De stoel beweegt nog
iets verder naar voren.
3 Stel de stoelpositie opnieuw af.
Operationele gereedheid van
het airbagsysteem
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Afzonderlijke onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen heet zijn nadat de
airbags zijn geactiveerd. Er bestaat een
kans op letsel. Raak de afzonderlijke
onderdelen niet aan.
WAARSCHUWING
Onjuist uitgevoerde werkzaamheden
kunnen leiden tot een defect of een sto-
ring in of onbedoelde activering van het
airbagsysteem. Bij een storing wordt het
airbagsysteem bij een ongeval mogelijk
niet zoals bedoeld geactiveerd,
ondanks het feit dat het ongeval ernstig
genoeg is. Er bestaat een kans op (ern-
stig) letsel. Laat het airbagsysteem door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige testen, repareren of verwij-
deren en afvoeren.
Weergave op het instrumentenpa-
neel
Wanneer de Drive
Ready-modus is ingeschakeld,
gaat het waarschuwings-
lampje in het instrumentenpa-
neel kort branden ter indicatie
van de operationele gereed-
heid van het volledige airbag-
systeem en de
gordelspanners.
Storing
Het waarschuwingslampje
gaat niet branden nadat de
Drive Ready-modus is inge-
schakeld.
Het waarschuwingslampje
brandt permanent.
Kracht van bestuurders- en
voorpassagiersairbags
Kalibreren van de voorstoelen
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op beknelling als
de stoelen worden verschoven. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Zorg er vóór het verstellen voor dat er
geen obstakels aanwezig zijn in het
gebied waarin de stoel beweegt.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 195 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
196
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De kalibratie is voltooid wanneer de
melding op het regeldisplay verdwijnt.
Als de melding niet verdwijnt, herhaal
dan de kalibratie.
Als de melding ook na herhaaldelijke
kalibratie niet verdwijnt, laat het sys-
teem dan zo spoedig mogelijk contro-
leren.
De airbags zijn niet bedoeld ter ver-
vanging van de veiligheidsgordels.
De SRS-airbags voor en de
SRS-knie-airbags zijn bedoeld als
aanvulling op de veiligheidsgordels
om hun doeltreffendheid als bescher-
mingsvoorziening voor inzittenden te
vergroten. Ze mogen dus niet ter ver-
vanging van de veiligheidsgordels
worden gebruikt.
SRS is een afkorting voor Supplemental
Restraint System (aanvullend veiligheids-
systeem).
Bij een aanrijding houden de veilig-
heidsgordels de inzittenden op hun
plaats, maar als de impact van de
aanrijding bijzonder zwaar is, bestaat
het gevaar dat het hoofd en de borst
van een inzittende het stuurwiel, het
dashboard of de voorruit raakt. In dat
geval worden de SRS-airbags voor
en de SRS-knie-airbags geactiveerd
en creëren ze onmiddellijk een lucht-
kussen om de impact op de inzitten-
den te helpen verminderen en te
voorkomen dat ze het stuurwiel, enz.
met hun hoofd, borst of knieën raken.
De SRS-airbags voor en de
SRS-knie-airbags worden alleen
geactiveerd wanneer er een impact
wordt gesignaleerd die groter is dan
een bepaalde drempelwaarde. Bij
een aanrijding die zwaar genoeg is
om de carrosserie te vervormen wor-
den de SRS-airbags mogelijk niet
geactiveerd als de botsingsenergie
voldoende wordt geabsorbeerd door
de kreukelzones van de carrosserie.
Als de airbags niet door de kracht
van de aanrijding worden geacti-
veerd, worden de inzittenden
beschermd door de veiligheidsgor-
dels.
Een airbag wordt vrijwel direct geacti-
veerd. Hierdoor kan deze een inzit-
tende raken en letsel veroorzaken, of
kan het harde geluid van de active-
ring tijdelijk gedeeltelijk gehoorverlies
veroorzaken. Tevens kunt u door het
aanraken van een airbag brandwon-
den oplopen doordat de airbag en de
onderdelen in de buurt ervan na acti-
vering van de airbag erg heet wor-
den. Daarom is de activering van
airbags niet geheel zonder risico's.
Om dit risico te beperken, zijn de air-
bags zo ontworpen dat ze alleen wor-
den geactiveerd wanneer een extra
vermindering van de impact op de
inzittenden bij een aanrijding noodza-
kelijk is.
SRS-airbag
voor/SRS-knie-airbag
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 196 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
197
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Wanneer de auto betrokken is bij een
frontale aanrijding die een drempel-
waarde overschrijdt die overeenkomt
met een botsing met een betonnen
muur die niet meegeeft of vervormt
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u de veiligheidsgordel
op de juiste wijze draagt en u een juiste
zithouding hebt.
Als u met uw hoofd te dicht bij het stuur-
wiel zit, oefent de SRS-airbag voor bij
activering mogelijk een zeer grote
kracht op uw lichaam uit. Zorg ervoor
dat u met een juiste zithouding op de
bestuurdersstoel zit en houd voldoende
afstand tot het stuurwiel.
Zet de passagiersstoel niet te dicht bij
het dashboard en laat uw voeten niet op
het dashboard rusten, omdat dit kan lei-
den tot ernstig letsel wanneer de
SRS-airbags worden geactiveerd. Zorg
ervoor dat u met een juiste zithouding
op de passagiersstoel zit en houd vol-
doende afstand tot het dashboard.
WAARSCHUWING
Bevestig niets aan en laat niets rusten
tegen onderdelen in de buurt van de
SRS-airbags.
Installeer of bevestig niets (bijvoorbeeld
stickers) op plaatsen zoals de bestuur-
dersairbag en in de buurt van de
SRS-knie-airbags. Bevestig ook geen
accessoires, zoals een luchtverfrisser,
aan het dashboard aan passagierszijde
en plaats niets op de vloer voor de
stoel. Als er iets op deze gebieden
wordt bevestigd of achtergelaten, kun-
nen ze voorkomen dat een airbag wordt
geactiveerd of worden ze mogelijk een
projectiel wanneer de airbags worden
geactiveerd.
De SRS-airbags voor en de
SRS-knie-airbags worden geacti-
veerd
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 197 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
198
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Bij een impact die een drempel-
waarde overschrijdt en plaatsvindt
onder een hoek van 30 graden of
minder op de hoek links of rechts
voor van de auto (A)
Bij een impact die een drempel-
waarde overschrijdt aan de onder-
zijde van de auto
Wanneer de auto in botsing komt met
een stoeprand
Wanneer de auto in een diepe kuil of
greppel rijdt
Wanneer de auto ergens vanaf wordt
gereden en hard landt
Wanneer de auto betrokken is bij een
frontale aanrijding met een gepar-
keerde auto met ongeveer dezelfde
massa
De SRS-airbags voor en de
SRS-knie-airbags worden mogelijk
geactiveerd
De drempelwaarde voor het active-
ren van de SRS-airbags voor en de
SRS-knie-airbags neemt aanzien-
lijk toe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 198 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
199
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Wanneer de auto betrokken is bij een
aanrijding waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen terecht-
komt
Wanneer de auto in botsing komt met
een hoogspanningsmast of boom
Wanneer de auto in botsing komt met
een object dat makkelijk vervormt of
meegeeft, zoals een vangrail
Wanneer de auto betrokken is bij een
aanrijding van achteren
Wanneer de auto betrokken is bij een
aanrijding van opzij
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 199 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
200
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Wanneer de auto betrokken is bij een
ongeval waarbij de auto over de kop
slaat
Bij een zware impact op de voorzijde
van de auto tijdens het slippen
Bij een zware impact op de voorzijde
van de auto bij een aanrijding van
opzij
Wanneer er na activering van de
SRS-airbags voor of de SRS-knie-
airbags nog een aanrijding plaats-
vindt
Bij een zeer beperkte impact op de
voorzijde van de auto bij een aan-
rijding
Wanneer het waarschuwings-
lampje SRS brandt
De airbags zijn niet bedoeld ter ver-
vanging van de veiligheidsgordels.
De SRS-side airbags en SRS-curtain
airbags zijn ontworpen om in werking
te treden bij ernstige aanrijdingen van
opzij en het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden te beschermen.
Bij een aanrijding van opzij worden
de SRS-side airbags en de SRS-cur-
tain airbags aan die zijde geactiveerd
en creëren ze onmiddellijk een lucht-
kussen om de impact op de inzitten-
den te helpen verminderen en te
voorkomen dat ze de portierruit, het
portier, enz. met hun hoofd of romp
raken. Een airbag wordt vrijwel direct
geactiveerd. Hierdoor kan deze een
inzittende raken en letsel veroorza-
ken, of kan het harde geluid van de
activering tijdelijk gedeeltelijk gehoor-
verlies veroorzaken. Tevens kunt u
door het aanraken van een airbag
brandwonden oplopen doordat de air-
bag en de onderdelen in de buurt
ervan na activering van de airbag erg
heet worden. Daarom is de activering
van airbags niet geheel zonder
risico's. Om dit risico te beperken,
zijn de airbags zo ontworpen dat ze
De SRS-airbags voor en de SRS-
knie-airbags worden niet geacti-
veerd
SRS-side airbag/SRS-curtain
airbag
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 200 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
201
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
alleen worden geactiveerd wanneer
een extra vermindering van de impact
op de inzittenden bij een aanrijding
noodzakelijk is.
Als de airbags niet door de kracht
van de aanrijding worden geacti-
veerd, worden de inzittenden
beschermd door de veiligheidsgor-
dels.
Wanneer de auto betrokken is bij een
ernstige aanrijding van opzij
Bij een zware impact aan de onder-
zijde van de auto, zoals bij het rijden
over een groot object op de weg
WAARSCHUWING
Plaats geen stoelbekleding die niet is
ontworpen voor gebruik in deze auto en
bevestig geen kussens of andere
accessoires aan de voorstoelen en
hang ook niets aan de rugleuning van
de voorstoelen op. Plaats geen objecten
rond de zijkanten van de voorstoelen.
Zie blz. 192 voor de montagepositie van
de SRS-side airbags.
WAARSCHUWING
Leun niet tegen het portier of de portier-
ruit.
Plaats ook geen bekerhouder of andere
accessoires in de buurt van de
SRS-side airbags.
Als er iets is bevestigd aan of achterge-
laten in het activeringsgebied van een
SRS-side airbag, wordt er mogelijk
voorkomen dat de airbag wordt geacti-
veerd of kan het voorwerp een projectiel
worden wanneer de airbag wordt geacti-
veerd, wat tot letsel kan leiden. Boven-
dien kan, wanneer een inzittende tegen
dit gebied leunt, de airbag bij activering
het hoofd of een arm van de inzittende
raken en letsel veroorzaken.
Gebruik alleen de bekerhouders die al
in de auto zitten. Plaats alleen bekers of
blikjes van het juiste formaat in de
bekerhouders. Plaats geen hete dran-
ken of glazen in de bekerhouders,
omdat deze bij een aanrijding of plotse-
ling remmen brandwonden of andere
verwondingen kunnen veroorzaken.
De SRS-side airbags en SRS-cur-
tain airbags worden geactiveerd
De SRS-side airbags en SRS-cur-
tain airbags worden mogelijk geacti-
veerd
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 201 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
202
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Bij een zware impact op een wiel of
band of de wielophanging van de
auto
Wanneer de auto betrokken is bij een
aanrijding van opzij in een ander deel
dan het passagierscompartiment
(motorruimte, bagageruimte, enz.)
Wanneer de auto betrokken is bij een
aanrijding van opzij onder een hoek
Wanneer er na activering van de
SRS-side airbags of de SRS-cur-
tain airbags nog een aanrijding
plaatsvindt
Bij een zeer beperkte impact op de
zijkant van de auto bij een aanrij-
ding
Wanneer het waarschuwings-
lampje SRS brandt
Wanneer het overgrote deel van
de aanvankelijke kracht van een
impact alleen op het portier wordt
uitgeoefend
Wanneer een baby- of kinderzitje
wordt gebruikt op de voorpassagiers-
stoel, kunnen de airbag voor en de
side airbag aan voorpassagierszijde
worden uitgeschakeld met behulp
van de schakelaar voor het in- en uit-
schakelen van de voorpassagiersair-
bags.
De drempelwaarde voor het active-
ren van de SRS-side airbags en de
SRS-curtain airbags neemt aanzien-
lijk toe
De SRS-side airbags en SRS-cur-
tain airbags worden niet geactiveerd
Behalve Australië/Nieuw-
Zeeland: schakelaar voor het
in- en uitschakelen van de
voorpassagiersairbags
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 202 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
203
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De airbag voor en de side airbag voor
de voorpassagier kunnen worden uit-
geschakeld en weer ingeschakeld
met behulp van de geïntegreerde
sleutel van de afstandsbediening.
De schakelaar voor het in- en uitschake-
len van de voorpassagiersairbags bevindt
zich aan de buitenzijde van het dash-
board.
1 Steek de sleutel in de opening en
druk hem indien nodig naar bin-
nen.
2 Draai de sleutel, terwijl u hem
naar binnen drukt, zo ver mogelijk
naar de stand OFF. Verwijder de
sleutel zodra de stoppositie is
bereikt.
3 Zorg ervoor dat de schakelaar in
de uiterste stand staat, zodat de
airbags worden uitgeschakeld.
De voorpassagiersairbags worden
uitgeschakeld. De bestuurdersair-
bags blijven ingeschakeld.
Als er niet langer een baby- of kinder-
zitje op de voorpassagiersstoel is
gemonteerd, schakel dan de voor-
passagiersairbags weer in, zodat
deze bij een ongeval naar behoren
worden geactiveerd.
De status van de airbags wordt weer-
gegeven door middel van het contro-
lelampje in de dakconsole; zie
blz. 204.
1 Steek de sleutel in de opening en
druk hem indien nodig naar bin-
nen.
2 Draai de sleutel, terwijl u hem
naar binnen drukt, zo ver mogelijk
naar de stand ON. Verwijder de
sleutel zodra de stoppositie is
bereikt.
3 Zorg ervoor dat de schakelaar in
de uiterste stand staat, zodat de
airbags worden ingeschakeld.
Algemeen
Overzicht
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbags
Inschakelen van de
voorpassagiersairbags
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 203 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
204
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De voorpassagiersairbags worden
weer ingeschakeld en kunnen correct
worden geactiveerd wanneer dit
nodig is.
Het controlelampje voor de voorpas-
sagiersairbags in de dakconsole
geeft de werkingsstatus van de voor-
passagiersairbags weer.
Nadat de Drive Ready-modus is inge-
schakeld, gaat het lampje kort bran-
den en geeft het vervolgens weer of
de airbags zijn ingeschakeld of uitge-
schakeld.
Het actieve voetgangerveiligheids-
systeem zorgt ervoor dat de motor-
kap omhoog komt wanneer de
voorzijde van de auto tegen een voet-
ganger botst. Sensoren onder de
bumper worden gebruikt voor de sig-
nalering.
Wanneer het voetgangerveiligheids-
systeem wordt geactiveerd, creëert
het vervormingsruimte onder de
motorkap voor de daaropvolgende
impact tegen het hoofd.
Controlelampje
voorpassagiersairbags
Weergave Functie
Als de voorpassagiersair-
bags zijn ingeschakeld,
gaat het controlelampje kort
branden en dooft het ver-
volgens.
Wanneer de voorpassagier-
sairbags worden uitgescha-
keld, blijft het
controlelampje branden.
Actieve voetgangerveiligheid
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem kan onbedoeld worden
geactiveerd wanneer afzonderlijke
onderdelen van de scharnieren en
motorkapvergrendelingen worden
geraakt. Er bestaat een kans op letsel
en schade. Raak de afzonderlijke
onderdelen van de scharnieren en
motorkapvergrendelingen niet aan.
WAARSCHUWING
Wijzigingen aan het voetgangerveilig-
heidssysteem kunnen leiden tot een
defect of een storing in of onbedoelde
activering van het voetgangerveilig-
heidssysteem. Er bestaat een kans op
(ernstig) letsel. Breng op geen enkele
manier wijzigingen aan aan de afzon-
derlijke onderdelen van het voetganger-
veiligheidssysteem of de bedrading
ervan. Neem het systeem niet uit elkaar.
WAARSCHUWING
Onjuist uitgevoerde werkzaamheden
kunnen leiden tot een defect of een sto-
ring in of onbedoelde activering van het
systeem. Bij een storing wordt het sys-
teem bij een ongeval mogelijk niet zoals
bedoeld geactiveerd, ondanks het feit
dat het ongeval ernstig genoeg is. Er
bestaat een kans op (ernstig) letsel.
Laat het systeem door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige testen,
repareren of verwijderen en afvoeren.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 204 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
205
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het actieve voetgangerveiligheids-
systeem wordt alleen geactiveerd bij
snelheden tussen ongeveer 30 km/h
en 55 km/h.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt
het systeem in zeldzame gevallen
mogelijk ook geactiveerd wanneer
een botsing met een voetganger niet
geheel kan worden uitgesloten, bij-
voorbeeld in de volgende situaties:
Een aanrijding met objecten zoals
een afvalcontainer of paaltje.
Een aanrijding met een dier.
Steenslag.
Bij het rijden in een sneeuwstorm.
Rijd onmiddellijk met een gematigde
snelheid naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige om het systeem te laten con-
troleren en repareren.
Met Toyota Supra Safety kunnen de
rijassistentiesystemen centraal wor-
den bediend.
Afhankelijk van de uitrusting bestaat
Toyota Supra Safety uit een of meer
systemen die kunnen helpen het
risico van een aanrijding te voorko-
men.
Pre-Crash Safety-systeem, zie
blz. 207.
Pre-Crash Safety-systeem (voor
voetgangers en fietsers), zie
blz. 213.
Lane Departure Warning, zie
blz. 217.
Blind Spot Monitor, zie blz. 222.
WAARSCHUWING
Indien het systeem is geactiveerd of
beschadigd is geraakt, zijn de functies
ervan beperkt of werken ze helemaal
niet meer. Er bestaat een kans op (ern-
stig) letsel.
Laat het systeem, als dit is geactiveerd
of beschadigd is geraakt, nakijken en
vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Het openen van de motorkap wanneer
het voetgangerveiligheidssysteem is
geactiveerd kan schade aan de motor-
kap of het voetgangerveiligheidssys-
teem tot gevolg hebben. Er bestaat een
kans op schade. Open de motorkap niet
wanneer de voertuigmelding wordt
weergegeven. Laat het systeem nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Beperkingen van het systeem
Storing
Er wordt een voertuigmelding
weergegeven.
Het systeem is geactiveerd of
defect.
Toyota Supra Safety
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 205 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
206
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Verscheidene Toyota Supra
Safety-systemen worden aan het
begin van elke rit automatisch inge-
schakeld. Verscheidene Toyota
Supra Safety-systemen zijn inge-
schakeld afhankelijk van de laatste
instelling.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongevallen.
Pas uw rijstijl aan de omstandigheden
op de weg aan. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen
werken individuele functies mogelijk niet
correct bij het starten door aansle-
pen/slepen terwijl de Toyota Supra
Safety-systemen zijn ingeschakeld. Er
bestaat een kans op ongevallen. Scha-
kel voor het starten door aanslepen/sle-
pen alle Toyota Supra Safety-systemen
uit.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
In-/uitschakelen
Toets Status
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen zijn
uitgeschakeld of op dat
moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 206 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
207
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergege-
ven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk
worden geconfigureerd. De afzonder-
lijke instellingen worden ingescha-
keld en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Zodra een instelling wordt gewijzigd
in het menu, worden alle instellingen
in het menu ingeschakeld.
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies, bijvoorbeeld de instelling
voor waarschuwingstijd.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzon-
derlijke instellingen. Sommige Toyota
Supra Safety-systemen kunnen niet
afzonderlijk worden uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Het systeem kan ongevallen helpen
voorkomen. Als een ongeval niet kan
worden vermeden, helpt het systeem
de snelheid van de aanrijding te ver-
lagen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding en
remt indien nodig automatisch.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van
de uitrusting:
Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
Radarsensor in de voorbumper.
Vanaf snelheden van ongeveer
5 km/h geeft het systeem in twee
fasen een waarschuwing met betrek-
king tot een mogelijk risico op een
aanrijding met een voertuig. De
timing van deze waarschuwingen
verschilt mogelijk afhankelijk van de
actuele rijomstandigheden.
Wanneer u opzettelijk dichter bij een
voertuig komt, worden de waarschu-
wing voor een kop-staartbotsing en
reminterventie later geactiveerd om
ongerechtvaardigde systeemreacties
te voorkomen.
Druk op de toets:
Druk herhaaldelijk op de toets.
De instelling schakelt tussen
het onderstaande:
Houd de toets ingedrukt:
Pre-Crash Safety-systeem
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 207 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
208
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafge-
dekt in het gedeelte voor de binnen-
spiegel.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongevallen.
Pas uw rijstijl aan de omstandigheden
op de weg aan. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen
werken individuele functies mogelijk niet
correct bij het starten door aansle-
pen/slepen terwijl de Toyota Supra
Safety-systemen zijn ingeschakeld. Er
bestaat een kans op ongevallen. Scha-
kel voor het starten door aanslepen/sle-
pen alle Toyota Supra Safety-systemen
uit.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Camera
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 208 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
209
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensor bevindt zich in het
onderste deel van de voorbumper.
Houd de radarsensor schoon en zorg
ervoor dat hij niet wordt afgedekt.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergege-
ven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk
worden geconfigureerd. De afzonder-
lijke instellingen worden ingescha-
keld en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Zodra een instelling wordt gewijzigd
in het menu, worden alle instellingen
in het menu ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het
onderstaande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzon-
derlijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Met radarsensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
Toets Status
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 209 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
210
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Front collision warning” (waar-
schuwing frontale aanrijding)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Early” (vroeg)
“Medium” (gemiddeld)
“Late” (laat): alleen dringende
waarschuwingen worden weerge-
geven.
De geselecteerde tijd wordt opgesla-
gen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Als er een risico bestaat op een aan-
rijding met een gesignaleerd voertuig,
wordt er een waarschuwingssymbool
weergegeven op het instrumentenpa-
neel en, indien van toepassing, op
het head-up display.
Er wordt een vroegtijdige waarschu-
wing weergegeven, bijvoorbeeld
wanneer er een risico op een aanrij-
ding wordt verwacht of bij een zeer
kleine afstand tot de voorligger.
De bestuurder moet bij een drin-
gende waarschuwing zelf ingrijpen.
Er wordt een dringende waarschu-
wing gegeven wanneer de auto met
een hoog snelheidsverschil een
ander object nadert en er een direct
risico bestaat op een aanrijding.
De bestuurder moet bij een drin-
gende waarschuwing zelf ingrijpen.
Afhankelijk van de rijomstandigheden
en de uitrusting van de auto wordt de
dringende waarschuwing mogelijk
ondersteund door een korte schok
van de remmen.
Indien de waarschuwingstijd is inge-
steld op “Late” (laat), doet de schok
zich niet voor.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen zijn
uitgeschakeld of op dat
moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld.
Instellen van de waarschuwingstijd
Waarschuwing met remfunctie
Weergave
Toe t s Status Symbool Maatregel
Symbool brandt rood:
vroegtijdige waarschuwing.
Rem af en vergroot de
afstand.
Symbool knippert rood en
er klinkt een geluidssig-
naal: dringende waarschu-
wing.
Rem af en wijk indien nodig
uit.
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing met rem-
functie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 210 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
211
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Indien nodig kan het systeem ook
helpen door de auto automatisch af
te remmen wanneer het risico op een
aanrijding bestaat.
Een dringende waarschuwing kan
zelfs zonder een eerdere vroegtij-
dige waarschuwing worden geacti-
veerd.
De waarschuwing spoort de bestuur-
der aan om actief in te grijpen. Wan-
neer de remmen tijdens een
waarschuwing worden bediend,
wordt de maximaal benodigde rem-
kracht toegepast. Remhulp vereist
dat het rempedaal vooraf voldoende
snel en stevig wordt ingetrapt.
Het systeem kan ook helpen door de
auto automatisch af te remmen wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot
stilstand worden afgeremd.
Afremmen in de stad: reminterventie
vindt plaats bij snelheden tot maxi-
maal ongeveer 85 km/h.
Met radarsensor: reminterventie vindt
plaats bij snelheden tot maximaal
ongeveer 250 km/h.
Bij snelheden boven ongeveer
210 km/h vindt de reminterventie
plaats in de vorm van een korte
schok. Er wordt niet automatisch
gedecelereerd.
Er wordt alleen geremd indien de rij-
stabiliteit niet is aangetast, bijvoor-
beeld door het uitschakelen van de
Vehicle Stability Control (VSC).
Het remmen kan worden onderbro-
ken door het gaspedaal in te trappen
of door het stuurwiel actief te bewe-
gen.
De signalering van objecten is moge-
lijk beperkt. Houd rekening met de
grenzen van het detectiebereik en de
functionele beperkingen.
Het detectievermogen van het sys-
teem is beperkt.
Alleen objecten die door het systeem
zijn gesignaleerd, worden in aanmer-
king genomen.
Daarom reageert het systeem moge-
lijk niet of reageert het vertraagd.
Reminterventie
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem
helemaal niet, te laat, onjuist of ten
onrechte reageert. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade.
Houd rekening met de informatie over
de beperkingen van het systeem en
grijp indien nodig actief in.
Detectiegebied
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 211 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
212
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:
Bij het met hoge snelheid naderen
van een langzaam rijdend voer-
tuig.
Voertuigen die u plotseling snijden
of die sterk afremmen.
Voertuigen met een ongebruikelijk
uitziende achterzijde.
Tweewielers die voor u rijden.
Bij snelheden boven ongeveer
250 km/h wordt het systeem tijdelijk
uitgeschakeld. Zodra de snelheid
weer onder deze waarde komt, rea-
geert het systeem weer overeenkom-
stig de instellingen.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet optimaal, bij-
voorbeeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Wanneer Vehicle Stability Con-
trol-systemen zijn beperkt of uitge-
schakeld, bijvoorbeeld VSC OFF.
Als het gezichtsveld van de
camera of de voorruit vóór de bin-
nenspiegel vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is
geraakt als gevolg van extreem
hoge temperaturen en tijdelijk is
gedeactiveerd.
Afhankelijk van de uitvoering: als
de radarsensoren vuil of afgedekt
zijn.
Afhankelijk van de uitrusting van
de auto: na onjuist uitgevoerde
werkzaamheden aan het lakwerk
van de auto.
Na onjuist uitgevoerde werkzaam-
heden aan het lakwerk van de
auto in de buurt van de radarsen-
soren.
Maximaal 10 s na het starten van
de motor met behulp van de start-
knop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer
de zon laag aan de hemel staat.
Het bevestigen van objecten, bijvoor-
beeld stickers of emblemen, in het
gebied van de radarstraal zal ook de
werking van de radarsensoren scha-
den en kan zelfs tot gevolg hebben
dat deze falen.
Des te gevoeliger de waarschuwin-
gen (bijvoorbeeld waarschuwings-
tijd) zijn ingesteld, des te meer
waarschuwingen er worden weerge-
geven. Hierdoor worden er mogelijk
meer voortijdige of ongerechtvaar-
digde waarschuwingen en reacties
gegeven.
Maximale snelheidslimiet
Functionele beperkingen
Gevoeligheid van de waarschuwin-
gen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 212 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
213
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem kan ongevallen met
voetgangers en fietsers helpen voor-
komen. Als een ongeval niet kan wor-
den vermeden, helpt het systeem de
snelheid van de aanrijding te verla-
gen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding in
stadsverkeer en remt indien nodig
automatisch.
Bij snelheden boven ongeveer
5 km/h waarschuwt het systeem voor
het mogelijke risico op een aanrijding
met een voetganger of fietser.
Er wordt rekening gehouden met
voetgangers en fietsers wanneer
deze binnen het detectiebereik van
het systeem worden gesignaleerd.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van
de uitrusting:
Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
Radarsensor in de voorbumper.
De detectiezone vóór de auto bestaat
uit twee delen:
Centrale zone, pijl 1, direct vóór
de auto.
Uitgebreide zone, pijl 2, rechts en
links van het centrale gebied.
Er bestaat een risico op een aanrij-
ding wanneer personen zich in de
centrale zone bevinden. Er wordt
alleen een waarschuwing gegeven
voor personen in de uitgebreide zone
wanneer deze zich in de richting van
de centrale zone bewegen.
Pre-Crash Safety-systeem
(voor voetgangers en
fietsers)
Principe
Algemeen
Detectiegebied
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 213 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
214
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafge-
dekt in het gedeelte voor de binnen-
spiegel.
De radarsensor bevindt zich in het
onderste deel van de voorbumper.
Houd de radarsensor schoon en zorg
ervoor dat hij niet wordt afgedekt.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongevallen.
Pas uw rijstijl aan de omstandigheden
op de weg aan. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen
werken individuele functies mogelijk niet
correct bij het starten door aansle-
pen/slepen terwijl de Toyota Supra
Safety-systemen zijn ingeschakeld. Er
bestaat een kans op ongevallen. Scha-
kel voor het starten door aanslepen/sle-
pen alle Toyota Supra Safety-systemen
uit.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Camera
Met radarsensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 214 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
215
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergege-
ven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk
worden geconfigureerd. De afzonder-
lijke instellingen worden ingescha-
keld en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Zodra een instelling wordt gewijzigd
in het menu, worden alle instellingen
in het menu ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het
onderstaande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzon-
derlijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Als er een risico bestaat op een aan-
rijding met een gesignaleerde voet-
ganger of fietser, wordt er een
waarschuwingssymbool weergege-
ven op het instrumentenpaneel en,
indien van toepassing, op het
head-up display.
Onderneem onmiddellijk actie door te
remmen of uit te wijken.
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
Toets Status
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen zijn
uitgeschakeld of op dat
moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld.
Waarschuwing met remfunctie
Weergave
Er wordt een rood symbool
weergegeven en er klinkt een
waarschuwingssignaal.
Eventueel gaat, afhankelijk van
de uitrusting, een rode geva-
rendriehoek branden op het
instrumentenpaneel.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 215 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
216
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De waarschuwing spoort de bestuur-
der aan om actief in te grijpen. Wan-
neer de remmen tijdens een
waarschuwing worden bediend,
wordt de maximale remkracht toege-
past. Remkrachthulp vereist dat het
rempedaal vooraf voldoende snel en
stevig wordt ingetrapt.
Bovendien kan het systeem helpen
door middel van reminterventie wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot
stilstand worden afgeremd.
Er wordt alleen geremd indien de rij-
stabiliteit niet is aangetast, bijvoor-
beeld door het uitschakelen van de
Vehicle Stability Control (VSC).
Het remmen kan worden onderbro-
ken door het gaspedaal in te trappen
of door het stuurwiel actief te bewe-
gen.
De signalering van objecten is moge-
lijk beperkt. Houd rekening met de
grenzen van het detectiebereik en de
functionele beperkingen.
Het systeem reageert op voetgan-
gers en fietsers wanneer uw eigen
snelheid lager is dan ongeveer
85 km/h.
Het detectievermogen van het sys-
teem is beperkt.
Hierdoor geeft het systeem mogelijk
geen waarschuwingen of worden de
waarschuwingen pas laat gegeven.
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:
Gedeeltelijk verborgen voetgan-
gers.
Voetgangers die niet als zodanig
worden gesignaleerd, als gevolg
van de kijkhoek of contouren.
Voetgangers buiten het detectie-
bereik.
Voetgangers die kleiner zijn dan
ongeveer 80 cm.
Reminterventie
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem
helemaal niet, te laat, onjuist of ten
onrechte reageert. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade.
Houd rekening met de informatie over
de beperkingen van het systeem en
grijp indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Detectiegebied
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 216 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
217
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem werkt in sommige situa-
ties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Wanneer het Vehicle Stability Con-
trol-systeem is uitgeschakeld, bij-
voorbeeld VSC OFF.
Als het gezichtsveld van de
camera of de voorruit vóór de bin-
nenspiegel vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is
geraakt als gevolg van extreem
hoge temperaturen en tijdelijk is
gedeactiveerd.
Afhankelijk van de uitvoering: als
de radarsensoren vuil of afgedekt
zijn.
Afhankelijk van de uitrusting van
de auto: na onjuist uitgevoerde
werkzaamheden aan het lakwerk
van de auto.
Maximaal 10 s na het starten van
de motor met behulp van de start-
knop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer
de zon laag aan de hemel staat.
In het donker.
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied
van de radarstraal zal ook de werking
van de radarsensoren schaden en
kan zelfs tot gevolg hebben dat deze
falen.
De Lane Departure Warning geeft
een waarschuwing wanneer de auto
de weg of rijstrook verlaat.
Dit systeem met camera's waar-
schuwt zodra een minimumsnelheid
is bereikt.
De minimumsnelheid is landspecifiek
en wordt weergegeven in het menu
voor de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Waarschuwingen worden afgegeven
door middel van een stuurwieltril-
lingsfunctie. De sterkte van de stuur-
wieltrillingsfunctie kan worden
aangepast.
Het systeem geeft geen waarschu-
wing als de bestuurder aangeeft dat
hij de rijstrook gaat verlaten.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschre-
den in het snelheidsbereik tot
210 km/h, grijpt het systeem niet
alleen in door middel van trillingen,
maar ook met een korte actieve
stuurinterventie. Daarmee helpt het
systeem om de auto op de rijstrook te
houden.
Functionele beperkingen
Lane Departure Warning
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 217 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
218
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De rijstrookmarkering moet door de
camera worden gesignaleerd om
ervoor te zorgen dat de Lane Depar-
ture Warning werkt.
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafge-
dekt in het gedeelte voor de binnen-
spiegel.
De Lane Departure Warning wordt
automatisch aan het begin van een rit
ingeschakeld als de functie was inge-
schakeld toen de motor de laatste
keer werd uitgezet.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
richting van de weg en de verkeerssitu-
atie te beoordelen. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist. Beweeg in
geval van een waarschuwing het stuur-
wiel niet met onnodig veel kracht.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongevallen.
Pas uw rijstijl aan de omstandigheden
op de weg aan. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Voorwaarden voor werking
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Camera
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 218 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
219
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergege-
ven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk
worden geconfigureerd. De afzonder-
lijke instellingen worden ingescha-
keld en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Zodra een instelling wordt gewijzigd
in het menu, worden alle instellingen
in het menu ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het
onderstaande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzon-
derlijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Lane departure warning”
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Early” (vroeg): het systeem geeft
een vroegtijdige waarschuwing
wanneer een gevaarlijke situatie
wordt gesignaleerd.
“Medium” (gemiddeld): het sys-
teem voldoet aan gestandaardi-
seerde veiligheidseisen.
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
Toets Status
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen zijn
uitgeschakeld of op dat
moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld.
Instellen van de waarschuwingstijd
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 219 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
220
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
“Reduced” (beperkt): afhankelijk
van de situatie worden sommige
waarschuwingen onderdrukt, bij-
voorbeeld tijdens inhaalmanoeu-
vres zonder gebruik van
richtingaanwijzers of bij het opzet-
telijk kruisen van rijstrooklijnen in
bochten.
“Off” (uit): er worden geen waar-
schuwingen gegeven.
De geselecteerde instelling wordt
opgeslagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Steering wheel vibration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt geaccepteerd
voor alle Toyota Supra Safety-syste-
men en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Stuurinterventie kan afzonderlijk wor-
den in- en uitgeschakeld voor de
Blind Spot Monitor en Lane Depar-
ture Warning.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Steering intervention” (stuurinter-
ventie)
De geselecteerde instelling wordt
opgeslagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Als de auto de rijstrook verlaat en de
rijstrookmarkering wordt gesigna-
leerd, trilt het stuurwiel in overeen-
stemming met de instelling van de
stuurwieltrillingsfunctie.
Als de richtingaanwijzer vóór het wis-
selen van rijstrook is ingeschakeld,
wordt er geen waarschuwing gege-
ven.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschre-
den in het snelheidsbereik tot
210 km/h, grijpt het systeem moge-
lijk niet alleen in door middel van tril-
lingen, maar ook met een korte
actieve stuurinterventie. De stuurin-
terventie helpt de auto op de rijstrook
te houden. Stuurinterventie kan aan
het stuur worden gevoeld en kan te
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Stuurinterventie in-/uitschakelen
Weergave op het
instrumentenpaneel
Het symbool brandt groen: er is
aan ten minste één kant van de
auto een rijstrookmarkering
gesignaleerd en er kunnen
waarschuwingen worden gege-
ven.
Waarschuwingsfunctie
Bij het verlaten van de rijstrook
Stuurinterventie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 220 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
221
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
allen tijde handmatig worden opgehe-
ven. Bij actieve stuurinterventie knip-
pert het display in het
instrumentenpaneel.
Als het systeem binnen 3 minuten
meerdere malen een actieve stuurin-
terventie uitvoert zonder dat de
bestuurder het stuurwiel aanraakt,
klinkt er een waarschuwingssignaal.
Bij de tweede stuurinterventie klinkt
een kort waarschuwingssignaal. Een
langer waarschuwingssignaal klinkt
vanaf de derde stuurinterventie.
Er wordt ook een voertuigmelding
weergegeven.
Het waarschuwingssignaal en de
voertuigmelding laten de bestuurder
weten dat hij beter op de rijstrook
moet letten.
De waarschuwing wordt in de vol-
gende situaties onderbroken:
Automatisch na ongeveer 3 secon-
den.
Bij terugkeer naar de juiste rij-
strook.
Als de auto sterk afremt.
Bij het richting aangeven.
Bij een ingreep van de Vehicle Sta-
bility Control (VSC).
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet optimaal, bij-
voorbeeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
Wanneer er ontbrekende, versle-
ten, slecht zichtbare, samenko-
mende/scheidende of onduidelijke
rijstrookmarkeringen zijn, bijvoor-
beeld in gebieden waar wegwerk-
zaamheden plaatsvinden.
Als rijstrookmarkeringen bedekt
zijn met sneeuw, ijs, vuil of water.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de rijstrookmarkeringen niet
wit zijn.
Als rijstrookmarkeringen door
objecten worden overschaduwd.
Als de auto te dicht achter een
voorligger rijdt.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer
de zon laag aan de hemel staat.
Waarschuwingssignaal
Annulering van de waarschuwing
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem
helemaal niet, te laat, onjuist of ten
onrechte reageert. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade.
Houd rekening met de informatie over
de beperkingen van het systeem en
grijp indien nodig actief in.
Functionele beperkingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 221 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
222
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Als het gezichtsveld van de
camera of de voorruit vóór de bin-
nenspiegel vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is
geraakt als gevolg van extreem
hoge temperaturen en tijdelijk is
gedeactiveerd.
Maximaal 10 s na het starten van
de motor met behulp van de start-
knop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Er wordt mogelijk een voertuigmel-
ding weergegeven bij beperkte functi-
onaliteit.
De Blind Spot Monitor signaleert
voertuigen in de dode hoek of voer-
tuigen die van achteren naderen in
de aangrenzende rijstrook. In deze
situaties wordt een waarschuwing in
verschillende gradaties gegeven.
Vanaf een minimumsnelheid bewa-
ken twee radarsensoren in de achter-
bumper het gebied achter en naast
de auto.
De minimumsnelheid wordt weerge-
geven in het menu voor de Toyota
Supra Safety-systemen.
Het systeem geeft aan wanneer voer-
tuigen zich in de dode hoek bevin-
den, pijl 1, of van achteren in de
aangrenzende rijstrook naderen, pijl
2.
Het lampje in de buitenspiegel gaat
gedimd branden.
Voordat van rijstrook wordt gewisseld
met ingeschakelde richtingaanwijzer,
geeft het systeem in de boven-
staande situaties een waarschuwing.
Het lampje in de buitenspiegel knip-
pert en het stuurwiel trilt.
Blind Spot Monitor
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 222 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
223
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensoren bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren onaf-
gedekt.
De Blind Spot Monitor wordt aan het
begin van een rit automatisch weer
ingeschakeld als de functie was inge-
schakeld toen de motor de laatste
keer werd uitgezet.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergege-
ven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk
worden geconfigureerd. De afzonder-
lijke instellingen worden ingescha-
keld en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Zodra een instelling wordt gewijzigd
in het menu, worden alle instellingen
in het menu ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongevallen.
Pas uw rijstijl aan de omstandigheden
op de weg aan. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 223 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
224
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De instelling schakelt tussen het
onderstaande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzon-
derlijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Blind spot monitor”
5 Selecteer de gewenste instelling.
“Off” (uit): er wordt voor deze instelling
geen waarschuwing gegeven.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Steering wheel vibration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt geaccepteerd
voor alle Toyota Supra Safety-syste-
men en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
Toe t s Status
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen zijn
uitgeschakeld of op dat
moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld.
Instellen van de waarschuwingstijd
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 224 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
225
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het gedimde lampje in de buitenspie-
gel geeft aan wanneer voertuigen
zich in de dode hoek bevinden of van
achteren naderen.
Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld terwijl een voertuig zich in het
kritieke gebied bevindt, trilt het stuur-
wiel kort en knippert het lampje in de
buitenspiegel fel.
De waarschuwing wordt beëindigd
wanneer het andere voertuig het kri-
tieke gebied heeft verlaten of de rich-
tingaanwijzer is uitgeschakeld.
Wanneer de auto wordt ontgrendeld,
voert het systeem een zelftest uit
door het lampje te laten knipperen.
Bij snelheden boven ongeveer
250 km/h wordt het systeem tijdelijk
uitgeschakeld.
Bij snelheden onder ongeveer
250 km/h reageert het systeem weer
volgens de instelling.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet optimaal, bij-
voorbeeld:
Als de snelheid van het naderende
voertuig aanzienlijk hoger is dan
de snelheid van de eigen auto.
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
Waarschuwingsfunctie
Lampje in de buitenspiegel
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing
Knipperen van het lampje
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem
helemaal niet, te laat, onjuist of ten
onrechte reageert. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade.
Houd rekening met de informatie over
de beperkingen van het systeem en
grijp indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Functionele beperkingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 225 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
226
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied
van de radarstraal zal ook de werking
van de radarsensoren schaden en
kan zelfs tot gevolg hebben dat deze
falen.
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven bij beperkte functionaliteit.
Afhankelijk van de geselecteerde
instelling voor waarschuwingen, bij-
voorbeeld de waarschuwingstijd,
kunnen er meer waarschuwingen
worden weergegeven. Hierdoor wor-
den er mogelijk meer voortijdige
waarschuwingen met betrekking tot
kritieke situaties gegeven.
Het systeem reageert op voertuigen
die van achteren naderen.
Twee radarsensoren in de achter-
bumper bewaken het gebied achter
de auto.
Als een voertuig met de juiste snel-
heid van achteren nadert, reageert
het systeem als volgt:
De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld om het verkeer ach-
ter u te waarschuwen als er kans
is op een aanrijding van achteren.
Weergave waarschuwingen
Voorkomen van een
aanrijding van achteren
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongevallen.
Pas uw rijstijl aan de omstandigheden
op de weg aan. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 226 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
227
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensoren bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren onaf-
gedekt.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
In de volgende situaties wordt het
systeem uitgeschakeld:
Bij het achteruitrijden.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet optimaal:
Als de snelheid van het naderende
voertuig aanzienlijk hoger is dan
de snelheid van de eigen auto.
Bij langzaam naderende voertuigen.
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Als het zichtveld van de sensoren
wordt gehinderd, bijvoorbeeld door
garagewanden, hagen of sneeuw-
hopen.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
De remlichten knipperen om wegge-
bruikers achter uw auto te waarschu-
wen dat u een noodstop uitvoert. Dit
beperkt de kans op een aanrijding
van achteren.
Normaal remmen: remlichten
branden.
Sterk afremmen: remlichten knip-
peren.
Kort voordat de auto tot stilstand
komt, worden de alarmknipperlichten
geactiveerd.
Uitschakelen van de alarmknipper-
lichten:
Accelereren.
Druk op de knop van de alarm-
knipperlichten.
Overzicht
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Beperkingen van het systeem
Noodremlichten
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 227 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
228
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het systeem kan de auto in bepaalde
ongevalssituaties automatisch tot stil-
stand brengen zonder tussenkomst
van de bestuurder. Het risico van een
verdere aanrijding en de gevolgen
daarvan kan daardoor worden ver-
minderd.
Nadat de auto tot stilstand is geko-
men, wordt het remsysteem automa-
tisch gedeactiveerd.
In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om de auto sneller tot stilstand
te brengen.
Hiervoor moet de remdruk die wordt
uitgeoefend bij het intrappen van het
rempedaal kortstondig hoger zijn dan
de remdruk die wordt bereikt door de
automatische remfunctie. Deze actie
onderbreekt het automatische rem-
proces.
In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om het automatisch remmen te
annuleren, bijvoorbeeld voor een uit-
wijkmanoeuvre.
Automatisch remmen annuleren:
Door het intrappen van het rempedaal.
Door het intrappen van het gaspedaal.
Het systeem kan afnemende oplet-
tendheid of het begin van vermoeid-
heid bij de bestuurder signaleren
tijdens lange eentonige ritten, bijvoor-
beeld op snelwegen. In deze situaties
is het raadzaam dat u pauze neemt.
Telkens wanneer de Drive Ready-
modus wordt ingeschakeld, wordt het
systeem ingeschakeld.
Na aanvang van de rit past het sys-
teem zich aan de bestuurder aan
zodat een afname in aandacht of ver-
moeidheid kan worden gesignaleerd.
Dit proces houdt rekening met de vol-
gende criteria:
Persoonlijke rijstijl, bijvoorbeeld
stuurgedrag.
Rijomstandigheden, bijvoorbeeld
het moment van de dag of de duur
van de rit.
Het systeem is vanaf ongeveer
70 km/h actief en kan ook een aanbe-
veling voor het nemen van pauze
weergeven.
Autonomous Emergency
Braking-systeem
Principe
Bij stilstand
Harder remmen
Automatisch remmen
annuleren
Driver Attention Control
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om uw
fysieke conditie correct te beoordelen.
Toenemende onoplettendheid of ver-
moeidheid worden mogelijk niet of niet tij-
dig gesignaleerd. Er bestaat een kans op
ongevallen. Zorg ervoor dat u als bestuur-
der uitgerust en alert bent. Pas uw rijstijl
aan de omstandigheden op de weg aan.
Functie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 228 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
229
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De Driver Attention Control wordt tel-
kens wanneer de Drive Ready-
modus wordt ingeschakeld automa-
tisch geactiveerd en kan zodoende
pauzeaanbevelingen weergeven.
Pauzeaanbevelingen kunnen ook
worden in- en uitgeschakeld en inge-
steld via Toyota Supra Command.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Driver Attention Control”
4 Selecteer de gewenste instelling:
“Sensitive” (gevoelig): de pauze-
aanbeveling wordt eerder gege-
ven.
“Standard” (standaard): de pauze-
aanbeveling wordt met een
bepaalde waarde weergegeven.
“Off” (uit): er wordt geen pauze-
aanbeveling weergegeven.
Als de aandacht van de bestuurder
afneemt of hij/zij moe wordt, wordt er
een melding weergegeven op het
regeldisplay met de aanbeveling om
pauze te nemen.
De volgende instellingen kunnen tij-
dens de weergave worden geselec-
teerd:
“Do not ask again” (niet nogmaals
vragen)
“Places to stop” (plaatsen om te
stoppen)
“Remind me later” (help me herin-
neren)
De pauzeaanbeveling wordt na 20 minu-
ten herhaald.
Na een pauze kan een andere pau-
zeaanbeveling pas op zijn vroegst na
ongeveer 45 minuten worden weer-
gegeven.
Het systeem heeft mogelijk een
beperkte functionaliteit in situaties
zoals onderstaande en er wordt
mogelijk een onjuiste waarschuwing
of helemaal geen waarschuwing
weergegeven:
Als de tijd verkeerd is ingesteld.
Wanneer de snelheid overwegend
lager is dan ongeveer 70 km/h.
Bij een sportieve rijstijl, bijvoor-
beeld bij het snel accelereren of
het snel nemen van bochten.
Bij actieve rijsituaties, bijvoor-
beeld bij het regelmatig van rij-
strook wisselen.
Bij een slechte toestand van de
weg.
Bij een sterke zijwind.
Het systeem wordt ongeveer 45
minuten na tot stilstand brengen van
de auto gereset, bijvoorbeeld tijdens
een pauze tijdens een lange snel-
wegrit.
Aanbeveling voor het nemen
van pauze
Instellen
Weergave
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 229 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
230
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Het ABS voorkomt het blokkeren van
de wielen tijdens het remmen.
Dit zorgt ervoor dat de auto ook bij
krachtig remmen bestuurbaar blijft,
wat de actieve veiligheid ten goede
komt.
Het ABS is operationeel zodra de
motor is gestart.
Situaties waarin het ABS niet opti-
maal kan werken:
Bij het aansnijden van een bocht
met een extreem hoge snelheid
In dit geval kan ook een eventuele
ingreep van het ABS een potentieel
gevaarlijke situatie niet voorkomen. De
bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
het inschatten van de wegsituatie en het
rijden met een veilige snelheid.
Als het rempedaal snel wordt inge-
trapt, zorgt dit systeem automatisch
voor een maximale remkracht. Op die
wijze wordt de remweg bij krachtig
remmen zo kort mogelijk gehouden.
Bovendien worden hiermee de voor-
delen van het antiblokkeersysteem
(ABS) optimaal benut.
Tijdens krachtig remmen moet het
rempedaal stevig ingetrapt worden
gehouden.
In samenwerking met de Dynamic
Radar Cruise Control zorgt dit sys-
teem ervoor dat het remsysteem bij
een noodstop nog sneller op het
intrappen van het rempedaal rea-
geert.
Rijstabiliteits-
regelsystemen
Uitrusting
Antiblokkeersysteem (ABS)
Brake Assist
Adaptive Brake Assist
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 230 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
231
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Dit systeem vereenvoudigt het wegrij-
den op een helling omhoog.
1 Houd de auto op zijn plaats door
het rempedaal ingetrapt te hou-
den.
2 Laat het rempedaal los en geef
meteen gas om weg te rijden.
De auto wordt gedurende ongeveer 2
seconden op zijn plaats gehouden
nadat het rempedaal is losgelaten.
Afhankelijk van de belading kan de
auto eerst een stukje achteruitrollen.
Dit systeem vermindert het motorver-
mogen en regelt de remkracht op elk
wiel afzonderlijk om de auto, binnen
de natuurkundige grenzen, veilig op
de juiste koers te houden.
De VSC signaleert tijdens het rijden
bijvoorbeeld de volgende stabiliteits-
problemen:
Tractieverlies van de achterwielen,
wat kan leiden tot overstuur.
Gripverlies van de voorwielen, wat
kan leiden tot onderstuur.
Hill Start Assist Control
Principe
Wegrijden
Vehicle Stability Control
(VSC)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Bij het rijden met lading op het dak, bij-
voorbeeld een geladen imperiaal, ligt
het zwaartepunt hoger waardoor een
veilig rijgedrag niet meer in alle situaties
kan worden gegarandeerd. Er bestaat
een kans op ongevallen en schade.
Schakel de Vehicle Stability Control
(VSC) niet uit bij het rijden met lading op
het dak.
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 231 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
232
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De rijstabiliteit bij het accelereren en
in bochten is beperkt als de VSC is
uitgeschakeld.
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de VSC zo snel mogelijk weer
in.
Als de VSC is uitgeschakeld, wordt
VSC OFF weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Bij het aansnijden van een bocht
met een extreem hoge snelheid
In dit geval kan ook een eventuele
ingreep van de VSC een potentieel
gevaarlijke situatie niet voorkomen. De
bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
het inschatten van de wegsituatie en het
rijden met een veilige snelheid.
De tractiemodus, is een functionaliteit
van de Vehicle Stability Control
(VSC) die onder bepaalde omstan-
digheden de voorwaartse beweging
van de auto optimaliseert.
Onder bepaalde specifieke rijomstan-
digheden, zoals bij het rijden op een
besneeuwde weg of een losse onder-
grond, zorgt dit systeem voor een
optimale voorwaartse beweging wat
enigszins ten koste kan gaan van de
rijstabiliteit.
Het inschakelen van de tractiemodus
zorgt voor een optimale tractie. De rij-
stabiliteit bij het accelereren en in
bochten is beperkt.
VSC in-/uitschakelen
Algemeen
VSC uitschakelen
Houd de toets ingedrukt tot
VSC OFF wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel en
het controlelampje VSC OFF
gaat branden.
VSC inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding VSC OFF ver-
dwijnt en het controlelampje
VSC OFF gaat uit.
Weergave
Op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Als het controlelampje brandt,
is de VSC uitgeschakeld.
Als het controlelampje knip-
pert, is de VSC bezig met een
regeling van de acceleratie- en
remkracht.
Als het controlelampje brandt,
is er een storing in de VSC.
Situaties waarin de VSC niet
optimaal kan werken
Tractiemodus
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 232 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
233
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Onder de volgende omstandigheden
kan het nuttig zijn om de tractiemo-
dus even in te schakelen:
Bij het rijden in smeltende sneeuw
of op een besneeuwde weg.
Bij het wegrijden in diepe sneeuw
of op een losse ondergrond.
Bij het rijden met sneeuwkettin-
gen.
Als de tractiemodus is geactiveerd,
wordt TRACTION weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Onder bepaalde omstandigheden
wordt de VSC automatisch geacti-
veerd:
Als de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbe-
reik is ingeschakeld.
In het geval van een remingreep
door de Toyota Supra Safety-sys-
temen.
Bij een lekke band.
Het actieve achterdifferentieel is voor-
zien van een traploos variabele sperin-
richting die werkt afhankelijk van de
rijomstandigheden. Dit systeem zorgt
onder alle rijomstandigheden voor een
optimale verdeling van de aandrijf-
kracht over de achterwielen door het
doorslippen van een van de achterwie-
len te helpen voorkomen.
Het blijft de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om zijn rijstijl aan te
passen aan de omstandigheden.
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
Tractiemodus in-/uitschakelen
Tractiemodus inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding TRACTION
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het
controlelampje VSC OFF gaat
branden.
Tractiemodus uitschakelen
Druk nogmaals op de toets.
De aanduiding TRACTION ver-
dwijnt en het controlelampje
VSC OFF gaat uit.
Weergave
Weergave op het instrumentenpa-
neel
Controle- en waarschuwingslampjes
Het controlelampje brandt: de
tractiemodus is ingeschakeld.
Automatische
programmawijziging
Actief differentieel
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 233 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
234
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Met dit systeem kan een bepaalde
snelheidslimiet worden ingesteld om
te voorkomen dat deze wordt over-
schreden.
Met dit systeem kan een snelheidsli-
miet vanaf 30 km/h worden ingesteld.
Er kan met elke snelheid onder de
ingestelde snelheidslimiet worden
gereden.
De actuele snelheid wordt ingesteld
als de snelheidslimiet.
Als het systeem bij stilstaande auto of
bij een lage snelheid wordt geacti-
veerd, wordt 30 km/h als snelheidsli-
miet ingesteld.
Bij het activeren van de snelheidsbe-
grenzer is het mogelijk dat de Vehicle
Stability Control (VSC) wordt inge-
schakeld en de rijmodus wordt over-
geschakeld op NORMAL.
Het systeem wordt in bijvoorbeeld de
volgende gevallen automatisch uitge-
schakeld:
Rijassistentiesystemen
Uitrusting
Handbediende
snelheidsbegrenzer
Principe
Algemeen
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
Toe t s Functie
Systeem aan/uit, zie
blz. 234
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
blz. 248: handmatig instel-
len op de voorgestelde
snelheidslimiet.
Tuimelschakelaar:
De snelheidslimiet wijzi-
gen, zie blz. 235.
Bediening
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 234 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
235
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmodus
met de SPORT-modusschakelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitversnel-
ling wordt ingeschakeld of als de ver-
snellingsbak in de neutraalstand
wordt gezet.
Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is inge-
steld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
1 km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de snelheidslimiet met
10 km/h verhoogd of verlaagd naar
de volgende of vorige op de snel-
heidsmeter weergegeven snelheid.
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt bereikt of bijvoorbeeld in een
afdaling per ongeluk wordt over-
schreden, grijpt het systeem niet in
op de remmen.
Als u een snelheidslimiet instelt die
lager is dan de actuele rijsnelheid,
wordt de rijsnelheid automatisch ver-
laagd tot de ingestelde snelheidsli-
miet.
Auto's met Speed Limit Assist, zie
blz. 248: als een andere snelheidsli-
miet wordt gesignaleerd door de
Speed Limit Assist, kan deze waarde
als nieuwe snelheidslimiet voor de
snelheidsbegrenzer worden inge-
steld.
De actuele rijsnelheid kan ook wor-
den opgeslagen door op de toets te
drukken:
Het systeem geeft een waarschuwing
als de rijsnelheid hoger wordt dan de
ingestelde snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheidslimiet
ook opzettelijk overschrijden. In dat
geval wordt er geen waarschuwing
gegeven.
Trap het gaspedaal volledig in om de
ingestelde snelheidslimiet opzettelijk
te overschrijden.
De limiet wordt automatisch weer
geactiveerd zodra de rijsnelheid weer
lager is dan de ingestelde snelheidsli-
miet.
Onderbreken
Snelheidslimiet wijzigen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 235 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
236
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Afhankelijk van de specificatie van de
auto wordt de ingestelde snelheidsli-
miet weergegeven.
Bij dit systeem kunt u met de toetsen
op het stuurwiel de gewenste snel-
heid instellen. Deze snelheid wordt
vervolgens door het systeem aange-
houden. Om dit mogelijk te maken,
zorgt het systeem ervoor dat de auto
indien nodig automatisch accelereert
of decelereert.
De werking van de cruise control kan
afhankelijk zijn van de instellingen
van de auto.
Waarschuwing bij
overschrijding van de
snelheidslimiet
Visuele waarschuwing
Als de snelheidslimiet wordt
overschreden: het controle-
lampje op het instrumentenpa-
neel knippert zolang de
ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controlelampje
Als het controlelampje
brandt, is het systeem inge-
schakeld.
Als het controlelampje knip-
pert, wordt de ingestelde
snelheidslimiet overschre-
den.
Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van het
systeem onderbroken.
Weergave status
Cruise Control
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
In bijvoorbeeld de volgende situaties
kan het gebruik van het systeem de
kans op een ongeval vergroten:
Op bochtige wegen.
In druk verkeer.
Bij gladheid, mist of sneeuw, onder
natte omstandigheden of bij het rijden
op een losse ondergrond.
Er bestaat een kans op ongevallen en
schade. Gebruik het systeem uitsluitend
als de omstandigheden het rijden met
een constante snelheid toelaten.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 236 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
237
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rijsnel-
heid wordt aangehouden en opgesla-
gen als ingestelde snelheid.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
De displays worden uitgeschakeld.
De opgeslagen ingestelde snelheid
wordt gewist.
De werking van het systeem wordt in
de volgende situaties automatisch
onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Als de selectiehendel uit stand D
wordt gehaald.
Als de tractiemodus wordt geacti-
veerd of als de Vehicle Stability
Control (VSC) wordt uitgescha-
keld.
Bij een ingreep van de Vehicle Sta-
bility Control (VSC).
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen wor-
den. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Houd bij het instellen van de
snelheid rekening met de omstandighe-
den op de weg. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
Toets Functie
Cruise control aan/uit, zie
blz. 237.
Cruise control hervatten
met de laatste instelling, zie
blz. 239.
Cruise control onderbreken,
zie blz. 237.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
blz. 248: handmatig instel-
len op de voorgestelde
snelheidslimiet.
Tuimelschakelaar:
Instellen van de snelheid,
zie blz. 238.
Cruise control in-/uitschakelen
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Cruise control onderbreken
Handmatig onderbreken
Druk op deze toets terwijl het
systeem is geactiveerd.
Automatische onderbreking
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 237 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
238
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Beweeg als de werking van het sys-
teem is onderbroken de tuimelscha-
kelaar één keer kort omhoog of
omlaag.
Als het systeem is ingeschakeld,
wordt de actuele rijsnelheid aange-
houden en opgeslagen als ingestelde
snelheid.
De opgeslagen snelheid wordt weer-
gegeven op de snelheidsmeter, zie
blz. 239.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
De snelheid kan ook worden opge-
slagen door op de toets te drukken.
Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheid is ingesteld.
Als het systeem actief is, wordt de
weergegeven snelheid opgeslagen
en gaat de auto met de opgeslagen
snelheid rijden als de weg vrij is.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de ingestelde snelheid
met 1 km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de ingestelde snelheid
met 10 km/h verhoogd of verlaagd
naar de volgende of vorige op de
snelheidsmeter weergegeven
snelheid.
De maximaal instelbare snelheid is afhan-
kelijk van de auto.
Als de tuimelschakelaar tot tegen
het weerstandspunt omhoog of
omlaag wordt gehouden, accele-
reert of decelereert de auto zonder
dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de snel-
heid
Druk op de toets.
De snelheid wijzigen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 238 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
239
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Zodra u de tuimelschakelaar loslaat,
wordt de rijsnelheid van dat moment aan-
gehouden. Wanneer u de tuimelschake-
laar tot voorbij het weerstandspunt
omhoog beweegt, accelereert de auto
sneller.
Als de werking van de cruise control
is onderbroken, kunt u deze weer
hervatten door de opgeslagen snel-
heid op te roepen.
Controleer voordat u de opgeslagen
snelheid oproept of het verschil tus-
sen de actuele rijsnelheid en de
opgeslagen snelheid niet te groot is.
Anders kan de auto sterker decelere-
ren of sneller accelereren dan u ver-
wacht.
De werking van de cruise control
wordt hervat met de opgeslagen
waarden.
In de volgende situaties wordt de
opgeslagen snelheid gewist en kan
deze niet meer worden opgeroepen:
Als het systeem wordt uitgescha-
keld.
Als de Drive Ready-modus wordt
uitgeschakeld.
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto wordt de ingestelde snelheidsli-
miet gedurende korte tijd weergege-
ven.
Bepaalde informatie van het sys-
teem kan ook worden weergegeven
op het head-up display.
De ingestelde snelheid wordt ook
aangehouden bij hellingafwaarts rij-
den. Bij hellingopwaarts rijden is het
afhankelijk van het beschikbare
motorvermogen mogelijk dat de inge-
stelde snelheid niet wordt gehaald.
Cruise control hervatten
Druk terwijl de werking van het
systeem is onderbroken op
deze toets.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controlelampje
Als het controlelampje groen
brandt, is het systeem actief.
Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van het
systeem onderbroken.
Als het controlelampje uit is,
is het systeem uitgescha-
keld.
Weergave status
Weergave op het head-up
display
Dit symbool wordt weergege-
ven als de ingestelde snelheid
is bereikt.
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 239 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
240
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Bij dit systeem kunt u met de toetsen
op het stuurwiel de gewenste snel-
heid en de gewenste afstand tot de
voorligger instellen.
Als de weg vrij is, houdt het systeem
de ingestelde snelheid aan door de
auto indien nodig automatisch te
laten decelereren of accelereren.
Rijdt er een voorligger, dan past het
systeem de snelheid van uw auto aan
om er voor te zorgen dat de inge-
stelde afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft. De snelheid wordt
aangepast voor zover de situatie dat
toelaat.
Voorliggers worden gedetecteerd met
een radarsensor in de voorbumper
en een camera op de binnenspiegel.
De werking van de cruise control kan
afhankelijk zijn van de instellingen
van de auto.
De afstand kan in meerdere stappen
worden ingesteld en is om veilig-
heidsredenen afhankelijk van de
actuele rijsnelheid.
Als de voorligger tot stilstand komt en
na korte tijd weer wegrijdt, kan het
systeem dit binnen de gegeven con-
text herkennen.
Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om
de auto tegen wegrollen te beveiligen:
Activeer de parkeerrem.
Stuur bij het parkeren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helling omlaag).
Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen wor-
den. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Houd bij het instellen van de
snelheid rekening met de omstandighe-
den op de weg. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 240 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
241
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensor bevindt zich aan de
voorzijde van de auto in de bumper.
Houd de radarsensor schoon en zorg
ervoor dat hij niet wordt afgedekt.
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafge-
dekt in het gedeelte voor de binnen-
spiegel.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op een ongeval als
het snelheidsverschil ten opzichte van
het overige verkeer zeer groot is. Dat
kan voorkomen in bijvoorbeeld de vol-
gende situaties:
Bij het snel naderen van een lang-
zaam rijdend voertuig.
Als een ander voertuig plotseling
invoegt op uw rijstrook.
Bij het snel naderen van stilstaande
voertuigen.
Er bestaat een kans op (ernstig) letsel.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
Toets Functie
Cruise control aan/uit, zie
blz. 242.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
blz. 248: handmatig instel-
len op de voorgestelde
snelheidslimiet.
Als het systeem is geacti-
veerd, drukt u op deze toets
om de cruise control te
onderbreken, zie blz. 242.
Als het systeem is onder-
broken, drukt u op deze
toets om de cruise control
te hervatten met de laatste
instelling, zie blz. 244.
Instellen van de afstand tot
de voorligger, zie blz. 243.
Tuimelschakelaar:
Instellen van de snelheid,
zie blz. 243.
Radarsensor
Camera
Toe t s Functie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 241 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
242
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het systeem werkt optimaal op
wegen met een egaal wegdek.
De minimale instelbare snelheid
bedraagt 30 km/h.
De maximale instelbare snelheid
bedraagt 160 km/h.
U kunt ook een hogere snelheid
instellen door over te schakelen naar
de cruise control zonder afstandsre-
geling.
Het systeem kan ook worden inge-
schakeld bij stilstaande auto.
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rijsnel-
heid wordt aangehouden en opgesla-
gen als ingestelde snelheid.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
Houd bij het uitschakelen bij stil-
staande auto gelijktijdig het rempe-
daal ingetrapt.
Druk nogmaals op de volgende toets
op het stuurwiel:
De displays worden uitgeschakeld.
De opgeslagen ingestelde snelheid
wordt gewist.
Druk als het systeem is ingeschakeld
op de volgende toets op het stuur-
wiel:
Houd bij het onderbreken van het
systeem bij stilstaande auto gelijktij-
dig het rempedaal ingetrapt.
De werking van het systeem wordt in
de volgende situaties automatisch
onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Als de selectiehendel uit stand D
wordt gehaald.
Als de tractiemodus wordt geacti-
veerd of als de Vehicle Stability
Control (VSC) wordt uitgescha-
keld.
Bij een ingreep van de Vehicle Sta-
bility Control (VSC).
Als de auto stilstaat, de veilig-
heidsgordel wordt losgemaakt en
het bestuurdersportier wordt
geopend.
Als het systeem gedurende lan-
gere tijd geen objecten heeft gede-
tecteerd, bijvoorbeeld op wegen
met weinig verkeer en zonder dui-
delijke afbakening.
Als het detectiegebied van de
radar wordt verstoord door bijvoor-
beeld vuil of zware regenval.
Toepassingsgebied
Cruise control in-/uitschakelen
en onderbreken
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Toets op het stuurwiel.
Handmatig onderbreken
Toets op het stuurwiel.
Automatische onderbreking
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 242 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
243
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de auto gedurende langere tijd
stil heeft gestaan nadat hij door het
systeem tot stilstand is gebracht.
Beweeg als de werking van het sys-
teem is onderbroken de tuimelscha-
kelaar één keer kort omhoog of
omlaag. Het systeem wordt inge-
schakeld.
De actuele rijsnelheid wordt aange-
houden en opgeslagen als ingestelde
snelheid.
De opgeslagen snelheid wordt weer-
gegeven op de snelheidsmeter.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
De snelheid kan ook worden opge-
slagen door op de toets te drukken.
Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheid is ingesteld.
Als het systeem actief is, wordt de
weergegeven snelheid opgeslagen
en gaat de auto met de opgeslagen
snelheid rijden als de weg vrij is.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de ingestelde snelheid
met 1 km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de ingestelde snelheid
met 10 km/h verhoogd of verlaagd
naar de volgende of vorige op de
snelheidsmeter weergegeven
snelheid.
Houd de tuimelschakelaar omhoog of
omlaag om de actie te herhalen.
De afstandsinstelling wordt opgesla-
gen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de snel-
heid
Druk op de toets.
De snelheid wijzigen
Instellen van de afstand
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 243 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
244
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Als de werking van de cruise control
is onderbroken, kunt u deze weer
hervatten door de opgeslagen snel-
heid op te roepen.
Controleer voordat u de opgeslagen
snelheid oproept of het verschil tus-
sen de actuele rijsnelheid en de
opgeslagen snelheid niet te groot is.
Anders kan de auto sterker decelere-
ren of sneller accelereren dan u ver-
wacht.
De werking van de cruise control
wordt hervat met de opgeslagen
waarden.
In de volgende situaties wordt de
opgeslagen snelheid gewist en kan
deze niet meer worden opgeroepen:
Als het systeem wordt uitgescha-
keld.
Als de Drive Ready-modus wordt
uitgeschakeld.
De afstandsregeling kan worden in-
en uitgeschakeld tijdens het rijden
met ingeschakelde cruise control.
Druk nogmaals op de toets om weer
over te schakelen naar cruise control
met afstandsregeling.
Na het overschakelen wordt een
voertuigmelding weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om veilig te rijden. Door
beperkingen van het systeem kan het
voorkomen dat te laat door het systeem
wordt afgeremd. Er bestaat een kans op
ongevallen en schade. Blijf onder alle
omstandigheden goed letten op de ver-
keerssituatie. Pas uw afstand aan de
verkeersdrukte en de weersomstandig-
heden aan en rem indien nodig bij om
de voorgeschreven veilige afstand aan
te houden.
Instellen van de afstand tot de voor-
ligger
Druk herhaaldelijk op de toets
tot de gewenste afstand is
ingesteld.
Cruise control hervatten
Druk op de toets om de wer-
king van het systeem te hervat-
ten als deze was onderbroken.
Schakelen tussen cruise
control met en zonder
afstandsregeling
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem reageert niet op voorlig-
gers, maar houdt alleen de opgeslagen
snelheid aan. Er bestaat een kans op
ongevallen en schade. Houd bij het
instellen van de snelheid rekening met
de omstandigheden op de weg en rem
indien nodig.
Overschakelen naar cruise control
zonder afstandsregeling
Houd de toets ingedrukt.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 244 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
245
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De geselecteerde afstand tot de
voorligger wordt weergegeven.
Het voertuigsymbool in de afstands-
weergave beweegt weg zodra het
gedetecteerde voertuig wegrijdt.
Activeer om te accelereren de ACC
door bijvoorbeeld het gaspedaal kort
in te trappen of de tuimelschakelaar
kort omhoog te bewegen.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Weergave status
De ingestelde snelheidslimiet
wordt weergegeven.
Afstand tot de voorligger
Symbool Beschrijving
Afstand 1
Afstand 2
Afstand 3
Komt overeen met
ongeveer de helft van
de rijsnelheid in
meters. Deze afstand
wordt geselecteerd als
het systeem voor het
eerst wordt ingescha-
keld.
Afstand 4
SET
110
Systeem onderbroken.
Geen weergave van de
afstandsregeling omdat
het gaspedaal wordt
ingetrapt.
Detectie van een voertuig
Symbool Beschrijving
Groen symbool:
Voorligger gedetec-
teerd. Het systeem
houdt de ingestelde
afstand tot de voorlig-
ger aan.
Symbool Beschrijving
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 245 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
246
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Bepaalde informatie van het sys-
teem kan ook worden weergegeven
op het head-up display.
De afstandsinformatie is actief onder
de volgende omstandigheden:
Dynamic Radar Cruise Control uit-
geschakeld.
Weergave op het head-up display
geselecteerd, zie blz. 181.
Afstand te kort.
Rijsnelheid hoger dan ongeveer
70 km/h.
Het detectievermogen van het sys-
teem en het automatische remvermo-
gen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijvoorbeeld
mogelijk niet gedetecteerd.
Het systeem decelereert niet in de
volgende situaties:
Bij voetgangers of vergelijkbare
langzame weggebruikers.
Bij een verkeerslicht dat op rood
staat.
Controle- en waarschuwingslampjes
Symbool Beschrijving
Als het controlelampje
groen brandt, is het
systeem actief.
Als het controlelampje
uit is, is het systeem
uitgeschakeld.
Voertuigsymbool knip-
pert:
Er wordt niet meer vol-
daan aan de werkings-
voorwaarden van het
systeem.
Het systeem is gedeac-
tiveerd, maar blijft rem-
men tot u zelf het rem-
of gaspedaal intrapt.
Voertuigsymbool en
afstandsbalk knippe-
ren rood in combinatie
met een geluidssig-
naal:
Rem af en wijk indien
nodig uit.
Weergave op het head-up
display
Ingestelde snelheid
Dit symbool wordt weergege-
ven als de ingestelde snelheid
is bereikt.
Afstandsinformatie
Dit symbool wordt weergege-
ven als de afstand tot de voor-
ligger te kort is.
Beperkingen van het systeem
Detectiegebied
Deceleratie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 246 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
247
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij kruisend verkeer.
Bij tegemoetkomend verkeer.
Een voorligger wordt alleen gedetec-
teerd als deze recht voor u rijdt.
Als een ander voertuig plotseling
invoegt, kan het systeem de inge-
stelde afstand mogelijk niet zelfstan-
dig herstellen. In sommige
omstandigheden is het ook niet
mogelijk om de geselecteerde
afstand te herstellen als u aanzienlijk
sneller rijdt dan uw voorligger, bij-
voorbeeld wanneer u een vrachtwa-
gen snel nadert. Als het systeem met
zekerheid een voorligger heeft gede-
tecteerd, verzoekt het u om in te grij-
pen door te remmen en indien nodig
uit te wijken.
Als de ingestelde snelheid te hoog is
voor een bocht, wordt de snelheid in
de bocht iets verminderd. Bochten
worden echter niet van tevoren door
het systeem herkend. Pas daarom
zelf uw snelheid aan bij het naderen
van een bocht.
Het detectiebereik van het systeem is
beperkt. In scherpe bochten kunnen
situaties voorkomen waarbij een
voorligger niet of te laat wordt gede-
tecteerd.
Bij het naderen van een bocht kan
het ook voorkomen dat door de krom-
ming van de bocht het systeem tijde-
lijk op voertuigen op een andere
rijstrook reageert. Als het systeem
daarop reageert door de auto te laten
decelereren, kunt u dit verhelpen
door kort het gaspedaal in te trappen.
Zodra u het gaspedaal loslaat, neemt
het systeem de regeling van de rij-
snelheid weer over.
In bijvoorbeeld de volgende situaties
kan de auto niet automatisch wegrij-
den:
Op een steile helling omhoog.
Voor een verhoging in het wegdek.
Invoegende voertuigen
Rijden in bochten
Wegrijden
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 247 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
248
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Bedien in dergelijke situaties het gas-
pedaal.
Bij ongunstige weers- of lichtomstan-
digheden kan er sprake zijn van de
volgende beperkingen:
Slechtere detectie van voertuigen.
Kortstondig uit beeld verdwijnen
van reeds gedetecteerde voertui-
gen.
Voorbeelden van ongunstige weers-
of lichtomstandigheden:
Natte wegen.
Sneeuwval.
Smeltende sneeuw.
Mist.
Tegenlicht.
Blijf opletten tijdens het rijden en rea-
geer zelf op veranderingen in de ver-
keerssituatie. Grijp indien nodig actief
in door te remmen, te sturen of uit te
wijken.
De ingestelde snelheid wordt ook
aangehouden bij hellingafwaarts rij-
den. Bij hellingopwaarts rijden is het
afhankelijk van het beschikbare
motorvermogen mogelijk dat de inge-
stelde snelheid niet wordt gehaald.
Het systeem kan niet worden geacti-
veerd als de radarsensor niet goed is
uitgelijnd, bijvoorbeeld door parkeer-
schade.
In het geval van een storing in het
systeem wordt een voertuigmelding
weergegeven.
Laat het systeem nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Het systeem werkt mogelijk minder
goed als het detectiegebied van de
radarsensor gedeeltelijk wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld door de kenteken-
plaathouder.
In de volgende situaties kan het sys-
teem stilstaande voertuigen mogelijk
minder goed detecteren en erop rea-
geren als deze worden genaderd:
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Bij een storing of verontreiniging
van de camera. Er wordt een voer-
tuigmelding weergegeven.
Wanneer de systemen in de auto (bij-
voorbeeld Speed Limit Info) een
andere snelheidslimiet voor de weg
detecteren, kan deze waarde als
nieuwe snelheidslimiet worden inge-
steld voor de volgende systemen:
Handbediende snelheidsbegren-
zer.
Weer
Motorvermogen
Storing
Radarsensor
Camera
Speed Limit Assist
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 248 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
249
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Cruise control.
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
De gedetecteerde snelheidslimiet
wordt voorgesteld als nieuwe inge-
stelde snelheid. Het betreffende sys-
teem moet zijn ingeschakeld om de
voorgestelde snelheid als ingestelde
snelheid te gebruiken.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed Assistant” (snelheidsas-
sistent)
Er wordt een melding op het instru-
mentenpaneel weergegeven als het
systeem en de cruise control zijn
ingeschakeld.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen wor-
den. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Houd bij het instellen van de
snelheid rekening met de omstandighe-
den op de weg. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
Toets Functie
Handmatig instellen op de
voorgestelde snelheidsli-
miet.
In-/uitschakelen en instellen
Weergave op het
instrumentenpaneel
Symbool Functie
Het controlelampje gaat
branden in combinatie met
het symbool voor het snel-
heidsregelingssysteem:
Speed Limit Assist is actief
en de gedetecteerde snel-
heidslimieten kunnen hand-
matig worden geselecteerd
voor het weergegeven sys-
teem.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 249 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
250
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
In de handbediende modus kan een
gedetecteerde snelheidslimiet hand-
matig als ingestelde snelheid voor de
cruise control worden geselecteerd.
U kunt de voorgestelde snelheidsli-
miet exact overnemen, maar ook met
een tolerantie van –15 km/h tot
+15 km/h.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed Assistant” (snelheidsas-
sistent)
4 “Adjust speed limits” (snelheidsli-
mieten instellen)
5 Bevestig de gewenste instelling.
De Speed Limit Assist werkt op basis
van het Speed Limit Info-systeem.
Houd rekening met de beperkingen
van het Speed Limit Info-systeem, zie
blz. 175.
In bepaalde landen kunnen weerge-
geven snelheidslimieten niet of
slechts gedeeltelijk worden overge-
nomen, bijvoorbeeld in combinatie
met snelheidsinformatie van het navi-
gatiesysteem.
Cruise control zonder afstandsrege-
ling: afhankelijk van het systeem kun-
nen snelheidslimieten mogelijk niet
automatisch worden overgenomen.
Snelheidslimieten die verderop van
kracht worden, worden mogelijk
alleen overgenomen voor de Dyna-
mic Radar Cruise Control.
Het systeem reageert mogelijk niet
op snelheidslimieten als het naviga-
tiesysteem de positie van de auto niet
met zekerheid kan vaststellen.
Gedetecteerde andere
snelheidslimiet die direct
van kracht is.
Een afstandsvermelding
naast het symbool geeft
een eventuele aanstaande
wijziging van de snelheidsli-
miet aan.
Controlelampje brandt
groen: de gedetecteerde
snelheidslimiet kan worden
geselecteerd met de toets
SET.
Zodra de snelheidslimiet is
geselecteerd, wordt een
groen vinkje weergegeven.
De gedetecteerde
snelheidslimiet handmatig
selecteren
Druk op de toets als het sym-
bool SET in het wit wordt weer-
gegeven.
De ingestelde snelheid
aanpassen
Symbool Functie
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 250 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
251
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Parking Sensors helpt u bij het parke-
ren van de auto. Wanneer objecten
voor of achter de auto langzaam wor-
den genaderd, wordt de bestuurder
hier door geluidssignalen en een
weergave op het regeldisplay op
geattendeerd.
Afhankelijk van de uitvoering: objec-
ten aan de zijkant van de auto die
worden gedetecteerd door de ultra-
soonsensoren aan de zijkant kunnen
ook worden gemeld door de flankbe-
schermingsfunctie, zie blz. 254.
De ultrasoonsensoren waarmee de
afstand tot objecten wordt gemeten
bevinden zich in de bumpers en,
afhankelijk van de uitvoering, aan de
zijkant van de auto.
De reikwijdte van deze sensoren
bedraagt ongeveer 2 m, afhankelijk
van het object en de omgevingscon-
dities.
Zodra de auto minder dan ongeveer
70 cm van een object is verwijderd en
een aanrijding hiermee dreigt, klinkt
een geluidssignaal.
Bij objecten achter de auto klinkt het
geluidssignaal al eerder, zodra de
afstand minder is dan ongeveer
1,50 m.
Parking Sensors
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als Parking Sensors is geactiveerd en
met een hoge snelheid wordt gereden,
kan het door de fysieke omstandighe-
den voorkomen dat u te laat wordt
gewaarschuwd. Er bestaat een kans op
letsel en schade. Matig uw snelheid bij
het naderen van een object. Rijd voor-
zichtig weg zolang Parking Sensors nog
niet actief is.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 251 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
252
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Voor een optimale werking:
Zorg dat de sensoren niet worden
afgedekt door bijvoorbeeld stickers
of een fietsendrager.
Houd de sensoren schoon.
Het systeem wordt in de volgende
situaties automatisch ingeschakeld:
Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet bij draaiende motor.
Afhankelijk van de uitvoering: bij
het naderen van gedetecteerde
objecten, als de snelheid lager is
dan ongeveer 4 km/h. De active-
ringsafstand is afhankelijk van de
situatie.
Het automatisch inschakelen van het
systeem bij de detectie van objecten
kan worden in- of uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 Indien van toepassing: “Automatic
Parking Sensors activation” (auto-
matisch inschakelen Parking Sen-
sors)
5 “Automatic Parking Sensors
active.” (automatisch inschakelen
Parking Sensors actief)
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
ook de weergave van de desbetref-
fende camera ingeschakeld.
Het systeem wordt uitgeschakeld
zodra een bepaalde afstand of snel-
heid wordt overschreden.
Schakel het systeem indien nodig
opnieuw in.
Aan: de led gaat branden
Uit: de led gaat uit.
De beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven als de achter-
uitversnelling is ingeschakeld en op
de toets van het Parking Assist-sys-
teem wordt gedrukt.
Algemeen
Bij het naderen van een object wordt
de positie daarvan door een onder-
broken geluidssignaal aangegeven.
Ultrasoonsensoren
Deze ultrasoonsensoren van
Parking Sensors zijn bijvoor-
beeld in de bumpers aange-
bracht.
Voorwaarden voor werking
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen bij voor-
uitrijden
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets van het Par-
king Assist-systeem.
Waarschuwing
Geluidssignalen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 252 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
253
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als bijvoorbeeld een object links ach-
ter de auto wordt genaderd, klinkt het
geluidssignaal vanuit de luidspreker
links achter.
Hoe kleiner de afstand tot het object
wordt, hoe korter de intervallen tus-
sen de pieptonen worden.
Zodra de afstand tot een gedetec-
teerd object korter is dan ongeveer
25 cm, klinkt het geluidssignaal onon-
derbroken.
Als zich gelijktijdig zowel voor als
achter de auto objecten op een
afstand van minder dan ongeveer 25
cm bevinden, klinkt een afwisselend
ononderbroken geluidssignaal.
Het onderbroken of ononderbroken
geluidssignaal stopt als de selectie-
hendel in stand P wordt gezet.
Als de auto stilstaat, stopt het onder-
broken geluid na korte tijd.
Volumeregeling
Het volume van het geluidssignaal
van Parking Sensors kan worden
ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstel-
lingen)
3 “Sounds” (geluiden)
4 “Volume settings” (volume-instel-
lingen)
5
“Parking Sensor” (Parking Sensors)
6 Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
De nadering van een object wordt
weergegeven op het regeldisplay.
Verder verwijderde objecten worden
al weergegeven voordat een geluids-
signaal klinkt.
Deze weergave verschijnt zodra Par-
king Sensors wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren
wordt in de kleuren groen, geel en
rood weergegeven als er objecten
binnen dit gebied worden gedetec-
teerd.
Er worden koerslijnen weergegeven
om het inschatten van de benodigde
ruimte te vergemakkelijken.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera worden weergegeven, kan wor-
den overgeschakeld naar het scherm
van Parking Sensors of, indien nodig,
naar een ander scherm met obstakel-
markeringen:
1 Duw de controller indien nodig
naar links.
2 Bijvoorbeeld “Parking sensors”
(Parking Sensors)
RCTA-functie (Rear Cross Traffic
Alert), zie blz. 260: afhankelijk van de
uitrusting wordt in de weergave voor
Visuele waarschuwing
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 253 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
254
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Parking Sensors ook gewaarschuwd
voor voertuigen die voor of achter de
auto vanaf de zijkant naderen.
De noodremfunctie van Parking Sen-
sors voert bij een dreigende aanrij-
ding een noodstop uit.
Vanwege de beperkingen van het
systeem kan een aanrijding niet
onder alle omstandigheden worden
voorkomen.
De functie is beschikbaar wanneer
langzamer dan stapvoets achteruit
wordt gereden of gerold.
De remingreep kan worden onderbro-
ken door het gaspedaal in te trappen.
Nadat de auto door de noodremfunc-
tie tot stilstand is gebracht, is het
mogelijk om langzaam verder te rij-
den richting het obstakel. Trap daar-
voor het gaspedaal voorzichtig in.
Als het gaspedaal dieper wordt inge-
trapt, trekt de auto op de normale
manier op. U kunt op elk moment zelf
remmen.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2
“Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Active PDC emergency interven-
tion” (noodremfunctie parkeerhul-
psysteem actief)
5 “Active PDC emergency interv.”
(noodremfunctie parkeerhulpsys-
teem actief)
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Het systeem waarschuwt voor obsta-
kels aan de zijkant van de auto.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Afhankelijk van de uitvoering:
noodremfunctie, Parking
Sensors met noodremfunctie
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omge-
ving van de auto in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
Inschakelen/uitschakelen van het
systeem
Afhankelijk van de uitvoering:
flankbescherming
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 254 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
255
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Er worden obstakelmarkeringen
weergegeven aan de zijkanten van
de auto ter bescherming van de flan-
ken.
Gekleurde markeringen: waar-
schuwing voor gedetecteerde
obstakels.
Grijze markeringen, gearceerd
vlak: er zijn geen obstakels gede-
tecteerd.
Geen markeringen, zwart vlak: de
omgeving van de auto is nog niet
gescand.
Het systeem toont alleen stilstaande
obstakels die bij het langsrijden al zijn
gedetecteerd door de sensoren.
Als een obstakel vervolgens van
plaats verandert, wordt dit niet gede-
tecteerd door het systeem. Als de
auto enige tijd stilstaat, worden de
markeringen zwart. Het gebied naast
de auto moet dan opnieuw worden
gescand.
Bepaalde omstandigheden en objec-
ten kunnen de ultrasone metingen
bemoeilijken, zoals:
Kleine kinderen en dieren.
Personen die bepaalde soorten
kleding dragen, zoals een dikke
jas.
Een verstoring van het ultrasone
signaal door bijvoorbeeld passe-
rende voertuigen of lawaaiige
machines.
Met vuil of ijs bedekte, bescha-
digde of verkeerd afgestelde sen-
soren.
Bepaalde weersomstandigheden,
zoals een hoge luchtvochtigheid,
regen, sneeuw, extreme hitte of
een sterke wind.
Dissels van aanhangers en trekha-
ken van andere voertuigen.
Dunne of wigvormige objecten.
Bewegende objecten.
Zich op een hogere plaats bevin-
dende uitstekende voorwerpen,
zoals muren met een overstek.
Weergave
Beperkingen van de flankbescher-
ming
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem
helemaal niet, te laat, onjuist of ten
onrechte reageert. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade. Houd reke-
ning met de informatie over de beper-
kingen van het systeem en grijp indien
nodig actief in.
Beperkingen van de ultrasone
metingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 255 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
256
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Objecten met hoeken, randen en
gladde vlakken.
Objecten met smalle vlakken of
structuren, zoals hekken.
Objecten met poreuze vlakken.
Kleine en lage objecten, zoals
dozen.
Obstakels en personen aan de
rand van de rijstrook.
Zachte of met schuim omhulde
obstakels.
Planten en struiken.
Reeds aangegeven lage objecten,
zoals stoepranden, kunnen in het
blinde bereik van de sensoren
terechtkomen voordat of nadat
een ononderbroken geluidssig-
naal klinkt.
Het systeem houdt geen rekening
met uit de auto stekende lading.
Onder de volgende omstandigheden
kan het voorkomen dat het systeem
een waarschuwing geeft terwijl zich
geen obstakel in het detectiebereik
bevindt:
Bij zware regenval.
Als de sensoren erg vuil of bedekt
met ijs zijn.
Als de sensoren zijn bedekt met
sneeuw.
Op een slecht wegdek.
Op een ongelijkmatig wegdek, bij-
voorbeeld op een verkeersdrem-
pel.
In grote, rechthoekige gebouwen
met gladde muren, zoals een
ondergrondse parkeergarage.
In autowasplaatsen en -wasstra-
ten.
Bij een sterke opeenhoping van
uitlaatgassen.
Bij verstoring door andere ultra-
sone signalen, zoals van veegma-
chines, stoomreinigers en
neonverlichting.
Schakel om vals alarm te voorkomen
(bijvoorbeeld in een automatische
wasstraat, zie blz. 252), het automa-
tisch activeren van Parking Sensors
bij detectie van obstakels uit.
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven.
Er is een storing opgetreden in Par-
king Sensors. Laat het systeem nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
De achteruitrijcamera helpt bij het
achteruit inparkeren en bij het
manoeuvreren. Hiertoe worden de
beelden van de omgeving achter de
auto op het regeldisplay weergege-
ven.
Vals alarm
Storing
Er wordt een wit symbool weer-
gegeven en het detectiege-
bied van de sensoren wordt
donker weergegeven op het
regeldisplay.
Achteruitrijcamera
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 256 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
257
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
De cameralens bevindt zich vlak bij
de kentekenplaatverlichting.
Vuil op de lens kan sleiden tot een
slechtere kwaliteit van de beelden.
Reinig de cameralens indien nodig.
Het systeem wordt automatisch inge-
schakeld als de selectiehendel in
stand R wordt gezet bij draaiende
motor.
Het systeem wordt uitgeschakeld
zodra een bepaalde afstand of snel-
heid wordt overschreden.
Schakel het systeem indien nodig
opnieuw in.
Aan: de led gaat branden
Uit: de led gaat uit.
De parkeerhulpfuncties worden weer-
gegeven op het regeldisplay.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera niet worden weergegeven, wij-
zig dan de weergave via Toyota
Supra Command:
1 Kantel de controller indien nodig
naar links of rechts.
2 “Rear view camera” (achteruit-
rijcamera)
De beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omge-
ving van de auto in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
Overzicht
Afhankelijk van de uitrusting: toets
in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Camera
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen bij voor-
uitrijden
Afhankelijk van de uitrusting: hand-
matig in-/uitschakelen
Druk op de toets van het Par-
king Assist-systeem.
De weergave inschakelen via
Toyota Supra Command
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 257 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
258
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
De achteruitrijcamera is ingescha-
keld.
De achterklep is volledig gesloten.
Houd het detectiegebied van de
camera vrij. Uitstekende ladingen
of dragersystemen die niet zijn
aangesloten op een trekhaakaan-
sluiting kunnen het detectiebereik
van de camera beperken.
Een aantal assistentiefuncties kan
gelijktijdig actief zijn.
De assistentiefuncties kunnen hand-
matig worden geactiveerd.
1 Kantel de controller indien nodig
naar rechts.
2 Afhankelijk van de uitrusting:
“Camera picture” (camera-
beeld)
3
“Parking guide lines” (parkeerrij-
lijnen).
De koerslijnen en draaicirkellijnen worden
weergegeven, zie blz.
258.
“Obstacle marking” (obstakel-
markering).
Afhankelijk van de uitrusting worden de
door Parking Sensors gedetecteerde
obstakels weergegeven door middel van
markeringen, zie blz.
259.
Koerslijnen
Aan de hand van de koerslijnen kunt
u de benodigde ruimte bij het parke-
ren en manoeuvreren op een vlak
wegdek inschatten.
De koerslijnen zijn afhankelijk van de
stuurhoek en bewegen met het ver-
draaien van het stuurwiel mee.
Draaicirkellijnen
De draaicirkellijnen kunnen alleen
samen met de koerslijnen in het
camerabeeld worden geprojecteerd.
De draaicirkellijnen geven het verloop
van de kleinst mogelijke draaicirkel
op een vlak wegdek aan.
Als het stuurwiel verder dan een
bepaalde hoek is gedraaid, wordt
slechts één draaicirkellijn weergege-
ven.
Voorwaarden voor werking
Assistentiefuncties
Algemeen
Parkeerhulplijnen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 258 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
259
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Inparkeren met behulp van
koerslijnen en draaicirkellijnen
1 Stel de auto zodanig op dat de
rode draaicirkellijn binnen de
grenzen van het parkeervak uit-
komt.
2 Draai het stuurwiel zo dat de
groene koerslijn samenvalt met
de desbetreffende draaicirkellijn.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
obstakels achter de auto worden
gedetecteerd door Parking Sensors.
Er kunnen obstakelmarkeringen wor-
den weergeven in het beeld van de
achteruitrijcamera.
Het kleurpatroon hiervan komt over-
een met de markeringen van Parking
Sensors.
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1 Kantel de controller indien nodig
naar rechts.
2 “Camera picture” (camera-
beeld)
3
“Brightness” (helderheid)
“Contrast” (contrast)
4 Stel de gewenste waarde in.
Als de camera is uitgeschakeld, bij-
voorbeeld als de achterklep is
geopend, wordt het camerabeeld
grijs gearceerd.
Zeer lage obstakels en uitstekende
objecten die zich hoger bevinden,
zoals uitstekende randen, kunnen
niet door het systeem worden gede-
tecteerd.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
ook andere assistentiefuncties
gebruikmaken van gegevens van
Parking Sensors.
Houd u aan de aanwijzingen in het
hoofdstuk over Parking Sensors.
De op het regeldisplay weergegeven
objecten kunnen dichterbij zijn dan ze
lijken te zijn. Schat de afstand tot de
objecten niet in op basis van de
weergave op het display.
Obstakelmarkering
Helderheid en contrast
instellen via Toyota Supra
Command
Beperkingen van het systeem
Camera uitgeschakeld
Detectie van objecten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 259 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
260
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Bij een onoverzichtelijke uitrit of bij
het verlaten van een parkeervak
haaks op de rijbaan kan dit systeem
weggebruikers die van links of rechts
naderen eerder waarnemen dan
mogelijk is vanaf de bestuurders-
stoel.
Twee radarsensoren in de achter-
bumper bewaken het gebied achter
de auto.
Het systeem geeft het naderen van
andere weggebruikers aan.
De radarsensoren bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren onaf-
gedekt.
1 Druk op de toets van het Par-
king Assist-systeem.
2 Kantel de controller naar rechts.
RCTA-functie (Rear Cross
Traffic Alert)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed
in te schatten. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp
in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Inschakelen/uitschakelen van het
systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 260 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
261
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
3 “Settings” (instellingen)
4 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
Of via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
Als het systeem is geactiveerd op het
regeldisplay, wordt het automatisch
ingeschakeld zodra Parking Sensors
of Panorama View actief is en een
versnelling wordt ingeschakeld.
Het systeem wordt achter ingescha-
keld als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Het systeem wordt automatisch uit-
geschakeld in de volgende situaties:
Als sneller dan stapvoets wordt
gereden.
Als een bepaalde afstand wordt
overschreden.
Tijdens het parkeren met het Par-
king Assist-systeem.
Het regeldisplay schakelt over op de
desbetreffende weergave, er klinkt
eventueel een geluidssignaal en het
lampje in de buitenspiegel knippert.
Het lampje in de buitenspiegel knip-
pert als tijdens het achteruitrijden
andere voertuigen worden gedetec-
teerd door de sensoren achter.
In het scherm van Parking Sensors
knippert de desbetreffende zijde van
de weg rood als de sensoren voertui-
gen detecteren.
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen
Waarschuwing
Algemeen
Lampje in de buitenspiegel
Weergave in het scherm van Par-
king Sensors
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 261 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
262
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Naast de optische weergave klinkt
ook een geluidssignaal wanneer uw
auto in de betreffende richting
beweegt.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet optimaal:
Bij zeer snel naderende voertui-
gen.
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Als het zichtveld van de sensoren
wordt gehinderd, bijvoorbeeld door
garagewanden, hagen of sneeuw-
hopen.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
Als kruisende objecten zeer lang-
zaam bewegen.
Als de sensoren kruisend verkeer
niet kunnen detecteren doordat
zich andere objecten in het detec-
tiebereik bevinden.
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Het Adaptive Variable Suspen-
sion-systeem is een instelbare spor-
tieve wielophanging. Dit systeem
beperkt ongewenste bewegingen van
de auto bij een sportieve rijstijl of bij
het rijden op een onregelmatig weg-
dek.
Afhankelijk van de wegsituatie en de
rijstijl verbetert dit systeem de weglig-
ging en het rijcomfort.
Geluidssignaal
Beperkingen van het systeem
Rijcomfort
Uitrusting
Adaptive Variable
Suspension-systeem
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 262 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
263
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem biedt keuze uit verschil-
lende schokdemperinstellingen.
De schokdemperinstellingen zijn
gekoppeld aan de rijmodi van de
SPORT-modusschakelaar, zie
blz. 159.
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De luchtkwaliteit in het interieur wordt
verbeterd door de volgende compo-
nenten:
Meetsysteem voor de luchtkwali-
teit in het interieur.
Microfilter.
Airconditioningssysteem voor de
regeling van de temperatuur, de
luchtstroom en de luchtcirculatie.
Automatische recirculatieregeling
AUC.
Onafhankelijke ventilatie.
Algemeen
Rijmodus
Schokdemperinstel-
ling
NORMAL Evenwichtig
SPORT Stevig
Klimaat
Uitrusting
Luchtkwaliteit in het interieur
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 263 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
264
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Houd tijdens langdurig gebruik van de
airconditioning, de stoelverwarming
enz. lichaamsdelen uit de buurt van de
uitstroomopeningen en vermijd direct
contact met de stoelen, om lichte brand-
wonden of bevriezing te voorkomen.
Schakel de airconditioning of de stoel-
verwarming onmiddellijk uit of wijzig de
instelling wanneer u door het gebruik
ervan een onprettig gevoel ervaart.
Automatische airconditioning
Overzicht
Toetsen in de auto
Functies klimaatregeling
Toets Functie
Temperatuur, zie blz. 265.
Aircomodus, zie blz. 265.
Maximaal koelen,
zie blz. 266.
AUTO-programma,
zie blz. 266.
Recirculatiemodus,
zie blz. 266.
Uitschakelen, zie blz. 265.
Luchtverdeling, handmatig,
zie blz. 267.
De voorruit ontdooien en
ontwasemen, zie blz. 268.
Achterruitverwarming,
zie blz. 268.
Stoelverwarming,
zie blz. 116.
Handmatige bediening
luchtstroom, zie blz. 267.
Toe t s Functie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 264 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
265
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Druk op een willekeurige toets,
behalve de volgende:
Uitschakelen.
Achterruitverwarming.
Stoelverwarming.
Het volledige systeem:
De automatische airconditioning
zorgt ervoor dat de ingestelde tempe-
ratuur zo snel mogelijk wordt bereikt,
waarbij indien nodig maximaal wordt
gekoeld of verwarmd. Deze tempera-
tuur wordt vervolgens gehandhaafd.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Climate comfort” (klimaatrege-
ling)
4 “Temperature adjustment, upper
body” (temperatuurregeling,
bovenlichaam)
5 Stel de gewenste temperatuur in.
Voorkom het snel achter elkaar
instellen van verschillende tempera-
turen. De automatische airconditio-
ning heeft tijd nodig om de ingestelde
temperatuur te bereiken.
De naar het interieur gevoerde lucht
wordt gekoeld en gedroogd, en
afhankelijk van de ingestelde tempe-
ratuur weer verwarmd.
Het koelen van het interieur is alleen
mogelijk als de Drive Ready-modus
is ingeschakeld.
De koelfunctie wordt ingeschakeld bij
draaiende motor.
De koelfunctie wordt automatisch
ingeschakeld tijdens de recirculatie-
modus om de lucht te drogen en con-
densatie te voorkomen.
Afhankelijk van de weersomstandig-
heden kunnen de voorruit en zijruiten
even beslaan als de Drive
Ready-modus wordt ingeschakeld.
In-/uitschakelen
Inschakelen
Uitschakelen
Houd de toets ingedrukt.
Temperatuur
Principe
Instellen
Draai de knop rechtsom om
de temperatuur te verhogen
en linksom om de tempera-
tuur te verlagen.
Koelfunctie
Principe
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 265 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
266
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
In het AUTO-programma wordt de
koelfunctie automatisch ingescha-
keld.
Als de automatische airconditioning
in werking is, vormt zich condens die
onder de auto wegloopt.
Als de Drive Ready-modus wordt
ingeschakeld, wordt het systeem
ingesteld op de laagste temperatuur
in combinatie met een optimale lucht-
stroom en de recirculatiemodus.
Deze functie is beschikbaar boven
een buitentemperatuur van ongeveer
0°C en als de Drive Ready-modus is
ingeschakeld.
De led brandt om aan te geven dat
het systeem is ingeschakeld.
De lucht stroomt uit de buitenste uit-
stroomopeningen ter hoogte van het
bovenlichaam. Zet deze uitstroom-
openingen daarom open.
De luchtstroom kan worden aange-
past terwijl dit programma actief is.
In het AUTO-programma wordt het
interieur automatisch gekoeld,
geventileerd of verwarmd.
Het programma doet dit door afhan-
kelijk van de temperatuur in het interi-
eur en de ingestelde temperatuur
automatisch de luchtstroom, de lucht-
verdeling en de temperatuur te rege-
len.
De led brandt om aan te geven dat
het AUTO-programma is ingescha-
keld.
Afhankelijk van de geselecteerde
temperatuur en de omgevingscondi-
ties wordt de lucht naar de voorruit,
de zijruiten, het bovenlichaam en de
voeten geleid.
In het AUTO-programma wordt de
koelfunctie (zie blz. 265) automa-
tisch ingeschakeld.
Het AUTO-programma wordt auto-
matisch uitgeschakeld als de lucht-
verdeling handmatig wordt ingesteld.
Bij stank of een slechte kwaliteit van
de buitenlucht kan de toevoer van
Maximaal koelen
Principe
Algemeen
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
AUTO-programma
Principe
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Recirculatiemodus.
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 266 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
267
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
buitenlucht naar het interieur worden
afgesloten. De lucht wordt dan in het
interieur van de auto gerecirculeerd.
De led brandt om aan te geven dat de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
Als de led links brandt: Automatische
recirculatiemodus
Als de luchtvervuilingssensor schadelijke
stoffen in de buitenlucht signaleert, wordt
automatisch van de buitenluchtmodus
overgeschakeld op de recirculatiemodus.
Als de led rechts brandt: Recirculatie-
modus
Er vindt een permanente recirculatie van
de lucht in het interieur plaats.
Wanneer de recirculatiemodus is uit-
geschakeld, wordt er frisse lucht in de
auto toegevoerd.
Afhankelijk van de omgevingscondi-
ties wordt de recirculatiemodus na
een bepaalde tijd automatisch uitge-
schakeld om condensvorming te
voorkomen.
De koelfunctie wordt ook automatisch
ingeschakeld om condensatie te
voorkomen.
Het langdurig ingeschakeld houden
van de recirculatiemodus verslechtert
de luchtkwaliteit in het interieur en
veroorzaakt condensvorming op de
ruiten.
Als er sprake is van condensvorming,
schakel de recirculatiemodus dan uit
of verwijder de condens, zie blz. 268.
De luchtstroom voor de airconditio-
ning kan handmatig worden inge-
steld.
Schakel om de luchtstroom handma-
tig te kunnen instellen eerst het
AUTO-programma uit.
De geselecteerde instelling van de
luchtstroom wordt op het scherm van
de klimaatregeling weergegeven.
Indien nodig wordt de luchtstroom
beperkt om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
De luchtverdeling voor de airconditio-
ning kan handmatig worden inge-
steld.
Bediening
Druk herhaaldelijk op de
toets tot de gewenste functie
is ingeschakeld.
Handmatige regeling van de
luchtstroom
Principe
Algemeen
Bediening
Druk op de linker- of rechter-
zijde van de toets om de
luchtstroom te verkleinen of
vergroten.
Handmatige regeling van de
luchtverdeling
Principe
Bediening
Druk herhaaldelijk op de
toets om een programma te
selecteren:
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 267 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
268
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Ruiten, bovenlichaam en voeten.
Bovenlichaam en voeten.
Voeten.
Ruiten en voeten.
Ruiten.
Ruiten en bovenlichaam.
Bovenlichaam.
De geselecteerde instelling van de
luchtverdeling wordt op het scherm
van de klimaatregeling weergegeven.
Verwijder eventuele condens van de
ruiten, zie blz. 268.
IJs en condens worden snel verwij-
derd van de voorruit en voorste zijrui-
ten.
De led brandt om aan te geven dat
het systeem is ingeschakeld.
De luchtstroom kan als het systeem
is ingeschakeld handmatig worden
aangepast.
Deze functie is beschikbaar bij draai-
ende motor.
De achterruitverwarming wordt na
enige tijd automatisch uitgeschakeld.
Het microfilter houdt stof en pollen in
de toegevoerde buitenlucht tegen.
Dit filter moet bij onderhoud van de
auto (zie blz. 329) worden vervan-
gen.
De richting van de luchtstromen kan
individueel worden ingesteld.
De richting van de luchtstromen kan
voor directe of indirecte ventilatie
worden ingesteld.
Richt de luchtstroom direct op de
inzittenden. De luchtstroom zorgt
voor een merkbare verwarming of
koeling, afhankelijk van de ingestelde
temperatuur.
De voorruit ontdooien en
ontwasemen
Principe
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk als er sprake is van
condensvorming op de ruit
op de toets aan bestuurders-
zijde of schakel de koelfunc-
tie in. Zorg ervoor dat lucht
naar de voorruit kan stro-
men.
Achterruitverwarming
Druk op de toets. De led
gaat branden.
Microfilter
Ventilatie
Principe
Instellen van de ventilatie
Algemeen
Directe ventilatie
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 268 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
269
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Richt de luchtstroom niet direct op de
inzittenden. Het interieur wordt indi-
rect gekoeld of verwarmd, afhankelijk
van de ingestelde temperatuur.
Hendel voor het regelen van de
richting van de luchtstroom, pijlen
1.
Kartelwieltje voor het traploos ope-
nen en sluiten van de uitstroom-
openingen, pijlen 2.
Met de onafhankelijke ventilatie kan
het interieur vóór vertrek op de
gewenste temperatuur worden
gebracht. Afhankelijk van de inge-
stelde temperatuur en de omgevings-
temperatuur wordt het interieur
geventileerd of met behulp van de
aanwezige restwarmte van de motor
verwarmd.
Het systeem kan direct worden in- of
uitgeschakeld of worden geprogram-
meerd voor een bepaalde vertrektijd.
De inschakeltijd wordt berekend op
basis van de buitentemperatuur. Het
systeem wordt voldoende tijdig vóór
de ingestelde vertrektijd ingescha-
keld.
De auto bevindt zich in de inac-
tieve modus of de standby-modus
en niet in de Drive Ready-modus.
De laadtoestand van de accu is
voldoende.
Als de onafhankelijke ventilatie is inge-
schakeld, wordt deze gevoed door de
accu van de auto. Daarom wordt de func-
tie na een bepaalde tijd uitgeschakeld om
de accu te beschermen. Nadat de motor
is gestart of nadat even met de auto is
gereden, is het systeem weer beschik-
baar.
Zorg ervoor dat de datum en tijd
correct in de auto zijn ingesteld.
Zet de uitstroomopeningen open
om lucht in het interieur te laten
stromen.
Het systeem kan op verschillende
manieren worden in- of uitgescha-
keld.
Het systeem wordt na enige tijd auto-
matisch uitgeschakeld.
Indirecte ventilatie
Ventilatie voorin
Onafhankelijke ventilatie
Principe
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Direct in-/uitschakelen
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 269 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
270
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Het blijft nadat het is uitgeschakeld
nog korte tijd werken.
Algemeen
Als de auto in de standby-modus is,
kan de onafhankelijke ventilatie wor-
den in- of uitgeschakeld via de toet-
sen van de automatische
airconditioning.
Inschakelen
Druk op een willekeurige toets,
behalve:
Achterruitverwarming.
Onderste deel van de luchtcircula-
tietoets.
Stoelverwarming.
Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld
nadat u de auto hebt verlaten en ver-
grendeld.
Houd de schakelaar DOWN
ingedrukt.
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Climate comfort” (klimaatrege-
ling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra venti-
latie)
5 “Activate now” (nu inschakelen)
Om ervoor te zorgen dat de tempera-
tuur in de auto al vóór vertrek op een
aangenaam niveau is, kunnen ver-
schillende vertrektijden worden inge-
steld.
Eenmalige vertrektijd: stel de tijd
in.
Het systeem wordt één keer ingescha-
keld.
Vertrektijd met dag van de week:
de tijd en dag(en) van de week
kunnen worden ingesteld.
Het systeem wordt op de geselecteerde
dagen van de week tijdig vóór de inge-
stelde vertrektijd ingeschakeld.
De voorselectie van de vertrektijd
gebeurt in twee fasen:
Ingestelde vertrektijden.
Vertrektijd activeren.
Er moeten ten minste 10 minuten ver-
strijken tussen het aanpassen/active-
ren van de vertrektijd en de geplande
vertrektijd, zodat de klimaatregeling
voldoende tijd heeft om te werken.
Met de toets
Via Toyota Supra Command
Weergave
Symbool Beschrijving
Symbool op de automati-
sche airconditioning geeft
aan dat het systeem is inge-
schakeld. Op het airconditi-
oningsysteem wordt REST
weergegeven. De rest-
warmte van de motor wordt
gebruikt.
Vertrektijd
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 270 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
271
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Climate comfort” (klimaatrege-
ling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra venti-
latie)
5 Selecteer de gewenste vertrektijd.
6 Vertrektijd instellen.
7 Selecteer de dag van de week,
indien gewenst.
Voorwaarden voor werking
Voor een geprogrammeerde werking
van de onafhankelijke ventilatie moet
de ingestelde vertrektijd eerst worden
geactiveerd.
Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Climate comfort” (klimaatrege-
ling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra venti-
latie)
5 “For departure time” (voor vertrek-
tijd)
6 Activeer de gewenste vertrektijd.
Het symbool op de automatische
airconditioning geeft aan dat een ver-
trektijd is geactiveerd.
Vertrektijd instellen
Vertrektijd activeren
Display
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 271 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
272
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Klap de zonneklep omlaag of omhoog.
De zonneklep is voorzien van een
make-upspiegel achter een klepje.
Als het klepje wordt geopend, wordt
de make-upspiegelverlichting inge-
schakeld.
De aanstekeringang kan worden
gebruikt als aansluiting voor elektri-
sche apparatuur als de standby-
modus of Drive Ready-modus is
ingeschakeld.
De totale belasting van alle aanslui-
tingen mag niet hoger zijn dan 140 W
bij 12 V.
Sluit om beschadiging van de aan-
sluiting te voorkomen geen onge-
schikte stekkers aan.
Interieur
Uitrusting
Zonneklep
Antiverblinding
Make-upspiegel
12V-accessoireaansluitingen
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Apparaten zoals draagbare navigatie-
systemen en bijbehorende kabels die
zich in het bereik van de airbags bevin-
den, kunnen de activering ervan belem-
meren of door het interieur worden
geslingerd als de betreffende airbag
wordt geactiveerd. Er bestaat een kans
op letsel. Houd de apparatuur en de bij-
behorende kabels buiten het bereik van
de airbags.
OPMERKING
Bij het opladen van de accu met een
acculader kunnen hoge spanningen en
stroomsterktes leiden tot een te hoge
belasting of beschadiging van het
12V-circuit. Er bestaat een kans op
schade. Een acculader mag uitsluitend
worden aangesloten op de daarvoor
bestemde starthulpaansluitingen in de
motorruimte.
OPMERKING
Metalen voorwerpen die in de aanslui-
ting terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken. Er bestaat een kans op
schade. Sluit de aansluiting na gebruik
af met het kapje.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 272 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
273
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Trek het kapje open.
Open het kapje.
Neem de aanwijzingen uit het hoofd-
stuk over USB-verbindingen met
betrekking tot het aansluiten van
mobiele apparatuur in acht, zie
blz. 79.
De USB-interface-aansluiting bevindt
zich in de middenconsole.
Eigenschappen:
USB-aansluiting type A.
Voor het opladen van externe
apparatuur.
Laadstroom:
max. 1,5 A (auto's zonder draadloze
lader)
max. 2,1 A (auto's met draadloze lader)
Voor gegevensoverdracht.
Middenconsole
Bagageruimte
Draadloze lader
USB-interface
Algemeen
In de middenconsole
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 273 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
274
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
In het interieur bevinden zich de vol-
gende opbergmogelijkheden:
Dashboardkastje, zie blz. 274.
Portiervakken, zie blz. 275.
Opbergnet in de voetenruimte aan
passagierszijde.
Opbergmogelijkheden
Uitrusting
Opbergmogelijkheden
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Losse voorwerpen of apparaten die met
een kabel op de auto zijn aangesloten,
bijvoorbeeld mobiele telefoons, kunnen
tijdens het rijden door het interieur wor-
den geslingerd, bijvoorbeeld bij een
ongeval, bij hard remmen of bij een uit-
wijkmanoeuvre. Er bestaat een kans op
letsel. Zorg ervoor dat losse voorwerpen
of apparaten die met een kabel op de
auto zijn aangesloten, op een veilige
plaats in het interieur zijn opgeborgen.
OPMERKING
Kleefmatten kunnen het dashboard
beschadigen. Er bestaat een kans op
schade. Gebruik geen kleefmatten.
Dashboardkastje
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De klep van het dashboardkastje steekt
uit in het interieur als hij is geopend. In
het dashboardkastje opgeborgen voor-
werpen kunnen dan tijdens het rijden
door het interieur worden geslingerd,
bijvoorbeeld bij een aanrijding, bij hard
remmen of bij een uitwijkmanoeuvre. Er
bestaat een kans op letsel. Sluit de klep
van het dashboardkastje direct na
gebruik.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 274 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
275
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Trek aan de hendel.
De verlichting in het dashboardkastje
gaat branden.
Beweeg het deksel omhoog.
Het dashboardkastje kan worden ver-
grendeld met de geïntegreerde sleu-
tel. Dit voorkomt toegang tot het
dashboardkastje.
Als het dashboardkastje is vergren-
deld, kan de afstandsbediening zon-
der de geïntegreerde sleutel
bijvoorbeeld worden overhandigd als
de auto door een medewerker van
een hotel wordt geparkeerd.
De portieren zijn voorzien van
opbergvakken.
Openen
Sluiten
Vergrendelen
Portiervakken
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Breekbare voorwerpen zoals glazen
flessen of brillen kunnen breken bij een
ongeval. Hierbij kunnen scherven door
het interieur vliegen. Er bestaat een
kans op letsel en schade. Berg geen
breekbare voorwerpen op in de open
opbergvakken. Berg breekbare voor-
werpen uitsluitend op in afgesloten
opbergvakken.
Bekerhouder
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Ongeschikte drinkbekers in de beker-
houders kunnen de bekerhouders
beschadigen of door het interieur slin-
geren, bijvoorbeeld bij een aanrijding,
bij hard remmen of bij een uitwijkma-
noeuvre. Het morsen van dranken kan
de bestuurder afleiden en leiden tot een
ongeval. Hete dranken kunnen de
bekerhouders beschadigen of brand-
wonden veroorzaken. Er bestaat een
kans op letsel en schade. Zet voorwer-
pen niet met teveel kracht in de beker-
houder. Gebruik lichte, afsluitbare en
onbreekbare drinkbekers. Vervoer geen
hete dranken.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 275 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
276
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Bagageruimte
Uitrusting
Belading
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door een te zware belading van de auto
kunnen de banden oververhit raken,
inwendig beschadigd raken en plotse-
ling hun spanning verliezen. Bovendien
kunnen de rijeigenschappen negatief
worden beïnvloed, wat zich bijvoorbeeld
kan uiten in een slechte rechtuitstabili-
teit, een langere remweg en een ander
stuurgedrag. Er bestaat een kans op
ongevallen. Neem de op de banden
aangegeven maximale belasting in acht
en zorg dat het maximaal toelaatbare
gewicht van de auto niet wordt over-
schreden.
WAARSCHUWING
Als het maximaal toelaatbare gewicht
en de maximale asbelasting worden
overschreden, kan de veiligheid van de
auto niet langer worden gewaarborgd.
Er bestaat een kans op ongevallen.
Voorkom overschrijding van het maxi-
maal toelaatbare gewicht en de maxi-
male asbelasting.
WAARSCHUWING
Losse voorwerpen of apparaten die met
een kabel op de auto zijn aangesloten,
bijvoorbeeld mobiele telefoons, kunnen
tijdens het rijden door het interieur wor-
den geslingerd, bijvoorbeeld bij een
ongeval, bij hard remmen of bij een uit-
wijkmanoeuvre. Er bestaat een kans op
letsel. Zorg ervoor dat losse voorwerpen
of apparaten die met een kabel op de
auto zijn aangesloten, op een veilige
plaats in het interieur zijn opgeborgen.
WAARSCHUWING
Voorwerpen die niet goed zijn opgebor-
gen, kunnen bij een ongeval, bij hard
remmen of bij een uitwijkmanoeuvre
door het interieur schuiven of geslingerd
worden. De inzittenden kunnen hierdoor
worden geraakt en letsel oplopen. Er
bestaat een kans op letsel. Berg losse
voorwerpen goed op en zet bagage
goed vast.
OPMERKING
In de bagageruimte vervoerde vloeistof-
fen kunnen schade veroorzaken. Er
bestaat een kans op schade. Zorg dat
er geen vloeistoffen in de bagageruimte
kunnen lekken.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 276 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
277
4
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
BEDIENING
Breng beschermingsmateriaal aan
op scherpe hoeken en randen van
de bagage.
Zware bagage: plaats deze zo
laag mogelijk en zo ver mogelijk
naar voren.
Kleine en lichte bagage: zet deze
vast met riemen of een bagagenet.
Grote en zware bagage: zet deze
vast met spanriemen.
Voorzieningen voor het vastzetten
van bagage, zoals spanriemen, spin-
nen of bagagenetten, moeten worden
bevestigd aan de sjorogen in de
bagageruimte.
De bagageruimte is voorzien van vier
sjorogen voor het vastzetten van
bagage.
Zowel links als rechts in de bagage-
ruimte bevindt zich een tashaak.
Het rechter zijpaneel is voorzien van
een spanriem voor het vastzetten van
kleine voorwerpen.
Kleine voorwerpen kunnen worden
opgeborgen in het opbergnet aan de
linkerzijde. Beweeg het opbergnet
omlaag voor het vervoer van grotere
voorwerpen. Pak het net zo dicht
mogelijk bij de rand vast, naast de
steun. U moet hierbij enige weer-
stand overwinnen.
Bagage opbergen en
vastzetten
Sjorogen in de bagageruimte
Algemeen
Sjorogen
Tashaken
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van de tashaken kan lei-
den tot gevaar door rondslingerende
voorwerpen bij hard remmen of een uit-
wijkmanoeuvre. Er bestaat een kans op
letsel en schade. Hang uitsluitend lichte
voorwerpen, zoals lege boodschappen-
tassen, aan de tashaken. Zet zware
bagage altijd goed vast in de bagage-
ruimte.
Spanriem
Opbergnet
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 277 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
278
Handleiding Supra
4-1. BEDIENING
Er bevindt zich een opbergruimte aan
de rechter zijkant van de bagage-
ruimte.
Ontgrendel de afdekplaat in het rech-
ter zijpaneel, pijl 1 en verwijder haar,
pijl 2.
Opbergruimte zijkant, rechts
Algemeen
Openen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 278 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
5
279
Handleiding Supra
5
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN
VOOR HET RIJDEN
.
5-1. AANWIJZINGEN
VOOR HET RIJDEN
Voorzorgsmaatregelen
voor het rijden.................280
Brandstof besparen ..........286
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 279 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
280
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
5-1.AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Bewegende onderdelen moeten op
elkaar inlopen.
Door het naleven van de volgende
aanwijzingen worden de levensduur
en efficiëntie van de auto vergroot.
Gebruik de launch control niet tijdens
het inrijden, zie blz. 158.
Overschrijd het maximale toerental
en de maximumsnelheid niet:
Voor benzinemotoren:
4.500 omw/min en 160 km/h.
Vermijd indien mogelijk gebruik van
de kickdown en rijden met volledige
belading.
Het toerental en de snelheid kunnen
geleidelijk worden verhoogd.
Als gevolg van het productieproces
leveren nieuwe banden niet direct de
maximale grip.
Rijd de eerste 300 km gematigd.
Remschijven en -blokken bereiken
pas na ongeveer 500 km hun volle-
dige werking. Rijd gematigd tijdens
deze inrijperiode.
Voorzorgsmaatregelen
voor het rijden
Uitrusting
Inrijden
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Nieuwe onderdelen en componenten
kunnen ervoor zorgen dat veiligheids-
en rijassistentiesystemen vertraagd rea-
geren. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Rijd gematigd en reageer
vroegtijdig, indien nodig, nadat nieuwe
onderdelen zijn geplaatst of als de auto
nieuw is. Houd u aan de inrijprocedures
voor de betreffende onderdelen en com-
ponenten.
Motor, versnellingsbak en
differentieel
De eerste 2.000 km
Vanaf 2.000 km
Banden
Remsysteem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 280 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
281
5
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Houd u wederom aan de inrijproce-
dures als de eerdergenoemde com-
ponenten opnieuw zijn vervangen.
Het roetfilter vangt roetdeeltjes op.
De roetdeeltjes worden op hoge tem-
peraturen verbrand, zodat het roetfil-
ter indien nodig gereinigd wordt.
Dit reinigingsproces kan enkele minu-
ten duren, waarbij het volgende zich
kan voordoen:
De motor draait tijdelijk wat onre-
gelmatig.
Het motortoerental wordt iets ver-
hoogd om het normale vermogen
te bereiken.
Er kan wat rook uit de uitlaat
komen, zelfs nadat de motor is uit-
gezet.
Bepaalde geluiden, bijvoorbeeld
door het draaien van de ventilator
van de radiateur, kunnen hoorbaar
zijn, zelfs enkele minuten nadat de
motor is uitgezet.
Het is normaal dat de ventilator van
de radiateur nog enkele minuten blijft
draaien, zelfs na korte ritten.
Wisselende rijomstandigheden zor-
gen ervoor dat het roetfilter zichzelf
reinigt. Naast de zelfreinigende func-
tie moet het roetfilter tijdens het rijden
actief worden gereinigd, wat door een
melding in de auto wordt aange-
geven.
Na het plaatsen van nieuwe
onderdelen
Algemene rij-informatie
Sluiten van de achterklep
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een achterklep die open is, steekt
boven de auto uit en kan bij een onge-
val, remmen of een uitwijkmanoeuvre,
de inzittenden of andere weggebruikers
in gevaar brengen en de auto beschadi-
gen. Bovendien kunnen uitlaatgassen in
het passagierscompartiment terechtko-
men. Er bestaat een kans op letsel en
schade. Rijd niet met geopende achter-
klep.
Heet uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Als de motor van de auto draait, kunnen
er hoge temperaturen onder de carros-
serie ontstaan, bijvoorbeeld door het uit-
laatsysteem. Als licht ontvlambare
materialen, bijvoorbeeld bladeren of
gras, in contact komen met hete onder-
delen van het uitlaatsysteem, kunnen
deze materialen vlam vatten. Er bestaat
een kans op letsel en schade. Verwijder
nooit de hitteschilden die hier zijn
geplaatst en plaats nooit een afdichting
onder de hitteschilden. Zorg ervoor dat
tijdens het rijden, bij stationair draaien
en bij parkeren geen licht ontvlambare
materialen in contact kunnen komen
met hete onderdelen van de auto. Raak
het hete uitlaatsysteem niet aan.
Roetfilter
Principe
Algemeen
Reinigen van het roetfilter
tijdens het rijden
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 281 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
282
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Doe het onderstaande als u de eerste
keer na het verschijnen van de mel-
ding ongeveer 30 minuten buiten de
bebouwde kom rijdt:
Deactiveer de cruise control-syste-
men.
Haal uw voet regelmatig van het
gaspedaal en laat de auto uitrol-
len, zie blz. 287.
Rijd indien mogelijk met wisse-
lende snelheden.
Schakel het dimlicht in om uw auto
beter zichtbaar te maken voor andere
weggebruikers als het zicht slecht is
door mist, zelfs overdag. Rijd voor-
zichtig met een lage snelheid en
gebruik de rijstrookmarkering in het
midden van de weg, de vangrails, de
achterlichten van een voorligger, enz.
ter oriëntatie.
Radiosignalen
WAARSCHUWING
Bepaalde voertuigfuncties kunnen wor-
den beïnvloed door interferentie van
hoogfrequente radiosignalen. Dergelijke
signalen zijn afkomstig van verschil-
lende zendersystemen, bijvoorbeeld
van radarcontroles of van zenders voor
mobiele telecommunicatie.
We adviseren u contact op te nemen
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u dit soort problemen
ondervindt.
Mobiele communicatie in de
auto
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans dat de elektronica
van de auto en van de mobiele appara-
ten die gebruikmaken van radiogolven
elkaar beïnvloeden. Mobiele apparaten
die gebruikmaken van radiogolven
genereren straling bij het verzenden
van signalen. Er bestaat een kans op
letsel en schade. Gebruik mobiele
apparaten die gebruikmaken van radio-
golven, bijvoorbeeld mobiele telefoons,
alleen in de auto als ze rechtstreeks zijn
verbonden met een externe antenne om
interferentie te voorkomen en straling uit
het interieur te verdrijven.
Rijden bij slecht weer
Als het zicht slecht is door mist
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 282 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
283
5
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Verlaag uw snelheid en houd het
stuurwiel steviger vast dan normaal
als de auto uit koers raakt door zij-
wind.
De auto is met name gevoelig voor
zijwind bij het verlaten van een tunnel
of onderdoorgang, bij het rijden op
een brug of dijk en bij het passeren
van of gepasseerd worden door een
vrachtwagen of een ander groot voer-
tuig.
Tijdens een regenbui of als het
wegdek nat is, kan de weg glad
zijn en kan het zicht beperkt zijn.
Schakel in dergelijke gevallen het
dimlicht in om uw auto beter zicht-
baar te maken voor andere weg-
gebruikers.
Vergroot de afstand tussen uw
auto en voorliggers, rijd veilig met
een lagere snelheid dan normaal
en vermijd abrupt accelereren,
remmen en sturen.
Gebruik de achterruitverwarming
en de airconditioning om te voor-
komen dat de ruiten beslaan.
Aquaplaning zal zich sneller voor-
doen bij spoorvorming en bij het
rijden door grote plassen.
Op natte wegen en wegen met smel-
tende sneeuw kan zich een dun
laagje water vormen tussen de ban-
den en het wegdek.
Bij dit verschijnsel, dat bekendstaat
als aquaplaning, kunnen de banden
het contact met het wegdek geheel
verliezen, waardoor de auto onbe-
stuurbaar wordt en niet meer goed
reageert op remmen.
Houd u aan de volgende punten bij
het rijden door water:
Rijd alleen door stilstaand water.
Rijd alleen door water dat maxi-
maal 25 cm diep is.
Rijd stapvoets door water met een
maximale snelheid van 5 km/h.
Bij harde wind
Als het regent
Aquaplaning
Rijden door water
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 283 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
284
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
De auto is standaard uitgerust met
een antiblokkeersysteem (ABS).
Rem voluit in situaties die dit verei-
sen.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele
obstakels kunnen worden ontweken
door zo soepel mogelijk te sturen.
Een pulserende beweging van het
rempedaal en geluiden van het
hydraulische systeem duiden erop
dat het antiblokkeersysteem (ABS) in
werking is.
Onder bepaalde omstandigheden
hoort u het geluid van de geperfo-
reerde remschijven die in werking
zijn. Dergelijke geluiden hebben geen
effect op de werking en veiligheid van
de remmen.
Rem om de paar kilometer licht bij
vochtig weer, op grindwegen en bij
zware regenval.
Zorg ervoor dat u hierbij andere weg-
gebruikers niet hindert.
De warmte die door het remmen
wordt gegenereerd, zorgt ervoor dat
de remschijven en -blokken droog
worden en beschermt ze tegen corro-
sie.
Zo is er onmiddellijk remvermogen
beschikbaar als dat nodig is.
Algemeen
Gebruik, als u een lange of steile hel-
ling af rijdt, de versnelling waarbij u
het minst hoeft te remmen. Anders
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Als u met een te hoge snelheid door te
diep water rijdt, kan water doordringen
in de motorruimte, het elektrische sys-
teem en de transmissie. Er bestaat een
kans op schade. Overschrijd de maxi-
male waterdiepte en de maximumsnel-
heid, zoals hierboven gespecificeerd,
niet bij het rijden door water.
Veilig remmen
Algemeen
Voorwerpen die de bediening van
de pedalen belemmeren
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de voetenruimte van de
bestuurder kunnen ervoor zorgen dat
een pedaal niet volledig kan worden
ingetrapt of dat een ingetrapt pedaal
niet kan opkomen. Er bestaat een kans
op ongevallen. Berg voorwerpen in de
auto zodanig op dat ze niet los kunnen
raken en in de voetenruimte van de
bestuurder terecht kunnen komen.
Gebruik alleen vloermatten die geschikt
zijn voor de auto en goed kunnen wor-
den vastgezet aan de vloer. Gebruik
geen losse vloermatten en plaats niet
meerdere matten boven op elkaar. Zorg
ervoor dat er voldoende ruimte overblijft
bij de pedalen. Zorg ervoor dat vloer-
matten nadat ze zijn verwijderd, bijvoor-
beeld om ze schoon te maken, weer
goed worden vastgezet.
Natte wegen
Helling af rijden
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 284 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
285
5
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
kan het remsysteem oververhit raken
en kan de remwerking verslechteren.
De effectiviteit van de motorremwer-
king kan worden vergroot door hand-
matig terug te schakelen, indien
mogelijk zelfs naar de eerste versnel-
ling.
Veiligheidsaanwijzingen
Corrosie van de remschijven en ver-
vuiling van de remblokken doen zich
onder de volgende omstandigheden
eerder voor:
Weinig kilometers.
Langere perioden waarin de auto
niet wordt gebruikt.
Weinig gebruikmaken van de rem-
men.
Gebruik van agressieve, zure of
alkalische reinigingsmiddelen.
Als de remschijven gecorrodeerd zijn,
zullen de remmen trillen, wat over het
algemeen niet opgelost kan worden.
Als de automatische airconditioning
in werking is, vormt zich condens die
onder de auto wegloopt.
De hogere mechanische en thermi-
sche belasting die voortkomen uit het
rijden op circuits leiden tot snellere
slijtage. Deze slijtage wordt niet
gedekt door de garantie. De auto is
niet ontwikkeld om in autoraces te
worden gebruikt.
Laat de auto voor en na het rijden op
een circuit nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
WAARSCHUWING
Zelfs het licht, maar continu bedienen
van het rempedaal kan oververhitting,
slijtage van de remblokken en zelfs uit-
vallen van het remsysteem veroorza-
ken. Er bestaat een kans op ongevallen.
Vermijd overmatige belasting van de
remmen.
WAARSCHUWING
Bij stationair draaien of als de motor uit
is, is de werking van veiligheidsgerela-
teerde functies beperkt of zijn deze
functies niet beschikbaar, bijvoorbeeld
de motorremwerking en de bekrachti-
ging van de remmen en de stuurinrich-
ting. Er bestaat een kans op ongevallen.
Laat de auto niet rollen bij stationair toe-
rental of als de motor uit is.
Corrosie van de remschijven
Condensvorming als de auto
geparkeerd is
Rijden op een circuit
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 285 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
286
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De auto beschikt over diverse tech-
nologieën voor het beperken van het
brandstofverbruik en de emissie.
Het brandstofverbruik is afhankelijk
van verschillende factoren.
Een aantal maatregelen, zoals een
gematigde rijstijl en regelmatig onder-
houd, kunnen het brandstofverbruik
verlagen en de belasting van het
milieu verminderen.
Extra gewicht verhoogt het brandstof-
verbruik.
Op de auto geplaatste onderdelen
hebben een nadelige invloed op de
stroomlijn en verhogen het brandstof-
verbruik.
Geopende ruiten verhogen de lucht-
weerstand en daarmee het brandstof-
verbruik.
Banden kunnen op een aantal manier
invloed hebben op het brandstofver-
bruik. Zo heeft bijvoorbeeld de ban-
denmaat gevolgen voor het verbruik.
Controleer de bandenspanning min-
stens tweemaal per maand en voor-
dat u een lange rit maakt en corrigeer
de bandenspanning indien nodig.
Een te lage bandenspanning ver-
hoogt de rolweerstand en daarmee
het brandstofverbruik en de slijtage
van de banden.
Breng de motor niet op temperatuur
door deze stationair te laten draaien,
maar rijd bij voorkeur meteen weg en
houd daarbij gematigde motortoeren-
tallen aan.
Brandstof besparen
Uitrusting
Beperken van het
brandstofverbruik
Algemeen
Verwijder onnodige lading
Verwijder op de auto
geplaatste onderdelen na
gebruik
Sluit de ruiten
Banden
Algemeen
Regelmatig controleren van de ban-
denspanning
Rijd onmiddellijk weg
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 286 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
287
5
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Op deze manier wordt de koude
motor zo snel mogelijk op bedrijfs-
temperatuur gebracht.
Door te anticiperen op de wegsituatie
en een soepele rijstijl aan te houden
wordt het brandstofverbruik beperkt.
Vermijd onnodig accelereren en rem-
men.
Houd voldoende afstand tot uw voor-
ligger.
Rijden met lage motortoerentallen
zorgt voor een lager brandstofver-
bruik en minder slijtage.
Let op de schakelstandindicator, zie
blz. 169, indien de auto hiermee is
uitgerust.
Haal uw voet van het gaspedaal en
laat de auto uitrollen als u een ver-
keerslicht nadert dat op rood staat.
Haal uw voet van het gaspedaal en
laat de auto uitrollen als u helling af
rijdt.
Tijdens het uitrollen wordt de brand-
stoftoevoer onderbroken.
Zet de motor UIT als u langere tijd
stilstaat, bijvoorbeeld voor een ver-
keerslicht, bij een spoorwegovergang
of in een file.
Het Stop & Start-systeem van de auto
zet de motor automatisch uit tijdens
stilstaan.
Het brandstofverbruik en de emissies
zijn lager als de motor wordt uitgezet
en vervolgens weer wordt gestart dan
als de motor voortdurend draait. Er
wordt al brandstof bespaard als de
motor slechts enkele seconden wordt
uitgezet.
Het brandstofverbruik is ook afhanke-
lijk van andere factoren, bijvoorbeeld
de rijstijl, de toestand van de weg, het
onderhoud en omgevingsfactoren.
Functies als de stoelverwarming of
achterruitverwarming verbruiken veel
energie en verhogen het brandstof-
verbruik, met name in stadsverkeer
en bij filerijden.
Schakel deze functies uit als u ze niet
nodig hebt.
Rijd anticiperend
Vermijd hoge
motortoerentallen
Laat de auto uitrollen
Zet de motor UIT als u langere
tijd stilstaat
Uitzetten van de motor
Stop & Start-systeem
Schakel functies uit die niet
gebruikt worden
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 287 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
288
Handleiding Supra
5-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Laat de auto regelmatig onderhouden
voor een zo laag mogelijk verbruik en
een lange levensduur. Toyota raadt
aan de onderhoudswerkzaamheden
te laten uitvoeren door Toyota.
Zorg voor goed onderhoud
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 288 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
6
289
Handleiding Supra
6
MOBILITEIT
MOBILITEIT
.
6-1. MOBILITEIT
Tanken ..............................290
Velgen en banden.............292
Motorruimte ......................319
Onderhoudsproducten......321
Onderhoud........................329
Periodiek onderhoud
(behalve Europa en
Australië) ........................333
Vervangen van
onderdelen .....................339
Pechhulp...........................348
Algemene verzorging........363
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 289 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
290
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
6-1.MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Bekijk alvorens te tanken de aanwij-
zingen over de brandstofkwaliteit op
blz. 321.
Steek bij het tanken het vulpistool vol-
ledig in de vulpijp. Als u tijdens het
tanken het vulpistool omhoog
beweegt, kan het volgende gebeu-
ren:
De brandstoftoevoer wordt voortij-
dig onderbroken.
De brandstofdampen en -gassen
worden minder efficiënt afgevan-
gen.
De brandstoftank is volledig gevuld
als het vulpistool voor de eerste keer
afslaat.
Korea: Zorg ervoor dat de tankdop na
het tanken goed wordt gesloten,
anders gaat het emissiewaarschu-
wingslampje mogelijk branden.
Houd u aan de veiligheidsregels die
bij tankstations zijn aangegeven.
1 Druk kort op de achterste rand
van de tankdopklep.
Tanken
Uitrusting
Aanwijzingen voor het tanken
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Als de actieradius kleiner is dan 50 km,
is het mogelijk dat de motor onvol-
doende brandstof toegevoerd krijgt. De
motor kan dan afslaan. Er bestaat een
kans op schade. Ga op tijd tanken.
OPMERKING
Brandstoffen zijn giftige en bijtende stof-
fen. Als de brandstoftank te ver wordt
gevuld, kan schade ontstaan aan het
brandstofsysteem. Als brandstof in con-
tact komt met de lak, kan de lak bescha-
digd raken. Ook het milieu kan
aangetast worden. Er bestaat een kans
op schade. Tank niet te veel brandstof.
Tankdop
Openen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 290 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
291
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
2 Draai de tankdop linksom.
3 Plaats de tankdop in de houder op
de tankdopklep.
1 Plaats de tankdop en draai deze
rechtsom tot u een duidelijk klik-
geluid hoort dat aangeeft dat de
dop correct is bevestigd.
2 Sluit de tankdopklep.
In bepaalde situaties kan het nodig
zijn de tankdopklep handmatig te ont-
grendelen, bijvoorbeeld bij een elek-
trische storing.
Laat de tankdopklep ontgrendelen
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Sluiten
WAARSCHUWING
Het bandje dat voorkomt dat de tankdop
kan vallen, kan bij het vastdraaien van
de tankdop klem komen te zitten en
bekneld raken. De dop kan dan niet
goed worden gesloten. Er kan dan
brandstof of brandstofdamp ontsnap-
pen. Er bestaat een kans op letsel of
schade. Zorg ervoor dat het bandje niet
klem komt te zitten en bekneld raakt tij-
dens het vastdraaien van de dop.
Handmatig ontgrendelen van
de tankdopklep
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 291 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
292
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De conditie en spanning van een
band hebben invloed op het vol-
gende:
Levensduur van de band.
Rijveiligheid.
Rijcomfort.
Brandstofverbruik.
De bandenspanningen zijn vermeld
op een sticker op de stijl van het
bestuurdersportier.
De bandenspanningsgegevens zijn
van toepassing voor de bandenma-
ten en aanbevolen bandenmerken
die door de fabrikant van de auto zijn
goedgekeurd voor het desbetreffende
autotype.
Als de snelheidsindex van de band
niet kan worden bepaald, moet de
bandenspanning voor de desbetref-
fende bandenmaat worden aange-
houden.
Houd de bandenspanningsgegevens
aan voor de beladingstoestand die
Velgen en banden
Uitrusting
Bandenspanning
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met een te lage of geen span-
ning kan sterk in temperatuur stijgen en
beschadigd raken. Hierdoor worden ook
de rijeigenschappen, zoals besturing en
remmen, aangetast. Er bestaat een
kans op ongevallen. Controleer de ban-
denspanning geregeld, bijvoorbeeld
eens in de twee maanden of voor elke
lange rit, en breng haar indien nodig op
het juiste niveau.
Bandenspanningsinformatie
Op de portierstijl
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 292 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
293
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
overeenkomt met de actuele bela-
dingstoestand van de auto. Bijvoor-
beeld: voor een gedeeltelijk beladen
auto is de optimale bandenspanning
de spanning die is aangegeven voor
een gedeeltelijk beladen auto.
Voor meer informatie over velgen en
banden kunt u terecht bij een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Op het regeldisplay kan de actuele
spanning van elke op de auto gemon-
teerde band worden weergegeven.
Om er zeker van te zijn dat de juiste
waarden worden weergegeven, moe-
ten de maten van de gemonteerde
banden in het systeem worden opge-
slagen en ingesteld. Zie hiervoor
blz. 304.
De actuele bandenspanning van elke
band wordt weergegeven.
Banden worden tijdens het rijden
warm. Als de temperatuur van de
band stijgt, stijgt ook de bandenspan-
ning.
Banden verliezen van nature gelijk-
matig spanning.
Bandenpompen kunnen een span-
ning weergeven die meer dan 0,1 bar
te laag is.
De bandenspanningsgegevens op de
bandenspanningssticker op de por-
tierstijl zijn alleen van toepassing
voor koude banden of banden die op
omgevingstemperatuur zijn.
Controleer de bandenspanning
alleen als de banden koud zijn, dat
wil zeggen:
De auto heeft niet meer dan 2 km
afgelegd.
De auto heeft na een rit langer dan
2 uur stilgestaan.
Controleer geregeld de spanning van
het noodreservewiel in de bagage-
ruimte en pas de spanning ervan
indien nodig aan.
1 Bepaal de juiste spanning voor de
op de auto gemonteerde banden,
zie blz. 292.
Australië en Nieuw-Zeeland
WAARSCHUWING
De op de bandenspanningssticker ver-
melde bandenspanningswaarden zijn
alleen van toepassing voor de uitdruk-
kelijk op de sticker vermelde banden.
De spanningswaarden voor banden die
qua maat, snelheidsindex en belas-
tingsindex overeenkomen maar niet uit-
drukkelijk op de sticker zijn vermeld,
kunnen verschillen. Vraag bij uw ban-
denleverancier naar de door de ban-
denfabrikant aanbevolen spanningen
voor de desbetreffende band.
Op het regeldisplay
Controleren van de
bandenspanning
Algemeen
Controleren met behulp van de ban-
denspanningsgegevens op de por-
tierstijl
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 293 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
294
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
2 Controleer de bandenspanning
van alle vier de banden met bij-
voorbeeld een manometer.
3 Pas de spanning aan als de actu-
ele bandenspanning afwijkt van
de voorgeschreven waarde.
4 Controleer of alle ventieldoppen
op de bandenventielen zijn
geschroefd.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
4 Controleer of de actuele waarden
van de bandenspanning overeen-
komen met de voorgeschreven
waarden.
5 Pas de spanning aan als de actu-
ele bandenspanning afwijkt van
de voorgeschreven waarde.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPM):
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM) voor banden waar-
van de bandenspanning niet wordt
weergegeven op het regeldisplay.
Q = tot 160 km/h
R = tot 170 km/h
S = tot 180 km/h
T = tot 190 km/h
H = tot 210 km/h
V = tot 240 km/h
W = tot 270 km/h
Y = tot 300 km/h
De profieldiepte van het loopvlak
mag niet kleiner zijn dan 3 mm,
anders is er een groot risico op aqua-
planing.
De profieldiepte van het loopvlak
mag niet kleiner zijn dan 4 mm,
anders is de auto maar beperkt
geschikt voor gebruik onder winterse
omstandigheden.
Over de gehele omtrek van de band
zijn op verschillende plaatsen slij-
Controleren met behulp van de ban-
denspanningsgegevens op het
regeldisplay
Na het aanpassen van de banden-
spanning
Snelheidsindex
Loopvlak van banden
Zomerbanden
Winterbanden
Minimale profieldiepte loopvlak
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 294 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
295
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
tage-indicatoren aangebracht die de
wettelijk verplichte minimumhoogte
van 1,6 mm hebben.
De positie van de slijtage-indicatoren
wordt op de wang van de band aan-
gegeven met TWI (Tread Wear Indi-
cator = slijtage-indicator).
Controleer de banden geregeld op
beschadigingen, de aanwezigheid
van vreemde voorwerpen en slijtage.
Het volgende gedrag van de auto kan
wijzen op beschadigde banden of
andere defecten:
Ongebruikelijke trillingen.
Ongebruikelijk banden- of afrolge-
luiden.
Ongebruikelijke reacties van de
auto, zoals het sterk naar links of
rechts trekken.
Beschadigingen kunnen ontstaan in
bijvoorbeeld de volgende situaties:
Rijden over stoepranden.
Slecht wegdek.
Te lage bandenspanning.
Overbeladen auto.
Onjuiste opslag van de band.
Laat banden uiterlijk na 6 jaar vervan-
gen, ongeacht de profieldiepte ervan.
De productiedatum van de band is
aangegeven op de wang van de
band.
Beschadiging van banden
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de banden zijn beschadigd, is de
bandenspanning mogelijk te laag, waar-
door u de controle over de auto zou
kunnen verliezen. Er bestaat een kans
op ongevallen. Als u tijdens het rijden
vermoedt dat een band beschadigd is,
verminder dan onmiddellijk uw snelheid
en breng de auto tot stilstand. Laat de
velgen en banden controleren. Rijd
daarvoor voorzichtig naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. Laat
de auto indien nodig er naartoe slepen
of vervoeren. Repareer beschadigde
banden niet, maar laat ze vervangen.
WAARSCHUWING
Banden kunnen beschadigd raken als
met hoge snelheid over obstakels, zoals
stoepranden of beschadigd wegdek,
wordt gereden. Bredere wielen hebben
banden met een kleinere dwarsdoor-
snede. Hoe kleiner de dwarsdoorsnede,
hoe hoger het risico op beschadiging
van de band. Er bestaat een kans op
ongevallen en schade. Rijd indien
mogelijk langs obstakels of rijd er lang-
zaam en voorzichtig overheen.
Leeftijd van banden
Aanbeveling
Productiedatum
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 295 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
296
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Laat het wiel monteren en balance-
ren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Voor informatie over de voor de auto
juiste combinatie van velg en band en
het ontwerp van de velg kunt u
terecht bij een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Voor elke bandenmaat worden
bepaalde bandenmerken door de
fabrikant van de auto aanbevolen. De
bandenmerken zijn te herkennen aan
een ster op de wang van de band.
Vermelding Productiedatum
DOT … 3818 38e week van 2018
Vervangen van velgen en
banden
Monteren en balanceren
Combinatie velg/band
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Velgen en banden die niet geschikt zijn
voor uw auto kunnen onderdelen van de
auto beschadigen. Ze kunnen bijvoor-
beeld door toleranties in de maatvoe-
ring de carrosserie raken, ondanks dat
hun nominale maat dezelfde is. Er
bestaat een kans op ongevallen. De
fabrikant van uw auto adviseert velgen
en banden te gebruiken die goedge-
keurd zijn voor het desbetreffende auto-
type.
WAARSCHUWING
De montage van stalen velgen kan tot
technische problemen leiden, zoals los-
rakende wielbouten of beschadigde
remschijven. Er bestaat een kans op
ongevallen. Monteer nooit stalen vel-
gen.
WAARSCHUWING
Bij een onjuiste combinatie van velg en
band kunnen de rijeigenschappen van
de auto en de juiste werking van syste-
men zoals het antiblokkeersysteem en
de Vehicle Stability Control worden aan-
getast. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Monteer om de rijeigenschappen
van de auto op peil te houden altijd op
alle velgen banden van hetzelfde merk
en met hetzelfde profiel. De fabrikant
van uw auto adviseert velgen en ban-
den te gebruiken die goedgekeurd zijn
voor het desbetreffende autotype. Ver-
vang een beschadigde band altijd door
een band van hetzelfde merk en met
hetzelfde profiel.
Aanbevolen bandenmerken
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 296 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
297
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Als gevolg van het productieproces
leveren nieuwe banden niet direct de
maximale grip.
Rijd de eerste 300 km gematigd.
De fabrikant van uw auto raadt het
gebruik van coverbanden af.
Winterbanden worden aanbevolen
voor het rijden onder winterse
omstandigheden.
Hoewel de zogenoemde all-season-
banden met een M+S-label beter
presteren onder winterse omstandig-
heden dan zomerbanden, benade-
ren ze gewoonlijk niet de prestaties
van winterbanden.
Als winterbanden zijn gemonteerd,
houd u dan aan de voor de banden
toegestane maximumsnelheid en
overschrijd deze niet.
Laat voor uw persoonlijke veiligheid
alleen run-flat banden monteren. Er
is geen reservewiel aanwezig mocht
een band lek raken. Ga voor meer
informatie naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Overschrijd niet de maximale ban-
denspanning die op de wang van de
band is aangegeven.
Sla velgen en banden die niet worden
gebruikt op in een koele, droge en
donkere ruimte.
Bescherm de banden tegen vervui-
ling door olie, vet en oplosmiddelen.
Sla de banden niet op in plastic zak-
ken.
Verwijder vuil van de velgen en ban-
den.
Nieuwe banden
Coverbanden
WAARSCHUWING
Coverbanden kunnen verschillende kar-
kassen hebben. Hun levensduur kan
met het ouder worden afnemen. Er
bestaat een kans op ongevallen.
Gebruik geen coverbanden.
Winterbanden
Algemeen
Maximumsnelheid van winterban-
den
Run-flat banden vervangen
Verwisselen van voor- en
achterwielen
WAARSCHUWING
Het verwisselen van wielen tussen de
assen van auto's met verschillende ban-
denmaten of velgafmetingen op de
voor- en achterassen kan schade aan
de band en schade aan de auto veroor-
zaken. Er bestaat een risico op een
ongeval. Verwissel geen wielen tussen
de assen van auto's met verschillende
bandenmaten of velgafmetingen op de
voor- en achterassen.
Opslaan van banden
Bandenspanning
Opslaan van banden
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 297 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
298
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Als de bandenspanning volledig weg-
valt, kan met een run-flat band wor-
den doorgereden. Hiervoor gelden
echter wel beperkingen.
De velgen zijn voorzien van banden
die in beperkte mate zelfdragend zijn.
Ze kunnen ook op speciale velgen
zijn gemonteerd.
Door de versterkte wang kan tot in
bepaalde mate met de band worden
doorgereden, zelfs als de banden-
spanning volledig is weggevallen.
Zie de aanwijzingen voor het doorrij-
den bij een lekke band.
De banden zijn te herkennen aan de
vermelding RSC (Runflat System
Component) op de wang van de
band.
Parkeer de auto op een stevige
ondergrond, zo ver mogelijk van
het rijdende verkeer vandaan.
Schakel de alarmknipperlichten in.
Activeer de parkeerrem om te
voorkomen dat de auto wegrolt.
Activeer het stuurslot terwijl de
wielen in de rechtuitstand staan.
Laat alle inzittenden de auto verla-
ten en zorg ervoor dat ze naar een
veilige plek gaan, bijvoorbeeld
achter de vangrail.
Plaats de gevarendriehoek op de
juiste afstand van de auto.
Met het Mobiliteitssysteem kan een
kleine beschadiging van de band snel
worden gerepareerd, zodat u verder
Run-flat banden
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Een run-flat band met een lage span-
ning of zonder spanning heeft invloed
op de rijeigenschappen van de auto. Zo
kan de stabiliteit van de besturing tij-
dens het remmen afnemen, kan de rem-
weg langer zijn en kunnen de
zelfsturende eigenschappen verande-
ren. Er bestaat een kans op ongevallen.
Rijd voorzichtig en niet sneller dan
80 km/h.
Label
Repareren van lekke banden
Veiligheidsmaatregelen
Mobiliteitssysteem
Principe
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 298 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
299
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
kunt rijden. Hiervoor wordt bandenre-
paratievloeistof in de band gepompt,
die bij het uitharden de beschadiging
vanaf de binnenzijde dicht.
Houd u aan de aanwijzingen voor
het gebruik van het Mobiliteitssys-
teem die zijn vermeld op de com-
pressor en de flacon met
bandenreparatievloeistof.
Met het Mobiliteitssysteem kunnen
beschadigingen groter dan onge-
veer 4 mm mogelijk niet worden
gerepareerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als u de band niet kunt
repareren.
Vreemde voorwerpen die volledig
in de band zitten, mogen niet wor-
den verwijderd. Verwijder alleen
vreemde voorwerpen die uit de
band steken.
Verwijder de sticker met de snel-
heidslimiet van de flacon met ban-
denreparatievloeistof en plak de
sticker op het stuurwiel.
Bandenreparatievloeistof kan
schade veroorzaken aan de
TPM-wielelektronica. In dat geval
moet de elektronica bij de eerstko-
mende gelegenheid worden ver-
vangen.
De compressor kan worden
gebruikt om de bandenspanning te
controleren.
Het Mobiliteitssysteem bevindt zich in het
rechter opbergvak van de bagageruimte.
Flacon met bandenreparatievloei-
stof, pijl 1.
Vulslang, pijl 2.
Let op de houdbaarheidsdatum die is
vermeld op de flacon met bandenre-
paratievloeistof.
Algemeen
Overzicht
Opbergplaats
Flacon met bandenreparatievloei-
stof
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 299 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
300
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
1 Ontgrendelknop flacon bandenre-
paratievloeistof
2 Houder flacon bandenreparatie-
vloeistof
3 Bandenspanningsmeter
4 Knop voor verlagen bandenspan-
ning
5 Aan/uit-knop
6 Compressor
7 Kabel met stekker
8 Verbindingsslang
Parkeer de auto op een stevige
ondergrond, zo ver mogelijk van
het rijdende verkeer vandaan.
Schakel de alarmknipperlichten in.
Activeer de parkeerrem om te
voorkomen dat de auto wegrolt.
Activeer het stuurslot terwijl de
wielen in de rechtuitstand staan.
Laat alle inzittenden de auto verla-
ten en zorg ervoor dat ze naar een
veilige plek gaan, bijvoorbeeld
achter de vangrail.
Plaats de gevarendriehoek op de
juiste afstand van de auto.
1 Schud de flacon met bandenrepa-
ratievloeistof.
2 Maak de vulslang volledig los van
het deksel van de flacon met ban-
Compressor
Veiligheidsmaatregelen
Inspuiten van
bandenreparatievloeistof
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de uitlaatpijp wordt afgesloten of de
auto in een onvoldoende geventileerde
ruimte staat, kunnen gevaarlijke uitlaat-
gassen de auto binnendringen. Deze
uitlaatgassen bevatten schadelijke stof-
fen die kleurloos en geurloos zijn. In
een afgesloten ruimte kunnen de uit-
laatgassen zich ook buiten de auto
ophopen. Dit kan levensgevaarlijk zijn.
Houd de uitlaatpijp vrij en zorg voor vol-
doende ventilatie.
OPMERKING
De compressor kan oververhit raken als
deze te lang wordt gebruikt. Er bestaat
een kans op schade. Gebruik de com-
pressor niet langer dan 10 minuten ach-
ter elkaar.
Inspuiten
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 300 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
301
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
denreparatievloeistof. Zorg ervoor
dat er geen knik in de slang zit.
3 Druk de flacon met bandenrepa-
ratievloeistof op de steun op de
behuizing van de compressor tot
u de flacon hoort vastklikken.
4 Schroef de vulslang van de flacon
met bandenreparatievloeistof op
het ventiel van de lekke band.
5 Steek, terwijl de compressor uit-
geschakeld is, de stekker in de
aansluiting in het interieur van de
auto.
6 Schakel de compressor in terwijl
de standby-modus is ingescha-
keld of de motor draait.
Laat de compressor gedurende
ongeveer 10 minuten draaien om de
bandenreparatievloeistof in te spuiten
en de band op een spanning van
ongeveer 2,0 bar te krijgen.
De bandenspanning kan tijdens het
inspuiten van de bandenreparatie-
vloeistof stijgen tot ongeveer 5 bar.
Schakel tijdens deze stap de com-
pressor niet uit.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 301 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
302
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
1 Schakel de compressor uit.
2 Lees de bandenspanning af op de
bandenspanningsmeter.
Om verder te kunnen rijden moet een
bandenspanning van ten minste 2
bar zijn bereikt.
1 Schroef de vulslang van de flacon
met bandenreparatievloeistof los
van het ventiel.
2 Druk op de rode ontgrendelknop.
3 Verwijder de flacon met banden-
reparatievloeistof van de com-
pressor.
4 Pak om verontreiniging van de
bagageruimte te voorkomen de
flacon met bandenreparatievloei-
stof in en berg hem op.
1 Haal de stekker uit de aansluiting
in het interieur van de auto.
2 Rijd ongeveer 10 meter vooruit en
achteruit om de bandenreparatie-
vloeistof over de binnenzijde van
de band te verdelen.
3 Schroef de verbindingsslang van
de compressor rechtstreeks op
het ventiel van de band.
4 Steek de stekker in de aansluiting
in het interieur van de auto.
5 Schakel de compressor in terwijl
de standby-modus is ingescha-
keld of de motor draait.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als een banden-
spanning van ten minste 2 bar niet kan
worden bereikt.
Als een bandenspanning van ten minste 2
bar is bereikt, zie dan het gedeelte “De
minimale bandenspanning is bereikt”.
6 Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
7 Haal de stekker uit de aansluiting
in het interieur van de auto.
8 Berg het Mobiliteitssysteem op in
de auto.
Controleren en aanpassen van
de bandenspanning
Controleren
Flacon met bandenreparatievloei-
stof verwijderen en opbergen
De minimale bandenspanning is niet
bereikt
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 302 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
303
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
1 Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
2 Haal de stekker uit de aansluiting
in het interieur van de auto.
3 Berg het Mobiliteitssysteem op in
de auto.
4 Rijd onmiddellijk ongeveer 10 km
om de bandenreparatievloeistof
gelijkmatig over de binnenzijde
van de band te verdelen.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Rijd indien mogelijk niet langzamer dan
20 km/h.
1 Breng de auto op een geschikte
plaats tot stilstand.
2 Schroef de verbindingsslang van
de compressor rechtstreeks op
het ventiel van de band.
3 Steek de stekker in de aansluiting
in het interieur van de auto.
4 Pas de bandenspanning aan;
deze moet ten minste 2,0 bar
bedragen.
Bandenspanning verhogen: scha-
kel de compressor in terwijl de
standby-modus is ingeschakeld of
de motor draait.
Bandenspanning verlagen: druk
op de knop van de compressor.
5 Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
6 Haal de stekker uit de aansluiting
in het interieur van de auto.
7 Berg het Mobiliteitssysteem op in
de auto.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM), zie blz. 304.
Laat de lekke band en de flacon met
bandenreparatievloeistof van het
Mobiliteitssysteem zo snel mogelijk
vervangen.
De minimale bandenspanning is
bereikt
Verstellen
Voortzetten van de reis
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 303 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
304
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Er kunnen geen sneeuwkettingen
worden gemonteerd. Gebruik in
plaats daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning
van de vier gemonteerde banden.
Het systeem waarschuwt als de
spanning van een of meer banden te
laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen
meten de spanning en temperatuur
van de band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele span-
ning van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet
zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz. 292, bij-
voorbeeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden-
spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedie-
nen de overige informatie in het
hoofdstuk “Bandenspanning” en
houd u aan de daar gegeven aanwij-
zingen, zie blz. 292.
Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan om te kunnen garande-
ren dat het systeem een daling van
de bandenspanning betrouwbaar zal
signaleren:
Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, heeft het systeem de
gemonteerde banden gesigna-
leerd, de relevante informatie bij-
gewerkt en, na een korte rit, deze
informatie weergegeven op het
regeldisplay.
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sneeuwkettingen.
Sneeuwkettingen kunnen de carrosse-
rie en de wielophanging beschadigen
en het rijgedrag in negatieve zin beïn-
vloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden
vervangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als
onjuiste informatie is ingevoerd in de
bandeninstellingen, zullen ook de voor-
geschreven bandenspanningswaarden
onjuist zijn. In dat geval kan niet worden
gegarandeerd dat het systeem betrouw-
baar een daling van de bandenspanning
zal signaleren. Er bestaat een kans op
letsel en schade. Controleer of de maat
van de gemonteerde banden correct
wordt weergegeven en of deze over-
eenkomt met de specificaties op de
banden en de informatie over de ban-
denspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 304 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
305
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Als het systeem de banden niet automa-
tisch signaleert, voer dan de gegevens
van de gemonteerde banden in de ban-
deninstellingen in.
Bij banden met een speciale goed-
keuring:
Elke keer nadat een band of wiel is ver-
vangen, moet het systeem worden
gereset met de juiste bandenspan-
ningswaarden.
Het systeem moet worden gereset als
de bandenspanning van een of meer
banden is aangepast.
Wielen met TPM-wielelektronica.
Als het systeem de banden niet auto-
matisch signaleert, kunnen de gege-
vens van de gemonteerde banden in
de bandeninstellingen worden inge-
voerd.
De maat van de gemonteerde ban-
den is vermeld in de bandenspan-
ningsinformatie, zie blz. 292, en op
de banden zelf.
De bandengegevens hoeven niet
opnieuw te worden ingevoerd als de
bandenspanning is aangepast.
Voor zomer- en winterbanden worden
de voor beide gevallen laatst inge-
voerde bandengegevens opgesla-
gen. Dit betekent dat de instellingen
van de laatst gebruikte bandensets
kunnen worden geselecteerd nadat
een band of wiel is vervangen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
Via Toyota Supra Command:
1 “Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
2 Selecteer de banden:
“Summer tyres” (zomerbanden)
“Winter tyres/all-season tyres”
(winter-/all-seasonbanden)
3 “Current:” (actueel)
4 Selecteer het type band dat ach-
ter is gemonteerd:
Bandenmaat, bijvoorbeeld 245/45
R18 96Y.
Bij banden met een speciale goed-
keuring: “Other tyre” (andere
band)
5 Selecteer de beladingstoestand
van de auto als de bandenmaat is
geselecteerd.
6 “Confirm settings” (bevestig
instellingen)
De actuele bandenspanning wordt nu
gemeten. De voortgang van de
meting wordt weergegeven.
Bandeninstellingen
Algemeen
Oproepen van het menu
Wijzigen van de instellingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 305 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
306
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
De status van het systeem, bijvoor-
beeld of het systeem actief is, kan
worden weergegeven op het regel-
display.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
De actuele status wordt weergege-
ven.
De actuele bandenspanning van
iedere band wordt weergegeven.
De actuele bandenspanningswaar-
den kunnen variëren afhankelijk van
de rijomstandigheden of de buiten-
temperatuur.
Afhankelijk van het model wordt de
actuele bandentemperatuur weerge-
geven.
De actuele bandentemperatuurwaar-
den kunnen variëren afhankelijk van
de rijomstandigheden of de buiten-
temperatuur.
De status van het systeem en de
banden wordt weergegeven aan de
hand van de kleur van het wiel en
een melding op het regeldisplay.
Indien van toepassing worden
bestaande meldingen niet gewist als
de weergegeven voorgeschreven
spanning niet is bereikt nadat de ban-
denspanning is aangepast.
Het systeem is actief en baseert
zich voor wat betreft de waarschu-
wingen op de weergegeven voor-
geschreven spanningswaarden.
In het geval van banden met een
speciale goedkeuring: het systeem
is actief en baseert zich voor wat
betreft de waarschuwingen op de
bandenspanningswaarden die
werden opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Bij de desbetreffende wielen is er
sprake van een lekke band of een
sterk gedaalde bandenspanning.
Dalingen van de bandenspanning
worden mogelijk niet gesignaleerd.
Mogelijke oorzaken:
Storing.
De bandenspanning wordt geme-
ten nadat de bandeninstellingen
zijn bevestigd.
Bij banden met een speciale goed-
keuring: het systeem wordt gere-
set.
Weergave status
Actuele status
Actuele bandenspanning
Actuele bandentemperatuur
Bandenstatussen
Algemeen
Alle wielen groen
Een tot vier gele wielen
Grijze wielen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 306 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
307
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 “Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
Als “Other tyre” (andere band) niet
is geselecteerd:
5 “Confirm settings” (bevestig
instellingen)
6 Ga rijden met de auto.
Als “Other tyre” (andere band) is
geselecteerd:
7 “Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
8 Schakel de Drive Ready-modus
in, maar rijd niet weg.
9 Reset de bandenspanning: “Per-
form reset” (Voer reset uit).
10Rijd weg.
De wielen worden in rood weergege-
ven en de volgende melding ver-
schijnt op het display: “Resetting Tyre
Pressure Monitor…” (bezig banden-
spanningscontrolesysteem te reset-
ten).
Na korte tijd sneller dan 30 km/h
gereden te hebben, worden de inge-
stelde bandenspanningswaarden
geaccepteerd als referentiewaarden.
Het resetten wordt tijdens de rit auto-
matisch voltooid.
Als het systeem succesvol is gereset,
worden de wielen in groen weergege-
ven op het regeldisplay en verschijnt
de volgende melding: “Tyre Pressure
Monitor active. See label for recom-
mended pressures.” (Bandenspan-
ningscontrolesysteem actief. Zie
sticker voor aanbevolen spannin-
gen.).
U kunt uw rit op elk gewenst moment
onderbreken. Het resetten wordt
automatisch hervat als u weer verder
rijdt.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
Banden met een speciale
goedkeuring: resetten van het
systeem
Meldingen: voor banden
zonder speciale goedkeuring
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met
een te lage of geen bandenspanning
beïnvloedt de rijeigenschappen, zoals
besturing en remmen, negatief. Bij
run-flat banden blijft een beperkte mate
van stabiliteit behouden. Er bestaat een
kans op ongevallen. Blijf niet doorrijden
als uw auto is voorzien van normale
banden. Als uw auto is voorzien van
run-flat banden, houd u dan aan de
aanwijzingen voor deze banden en blijf
doorrijden.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 307 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
308
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Melding
Een symbool met een voertuigmel-
ding wordt weergegeven op het
regeldisplay.
Maatregel
Controleer de bandenspanning en
pas deze indien nodig aan.
Melding
Bovendien wordt een symbool met
een voertuigmelding weergegeven
op het regeldisplay.
Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet
sneller dan 130 km/h.
2 Neem de eerstvolgende gelegen-
heid, bijvoorbeeld een tankstation,
te baat om de bandenspanning
van alle vier de banden te contro-
leren en indien nodig aan te pas-
sen.
Melding
Bovendien wordt in een voertuigmel-
ding op het regeldisplay een symbool
voor de desbetreffende band weerge-
geven.
Maatregel
1 Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd krachtig of plotseling remmen
en dito stuurbewegingen.
2 Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn
te herkennen, zie blz. 298, is een cirkel
met daarin de letters RSC op de wang
van de band.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
Symbool Mogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht of er is
sprake van een natuurlijke
gelijkmatige afname van de
spanning.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Symbool Mogelijke oorzaak
De bandenspanning is
afgenomen.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Symbool Mogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk gedaalde
bandenspanning.
Meldingen: bij banden met een
speciale goedkeuring
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 308 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
309
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Melding
Een symbool met een voertuigmel-
ding wordt weergegeven op het
regeldisplay.
Maatregel
1 Controleer de bandenspanning en
pas deze indien nodig aan.
2 Reset het systeem.
Melding
Bovendien wordt een symbool met
een voertuigmelding weergegeven
op het regeldisplay.
Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet
sneller dan 130 km/h.
2 Neem de eerstvolgende gelegen-
heid, bijvoorbeeld een tankstation,
te baat om de bandenspanning
van alle vier de banden te contro-
leren en indien nodig aan te pas-
sen.
3 Reset het systeem.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met
een te lage of geen bandenspanning
beïnvloedt de rijeigenschappen, zoals
besturing en remmen, negatief. Bij
run-flat banden blijft een beperkte mate
van stabiliteit behouden. Er bestaat een
kans op ongevallen. Blijf niet doorrijden
als uw auto is voorzien van normale
banden. Als uw auto is voorzien van
run-flat banden, houd u dan aan de
aanwijzingen voor deze banden en blijf
doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
Symbool Mogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht.
Het systeem heeft gesigna-
leerd dat een wiel is vervan-
gen zonder dat het systeem
is gereset.
De bandenspanning is
gedaald sinds de laatste
keer dat het systeem is
gereset.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waar-
schuwingen op de banden-
spanningswaarden die
werden opgeslagen bij de
laatste reset van het sys-
teem.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Symbool Mogelijke oorzaak
De bandenspanning is
afgenomen.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waar-
schuwingen op de banden-
spanningswaarden die
werden opgeslagen bij de
laatste reset van het sys-
teem.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 309 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
310
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Melding
Bovendien wordt in een voertuigmel-
ding op het regeldisplay een symbool
voor de desbetreffende band weerge-
geven.
Maatregel
1 Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd krachtig of plotseling remmen
en dito stuurbewegingen.
2 Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn
te herkennen, zie blz. 298, is een cirkel
met daarin de letters RSC op de wang
van de band.
1 Bepaal welke band beschadigd is.
Controleer de bandenspanning van alle
vier de banden met bijvoorbeeld de ban-
denspanningsmeter van de bandenrepa-
ratieset.
Bij banden met een speciale goedkeuring:
als alle vier de banden de juiste banden-
spanning hebben, is het bandenspan-
ningscontrolesysteem mogelijk niet
gereset. Reset het systeem.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als u geen
beschadiging aan een band kunt consta-
teren.
2 Repareer de lekke band met bij-
voorbeeld de bandenreparatieset
of verwissel het wiel.
De bandenreparatievloeistof van bij-
voorbeeld een bandenreparatieset
kan schade veroorzaken aan de
TPM-wielelektronica. Laat de elektro-
nica bij de eerstkomende gelegen-
heid vervangen.
Veiligheidsaanwijzingen
Maximale snelheid
Als een band beschadigd is, kunt u
uw reis voortzetten. Rijd echter niet
sneller dan 80 km/h.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Symbool Mogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk gedaalde
bandenspanning.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waar-
schuwingen op de banden-
spanningswaarden die
werden opgeslagen bij de
laatste reset van het sys-
teem.
Wat te doen bij een lekke band
Standaardbanden
Run-flat banden
WAARSCHUWING
Een run-flat band met een lage span-
ning of zonder spanning heeft invloed
op de rijeigenschappen van de auto. Zo
kan de stabiliteit van de besturing tij-
dens het remmen afnemen, kan de rem-
weg langer zijn en kunnen de
zelfsturende eigenschappen verande-
ren. Er bestaat een kans op ongevallen.
Rijd voorzichtig en niet sneller dan
80 km/h.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 310 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
311
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Doorrijden met een lekke band
Houd u aan het volgende als u met
een lekke band doorrijdt:
1 Vermijd krachtig of plotseling rem-
men en dito stuurbewegingen.
2 Rijd niet sneller dan 80 km/h.
3 Controleer zodra de mogelijkheid
zich voordoet de bandenspan-
ning van alle vier de banden.
Bij banden met een speciale goedkeuring:
als alle vier de banden de juiste banden-
spanning hebben, is het bandenspan-
ningscontrolesysteem mogelijk niet
gereset. Reset het systeem.
Maximale rijafstand met een
lekke band
De maximale rijafstand is afhankelijk
van de belading en van op de auto
uitgeoefende krachten die op hun
beurt afhankelijk zijn van bijvoorbeeld
de rijsnelheid, het wegprofiel en de
buitentemperatuur. De rijafstand kan
korter of, bij een zorgvuldigere rijstijl,
langer zijn.
Als de auto gemiddeld beladen is en
onder gunstige omstandigheden
wordt gebruikt, kan tot wel 80 km
worden afgelegd.
Rijeigenschappen met bescha-
digde banden
Beschadigde banden hebben invloed
op de rijeigenschappen, wat onder
andere kan leiden tot:
Sneller tractieverlies.
Een langere remweg.
Veranderingen in de zelfsturende
eigenschappen.
Pas uw rijstijl aan. Voorkom abrupte
stuurbewegingen en rijd niet over
obstakels zoals stoepranden of door
kuilen.
Definitief einde van de band
Trillingen en harde bijgeluiden tijdens
het rijden kunnen wijzen op een defi-
nitief einde van de band.
Verlaag uw snelheid en breng de
auto tot stilstand. Delen van de band
kunnen losraken, wat tot een ongeval
zou kunnen leiden.
Rijd niet door, maar neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
De bandenspanning is afhankelijk
van de temperatuur van de band.
De bandenspanning stijgt als de tem-
peratuur van de band stijgt, bijvoor-
beeld tijdens het rijden of door
blootstelling aan zonlicht.
De bandenspanning daalt als de tem-
peratuur van de band afneemt.
Hierdoor kan, gelet op de gegeven
waarschuwingslimieten, een waar-
schuwing worden gegeven als de
temperatuur sterk daalt.
Na een aan de temperatuur gerela-
teerde waarschuwing worden de
voorgeschreven bandenspannings-
waarden weer weergegeven op het
regeldisplay als de auto een korte
afstand heeft afgelegd.
Beperkingen van het systeem
Temperatuur
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 311 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
312
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Het systeem waarschuwt mogelijk
niet als de band door externe facto-
ren plotseling zwaar beschadigd
raakt.
Banden met een speciale goedkeu-
ring: het systeem werkt niet correct
als het niet is gereset en kan dan bij-
voorbeeld aangeven dat een band
lek is terwijl de spanning ervan in
orde is.
Er is een wiel zonder TPM-wiele-
lektronica gemonteerd, bijvoor-
beeld een noodreservewiel: laat
de wielen indien nodig controleren.
Storing: laat het systeem controle-
ren.
Storing door systemen of appara-
ten met dezelfde radiofrequentie:
het systeem wordt automatisch
opnieuw geactiveerd bij het verla-
ten van het storingsveld.
Bij banden met een speciale goed-
keuring: het systeem kon de reset-
procedure niet voltooien. Reset
het systeem nogmaals.
Als run-flat banden zijn gemonteerd
of als een bandenreparatieset wordt
gebruikt, hoeft een wiel met een
lekke band niet altijd onmiddellijk te
worden verwisseld.
Indien nodig is het gereedschap voor
het verwisselen van wielen als optio-
neel accessoire verkrijgbaar bij een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Plotselinge daling van de banden-
spanning
Systeem niet gereset
Storing
Melding
Het gele waarschuwings-
lampje knippert en brandt
vervolgens permanent. Er
wordt een voertuigmelding
weergegeven. Dalingen in
de bandenspanning worden
niet gesignaleerd.
Maatregel
Verwisselen van een wiel
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
De krik is uitsluitend bedoeld om de
auto tijdens het verwisselen van een
wiel op te krikken en gedurende korte
tijd opgekrikt te houden. Zelfs als alle
veiligheidsmaatregelen worden geno-
men, bestaat de kans dat de opgekrikte
auto omlaag komt doordat de krik weg-
glijdt. Er bestaat een kans op (ernstig)
letsel. Start de motor niet en ga niet
onder de auto liggen als deze door een
krik wordt ondersteund.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 312 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
313
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
WAARSCHUWING
Steunblokken, zoals houten blokken,
onder de voertuigkrik kunnen tot gevolg
hebben dat de krik door de beperkte
hoogte zijn draagvermogen niet haalt.
Het draagvermogen van de houten
blokken kan worden overschreden,
waardoor de auto omlaag zou kunnen
komen. Er bestaat een kans op (ernstig)
letsel. Plaats geen steunblokken onder
de voertuigkrik.
WAARSCHUWING
De krik die door de fabrikant van de
auto wordt geleverd, is bedoeld om bij
een lekke band een wiel te kunnen ver-
wisselen. De krik is niet geschikt voor
frequent gebruik, zoals het vervangen
van zomerbanden door winterbanden.
Door frequent gebruik kan de krik
geblokkeerd of beschadigd raken. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Gebruik de krik alleen om bij een lekke
band een (nood)reservewiel te monte-
ren.
WAARSCHUWING
Op een zachte, oneffen of gladde
ondergrond, zoals sneeuw, ijs en tegels,
kan de krik wegglijden. Er bestaat een
kans op letsel. Verwissel een wiel indien
maar enigszins mogelijk op een vlakke,
stevige en stroeve ondergrond.
WAARSCHUWING
De krik werkt alleen optimaal bij het
opkrikken van de auto met gebruik van
de op de auto aangebrachte krikpunten.
Er bestaat een kans op letsel. Gebruik
de krik niet om andere voertuigen of
andere voorwerpen op te krikken.
WAARSCHUWING
Als de krik niet wordt geplaatst in het op
de auto aangebrachte krikpunt, kan de
auto beschadigd raken tijdens het uit-
draaien van de krik of kan de krik weg-
glijden. Er bestaat een kans op letsel en
schade. Zorg er bij het uitdraaien voor
dat de krik in het krikpunt in de buurt
van de wielkast is geplaatst.
WAARSCHUWING
Een met een krik omhooggebrachte
auto kan van de krik vallen als er zij-
waartse krachten op de auto worden uit-
geoefend. Er bestaat een kans op letsel
en schade. Oefen als de auto is opge-
krikt op geen enkele wijze zijwaartse
krachten op de auto uit en laat de auto
niet plotseling bewegen. Laat een
geblokkeerd wiel verwijderen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING
De met de auto meegeleverde krik mag
niet worden gebruikt voor andere doel-
einden dan het verwisselen van een
wiel en mag nooit samen met een
steunblok worden gebruikt. Het voor
controledoeleinden omhoogbrengen
van de auto mag alleen in de gecontro-
leerde omgeving van een werkplaats
gebeuren met behulp van een door
goed opgeleid personeel bediende
brug.
De krik moet wanneer dat maar enigs-
zins mogelijk is worden gebruikt op een
vlakke en stevige ondergrond. Het is
raadzaam blokken tegen de wielen van
de auto te plaatsen. Bovendien mag
zich niemand in een opgekrikte auto
bevinden.
De krik van uw Toyota is onderhouds-
vrij. Houd u aan de aanwijzingen die op
de krik zijn vermeld.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 313 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
314
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
De fabrikant van uw auto raadt aan
de auto extra tegen wegrollen te
beschermen tijdens het verwisselen
van een wiel.
Plaats wielblokken of andere
geschikte voorwerpen voor en achter
het wiel dat zich recht tegenover het
te verwisselen wiel bevindt.
Als u een wiel moet verwisselen op
een lichte helling, plaats dan wiel-
blokken of andere geschikte voorwer-
pen, zoals stenen, tegen de voor- en
achterwielen aan de zijde waarnaar
de helling afloopt.
De antidiefstalwielbouten hebben
een speciale codering. De bouten
kunnen alleen worden losgedraaid
met een verloopstuk met dezelfde
codering.
Het verloopstuk van de antidiefstal-
wielbouten bevindt zich in de gereed-
schapsset van de auto of is
opgeborgen in een houder die deel
uitmaakt van de gereedschapsset.
Wielbout, pijl 1.
Verloopstuk, pijl 2.
1 Plaats het verloopstuk op de wiel-
bout.
2 Draai de wielbout los.
3 Verwijder het verloopstuk na het
losdraaien van de wielbout.
1 Plaats het verloopstuk op de wiel-
bout. Draai het verloopstuk indien
nodig tot het past op de wielbout.
Auto tegen wegrollen
beschermen
Algemeen
Op een horizontale ondergrond
Op een lichte helling
Antidiefstalwielbouten
Principe
Overzicht
Losdraaien
Vastdraaien
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 314 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
315
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
2 Draai de wielbout vast. Het aan-
haalmoment is 140 Nm.
3 Verwijder het verloopstuk na het
vastdraaien van de wielbout en
berg het op.
Parkeer de auto op een stevige en
stroeve ondergrond, op een veilige
afstand van het verkeer.
Schakel de alarmknipperlichten in.
Activeer de parkeerrem.
Schakel een versnelling in of zet
de selectiehendel in stand P.
Laat zodra het verkeer dit toelaat
alle inzittenden de auto verlaten en
zorg ervoor dat ze naar een veilige
plek gaan, bijvoorbeeld achter de
vangrail.
Haal, afhankelijk van de uitrusting,
het gereedschap voor het verwis-
selen van een wiel en, indien
nodig, het noodreservewiel uit de
auto.
Plaats, indien van toepassing, een
gevarendriehoek of een knippe-
rend waarschuwingslicht op een
correcte afstand van de auto.
Bescherm de auto extra tegen
wegrollen.
Draai de wielbouten een halve
omwenteling los.
De krikpunten bevinden zich op de
aangegeven posities.
1 Houd de krik met één hand vast,
pijl 1, en pak met de andere hand
de hendel van de krik vast, pijl 2.
Voorbereiden van de auto
Krikpunten
Opkrikken van de auto
WAARSCHUWING
Uw handen of vingers kunnen bekneld
raken tijdens het gebruik van de krik. Er
bestaat een kans op letsel. Houd uw
handen tijdens het gebruik van de krik
in de aangegeven positie en verander
ze niet van positie.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 315 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
316
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
2 Steek de krik in de rechthoekige
uitsparing van het krikpunt dat
zich het dichtste bij het te verwis-
selen wiel bevindt.
3 Draai de hendel van de krik
rechtsom om de krik uit te
draaien.
4 Laat de krik los zodra de krik
wordt belast en blijf met de
andere hand de hendel van de
krik rechtsom draaien.
5 Controleer of de voet van de krik
van de auto zich recht onder het
krikpunt bevindt en of de krik
onder een rechte hoek staat.
6 Controleer of de voet van de krik
zich recht onder het krikpunt
bevindt en of de krik onder een
rechte hoek staat.
7 Krik de auto omhoog tot het volle-
dige oppervlak van de voet van de
krik op de grond steunt en het
desbetreffende wiel zich maxi-
maal 3 cm boven de grond
bevindt.
Monteer nooit meer dan één noodre-
servewiel op de auto, indien vereist.
1 Draai de wielbouten los.
2 Verwijder het wiel.
3 Monteer het nieuwe wiel of het
noodreservewiel en draai ten min-
ste twee wielbouten kruiselings
handvast.
Monteren van een wiel
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 316 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
317
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Als niet door de fabrikant van uw auto ori-
gineel geleverde lichtmetalen velgen zijn
gemonteerd, moeten mogelijkerwijs de
wielbouten worden gebruikt die horen bij
deze velgen.
4 Draai de overige wielbouten
handvast en draai vervolgens alle
wielbouten kruiselings vast.
5 Draai de hendel van de krik
linksom om de krik in te draaien
en de auto te laten zakken.
6 Verwijder de krik en berg hem
goed op.
1 Draai de wielbouten kruiselings
vast. Het aanhaalmoment is 140
Nm.
2 Berg indien nodig het wiel met de
lekke band op in de bagage-
ruimte.
Vanwege zijn formaat kan het wiel met de
lekke band niet onder de vloer van de
bagageruimte worden opgeborgen.
3 Neem de eerstvolgende gelegen-
heid te baat om de bandenspan-
ning te controleren en indien
nodig aan te passen.
4 Reset het bandenspanningscon-
trolesysteem (TPM).
5 Controleer met een gekalibreerde
momentsleutel of de wielbouten
correct zijn vastgezet.
6 Ga naar de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige om de bescha-
digde band te laten vervangen.
Bij een lekke band kan het noodre-
servewiel worden gebruikt om het
wiel met de lekke band te vervangen.
Het noodreservewiel is bedoeld voor
tijdelijk gebruik, tot de lekke band is
vervangen.
Monteer nooit meer dan één noodre-
servewiel op de auto.
Controleer ook geregeld de span-
ning van het noodreservewiel in de
bagageruimte en pas de spanning
ervan indien nodig aan.
Na het verwisselen van het
wiel
Noodreservewiel
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het noodreservewiel heeft andere
afmetingen. De montage van een nood-
reservewiel kan effect hebben op de rij-
eigenschappen, bijvoorbeeld minder
goede richtingsstabiliteit bij het rem-
men, langere remweg en gewijzigde
zelfsturende eigenschappen in het
grensgebied. Er bestaat een kans op
ongevallen. Rijd voorzichtig en niet
sneller dan 80 km/h.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 317 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
318
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Het noodreservewiel en het gereed-
schap voor het verwisselen van een
wiel bevinden zich in een tas in de
bagageruimte.
1 Maak de sjorriem bij de sluiting
los, pijl 1.
2 Maak de sjorriemen los van de
sjorogen.
3 Verwijder de tas met het noodre-
servewiel en het gereedschap
voor het verwisselen van een wiel
uit de bagageruimte, pijl 2.
4 Open de tas en haal het noodre-
servewiel en het gereedschap
voor het verwisselen van een wiel
eruit.
1 Berg het noodreservewiel en het
gereedschap voor het verwisse-
len van een wiel op in de tas.
2 Plaats de tas in de bagageruimte.
3 Maak de sjorriemen vast aan de
sjorogen.
4 Zet de sjorriemen vast. Controleer
of de zak correct en stevig vastzit.
Overzicht
Verwijderen van het
noodreservewiel
Opbergen van het
noodreservewiel
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 318 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
319
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
1 Vulpijp ruitensproeiervloeistof
2 Starthulp, minpool accu
3 Starthulp, pluspool accu
4 Olievulpijp
5 Extra koelvloeistofreservoir
6 Koelvloeistofreservoir
7 Voertuigidentificatienummer
Motorruimte
Uitrusting
Overzicht
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 319 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
320
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
1 Trek aan de hendel, pijl 1.
De motorkap wordt ontgrendeld.
2 Laat de hendel los en trek er ver-
volgens nogmaals aan, pijl 2.
De motorkap wordt geopend.
Motorkap
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Onjuist uitgevoerde werkzaamheden in
de motorruimte kunnen leiden tot
schade aan componenten en kunnen
een veiligheidsrisico vormen. Er bestaat
een kans op ongevallen en schade.
Laat een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige de werkzaamheden in de
motorruimte uitvoeren.
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich bewe-
gende delen. Bepaalde componenten in
de motorruimte kunnen ook bewegen
als de motor is afgezet, zoals de ventila-
tor van de radiateur. Er bestaat een
kans op letsel. Steek uw hand niet in
een zone met bewegende delen. Houd
kledingstukken en uw haar uit de buurt
van bewegende delen.
WAARSCHUWING
Aan de binnenzijde van de motorkap
bevinden zich uitstekende delen, zoals
de slothaken. Er bestaat een kans op
letsel. Kijk bij een geopende motorkap
uit voor uitstekende delen en houd deze
gebieden vrij.
WAARSCHUWING
Als de motorkap niet correct vergren-
deld is, kan hij tijdens het rijden open-
gaan en het zicht belemmeren. Er
bestaat een kans op ongevallen. Stop
onmiddellijk en sluit de motorkap goed.
WAARSCHUWING
Bij het openen en sluiten van de motor-
kap kunnen lichaamsdelen bekneld
raken. Er bestaat een kans op letsel.
Houd bij het openen en sluiten van de
motorkap het gebied waarbinnen de
motorkap beweegt vrij.
OPMERKING
Als de ruitenwissers niet tegen de voor-
ruit aanliggen, kunnen ze klem komen
te zitten als de motorkap wordt
geopend. Er bestaat een kans op
schade. Controleer alvorens de motor-
kap te openen of de ruitenwissers met
de wisserbladen tegen de voorruit aan-
liggen.
OPMERKING
Bij het sluiten moet de motorkap aan
beide zijden in het slot vallen. Wanneer
extra druk wordt uitgeoefend op de
motorkap kan deze beschadigd raken.
Er bestaat een kans op schade. Open
de motorkap opnieuw en laat hem goed
dichtvallen. Oefen geen extra druk uit
op de motorkap.
Openen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 320 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
321
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
3 Kijk uit voor uitstekende delen van
de motorkap.
Laat de motorkap vanaf een hoogte
van ongeveer 50 cm dichtvallen.
De motorkap moet aan beide zijden
in het slot vallen.
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Afhankelijk van de regio verkopen
veel tankstations brandstof die
geschikt is voor winterse of zomerse
omstandigheden. Brandstof die in de
winter wordt verkocht, zorgt er bij-
voorbeeld voor dat de motor bij koud
weer gemakkelijker start.
Voor een optimaal brandstofverbruik
moet de benzine zwavelvrij of zwave-
larm zijn.
Brandstoffen waarvan op de pomp is
aangegeven dat ze metaal bevatten,
mogen niet worden gebruikt.
Sluiten
Onderhoudsproducten
Uitrusting
Brandstofkwaliteit
Algemeen
Benzine
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 321 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
322
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
U kunt brandstof tanken met een
ethanolgehalte van maximaal 25%,
zoals E10 of E25.
De motor is voorzien van een pingel-
regeling. Dit betekent dat u brandstof
met verschillende octaangetallen
kunt gebruiken.
Super, RON 95.
Loodvrije benzine, RON 91.
Het olieverbruik is afhankelijk van de
rijstijl en de gebruiksomstandigheden.
Controleer daarom geregeld het
motoroliepeil door het bijvoorbeeld
elke keer dat u brandstof tankt nauw-
keurig te peilen.
Het olieverbruik kan toenemen in bij-
voorbeeld de volgende situaties:
Sportieve rijstijl.
Inrijden van de motor.
Stationair draaien van de motor.
Gebruik van oliesoorten die als
niet-geschikt te boek staan.
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Zelfs kleine hoeveelheden van de ver-
keerde brandstof of verkeerde brand-
stofadditieven kunnen het
brandstofsysteem en de motor bescha-
digen. Bovendien kan de katalysator
onherstelbaar beschadigd raken. Er
bestaat een kans op schade. Gebruik bij
benzinemotoren de volgende brandstof
of additieven niet:
Loodhoudende benzine.
Druk na het tanken van de verkeerde
brandstof niet op de startknop. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Additieven die metaal, zoals man-
gaan en ijzer, bevatten.
OPMERKING
Onjuiste brandstoffen kunnen schade
veroorzaken aan het brandstofsysteem
en de motor. Er bestaat een kans op
schade. Tank geen brandstof met een
hoger ethanolgehalte dan aanbevolen.
Tank geen methanolhoudende brand-
stof, zoals de brandstoffen M5 tot en
met M100.
OPMERKING
Brandstof die niet voldoet aan de voor-
geschreven minimale kwaliteitseisen
kan het functioneren van de motor
negatief beïnvloeden of schade aan de
motor veroorzaken. Er bestaat een kans
op schade. Tank geen brandstof die niet
voldoet aan de voorgeschreven mini-
male kwaliteitseisen.
Benzinesoort
Minimale benzinesoort
Motorolie
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 322 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
323
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Er kunnen verschillende voertuigmel-
dingen worden weergegeven op het
regeldisplay, afhankelijk van het
motoroliepeil.
De elektronische meting van het olie-
peil heeft twee meetprincipes:
Bewaking.
Gedetailleerde meting.
Voer geregeld een gedetailleerde
meting uit als u vaak korte afstanden
aflegt of als u een sportieve rijstijl
hanteert, zoals het met hoge snelheid
nemen van bochten.
Principe
Het motoroliepeil wordt tijdens de rit
elektronisch bewaakt en kan worden
weergegeven op het regeldisplay.
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven als het motoroliepeil niet
binnen het toegestane werkingsge-
bied ligt.
Voorwaarden voor werking
Een actuele meting is beschikbaar na
ongeveer 30 minuten normaal rijden.
Weergeven van het motorolie-
peil
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Engine oil level” (motorolie-
peil)
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Beperkingen van het systeem
Als u vaak korte afstanden aflegt of
als u een sportieve rijstijl hanteert,
kan het peil mogelijk niet worden
gemeten. In dat geval wordt de
meting van de laatste, voldoende
lange rit weergegeven.
Principe
Het motoroliepeil wordt gecontroleerd
terwijl de auto stilstaat en wordt weer-
gegeven op een schaalverdeling.
Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven als het motoroliepeil niet
binnen het toegestane werkingsge-
bied ligt.
Algemeen
Tijdens de meting wordt het stationair
toerental iets verhoogd.
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Bij een te laag motoroliepeil kan de
motor beschadigd raken. Er bestaat een
kans op schade. Vul onmiddellijk motor-
olie bij.
OPMERKING
Bij een te hoog motoroliepeil kan de
motor of de katalysator beschadigd
raken. Er bestaat een kans op schade.
Vul niet te veel motorolie bij. Als het
motoroliepeil te hoog is, laat dan een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige het oliepeil corrigeren.
Elektronische meting oliepeil
Algemeen
Bewaking
Gedetailleerde meting
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 323 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
324
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Voorwaarden voor werking
De auto staat horizontaal.
De selectiehendel staat in stand N
of P en het gaspedaal is niet inge-
trapt.
De motor draait en is op bedrijfs-
temperatuur.
Uitvoeren van een gedetail-
leerde meting
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Engine oil level” (motorolie-
peil)
4 “Engine oil level measurement”
(meting motoroliepeil)
5
“Start measurement” (start meting)
Het motoroliepeil wordt gecontroleerd
en weergegeven op een schaalver-
deling.
Vul alleen motorolie bij als een mel-
ding wordt weergegeven in het instru-
mentenpaneel. De hoeveelheid olie
die moet worden bijgevuld, is aange-
geven in de melding op het regeldis-
play.
Vul alleen bij met een geschikte soort
motorolie, zie blz. 325.
Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en schakel de Drive
Ready-modus UIT alvorens motorolie
bij te vullen.
Vul niet te veel motorolie bij.
De olievulpijp bevindt zich in de
motorruimte, zie blz. 319.
1 Open de motorkap, zie blz. 320.
Motorolie bijvullen
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Onderhoudsproducten zoals oliën, vet-
ten, koelvloeistoffen en brandstoffen
kunnen stoffen bevatten die schadelijk
zijn voor de gezondheid. Er bestaat een
kans op (ernstig) letsel. Volg de instruc-
ties op de verpakkingen. Voorkom dat
onderhoudsproducten terechtkomen op
kleding, op de huid of in de ogen.
Schenk onderhoudsproducten niet over
in andere flessen of flacons. Houd
onderhoudsproducten buiten het bereik
van kinderen.
OPMERKING
Bij een te laag motoroliepeil kan de
motor beschadigd raken. Er bestaat een
kans op schade. Vul onmiddellijk motor-
olie bij.
OPMERKING
Bij een te hoog motoroliepeil kan de
motor of de katalysator beschadigd
raken. Er bestaat een kans op schade.
Vul niet te veel motorolie bij. Als het
motoroliepeil te hoog is, laat dan een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige het oliepeil corrigeren.
Overzicht
Motorolie bijvullen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 324 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
325
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
2 Draai de dop linksom om hem te
openen.
3 Vul motorolie bij.
4 Draai de dop vast.
De kwaliteit van de motorolie is cruci-
aal voor de levensduur van de motor.
Vul alleen bij met een motoroliesoort
die in de lijst is vermeld.
Sommige motoroliesoorten zijn
mogelijk niet in alle landen beschik-
baar.
Vul bij met een motorolie die aan de
volgende specificaties voldoet.
Als er geen geschikte motorolie
beschikbaar is, kunt u tot maximaal 1
liter olie van de volgende specificatie
gebruiken om bij te vullen:
Let er bij het kiezen van de motorolie
op of de motorolie behoort tot een
van de volgende viscositeitsklassen:
Oliën uit viscositeitsklassen met een
hoge viscositeit kunnen het brand-
stofverbruik verhogen.
Voor meer informatie over de specifi-
caties van geschikte oliën en viscosi-
teitsklassen kunt u terecht bij een
erkende Toyota-dealer of herstel-
Voor het bijvullen te gebruiken
motoroliesoorten
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Olieadditieven kunnen de motor
beschadigen. Er bestaat een kans op
schade. Gebruik geen olieadditieven.
OPMERKING
Het gebruik van een verkeerde motor-
olie kan leiden tot storingen in en
schade aan de motor. Er bestaat een
kans op schade. Let er bij het kiezen
van de motorolie op of de motorolie vol-
doet aan de oliespecificaties.
Geschikte motoroliesoorten
Benzinemotor
Originele Toyota-motorolie SN 0W-20 C5
voor GR Toyota Supra
Alternatieve motoroliesoorten
Benzinemotor
ACEA C2.
ACEA C3.
Viscositeitsklassen
Viscositeitsklassen
SAE 0W-20.
SAE 5W-20.
SAE 0W-30.
SAE 5W-30.
SAE 0W-40.
SAE 5W-40.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 325 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
326
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
De fabrikant van uw auto raadt u aan
de motorolie door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige te laten verversen.
Koelvloeistof is een mengsel van
water en additieven.
Niet alle op de markt verkrijgbare
additieven zijn geschikt voor de auto.
Ga voor informatie over geschikte
additieven naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Auto's met een benzinemotor hebben
twee koelcircuits. Controleer altijd het
koelvloeistofniveau van beide koel-
vloeistofreservoirs en vul indien nodig
bij.
Het koelvloeistofniveau wordt aange-
geven met de Max.-merktekens op
de vulpijp van het koelvloeistofreser-
voir.
Afhankelijk van de motoruitvoering
bevindt het koelvloeistofreservoir zich
aan de rechter- of linkerzijde van de
motorruimte, zie blz. 319.
1 Laat de motor afkoelen.
2 Open de motorkap, zie blz. 320.
Olie verversen
OPMERKING
Als de motorolie niet op tijd wordt ver-
verst, kan dat leiden tot een snellere slij-
tage van de motor en dus tot schade
aan de motor. Er bestaat een kans op
schade. Overschrijd het in de auto aan-
gegeven onderhoudsinterval niet.
Koelvloeistof
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als het koelsysteem wordt geopend ter-
wijl de motor warm is, kan koelvloeistof
ontsnappen, wat tot brandwonden kan
leiden. Er bestaat een kans op letsel.
Open alleen het koelsysteem als de
motor is afgekoeld.
WAARSCHUWING
Additieven zijn schadelijk voor de
gezondheid en ongeschikte additieven
kunnen de motor beschadigen. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Voorkom dat additieven terechtkomen
op kleding, op de huid of in de ogen, en
voorkom dat u additieven inslikt.
Gebruik alleen geschikte additieven.
Koelvloeistofniveau
Algemeen
Controle van het koelvloeistofniveau
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 326 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
327
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
3 Draai de dop op het koelvloeistof-
reservoir iets linksom en laat de
druk ontsnappen.
4 Draai de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
5 Het koelvloeistofniveau is in orde
als het iets onder het Max.-merk-
teken op de vulpijp staat.
6 Draai de dop vast.
1 Laat de motor afkoelen.
2 Open de motorkap, zie blz. 320.
3 Draai de dop op het koelvloeistof-
reservoir iets linksom en laat de
druk ontsnappen.
4 Draai de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
5 Vul indien nodig langzaam bij tot
het juiste niveau is bereikt; vul niet
te veel bij.
6 Draai de dop vast.
7 Laat zo snel mogelijk de bron van
het koelvloeistofverlies in orde
maken.
Afvoeren
Houd u bij het afvoeren van koelvloei-
stof en koelvloeistofadditieven aan de
ter plaatse geldende milieuregels.
Alle sproeierkoppen worden vanuit
één reservoir van vloeistof voorzien.
Gebruik voor het sproeiersysteem
een mengsel van kraanwater en
geconcentreerde ruitensproeiervloei-
stof, indien nodig aangevuld met anti-
vries.
Aanbevolen minimaal vulniveau: 1
liter.
Bijvullen
Ruitensproeiervloeistof
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Sommige antivriesproducten kunnen
giftige stoffen bevatten en licht ontvlam-
baar zijn. Er is een kans op brand en
ernstig letsel. Volg de instructies op de
verpakkingen. Houd antivries uit de
buurt van verbrandingsbronnen.
Schenk onderhoudsproducten niet over
in andere flessen of flacons. Houd
onderhoudsproducten buiten het bereik
van kinderen.
WAARSCHUWING
Ruitensproeiervloeistof kan ontsteken
en tot ontbranding komen bij contact
met hete motoronderdelen. Er bestaat
een kans op letsel of schade. Vul alleen
ruitensproeiervloeistof bij als de motor is
afgekoeld. Sluit vervolgens de dop van
het sproeierreservoir volledig.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 327 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
328
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Het ruitensproeiervloeistofreservoir
bevindt zich in de motorruimte.
Het gebruik van onverdunde gecon-
centreerde ruitensproeiervloeistof of
antivries op alcoholbasis kan leiden
tot onjuiste meldingen bij temperatu-
ren lager dan -15°C.
OPMERKING
Aan de ruitensproeiervloeistof toege-
voegde additieven met siliconen, die
ervoor zorgen dat het water over de rui-
ten parelt, kunnen het sproeiersysteem
beschadigen. Er bestaat een kans op
schade. Voeg geen additieven met sili-
conen toe aan de ruitensproeiervloei-
stof.
OPMERKING
Het mengen van verschillende gecon-
centreerde ruitensproeiervloeistoffen of
antivriesproducten kan schade aan het
sproeiersysteem tot gevolg hebben. Er
bestaat een kans op schade. Meng
geen verschillende geconcentreerde
ruitensproeiervloeistoffen of anti-
vriesproducten met elkaar. Volg de
instructies en mengverhoudingen die op
de verpakkingen zijn aangegeven.
Overzicht
Storing
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 328 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
329
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Het onderhoudssysteem geeft aan
welke onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn om te helpen de veiligheid
op de weg en de veiligheid van de
auto te behouden.
De exacte benodigde werkzaamhe-
den en de onderhoudsintervallen ver-
schillen mogelijk, afhankelijk van de
landspecificaties. Vervangingswerk-
zaamheden, vervangingsonderde-
len, bedrijfsmiddelen en
slijtagematerialen worden apart bere-
kend. Voor meer informatie kunt u
terecht bij een dealer van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde dealer
of gespecialiseerde werkplaats.
Sensoren en speciale algoritmen
bewaken de omstandigheden waarin
de auto wordt gebruikt. CBS gebruikt
deze informatie om te bepalen of
onderhoud nodig is.
Het systeem maakt het dus mogelijk
om de omvang van de onderhouds-
werkzaamheden af te stemmen op
het individuele gebruiksprofiel.
Informatie over onderhoudsvereisten,
zie blz. 168, kan worden weergege-
ven op het regeldisplay.
Periodes waarin de auto niet wordt
gebruikt en de accu losgenomen is,
worden buiten beschouwing gelaten.
Laat in dergelijke gevallen tijdsafhan-
kelijke onderhoudsprocedures, bij-
voorbeeld voor de remvloeistof en,
indien van toepassing, de motorolie
en het microfilter/geactiveerde kool-
stoffilter, bijwerken door een dealer
van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde dealer of gespeciali-
seerde werkplaats.
Onderhoud
Uitrusting
Onderhoudssysteem
Condition Based Service
(CBS)
Principe
Algemeen
Stallingsperiodes
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 329 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
330
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Laat onderhoud en reparaties uitvoe-
ren door een dealer van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde dealer
of gespecialiseerde werkplaats.
De uitgevoerde onderhoudswerk-
zaamheden worden geregistreerd in
de onderhoudsgegevens en de voer-
tuiggegevens. De vermeldingen zijn,
net als bij een onderhoudsboekje,
bewijs voor regelmatig onderhoud.
Geregistreerd onderhoud wordt weer-
gegeven op het regeldisplay, zie
blz. 168.
Laat het periodiek onderhoud aan uw
auto uitvoeren volgens het onder-
houdsschema.
Zie het onderhouds- en garantieboekje
voor het onderhoudsschema.
Laat het periodiek onderhoud aan uw
auto uitvoeren volgens het onder-
houdsschema.
Zie het garantie- en onderhoudsboekje
voor de volledige informatie over het
onderhoudsschema.
Laat het periodiek onderhoud aan
uw auto uitvoeren volgens het
onderhoudsschema.
De aanwijzing van de kilometerteller of de
verstreken tijd (wat het eerste is bereikt)
bepaalt wanneer periodiek onderhoud
noodzakelijk is, zoals aangegeven in het
onderhoudsschema.
Na de laatste onderhoudsbeurt van het
onderhoudsschema dient het onderhoud
met dezelfde intervallen te worden voort-
gezet.
Waar naartoe voor goed onder-
houd?
Het is verstandig uw auto naar uw
Toyota-dealer te brengen voor onder-
houd en andere inspecties en reparaties.
Toyota-monteurs zijn goed opgeleide spe-
cialisten. Zij blijven bij door de meest
recente service-informatie die zij van de
fabriek ontvangen door middel van techni-
sche mededelingen, servicetips en trai-
ningen. Zij leren het werken aan Toyota's
voordat zij aan uw auto gaan werken. Dat
lijkt u toch ook de beste manier?
Uw Toyota-dealer beschikt over speciale
Toyota-gereedschappen en onderhouds-
apparatuur. Dit draagt ertoe bij dat het
werk beter en voordeliger kan gebeuren.
De werkplaats van uw Toyota-dealer kan
al het periodiek onderhoud aan uw auto
betrouwbaar en voordelig verrichten.
Rubber slangen (van het koel-, verwar-
mings-, rem- en brandstofsysteem) die-
nen door gekwalificeerd
werkplaatspersoneel volgens het onder-
houdsschema van Toyota te worden
gecontroleerd.
Onderhoudsgeschiedenis
Onderhoud en reparatie
Vermeldingen
Displays
Periodiek onderhoud
(Europa)
Periodiek onderhoud
(Australië)
Periodiek onderhoud
(behalve Europa en Australië)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 330 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
331
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Rubber slangen zijn extra belangrijke
onderhoudsgevoelige onderdelen. Laat
vervuilde of beschadigde slangen onmid-
dellijk vervangen. Rubber slangen verslij-
ten door het ouder worden, resulterend in
zwellen, schuren of scheuren.
Er zijn geen andere onderhoudswerk-
zaamheden dan het normale onder-
houd nodig om de emissie van uw
auto binnen de limieten te houden.
Het alarmsysteem reageert op appa-
raten die zijn aangesloten op de diag-
noseaansluiting (OBD) als de auto is
vergrendeld. Verwijder eventueel op
de diagnoseaansluiting (OBD) aan-
gesloten apparaten alvorens de auto
te vergrendelen.
De diagnoseaansluiting (OBD) voor
het controleren van componenten die
relevant zijn voor de emissie bevindt
zich aan bestuurderszijde.
Australië/Nieuw-Zeeland:
onderhoud
Diagnoseaansluiting (OBD)
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Onjuist gebruik van de diagnoseaanslui-
ting (OBD) kan leiden tot storingen in de
auto. Er bestaat een kans op schade.
Laat onderhoudswerkzaamheden waar-
bij gebruik wordt gemaakt van de diag-
noseaansluiting (OBD) uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Sluit alleen apparaten aan
waarvan bij tests is vastgesteld dat ze
veilig kunnen worden gebruikt in combi-
natie met de diagnoseaansluiting
(OBD).
Positie
Emissies
Het waarschuwings-
lampje knippert:
Er zit een storing in de
motor die de katalysator
kan beschadigen. Laat de
auto zo spoedig mogelijk
controleren.
Het waarschuwings-
lampje brandt:
Verslechtering van uitlaat-
gasemissies. Laat de auto
zo spoedig mogelijk con-
troleren.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 331 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
332
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
De fabrikant van de auto adviseert de
auto aan het einde van de levensduur
in te leveren bij een door hem aange-
wezen inzamelpunt. De regelgeving
met betrekking tot het inleveren van
auto's aan het einde van de levens-
duur verschilt mogelijk per land. Ga
voor meer informatie naar een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Recycling
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 332 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
333
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Uw auto moet volgens het normale onderhoudsschema worden onderhouden.
Onderhoudswerkzaamheden:
I = Controleer, corrigeer of vervang indien nodig
R = Vervang, ververs of smeer
Periodiek onderhoud (behalve Europa en Australië)
Voer als volgt periodiek onderhoud uit:
Vereisten onderhoudsschema
Onderhoudsschema (behalve Korea, Mexico, Zuid-Afrika,
Rusland en Turkije)
ONDERHOUDS-
INTERVAL:
KILOMETERSTAND
MAANDEN
(Afgelezen kilo-
meterstand of
maanden, wat
het eerste is
bereikt.)
x 1.000
km
12 24 36 48 60 72 84 96
x 1.000
mijl
7,2 14,4 21,6 28,8 36 43,2 50,4 57,6
FUNDAMENTELE MOTORONDERDELEN
1
Motorolie (inclusief
motoroliefilter) <<Zie
aanwijzing.>>
R R R R R R R R 12
ONTSTEKINGSSYSTEEM
2 Bougies R R R R 24
BRANDSTOF- EN EMISSIEREGELSYSTEMEN
3 Interieurfilter R R R R 24
CHASSIS EN CARROSSERIE
4 Remblokken
Vervangen als het waarschuwingslampje rem-
systeem gaat branden.
-
5 Remvloeistof
Eerste vervanging na 36 maanden, daarna elke 24 maan-
den vervangen.
6
Claxon, lichtsignaal
en alarmknipperlich-
ten
I I 48
7 Interieurverlichting I I 48
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 333 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
334
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
8 Aanjager I I 48
9 Verlichtingssysteem I I 48
10 Veiligheidsgordels I I 48
11
Ruitenwisser- en
-sproeiersysteem
I I 48
12
Instellingen banden
op het CID (Central
Information Display)
I I 48
13
Banden (noodreser-
vewiel, indien nodig)
I I 48
14 Mobiliteitsset I I 48
15
Gevarendriehoek, vei-
ligheidshesje en ver-
bandtrommel
I I 48
16
Ruitensproeiervloei-
stof voor het ruiten-
sproeiersysteem
I I 48
17
Koelvloeistofniveau
en samenstelling
koelvloeistof
I I 48
18
Remleidingen en aan-
sluitingen remleidin-
gen
I I 48
19
Bodemplaat auto en
alle andere zichtbare
componenten
I I 48
20 Onderdelen stuurwiel I I 48
21
Veiligheid op de weg
en uitvoeren proefrit
I I 48
22 Microfilter R R R R 24
ONDERHOUDS-
INTERVAL:
KILOMETERSTAND
MAANDEN
(Afgelezen kilo-
meterstand of
maanden, wat
het eerste is
bereikt.)
x 1.000
km
12 24 36 48 60 72 84 96
x 1.000
mijl
7,2 14,4 21,6 28,8 36 43,2 50,4 57,6
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 334 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
335
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
AANWIJZING:
Ververs de motorolie en vervang het oliefilter als het waarschuwingslampje
motorolie gaat branden, zelfs wanneer er na de laatste keer olie verversen
geen 12 maanden zijn verstreken of u sindsdien minder dan 12.000 km hebt
gereden.
Onderhoudswerkzaamheden:
I = Controleer, corrigeer of vervang indien nodig
R = Vervang, ververs of smeer
Onderhoudsschema (Korea, Mexico en Zuid-Afrika)
ONDERHOUDS-
INTERVAL:
KILOMETERSTAND
MAANDEN
(Afgelezen kilome-
terstand of maan-
den, wat het eerste
is bereikt.)
x 1.000
km
20 40 60 80 100 120
x 1.000
mijl
12 24 36 48 60 72
FUNDAMENTELE MOTORONDERDELEN
1
Motorolie (inclusief
motoroliefilter) <<Zie
aanwijzing.>>
R R R R R R 18
ONTSTEKINGSSYSTEEM
2 Bougies R R 54
BRANDSTOF- EN EMISSIEREGELSYSTEMEN
3 Interieurfilter R R 54
CHASSIS EN CARROSSERIE
4 Remblokken
Vervangen als het waarschuwingslampje
remsysteem gaat branden.
-
5 Remvloeistof
Eerste vervanging na 36 maanden, daarna elke 24 maan-
den vervangen.
6
Claxon, lichtsignaal en
alarmknipperlichten
I I 36
7 Interieurverlichting I I 36
8 Aanjager I I 36
9 Verlichtingssysteem I I 36
10 Veiligheidsgordels I I 36
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 335 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
336
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
AANWIJZING:
Ververs de motorolie en vervang het oliefilter als het waarschuwingslampje
motorolie gaat branden, zelfs wanneer er na de laatste keer olie verversen
geen 18 maanden zijn verstreken of u sindsdien minder dan 20.000 km hebt
gereden.
11
Ruitenwisser- en
-sproeiersysteem
I I 36
12
Instellingen banden op
het CID (Central Infor-
mation Display)
I I 36
13
Banden (noodreserve-
wiel, indien nodig)
I I 36
14 Mobiliteitsset I I 36
15
Gevarendriehoek, vei-
ligheidshesje en ver-
bandtrommel
I I 36
16
Ruitensproeiervloeistof
voor het ruitensproeier-
systeem
I I 36
17
Koelvloeistofniveau en
samenstelling koel-
vloeistof
I I 36
18
Remleidingen en aan-
sluitingen remleidingen
I
I
36
19
Bodemplaat auto en
alle andere zichtbare
componenten
I I 36
20 Onderdelen stuurwiel I I 36
21
Veiligheid op de weg en
uitvoeren proefrit
I I 36
22 Microfilter R R R R R R 18
ONDERHOUDS-
INTERVAL:
KILOMETERSTAND
MAANDEN
(Afgelezen kilome-
terstand of maan-
den, wat het eerste
is bereikt.)
x 1.000
km
20 40 60 80 100 120
x 1.000
mijl
12 24 36 48 60 72
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 336 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
337
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Onderhoudswerkzaamheden:
I = Controleer, corrigeer of vervang indien nodig
R = Vervang, ververs of smeer
Onderhoudsschema (Rusland en Turkije)
ONDERHOUDS-
INTERVAL:
KILOMETERSTAND
MAANDEN
(Afgelezen kilome-
terstand of maan-
den, wat het eerste
is bereikt.)
x 1.000
km
15 30 45 60 75 90
x 1.000
mijl
9 18 27 36 45 54
FUNDAMENTELE MOTORONDERDELEN
1
Motorolie (inclusief
motoroliefilter) <<Zie
aanwijzing.>>
R R R R R R 18
ONTSTEKINGSSYSTEEM
2 Bougies R R 54
BRANDSTOF- EN EMISSIEREGELSYSTEMEN
3 Interieurfilter R 72
CHASSIS EN CARROSSERIE
4 Remblokken
Vervangen als het waarschuwingslampje
remsysteem gaat branden.
-
5 Remvloeistof
Eerste vervanging na 36 maanden, daarna elke 24 maan-
den vervangen.
6
Claxon, lichtsignaal en
alarmknipperlichten
I I 36
7 Interieurverlichting I I 36
8 Aanjager I I 36
9 Verlichtingssysteem I I 36
10 Veiligheidsgordels I I 36
11
Ruitenwisser- en
-sproeiersysteem
I I 36
12
Instellingen banden op
het CID (Central Infor-
mation Display)
I I 36
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 337 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
338
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
AANWIJZING:
Ververs de motorolie en vervang het oliefilter als het waarschuwingslampje
motorolie gaat branden, zelfs wanneer er na de laatste keer olie verversen
geen 18 maanden zijn verstreken of u sindsdien minder dan 15.000 km hebt
gereden.
13
Banden (noodreserve-
wiel, indien nodig)
I I 36
14 Mobiliteitsset I I 36
15
Gevarendriehoek, vei-
ligheidshesje en ver-
bandtrommel
I I 36
16
Ruitensproeiervloeistof
voor het ruitensproeier-
systeem
I I 36
17
Koelvloeistofniveau en
samenstelling koel-
vloeistof
I I 36
18
Remleidingen en aan-
sluitingen remleidingen
I
I
36
19
Bodemplaat auto en
alle andere zichtbare
componenten
I I 36
20 Onderdelen stuurwiel I I 36
21
Veiligheid op de weg en
uitvoeren proefrit
I I 36
22 Microfilter R R R 36
ONDERHOUDS-
INTERVAL:
KILOMETERSTAND
MAANDEN
(Afgelezen kilome-
terstand of maan-
den, wat het eerste
is bereikt.)
x 1.000
km
15 30 45 60 75 90
x 1.000
mijl
9 18 27 36 45 54
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 338 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
339
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De gereedschapsset bevindt zich aan
de rechterzijde in de bagageruimte,
achter een afdekplaat.
Ontgrendel de afdekplaat in het rech-
ter zijpaneel, pijl 1 en verwijder haar,
pijl 2.
1 Zet de ruitenwissers in de weg-
klapstand om de ruitenwisserbla-
den te vervangen, zie blz. 152.
2 Til de ruitenwissers volledig van
de voorruit.
Vervangen van
onderdelen
Uitrusting
Gereedschapsset auto
Ruitenwisserbladen
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
De voorruit kan beschadigd raken als er
een ruitenwisser zonder ruitenwisser-
blad op valt. Er bestaat een kans op
schade. Houd de ruitenwisser goed vast
tijdens het vervangen van het ruitenwis-
serblad. Klap een ruitenwisser zonder
ruitenwisserblad niet in en schakel hem
ook niet in.
OPMERKING
Als de ruitenwissers niet tegen de voor-
ruit aanliggen, kunnen ze klem komen
te zitten als de motorkap wordt
geopend. Er bestaat een kans op
schade. Controleer alvorens de motor-
kap te openen of de ruitenwissers met
de wisserbladen tegen de voorruit aan-
liggen.
Vervangen van de
ruitenwisserbladen voor
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 339 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
340
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
3 Druk op de knop, pijl 1, en trek
het ruitenwisserblad eruit, pijl 2.
4 Plaats het nieuwe ruitenwisser-
blad en druk de houder in totdat
het blad vastklikt.
5 Klap de ruitenwissers terug.
Lampen en lichten zijn een belangrijk
aspect van rijveiligheid.
Alle koplampen en overige verlichting
maken gebruik van leds of lasertech-
nologie.
Sommige uitvoeringen hebben leds
achter een kap als lichtbron. Deze
leds lijken op conventionele lasers en
zijn wettelijk geclassificeerd als
klasse 1 leds.
De fabrikant van de auto adviseert bij
een defect de desbetreffende werk-
zaamheden te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Tijdens koud of vochtig weer kan er
zich condens vormen aan de binnen-
kant van het koplampglas. Wanneer
wordt gereden met ingeschakelde
verlichting, verdwijnt de condens na
korte tijd. Het koplampglas hoeft niet
vervangen te worden.
Laat de koplampen controleren als er
zich steeds meer vocht vormt; er zit-
ten bijvoorbeeld waterdruppels in de
lamp ondanks dat de verlichting is
ingeschakeld.
Lampen en lichten
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Geconcentreerd laserlicht kan irritatie of
permanente beschadiging van het net-
vlies veroorzaken. Er bestaat een kans
op letsel. De fabrikant van uw auto advi-
seert werkzaamheden aan het verlich-
tingssysteem, inclusief het vervangen
van lampen, te laten uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING
Sterke helderheid kan irritatie of
beschadiging van het netvlies veroorza-
ken. Er bestaat een kans op letsel. Kijk
niet direct in de koplampen of andere
lichtbronnen. Verwijder de kappen van
leds niet.
Koplampglas
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 340 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
341
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De accu is onderhoudsvrij.
Voor meer informatie over de accu
kunt u terecht bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De fabrikant van uw auto adviseert
de accu na het vervangen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige te laten registreren
in de auto. Zodra de accu weer is
geregistreerd, zijn alle comfortfunc-
ties zonder beperkingen beschikbaar
en worden er geen voertuigmeldin-
gen met betrekking tot de comfort-
functies meer weergegeven.
De geplaatste accu is speciaal voor
deze auto ontworpen. Wanneer een
ongeschikte accu wordt gebruikt,
wordt de werking van het Stop &
Start-systeem mogelijk beperkt om
de accu te beschermen. De accu kan
sneller verouderen dan normaal en
de motor kan mogelijk niet meer
gestart worden. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Zorg ervoor dat de accu voldoende
geladen is, om ervoor te zorgen dat
de accu zijn normale levensduur
bereikt.
In de volgende gevallen moet de
accu mogelijk worden opgeladen:
Als frequent korte ritten gereden
worden.
Als de auto langer dan een maand
niet is gebruikt.
Accu
Algemeen
Vervangen van de batterij
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Accu's waarvoor is aangegeven dat ze
niet geschikt zijn, kunnen systemen
beschadigen of ervoor zorgen dat func-
ties niet meer kunnen worden uitge-
voerd. Er bestaat een kans op letsel of
schade. Gebruik alleen door de fabri-
kant van de auto geschikt bevonden
accu's.
Laden van de accu
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij het opladen van de accu met een
acculader kunnen hoge spanningen en
stroomsterktes leiden tot een te hoge
belasting of beschadiging van het
12V-circuit. Er bestaat een kans op
schade. Een acculader mag uitsluitend
worden aangesloten op de daarvoor
bestemde starthulpaansluitingen in de
motorruimte.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 341 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
342
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Laad de accu alleen op via de start-
hulpaansluitingen, zie blz. 359, in de
motorruimte terwijl het contact UIT
staat.
Voor acculaders die speciaal zijn ont-
worpen voor de auto en die geschikt
zijn voor het netwerk in de auto kunt
u terecht bij een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Na een stroomstoring moet bepaalde
uitrusting opnieuw worden geïnitiali-
seerd of moeten individuele instellin-
gen worden geüpdatet, bijvoorbeeld:
Geheugenfunctie: sla de standen
opnieuw op.
Tijd: updaten.
Datum: updaten.
Accu's gevuld met zuur moeten
rechtop vervoerd en opgeslagen wor-
den. Zorg ervoor dat accu's tijdens
het vervoer niet om kunnen vallen.
De zekeringen bevinden zich op ver-
schillende plaatsen in de auto.
De zekeringen bevinden zich in het
interieur, achter een afdekking in de
voetenruimte voor de voorpassagier.
Maak de bevestigingen (pijl in afbeel-
ding) los en open de afdekking.
De zekeringen bevinden zich achter
een afdekplaat aan de rechterzijde in
de bagageruimte.
Starthulpaansluitingen
Batterijlader
Stroomstoring
Inleveren van de oude accu
Lever oude accu's in bij een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige, of bij een
erkend inzamelpunt.
Zekeringen
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Verkeerde of gerepareerde zekeringen
kunnen elektrische kabels en compo-
nenten overbelasten. Er is een kans op
brand. Repareer doorgebrande zekerin-
gen niet en vervang ze niet door zeke-
ringen met een andere kleur of een
ander ampèrage.
In het interieur
In de bagageruimte
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 342 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
343
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Ontgrendel de afdekplaat in het rech-
ter zijpaneel, pijl 1 en verwijder haar,
pijl 2.
Er bevinden zich andere zekeringen-
kasten in de auto. Neem in geval van
een storing contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
De fabrikant van de auto adviseert
zekeringen te laten vervangen door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Andere zekeringenkasten
Vervangen van zekeringen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 343 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
344
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
BDC
Voor
Informatie over zekeringen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 344 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
345
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Achter
F1, F32, F59,
F212, F214, F215,
F216, F217, F218,
F220
F1, F59, F60, F76,
F204, F208, F209,
F255
F36, F61, F62,
F67, F68, F71
F36, F63
F206, F244, F271
F3, F254
F4, F5, F6, F244
F203, F206, F209,
F271
F4
F4
F1, F3, F39
F70
F20, F21
F2, F29
F3
F2
F2
F2
F214
F252
F25, F39
F32, F70, F209
F3, F40, F204
F48, F52, F269
F1, F57, F210
F215, F217
F118
F75
F59
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 345 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
346
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Symbool Betekenis
VSC (Vehicle Stability Con-
trol-systeem)
Parkeerrem
Airconditioning
De voorruit ontdooien en ont-
wasemen
Aanjagermotor, interieurventi-
latie
Achterruitverwarming
Stoelverwarming
Stoelinstelling
Crash-Security Module
Instellen stuurkolom, licht-
schakelaar, stuurinrichting,
bedieningspaneel audio
Hifiversterker, videomodule tv
Binnenspiegel
Functie dakconsole midden,
elektronica buitenportiergreep
Instrumentenpaneel
Extra accu: Dual Accumulator
System (DSS)
Elektronica brandstofpompre-
geling, NVLD-lekdetectie,
gasgenerator voor aansluiting
accubeveiliging, ontvanger
afstandsbediening
Openingssysteem elektrisch
bedienbare ruit
Verwarming en airconditioning
Diagnoseaansluiting (inter-
face) auto
Interieurverlichting in de baga-
geruimte
Vertical Dynamic Platform
Vertical Dynamic Platform
Vertical Dynamic Platform
Monocamera (Kafas)
Hoofdeenheid
Active Sound Design
USB-hub
Body Domain Controller
Controller (Toyota Supra
Command)
Symbool Betekenis
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 346 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
347
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Elektrische ventilator (lucht-
koeler), geregelde differen-
tieelsper
12V-aansluiting, aansteker
Interieurverlichting in de baga-
geruimte
Portiervergrendeling, elektro-
nica buitenportiergreep, Tele-
matic Communication Box
Elektronische transmissiere-
geling
Telematic Communication
Box, elektronica buitenportier-
greep
Elektrische ventilator, vermo-
gensverdeling achter
Motorregeling
Instellen stuurkolom, licht-
schakelaar, Body Domain
Controller
Regelpanelen middencon-
sole, interieurverlichting in het
dashboardkastje, interieurver-
lichting, interieurverlichting in
de zonneklep, buitenspiegel,
selectiehendel
Telematic Communication
Box, elektronica buitenportier-
greep passagierszijde
Schakelaarblok bestuurders-
portier, buitenspiegel
Symbool Betekenis
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 347 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
348
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Pechhulp
Uitrusting
Als er zich een storing
voordoet tijdens het rijden
WAARSCHUWING
Breng de auto onmiddellijk tot stilstand
op een veilige plaats als er zich een sto-
ring voordoet tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Breng de auto onmiddellijk tot stilstand
op een veilige plaats als er een waar-
schuwingslampje brandt of knippert of
als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. Open de motorkap niet
om de motor te controleren. Als u dat
wel doet, kunt u ernstig letsel oplopen,
zoals brandwonden door stoom. Voer,
als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, de noodzakelijke proce-
dures uit overeenkomstig de weergege-
ven melding of de uitleg in de
handleiding.
Deze waarschuwingsmeldingen geven
aan dat er een storing is opgetreden in
een systeem of functie van de auto. Als
u verder rijdt, stopt de motor mogelijk
plotseling, wat kan leiden tot een onge-
val. Open de motorkap ook niet om de
motor te controleren als u, terwijl er
geen waarschuwingslampjes branden
of meldingen worden weergegeven,
abnormale geluiden, geuren of trillin-
gen waarneemt of als de motor plotse-
ling stopt. Neem in dat geval contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING
Breng de auto onmiddellijk tot stilstand
op een veilige plaats als u tijdens het rij-
den een hard geluid hoort of voelt dat
iets de onderkant van de auto raakt.
Controleer, nadat u de auto op een vei-
lige plaats tot stilstand hebt gebracht,
de onderkant van de auto op lekkage
van remvloeistof, olie of brandstof. Als
er een vloeistof lekt, rijd dan niet verder
en laat de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 348 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
349
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Rem- en brandstofleidingen lopen
onder de bodemplaat van de auto. Als
een van deze leidingen beschadigd
raakt, werken de remmen mogelijk niet
of kan lekkende brandstof vlam vatten
en brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Als de motor tijdens het rijden afslaat,
gaan er diverse waarschuwingslampjes
branden. Afhankelijk van de voertuig-
specificaties werken de elektrisch
bekrachtigde remmen en de stuurbe-
krachtiging mogelijk niet meer. In dat
geval wordt het remvermogen beperkt
en wordt het bedienen van het stuurwiel
zwaarder. Hoewel de remmen en het
stuurwiel nog wel kunnen worden
bediend, kost dit meer moeite dan nor-
maal. Zet de auto zo snel mogelijk stil
op een veilige plaats.
WAARSCHUWING
Als tijdens het rijden een band lek raakt
of scheurt, pak dan het stuurwiel goed
vast, minder geleidelijk snelheid en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand. Voorkom plotseling remmen
en abrupte stuurbewegingen. Als u dat
wel doet, kunt u de controle over de
auto verliezen. Minder geleidelijk snel-
heid en breng de auto op een veilige
plaats tot stilstand.
Auto's met run-flat banden
Omdat vooral de zijwangen van run-flat
banden stijf zijn, kan het moeilijk te voe-
len zijn of een band lek is of de banden-
spanning plotseling is gedaald. Het kan
ook moeilijk zijn om visueel te bepalen
of een band lek is of de bandenspan-
ning laag is.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden, rem dan
niet plotseling en maak geen abrupte
stuurbewegingen, decelereer naar
80 km/h of minder, breng de auto voor-
zichtig op een veilige plaats tot stilstand
en controleer de staat van alle banden.
Raadpleeg blz. 292 voor informatie over
het controleren van de staat van de
banden. Neem voor hulp contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als een band beschadigd is.
Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk niet branden als
de bandenspanning snel daalt, bijvoor-
beeld bij een klapband.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 349 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
350
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Doe het volgende als u betrokken
bent geraakt bij een aanrijding:
1 Verlaat de auto onmiddellijk en ga
naar een veiligere plaats om een
tweede aanrijding te voorkomen.
Zet het contact UIT om te helpen
voorkomen dat de auto in brandt
vliegt. Als de airbags geactiveerd
zijn, zullen de gerelateerde onder-
delen extreem heet zijn. Voorkom
aanraking van de onderdelen met
uw handen of andere lichaamsde-
len.
2 Als iemand gewond is geraakt,
roep dan de hulp van hulpdien-
sten in. Als iemand geen zicht-
baar uitwendig letsel heeft, maar
mogelijk hoofdletsel heeft, laat die
persoon dan zo stil mogelijk lig-
gen terwijl de luchtwegen open
blijven. Als het risico bestaat dat
de auto betrokken raakt bij een
tweede aanrijding, breng de
gewonde persoon dan in een zo
horizontaal mogelijke positie naar
een veilige plaats.
De knop bevindt zich in de midden-
console.
1 Ontgrendel de afdekplaat, pijl 1,
en klap haar open, pijl 2.
2 Verwijder de gevarendriehoek.
Als u betrokken bent geweest
bij een aanrijding
Alarmknipperlichten
Gevarendriehoek
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 350 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
351
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Bij pech kunt u contact opnemen met
de pechhulpdienst.
Bij pech kunnen gegevens over de
voertuigconditie worden verzonden
naar de pechhulpdienst. Storingen
kunnen wellicht direct worden opge-
lost.
Er kan ook contact worden opgeno-
men met de pechhulpdienst via een
voertuigmelding, zie blz. 162.
Geactiveerd Toyota Supra Con-
nect-contract.
Mobiele ontvangst.
De standby-modus is ingescha-
keld.
Via Toyota Supra Command:
1 “Connected Serv.” (extra dien-
sten)
2 “Toyota Supra Assistance”
(Toyota Supra-assistentie)
3 “Roadside assistance” (hulp bij
pech onderweg)
Er wordt een spraakverbinding tot stand
gebracht.
Het systeem kan worden gebruikt om
in noodsituaties automatisch of hand-
matig een noodoproep te activeren.
Druk alleen in noodgevallen op de
toets SOS.
De noodoproep brengt een verbin-
ding tot stand met een publiek nood-
nummer.
Dit is afhankelijk van factoren als het
specifieke mobiele-telefoonnetwerk
en de nationale regelgeving.
De noodoproep wordt gedaan met
behulp van de in de auto geïnte-
greerde simkaart en kan niet worden
uitgeschakeld.
Om technische redenen kan in zeer
ongunstige omstandigheden moge-
lijk geen noodoproep worden
gedaan.
Hulp bij pech onderweg
Principe
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Starten van pechhulp
Noodoproep
(behalve Rusland)
Wettelijk vereiste noodoproep
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 351 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
352
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
De standby-modus is ingescha-
keld.
Het noodoproepsysteem werkt.
Als de auto is uitgerust met een
automatisch noodoproepsysteem:
de in de auto geïntegreerde sim-
kaart is geactiveerd.
Onder bepaalde omstandigheden
wordt mogelijk automatisch een
noodoproep geplaatst, bijvoorbeeld
direct na een ongeval dat zo zwaar is
dat de airbags zijn geactiveerd. Een
automatische noodoproep wordt niet
beïnvloed door indrukken van de
toets SOS.
1 Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt tot-
dat de led in het gedeelte met de
toets groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weer-
gegeven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de
auto totdat er een spraakverbinding tot
stand is gebracht.
De led knippert groen als de ver-
binding met het noodnummer tot
stand is gebracht.
Bij een noodoproep worden gegevens
naar de centrale meldkamer van de hulp-
diensten gestuurd om te bepalen welke
hulp geboden moet worden. De gegevens
bestaan bijvoorbeeld uit de actuele locatie
van de auto, als deze bepaald kan wor-
den.
Zie blz.
14 voor informatie over het ver-
sturen en opslaan van gegevens.
Zelfs als u de centrale meldkamer van de
hulpdiensten niet meer hoort via de luid-
sprekers, hoort de meldkamer u mogelijk
nog steeds praten.
De centrale meldkamer van de hulp-
diensten beëindigt de noodoproep.
De noodoproepfunctie werkt moge-
lijk niet goed.
De led in het gedeelte met de toets
SOS brandt gedurende ongeveer 30
seconden. Er wordt een voertuigmel-
ding weergegeven.
Laat het systeem controleren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Overzicht
Toets SOS.
Voorwaarden voor werking
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Storing
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 352 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
353
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Het systeem kan worden gebruikt om
in noodsituaties automatisch of hand-
matig een noodoproep te activeren.
Druk alleen in noodgevallen op de
toets SOS.
Het automatische noodoproepsys-
teem brengt een verbinding tot stand
met de alarmcentrale van Toyota.
Zelfs als een noodoproep via de
alarmcentrale van Toyota mogelijk is,
wordt in sommige gevallen mogelijk
nog steeds een noodoproep verzon-
den naar een publiek noodnummer.
Dit is afhankelijk van factoren als het
specifieke mobiele-telefoonnetwerk
en de nationale regelgeving.
Om technische redenen kan in zeer
ongunstige omstandigheden moge-
lijk geen noodoproep worden
gedaan.
De standby-modus is ingescha-
keld.
Geactiveerd Toyota Supra Con-
nect-contract.
Het noodoproepsysteem werkt.
De in de auto geïntegreerde sim-
kaart is geactiveerd.
Onder bepaalde omstandigheden
wordt mogelijk automatisch een
noodoproep geplaatst, bijvoorbeeld
direct na een ongeval dat zo zwaar is
dat de airbags zijn geactiveerd. Een
automatische noodoproep wordt niet
beïnvloed door indrukken van de
toets SOS.
1 Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt tot-
dat de led in het gedeelte met de
toets groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weer-
gegeven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de
auto totdat er een spraakverbinding tot
stand is gebracht.
De led knippert groen als de ver-
binding met het noodnummer tot
stand is gebracht.
Als een noodoproep wordt verzonden via
de alarmcentrale van Toyota worden
gegevens naar de alarmcentrale van
Automatische noodoproep
Principe
Algemeen
Overzicht
Toets SOS.
Voorwaarden voor werking
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 353 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
354
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Toyota gestuurd om te bepalen welke
hulp geboden moet worden. De gegevens
bestaan bijvoorbeeld uit de actuele locatie
van de auto, als deze bepaald kan wor-
den.
Als er door de alarmcentrale van Toyota
vragen worden gesteld die niet beant-
woord worden, worden automatisch hulp-
diensten ingeschakeld.
Zelfs als u de alarmcentrale van Toyota
niet meer hoort via de luidsprekers, hoort
de alarmcentrale u mogelijk nog steeds
praten.
De alarmcentrale van Toyota beëin-
digt de noodoproep.
Het systeem kan worden gebruikt om
in noodsituaties automatisch of hand-
matig een noodoproep te activeren.
In overeenstemming met de van toe-
passing zijnde wetten is de auto uit-
gerust met een automatisch
noodoproepsysteem of een automa-
tisch SOS-apparaat met automati-
sche activeringsfunctie dat,
afhankelijk van het land waar de auto
wordt gebruikt, het nationale geauto-
matiseerde noodoproepsysteem of
het directe nationale noodnummer
gebruikt. Verkopers, fabrikanten en
importeurs van de auto aanvaarden
geen aansprakelijkheid voor storin-
gen in het automatische noodoproe-
psysteem of het automatische
SOS-apparaat als dergelijke storin-
gen worden veroorzaakt door gebre-
ken van de kant van de operator van
het nationale geautomatiseerde
noodoproepsysteem, de infrastruc-
tuur van het nationale geautomati-
seerde noodoproepsysteem of de
operator van het telecommunicatie-
netwerk, door onjuist gebruik van het
automatische noodoproepsysteem of
het automatische SOS-apparaat door
de klant, of door andere factoren
waarop de verkoper, fabrikant of
importeur van de auto geen invloed
heeft. In overeenstemming met de
van toepassing zijnde wetten kunnen
het automatische noodoproepsys-
teem en het automatische
SOS-apparaat niet worden gedeacti-
veerd.
Druk alleen in noodgevallen op de
toets SOS.
De noodoproep brengt een verbin-
ding tot stand met een publiek nood-
nummer.
Dit is afhankelijk van factoren als het
specifieke mobiele-telefoonnetwerk
en de nationale regelgeving.
De noodoproep wordt gedaan met
behulp van de in de auto geïnte-
greerde simkaart en kan niet worden
uitgeschakeld.
Om technische redenen kan in zeer
ongunstige omstandigheden moge-
lijk geen noodoproep worden
gedaan.
Noodoproep (Rusland)
Wettelijk vereiste noodoproep
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 354 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
355
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De standby-modus is ingescha-
keld.
Het noodoproepsysteem werkt.
Onder bepaalde omstandigheden
wordt mogelijk automatisch een
noodoproep geplaatst, bijvoorbeeld
direct na een ongeval dat zo zwaar is
dat de airbags zijn geactiveerd. Een
automatische noodoproep wordt niet
beïnvloed door indrukken van de
toets SOS.
Als een noodoproep wordt geacti-
veerd, wordt het geluid van andere
signaaltonen en audiobronnen, bij-
voorbeeld Parking Sensors,
gedempt.
1 Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt tot-
dat de led in het gedeelte met de
toets groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weer-
gegeven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de
auto totdat er een spraakverbinding tot
stand is gebracht.
De led knippert groen als de ver-
binding met het noodnummer tot
stand is gebracht.
Bij een noodoproep worden gegevens
naar de centrale meldkamer van de hulp-
diensten gestuurd om te bepalen welke
hulp geboden moet worden. De gegevens
bestaan bijvoorbeeld uit de actuele locatie
van de auto, als deze bepaald kan wor-
den.
Zelfs als u de centrale meldkamer van de
hulpdiensten niet meer hoort via de luid-
sprekers, hoort de meldkamer u mogelijk
nog steeds praten.
De centrale meldkamer van de hulp-
diensten beëindigt de noodoproep.
Als de Drive Ready-modus wordt
ingeschakeld, gaat de led in het
gedeelte met de toets SOS gedu-
rende ongeveer 2 seconden branden
om aan te geven dat het noodoproe-
psysteem gereed is voor werking.
Overzicht
Toets SOS.
Voorwaarden voor werking
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Operationele gereedheid
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 355 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
356
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Algemeen
De operationele gereedheid van het
noodoproepsysteem kan worden
gecontroleerd. Activeer geen andere
functies tijdens de controle. Houd u
indien van toepassing aan aanvul-
lende instructies met betrekking tot
de procedure via de luidsprekers van
de auto.
De Toyota Supra Connect-functies
zijn na de controle mogelijk gedu-
rende een bepaalde tijd niet beschik-
baar.
Vereisten
De auto staat gedurende ten min-
ste 1 minuut stil.
De standby-modus is ingescha-
keld.
Er zijn geen andere diensten
actief.
Dimlichten uitgeschakeld met de
lichtschakelaar
Met de lichtschakelaar
Zorg ervoor dat de dimlichten niet
worden ingeschakeld, bijvoorbeeld
door de automatische verlichting.
Voer de controle daarom uit als er
genoeg omgevingslicht is.
1 Lichtschakelaar, in stand OFF zet-
ten
2 Druk op de toets SOS. De onder-
delen van het systeem, bijvoor-
beeld de microfoon, worden in
een specifieke volgorde gecontro-
leerd.
Led in de toets SOS brandt kort,
het systeem is operationeel.
Led in de toets SOS knippert, het
systeem kon niet succesvol wor-
den gecontroleerd. Controleer de
operationele gereedheid nogmaals
onder de gewijzigde condities.
Laat het systeem controleren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als de noodoproep
zelfs na een nieuwe systeemtest niet
werkt.
Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 Druk op de toets.
3 “Emergency call test”
(noodoproeptest)
4 “Start emergency call test”
(noodoproeptest starten)
5 “Start system test” (systeemtest
starten)
De zelftest van het systeem wordt
gestart; volg de aanwijzingen op het
regeldisplay.
Controleer, als het systeem niet suc-
cesvol is gecontroleerd, de operatio-
nele gereedheid nogmaals onder de
gewijzigde condities.
Laat het systeem controleren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als de noodoproep
zelfs na een nieuwe systeemtest niet
werkt.
Controleren van operationele
gereedheid
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 356 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
357
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De noodoproepfunctie werkt moge-
lijk niet goed.
De led in het gedeelte met de toets
SOS brandt gedurende ongeveer 30
seconden. Er wordt een voertuigmel-
ding weergegeven.
Laat het systeem nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
De brandblusser kan worden gebruikt
om autobranden te blussen.
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto en de nationale marktversie,
heeft de auto mogelijk een brand-
blusser.
Storing
Brandblusser
Principe
Algemeen
Overzicht
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van de brandblusser
kan letsel veroorzaken. Er bestaat een
kans op letsel. Neem de volgende infor-
matie in acht bij gebruik van de brand-
blusser:
Adem het blusmiddel niet in. Als het
blusmiddel wordt ingeademd, breng
het slachtoffer dan in de frisse lucht.
Als het slachtoffer ademhalingspro-
blemen heeft, neem dan onmiddellijk
contact op met een arts.
Voorkom dat het blusmiddel in con-
tact komt met de huid. Langdurig con-
tact met het blusmiddel kan ervoor
zorgen dat de huid uitdroogt.
Voorkom dat het blusmiddel in con-
tact komt met de ogen. Als het in con-
tact komt met de ogen, spoel ze dan
onmiddellijk met veel water. Raad-
pleeg een arts als u last blijft houden.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 357 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
358
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Open de spangespen op de bevesti-
gingsband.
Volg, om de brandblusser te gebrui-
ken, de instructies van de fabrikant
die op de brandblusser staan en de
meegeleverde informatie.
1 Plaats de brandblusser in de hou-
der.
2 Haak de spangespen vast en sluit
ze.
Laat de brandblusser elke 2 jaar con-
troleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Noteer de volgende onderhoudsda-
tum voor de brandblusser.
Vervang de brandblusser na gebruik
of laat hem vullen.
Als de accu ontladen is, kan de motor
met behulp van twee startkabels wor-
den gestart via de accu van een
andere auto. Gebruik alleen startka-
bels met volledig geïsoleerde klem-
men.
1 Controleer of de accu in de
andere auto 12 volt aangeeft.
Informatie over de spanning wordt
aangegeven op de accu.
2 Schakel de motor van de andere
auto uit.
Verwijderen van de
brandblusser
Gebruik van de brandblusser
Opbergen van de brandblusser
Onderhoud en bijvullen
Starthulp
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door onder spanning staande onderde-
len aan te raken kunt u een elektrische
schok krijgen. Er bestaat een kans op
(ernstig) letsel. Raak geen onderdelen
aan die onder spanning zouden kunnen
staan.
WAARSCHUWING
In de verkeerde volgorde aansluiten van
de startkabels kan vonken veroorzaken.
Er bestaat een kans op letsel. Houd u
aan de juiste volgorde bij het aansluiten.
OPMERKING
Contact tussen de carrosserieën van de
twee auto's kan leiden tot kortsluiting tij-
dens de hulpstart. Er bestaat een kans
op schade. Zorg ervoor dat de carrosse-
rieën geen contact maken.
Voorbereidingen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 358 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
359
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
3 Schakel alle elektrische verbrui-
kers in beide auto's uit.
De starthulpaansluiting in de motor-
ruimte dient als pluspool van de accu.
Open het kapje van de starthulpaan-
sluiting.
Een speciale aansluiting op de car-
rosserie dient als minpool van de
accu.
Schakel vóór het starten alle onno-
dige elektrische verbruikers, bijvoor-
beeld de radio, van beide auto's uit.
1 Open het kapje van de starthul-
paansluiting.
2 Sluit een klem van de positieve
(+) startkabel aan op de pluspool
van de accu of op de overeen-
komstige starthulpaansluiting van
de tweede auto.
3 Sluit de tweede klem aan op de
pluspool van de accu of op de
overeenkomstige starthulpaan-
sluiting van de te starten auto.
4 Sluit een klem van de negatieve
(-) startkabel aan op de minpool
van de accu of op de overeen-
komstige motor- of massa-aan-
sluiting van de tweede auto.
5 Sluit de tweede klem aan op de
minpool van de accu of op een
overeenkomstige motor- of
massa-aansluiting van de te star-
ten auto.
Gebruik geen sproeimiddelen die
worden verkocht als starthulp.
1 Start de motor van de tweede
auto en laat hem een paar minu-
ten draaien met een iets verhoogd
stationair toerental.
2 Start de motor van de te starten
auto op de normale wijze.
Als de eerste poging om de motor te star-
ten mislukt, wacht dan een aantal minuten
totdat de ontladen accu iets opgeladen is.
3 Laat beide motoren enkele minu-
ten draaien.
4 Neem de startkabels los in omge-
keerde volgorde van aansluiten.
Controleer de accu en laad hem
indien nodig op.
Starthulpaansluitingen
Aansluiten van de kabels
Starten van de motor
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 359 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
360
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Laat de auto niet slepen.
Om een stilgevallen auto uit een
gevaarlijk gebied te verwijderen kan
hij over een korte afstand worden
geduwd.
Rol of duw de auto, zie blz. 155.
Laat de auto alleen vervoeren op een
autoambulance.
Schakel de alarmknipperlichten in,
afhankelijk van de lokale regelgeving.
Als het elektrische systeem van de
auto die wordt gesleept defect is,
moet de auto identificeerbaar zijn
voor andere weggebruikers, bijvoor-
beeld door een bord of een gevaren-
driehoek achter de achterruit te
plaatsen.
Starten door aanslepen en
slepen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen
werken individuele functies mogelijk niet
correct bij het starten door aansle-
pen/slepen terwijl de Toyota Supra
Safety-systemen zijn ingeschakeld. Er
bestaat een kans op ongevallen. Scha-
kel voor het starten door aanslepen/sle-
pen alle Toyota Supra Safety-systemen
uit.
Vervoer van de auto
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Als de auto wordt gesleept met één as
van de grond kan de auto beschadigd
raken. Er bestaat een kans op schade.
Laat de auto alleen vervoeren op een
autoambulance.
OPMERKING
De auto kan tijdens het optillen en vast-
zetten beschadigd raken.
Er bestaat een kans op schade.
Til de auto op met geschikte appara-
tuur.
Til de auto niet op aan het sleepoog,
carrosseriedelen of delen van de wiel-
ophanging en zet hem hier niet aan
vast.
Duwen van de auto
Autoambulance
Slepen van andere auto's
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 360 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
361
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De sleepogen van beide auto's moe-
ten zich aan dezelfde kant bevinden.
Als de sleepstang alleen onder een
hoek kan worden bevestigd, houd
dan rekening met het volgende:
De speling van de sleepstang kan
beperkt zijn bij het nemen van
bochten.
De sleepstang zal zijwaartse
krachten genereren als hij onder
een hoek is bevestigd.
Zorg ervoor dat de sleepkabel strak
staat als de trekkende auto wegrijdt.
Gebruik nylon kabels of touwen.
Daarmee kan de auto worden
gesleept zonder schokken.
Bewaar het opschroefbare sleepoog
altijd in de auto.
Het sleepoog kan aan de voor- en
achterzijde van de auto worden
bevestigd.
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapsset van de auto, zie
blz. 339.
Gebruik alleen het bij de auto gele-
verde sleepoog en zorg ervoor dat
het helemaal en stevig is vastge-
schroefd.
Gebruik het sleepoog alleen voor
slepen op verharde wegen.
Voorkom kruisbelasting van het
sleepoog, til de auto bijvoorbeeld
niet op aan het sleepoog.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als het maximaal toelaatbare voertuig-
gewicht van de trekkende auto lager is
dan dat van de te slepen auto, kan het
sleepoog eraf getrokken worden en kan
de auto wellicht niet meer onder con-
trole gehouden worden. Er bestaat een
kans op ongevallen. Zorg ervoor dat het
maximaal toelaatbare voertuiggewicht
van de trekkende auto hoger is dan het
gewicht van de te slepen auto.
OPMERKING
Als de sleepstang of de sleepkabel niet
goed bevestigd is, kunnen andere
onderdelen van de auto beschadigd
raken. Er bestaat een kans op schade.
Bevestig de sleepstang of de sleepka-
bel op de juiste wijze aan het sleepoog.
Sleepstang
Sleepkabel
Sleepoog
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Als het sleepoog niet wordt gebruikt
zoals bedoeld, kan de auto of het
sleepoog beschadigd raken. Er bestaat
een kans op schade. Neem de aanwij-
zingen met betrekking tot het gebruik
van het sleepoog in acht.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 361 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
362
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Druk op de markering op de rand van
het kapje om het naar buiten te
duwen.
Trek, bij kapjes met een opening in
plaats van een markering, het kapje
naar buiten via de opening.
Probeer de auto niet te starten door
hem aan te slepen.
Start de motor indien nodig met de
starthulp, zie blz. 358.
Laat de oorzaak van de startproble-
men verhelpen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Schroefdraad voor sleepoog
Starten door aanslepen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 362 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
363
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
Verwijder vreemde voorwerpen,
zoals bladeren, regelmatig van het
gedeelte onder de voorruit met de
motorkap open.
Was de auto regelmatig, met name in
de winter. Grote hoeveelheden vuil
en strooizout kunnen schade aan de
auto veroorzaken.
Maximumtemperatuur: 60°C.
Minimale afstand tot sensoren,
camera's, afdichtingen: 30 cm.
Algemene verzorging
Uitrusting
Wassen van de auto
Algemeen
Stoomreinigers en
hogedrukreinigers
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij het reinigen met een hogedrukreini-
ger kunnen diverse onderdelen bescha-
digd raken door de hoge druk of de
hoge temperaturen. Er bestaat een
kans op schade. Houd voldoende
afstand en spuit niet te lang. Houd u
aan de instructies voor de hogedrukrei-
niger.
Afstanden en temperatuur
Wassen in de wasstraat
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Als hogedruksproeiers worden gebruikt,
kan water het gebied rond de ruiten bin-
nendringen. Er bestaat een kans op
schade. Vermijd hogedruksproeiers.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 363 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
364
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Veiligheidsaanwijzing
Algemeen
In een autowasstraat moet de auto
vrij kunnen rollen.
Rol of duw de auto, zie blz. 155.
Bij sommige autowasstraten moet u
de auto verlaten. Als de selectiehen-
del in stand N staat, is het niet moge-
lijk de auto van buitenaf te
vergrendelen.
Als u probeert de auto te vergrende-
len klinkt er een signaal.
Zorg ervoor dat de afstandsbediening
zich in de auto bevindt.
Schakel de Drive Ready-modus in,
zie blz. 50.
Wrijf natte koplampen niet droog en
gebruik geen schurende of bijtende
reinigingsmiddelen.
Week onzuiverheden zoals insecten-
resten met shampoo en spoel ze af
met water.
Verwijder ijs met een ontdooispray;
gebruik geen ijskrabber.
Activeer de remmen na het wassen
van de auto kort om ze te drogen.
Anders wordt de effectiviteit van het
remmen mogelijk tijdelijk beperkt. De
warmte die door het remmen wordt
gegenereerd, zorgt ervoor dat de
remschijven en -blokken droog wor-
den en beschermt ze tegen corrosie.
Verwijder resten op de voorruit volle-
dig om te voorkomen dat het zicht
afneemt door vlekken en om geluiden
van de ruitenwissers en slijtage van
de ruitenwisserbladen te verminde-
ren.
OPMERKING
De auto kan beschadigd raken als auto-
matische wasplaatsen of wasstraten op
de verkeerde manier worden gebruikt.
Er bestaat een kans op schade. Houd u
aan de volgende aanwijzingen:
Om schade aan het lakwerk te voor-
komen hebben textielwasstraten of
systemen met zachte borstels de
voorkeur.
Vermijd wasplaatsen of wasstraten
met geleiderails hoger dan 10 cm, om
schade aan de carrosserie te voorko-
men.
Let op de maximale bandbreedte van
de geleiderail om schade aan banden
en velgen te voorkomen.
Klap de buitenspiegels in om schade
eraan te voorkomen.
Schakel de ruitenwissers en de
regensensor (indien aanwezig) uit om
schade aan het ruitenwissersysteem
te voorkomen.
Bij gebruik van een wasstraat
OPMERKING
De selectiehendel wordt automatisch in
stand P gezet als de standby-modus
wordt uitgeschakeld. Er bestaat een
kans op schade. Schakel de
standby-modus niet uit in autowasstra-
ten.
Verlaten van een autowasstraat
Koplampen
Na het wassen van de auto
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 364 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
365
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Regelmatige verzorging bevordert de
rijveiligheid en zorgt ervoor dat de
auto zijn waarde behoudt. Milieuef-
fecten in gebieden met veel luchtver-
vuiling of natuurlijke
verontreinigingen, zoals boomhars of
pollen, kunnen het lakwerk van de
auto aantasten. Houd bij de frequen-
tie en de omvang van verzorging van
de auto rekening met dergelijke fac-
toren.
Verwijder onmiddellijk agressieve
stoffen, zoals gemorste brandstof,
olie, vet of vogelpoep, om beschadi-
ging en verkleuring van het lakwerk
te voorkomen.
Verzorging auto
Autoverzorgingsproducten
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Reinigingsmiddelen kunnen gevaarlijke
stoffen bevatten en een gezondheidsri-
sico vormen. Er bestaat een kans op let-
sel. Open de portieren of ruiten tijdens
het reinigen van het interieur. Gebruik
alleen producten die bedoeld zijn voor
het reinigen van het interieur van de
auto. Neem de aanwijzingen op de ver-
pakking in acht.
Lakwerk auto
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door verkeerd uitgevoerde werkzaam-
heden aan het lakwerk van de auto wer-
ken de radarsensoren mogelijk niet
goed of kunnen ze defect raken, waar-
door de veiligheid in het geding komt. Er
bestaat een kans op ongevallen en
schade. Laat bij auto's met radarsenso-
ren werkzaamheden en reparaties aan
de lak van de bumpers uitsluitend uit-
voeren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
OPMERKING
Aantasting van de lak en corrosie
van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorko-
men
Houd u aan de volgende voorzorgs-
maatregelen:
Was de auto zo spoedig mogelijk:
Na het rijden in een kustgebied
Na het rijden over gepekelde wegen
Als er zich teer of boomsappen op de
lak bevinden
Als er zich dode insecten, insecten- of
vogelpoep op de lak bevinden
Na het rijden in gebieden waar sprake
is van veel rook, stof, ijzerdeeltjes of
chemische stoffen
Als de auto erg vuil is geworden van
stof of modder
Als er brandstof op de lak is gemorst
Als de lak is geschilferd of bekrast,
laat deze dan direct herstellen.
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 365 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
366
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Gebruik alleen reinigings- en verzor-
gingsproducten die geschikt zijn voor
auto's met mat lakwerk.
Spoel de auto van boven naar
beneden af met veel water en ver-
wijder zo vuil en stof van de car-
rosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Verwijder hardnekkige vlekken met
een neutraal reinigingsmiddel en
spoel grondig af met water.
Veeg overtollig water weg.
Gebruik geen was of schuurmid-
delen.
Verwijder stof regelmatig met een
doek of stofzuiger van het leder.
Stof en straatvuil dringen anders in
de poriën en plooien, waardoor
behoorlijke slijtageplekken ontstaan
en het lederoppervlak sneller broos
wordt.
Reinig en verzorg het leder ongeveer
elke twee maanden om te voorkomen
dat het verkleurt, bijvoorbeeld door
kleding.
Reinig licht gekleurd leder vaker
omdat het sneller vuil wordt.
Gebruik lederreiniger, anders zullen
vuil en vet de beschermende coating
van het leder aantasten.
OPMERKING
Verwijder vuil van de velgen en berg
ze op een droge plaats op om te voor-
komen dat de velgen tijdens de
opslag gaan corroderen.
Mat lakwerk
OPMERKING
Aantasting van de lak en corrosie
van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorko-
men
Houd u aan de volgende voorzorgs-
maatregelen:
Was de auto zo spoedig mogelijk:
Na het rijden in een kustgebied
Na het rijden over gepekelde wegen
Als er zich teer of boomsappen op de
lak bevinden
Als er zich dode insecten, insecten- of
vogelpoep op de lak bevinden
Na het rijden in gebieden waar sprake
is van veel rook, stof, ijzerdeeltjes of
chemische stoffen
Als de auto erg vuil is geworden van
stof of modder
Als er brandstof op de lak is gemorst
Als de lak is geschilferd of bekrast,
laat deze dan direct herstellen.
Verwijder vuil van de velgen en berg
ze op een droge plaats op om te voor-
komen dat de velgen tijdens de
opslag gaan corroderen.
Als er iets op de lak terechtkomt,
veeg dit er dan zo snel mogelijk af.
Indien gemorste ruitensproeiervloei-
stof of alkalische vloeistoffen niet wor-
den verwijderd, kan de lak worden
aangetast en kunnen vlekken ont-
staan.
Zet de auto niet in de was en breng
geen coating aan Anders kan de
structuur van het carrosserie-opper-
vlak wijzigen of kunnen er afwijkingen
in de lak ontstaan.
Verzorging leder
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 366 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
367
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Reinig de bekleding regelmatig met
een stofzuiger.
Gebruik bij zware vervuiling, bijvoor-
beeld drankvlekken, een zachte
spons of een pluisvrije microvezel-
doek met een geschikt interieurreini-
gingsproduct.
Reinig de bekleding tot in de naden
met brede wisbewegingen. Voorkom
krachtig wrijven.
Gebruik bij het reinigen van de wielen
terwijl ze op de auto zijn gemonteerd
alleen een neutrale velgenreiniger
met een pH-waarde tussen 5 en 9.
Gebruik geen schuurmiddelen of sto-
omreinigers met een temperatuur
boven de 60°C. Houd u aan de
instructies van de fabrikant.
Bijtende, zure of alkalische reini-
gingsmiddelen kunnen de bescher-
mende laag van omliggende
onderdelen, bijvoorbeeld remschij-
ven, afbreken.
Activeer de remmen na het reinigen
kort om ze te drogen. De warmte die
door het remmen wordt gegenereerd,
zorgt ervoor dat de remschijven en
-blokken droog worden en beschermt
ze tegen corrosie.
Reinig onderdelen zoals de grille en
de portiergrepen voorzichtig met veel
water waaraan een autoshampoo
kan worden toegevoegd, vooral als
ze worden blootgesteld aan strooi-
zout.
De oppervlakken van rubber onder-
delen kunnen vuil worden of hun
glans verliezen ten gevolge van
omgevingsinvloeden. Gebruik voor
het reinigen alleen water en
geschikte verzorgingsproducten.
Verzorging van
bekledingsstoffen
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Open klittenband op kledingstukken kan
stoelbekledingen beschadigen. Er
bestaat een kans op schade. Zorg
ervoor dat klittenband op uw kleding
dicht is.
Verzorging van speciale
onderdelen
Lichtmetalen velgen
Verchroomde oppervlakken
Rubber onderdelen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 367 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
368
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Rubber onderdelen die sterk aan slij-
tage onderhevig zijn, moeten regel-
matig worden behandeld met
verzorgingsproducten voor rubber.
Gebruik geen verzorgingsproducten
op siliconenbasis voor het behande-
len van rubber afdichtingen, anders
kunnen deze beschadigd raken en
geluiden veroorzaken.
Reinig met een microvezeldoek.
Bevochtig de doek indien nodig licht
met water.
Maak de dakconsole niet te nat.
Vuil op de gordels kan de werking
van het oprolmechanisme beïnvloe-
den en de veiligheid in gevaar bren-
gen.
Reinig de gordels alleen met een
milde zeepoplossing terwijl ze in de
auto gemonteerd zijn.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgor-
dels niet opgerold worden voordat ze
droog zijn.
Vloermatten kunnen uit de auto wor-
den verwijderd om het interieur gron-
diger te reinigen.
Reinig vloerbedekking, als deze zeer
vuil is, met een microvezeldoek en
water of met textielreiniger. Wrijf heen
en weer in de rijrichting om te voorko-
men dat de vloerbedekking dof wordt.
Reinig sensoren en cameralenzen
met een doek die licht bevochtigd is
met ruitenreiniger.
Kunststof onderdelen
OPMERKING
Reinigingsmiddelen die alcohol of
oplosmiddelen bevatten, zoals nitrover-
dunners, koude reinigingsmiddelen en
brandstof, kunnen kunststof onderde-
len beschadigen. Er bestaat een kans
op schade. Reinig met een microvezel-
doek. Bevochtig de doek indien nodig
licht met water.
Veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
Chemische reinigingsmiddelen kunnen
onherstelbare schade aan het weefsel
van de veiligheidsgordels veroorzaken.
De beschermende functie van de veilig-
heidsgordels gaat dan verloren. Er
bestaat een kans op (ernstig) letsel.
Gebruik alleen een milde zeepoplossing
om de veiligheidsgordels te reinigen.
Vloerbedekking en -matten
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de voetenruimte van de
bestuurder kunnen ervoor zorgen dat
een pedaal niet volledig kan worden
ingetrapt of dat een ingetrapt pedaal
niet kan opkomen. Er bestaat een kans
op ongevallen. Berg voorwerpen in de
auto zodanig op dat ze niet los kunnen
raken en in de voetenruimte van de
bestuurder terecht kunnen komen.
Gebruik alleen vloermatten die geschikt
zijn voor de auto en goed kunnen wor-
den vastgezet aan de vloer. Gebruik
geen losse vloermatten en plaats niet
meerdere matten boven op elkaar. Zorg
ervoor dat er voldoende ruimte overblijft
bij de pedalen. Zorg ervoor dat vloer-
matten nadat ze zijn verwijderd, bijvoor-
beeld om ze schoon te maken, weer
goed worden vastgezet.
Sensoren/cameralenzen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 368 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
369
6
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Reinig met een schone, antistatische
microvezeldoek.
Reinig het beschermingsglas van het
head-up display, zie blz. 181, met
een microvezeldoek en in de handel
verkrijgbaar afwasmiddel.
Er moeten speciale maatregelen wor-
den getroffen als de auto langer dan
drie maanden niet gebruikt zal wor-
den. Ga voor meer informatie naar
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Displays, schermen en bescher-
mingsglas van het head-up display
OPMERKING
Chemische reinigingsmiddelen, vocht
en diverse vloeistoffen kunnen het
oppervlak van displays en schermen
beschadigen. Er bestaat een kans op
schade. Reinig met een schone, antista-
tische microvezeldoek.
OPMERKING
De oppervlakken van displays kunnen
beschadigd raken als ze niet op de
juiste manier gereinigd worden. Er
bestaat een kans op schade. Oefen
geen overmatige druk uit en gebruik
geen schurende materialen.
Stallen van de auto
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 369 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
370
Handleiding Supra
6-1. MOBILITEIT
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 370 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
7
371
Handleiding Supra
7
REFERENTIE
REFERENTIE
.
7-1. REFERENTIE
Technische gegevens .......372
Verklaring..........................378
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 371 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
372
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
7-1.REFERENTIE
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale uit-
rusting die beschikbaar is voor de
modelserie. Daardoor worden moge-
lijk uitrusting en functies beschreven
die niet in uw auto aanwezig zijn, bij-
voorbeeld als gevolg van de geselec-
teerde optionele uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking
tot veiligheid. Houd u bij het gebruik
van de bijbehorende functies en sys-
temen aan de desbetreffende wet- en
regelgeving.
De technische gegevens en specifi-
caties in de handleiding dienen ter
referentie. De voertuigspecifieke
gegevens kunnen hiervan afwijken,
bijvoorbeeld als gevolg van de gese-
lecteerde speciale uitrusting, landva-
rianten of landspecifieke
meetmethoden. Gedetailleerde waar-
den zijn te vinden in de vergunnings-
documenten, op de informatielabels
op/in de auto of kunnen worden aan-
gevraagd bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De informatie in de voertuigdocumen-
ten heeft altijd voorrang op de infor-
matie in deze handleiding.
Technische gegevens
Uitrusting
Algemeen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 372 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
373
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
De afmetingen kunnen verschillen afhankelijk van de modelversie, uitrusting of
landspecifieke meetmethode.
Bij de gespecificeerde hoogtes wordt geen rekening gehouden met extra
onderdelen zoals een dakantenne, roofrail of spoiler. De hoogtes kunnen bij-
voorbeeld afwijken als gevolg van geselecteerde speciale uitrusting, banden,
belading en het ontwerp van de wielophanging.
*1
: Behalve Maleisië, Zuid-Afrika, Singapore, Brunei, Sri Lanka, de Golfstaten
*2
, Jorda-
nië, Hongkong, Macau en Taiwan
*2
: Saoedi-Arabië, Oman, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Koeweit
*3
: Maleisië, Zuid-Afrika, Singapore, Brunei, Sri Lanka, de Golfstaten
*2
, Jordanië, Hong-
kong, Macau en Taiwan
*4
: Behalve Mexico, Korea, Thailand, Maleisië, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, de
Filipijnen, Indonesië, Singapore, Brunei, de Golfstaten
*2
, Jordanië, Hongkong, Macau
en Taiwan
*5
: Mexico, Korea, Thailand, Maleisië, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, de Filipij-
nen, Indonesië, Singapore, Brunei, de Golfstaten
*2
, Jordanië, Hongkong, Macau en
Tai w an
*6
: Korea
Afmetingen
Breedte met spiegels mm (in.) 2.026 (79,8)
Breedte zonder spiegels mm (in.) 1.854 (73,0)
Hoogte mm (in.)
SZ-uitvoering 1.292 (50,9)
SZ-R-uitvoe-
ring
1.299 (51,1)
*1
1.292 (50,9)
*3
RZ-uitvoering
1.294 (50,9)
*4
1.299 (51,1)
*5
1.301 (51,2)
*6
Lengte mm (in.) 4.379 (172,4)
Wielbasis mm (in.) 2.470 (97,2)
Diameter kleinste draaicirkel m (ft.) 11,0 (36,1)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 373 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
374
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Gewichten
SZ-uitvoering
Ledig gewicht, rijklaar, met 75 kg (165 lb)
belading, tank 90% vol, geen extra opties
kg (lb) 1.465 (3.230)
Toegestaan totaalgewicht kg (lb) 1.690 (3.726)
Belading kg (lb) 300 (661)
Belastinglimiet vooras kg (lb) 825 (1.819)
Belastinglimiet achteras kg (lb) 905 (1.995)
SZ-R-uitvoering
Ledig gewicht, rijklaar, met 75 kg (165 lb)
belading, tank 90% vol, geen extra opties
kg (lb) 1.470 (3.241)
Toegestaan totaalgewicht kg (lb) 1.710 (3.770)
Belading kg (lb) 315 (694)
Belastinglimiet vooras kg (lb) 825 (1.819)
Belastinglimiet achteras kg (lb) 910 (2.006)
RZ-uitvoering (behalve Korea)
Ledig gewicht, rijklaar, met 75 kg (165 lb)
belading, tank 90% vol, geen extra opties
kg (lb) 1.570 (3.461)
Toegestaan totaalgewicht kg (lb) 1.815 (4.001)
Belading kg (lb) 320 (705)
Belastinglimiet vooras kg (lb) 865 (1.907)
Belastinglimiet achteras kg (lb) 960 (2.116)
RZ-uitvoering (Korea)
Ledig gewicht, rijklaar, met 75 kg (165 lb)
belading, tank 90% vol, geen extra opties
kg (lb) 1.572 (3.466)
Toegestaan totaalgewicht kg (lb) 1.815 (4.001)
Belading kg (lb) 318 (701)
Belastinglimiet vooras kg (lb) 865 (1.907)
Belastinglimiet achteras kg (lb) 960 (2.116)
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 374 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
375
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Zie blz. 321 voor meer informatie over de brandstofkwaliteit.
Vulcapaciteit
Brandstoftank, ongeveer. Liter (gal) 52,0 (11,4)
Motor
SZ-uitvoering
Uitvoering B48B20B
Cilinders 4
Kleppen p. cil. 4
Slag mm (in.) 94,6 (3,7)
Boring mm (in.) 82 (3,2)
Cilinderinhoud cm
3
(cu.in.) 1.998 (121,9)
Maximale snelheid km/h (mph) 242 (150,1)
Maximaal koppel
320 Nm/1.450 - 4.200
omw/min
Maximaal vermogen
145 kW/4.500
omw/min
SZ-R-uitvoering
Uitvoering B48B20B
Cilinders 4
Kleppen p. cil. 4
Slag mm (in.) 94,6 (3,7)
Boring mm (in.) 82 (3,2)
Cilinderinhoud cm
3
(cu.in.) 1.998 (121,9)
Maximale snelheid km/h (mph) 250 (155,3)
Maximaal koppel
400 Nm/1.550 - 4.400
omw/min
Maximaal vermogen
190 kW/5.000
omw/min
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 375 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
376
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Type A
*
: Een score dichter bij 1 geeft hogere prestaties aan.
Type B
*
: Een score dichter bij 1 geeft hogere prestaties aan.
RZ-uitvoering
Uitvoering B58B30C
Cilinders 6
Kleppen p. cil. 4
Slag mm (in.) 94,6 (3,7)
Boring mm (in.) 82 (3,2)
Cilinderinhoud cm
3
(cu.in.) 2.998 (182,9)
Maximale snelheid km/h (mph) 250 (155,3)
Maximaal koppel
500 Nm/1.600 - 4.500
omw/min
Maximaal vermogen
250 kW/5.000
omw/min
Banden en velgen (Korea)
Bandenfabrikant Michelin
Beoordeling rolweer-
stand banden (5
niveaus)
*
5 5
Beoordeling grip ban-
den op nat wegdek (5
niveaus)
*
2 2
Bandenmaat 255/40 ZR18 95Y 275/40 ZR18 99Y
Bandenfabrikant Michelin
Beoordeling rolweer-
stand banden (5
niveaus)
*
5 5
Beoordeling grip ban-
den op nat wegdek (5
niveaus)
*
2 2
Bandenmaat 255/35 ZR19 96Y XL 275/35 ZR19 100Y XL
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 376 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
377
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Zie blz. 325 voor meer informatie over de motoroliesoort.
Auto's zonder LSD (differentieel met beperkte slip)
Auto's met differentieel met beperkte slip
Motorolie
Benzinemotor
Originele Toyota-motorolie SN 0W-20 C5 voor GR Toyota Supra
Koelsysteem
Soort koelvloeistof “Antifreeze and Corrosion Inhibitor Frostox HT-12”
Automatische transmissie
Soort vloeistof Automatische-transmissievloeistof ATF 3+
Differentieel
Oliesoort en viscositeit Hypoid-olie G3
Oliesoort en viscositeit Hypoid-olie G4
Remmen
Soort vloeistof Remvloeistof DOT 4, lage viscositeit
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 377 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
378
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
De volgende opmerking geldt voor
alle onderdelen op radiobasis van de
auto en de in de auto geïntegreerde
informatiesystemen en communica-
tie-apparaten:
De onderdelen op radiobasis van
deze auto zijn in overeenstemming
met de basisvereisten en de overige
relevante bepalingen van de richtlijn
2014/53/EU. Ga voor meer informatie
naar een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Verklaring
Informatie
Alarmsysteem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 378 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
379
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 379 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
380
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 380 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
381
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 381 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
382
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Antenne en versterker
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 382 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
383
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 383 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
384
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 384 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
385
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 385 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
386
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 386 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
387
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 387 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
388
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 388 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
389
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 389 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
390
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 390 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
391
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 391 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
392
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 392 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
393
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 393 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
394
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Body Domain Controller
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 394 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
395
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 395 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
396
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 396 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
397
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 397 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
398
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 398 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
399
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 399 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
400
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 400 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
401
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Car-Sharing Module
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 401 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
402
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 402 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
403
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 403 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
404
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 404 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
405
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Hoofdeenheid
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 405 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
406
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 406 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
407
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 407 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
408
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 408 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
409
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 409 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
410
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 410 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
411
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Geïntegreerde universele
afstandsbediening
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 411 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
412
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 412 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
413
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 413 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
414
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
LTE-compensator
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 414 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
415
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 415 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
416
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 416 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
417
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Mid Range Radar
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 417 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
418
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 418 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
419
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 419 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
420
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
NFC-lezer
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 420 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
421
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 421 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
422
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 422 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
423
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Ontvanger audiomodule
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 423 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
424
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 424 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
425
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 425 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
426
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Afstandsbediening
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 426 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
427
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 427 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
428
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 428 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
429
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 429 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
430
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 430 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
431
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Radarsensor opzij
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 431 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
432
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 432 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
433
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 433 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
434
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 434 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
435
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 435 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
436
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 436 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
437
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Smart entry-systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 437 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
438
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 438 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
439
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Telematicacommunicatiebox
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 439 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
440
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 440 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
441
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 441 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
442
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 442 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
443
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 443 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
444
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Bandenspanningsbewakings
systeem
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 444 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
445
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 445 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
446
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 446 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
447
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Zender/ontvanger
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 447 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
448
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 448 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
449
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 449 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
450
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 450 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
451
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 451 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
452
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 452 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
453
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 453 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
454
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Tv-module
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 454 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
455
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 455 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
456
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Draadloos opladen
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 456 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
457
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 457 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
458
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 458 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
459
7
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 459 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
460
Handleiding Supra
7-1. REFERENTIE
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 460 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
461
Handleiding Supra
Index
.
Alfabetische index ............462
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 461 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
462
Handleiding Supra
Alfabetische index
Alfabetische index
A
A/C-toets, zie Koelfunctie ............... 265
Aanbevolen bandenmerken............ 296
Aanbevolen brandstof..................... 321
Aansluiting, diagnose ..................... 331
Aansluitingen, aansluiten van
elektrische apparatuur, zie
12V-accessoireaansluitingen....... 272
Aansluitpunt, starthulp ................... 359
Aanvullend tekstbericht.................. 162
Aanwijzingen........................................ 6
Aanwijzingen voor het rijden.......... 281
ABS, antiblokkeersysteem ............. 230
ACC, zie Dynamic Radar Cruise
Control ........................................... 240
Acceleratie-assistent, zie Launch
control ............................................ 158
Accessoires en onderdelen................ 9
Accu.................................................. 341
Accu inleveren................................. 342
Achterklep .......................................... 97
Achterklep via afstandsbediening ... 89
Achterklep, noodontgrendeling ....... 98
Achterlichten, zie Lampen en
lichten............................................. 340
Achteruitrijcamera,
zonder Surround View .................. 256
Achteruitrijlicht, vervangen van
lampen, zie Lampen en lichten .... 340
Actieve motorkap, zie Actieve
voetgangerveiligheid .................... 204
Actieve veiligheid,
zie Toyota Supra Safety................ 205
Actieve voetgangerveiligheid......... 204
Actieve-koolstoffilter....................... 268
Adaptive Brake Assist..................... 230
Adaptive Variable
Suspension-systeem .................... 262
Additieven, motoroliesoorten......... 325
Afmetingen....................................... 373
Afstandsbediening van de auto,
batterij vervangen ........................... 90
Afstandsbediening, extra.................. 90
Afstandsbediening, geïntegreerde
sleutel............................................... 92
Afstandsbediening, openen/sluiten. 86
Afstandsbediening, storing .............. 91
Afstandsbediening, verlies ............... 90
Afstandswaarschuwing,
zie Parking Sensors ...................... 251
Afstellen van de koplampen ........... 190
Afvoeren, koelvloeistof ................... 327
Airbags ............................................. 192
Airbags voor..................................... 193
Airbags, controlelampje/
waarschuwingslampje .................. 195
Airbagschakelaar, zie Schakelaar
voor het in- en uitschakelen van
de voorpassagiersairbags............ 202
Airconditioning ................................ 264
Alarm, vals........................................ 102
Alarmknipperlichten ........................ 350
Alarmsysteem .................................. 100
Algemene instellingen....................... 67
Algemene rij-informatie................... 281
All-seasonbanden,
zie Winterbanden........................... 297
Antiblokkeersysteem, ABS ............. 230
Antidiefstal-alarmsysteem,
zie Alarmsysteem .......................... 100
Antidiefstal, wielbouten .................. 314
Antidiefstalsysteem, vergrendelen .. 88
Antidiefstalsysteem, zie
Antidiefstalwielbouten .................. 314
Antidiefstalwielbouten .................... 314
Antiverblinding, zie Zonneklep....... 272
Apparaten, beheren ........................... 82
Apparatenlijst weergeven ................. 82
Apple CarPlay, verbinding maken
met de auto ...................................... 80
Aquaplaning ..................................... 283
Asbelasting, gewicht ....................... 374
Assistentiesystemen met camera's,
zie Toyota Supra Safety ................ 205
Auto stallen ...................................... 369
AUTO-programma,
automatische airconditioning ...... 266
Auto, inrijden.................................... 280
Auto, lakwerk ................................... 365
Auto, status ...................................... 181
Auto, verzorging .............................. 365
Auto, wassen.................................... 363
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 462 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
463
Handleiding Supra
Alfabetische index
Automaat, zie Automatische
transmissie .................................... 153
Automatic High Beam-systeem...... 187
Automatische airconditioning........ 264
Automatische
antiverblindingsregeling, zie
Automatic High Beam-systeem ... 187
Automatische cruise control, zie
Dynamic Radar Cruise Control .... 240
Automatische noodoproep............. 353
Automatische ontgrendeling............ 99
Automatische parkeerfunctie,
buitenspiegel ..................................114
Automatische transmissie.............. 153
Automatische transmissie,
vloeistof ......................................... 377
Automatische vergrendeling............ 99
Automatische verlichting................ 184
Autopech, zie Pechhulp .................. 350
Autosleutel, zie Afstandsbediening . 86
Autoverzorgingsproducten ............ 365
Autowasstraat.................................. 363
B
Baby- en kinderzitjes, i-Size ........... 123
Baby- en kinderzitjes, zie Veilig
vervoeren van kinderen ................ 118
Bagage opbergen en vastzetten..... 277
Bagage vastzetten ........................... 277
Bagageruimte................................... 276
Bagageruimte, noodontgrendeling .. 98
Banden
Bandenmaat.................................. 376
Banden en wielen ............................ 292
Banden waarmee in noodsituaties
kan worden doorgereden ............. 298
Banden, beschadiging .................... 295
Banden, vervangen.......................... 296
Bandeninstellingen.......................... 305
Bandenmerken, aanbeveling.......... 296
Bandenreparatieset, zie
Mobiliteitssysteem ........................ 298
Bandenreparatievloeistof,
zie Mobiliteitssysteem .................. 298
Bandenspanning
Onderhoudsgegevens................... 376
Bandenspanning.............................. 292
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPM) .............................................. 304
Batterij vervangen,
afstandsbediening van de auto...... 90
Bediening via de controller............... 56
Bediening via het touchscreen......... 59
Bedieningsmenu's,
zie Toyota Supra Command ........... 51
Bedieningsprincipe Toyota Supra
Command......................................... 51
Bekerhouder..................................... 275
Belading............................................ 276
Belangrijke overwegingen .............. 118
Benzine ............................................. 321
Benzinesoort .................................... 322
Beoogd gebruik ................................... 8
Berichten ............................................ 70
Beschadiging, banden .................... 295
Bestuurdersprofielen ........................ 72
Beveiligingsfunctie, ruiten,
zie Klembeveiliging ....................... 103
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 463 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
464
Handleiding Supra
Alfabetische index
Bevestigingen baby- of kinderzitje,
ISOfix.............................................. 122
Bevestigingssignalen van de auto... 99
Bewegingssensor in het interieur.. 101
Binnenspiegel, automatisch
dimmen ...........................................114
Blikjeshouder, zie Bekerhouder ..... 275
Blind Spot Monitor .......................... 222
Bluetooth-verbinding ........................ 77
Blusser, zie Brandblusser............... 357
Bochtverlichting .............................. 187
Boordmonitor, zie Regeldisplay....... 54
Brake Assist..................................... 230
Brake Assist, Adaptive.................... 230
Brandblusser ................................... 357
Brandstof.......................................... 321
Brandstof besparen......................... 286
Brandstof, inhoud brandstoftank... 375
Brandstofkwaliteit ........................... 321
Brandstofmeter................................ 166
Breedte rugleuning.......................... 107
Breedte, auto.................................... 373
Buitenspiegel, automatisch
dimmen ...........................................114
Buitenspiegel, automatische
parkeerfunctie ................................114
Buitenspiegels ..................................113
Buitenspiegels, storing....................114
Buitenste uitstroomopeningen,
zie Ventilatie................................... 268
Buitentemperatuur .......................... 168
C
Camera, achteruitrijcamera,
zonder Surround View .................. 256
Cameralenzen, verzorging.............. 368
CarPlay, verbinding maken met
de auto ............................................. 80
CBS (Condition Based Service) ..... 329
CC, zie Cruise control ..................... 236
Centraal scherm, zie Regeldisplay .. 54
Centrale vergrendeling ..................... 93
Chassisnummer, zie
Voertuigidentificatienummer.......... 20
Circuit, rijden op .............................. 285
Claxon................................................. 44
Comfortopenen met de
afstandsbediening........................... 88
Comfortsluiten met de
afstandsbediening........................... 88
Compact wiel,
zie Noodreservewiel...................... 317
Compressor...................................... 300
Condensvorming als de auto
geparkeerd is ................................. 285
Condition Based Service (CBS) ..... 329
Contour rugleuning,
zie lendensteun ............................. 107
Controle spanning,
zie Bandenspannings-
controlesysteem............................ 304
Controle- en waarschuwingslampjes,
zie Voertuigmeldingen .................. 161
Controlelampje,
voorpassagiersairbags ................. 204
Controller............................................ 54
Corrosie van de remschijven.......... 285
Coverbanden.................................... 297
Cruise control met afstandsregeling,
zie Dynamic Radar Cruise
Control............................................ 240
Cruise control met camera, zie
Dynamic Radar Cruise Control .... 240
Cruise control zonder
afstandsregeling, zie Cruise
control ........................................... 236
Cruise Control, Adaptive met
Stop & Go (ACC)............................ 240
Cruise control, zie Cruise control .. 236
Cruise control, zie Dynamic
Radar Cruise Control .................... 240
Curtain airbag .................................. 193
D
Dagrijverlichting .............................. 187
Dakbelasting .................................... 374
Dakconsole......................................... 47
Dashboardkastje.............................. 274
Dashboardverlichting...................... 190
Datum.................................................. 68
Deeltjesfilter, zie Roetfilter.............. 281
Diagnose, OBD................................. 331
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 464 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
465
Handleiding Supra
Alfabetische index
Diagnoseaansluiting (OBD) ............ 331
Differentieelolie................................ 377
Dimbare binnenspiegel ....................114
Dimbare buitenspiegel .....................114
Dimlicht ............................................ 185
Dimlicht, zie Automatic
High Beam-systeem...................... 187
Displays............................................ 160
Displays en symbolen......................... 6
Displays, schermen......................... 369
Doorrijden met een lekke band .......311
Draaicirkel ........................................ 373
Draaicirkellijnen,
achteruitrijcamera ......................... 258
Draaien van ventilator,
zie Roetfilter................................... 281
Driemaal knipperen ......................... 149
Drive Ready-modus, inactieve
modus en Standby-modus ............. 48
Driver Attention Control.................. 228
Drogen van de lucht,
zie Koelfunctie............................... 265
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik .............. 240
E
Elektronisch controleren van het
oliepeil............................................ 323
Elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP), zie VSC ............................... 231
Elektronische meting oliepeil......... 323
Energie besparen, zie
Schakelstandindicator.................. 169
ESP (Elektronisch
stabiliteitsprogramma), zie VSC .. 231
Exterieurverlichting bij het
ontgrendelen ................................... 87
Exterieurverlichting bij vergrendelde
auto................................................... 89
Externe start, zie Starthulp ............. 358
Extra koelvloeistofreservoir,
capaciteit........................................ 377
F
Filter roetdeeltjes, zie Roetfilter ..... 281
Filter, zie
Microfilter/actieve-koolstoffilter... 268
Flankbescherming zonder
Surround View ............................... 254
Fleshouder, zie Bekerhouder.......... 275
Foutmelding,
zie Voertuigmeldingen .................. 161
Foutweergave,
zie Voertuigmeldingen .................. 161
G
Garantie ................................................ 8
Gebruik, beoogd .................................. 8
Gedrukt informatiemateriaal
in de auto ......................................... 84
Gegevens, technische..................... 373
Gegevens, zie Persoonlijke
gegevens wissen............................. 71
Gegevensbescherming,
instellingen ...................................... 71
Gegevensopslag .................................. 9
Geheugenfunctie ............................. 115
Geïntegreerde sleutel ........................ 92
Gereedschap .................................... 339
Gereedschapsset auto .................... 339
Gevarendriehoek ............................. 350
Gewenste snelheid, zie Dynamic
Radar Cruise Control .................... 240
Gewichten......................................... 374
Go-functie (ACC).............................. 240
Go-functie......................................... 240
Gordels, zie Veiligheidsgordels...... 107
GPS-positie, locatie van de auto ...... 69
Grootlicht.......................................... 150
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 465 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
466
Handleiding Supra
Alfabetische index
H
Handleiding, gedrukt......................... 84
Handmatig ontgrendelen van
de tankdopklep.............................. 291
Handmatige bediening,
tankdopklep ................................... 291
Handmatige bediening,
zie Automatische transmissie...... 153
Handrem, zie Parkeerrem ............... 147
Head-up display............................... 181
Head-up display,
standaard weergave...................... 182
Head-up display, verzorging........... 369
Head-up display,
zie Geheugenfunctie ......................115
Heet uitlaatsysteem......................... 281
Helderheid, regeldisplay ................... 69
Helling af rijden................................ 284
Hellingsensor................................... 101
Hergebruik, recycling...................... 332
Het vertraagd uitschakelen van
de koplampen activeren ................. 89
Hill Start Assist Control .................. 231
Hill Start Assist,
zie Hill Start Assist Control .......... 231
Hoek rugleuning .............................. 107
Hoofdsteunen voor...........................112
Hoogte, auto..................................... 373
Houder voor dranken ...................... 275
Hulp bij het wegrijden,
zie Hill Start Assist Control .......... 231
Hulp bij pech .................................... 350
Hulpstart, zie Starthulp ................... 358
I
i-Size-baby- en kinderzitjes ............ 123
Identificatienummer, zie
Voertuigidentificatienummer.......... 20
Inactieve modus, standby-modus
en Drive Ready-modus ................... 48
Informatie over inhaalverbod ......... 172
Informatiemateriaal in de auto,
gedrukt ............................................. 84
Inhaalverbod, informatie over ........ 172
Initialiseren, bandenspannings-
controlesysteem (TPM)................. 307
Inladen van de bagageruimte, zie
Bagage opbergen en vastzetten .. 277
Inleveren van de accu ..................... 342
Inleveren van de oude accu............ 342
Inrijden.............................................. 280
Inrijden remblokken,
zie Remsysteem ............................ 280
Inrijden remschijven,
zie Remsysteem ............................ 280
Inschakelen, airbags ....................... 202
Instelbare snelheidslimiet,
zie Handbediende
snelheidsbegrenzer....................... 234
Instellingen op het regeldisplay ....... 67
Instellingen wielophanging,
zie SPORT-modusschakelaar....... 159
Instellingen,
vergrendelen/ontgrendelen ............ 98
Instrumentenpaneel......................... 160
Interieurverlichting .......................... 191
Interieurverlichting bij het
ontgrendelen.................................... 87
Interieurverlichting bij vergrendelde
auto................................................... 89
Invoeren van letters en cijfers .......... 58
Invoervergelijking, navigatie ............ 52
ISOfix, bevestigingen baby- of
kinderzitje....................................... 122
IJzel, zie Waarschuwing
buitentemperatuur......................... 168
J
Joystick, zie Automatische
transmissie .................................... 153
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 466 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
467
Handleiding Supra
Alfabetische index
K
Kabel voor slepen............................ 361
Katalysator,
zie Heet uitlaatsysteem................. 281
Kentekenplaatverlichting,
zie Lampen en lichten................... 340
Keuzelijsten op het
instrumentenpaneel ...................... 176
Keyless Go, zie Smart entry-
systeem met startknop ................... 94
Kickdown, zie Automatische
transmissie .................................... 153
Kinderzitjes, zie Veilig vervoeren
van kinderen ...................................118
Kleinste draaicirkel.......................... 373
Klembeveiliging, ruiten ................... 103
Knie-airbag....................................... 193
Knooppuntwaarschuwing, zie
Pre-Crash Safety-systeem............ 207
Knop, starten/stoppen .................... 144
Koelen, maximaal ............................ 266
Koelfunctie ....................................... 265
Koelsysteem .................................... 326
Koelvloeistof .................................... 326
Koelvloeistof, hoeveelheid ............. 377
Koelvloeistofniveau......................... 326
Koelvloeistoftemperatuur ............... 168
Koerslijnen, achteruitrijcamera...... 258
Koplampen, verzorging................... 364
Koplampen,
zie Lampen en lichten................... 340
Koplampglas .................................... 340
Koplampsproeiers, zie
Ruitenwissersysteem ................... 150
Kunststof onderdelen, verzorging. 368
L
Labellen van aanbevolen banden .. 296
Labellen van run-flat banden.......... 298
Lakwerk, auto................................... 365
Lampen en lichten ........................... 340
Lampen vervangen,
zie Lampen en lichten ................... 340
Lampje in buitenspiegel,
zie RCTA-functie
(Rear Cross Traffic Alert) .............. 260
Lampje in de buitenspiegel,
zie Blind Spot Monitor .................. 222
Lane Departure Warning ................. 217
Launch control................................. 158
Leder, verzorging............................. 366
Leds vervangen,
zie Lampen en lichten ................... 340
Leeftijd van banden ......................... 295
Lekke band, doorrijden ................... 311
Lekke band, wiel verwisselen......... 312
Lekke band, zie Bandenspannings-
controlesysteem............................ 304
Lendensteun .................................... 107
Lichten vervangen,
zie Lampen en lichten ................... 340
Lichtmetalen velgen, verzorging.... 367
Lichtschakelaar................................ 184
Lichtsignaal...................................... 150
LIM-toets, zie Handbediende
snelheidsbegrenzer....................... 234
Links rijden, instelling verlichting.. 190
Lijst van alle berichten ...................... 70
Locatie van de auto, lokalisering
van de auto ...................................... 69
Lokalisering, locatie van de auto ..... 69
Loopvlak van banden ...................... 294
Loopvlak, banden ............................ 294
Luchtdruk, banden .......................... 292
Luchtrecirculatiefilter, zie
Microfilter/actieve-koolstoffilter... 268
Luchtuitstroomopeningen,
zie Ventilatie................................... 268
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 467 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
468
Handleiding Supra
Alfabetische index
M
Make-upspiegel................................ 272
Mat lakwerk ...................................... 366
Maten, zie Afmetingen..................... 373
Maximaal koelen .............................. 266
Maximale asbelasting...................... 374
Maximumsnelheid
van winterbanden.......................... 297
Maximumsnelheid, weergave,
zie Speed Limit Info ...................... 172
Meeteenheden.................................... 68
Melding lekke band, TPM................ 308
Meldingen, zie Voertuigmeldingen. 161
Menu, instrumentenpaneel,
zie Keuzelijsten ............................. 176
Microfilter ......................................... 268
Middenconsole .................................. 46
Minimale profieldiepte loopvlak,
banden ........................................... 294
Mistachterlicht ................................. 190
Mistachterlicht,
zie Lampen en lichten................... 340
Mistlampen,
zie Lampen en lichten................... 340
Mobiele apparaten, beheren ............. 82
Mobiele communicatie in de auto.. 282
Mobiele service, zie Pechhulp........ 351
Mobiliteitssysteem .......................... 298
Moersleutel,
zie Gereedschapsset auto............ 339
Monitor, zie Regeldisplay.................. 54
Motor................................................. 375
Motor starten, starthulp .................. 358
Motor, Stop & Start-functie ............. 144
Motorkap .......................................... 320
Motorolie .................................. 322, 377
Motorolie bijvullen........................... 324
Motorolie verversen ........................ 326
Motoroliepeil,
elektronisch controleren .............. 323
Motorolietemperatuur ..................... 168
Motorolievulpijp............................... 324
Motorruimte...................................... 319
Multifunctioneel stuurwiel, toetsen . 44
N
Naar beneden kantelen van de
spiegel aan passagierszijde,
zie Automatische parkeerfunctie . 114
Neksteunen voor,
zie Hoofdsteunen .......................... 112
Neutrale reiniger, lichtmetalen
velgen ............................................. 367
Nieuwe velgen en banden............... 296
Nooddiensten, zie Pechhulp........... 351
Noodhulp, zie Pechhulp .................. 351
Noodontgrendeling, tankdopklep .. 291
Noodremfunctie bij het parkeren,
Parking Sensors met
noodremfunctie ............................. 254
Noodreservewiel .............................. 317
NORMAL,
zie SPORT-modusschakelaar....... 159
Nylon kabel voor slepen ................. 361
O
OBD, diagnose ................................. 331
Obstakelmarkering,
achteruitrijcamera ......................... 258
Octaangetal, zie Benzinesoort........ 322
Ogen, zie Sjorogen in de
bagageruimte................................. 277
Olie .................................................... 322
Oliesoorten motor,
voor het bijvullen te gebruiken .... 325
Olievulpijp ........................................ 324
Onbeladen gewicht.......................... 374
Onder water lopen ........................... 283
Onderdeel, vervangen ..................... 339
Onderdelen en accessoires................ 9
Onderhoud ....................................... 329
Periodiek onderhoud..................... 333
Onderhoud,
zie Onderhoudsvereisten ............. 168
Onderhoudssysteem ....................... 329
Onderhoudsvereisten...................... 168
Onderhoudsvereisten, zie Condition
Based Service (CBS)..................... 329
Ontgrendelen in noodgevallen,
transmissieblokkering .................. 157
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 468 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
469
Handleiding Supra
Alfabetische index
Ontgrendelen met de
afstandsbediening .......................... 87
Ontgrendelen, instellingen ............... 98
Ontgrendelen,
zie Openen en sluiten ..................... 86
Ontgrendeling, automatisch............. 99
Ontgrendelingssignalen,
zie Bevestigingssignalen ............... 99
Ontgrendeltoets,
zie Automatische transmissie...... 153
Oog voor slepen .............................. 361
Opbergmogelijkheden..................... 274
Opbergnet, bagageruimte............... 277
Openen en sluiten ............................. 86
Oppompen, banden......................... 292
Oproepen stand buitenspiegels....... 99
Oproepen stand stoelverstelling...... 99
Oproepen stand
stuurwielverstelling ........................ 99
Opslag, banden................................ 297
Oververhitting van de motor,
zie Koelvloeistoftemperatuur....... 168
P
Paddle shift-schakelaars op het
stuurwiel ........................................ 153
Parkeerhulp, zie Parking Sensors.. 251
Parkeerlichten.................................. 186
Parkeerrem....................................... 147
Parkeersensoren ............................. 251
Parking Sensors met noodremfunctie,
zie Noodremfunctie....................... 254
Pauzeaanbevelingen,
zie Driver Attention Control ......... 228
Pechhulp .......................................... 350
Pechhulpdienst................................ 351
Persoonlijk profiel, zie
Bestuurdersprofielen...................... 72
Persoonlijke gegevens wissen......... 71
Persoonlijke instellingen,
zie Bestuurdersprofielen ................ 72
Persoonlijke voorkeursinstellingen,
zie SPORT-modusschakelaar....... 159
Plaats voor kinderen ........................118
Plaatsen kinderzitje ..........................119
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes..................................... 119
Portiervakken................................... 275
Pre-Crash Safety-systeem
(voor voetgangers en fietsers)..... 213
Pre-Crash Safety-systeem .............. 207
Principe woordherkenning,
zie Invoervergelijking...................... 52
Profielen, zie Bestuurdersprofielen . 72
R
Radiografische afstandsbediening,
zie Afstandsbediening .................... 86
RCTA-functie
(Rear Cross Traffic Alert) .............. 260
Rechts rijden, instelling
verlichting ...................................... 190
Recycling.......................................... 332
Regeldisplay....................................... 54
Regeldisplay, instellingen ................. 67
Regelsystemen, rijstabiliteit ........... 230
Regensensor .................................... 151
Reinigen, head-up display .............. 369
Reiniging van displays, schermen. 369
Remlichten, zie Lampen en
lichten............................................. 340
Remmen, aanwijzingen ................... 284
Remmen, vloeistof........................... 377
Remsysteem..................................... 280
Reparatievloeistof, zie
Mobiliteitssysteem ........................ 298
Repareren van lekke banden .......... 298
RES CNCL-toets,
zie Cruise control .......................... 236
RES CNCL-toets, zie Dynamic
Radar Cruise Control .................... 240
Reservewiel, zie Noodreservewiel . 317
Reset, bandenspannings-
controlesysteem (TPM)................. 307
Rij-informatie, algemeen ................. 281
Rij-informatie, inrijden..................... 280
Rijassistentie,
zie Toyota Supra Safety ................ 205
Richtingaanwijzer, controlelampje. 165
Richtingaanwijzers, vervangen van
lampen, zie Lampen en lichten .... 340
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 469 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
470
Handleiding Supra
Alfabetische index
Rijden door water ............................ 283
Rijden op circuits ............................ 285
Riemen, zie Sjorogen in de
bagageruimte................................. 277
Rijhulp, zie Toyota Supra Safety .... 205
Rijmodus, zie
SPORT-modusschakelaar ............ 159
Rijmogelijkheden in noodsituaties,
banden ........................................... 298
Rijstabiliteitsregelsystemen ........... 230
Rijstrookgrens, waarschuwing ...... 217
Roetfilter........................................... 281
Roetfilter benzine, zie Roetfilter..... 281
Roetfilter diesel, zie Roetfilter ........ 281
RON, benzinesoort .......................... 322
RSC (Runflat System Component),
zie Run-flat banden ....................... 298
Rubber onderdelen, verzorging ..... 367
Rugleuning, stoelen ........................ 104
Ruitensproeiers voor ...................... 152
Ruitensproeiersysteem voor,
zie Ruitenwissersysteem.............. 150
Ruitenwissers voor,
zie Ruitenwissersysteem.............. 150
Ruitenwissers, wegklapstand ........ 152
Ruitenwissers, zie
Ruitenwissersysteem ................... 150
Ruitenwissersysteem...................... 150
Run-flat banden ............................... 298
Runflatbanden,
zie Run-flat banden ....................... 298
S
Schakelaar instrumentenpaneel,
zie Ruitenwissersysteem.............. 150
Schakelaar voor het in- en
uitschakelen van de
voorpassagiersairbags................. 202
Schakelaar voor rijdynamiek,
zie SPORT-modusschakelaar....... 159
Schakelaars elektrische
ruitbediening ................................. 102
Schakelaars ruitbediening.............. 102
Schakelaars, zie Cockpit................... 44
Schakeladvieslampjes,
toerenteller..................................... 166
Schakelen, zie Automatische
transmissie .................................... 153
Schakelstandindicator .................... 169
Scherm, zie Regeldisplay.................. 54
Schroevendraaier,
zie Gereedschapsset auto............ 339
Screen Mirroring, verbinding............ 81
Selectiehendel, zie Automatische
transmissie .................................... 153
Sensoren, verzorging ...................... 368
Service, zie Pechhulp ...................... 351
Side airbag ....................................... 193
Sjorogen in de bagageruimte ......... 277
Sleepbevestiging, zie Sleepoog ..... 361
Sleepkabel ........................................ 361
Sleepoog........................................... 361
Sleepstang........................................ 361
Slepen, zie Starten door aanslepen
en slepen........................................ 360
Sleutel, mechanisch .......................... 92
Sleutel, zie Afstandsbediening ......... 86
Smart entry-systeem met
startknop .......................................... 94
Sneeuwkettingen ............................. 304
Snelheidsbegrenzer,
handbediend .................................. 234
Snelheidsbegrenzer,
zie Handbediende
snelheidsbegrenzer....................... 234
Snelheidslimiet, weergave,
zie Speed Limit Info....................... 172
SOS, toets, zie Automatische
noodoproep ................................... 353
Spanning, banden............................ 292
Spanningscontrolesysteem,
zie Bandenspannings-
controlesysteem............................ 304
Spanriem, zie Sjorogen in
de bagageruimte............................ 277
Speciale uitrusting, zie “Uitrusting” .. 7
Speed Limit Assist........................... 248
Speed Limit Info............................... 172
Spiegel aan passagierszijde,
naar beneden kantelen,
zie Automatische parkeerfunctie . 114
Spiegel, make-up ............................. 272
Spiegel, zie Geheugenfunctie......... 115
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 470 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
471
Handleiding Supra
Alfabetische index
SPORT-modusschakelaar....... 153, 159
SPORT-programma,
zie Automatische transmissie...... 153
SPORT,
zie SPORT-modusschakelaar....... 159
Sportieve weergave......................... 180
Sportieve wielophanging,
zie Adaptive Variable
Suspension-systeem .................... 262
Spraakcommandosysteem............... 63
Sproeiers, ruiten .............................. 152
Stabiliteitsregelingssystemen........ 230
Stadslicht ......................................... 185
Stallen van de auto.......................... 369
Stalling, zie Stallen van de auto ..... 369
Standaard weergave,
head-up display............................. 182
Standaarduitrusting,
zie “Uitrusting.................................. 7
Standby-modus, inactieve modus
en Drive Ready-modus ................... 48
Stang voor slepen ........................... 361
Starten door aanslepen................... 360
Starthulp........................................... 358
Starthulpaansluitingen.................... 359
Startknop.......................................... 144
Status auto ....................................... 181
Status regeldisplay, banden ........... 306
Status van de handleiding .................. 7
Statusinformatie, Toyota Supra
Command......................................... 52
Stoel, zie Geheugenfunctie..............115
Stoelen, voor.................................... 104
Stoelverwarming...............................116
Stop & Start-functie......................... 144
Stop & Start-systeem ...................... 144
Storing, afstandsbediening .............. 91
Storingsmeldingen,
zie Voertuigmeldingen .................. 161
Stroomstoring.................................. 342
Stuurwiel, toetsen.............................. 44
Stuurwiel, verstellen.........................115
Stuurwiel, zie Geheugenfunctie ......115
Symbolen en displays......................... 6
T
Taal, instelling op het regeldisplay .. 67
Tankdop ............................................ 290
Tankdopklep..................................... 290
Tanken .............................................. 290
Tashaken .......................................... 277
Technische gegevens...................... 373
Technische wijzigingen,
zie Uw persoonlijke veiligheid ......... 8
Tekstbericht, aanvullend................. 162
Teleservice-oproep .......................... 222
Temperatuur, automatische
airconditioning .............................. 265
Temperatuur, motorolie................... 168
Tijd ...................................................... 67
Toerenteller ...................................... 166
Toeristfunctie,
zie Links/rechts rijden................... 190
Toets SOS, zie Automatische
noodoproep ................................... 353
Toetsen op het stuurwiel................... 44
Toetsen voor directe selectie,
zie Voorkeuzetoetsen...................... 62
Totaal gewicht, toegestaan ............. 374
Touchscreen....................................... 59
Touchscreen, zie Bediening via
het touchscreen............................... 59
Toyota Supra Command ................... 51
Toyota Supra Safety ........................ 205
TPM-bandenspannings-
controlesysteem............................ 304
Tractiemodus ................................... 232
Traction Control ............................... 232
TRACTION, rijstabiliteit ................... 232
Transmissieblokkering, elektronisch
ontgrendelen.................................. 157
Trekhaak, achteruitrijcamera .......... 258
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 471 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
472
Handleiding Supra
Alfabetische index
U
Uitlaat, zie Heet uitlaatsysteem ...... 281
Uitlaatsysteem ................................. 281
Uitrusting.............................................. 7
Uitschakelen, airbags...................... 202
Uitstroomopeningen,
zie Ventilatie................................... 268
USB-interface, plaats in de auto .... 273
USB-verbinding ................................. 79
Uw persoonlijke veiligheid ................. 8
V
Vals alarm, zie Voorkomen van
vals alarm....................................... 102
Variable Suspension-systeem,
Adaptive ......................................... 262
Vastmaken van veiligheidsgordels,
zie Veiligheidsgordels................... 107
Vehicle Stability Control (VSC)....... 231
Veilig remmen .................................. 284
Veilig vervoeren van kinderen.........118
Veilige zitpositie............................... 104
Veiligheidsgordels........................... 107
Veiligheidsgordels, verzorging ...... 368
Veiligheidssystemen, zie Airbags .. 192
Veiligheidssystemen,
zie Toyota Supra Safety................ 205
Velgen
Bandenmaat ................................. 376
Velgen, vervangen ........................... 296
Velgenreiniger, lichtmetalen
velgen............................................. 367
Ventilator draait, zie Roetfilter........ 281
Ventilator radiateur, zie Roetfilter .. 281
Ventileren ......................................... 268
Verbindingen, Screen Mirroring ....... 81
Verchroomde oppervlakken,
verzorging...................................... 367
Vereist onderhoud, zie Condition
Based Service (CBS)..................... 329
Vergrendelen met de
afstandsbediening .......................... 88
Vergrendelen, instellingen................ 98
Vergrendelen,
zie Openen en sluiten ..................... 86
Vergrendeling, automatisch.............. 99
Verlichting ........................................ 184
Verlichting ........................................ 184
Verlichting achter,
zie Lampen en lichten ................... 340
Verlichting display,
zie Dashboardverlichting.............. 190
Verlichting voor,
zie Lampen en lichten ................... 340
Verlichting Welcome Light-
systeem .......................................... 186
Verlichting Welcome Light-systeem
bij het ontgrendelen ........................ 87
Verlichting, automatische ............... 184
Vermoeidheidswaarschuwings-
functie............................................. 228
Versnellingsbak,
zie Automatische transmissie...... 153
Vertraagd uitschakelen
koplampen ..................................... 186
Vertrektijd, extra verwarming ......... 270
Vertrektijd, onafhankelijke
ventilatie......................................... 270
Vervangen van de
ruitenwisserbladen........................ 339
Vervangen van lampen,
zie Lampen en lichten ................... 340
Vervangen van leds,
zie Lampen en lichten ................... 340
Vervangen van onderdelen ............. 339
Vervangen van velgen/banden ....... 296
Vervangend wiel,
zie Noodreservewiel...................... 317
Ververs olie....................................... 326
Verversingstermijn olie,
zie Onderhoudsvereisten ............. 168
Vervoeren van kinderen .................. 118
Verwisselen van een wiel ................ 312
Verzorging auto................................ 365
Verzorging van bekledingsstoffen . 367
Verzorging van displays,
schermen ....................................... 369
Verzorging, head-up display........... 369
Verzorging, verchroomde
oppervlakken ................................. 367
Verzorging, vloerbedekking............ 368
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 472 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
473
Handleiding Supra
Alfabetische index
Verzorging,
zie Wassen van de auto................ 363
VIN, zie Voertuigidentificatie-
nummer ............................................ 20
Vloerbedekking, verzorging ........... 368
Vloermatten, verzorging ................. 368
Vocht in de koplampen,
zie Koplampglas............................ 340
Voertuigaccu .................................... 341
Voertuigidentificatienummer ............ 20
Voertuigmeldingen .......................... 161
Voetgangerveiligheid, actieve ........ 204
Voetrem ............................................ 284
Voor het bijvullen te gebruiken
motoroliesoorten........................... 325
Voorkeuzetoetsen, Toyota Supra
Command......................................... 62
Voorkomen van een aanrijding
van achteren .................................. 226
Voorkomen van vals alarm ............. 102
Voorpassagiersairbags,
controlelampje............................... 204
Voorpassagiersairbags,
uitschakelen/inschakelen............. 202
Voorstoelen ...................................... 104
VSC (Vehicle Stability Control)....... 231
Vulpijp motorolie ............................. 324
W
Waarschuwing aanrijding van
achteren, zie Voorkomen van
een aanrijding van achteren......... 226
Waarschuwing kop-staartbotsing
met functie voor afremmen
in de stad ....................................... 207
Waarschuwing veiligheidsgordel
voor bestuurders- en
voorpassagiersstoel ......................112
Waarschuwing voor gladheid,
zie Waarschuwing
buitentemperatuur ........................ 168
Waarschuwing voor kruisend
verkeer ........................................... 260
Waarschuwings- en controlelampjes,
zie Voertuigmeldingen .................. 161
Waarschuwingslampje in
buitenspiegel, zie RCTA-functie
(Rear Cross Traffic Alert) .............. 260
Waarschuwingslampje lekke band,
TPM................................................. 308
Waarschuwingsmeldingen,
zie Voertuigmeldingen .................. 161
Wassen, auto.................................... 363
Wassysteem ..................................... 363
Water op de weg .............................. 283
Water, zie Condensvorming als
de auto geparkeerd is ................... 285
Weergave brandstoftank................. 166
Weergave buitentemperatuur,
zie Buitentemperatuur .................. 168
Weergave koppel,
zie Sportieve weergave................. 180
Weergave onderhoudsinterval,
zie Onderhoudsvereisten ............. 168
Weergave op voorruit,
zie Head-up display....................... 181
Weergave vermogen,
zie Sportieve weergave................. 180
Wegklapstand van ruitenwissers
voor................................................. 152
Wegrijassistent, zie VSC ................. 231
Wegslepen........................................ 360
Werkzaamheden in
de motorruimte .............................. 320
Wielbasis, auto................................. 373
Wielen en banden ............................ 292
Winterbanden................................... 297
Winterbanden, loopvlak .................. 294
Winterstalling,
zie Stallen van de auto.................. 369
Wissen van persoonlijke gegevens . 71
Wijzigingen, technische,
zie Uw persoonlijke veiligheid ......... 8
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 473 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
474
Handleiding Supra
Alfabetische index
Z
Zekeringen ....................................... 342
Zitjes, zie Veilig vervoeren
van kinderen ...................................118
Zomerbanden, loopvlak .................. 294
Zonneklep......................................... 272
Zware bagage plaatsen en
vastzetten....................................... 277
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 474 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
475
Handleiding Supra
Alfabetische index
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 475 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
476
Handleiding Supra
Alfabetische index
Supra_OM_General_OM99U69E_1_1907.book Page 476 Wednesday, May 29, 2019 5:52 PM
07-2019
PZ49X-99U63-NL
Supra Handleiding
472


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Toyota Supra 2019 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Toyota Supra 2019 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 59,66 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info