ONTGRENDELEN VERGRENDELEN
ONTGRENDELEN VERGRENDELEN
Basishandelingen
ONTGRENDELEN:
Ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
Portiergrepen voor
(inclusief greep voorpassagiersportier indien voorzien van instapfunctie)
Achterklep (auto's met instapfunctie voor- en achterportieren)
VERGRENDELEN:
— Raadpleeg de handleiding voor meer informatie —
VERGRENDELEN:
Raak de
vergrendelsensor (de inkeping aan de bovenzijde
van de portiergreep) aan om de portieren te vergrendelen.
Druk op de ontgrendeltoets om de portieren te ontgrendelen.
De portieren en de achterklep kunnen gedurende 3 seconden
na het vergrendelen niet worden ontgrendeld.
Vergrendel de achterklep opnieuw wanneer u de auto verlaat.
De achterklep wordt niet automatisch vergrendeld nadat de
klep geopend en vervolgens gesloten is.
Druk op de vergrendeltoets om alle portieren en de
achterklep te vergrendelen.
ONTGRENDELEN:
Pak de portiergreep vast om de portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de achterzijde van de
portiergreep aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen gedurende 3 seconden
na het vergrendelen niet worden ontgrendeld.