529405
8
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/524
Next page
11-2013
01651-65013-01
Hilux Handleiding
Hilux
Handleiding
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Overzicht
Zoeken op afbeelding
1
Veiligheid en
beveiliging
Zorg ervoor dat u dit leest
2
Instrumenten-
paneel
Het aflezen van de meters en tellers, het interpreteren
van de verschillende waarschuwingslampjes en
indicatoren, enz.
3
Bediening van
elk onderdeel
Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen
vóór het rijden, enz.
4
Rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
5
Interieur
Gebruik van de voorzieningen in het interieur, enz.
6
Onderhoud en
verzorging
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
7
Bij problemen
Informatie over wat u moet doen bij een storing of
noodgeval
8
Specificaties
auto
Specificaties auto, enz.
Trefwoordenlijst
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
Vertaling en productie: WK Automotive BV, Oosterhout (NB)
WKA-13J032-65013-01
INHOUDSOPGAVE
2
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ter informatie .................................8
Over deze handleiding .................16
Zoekmethoden .............................17
Overzicht ......................................18
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...........34
Veilig rijden ..........................36
Veiligheidsgordels................38
SRS-airbags ........................43
Veiligheidsinformatie
voor kinderen.....................55
Baby- en kinderzitjes ...........56
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes.........................67
Belangrijke voorschriften in
verband met
uitlaatgassen .....................76
1-2. Antidiefstalsysteem
Startblokkering.....................77
Alarm ...................................82
2. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes ............86
Meters en tellers ..................92
Multi-informatiedisplay.........96
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels ............................. 104
3-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
Afstandsbediening............. 107
Portieren............................ 121
Achterklep ......................... 125
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen....................... 128
Achterstoelen .................... 131
Hoofdsteunen.................... 133
3-4. Verstellen van het stuurwiel
en de spiegels
Stuurwiel ........................... 136
Binnenspiegel.................... 137
Buitenspiegels................... 138
3-5. Openen en sluiten van
de ruiten
Elektrisch bedienbare
ruiten............................... 141
Achterzijruiten
(uitvoeringen met
Xtra cabine)..................... 144
Achterruit
(auto's met schuifruit)...... 145
1
Veiligheid en beveiliging
2
Instrumentenpaneel
3
Bediening van elk
onderdeel
3
1
8
7
6
5
4
3
2
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto.............148
Lading en bagage..............162
Trekken van een
aanhangwagen................164
4-2. Rijprocedures
Contactslot.........................175
Automatische
transmissie ......................179
Handgeschakelde
transmissie ......................183
Richtingaanwijzer-
schakelaar .......................186
Parkeerrem........................187
Claxon................................188
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar ................. 189
Schakelaar mistlampen..... 193
Ruitenwissers en
-sproeiers........................ 196
Schakelaar
koplampsproeiers............ 200
4-4. Tanken
Openen van de tankdop.... 201
4-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Cruise control.................... 206
Rear View Monitor-
systeem........................... 211
Vierwielaandrijving ............ 218
Achterdifferentieelsper ...... 222
Ondersteunende
systemen......................... 225
DPF (Diesel Particulate
Filter) (roetfilter) .............. 230
4-6. Rijtips
Tips voor rijden in de
winter .............................. 235
4
Rijden
INHOUDSOPGAVE
4
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
5-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning .................242
Automatische
airconditioning .................249
Extra verwarming...............256
Achterruitverwarming en
buitenspiegel-
verwarming......................257
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Soorten audiosystemen .... 259
Gebruik van de radio......... 262
Gebruik van de
CD-speler........................ 267
Afspelen van discs met MP3-
en WMA-bestanden ........ 273
Bedienen van een iPod..... 280
Bedienen van een
USB-geheugen ............... 289
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem..... 298
Gebruik van de
AUX-aansluiting .............. 301
Bluetooth
®
-audio/
telefoon ........................... 302
Gebruik van Bluetooth
®
-
audio/telefoon ................. 307
Bedienen van een draagbare
speler met Bluetooth
®
.... 312
Bellen ................................ 316
Gebruik van het menu
SETUP (instellingen)
(Bluetooth
*-menu) .......... 321
Gebruik van het menu
SETUP (instellingen)
(menu TEL of PHONE
(telefoon))....................... 328
5
Voorzieningen in het
interieur
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
5
1
8
7
6
5
4
3
2
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
5-3. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting ...........335
Hoofdschakelaar
leeslampjes/
interieurverlichting .........336
Leeslampjes/
interieurverlichting .........336
Interieurverlichting.........337
5-4. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ......338
Dashboardkastje............340
Consolevak....................340
Bekerhouders................341
Fleshouders...................342
Extra opbergvakken.......343
5-5. Overige voorzieningen in
interieur
Zonnekleppen en
make-upspiegel ...............344
Klok....................................345
Asbak.................................346
Aansteker...........................347
Accessoireaansluiting........348
Stoelverwarming................349
Kompas..............................351
Sjorogen ............................357
Gebruik van de audiotoetsen
op het stuurwiel ...............358
6-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur van
de auto............................ 360
Schoonmaken en beschermen
van het interieur .............. 364
6-2. Onderhoud
Onderhoudsvoorschriften.. 367
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren van
onderhoud en controles .. 370
Motorkap ........................... 374
Motorruimte....................... 376
Banden.............................. 392
Bandenspanning ............... 395
Velgen............................... 397
Interieurfilter ...................... 399
Batterij
afstandsbediening........... 401
Controleren en vervangen
van zekeringen................ 404
Lampen ............................. 417
6
Onderhoud en verzorging
INHOUDSOPGAVE
6
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
7-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten ...........432
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht...........................433
7-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet
worden gesleept.............. 435
Als u denkt dat er iets
mis is............................... 440
Uitschakelsysteem
brandstofpomp................ 441
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt................................ 442
Als de auto een lekke band
heeft................................ 450
Als de motor niet wil
aanslaan ......................... 469
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P
gezet kan worden............ 470
Als de accu ontladen is ..... 471
Als de motor oververhit
raakt................................ 475
Als u zonder brandstof komt
te staan en de motor afslaat
(alleen dieselmotoren) .... 478
Als de auto vast komt
te zitten ........................... 479
7
Bij problemen
7
1
8
7
6
5
4
3
2
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
8-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil, enz.) .482
Informatie over brandstof...502
8-2. Initialisatie
Te initialiseren
onderdelen.......................504
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)..............506
Alfabetische index ......................510
8
Specificaties van de auto
Trefwoordenlijst
Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem de “Handleiding
navigatiesysteem” voor meer informatie over het navigatiesysteem.
8
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ter informatie
Deze handleiding is bestemd voor alle uitvoeringen van dit type auto; alle
mogelijke opties zijn in deze handleiding opgenomen. Er zullen dan ook
ongetwijfeld onderwerpen worden beschreven die niet op uw Toyota van toe-
passing zijn.
Alle specificaties in dit boekje waren actueel ten tijde van de druk. Toyota
streeft er doorlopend naar haar producten te perfectioneren en wij behouden
ons dan ook het recht voor tussentijdse wijzigingen in specificatie en uitvoe-
ring door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving.
Afhankelijk van de specificaties kan de in de afbeeldingen getoonde auto
afwijken van uw auto voor wat betreft de uitrusting.
Er is een grote hoeveelheid originele en niet-originele onderdelen en acces-
soires voor uw Toyota te verkrijgen. Als een origineel onderdeel of accessoire
van uw Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota u aan om originele
Toyota-onderdelen en -accessoires te gebruiken. U kunt ook andere onder-
delen of accessoires van gelijkwaardige kwaliteit gebruiken. Toyota kan geen
aansprakelijkheid aanvaarden voor of garantie verlenen op onderdelen en
accessoires die geen origineel Toyota-product zijn, noch voor het vervangen
door of monteren van dergelijke onderdelen. Bovendien vallen schade of ver-
minderde prestaties als gevolg van het gebruik van niet-originele Toyota-
onderdelen en -accessoires mogelijk niet onder de garantie.
Handleiding
Accessoires, onderdelen en veranderingen aan uw Toyota
9
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De inbouw van een zend-/ontvanginstallatie in uw auto kan elektronische
systemen beïnvloeden, zoals:
(Sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem
Cruise control-systeem
Antiblokkeersysteem
SRS-airbagsysteem
Gordelspanner
Neem voor voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/ontvanginstallatie contact op met een Toyota-
dealer of erkende reparateur.
Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposi-
ties en montagevoorwaarden voor zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Inbouw van een zend-/ontvanginstallatie
10
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De airbags en de gordelspanners in uw Toyota bevatten explosieve chemica-
liën. Wanneer uw auto, om welke reden dan ook, wordt vernietigd, terwijl de
airbags en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens de vernietiging
een ontploffing plaatsvinden en brand ontstaan. Laat daarom het airbagsys-
teem en de gordelspanners eerst verwijderen en afvoeren door een Toyota-
dealer of erkende reparateur voordat u uw auto laat vernietigen.
Vernietigen van uw Toyota
Uw auto is uitgerust met batterijen en/of accu's. Zorg ervoor dat deze
gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier wor-
den afgevoerd (richtlijn 2006/66/EG).
11
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Algemene voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met uw auto als u alcohol of drugs
gebruikt hebt omdat deze middelen invloed kunnen hebben op de rijvaar-
digheid. Alcohol en bepaalde drugs vergroten de reactietijd, beïnvloeden
het beoordelingsvermogen en hebben een negatieve invloed op de coördi-
natie, waardoor aanrijdingen kunnen ontstaan met ernstig letsel als gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief. Anticipeer op fouten die andere
bestuurders of voetgangers zouden kunnen maken omdat u hierdoor wel-
licht een ongeluk kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd altijd uw volledige aandacht bij het ver-
keer. Alles wat de aandacht van de bestuurder kan afleiden, zoals het ver-
anderen van instellingen, telefoneren of lezen, kan leiden tot een aanrijding
waarbij u, de andere inzittenden van de auto of anderen ernstig letsel kun-
nen oplopen.
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid van kin-
deren
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neutraalstand in
te schakelen. Er bestaat ook het risico dat kinderen letsel oplopen wanneer
ze met de aansteker, de ruiten of andere voorzieningen in de auto spelen.
Verder kan de temperatuur in de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen dat
dat kinderen fataal kan worden.
12
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Stel aan de hand van de modelcode de uitvoering van uw auto
vast.
Basiscode
TGN
6: Uitvoeringen met 2TR-FE motor
KUN
6: Uitvoeringen met 1KD-FTV motor
KUN
5: Uitvoeringen met 2KD-FTV motor
Aandrijving
2: Uitvoeringen met vierwielaandrijving
3: Pre-Runner (2WD-uitvoeringen)
Cabine-uitvoering en land van productie
T: Enkele cabine geproduceerd in Zuid-Afrika
B: Enkele cabine geproduceerd in Thailand
C: Xtra cabine geproduceerd in Thailand
P
*
1
: Dubbele cabine geproduceerd in Zuid-Afrika
P
*
2
: Dubbele cabine geproduceerd in Thailand
D: Dubbele cabine geproduceerd in Thailand
*
1
: Bestemming W
*
2
: Bestemming blanco
Vaststellen van de uitvoering van uw auto
K U N 2 6 – P A D W
1
32 4 65
1
2
3
13
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Transmissietype
A: Automatische transmissie
M: Handgeschakelde transmissie
Uitvoering
D: DLX
S: SR
Bestemming
W: Uitvoeringen voor Europa
H: Uitvoeringen voor Finland
Blanco: Uitvoeringen voor Kazachstan
De modelcode staat vermeld op het label of het typeplaatje van de
fabrikant bij het kopje "MODEL".
4
5
6
14
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het label of typeplaatje bevindt zich op de aangegeven plaats in de
volgende afbeeldingen.
Type A
Type B
Type C
Het typeplaatje bevindt zich op de linker
stijl.
Het typeplaatje bevindt zich op de linker
stijl.
Het typeplaatje bevindt zich naast de
motorruimte.
15
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
16
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Over deze handleiding
WAARSCHUWING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in ernstig letsel wanneer
de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen.
OPMERKING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in schade of storingen
aan de auto of de uitrusting wanneer de voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden genomen.
Geeft bedienings- of werkingsprocedures aan. Volg de
stappen in de aangegeven volgorde.
Geeft de handeling aan
(drukken, draaien, enz.)
voor het bedienen van scha-
kelaars en andere bedie-
ningselementen.
Geeft het resultaat van een
handeling aan (bijvoorbeeld
een deksel gaat open).
Geeft het onderdeel of de
positie aan waarover uitleg
wordt gegeven.
Dit betekent dat er iets niet
mag worden gedaan of mag
gebeuren.
1
2
3
17
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Zoekmethoden
Zoeken op naam
Alfabetische index... Blz. 510
Zoeken op montagepositie
Overzicht................... Blz. 18
Zoeken op symptoom of
geluid
Wat moet u doen als...
(Problemen
oplossen)................. Blz. 506
Zoeken op titel
Inhoudsopgave............ Blz. 2
18
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Overzicht
Exterieur
Uitvoeringen met enkele cabine
Portieren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 121
Vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 107
Openen/sluiten van de portierruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 141
Waarschuwingslampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 446
Achterruit (schuifruit) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 145
Achterklep
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 125
Buitenspiegels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 138
Verstellen van de spiegelhoek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 138
Inklappen van de buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 139
Ontwasemen van de buitenspiegels
* . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 257
1
2
3
4
19
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 196
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . .Blz. 235
Tankdopklep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Tanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Brandstofsoort/inhoud brandstoftank. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 489
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
Bandenmaat/bandenspanning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 499
Winterbanden/sneeuwketting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 235
Controleren/van plaats wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
In geval van een lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 450
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 374
Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 374
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 490
In geval van oververhitting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 475
Koplampen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Parkeerlichten voor/dagrijverlichting
* . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Mistlampen
*/mistachterlicht* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 193
Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 186
Rem-/achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Kentekenplaatverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Achteruitrijlichten
De selectiehendel in stand R zetten . . . . . . . . . . . . . . Blz. 179, 183
5
6
7
8
Lampen voor verlichting buitenzijde tijdens rijden
(Vervangingsmethode: Blz. 417, wattage: Blz. 501)
*: Indien aanwezig
9
10
11
12
13
14
15
20
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met Xtra cabine
Portieren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 121
Vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 107
Openen/sluiten van de portierruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 141
Waarschuwingslampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 446
Achterruit (schuifruit) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 145
Achterklep
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 125
Buitenspiegels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 138
Verstellen van de spiegelhoek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 138
Inklappen van de buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 139
Ontwasemen van de buitenspiegels
* . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 257
1
2
3
4
21
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 196
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . .Blz. 235
Tankdopklep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Tanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Brandstofsoort/inhoud brandstoftank. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 489
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
Bandenmaat/bandenspanning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 499
Winterbanden/sneeuwketting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 235
Controleren/van plaats wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
In geval van een lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 450
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 374
Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 374
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 490
In geval van oververhitting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 475
Camera
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 211
Koplampen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Parkeerlichten voor/dagrijverlichting
* . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Mistlampen
*/mistachterlicht* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 193
Richtingaanwijzers
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 186
Rem-/achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Kentekenplaatverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Achteruitrijlichten
De selectiehendel in stand R zetten . . . . . . . . . . . . . . Blz. 179, 183
5
6
7
8
9
Lampen voor verlichting buitenzijde tijdens rijden
(Vervangingsmethode: Blz. 417, wattage: Blz. 501)
*: Indien aanwezig
10
11
12
13
14
15
16
22
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met dubbele cabine
Portieren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 121
Vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 107
Openen/sluiten van de portierruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 141
Waarschuwingslampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 446
Achterruit (schuifruit) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 145
Achterklep
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 125
Buitenspiegels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 138
Verstellen van de spiegelhoek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 138
Inklappen van de buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 139
Ontwasemen van de buitenspiegels
* . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 257
1
2
3
4
23
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 196
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . .Blz. 235
Tankdopklep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Tanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Brandstofsoort/inhoud brandstoftank. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 489
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
Bandenmaat/bandenspanning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 499
Winterbanden/sneeuwketting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 235
Controleren/van plaats wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
In geval van een lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 450
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 374
Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 374
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 490
In geval van oververhitting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 475
Camera
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 211
Koplampen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Parkeerlichten voor/dagrijverlichting
* . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Mistlampen
*/mistachterlicht* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 193
Richtingaanwijzers
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 186
Rem-/achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Kentekenplaatverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Achteruitrijlichten
De selectiehendel in stand R zetten . . . . . . . . . . . . . . Blz. 179, 183
5
6
7
8
9
Lampen voor verlichting buitenzijde tijdens rijden
(Vervangingsmethode: Blz. 417, wattage: Blz. 501)
*: Indien aanwezig
10
11
12
13
14
15
16
24
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dashboard
Contactslot. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 175
Starten van de motor/wijzingen van de stand van
het contact. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 175
Noodstop van de motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 433
Wanneer de motor niet wil aanslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 469
Selectiehendel (automatische transmissie) . . . . . . . . . . .Blz. 179
Wijzigen van de schakelstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 179
Voorzorgsmaatregelen bij slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 435
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan
worden gezet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 470
Selectiehendel (handgeschakelde transmissie). . . . . . . .Blz. 183
Wijzigen van de schakelstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 183
Voorzorgsmaatregelen bij slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 435
Bedieningshendel vierwielaandrijving
*
1
. . . . . . . . . . . . . .Blz. 218
Selecteren van de standen van de tussenbak. . . . . . . . . . . .Blz. 218
1
2
3
4
25
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Tellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 92
Aflezen van de tellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 92
Aanpassen van de dashboardverlichting
*
1
. . . . . . . . . . . . . . .Blz. 94
Waarschuwingslampjes/controlelampjes. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 86
Als een waarschuwingslampje gaat branden . . . . . . . . . . . .Blz. 442
Parkeerremhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 187
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 187
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . .Blz. 236
Waarschuwingslampje. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 442
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 186
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten . . . . . . . . . . . .Blz. 189
Mistlampen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 193
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers . . . . . . . . . . . . . .Blz. 196
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 196
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 389
Ontgrendelingshendel motorkap. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 374
Tankdopklepontgrendeling
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 203
Handmatig bediende airconditioning
*
1
. . . . . . . . . . . . . . .Blz. 242
Automatische airconditioning
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 249
Audiosysteem
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 259
AUX-aansluiting/USB-aansluiting . . . . . . . . . . . . .Blz. 280, 289, 301
Multimedia
*
1, 2
Rear View Monitor-systeem*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 211
Klok. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 345
Multi-informatiedisplay
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 96
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Raadpleeg de “Handleiding navigatiesysteem”.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
26
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Toetsen
Schakelaars ruitbediening*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 141
Blokkeerschakelaar ruitbediening
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 142
Schakelaar centrale vergrendeling
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 122
Achterdifferentieelsperschakelaar
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 222
Schakelaars buitenspiegels
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 138
Controlelampje antidiefstalsysteem
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 77
Draaiknop koplampverstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 190
Schakelaar mistachterlicht
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 194
Regelknop dashboardverlichting
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 94
Koplampsproeierschakelaar
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 200
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
27
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Afstandsbediening audiosysteem
*
1, 2
. . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 358
Cruise control-schakelaar
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 206
Toets DISP
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 97
Ontgrendelingshendel verstelbare stuurkolom . . . . . . . .Blz. 136
Telefoontoetsen
*
1, 2
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Raadpleeg de “Handleiding navigatiesysteem”.
1
2
3
4
5
28
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 432
Schakelaar achterruit- en spiegelverwarming
*
1
. . . . . . .Blz. 257
Accessoireaansluiting
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 348
Schakelaar roetfiltersysteem
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 230
Schakelaars stoelverwarming
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 349
Schakelaar VSC OFF
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 226
Aansteker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 347
Schakelaar extra verwarming
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 256
AUX-aansluiting/USB-aansluiting
*
1, 2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
29
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Interieur
SRS-airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 43
Vloermatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 128
Achterstoelen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 131
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 133
Veiligheidsgordels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 38
Consolevak
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 340
Vergrendelknoppen portier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 122
Bekerhouders
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 341
Fleshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 342
Asbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 346
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Raadpleeg de “Handleiding navigatiesysteem”.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
30
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bekerhouders
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 341
Extra opbergvakken
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 343
1
2
31
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 137
Zonnekleppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 344
Make-upspiegel
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 344
Leeslampjes/interieurverlichting
* . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 336
Hoofdschakelaar leeslampjes/interieurverlichting
*. . . . .Blz. 336
Extra opbergvakken
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 343
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 337
1
2
3
4
5
6
*: Indien aanwezig
1
32
Overzicht
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
33
1
Veiligheid en beveiliging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...........34
Veilig rijden ..........................36
Veiligheidsgordels................38
SRS-airbags ........................43
Veiligheidsinformatie
voor kinderen.....................55
Baby- en kinderzitjes ...........56
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes.........................67
Belangrijke voorschriften
in verband met
uitlaatgassen .....................76
1-2. Antidiefstalsysteem
Startblokkering.....................77
Alarm ...................................82
34
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voordat u gaat rijden
Gebruik alleen vloermatten die speciaal zijn ontworpen voor auto's
van hetzelfde model en modeljaar als uw auto. Bevestig ze op de
juiste wijze op de vloerbedekking.
Steek de klemhaken (clips) in
de ringen in de vloermat.
Draai het bovenste hendeltje
van de klemhaken (clips) om de
vloermatten te bevestigen.
*: Breng de merktekens altijd in
lijn.
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt mogelijk af van wat is aangegeven
in de afbeelding.
Vloermat
1
*
2
35
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan de vloermat van de bestuurder gaan schuiven, wat de
bediening van de pedalen tijdens het rijden kan hinderen. Hierdoor kan de
snelheid plotseling toenemen of kan het moeilijk worden de auto tot stilstand
te brengen, wat kan leiden tot een (ernstig) ongeval en mogelijk ernstig letsel.
Wanneer u de vloermat van de bestuurder plaatst
Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als het gaat om originele Toyota-vloer-
matten.
Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de bestuurderszijde.
Zet de vloermat altijd vast met behulp van de meegeleverde haken (clips).
Leg nooit twee of meer vloermatten boven op elkaar.
Bevestig de vloermat niet met de onderzijde naar boven of in de verkeerde
richting.
Voordat u gaat rijden
Controleer of de vloermat stevig op de
juiste plaats is bevestigd met alle meeg-
eleverde klemhaken (clips). Voer deze
controle altijd uit nadat de vloer van de
auto is gereinigd.
Zet de motor uit, zet de selectiehendel
in stand P (automatische transmissie)
of in stand N (handgeschakelde trans-
missie) en trap elk pedaal volledig in om
te controleren of ze de vloermat niet
raken.
36
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veilig rijden
Pas de hoek van de rugleuning
zo aan dat u rechtop zit en u
niet voorover hoeft te leunen
om te kunnen sturen.
(Blz. 128)
Pas de zitting zo aan dat u de
pedalen helemaal kunt intrap-
pen en dat uw armen licht
gebogen zijn bij de elleboog
wanneer u het stuurwiel vast-
houdt. (Blz. 128)
Vergrendel de hoofdsteun met
het midden zo dicht mogelijk bij
de bovenkant van uw oren.
(Blz. 133)
Draag de veiligheidsgordel op
de juiste wijze. (Blz. 38)
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheids-
gordel dragen. (Blz. 38)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is
om de veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijze te gebruiken.
(Blz. 56)
Om veilig te kunnen rijden, moet u vooraf de stoel in de juiste
positie zetten en de spiegels afstellen.
De juiste houding achter het stuur
1
2
3
4
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
37
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt kijken door de binnen- en bui-
tenspiegels op de juiste wijze af te stellen. (Blz. 137, 138)
Afstellen van de spiegels
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ern-
stig letsel.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de controle over de auto verliezen.
Plaats geen kussen tussen de bestuurder of voorpassagier en de rugleu-
ning.
Gebruik van een kussen kan ertoe leiden dat de zithouding niet correct is,
waardoor het effect van de veiligheidsgordel en de hoofdsteun in nega-
tieve zin kan worden beïnvloed.
Plaats geen voorwerpen onder de voorstoelen.
Voorwerpen onder de voorstoelen kunnen klem komen te zitten in de
stoelslede, waardoor de stoelen wellicht niet goed vergrendeld worden. Dit
kan leiden tot een ongeval en ook kan het stelmechanisme beschadigd
raken.
Neem, wanneer u lange afstanden rijdt, geregeld een pauze voordat u zich
moe begint te voelen.
Als u zich tijdens het rijden moe of slaperig voelt, moet u zichzelf niet
dwingen om verder te rijden, maar direct een pauze nemen.
38
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheidsgordels
Driepuntsgordels
Trek het schoudergedeelte
zo ver naar buiten dat de gor-
del goed tegen de schouder
aan ligt en niet van de schou-
der af glijdt of tegen de nek
aan ligt.
Plaats het heupgedeelte van
de gordel zo laag mogelijk
over de heupen.
Stel de rugleuning af. Ga zo
rechtop mogelijk in de stoel
zitten met uw rug stevig
tegen de leuning.
Zorg ervoor dat de veilig-
heidsgordel niet gedraaid zit.
Tweepuntsgordels (indien aanwezig)
Plaats het heupgedeelte van
de gordel zo laag mogelijk
over de heupen.
Stel de rugleuning af. Ga zo
rechtop mogelijk in de stoel
zitten met uw rug stevig
tegen de leuning.
Zorg ervoor dat de veilig-
heidsgordel niet gedraaid zit.
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
39
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Om de veiligheidsgordel vast te
maken, duwt u de gesp in de
gordelsluiting tot u een klik
hoort.
De gordel kan worden losge-
maakt door de ontgrendelknop
in te drukken.
Duw het schouderbevestigings-
punt omlaag terwijl u de ont-
grendelknop indrukt.
Duw het schouderbevestigings-
punt omhoog.
Zet het bovenste bevestigingspunt
in de gewenste positie en laat het
los als u een klik hoort.
Verlengen
Inkorten
Vast- en losmaken van de veiligheidsgordel
Ontgrendelknop
1
2
Afstellen van de hoogte van het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel (indien aanwezig voor voorstoelen)
Ontgrendelknop
1
2
Lengte van de gordel verstellen (tweepuntsgordel) (indien aan-
wezig)
1
2
40
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De gordelspanners helpen bij het
op hun plaats houden van de inzit-
tenden doordat ze de gordels snel
strak tegen het lichaam aantrek-
ken bij bepaalde soorten ernstige
frontale aanrijdingen.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij lichtere frontale
aanrijdingen of aanrijdingen van
opzij, bij aanrijdingen van achte-
ren of wanneer de auto over de
kop slaat.
Blokkeerautomaat (ELR) (driepuntsgordel)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel als u zeer krachtig remt of betrok-
ken raakt bij een aanrijding. De blokkeerautomaat kan ook in werking treden
als u te snel vooroverbuigt. Door rustig te bewegen kan de veiligheidsgordel
afrollen, zodat u vrij kunt bewegen.
Gebruik van veiligheidsgordels door kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in principe ontworpen voor gebruik
door volwassenen.
Gebruik een passend veiligheidssysteem voor kinderen tot het kind groot
genoeg is om de standaard gemonteerde veiligheidsgordel te gebruiken. (
Blz. 56)
Als het kind groot genoeg is om de veiligheidsgordel op een juiste manier te
dragen, volg dan de instructies op Blz. 38 met betrekking tot het gebruik van
de veiligheidsgordel op.
Vervangen van de veiligheidsgordel als de gordelspanner geactiveerd is
(indien aanwezig)
Als de auto betrokken is bij meerdere aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd voor de eerste aanrijding, maar niet voor de tweede of voor vol-
gende aanrijdingen.
Wetgeving met betrekking tot veiligheidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels zijn voor veiligheidsgordels, neem
dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor het vervan-
gen of plaatsen van veiligheidsgordels.
Gordelspanners (indien aanwezig voor voorstoelen)
41
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel bij
plotseling remmen, plotseling uitwijken of een aanrijding te beperken.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig
letsel.
Dragen van een veiligheidsgordel
Zorg ervoor dat alle inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
Draag de veiligheidsgordel altijd op de juiste manier.
Elke veiligheidsgordel mag maar door een persoon gebruikt worden.
Gebruik geen veiligheidsgordel voor twee personen tegelijk, ook niet als
de tweede persoon een kind is.
Toyota beveelt aan dat kinderen achterin plaatsnemen en altijd op de
juiste manier gebruikmaken van de veiligheidsgordels en het veiligheids-
systeem voor kinderen.
Laat om de juiste zitpositie in te stellen de rugleuning niet verder achter-
over hellen dan nodig is. De veiligheidsgordels zijn het meest effectief als
de inzittenden rechtop en goed tegen de rugleuning zitten.
Draag de schoudergordel niet onder uw arm.
Draag de veiligheidsgordel altijd laag en goed aansluitend over uw heu-
pen.
Zwangere vrouwen
Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de veiligheidsgordel op de juiste manier.
(Blz. 38)
Win medisch advies in en draag de vei-
ligheidsgordel op de juiste manier.
(Blz. 38)
Zwangere vrouwen moeten het heupge-
deelte van de veiligheidsgordel op
dezelfde manier dragen als de andere
inzittenden, zo laag mogelijk over het
bekken, de schoudergordel helemaal uit-
trekken over de schouder en ervoor zor-
gen dat de gordel niet over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de juiste
wijze gedragen wordt, kan niet alleen de
zwangere vrouw zelf maar ook het onge-
boren kind ernstig letsel oplopen.
42
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel
om de nek van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door
met een schaar.
Gordelspanners (indien aanwezig)
Het waarschuwingslampje SRS gaat branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan in dit geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Verstelbaar schouderbevestigingspunt (indien aanwezig)
Zorg ervoor dat de gordel goed over het midden van de schouder ligt. De
gordel mag niet tegen de nek aanliggen, maar ook niet van uw schouder
afglijden. Als u hier niet voor zorgt, wordt de mate van bescherming bij plot-
seling remmen, uitwijken of een ongeluk minder en de kans op ernstig letsel
groter. (Blz. 39)
Beschadiging en slijtage van veiligheidsgordels
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet beschadigd raken doordat de
riem, de gesp of de gordelsluiting bekneld raakt tussen het portier en de
carrosserie.
Controleer de veiligheidsgordels regelmatig. Let op beschadigingen, zoals
scheuren en rafels en op losse onderdelen. Gebruik een beschadigde vei-
ligheidsgordel niet, maar laat hem zo snel mogelijk vervangen. Een
beschadigde veiligheidsgordel kan de veiligheid van de desbetreffende
inzittende niet waarborgen.
Controleer of de gordel en de gesp vastzitten en of de gordel niet gedraaid
is.
Als de veiligheidsgordel niet goed werkt, neem dan direct contact op met
een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Laat de stoel en de veiligheidsgordels na een ernstig ongeval altijd ver-
vangen, ook als er geen zichtbare schade kan worden vastgesteld.
Breng geen wijzigingen aan de veiligheidsgordels aan en probeer ze niet
zelf te plaatsen, verwijderen, demonteren of af te voeren. Laat reparaties
altijd uitvoeren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Als niet
goed met de veiligheidsgordels wordt omgegaan, werken ze mogelijk niet
correct.
43
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
SRS-airbags
Airbags
Bestuurdersairbag/voorpassagiersairbag
Helpen het hoofd en de borst van de bestuurder en de voorpas-
sagier te beschermen tegen contact met onderdelen van het
interieur
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij
aanrijdingen onder bepaalde omstandigheden, die zouden kun-
nen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken
samen met de veiligheidsgordels om de kans op ernstig letsel te
beperken.
1
44
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Side airbags en curtain airbags
SRS-side airbags (indien aanwezig)
Helpen het bovenlichaam van de voorste inzittenden te bescher-
men
Curtain airbags (indien aanwezig)
Helpen het hoofd van de passagiers op de buitenste zitplaatsen
voor en achter te beschermen
Onderdelen SRS-airbagsysteem
2
3
Sensoren frontale aanrijding
Voorpassagiersairbag
Sensoren aanrijding opzij (voor)
(indien aanwezig)
Gordelspanners en spankracht-
begrenzers (indien aanwezig)
Sensoren aanrijding opzij
(achter) (indien aanwezig)
Side airbags
(indien aanwezig)
Curtain airbags
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje SRS
Bestuurdersairbag
Airbag-ECU
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
45
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
De belangrijkste onderdelen van het airbagsysteem zijn hierboven
afgebeeld. Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de air-
bag-ECU. Bij het activeren van de airbags zorgt een chemische reac-
tie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel gevuld
worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te hel-
pen beperken.
Uitvoeringen met voorbank: De airbags zijn ontworpen om de
bestuurder en de buitenste voorpassagier extra bescherming te bie-
den tijdens een frontale aanrijding. Ze zijn niet ontworpen om de mid-
delste passagier te beschermen.
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de airbags de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in
ernstig letsel.
Alle inzittenden dienen hun veiligheidsgordel op de juiste manier te dra-
gen. De SRS-airbags zijn aanvullende middelen die samen met de veilig-
heidsgordels gebruikt moeten worden.
De bestuurdersairbag wordt met een aanzienlijke kracht geactiveerd,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de bestuurder zich
dicht bij de airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm;
door een afstand van minimaal 250 mm tot het stuurwiel aan te houden,
hanteert u een veilige marge. Dit is de afstand gemeten vanaf het midden
van het stuurwiel tot aan uw borstbeen. Als u nu minder dan 250 mm van
de airbag zit, kunt u uw zitpositie op verschillende manieren wijzigen:
Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog
goed kunnen worden bediend.
Zet de rugleuning iets achterover.
Hoewel het een beetje afhankelijk is van het ontwerp van de auto, kun-
nen de meeste bestuurders een afstand van 250 mm tot het stuurwiel in
acht nemen, ook al staat de stoel in zijn voorste stand, door de rugleu-
ning van de stoel iets naar achteren te zetten. Als u door het achterover
zetten van uw stoel de weg niet goed meer kunt zien, kunt u een stevig,
niet-glad kussen gebruiken om hoger te zitten, of uw stoel hoger zetten
wanneer uw auto deze mogelijkheid biedt.
Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor
wijst de airbag naar uw borst in plaats van uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals hierboven aanbevolen, terwijl de
auto nog steeds goed bediend kan worden.
46
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags
De SRS-voorpassagiersairbag wordt ook met een aanzienlijke kracht
opgeblazen waardoor ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de voor-
passagier zich dicht bij de airbag bevindt. De voorpassagiersstoel dient zo
ver mogelijk van de airbag af te staan, met de rugleuning rechtop.
Kinderen die niet (goed) op de stoel zitten en/of geen gordel dragen of de
gordel niet op de juiste manier dragen, kunnen letsel oplopen door een in
werking tredende airbag. Gebruik de veiligheidsgordels nooit voor baby's
of kleine kinderen. Gebruik hiervoor speciale baby- of kinderzitjes. Toyota
beveelt ten zeerste aan dat alle kinderen op de achterstoelen (indien aan-
wezig) plaatsnemen en de veiligheidsgordels altijd op de juiste manier dra-
gen. Op de achterstoelen (indien aanwezig) zitten kinderen veiliger dan op
de voorpassagiersstoel. (Blz. 56)
47
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags
Ga niet op het puntje van de stoel zitten
en leun niet op het dashboard.
Laat een kind niet op de voorpassa-
giersstoel staan of bij een voorpassa-
gier op schoot zitten.
Sta niet toe dat voorpassagiers voor-
werpen op hun knieën vasthouden.
Auto's met side airbags en curtain air-
bags: Leun niet tegen het portier, de
dakzijrail en de voor-, midden- en ach-
terstijl.
Auto's met side airbags en curtain air-
bags: Laat niemand knielen op de pas-
sagiersstoel in de richting van het
portier, of hoofd en handen buiten de
auto steken.
48
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags
Auto's met side airbags en curtain airbags: hang geen kleerhangers of
andere harde voorwerpen aan de kledinghaakjes. Dergelijke voorwerpen
kunnen als een projectiel gelanceerd worden en ernstig letsel veroorzaken
wanneer de curtain airbags geactiveerd worden.
Auto's met side airbags en curtain airbags: Gebruik geen accessoires op
de stoelen die het gedeelte van de stoel waarin de side airbags aanwezig
zijn afdekken omdat dat een negatieve invloed kan hebben op een juiste
werking van de airbags. Dergelijke accessoires kunnen tot resultaat heb-
ben dat de side airbags niet op de juiste wijze geactiveerd worden, hele-
maal niet geactiveerd worden of per ongeluk geactiveerd worden,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Bevestig niets aan en laat niets rusten
tegen componenten als het dashboard
of het stuurwielkussen.
Alles wat op deze componenten beves-
tigd is of er tegenaan rust, kan als een
projectiel worden gelanceerd als de
bestuurdersairbag en de voorpassa-
giersairbag geactiveerd worden.
Auto's met side airbags en curtain air-
bags: bevestig niets aan het portier, de
portierruit, de voor- en achterstijl, de
dakstijl of de handgreep.
49
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags
Sla niet, en oefen ook geen overmatige kracht uit, op onderdelen waarin
airbags aanwezig zijn.
Als dat wel gebeurt, kunnen er storingen aan de SRS-airbags ontstaan.
Raak onderdelen van het airbagsysteem niet aan direct nadat de SRS-air-
bags geactiveerd zijn omdat deze heet kunnen zijn.
Als u na het activeren van de SRS-airbags moeilijkheden met de ademha-
ling ondervindt, open dan een portier of ruit om frisse lucht binnen te laten
of verlaat de auto als u dat op een veilige manier kunt doen. Als er poeder-
deeltjes op uw huid zijn terechtgekomen, was deze er dan zo snel moge-
lijk af om huidirritatie te voorkomen.
Als de delen van de auto waarin airbags ondergebracht zijn, zoals het
stuurwielkussen en de bekleding van de voorstijl en achterstijl, beschadigd
of gescheurd zijn, laat deze dan vervangen door een Toyota-dealer of
erkende reparateur.
Wijzigingen aan en afvoeren van onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande wijzigingen uit zonder
eerst een Toyota-dealer of erkende reparateur te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk worden geactiveerd (opgeblazen),
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Plaatsing, verwijdering, demontage en reparatie van de airbags
Reparaties, wijzigingen, verwijderen of vervangen van het stuurwiel,
instrumentenpaneel, dashboard, stoelen of stoelbekleding, voor-, midden-
en achterstijlen en het dak
Reparaties of wijzigingen aan het voorspatbord, de voorbumper of de zij-
kant van het passagierscompartiment
Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg of lier
Aanpassing van de wielophanging van de auto
Montage van elektronische apparatuur zoals een zend- en ontvanginstal-
latie of CD-speler
50
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de airbags worden geactiveerd (opgeblazen)
Het contact met een geactiveerde SRS-airbag kan leiden tot kneuzingen en
schaafwonden.
Er is een luide knal hoorbaar en er komt wit poeder vrij.
Auto's zonder curtain airbags: Gedurende enkele minuten na het activeren
van de airbags kunnen de onderdelen van de airbag (stuurwielnaaf, afdek-
kap van de airbag, opblaasmechanisme) en de stoelen nog heet zijn. De
airbag zelf kan ook heet zijn.
Auto's met curtain airbags: Gedurende enkele minuten na het activeren van
de airbags kunnen de onderdelen (stuurwielnaaf, afdekkap dashboard, ont-
stekingsmechanisme) en voorstoelen, delen van de voor- en achterstijlen
en het dak) nog heet zijn. De airbag zelf kan ook heet zijn.
De voorruit kan barsten.
Voorwaarden voor activering airbag (airbags voor)
De airbags vóór worden pas geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde
wordt overschreden (vergelijkbaar met een frontale aanrijding met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h tegen een voorwerp dat niet kan bewegen
of vervormen).
De drempelsnelheid kan echter veel hoger liggen als iets dat kan bewegen
en/of vervormen (geparkeerde auto, lantaarnpaal) wordt geraakt of als u
betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder een
vrachtwagen terechtkomt.
Afhankelijk van het type aanrijding is het mogelijk dat alleen de gordelspan-
ners worden geactiveerd.
Voorwaarden voor activering van de airbag (side airbags en curtain air-
bags)
De side airbags en curtain airbags worden pas geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden (vergelijkbaar met ter plaatse van het
passagierscompartiment aangereden worden met een snelheid van onge-
veer 20 - 30 km/h door een ongeveer 1.500 kg wegend voertuig, komend vanuit
een richting die haaks staat op de lengteas van de auto).
51
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Omstandigheden waarbij de airbags geactiveerd kunnen worden, anders
dan bij een aanrijding (airbags voor)
De airbags vóór kunnen ook geactiveerd worden bij zware stoten tegen de
onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een aantal voorbeelden.
Soorten aanrijdingen waarbij de SRS-airbags soms niet geactiveerd wor-
den (SRS-airbags voor)
De SRS-airbags voor zijn niet ontworpen om in werking te treden bij aanrij-
dingen van opzij of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een fron-
tale aanrijding op lage snelheid. Maar wanneer een aanrijding voldoende
voorwaartse deceleratie veroorzaakt, worden de SRS-airbags voor mogelijk
geactiveerd.
Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
In of over een diepe kuil rijden
Hard neerkomen
Aanrijding van opzij
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
52
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Soorten aanrijdingen waarbij de SRS-airbags
(SRS-side airbags en curtain airbags) soms niet geactiveerd worden
De SRS-side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij
aanrijdingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij
waarbij het passagierscompartiment niet wordt geraakt.
De SRS-side airbags en curtain airbags zijn niet ontworpen om in werking te
treden bij aanrijdingen van voren of van achteren, als de auto over de kop
slaat of bij een aanrijding van opzij op lage snelheid.
Aanrijding van opzij waarbij het passa-
gierscompartiment niet wordt geraakt
Aanrijding van opzij onder een hoek
Aanrijding van voren
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
53
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Wanneer moet u uw auto laten nakijken door een Toyota-dealer of
erkende reparateur
Laat uw auto in de volgende gevallen zo snel mogelijk nakijken door een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
Nadat een of meer SRS-airbags zijn geactiveerd.
Bij schade aan de voorzijde van de auto
ten gevolge van een aanrijding die niet
van zodanige aard was dat de airbags
werden opgeblazen.
Bij schade aan een portier ten gevolge
van een aanrijding die niet van zodanige
aard was dat de side airbags en curtain
airbags werden geactiveerd.
54
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen in het middelste deel van het
stuurwiel of dashboard bij de voorpassa-
giersairbag.
Auto's met side airbags: Bij krassen,
scheuren of andere beschadigingen aan
de zijkant van de leuning van een voor-
stoel met een side airbag.
Auto's met curtain airbags: Bij krassen,
scheuren of andere beschadigingen in
het deel van de voorstijl, de achterstijl of
de daklijstbekleding met de curtain air-
bags.
55
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheidsinformatie voor kinderen
Het wordt aangeraden om kinderen op de achterstoelen (indien
aanwezig) te vervoeren om te voorkomen dat ze per ongeluk tegen
onderdelen aankomen, zoals de selectiehendel, de ruitenwisser-
schakelaar, enz.
Gebruik het kinderslot van het achterportier (alleen uitvoeringen
met dubbele cabine) of de blokkeerschakelaar van de ruitbediening
(auto's met elektrisch bedienbare ruiten) om te voorkomen dat kin-
deren het portier openen tijdens het rijden of per ongeluk de elek-
trisch bedienbare ruit bedienen.
Laat kleine kinderen geen onderdelen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten of bekneld kunnen raken, zoals
de elektrisch bedienbare ruiten (indien aanwezig), de motorkap, de
achterklep (indien aanwezig), de stoelen enzovoort.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als er kinderen
in de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend veiligheidssysteem voor kinderen tot het
kind groot genoeg is om de standaard gemonteerde veiligheids-
gordel te gebruiken.
WAARSCHUWING
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neutraalstand in
te schakelen. Verder kunnen kinderen zich bezeren als ze met de ruiten of
andere systemen in de auto spelen. Verder kan de temperatuur in de auto
zo hoog oplopen of zo ver dalen dat dat kinderen fataal kan worden.
56
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Baby- en kinderzitjes
Studies hebben uitgewezen dat het plaatsen van een baby- of kinder-
zitje op de achterstoel veel veiliger is dan op de voorpassagiersstoel.
Kies een baby- of kinderzitje dat past bij uw auto en dat geschikt is
voor de leeftijd en de lengte van het kind.
Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiks-
aanwijzing van de fabrikant van het zitje.
In deze handleiding vindt u algemene aanwijzingen. (Blz. 67)
Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzit-
jes, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende repara-
teur voor het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje.
Toyota raadt aan om een zitje te kiezen met het keurmerk
ECE R44.
Toyota raadt sterk aan gebruik te maken van zitjes.
Punten om rekening mee te houden
57
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Het keurmerk ECE R44 maakt onderscheid tussen 5 groepen baby-
en kinderzitjes:
Groep 0: Minder dan 10 kg (0 - 9 maanden)
Groep 0+: Minder dan 13 kg (0 - 2 jaar)
Groep I: 9 - 18 kg (9 maanden - 4 jaar)
Groep II: 15 - 25 kg (4 - 7 jaar)
Groep III: 22 - 36 kg (6 jaar - 12 jaar)
In deze handleiding wordt het plaatsen van 3 veel gebruikte typen zit-
jes die vast kunnen worden gezet met de veiligheidsgordel nader uit-
gelegd:
Soorten veiligheidssystemen voor kinderen
Babyzitje
Komt overeen met groep 0 en 0+
van ECE R44
Kinderzitje
Komt overeen met groep 0+ en I
van ECE R44
Zitkussen
Komt overeen met groep II en III
van ECE R44
58
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes
in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst.
Uitvoeringen met enkele cabine
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities
59
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Verklaring van lettercodes in de tabel:
L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (tot 13 kg) dat is
goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (9 - 18 kg) dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
L3: Geschikt voor een TOYOTA KID-zitje (15 - 36 kg) dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
X: Geen geschikte zitpositie voor kinderen in deze gewichtsgroep.
Controleer bij baby- of kinderzitjes die niet worden genoemd in de
tabel, of ze geschikt zijn voor gebruik in deze auto. Raadpleeg hier-
voor de fabrikant of de leverancier van het baby- of kinderzitje.
60
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met Xtra cabine
61
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Verklaring van lettercodes in de tabel:
L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (tot 13 kg) dat is
goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (9 - 18 kg) dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
L3: Geschikt voor een TOYOTA KID-zitje (15 - 36 kg) dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
X: Geen geschikte zitpositie voor kinderen in deze gewichtsgroep.
Controleer bij baby- of kinderzitjes die niet worden genoemd in de
tabel, of ze geschikt zijn voor gebruik in deze auto. Raadpleeg hier-
voor de fabrikant of de leverancier van het baby- of kinderzitje.
62
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met dubbele cabine
63
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Verklaring van lettercodes in de tabel:
U: Geschikt voor een “universeel” baby- of kinderzitje dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
UF: Geschikt voor een in de rijrichting geplaatst “universeel” baby- of
kinderzitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichts-
groep.
L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (tot 13 kg) dat is
goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (9 - 18 kg) dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
L3: Geschikt voor een TOYOTA KID-zitje (15 - 36 kg) dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
X: Geen geschikte zitpositie voor kinderen in deze gewichtsgroep.
Controleer bij baby- of kinderzitjes die niet worden genoemd in de
tabel, of ze geschikt zijn voor gebruik in deze auto. Raadpleeg hier-
voor de fabrikant of de leverancier van het baby- of kinderzitje.
64
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt
geplaatst
Kiezen van een geschikt baby- of kinderzitje
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijze te gebruiken.
Als het kind te groot is voor een zitje, laat het dan plaatsnemen op de ach-
terstoel (indien aanwezig) en gebruik de veiligheidsgordel in de auto.
(Blz. 38)
Als u een baby- of kinderzitje op de voor-
passagiersstoel moet gebruiken, moet u
deze stoel als volgt instellen:
De rugleuning zo veel mogelijk rechtop
Auto's met hendel stoelpositieverstel-
ling: De zitting helemaal naar achteren
65
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Gebruik van een baby- en kinderzitje
Het gebruik van een baby- of kinderzitje dat niet geschikt is voor deze auto
vormt geen goede bescherming voor het kind. Het kind kan dan (bij plotse-
ling remmen of bij een aanrijding) ernstig letsel oplopen.
Voorzorgsmaatregelen bij baby- en kinderzitjes
De meest effectieve bescherming van een kind tijdens een ongeval of bij
hard remmen, is het gebruik van een baby- of kinderzitje dat is afgestemd
op de grootte en het gewicht van het kind. Het vasthouden van een kind in
de armen is geen vervanging voor een baby- of kinderzitje. Bij een onge-
val kan een kind dan de voorruit raken of (als u geen veiligheidsgordel om
hebt) klem komen te zitten tussen u en het dashboard.
Toyota adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt zitje dat
past bij de lengte van het kind en dat achterin geplaatst is. In ongevallen-
statistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen oplopen als
zij achterin zitten.
Gebruik geen baby- of kinderzitje waarbij het kind achteruit kijkt op de
voorstoel.
Bij een ongeval kan het kind dan ernstig letsel oplopen door de kracht
waarmee de passagiersairbag wordt opgeblazen.
Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje alleen op de voor-
stoel als het niet anders kan. Zet de rugleuning zo ver mogelijk omhoog en
naar achteren, omdat de voorpassagiersairbag met aanzienlijke snelheid
en kracht wordt geactiveerd. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan.
66
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen bij baby- en kinderzitjes
Auto's met side airbags en curtain airbags: Laat een kind niet met het
hoofd of een ander lichaamsdeel tegen het portier leunen of tegen dat
deel van de stoel, de voor- en achterstijl of de dakzijrail leunen waarin de
side airbag of de curtain airbag wordt geactiveerd, ook niet als het kind in
een baby- of kinderzitje zit. Anders kan het kind ernstig letsel oplopen als
bij een aanrijding de side airbags of de curtain airbags worden geacti-
veerd.
Volg bij het plaatsen van een zitje altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant en controleer na het plaatsen van het zitje of het stevig is beves-
tigd. Als het zitje niet stevig vastzit, kan het kind bij hard remmen, een plot-
selinge uitwijkmanoeuvre of een ongeval letsel oplopen.
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel
om de nek van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door
met een schaar.
Als het baby- of kinderzitje niet in gebruik is
Laat het baby- of kinderzitje goed vastzitten op de stoel, zelfs als het niet
wordt gebruikt. Plaats het kinderzitje niet los in het passagierscomparti-
ment.
Verwijder het zitje uit de auto wanneer u het niet nodig hebt. Dit voorkomt
dat inzittenden bij een ongeval, een plotselinge uitwijkmanoeuvre of bij
hard remmen hierdoor verwond worden.
67
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Plaatsen van baby- en kinderzitjes
Tweepuntsgordel (indien aanwe-
zig)
Driepuntsgordel (bij een gordel
met vergrendelmogelijkheid is een
borgclip noodzakelijk)
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje. Zet het zitje
stevig vast op de zitplaatsen met de veiligheidsgordel.
68
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
In de rijrichting geplaatst kinderzitje
Plaats het zitje op de achter-
stoel, waarbij het kind in de
rijrichting kijkt.
Voer de veiligheidsgordel
door het zitje en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Controleer of de gordel niet
gedraaid is.
Druk het zitje stevig tegen de
stoel aan en laat de gordel
oprollen totdat het zitje goed
vastzit.
Plaatsen van een veiligheidssysteem voor kinderen met behulp
van een veiligheidsgordel (tweepuntsgordel) (indien aanwezig)
1
2
3
69
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje
Plaats het zitje op de achter-
stoel, waarbij het kind naar
achteren kijkt.
Voer de veiligheidsgordel
door het zitje en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Controleer of de gordel niet
gedraaid is. Trek het heup-
deel van de gordel strak.
Plaats een blokkeerclip bij de
gesp van de schouder- en
heupgordel en haal de gordel
door de openingen van de
blokkeerclip.
Plaatsen van een veiligheidssysteem voor kinderen met behulp
van een veiligheidsgordel (driepuntsgordel)
1
2
3
70
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
In de rijrichting geplaatst kinderzitje
Plaats het zitje zodanig op de
stoel dat het kind in de rijrich-
ting kijkt.
Voer de veiligheidsgordel
door het zitje en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Controleer of de gordel niet
gedraaid is. Trek het heup-
deel van de gordel strak.
Plaats een blokkeerclip bij de
gesp van de schouder- en
heupgordel en haal de gordel
door de openingen van de
blokkeerclip.
1
2
3
71
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Zitkussen
Plaats het zitje zodanig op de
stoel dat het kind in de rijrich-
ting kijkt.
Plaats het kind in het baby-
of kinderzitje. Zet het kind
vast met de veiligheidsgordel
volgens de aanwijzingen van
de fabrikant van het baby- of
kinderzitje en steek de gesp
in de gordelsluiting. Contro-
leer of de gordel niet
gedraaid is.
Controleer of de schoudergordel
goed over de schouder van het
kind loopt en het heupgedeelte
zo laag mogelijk ligt. (Blz. 38)
1
2
72
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Tweepuntsgordel (indien aanwe-
zig): Druk op de ontgrendelknop.
Driepuntsgordel: Druk op de ont-
grendelknop en laat de gordel
helemaal oprollen.
Als u een baby- of kinderzitje installeert met een gordel met vergrendel-
mogelijkheid
U moet bij het plaatsen van het zitje gebruikmaken van een borgclip. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet
over een blokkeerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een Toyota-dealer of
erkende reparateur.
Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje
(Onderdeelnr. 73119-22010)
Verwijderen van een zitje dat is vastgezet met een veiligheids-
gordel
73
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje
en zet het zitje goed vast.
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een
andere passagier bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aan-
rijding ernstig letsel oplopen.
Uitvoeringen met dubbele cabine:
Plaats het zitje op de rechter zitplaats
achter als de bestuurdersstoel contact
maakt met het zitje en verhindert dat
het zitje goed kan worden bevestigd.
Uitvoeringen met dubbele cabine: Ver-
stel de passagiersstoel zodanig dat
deze geen contact maakt met het baby-
of kinderzitje.
Plaats een in de rijrichting geplaatst
zitje alleen op de voorstoel als het niet
anders kan. Als er een in de rijrichting
geplaatst zitje op de voorpassagiers-
stoel wordt geplaatst, moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren worden
geschoven (auto's met hendel stoelpo-
sitieverstelling). Als dat niet gedaan
wordt, kan er ernstig letsel ontstaan als
de airbags geactiveerd worden.
74
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt
Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst zitje op de voorstoel.
In geval van een ongeluk kan de kracht
waarmee de voorpassagiersairbag
wordt opgeblazen ernstig letsel bij het
kind veroorzaken.
Uitvoeringen met Xtra cabine: Plaats
geen baby- of kinderzitje achterin. Deze
is niet ontworpen om zitjes op te beves-
tigen.
Uitvoeringen met dubbele cabine:
Plaats een tegen de rijrichting in
geplaatst zitje niet op de middelste zit-
plaats achter. Dit is geen geschikte
positie voor dergelijke kinderzitjes.
Anders kan het kind of de inzittende op
de voorstoel ernstig letsel oplopen bij
plotseling remmen of uitwijken of bij een
aanrijding.
75
1-1. Voor een veilig gebruik
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt
Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes,
neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor
het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje.
Controleer als er een zitkussen geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van het kind loopt. De gordel mag niet
langs de nek van het kind lopen maar mag ook niet van de schouder van
het kind vallen. Als de gordel niet goed over de schouder ligt, kan het kind
bij plotseling remmen of uitwijken of bij een aanrijding ernstig letsel oplo-
pen.
Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting valt en of de gordel niet
gedraaid is.
Beweeg het baby- of kinderzitje naar links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of het goed is geplaatst.
Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
76
1-1. Voor een veilig gebruik
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Belangrijke voorschriften in verband met
uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO). Dit is een kleur-
loos en reukloos gas. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u deze voorschriften niet in acht neemt, kunnen er uitlaatgassen in de
auto terechtkomen waardoor de bestuurder duizelig kan worden en een onge-
val kan veroorzaken, of waardoor de gezondheid van de inzittenden ernstig
kan worden geschaad.
Belangrijke punten tijdens het rijden
Als u uitlaatgassen ruikt in de auto, moet u de ruiten openzetten en de auto
zo snel mogelijk laten nakijken door een Toyota-dealer of erkende repara-
teur.
Tijdens het parkeren
Als de auto zich in een slecht geventileerde omgeving of een afgesloten
ruimte bevindt, zoals een garage, moet u de motor uitschakelen.
Laat de motor niet langdurig stationair draaien.
Als dat niet anders kan, parkeer de auto dan op een open plek en zorg
ervoor dat er geen uitlaatgassen in het interieur terecht kunnen komen.
Laat de motor niet draaien op een plaats waar sneeuw de afvoer van de
uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als zich sneeuw rond de auto
ophoopt terwijl de motor draait, kunnen uitlaatgassen zich verzamelen en
in de auto terechtkomen.
Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te worden gecontroleerd. Laat uw auto
nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur bij gaten of scheu-
ren als gevolg van corrosie of beschadigingen aan verbindingsstukken, of
bij een abnormaal geluid aan het uitlaatsysteem.
77
1
1-2. Antidiefstalsysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Startblokkering
Het controlelampje gaat knippe-
ren als de sleutel uit het contact-
slot is verwijderd, om aan te
geven dat het systeem is inge-
schakeld.
Het controlelampje stopt met knip-
peren als de geregistreerde sleu-
tel in het contactslot is gestoken
om aan te geven dat het systeem
is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het systeem mogelijk niet goed werkt
Als de greep van de sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden
Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel met ingebouwde transponderchip
van een andere auto wordt gehouden
: Indien aanwezig
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transpon-
derchips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met
een sleutel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de
boordcomputer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
78
1-2. Antidiefstalsysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verklaring voor de startblokkering
Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this RI-33BTY is in compliance
with the essential requirements and other relevant provisions of Directive
1999/5/EC.
De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar
op het volgende adres:
http://www.tokai-rika.co.jp/pc/
79
1-2. Antidiefstalsysteem
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
80
1-2. Antidiefstalsysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
81
1-2. Antidiefstalsysteem
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of tijdelijk verwijde-
ren kan de werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
82
1-2. Antidiefstalsysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Alarm
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandigheden geactiveerd:
Een vergrendeld portier wordt geopend zonder gebruik te maken
van de afstandsbediening.
De motorkap wordt geopend.
Er wordt een abnormale schok gesignaleerd als de botsingssensor-
functie aan is.
Sluit de portieren en de motorkap
en vergrendel alle portieren met
de afstandsbediening. Na 30
seconden wordt het systeem
automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra
het controlelampje niet meer con-
stant brandt maar knippert.
: Indien aanwezig
Het alarm
Het alarmsysteem inschakelen
83
1-2. Antidiefstalsysteem
1
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Voer een van de onderstaande handelingen uit om het alarm te deac-
tiveren of uit te schakelen:
Ontgrendel de portieren met de afstandsbediening.
Zet het contact AAN of start de motor.
(Het alarm wordt na enkele seconden gedeactiveerd of uitgescha-
keld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij alarmsysteem.
Zaken die gecontroleerd moeten worden alvorens de auto te vergrende-
len
Controleer onderstaande zaken om ongewild activeren van het alarm en dief-
stal te voorkomen:
Er is niemand in de auto.
De ruiten zijn gesloten voordat het alarm wordt ingeschakeld.
Er zijn geen waardevolle spullen of persoonlijke zaken in de auto achterge-
bleven.
Botsingssensor
De botsingssensor kan worden uitgeschakeld om onder de volgende omstan-
digheden vals alarm te voorkomen:
Bij het parkeren in een lawaaiige omgeving
Als de carrosserie of de ruiten worden blootgesteld aan krachtige belastin-
gen van buitenaf (bijvoorbeeld in een wasstraat waar met hoge druk wordt
gewerkt)
Bij het vervoeren op een autoambulance of veerboot
Neem voor het uitschakelen van de botsingssensor contact op met een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
De botsingssensor is uitgeschakeld zolang het systeem op scherp staat.
Deactiveren of uitschakelen van het alarm
84
1-2. Antidiefstalsysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Activeren van het alarm
Het alarmsysteem kan in de volgende situaties geactiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het systeem gedeactiveerd.)
De portieren worden met de sleutel ont-
grendeld en vervolgens geopend.
Iemand in de auto opent een portier of
de motorkap.
De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld.
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of tijdelijk verwijde-
ren kan de werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
85
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
2. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes ............86
Meters en tellers ..................92
Multi-informatiedisplay.........96
86
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Waarschuwingslampjes en controlelampjes
Instrumentenpaneel
Zonder Optitron-instrumenten
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instru-
mentenpaneel en middenpaneel informeren de bestuurder over
de status van de diverse systemen in de auto.
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende
afbeelding alle waarschuwingslampjes en controlelampjes bran-
dend afgebeeld.
87
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Optitron-instrumenten
Middenpaneel
Auto's zonder
multi-informatiedisplay
Auto's met multi-informatiedis-
play
88
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in
de aangegeven systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes
*
1
Waarschuwingslampje
remsysteem (Blz. 442)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
temperatuur automati-
sche-transmissievloei-
stof (Blz. 444)
*
1
Laadstroomcontrole-
lampje (Blz. 443)
*
1
(diesel-
motor)
Waarschuwingslampje
vervangen distributie-
riem (Blz. 444)
*
1
Waarschuwingslampje
lage oliedruk
(Blz. 443)
*
1
(diesel-
motor)
Waarschuwingslampje
brandstofsysteem
(Blz. 445)
*
1
Motorcontrolelampje
(Blz. 443)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
roetfiltersysteem
(Blz. 445)
*
1
Waarschuwingslampje
SRS (Blz. 443)
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
(Blz. 446)
*
1
Waarschuwingslampje
ABS (Blz. 444)
Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
(Blz. 446)
*
1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Traction Control
(Blz. 444)
Controlelampje
bestuurdersgordel
(Blz. 446)
*
3
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control
(Blz. 444)
Controlelampje
voorpassagiersgordel
(Blz. 446)
89
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*
1
: Deze lampjes gaan branden wanneer het contact AAN wordt gezet om aan
te geven dat er een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze doven nadat de
motor is aangeslagen of nadat er enkele seconden verstreken zijn. Er kan
een storing in een systeem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden
of niet uitgaat. Laat uw auto controleren door een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
*
2
: Het lampje knippert om een storing aan te geven.
*
3
: Het lampje gaat geel branden om aan te geven dat er ergens een storing
zit.
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
stand P niet ingescha-
keld (Blz. 446)
*
1
(diesel-
motor)
Waarschuwingslampje
motorolie verversen
(Blz. 447)
*
1
(diesel-
motor)
Waarschuwingslampje
laag motoroliepeil
(Blz. 447)
*
2
(Uitvoerin-
gen met
vierwielaan-
drijving)
Controlelampje
vierwielaandrijving
(Blz. 444)
90
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus
van de verschillende systemen van de auto.
*
1
: Deze lampjes gaan branden wanneer het contact AAN wordt gezet om aan
te geven dat er een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze doven nadat de
motor is aangeslagen of nadat er enkele seconden verstreken zijn. Er kan
Controlelampjes
Controlelampje richting-
aanwijzers (Blz. 186)
*
1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
VSC OFF (Blz. 226)
Controlelampje
grootlicht (Blz. 189)
*
1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
TRC OFF (Blz. 226)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
achterlicht (Blz. 189)
(Uitvoerin-
gen met
vierwielaan-
drijving)
Controlelampje
vierwielaandrijving
(Blz. 218)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
mistlampen voor
(Blz. 193)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
achterdifferentieelsper
(Blz. 222)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
mistachterlicht
(Blz. 194)
(automati-
sche trans-
missie)
Positie-indicatoren
(Blz. 179)
*
1
(diesel-
motor)
Controlelampje
voorgloeien (Blz. 175)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control
(Blz. 206)
*
1, 2
(indien
aanwezig)
Controlelampje Traction
Control (Blz. 226)
91
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
een storing in een systeem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden
of niet uitgaat. Laat uw auto controleren door een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
*
2
: Het lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
WAARSCHUWING
Als een waarschuwingslampje van een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssysteem zoals het antiblokkeersysteem
en airbagsysteem niet gaat branden als u de motor start, kan het betekenen
dat deze systemen niet beschikbaar zijn om u te beschermen in geval van
een aanrijding, waardoor ernstig letsel zou kunnen ontstaan. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur als dit
gebeurt.
92
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Meters en tellers
Zonder Optitron-instrumenten
93
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Optitron-instrumenten
De eenheden die op de snelheidsmeter zijn aangegeven, kunnen afhanke-
lijk van het beoogde land van aflevering, afwijken.
Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid aan.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer.
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank zit.
Toets wijzigen weergave kilometerteller/dagteller
Blz. 94
Weergave kilometerteller en dagteller
Kilometerteller:
Geeft de totale afstand aan die de auto heeft afgelegd.
Dagteller:
Geeft de afstand aan die met de auto is gereden sinds de teller voor het
laatst werd gereset. Dagteller A en B kunnen onafhankelijk van elkaar wor-
den gebruikt en verschillende afstanden weergeven.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut.
1
2
3
4
5
6
94
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voor het schakelen tussen de
weergave van de kilometerteller
en dagtellers. Als de dagteller
wordt weergegeven, wordt deze
gereset als de knop ingedrukt
wordt gehouden.
De helderheid van de dashboardverlichting kan worden ingesteld
door de knop te draaien.
Donkerder
Helderder
Wijzigen van de weergave
Dimmer dashboardverlichting (indien aanwezig)
1
2
95
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De tellers worden verlicht als
Auto's zonder Optitron-instrumenten
De parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Auto's met Optitron-instrumenten
Het contact AAN staat.
De kilometerteller en de dagteller worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Helderheid van de dashboardverlichting
Als de lichtschakelaar AAN wordt gezet, wordt de intensiteit iets minder tenzij
de stelknop helemaal naar rechts is gedraaid.
Bij het losnemen en aansluiten van de accukabels
De dagtellergegevens worden gereset.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor en onderdelen van de motor
Laat de naald van de toerenteller niet in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
Als de naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter in het rode gebied (H)
staat, kan de motor oververhit zijn. Breng in dat geval de auto zo snel
mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en controleer de motor nadat
deze volledig is afgekoeld. (Blz. 475)
96
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Multi-informatiedisplay
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende rij-
gerelateerde informatie, inclusief de actuele buitentemperatuur.
Ritinformatie (Blz. 97)
Geeft de actieradius, het brandstofverbruik en de overige informatie met
betrekking tot het rijden weer.
Klok (Blz. 345)
: Indien aanwezig
Informatie op display
97
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Wijzigen van weergave op het display
Toets INFO. of DISP
*
De onderwerpen die worden
weergegeven, kunnen worden
gewijzigd door op de toets
INFO. of DISP te drukken.
De eenheden kunnen verschil-
lend zijn.
Toets RESET
*: Indien aanwezig
Ritinformatie
1
2
98
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Buitentemperatuur
Het gemiddeld brandstofverbruik
Actueel brandstofverbruik
Gemiddelde rijsnelheid
Geeft de buitentemperatuur weer.
Het temperatuurbereik dat kan worden weerge-
geven ligt tussen -40°C en 50°C.
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik sinds
het contact AAN is gezet weer.
De functie kan worden gereset door de toets
RESET gedurende langer dan een seconde in
te drukken als het gemiddelde brandstofver-
bruik wordt weergegeven.
Het weergegeven gemiddelde brandstofver-
bruik is een globale waarde.
Geeft het actuele brandstofverbruik aan.
Geeft de gemiddelde rijsnelheid sinds het con-
tact AAN is gezet weer.
De functie kan worden gereset door de knop
RESET langer dan een seconde in te drukken
als de gemiddelde rijsnelheid wordt weergege-
ven.
99
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verstreken tijd
Actieradius (Rijbereik)
Kompas (indien aanwezig)
Blz. 351
Display uit
Er wordt een leeg scherm weergegeven.
Geeft de verstreken tijd sinds het contact AAN
is gezet weer.
• Als het contact AAN wordt gezet, begint de
berekening van de verstreken tijd opnieuw. Als
er meer tijd verstreken is dan 19:59, gaat de
teller terug naar 0:00.
De functie kan worden gereset door de toets
RESET gedurende langer dan een seconde in
te drukken als de verstreken tijd wordt weerge-
geven.
Toont de berekende maximale afstand die nog
kan worden gereden met de resterende brand-
stof.
Deze afstand wordt berekend op basis van het
gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan worden gere-
den, afwijken van de weergegeven afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof wordt
getankt, wordt de weergave mogelijk niet bijge-
werkt.
Zet voor het tanken het contact UIT. Als er
wordt getankt terwijl het contact niet UIT staat,
wordt het display mogelijk niet bijgewerkt.
100
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
U kunt de eenheid voor brandstof-
verbruik wijzigen.
Selecteer de weergave van het gemiddelde of het actuele brand-
stofverbruik.
Houd de toets INFO. ingedrukt totdat de eenheid knippert.
Druk op de toets RESET om de eenheid te wijzigen.
Druk op de toets INFO.
Display instellen (indien aanwezig)
1
2
3
4
101
2. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Weergave buitentemperatuur
In de volgende situaties wordt de juiste buitentemperatuur mogelijk niet weer-
gegeven of duurt het langer voordat het display wijzigt:
Wanneer de auto stilstaat of met lage snelheid rijdt (lager dan 20 km/h)
Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeeld bij het in-
of uitrijden van een garage of tunnel)
Als “--” wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Breng uw auto naar een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
Bij het losnemen en aansluiten van de accukabels
De volgende gegevens en instellingen worden gereset:
Het gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde rijsnelheid
Verstreken tijd
WAARSCHUWING
Waarschuwing bij het instellen van het display
Aangezien de motor tijdens het instellen van het display moet draaien, dient
de auto te worden geparkeerd op een plaats met voldoende ventilatie. In
een afgesloten ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
Informatiedisplay bij lage temperaturen
Laat het interieur van de auto op temperatuur komen alvorens het informa-
tiedisplay te gebruiken. Bij extreem lage temperaturen kan het informatie-
display trager reageren en worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Tijdens het instellen van het display
Om te voorkomen dat de accu leegraakt, dient de motor te draaien terwijl de
displayinstellingen worden aangepast.
102
2. Instrumentenpaneel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
103
3
Bediening van
elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels..............................104
3-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van
de portieren
Afstandsbediening .............107
Portieren............................121
Achterklep..........................125
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen........................128
Achterstoelen.....................131
Hoofdsteunen ....................133
3-4. Verstellen van het stuurwiel
en de spiegels
Stuurwiel............................136
Binnenspiegel ....................137
Buitenspiegels ...................138
3-5. Openen en sluiten van
de ruiten
Elektrisch bedienbare
ruiten................................141
Achterzijruiten
(uitvoeringen met
Xtra cabine) .....................144
Achterruit
(auto's met schuifruit) ......145
104
3-1. Informatie over sleutels
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels geleverd.
Type A
Hoofdsleutels
Garagesleutel
Plaatje met sleutelnummer
Type B
Hoofdsleutels (met afstandsbe-
diening)
Gebruik van de afstandsbediening
(Blz. 107)
Garagesleutel
Plaatje met sleutelnummer
De sleutels
1
2
3
1
2
3
105
3-1. Informatie over sleutels
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type C
Hoofdsleutels
Garagesleutel
Plaatje met sleutelnummer
Type D
Hoofdsleutels (met afstandsbe-
diening)
Gebruik van de afstandsbediening
(Blz. 107)
Garagesleutel
Plaatje met sleutelnummer
1
2
3
1
2
3
106
3-1. Informatie over sleutels
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Wanneer u de sleutel van de auto moet achterlaten bij een parkeerwach-
ter
Vergrendel indien nodig het dashboardkastje. (Blz. 340)
Houd de hoofdsleutel voor eigen gebruik en laat alleen de garagesleutel ach-
ter.
Als u uw sleutels verliest
Een Toyota-dealer of erkende reparateur kan nieuwe originele sleutels
maken met behulp van de hoofdsleutel en het sleutelnummer op uw plaatje
met sleutelnummer. Bewaar het plaatje met het sleutelnummer op een veilige
plaats buiten de auto.
Aan boord van een vliegtuig (type B en D)
Druk aan boord van een vliegtuig nooit op de toetsen van de sleutel met
afstandsbediening. Zorg dat de toetsen niet per ongeluk kunnen worden inge-
drukt als de sleutel zich bijvoorbeeld in uw tas bevindt. Als op de toetsen van
de sleutel wordt gedrukt, kunnen er radiogolven worden uitgezonden die de
werking van de vliegtuigsystemen kunnen verstoren.
OPMERKING
Beschadiging van de sleutel voorkomen
Stel de sleutels niet bloot aan sterke schokken, hoge temperaturen als
gevolg van plaatsing in direct zonlicht of vocht.
Stel de sleutels niet bloot aan elektromagnetische straling en bevestig
geen materialen aan de sleutels die elektromagnetische straling tegen-
houden.
Neem de sleutels niet uit elkaar.
107
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kan de auto worden vergrendeld en ont-
grendeld.
Type A
Vergrendelen van alle portieren
Ontgrendelen van alle portieren
Type B
Vergrendelen van alle portieren
Inschakelen van het alarm
(ingedrukt houden) (Blz. 111)
Ontgrendelen van alle portieren
Druk de toets in om het bestuur-
dersportier te ontgrendelen. Druk
de toets binnen 3 seconden nog-
maals in om beide portieren te ont-
grendelen.
: Indien aanwezig
Overzicht van functies
1
2
1
2
3
108
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De volgende functies kunnen worden in- of uitgeschakeld:
Vóór het in- en uitschakelen van de functies
Verwijder de sleutel uit het contactslot en controleer of het alarm-
systeem wordt uitgeschakeld.
Plaats en verwijder de sleutel tweemaal snel na elkaar binnen 5
seconden.
Wacht 5 seconden en houd binnen de volgende 5 seconden de
vergrendel- en ontgrendeltoets ten minste 3 seconden gelijktijdig
ingedrukt. De richtingaanwijzers zullen eenmaal knipperen om
aan te geven dat deze handeling is gelukt.
Kies de functie die u wilt instellen en volg onderstaande procedu-
res. Steek om de procedure te beëindigen de sleutel in het contact-
slot.
De optionele functies (auto's met een alarmsysteem)
Functie Werking
Answer back-functie
De answer back-functie kan in- en
uitgeschakeld worden. Vergrendelen
of ontgrendelen wordt aangegeven
door het knipperen van de richting-
aanwijzers en het klinken van de
claxon van het antidiefstalsysteem,
of door alleen het knipperen van de
richtingaanwijzers. De claxon van
het antidiefstalsysteem klinkt als een
van de portieren niet goed gesloten
is.
Functies voor automatisch vergren-
delen en ontgrendelen
Alle portieren worden automatisch
vergrendeld als de rijsnelheid 25
km/h of hoger is.
Als het contact UIT wordt gezet,
worden alle portieren automatisch
ontgrendeld.
(Als de auto aan een sterke schok
wordt blootgesteld, worden de por-
tieren niet automatisch ontgren-
deld.)
1
2
3
109
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
In- en uitschakelen van de functies
Answer back-functie
Zie “Vóór het in- en uitschakelen van de functies”. (Blz. 108)
Druk binnen 5 seconden de vergrendeltoets op de afstandsbe-
diening eenmaal in. Druk binnen de volgende 2 seconden de
ontgrendeltoets eenmaal in. De richtingaanwijzers zullen een-
maal knipperen.
Stel binnen 10 seconden de gewenste conditie in door de ver-
grendel- en ontgrendeltoets in te drukken overeenkomstig de
volgende tabel.
1
2
3
Conditie optionele functie Werking
Answer back
Waarschu-
wing open
portier/
achterklep
Stap 1 Stap 2
Reactie
instellingen
Richting-
aanwijzers
knipperen
Claxon anti-
diefstalsys-
teem klinkt
Druk ver-
grendeltoets
eenmaal in
Druk ont-
grendeltoets
binnen 2
seconden
eenmaal in
Richting-
aanwijzers
knipperen
eenmaal
Richting-
aanwijzers
knipperen en
claxon klinkt
Druk ver-
grendeltoets
tweemaal in
Richting-
aanwijzers
knipperen
tweemaal
Uit
Claxon anti-
diefstalsys-
teem klinkt
niet
Druk ver-
grendeltoets
driemaal in
Richting-
aanwijzers
knipperen
driemaal
Annuleren van de
instellingen
Druk ver-
grendeltoets
viermaal of
vaker in
Niet van toepassing
110
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Functies voor automatisch vergrendelen en ontgrendelen
Zie “Vóór het in- en uitschakelen van de functies”. (Blz. 108)
Druk binnen 5 seconden de vergrendeltoets op de afstandsbe-
diening tweemaal binnen 2 seconden in. Druk binnen de vol-
gende 2 seconden de ontgrendeltoets eenmaal in. De
richtingaanwijzers zullen tweemaal knipperen.
Stel binnen 10 seconden de gewenste conditie in door de ver-
grendel- en ontgrendeltoets in te drukken overeenkomstig de
volgende tabel.
1
2
3
Functies voor
automatisch
vergrendelen/
ontgrendelen
Werking
Stap 1 Stap 2
Reactie
instellingen
Aan
Druk vergrendel-
toets eenmaal in
Druk ontgrendel-
toets binnen 2
seconden een-
maal in
Richtingaanwij-
zers knipperen
eenmaal
Uit
Druk vergrendel-
toets tweemaal
in
Richtingaanwij-
zers knipperen
tweemaal
Annuleren van
de instellingen
Druk vergrendel-
toets driemaal of
vaker in
Niet van toepassing
111
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Zoemer centrale vergrendeling (type B)
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 1 seconde een zoemer.
Paniekfunctie (type B)
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automa-
tisch wordt vergrendeld.
Alarm (type B)
Het alarmsysteem wordt ingeschakeld als de afstandsbediening wordt
gebruikt om de portieren te vergrendelen. (Blz. 82)
Omstandigheden die de werking van het systeem kunnen beïnvloeden
De afstandsbediening werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
In de buurt van een televisiezendmast, radiozender, elektriciteitscentrale,
luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven aanwezig zijn
U draagt een draagbare radio, mobiele telefoon of ander draadloos commu-
nicatiemiddel bij u
Er zijn meerdere elektronische sleutels in de buurt
De elektronische sleutel wordt tegen een metalen voorwerp gehouden of is
ermee bedekt
Een andere elektronische sleutel (die ook radiogolven uitzendt) wordt
gebruikt in de buurt
De elektronische sleutel heeft in de buurt gelegen van een elektrisch appa-
raat, zoals een computer
Levensduur sleutelbatterij
Als de afstandsbediening niet werkt, is de batterij mogelijk leeg. Vervang de
batterij indien nodig. (Blz. 401)
Wanneer langer dan ongeveer 1
seconde wordt ingedrukt, klinkt er met
tussenpozen een alarm en gaat de voer-
tuigverlichting knipperen om diefstal of
beschadiging van uw auto te voorkomen.
Druk op een willekeurige toets van de
afstandsbediening om het alarm uit te
schakelen.
112
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verklaring voor de afstandsbediening
Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this B41TA is in compliance with
the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/
EC.
De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar
op het volgende adres:
http://www.tokai-rika.co.jp/pc/
113
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
114
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
115
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this B42TA is in compliance with
the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/
EC.
De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar
op het volgende adres:
http://www.tokai-rika.co.jp/pc/
116
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
117
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
118
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Hereby, TOKAI RIKA (THAILAND) Co., Ltd., declares that this B25RA is in
compliance with the essential requirements and other relevant provisions of
Directive 1999/5/EC.
De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar
op het volgende adres:
http://www.tokai-rika.co.jp/pc/
119
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
120
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
121
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Portieren
De auto kan worden vergrendeld en ontgrendeld met de afstandsbe-
diening, de sleutel of de schakelaar voor de centrale vergrendeling.
Afstandsbediening (indien aanwezig)
Blz. 107
Sleutel
Het vergrendelen en ontgrendelen van de portieren met behulp van
de sleutel gaat als volgt:
Vergrendelen van alle portie-
ren
Ontgrendelen van alle portie-
ren
Ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
1
2
122
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schakelaar centrale vergrendeling (indien aanwezig)
Vergrendelen van alle portie-
ren
Ontgrendelen van alle portie-
ren
Vergrendelknoppen portier
Portier wordt vergrendeld
Ontgrendelen van het portier
Zelfs als de vergrendelknop in
de stand vergrendeld staat, kan
het bestuurdersportier worden
geopend door aan de portier-
greep aan de binnenzijde te
trekken.
Zet de vergrendelknop aan de binnenzijde in de vergrendelde
stand.
Sluit het portier met de portiergreep uitgetrokken.
Het portier kan niet worden vergrendeld als de sleutel zich in het con-
tact bevindt.
1
2
1
2
Vergrendelen van de voorportieren van buitenaf zonder gebruik
te maken van een sleutel
1
2
123
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het portier kan niet vanaf de bin-
nenzijde van de auto worden
geopend wanneer het kinderslot is
geactiveerd.
Ontgrendelen
Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kin-
deren per ongeluk de achterportie-
ren openen. Druk de schakelaars
op de portieren naar beneden om
de kindersloten te activeren.
Kinderslot achterportier (alleen uitvoeringen met dubbele
cabine)
1
2
124
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Voorkom ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat
er per ongeluk een portier wordt geopend en dat er iemand uit de auto valt,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Controleer of alle portieren volledig gesloten zijn.
Trek tijdens het rijden niet aan de portiergreep.
Wees extra voorzichtig met het bestuurdersportier; dit kan zelfs worden
geopend wanneer de vergrendelknop aan de binnenzijde in de stand ver-
grendeld staat.
Activeer de kindersloten op de achterportieren als er kinderen achter in de
auto vervoerd worden.
125
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Achterklep
Vergrendelen van de achterklep
Ontgrendelen van de achter-
klep
Type A
Maak de grendels los en open de
achterklep langzaam.
De kabels zullen de achterklep in
een horizontale stand houden.
Probeer de achterklep na het slui-
ten open te trekken om er zeker
van te zijn dat deze goed is ver-
grendeld.
: Indien aanwezig
De achterklep kan op de volgende manieren vergrendeld/ont-
grendeld en geopend worden.
Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep (auto's met
slot)
1
2
Openen van de achterklep
126
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
Trek aan de hendel en open de
achterklep langzaam.
De kabels zullen de achterklep in
een horizontale stand houden.
Probeer de achterklep na het slui-
ten open te trekken om er zeker
van te zijn dat deze goed is ver-
grendeld.
Haal de oogjes van de kabels aan
beide zijden los van de pennen,
zoals aangegeven in de afbeel-
ding.
Laten zakken van de achterklep
127
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De achterbumperopstap is ontworpen ter bescherming van de achter-
kant van de auto en om de auto gemakkelijker te kunnen beladen.
Achterbumperopstap (indien aanwezig)
Type A Type B
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ern-
stig letsel.
Houd de achterklep tijdens het rijden gesloten.
Ga niet op de achterbumperopstap staan.
OPMERKING
Na het sluiten van de achterklep
Probeer de achterklep open te trekken om er zeker van te zijn dat deze
goed is vergrendeld.
Om schade aan de achterbumperopstap te voorkomen
Sta niet toe dat er meer dan één persoon tegelijk op de achterbumperop-
stap staat.
128
3-3. Verstellen van de stoelen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voorstoelen
Handmatig verstelbare stoel (afzonderlijk type)
Hendel stoelpositieverstelling
Hendel rugleuningverstelling
Handmatig verstelbare stoel (bank)
Hendel stoelpositieverstelling
(alleen bestuurderszijde)
Hendel rugleuningverstelling
Procedure voor het verstellen
1
2
1
2
129
3-3. Verstellen van de stoelen
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Elektrisch verstelbare stoel (alleen bestuurderszijde)
Schakelaar stoelpositie
Schakelaar hoogteverstelling
Schakelaar rugleuningverstel-
ling
Instappen
Trek aan de hendel voor ver-
stelling van de rugleuning en
klap de rugleuning omlaag. De
stoel zal naar voren schuiven.
Schuif de stoel zo ver mogelijk
naar voren
1
2
3
Verplaatsen van de passagiersstoel voor toegang tot de achter-
stoelen (alleen uitvoeringen met Xtra cabine)
130
3-3. Verstellen van de stoelen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitstappen
Trap het pedaal in en klap de
rugleuning omlaag. De stoel zal
naar voren schuiven.
Schuif de stoel zo ver mogelijk
naar voren
Controleer voordat u het pedaal
intrapt of er niemand op de
voorpassagiersstoel zit.
Nadat passagiers zijn ingestapt/uitgestapt
Klap de rugleuning omhoog en schuif de stoel naar achteren in de
vergrendeling.
WAARSCHUWING
Wanneer de positie van de stoel wordt versteld
Let er bij het verstellen van de positie van de stoel op dat de stoel de ove-
rige inzittenden van de auto niet raakt, omdat deze hierdoor wellicht letsel
oplopen.
Houd uw handen niet onder de stoel of in de buurt van bewegende onder-
delen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld kunnen raken in het stoelmecha-
nisme.
Stoel afstellen
Om te voorkomen dat u bij een aanrijding onder de veiligheidsgordel door-
schuift, is het raadzaam de leuning niet verder achterover te zetten dan
strikt noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover staat, kan bij een aanrijding het heup-
gedeelte over uw heupen heen schuiven, waardoor er te veel kracht op uw
buik wordt uitgeoefend of kan de schoudergordel in contact komen met uw
nek, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Verstel de stoelen niet tijdens het rijden, aangezien de stoelen dan onver-
wachts kunnen bewegen. Daardoor kan de bestuurder de controle over de
auto verliezen.
Handmatig verstelbare stoel: Controleer na het verstellen of de stoel goed
is vergrendeld.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Alleen uitvoeringen met Xtra cabine: Laat uw voet niet op het pedaaltje ach-
ter de passagiersstoel rusten.
131
3
3-3. Verstellen van de stoelen
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Achterstoelen
Maak de ontgrendelingshendel
los.
Trek de zittingen omhoog en
vervolgens naar voren, richting
de voorzijde van de auto.
De zittingen kunnen afzonderlijk
worden verwijderd.
Verwijder de middelste hoofd-
steun. (indien aanwezig)
Trek aan de lus en klap de zit-
ting omhoog.
Hierdoor wordt de zitting ontgren-
deld, waardoor de zitting naar
boven geklapt kan worden.
: Indien aanwezig
Verwijderen van de achterstoelzittingen (indien aanwezig voor
uitvoeringen met Xtra-cabine)
1
2
Opklappen van de zitting (uitvoeringen met dubbele cabine)
1
2
132
3-3. Verstellen van de stoelen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bevestig de lus aan de steun
achter de achterstoel.
Plaats de middelste hoofd-
steun. (indien aanwezig)
3
4
WAARSCHUWING
Bij het verwijderen van de zittingen van de achterstoelen (indien aan-
wezig)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen
van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
Verwijder de zittingen van de achterstoelen niet tijdens het rijden.
Let op dat u de verwijderde zittingen tegen niemand aanstoot of op uw
voeten laat vallen.
Bij het terugplaatsen van de zittingen in hun oorspronkelijke positie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen
van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
Let erop dat uw handen en voeten niet klem komen te zitten in de stoel.
Let erop dat er niets onder de zitting ligt, waardoor deze niet goed op zijn
plaats kan worden vergrendeld.
Controleer of de zittingen goed zijn vergrendeld door ze omhoog te trek-
ken en omlaag te duwen.
Controleer of de gordels niet gedraaid zijn of vastzitten in de rugleuning.
133
3
3-3. Verstellen van de stoelen
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Hoofdsteunen
Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en
houd daarbij de ontgrendelknop
ingedrukt.
Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en
houd daarbij de ontgrendelknop
ingedrukt.
Voorstoelen
Ontgrendelknop
1
2
Achterbank (alleen uitvoeringen met dubbele cabine)
Ontgrendelknop
1
2
134
3-3. Verstellen van de stoelen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijderen van de hoofdsteunen
Plaatsen van de hoofdsteunen
Afstellen van de hoogte van de hoofdsteunen
Afstellen van de hoofdsteun achter (alleen uitvoeringen met dubbele
cabine)
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd minimaal in op de op een na laagste
stand.
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Breng de hoofdsteun in lijn met de beves-
tigingsgaten en schuif de steun omlaag
tot deze in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt wan-
neer u de hoofdsteun laat zakken.
Stel de hoofdsteunen zo in dat het midden
van de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk
bij de bovenzijde van uw oren bevindt.
Ontgrendel-
knop
Ontgrendel-
knop
135
3-3. Verstellen van de stoelen
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de hoofdsteunen de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
resulteren in ernstig letsel.
Plaats de hoofdsteunen altijd op de bijbehorende stoel.
Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
Druk de hoofdsteunen na het plaatsen naar beneden om te controleren of
ze goed geborgd zijn.
Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
136
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Stuurwiel
Houd het stuurwiel vast en druk
de hendel omlaag.
Zet het stuurwiel in de ideale
positie door het te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te bor-
gen.
Procedure voor het verstellen
1
2
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Controleer of het stuurwiel goed vergrendeld is.
Anders kan het stuurwiel plotseling bewegen, wat kan leiden tot ongevallen
en ernstig letsel.
137
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan worden afgestemd op uw hou-
ding achter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspie-
gel af door de spiegel omhoog of
omlaag te bewegen.
Verblinding door de koplampen van achteropkomend verkeer kan
worden beperkt door de lip te verstellen.
Normale stand
Antiverblindingsstand
De positie van de binnenspiegel kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de binnenspiegel
Antiverblindingsstand
1
2
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
138
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Buitenspiegels
Handmatig verstelbaar type
Stel de spiegel af.
Elektrisch verstelbaar type
Druk op de schakelaar om de
buitenspiegel te selecteren die
moet worden versteld.
Links
Rechts
Verstel de buitenspiegel met de
schakelaar.
Omhoog
Rechts
Omlaag
Links
Procedure voor het verstellen
1
1
2
2
1
2
3
4
139
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Handmatig inklapbaar type
Klap de buitenspiegel naar de
achterzijde van de auto in.
Elektrisch inklapbaar type
Druk op de schakelaar om de bui-
tenspiegels in te klappen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de buitenspiegels weer uit te
klappen.
De spiegelhoek kan worden versteld wanneer (elektrisch verstelbaar
type)
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als de spiegels beslagen zijn (auto's met buitenspiegelverwarming)
Schakel de buitenspiegelverwarming in om de spiegels te ontwasemen.
(Blz. 257)
Inklappen van de spiegels
140
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
Verstel de spiegels niet tijdens het rijden.
Rijd niet met de auto als de spiegels zijn ingeklapt.
Beide buitenspiegels dienen in de normale stand te staan en goed te zijn
ingesteld alvorens met de auto wordt gereden.
Wanneer een spiegel wordt versteld (elektrisch verstelbaar type)
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld raakt tussen de bewegende spiegel
en het spiegelhuis om letsel en storingen te voorkomen.
Wanneer de spiegelverwarming ingeschakeld is (auto's met buiten-
spiegelverwarming)
Raak het oppervlak van de spiegels niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
OPMERKING
Als de spiegel vastzit door ijs (auto's met buitenspiegelverwarming)
Bedien de spiegels niet en krab het ijs niet van de spiegel. Bespuit de spie-
gel met ruitontdooier om deze weer beweegbaar te maken.
141
3
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Elektrisch bedienbare ruiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de schakelaars.
Bedienen van de schakelaar beweegt de ruiten als volgt:
Type A
Sluiten
Openen
One-touch openen
*
(alleen ruit bestuurderspor-
tier)
*: De ruit stopt in een tussenstand
door de schakelaar in de andere
richting te bewegen.
Type B
Sluiten
Openen
One-touch openen
*
(alleen ruit bestuurderspor-
tier)
One-touch sluiten
*
(alleen ruit bestuurderspor-
tier)
*: De ruit stopt in een tussenstand
door de schakelaar in de andere
richting te bewegen.
: Indien aanwezig
Openen en sluiten
1
2
3
1
2
3
4
142
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk de schakelaar in om de
schakelaars voor de ruiten van de
passagiers te blokkeren.
Gebruik deze schakelaar om te
voorkomen dat kinderen per onge-
luk een ruit openen of sluiten.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen bediend worden als
Het contact AAN staat.
Klembeveiliging (alleen ruit bestuurdersportier, type B)
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen de ruit en het ruitframe,
stopt de beweging van de ruit en wordt de ruit weer iets geopend.
Als de accu is losgenomen (alleen ruit bestuurdersportier, type B)
De klembeveiliging werkt mogelijk niet normaal. De elektrisch bedienbare ruit
moet voor een juiste werking eerst worden geïnitialiseerd.
Open de ruit tot halverwege.
Sluit de ruit geheel door de schakelaar omhoog te trekken en gedurende 1
seconde vast te houden.
Blokkeerschakelaar ruitbediening
1
2
143
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
3
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig
letsel.
Sluiten van de ruiten
Controleer of geen van de inzittenden een hand of ander lichaamsdeel
naar buiten steekt dat bekneld zou kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
Laat de elektrisch bedienbare ruiten niet bedienen door kinderen.
Een onjuiste bediening van de elektrisch bedienbare ruiten kan ernstig let-
sel veroorzaken.
Klembeveiliging (alleen ruit bestuurdersportier voor type B)
Steek geen lichaamsdelen in de opening om te proberen of de klembevei-
liging werkt.
De klembeveiliging werkt mogelijk niet als iets bekneld raakt op het
moment dat de ruit bijna gesloten is.
144
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Achterzijruiten
(uitvoeringen met Xtra cabine)
De achterzijruiten kunnen worden geopend en gesloten met behulp
van de borghendel.
Trek de borghendel naar voren en
druk deze vervolgens naar buiten
om de achterzijruit te openen.
Sluiten van de achterzijruiten
Controleer of de achterzijruiten goed zijn gesloten.
Openen en sluiten
WAARSCHUWING
Openen of sluiten van de achterzijruiten
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ern-
stig letsel.
Controleer of geen van de inzittenden een hand of ander lichaamsdeel
naar buiten steekt dat bekneld zou kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
Laat de achterzijruiten niet bedienen door kinderen.
Een onjuiste bediening van de achterzijruiten kan ernstig letsel veroorza-
ken.
145
3
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
Bediening van elk onderdeel
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Achterruit (auto's met schuifruit)
De achterruit kan worden geopend en gesloten met behulp van de
ontgrendelingshendel.
Druk de ontgrendelingshendel in
en schuif de achterruit open.
Sluiten van de achterruit
Controleer of de achterruit goed is gesloten.
Openen en sluiten
WAARSCHUWING
Openen of sluiten van de achterruit
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ern-
stig letsel.
Controleer of geen van de inzittenden een lichaamsdeel naar buiten steekt
dat bekneld zou kunnen raken als de ruiten bediend worden.
Laat de achterruit niet bedienen door kinderen.
Een onjuiste bediening van de achterruit kan ernstig letsel veroorzaken.
146
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
147
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............148
Lading en bagage..............162
Trekken van een
aanhangwagen................164
4-2. Rijprocedures
Contactslot.........................175
Automatische
transmissie ......................179
Handgeschakelde
transmissie ......................183
Richtingaanwijzer-
schakelaar .......................186
Parkeerrem........................187
Claxon ...............................188
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar..................189
Schakelaar mistlampen .....193
Ruitenwissers en
-sproeiers.........................196
Schakelaar
koplampsproeiers ............200
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ....201
4-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Cruise control.....................206
Rear View Monitor-
systeem ...........................211
Vierwielaandrijving.............218
Achterdifferentieelsper.......222
Ondersteunende
systemen .........................225
DPF (Diesel Particulate
Filter) (roetfilter)...............230
4-6. Rijtips
Tips voor rijden in
de winter..........................235
148
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Rijden met de auto
Blz. 175
Automatische transmissie
Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D.
(Blz. 179)
Deactiveer de parkeerrem. (Blz. 187)
Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te brengen.
Handgeschakelde transmissie
Zet met ingetrapt koppelingspedaal de selectiehendel in de 1e ver-
snelling. (Blz. 183)
Deactiveer de parkeerrem. (Blz. 187)
Laat het koppelingspedaal geleidelijk opkomen. Trap tegelijkertijd
het gaspedaal langzaam in om de auto in beweging te brengen.
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures:
Starten van de motor
Rijden
1
2
3
1
2
3
149
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Automatische transmissie
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P of N als de auto langdurig stil zal staan.
(Blz. 179)
Handgeschakelde transmissie
Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat, zet dan de selectiehendel in
stand N. (Blz. 183)
Automatische transmissie
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 187)
Zet de selectiehendel in stand P. (Blz. 179)
Zet het contact UIT om de motor uit te zetten.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken.
Tot stilstand brengen van de auto
Parkeren van de auto
1
2
1
2
1
2
3
4
5
150
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Handgeschakelde transmissie
Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 187)
Zet de selectiehendel in stand N. (Blz. 183)
Zet de selectiehendel bij het parkeren op een helling indien nodig in stand
1 of R.
Zet het contact UIT om de motor uit te zetten.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken.
Automatische transmissie
Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand D.
Trap het gaspedaal geleidelijk in.
Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
Houd de parkeerrem geactiveerd, trap het koppelingspedaal in en
zet de selectiehendel in de 1e versnelling.
Trap het gaspedaal in en laat tegelijkertijd het koppelingspedaal
geleidelijk opkomen.
Deactiveer de parkeerrem.
Wegrijden op een helling
1
2
3
4
5
1
2
3
1
2
3
151
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Rijden in de regen
Rijd voorzichtig als het regent, omdat het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
Rijd extra voorzichtig wanneer het begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
Matig uw snelheid bij het rijden in de regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm vormen die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
Motortoerental tijdens het rijden (automatische transmissie)
In de volgende gevallen kan het motortoerental tijdens het rijden te hoog
oplopen. Dit is het gevolg van automatisch op- of terugschakelen, al naar
gelang de rijomstandigheden. Het duidt niet op plotseling accelereren.
Het systeem signaleert dat de auto een helling op of af rijdt
Als het gaspedaal wordt losgelaten
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
De eerste 1.000 km:
Rijd niet met extreem hoge snelheden.
Vermijd plotseling sterk accelereren.
Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
Rijd niet langzaam met een handgeschakelde transmissie in een hoge
versnelling.
152
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Stationair draaien vóór uitzetten van de motor (dieselmotor)
Laat de motor stationair draaien na het rijden met hoge snelheden of oprijden
van een helling om schade aan de turbo te voorkomen.
Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
(Blz. 489)
Rijomstandigheden Stationair draaien
Normaal stadsgebruik Niet nodig
Rijden met hoge
snelheid
Constante snelheid van
ongeveer 80 km/h
Ongeveer
20 seconden
Constante snelheid van
ongeveer 100 km/h
Ongeveer
1 minuut
Rijden op een steile helling of rijden met een con-
stante snelheid van 100 km/h of meer (rijden op
een circuit, enz.)
Ongeveer
2 minuten
153
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig
letsel.
Bij het wegrijden met de auto
Houd bij auto's met automatische transmissie altijd uw voet op het rempe-
daal als u stilstaat met een draaiende motor. Dit voorkomt kruipen van de
auto.
Tijdens het rijden
Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt, zal
de auto onverwacht accelereren, wat een ongeval tot gevolg kan heb-
ben.
Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedie-
nen van de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de pedalen altijd goed
kunt bedienen.
Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem- en gaspedaal goed bedienen.
Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal
met uw linkervoet intrapt, kan in een noodgeval uw reactie vertraagd
worden, waardoor een ongeval kan ontstaan.
Rijd niet met de auto over brandbare materialen en parkeer de auto ook
niet in de buurt van dergelijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen kunnen zeer heet worden. Deze
hete onderdelen kunnen brand veroorzaken als er licht ontvlambaar mate-
riaal aanwezig is.
154
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig
letsel.
Tijdens het rijden
Zet de motor niet uit tijdens het rijden. Door de motor tijdens het rijden uit
te zetten, verliest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachtiging van deze systemen niet meer. Hierdoor zal het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op de nor-
male manier tot stilstand kan worden gebracht: Blz. 433
Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (terugschakelen)
om een veilige snelheid te handhaven.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. (Blz. 180)
Verstel het stuurwiel, de stoel of de binnen- of buitenspiegel niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen.
Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaams-
delen binnen de auto houden.
Rijd bij auto's met handgeschakelde transmissie nooit gedurende langere
tijd met een half ingetrapt koppelingspedaal. Anders kan de koppeling
overmatig slijten, maar ook beschadigd raken of zelfs een ernstig ongeval
zoals een brand veroorzaken.
155
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig
letsel.
Rijden op glad wegdek
Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun
grip verliezen, met controleverlies tot gevolg.
Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van scha-
kelen of wijzigingen in het motortoerental kan de auto in een slip raken.
Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtjes in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed werken. Door natte remblokken kan
de remwerking afnemen. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn
en niet goed werken, kunnen de besturing bemoeilijken.
Bedienen van de selectiehendel
Laat bij auto's met automatische transmissie de auto niet achteruit rollen
als de vooruitversnelling is ingeschakeld of vooruit rollen terwijl de selec-
tiehendel in stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor afslaan of kan de rem- en stuurwerking
verslechteren, waardoor een ongeval of schade aan de auto kan ontstaan.
Zet de selectiehendel van auto's met automatische transmissie tijdens het
rijden niet in stand P.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het vooruitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Zet de transmissie nooit in stand D (auto's met automatische transmissie)
of de 1e versnelling (auto's met handgeschakelde transmissie) terwijl de
auto achteruitrijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N. Als u dat wel doet,
wordt de verbinding tussen de motor en de transmissie verbroken. Als de
transmissie in stand N staat, is afremmen op de motor niet mogelijk.
Zet bij auto's met automatische transmissie de selectiehendel niet in een
andere stand als het gaspedaal ingetrapt is. Als de selectiehendel in een
andere stand dan P of N wordt gezet, kan de auto onverwacht snel accele-
reren, waardoor een aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
156
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als u een piepend of krassend geluid hoort (remblokslijtage-indicato-
ren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen
door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd
worden vervangen.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de
slijtagelimiet te dicht genaderd zijn, is gevaarlijk.
Bij stilstaande auto
Laat de motor niet met te veel toeren draaien.
Als de transmissie in een andere stand dan P (alleen auto's met een auto-
matische transmissie) of N staat, kan de auto plotseling en onverwacht
accelereren, waardoor er een ongeval kan ontstaan.
Voorkom bij auto's met automatische transmissie het ontstaan van onge-
lukken door het wegrollen van de auto en houd het rempedaal altijd inge-
trapt als de motor draait, activeer indien nodig de parkeerrem.
Voorkom voor- of achteruit wegrijden van de auto bij stoppen op een hel-
ling: trap altijd het rempedaal in en activeer de parkeerrem indien nodig.
Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
157
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als de auto geparkeerd is
Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillengla-
zen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
Blikjes frisdrank kunnen open barsten, waardoor de inhoud in het interi-
eur terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektri-
sche componenten van de auto veroorzaken.
Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan branden als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand veroorza-
ken.
Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen
reservoirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard.
Deze parkeerschijven of reservoirs kunnen als een lens werken en brand
veroorzaken in de auto.
Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P (alleen
auto's met een automatische transmissie), zet de motor uit en vergrendel
de auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter met draaiende motor.
Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor draait en ook niet net na het uit-
zetten van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
158
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel kunnen
verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan of de motor oververhit zou kunnen raken en brand kan
ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een slecht geventileerde omge-
ving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer schadelijk kan zijn voor de
gezondheid.
Bij het remmen
Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan vocht
ertoe leiden dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de
andere kant. Ook de werking van de parkeerrem kan door vocht in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
Rijd niet te dicht achter een andere auto als de rembekrachtiging niet
werkt en vermijd afdalingen en scherpe bochten die krachtig afremmen
noodzakelijk maken. In dit geval kan de auto nog wel worden afgeremd,
maar moet er een grotere kracht op het rempedaal worden uitgeoefend
dan normaal. De remweg zal ook langer zijn. Laat uw remmen onmiddellijk
repareren.
Rem niet “pompend” als de motor afgeslagen is.
Elke keer dat het rempedaal wordt ingetrapt, wordt er weer een gedeelte
van de reserveremdruk verbruikt.
Het remsysteem bestaat uit twee afzonderlijke hydraulische systemen: als
een van de beide systemen uitvalt, werkt het andere systeem nog wel. In
dat geval moet het rempedaal krachtiger worden ingetrapt dan gewoonlijk
en neemt ook de remweg toe.
Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
Als de auto vast komt te zitten (uitvoeringen met vierwielaandrijving)
Laat de wielen niet overmatig doorslippen als een van de wielen los van de
grond komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld zand of modder. Anders
kunnen de onderdelen van het aandrijfsysteem beschadigd raken en kan
de auto plotseling naar voren of achteren schieten en een ongeval veroor-
zaken.
159
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Tijdens het rijden
Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
Gebruik bij auto's met automatische transmissie niet het gaspedaal of het
gaspedaal en het rempedaal samen om de auto op een helling op zijn
plaats te houden.
Schakel bij auto's met handgeschakelde transmissie niet als het koppe-
lingspedaal niet geheel is ingetrapt. Laat na het schakelen het koppe-
lingspedaal geleidelijk opkomen. Anders kunnen de koppeling en de
transmissie beschadigd raken.
Let bij auto's met handgeschakelde transmissie op het volgende om te
voorkomen dat de koppeling beschadigd raakt.
Laat uw voet tijdens het rijden niet op het koppelingspedaal rusten.
Dit kan problemen met de koppeling veroorzaken.
Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd raken.
Gebruik de koppeling niet om de auto op een helling stil te laten staan.
Anders kan de koppeling beschadigd raken.
Zet bij auto's met handgeschakelde transmissie de selectiehendel niet in
stand R terwijl de auto nog rijdt. Anders kunnen de koppeling en de trans-
missie beschadigd raken.
Als bij auto's met handgeschakelde transmissie de auto niet versnelt ter-
wijl het koppelingspedaal is losgelaten en het gaspedaal wordt ingetrapt,
slipt de koppeling mogelijk en kan de auto als niet-rijdbaar worden
beschouwd. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dea-
ler of erkende reparateur.
160
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Bij het parkeren
Zet bij auto's met automatische transmissie de selectiehendel bij het parke-
ren altijd in stand P. Als dat niet gebeurt, kan de auto plotseling in beweging
komen als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
Vermijd schade aan onderdelen van de auto
Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Hierdoor kan schade aan de stuurbekrachtigingspomp ontstaan.
Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan
de wielen, de onderzijde van de auto, enz., te vermijden.
Dieselmotor: Laat de motor direct na het rijden met hoge snelheden of het
oprijden van een helling stationair draaien. Zet de motor pas af als de
turbo is afgekoeld.
Anders kan de turbo beschadigd raken.
Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande situaties.
Houd het stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelijk in om de
auto tot stilstand te brengen.
Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band.
(Blz. 450)
161
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval e.d. zijn overstroomd. Indien u dat
toch doet, kan de auto hierdoor ernstig beschadigd raken:
Motor slaat af
Kortsluiting in elektrische componenten
Motorschade door onderdompeling in water
Als de auto bij het rijden op een overstroomde weg onder water heeft
gestaan, moet het volgende worden nagekeken door een Toyota-dealer of
erkende reparateur:
Remwerking
Peil en kwaliteit van motorolie, transmissievloeistof, tussenbak (uitvoerin-
gen met vierwielaandrijving), differentieel, enz.
Smering van cardanas, lagers en kogelgewrichten van de wielophanging
(indien mogelijk) en werking van alle verbindingsstukken, lagers, enz.
162
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie over voorzorgsmaatregelen, laad-
vermogen en belading zorgvuldig door.
WAARSCHUWING
Zaken die niet in de laadbak vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroorzaken als ze in de laadbak ver-
voerd worden:
Jerrycans met benzine
Spuitbussen
Voorzorgsmaatregelen bij het vervoer van goederen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat
de pedalen niet goed kunnen worden ingetrapt, dat het zicht van de
bestuurder wordt gehinderd of dat de bestuurder of passagiers door voor-
werpen geraakt worden, wat een ongeval kan veroorzaken.
Vervoer lading en bagage indien mogelijk altijd in de laadbak.
Behalve uitvoeringen met enkele cabine: Stapel bagage achter de voor-
stoelen nooit hoger dan de rugleuningen.
Leg geen lading of bagage op de volgende plaatsen:
In de voetenruimte bij de bestuurder
Op de voorpassagierszitplaatsen (als er goederen op elkaar gestapeld
worden)
Behalve uitvoeringen met enkele cabine: Op de achterbank (als er goe-
deren op elkaar gestapeld worden)
Op het instrumentenpaneel
Op het dashboard
Berg alle voorwerpen op in het passagierscompartiment.
Sta nooit toe dat er personen in de laadbak meerijden. De bagageruimte is
niet ontworpen om personen te vervoeren. Personen dienen plaats te
nemen op een zitplaats en een gordel op de juiste manier om te doen.
Anders neemt de kans op ernstig letsel bij plotseling remmen of uitwijken
en bij een ongeval sterk toe.
163
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Lading en gewichtsverdeling
Overlaad uw auto niet.
Verdeel de belading altijd gelijkmatig.
Een slechte gewichtsverdeling kan de bestuurbaarheid of remwerking van
de auto nadelig beïnvloeden, met ongevallen of ernstig letsel tot gevolg.
164
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Trekken van een aanhangwagen
Maximale gewichten
Controleer het maximaal toegestane maximaal aanhangwagenge-
wicht, het toelaatbaar voertuiggewicht, de maximale asbelasting en
de maximale kogeldruk alvorens een aanhangwagen te gaan trek-
ken. (Blz. 483)
Trekhaak/trekhaak met afneembare kogel
Toyota adviseert gebruik te maken van een originele Toyota trek-
haak/afneembare trekhaak voor uw auto. Ook andere geschikte en
kwalitatief vergelijkbare trekhaken mogen worden gebruikt.
Uw auto is in eerste instantie ontworpen voor het vervoer van
personen en hun bagage. Het rijden met een aanhangwagen zal
een negatief effect hebben op de rijeigenschappen, prestaties,
remvermogen, duurzaamheid en het brandstofverbruik. Met
name bij het trekken van een aanhangwagen hangen uw veilig-
heid en comfort af van de juiste uitrusting en een voorzichtig rij-
gedrag. Voor uw veiligheid en die van anderen, mag de
aanhangwagen niet te zwaar worden beladen.
Rijd voorzichtig tijdens het rijden met een aanhangwagen en
houd u aan de voorschriften die gelden voor de aanhangwagen.
De Toyota-garantie dekt geen schade of storing die ontstaat bij
het bedrijfsmatig rijden met een aanhangwagen.
Raadpleeg voordat u een aanhangwagen gaat trekken eerst een
Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer informatie. In
sommige landen zijn er namelijk extra wettelijke voorschriften
voor het trekken van aanhangwagens.
165
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Totaal gewicht van de aanhangwagen en de maximaal toege-
stane kogeldruk
Totaal gewicht van de aan-
hangwagen
Het gewicht van de aanhangwa-
gen plus het gewicht van de
lading mag het maximale aan-
hangwagengewicht niet over-
schrijden. Het is gevaarlijk om
deze waarde te overschrijden.
(Blz. 483)
Als u met een aanhangwagen
rijdt, raden wij u aan een stabili-
sator te gebruiken.
Als het totale gewicht van de
aanhangwagen meer is dan
2000 kg is een stabilisator
(tegen het slingeren) vereist.
Maximaal toegestane kogel-
druk
Belaad de aanhangwagen zo
dat de kogeldruk hoger is dan
25 kg of 4% van het maximale
aanhangwagengewicht. Laat de
kogeldruk de aangegeven
waarde niet overschrijden.
(Blz. 483)
Belangrijke punten met betrekking tot het beladen van een aan-
hangwagen
1
2
166
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Informatielabel (typeplaatje)
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVW)
Het totale gewicht van de bestuurder, passagiers, bagage, trek-
haak, auto en kogeldruk mag het maximaal toelaatbare voertuig-
gewicht niet overschrijden. Het is gevaarlijk om deze waarde te
overschrijden.
Maximale achterasbelasting
De belasting van de achteras mag de maximaal toegestane
belasting van de achteras niet overschrijden. Het is gevaarlijk om
deze waarde te overschrijden.
Het maximale aanhangwagengewicht is bepaald bij tests op zee-
niveau. Houd er rekening mee dat het motorvermogen en het
maximale aanhangwagengewicht op grotere hoogten lager zijn.
1
2
Type A Type B
167
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Auto's met vlakke bumper of zonder bumper
70 mm (2,8 in.)
70 mm (2,8 in.)
75 mm (3,0 in.)
20 mm (0,8 in.)
Uitvoeringen met
enkele cabine: 355 mm
Uitvoeringen met
Xtra cabine: 320 mm
Uitvoeringen met
dubbele cabine: 330 mm
195 mm (7,7 in.)
1355 mm (53,3 in.)
Montagepositie voor de trekhaak/afneembare trekhaak
1
2
3
4
5
6
7
168
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Auto's met bumperopstap
70 mm (2,8 in.)
70 mm (2,8 in.)
20 mm (0,8 in.)
35 mm (1,4 in.)
Uitvoeringen met
enkele cabine: 360 mm
Uitvoeringen met
Xtra cabine: 325 mm
Uitvoeringen met
dubbele cabine: 335 mm
195 mm (7,7 in.)
1375 mm (54,1 in.)
1
2
3
4
5
6
7
169
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Informatie over banden
Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm
2
of bar, 3 psi) als er
een aanhangwagen getrokken wordt. (Blz. 499)
Verhoog de bandenspanning van de aanhangwagen tot de waarde die de
fabrikant van de aanhangwagen opgeeft voor de combinatie van aanhang-
wagengewicht en belading.
Verlichting
Controleer elke keer als u een aanhangwagen aankoppelt of de richtingaan-
wijzers en de remlichten goed werken. Rechtstreeks aansluiten van de
bedrading op de auto kan schade aan het elektrisch systeem veroorzaken en
ertoe leiden dat de verlichting niet meer correct functioneert
Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwagen af gedurende de eerste 800
km als er onderdelen van de aandrijflijn van de auto vervangen zijn.
Veiligheidscontroles voor het rijden met een aanhangwagen
Controleer of het maximum laadvermogen voor de trekhaak/trekhaak met
afneembare kogel niet overschreden wordt. Houd er rekening mee dat het
gewicht van de aanhangwagen moet worden opgeteld bij het gewicht van
de auto. Controleer ook of het totale gewicht van de auto binnen het maxi-
maal toegestane gewicht blijft. (Blz. 165)
Controleer of de lading op de aanhangwagen goed vastgezet is.
Maak, indien u het achteropkomend verkeer niet goed kunt zien met de
standaard buitenspiegels, gebruik van extra buitenspiegels. Stel de armen
van deze extra spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd maximaal zicht
bieden op de weg achter u.
170
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Onderhoud
Als met de auto regelmatig met een aanhangwagen wordt gereden, moet er
vaker onderhoud worden uitgevoerd omdat de auto zwaarder belast wordt
dan bij het rijden zonder aanhangwagen.
Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een aanhangwagen is gereden alle
bouten van de trekhaak nogmaals vast.
OPMERKING
Als de achterbumperversterking van aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trekhaak niet direct in contact komt met
het aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in contact komen, ontstaat er een reactie
die te vergelijken is met corrosie, waardoor het desbetreffende gedeelte
verzwakt wordt en er schade kan ontstaan. Breng daarom op het contact-
vlak een roestwerend middel aan.
171
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt.
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een onge-
val en ernstig letsel te voorkomen:
Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwa-
gen en de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te hebben
en controleer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de
aanhangwagen werkt.
Oefen het rijden met een aanhangwagen
Oefen het rijden met een aanhangwagen in een omgeving zon-
der of met weinig verkeer, zodat u leert hoe de combinatie aan-
voelt bij het keren, stoppen en achteruitrijden.
Houd tijdens het achteruitrijden het stuurwiel stevig vast en draai
het stuurwiel rechtsom om de aanhangwagen naar links te stu-
ren en linksom om de aanhangwagen naar rechts te sturen. Ver-
draai het stuurwiel altijd geleidelijk om stuurfouten te voorkomen.
Laat iemand u bij het achteruitrijden begeleiden om de kans op
een ongeval te beperken.
Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de afstand tot uw voorligger
minimaal gelijk zijn aan de totale lengte van uw auto en de aan-
hangwagen. Voorkom plotselinge remmanoeuvres die tot een slip
zouden kunnen leiden. Als de auto in een slip raakt, zou u de con-
trole over de auto kunnen verliezen. De kans hierop is vooral aan-
wezig tijdens het rijden op een nat of glad wegdek.
Advies
172
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Redu-
ceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met
een zodanige snelheid dat plotseling remmen niet nodig is.
Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van
bochten
De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan
de wielen van de auto. Snijd bochten daarom ruimer aan dan u zou
doen als u geen aanhangwagen trekt.
Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Vermin-
der vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet
dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende tussenafstand is voordat u van
rijstrook verandert.
Informatie over de transmissie
Rijd niet in stand D (automatische transmissie) of de 5e versnelling
(uitvoeringen met handgeschakelde transmissie) om op de motor te
kunnen blijven afremmen. (Blz. 179, 183)
173
4-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een geladen aanhangwagen op een lange, steile
helling bij buitentemperaturen hoger dan 30°C kan ertoe leiden dat
de motor oververhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter
aangeeft dat de motor oververhit raakt, schakel dan direct de air-
conditioning uit en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
(Blz. 475)
Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aan-
hangwagen. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in
stand P bij auto's met automatische transmissie en de 1e versnel-
ling of de achteruit bij auto's met handgeschakelde transmissie.
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op. Anders kunnen zich ongevallen
voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
Voorzorgsmaatregelen bij het rijden met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhangwagen of de maximaal toege-
stane gewichten niet worden overschreden.
(Blz. 165)
Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhangwagen
niet.
Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling terug.
Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere periode ach-
tereen in.
Hierdoor kan het remsysteem oververhit raken of kan de remwerking terug-
lopen.
174
4-1. Voordat u gaat rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Om ongelukken of letsel te voorkomen
Het treingewicht (som van het voertuiggewicht plus de belasting en het
totale aanhanggewicht) mag het volgende niet overschrijden:
Uitvoeringen met enkele cabine
5.140 kg (11.332 lb.)
Uitvoeringen met Xtra cabine
5.120 kg (11.288 lb.): uitvoeringen met vierwielaandrijving
5.090 kg (11.222 lb.): Pre-Runner
Uitvoeringen met dubbele cabine
5.230 kg (11.530 lb.): 1KD-FTV motor
5.190 kg (11.442 lb.): 2KD-FTV motor, uitvoeringen met vierwielaandrijving
5.100 kg (11.244 lb.): 2KD-FTV motor, Pre-Runner
175
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Contactslot
Automatische transmissie (dieselmotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand P staat.
Trap het rempedaal stevig in.
Zet het contact AAN.
Het controlelampje gaat branden.
Zet het contact in stand START en start de motor nadat controle-
lampje is gedoofd.
Handgeschakelde transmissie (benzinemotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in de vrijstand staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Zet het contact in stand START om de motor te starten.
Handgeschakelde transmissie (dieselmotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in de vrijstand staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Zet het contact AAN.
Het controlelampje gaat branden.
Zet het contact in stand START en start de motor nadat controle-
lampje is gedoofd.
Starten van de motor
1
2
3
4
5
1
2
3
4
1
2
3
4
5
176
4-2. Rijprocedures
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
LOCK
Het stuurwiel is geblokkeerd en de
sleutel kan worden verwijderd.
(Auto's met automatische trans-
missie: de sleutel kan alleen wor-
den verwijderd als de selectiehen-
del in stand P staat.)
ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
START
Motor starten.
Veranderen van de standen van het contact
1
2
3
4
177
4-2. Rijprocedures
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het contact van stand ACC naar UIT zetten
Zet de selectiehendel in stand P (automatische transmissie) of de vrijstand
(handgeschakelde transmissie). (Blz. 179, 183)
Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 77)
Neem contact op met uw Toyota-dealer of erkende reparateur.
Wanneer het stuurslot niet ontgrendeld kan worden
Waarschuwingssysteem sleutel in contactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl het contact in stand ACC of
UIT staat, klinkt er een zoemer die u helpt herinneren dat u de sleutel moet
verwijderen.
Druk de sleutel dieper in het slot en
draai deze naar UIT.
Soms kan de sleutel bij het starten moei-
lijk vanuit UIT worden gedraaid. Draai het
stuurwiel enigszins naar links of naar
rechts om het stuurslot te ontgrendelen.
1
2
178
4-2. Rijprocedures
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuurdersstoel zit. Trap nooit het gas-
pedaal in terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet het contact nooit UIT.
Als in een noodgeval de motor moet worden uitgezet terwijl de auto nog
rijdt, zet u het contact uitsluitend in stand ACC om de motor uit te schake-
len. Als de motor wordt uitgeschakeld tijdens het rijden kan een ongeluk het
gevolg zijn.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het contact niet gedurende langere tijd in stand ACC of AAN staan
wanneer de motor niet draait.
Bij het starten van de motor
Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden onafgebroken werken.
Anders kunnen de startmotor en de bedrading oververhit raken.
Jaag een nog koude motor nooit op toeren.
Indien de motor moeilijk aanslaat of vaak afslaat, laat uw auto dan onmid-
dellijk controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
179
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Automatische transmissie
Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en zet de
selectiehendel in een andere stand.
Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand voordat u schakelt tus-
sen stand P en D.
: Indien aanwezig
Kies een schakelstand die past bij de rijomstandigheden.
Bedienen van de selectiehendel
180
4-2. Rijprocedures
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*: Zet onder normale omstandigheden de selectiehendel in stand D voor een
zo laag mogelijk brandstofverbruik en een zo laag mogelijke geluidspro-
ductie.
Gebruik van de schakelstand
Schakelstand Functie
P Parkeren van de auto/starten van de motor
R Achteruit
N Neutraalstand
D Normaal rijden*
4 Stand voor motorremwerking
3
Stand voor meer motorremwerking
2
L Stand voor maximale motorremwerking
181
4-2. Rijprocedures
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Beperkingen voor terugschakelen
De maximaal toegestane snelheden zijn als volgt.
AI-SHIFT
De AI-SHIFT-functie schakelt automatisch de optimale versnelling in, daarbij
rekening houdend met de prestaties die de bestuurder van de auto verlangt
en met de rijomstandigheden.
De Al-SHIFT-functie wordt automatisch geactiveerd als de selectiehendel in
stand D staat.
Bij het rijden met cruise control ingeschakeld (indien aanwezig)
Ook wanneer de volgende handelingen worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de motor afgeremd bij het terugschake-
len naar 4 omdat de cruise control niet wordt uitgeschakeld. (Blz. 206)
Als de selectiehendel niet in een andere stand dan P gezet kan worden
Blz. 470
Terugschakelen
Maximale snelheid
km/h (mph)
Bedieningshendel
vierwielaandrijving in
stand H2 of H4
Bedieningshendel
vierwielaandrijving in
stand L4
D 4 140 (86) -
4 3 100 (62) 35 (21)
3 2 65 (40) 25 (15)
2 L 20 (12) 5 (3)
182
4-2. Rijprocedures
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Rijden op glad wegdek
Niet abrupt wegrijden of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor kan de auto in een slip raken het-
geen een ongeluk kan veroorzaken.
183
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Handgeschakelde transmissie
Trap het koppelingspedaal vóór
het bedienen van de selectiehen-
del helemaal in en laat het lang-
zaam opkomen.
Als het inschakelen van de achter-
uitversnelling moeilijk gaat, zet dan
de selectiehendel in stand N, laat
de koppeling even opkomen en
probeer het dan opnieuw.
: Indien aanwezig
Bedienen van de selectiehendel
184
4-2. Rijprocedures
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Maximale snelheden voor terugschakelen
Schakel niet terug bij hogere snelheden dan in onderstaande tabel zijn aan-
gegeven om te voorkomen dat de motor met een te hoog toerental gaat
draaien.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving (bedieningshendel vierwielaandrijving
in stand H2 of H4)
*
1
: Met 265/65R17-banden
*
2
: Met 225/70R17C-banden
*
3
: Met 255/70R15C-banden
*
4
: Met 205R16C-banden
Maximale snelheid
km/h (mph)
Schakelstand 1 2 3 4
1KD-FTV motor
39 (24)*
1, 2
38 (24)*
3
73 (45)*
1
72 (45)*
2
71 (44)*
3
119 (74)*
1
116 (72)*
2
115 (71)*
3
170 (106)*
1
167 (104)*
2
165 (103)*
3
2KD-FTV motor
38 (24)*
1
37 (23)*
2,3,4
70 (43)*
1
69 (43)*
2
68 (42)*
3, 4
114 (71)*
1
112 (70)*
2
110 (68)*
3, 4
164 (102)*
1
161 (100)*
2
158 (98)*
3, 4
2TR-FE motor 43 (27) 80 (50) 115 (71) 165 (103)
185
4-2. Rijprocedures
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met vierwielaandrijving (bedieningshendel vierwielaandrijving
in stand L4)
*
1
: Met 265/65R17-banden
*
2
: Met 225/70R17C-banden
*
3
: Met 255/70R15C-banden
*
4
: Met 205R16C-banden
Pre-Runner
Maximale snelheid
km/h (mph)
Schakelstand 1 2 3 4
1KD-FTV motor 15 (9)
29 (18)*
1
28 (17)*
2, 3
46 (29)*
1
45 (28)*
2, 3
67 (42)*
1
65 (40)*
2
64 (40)*
3
2KD-FTV motor
15 (9)*
1, 2
14 (9)*
3, 4
27 (17)*
1,2,3
26 (16)*
4
45 (28)*
1
44 (27)*
2
43 (27)*
3, 4
64 (40)*
1
63 (39)*
2
62 (39)*
3, 4
2TR-FE motor 17 (11) 31 (19) 45 (28) 64 (40)
Maximale snelheid
km/h (mph)
Schakelstand 1 2 3 4
Met 265/65R17-
banden
38 (24) 70 (43) 114 (71) 164 (102)
Met 225/70R17C-
banden
37 (23) 69 (43) 112 (70) 161 (100)
Met 255/70R15C-
en 205R16C-ban-
den
37 (23) 68 (42) 110 (68) 158
186
4-2. Rijprocedures
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Richtingaanwijzerschakelaar
Rechtsaf slaan
Linksaf slaan
Veranderen van rijbaan naar
rechts (houd schakelaar halver-
wege ingedrukt)
De richtingaanwijzers rechts blijven
knipperen totdat u de hendel weer
loslaat.
Veranderen van rijbaan naar
links (houd schakelaar halver-
wege ingedrukt)
De richtingaanwijzers links blijven
knipperen totdat u de hendel weer
loslaat.
De richtingaanwijzers kunnen bediend worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert dan normaal
Controleer of er een lamp van de richtingaanwijzer voor of achter is doorge-
brand.
Bedieningsinstructies
1
2
3
4
187
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Parkeerrem
Voor het activeren van de par-
keerrem
Activeer de parkeerrem volledig
terwijl u het rempedaal ingetrapt
houdt.
Op dat moment gaat het waar-
schuwingslampje remsysteem
branden.
Deactiveren van de parkeerrem
Trek de hendel iets omhoog en
beweeg hem helemaal omlaag ter-
wijl u de knop ingedrukt houdt.
Het waarschuwingslampje remsys-
teem gaat dan uit.
Gebruik in de winter
Blz. 236
1
2
OPMERKING
Voordat u gaat rijden
Deactiveer de parkeerrem.
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is geactiveerd, kunnen de onderde-
len van het remsysteem oververhit raken, waardoor de remprestaties in
negatieve zin kunnen worden beïnvloed en de onderdelen van het remsys-
teem sneller slijten.
188
4-2. Rijprocedures
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Claxon
Druk op de of in de buurt
van het symbool om te claxonne-
ren.
Na het afstellen van het stuurwiel
Controleer of het stuurwiel goed vergrendeld is.
Als het stuurwiel niet goed vergrendeld is, klinkt de claxon mogelijk niet.
(Blz. 136)
189
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Lichtschakelaar
Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volgt in te
schakelen:
De koplampen kunnen handmatig of automatisch worden
bediend.
Bedieningsinstructies
Uit
De koplampen, parkeer-
verlichting voor, achter-
lichten, kentekenplaat-
verlichting en dash-
boardverlichting gaan
automatisch aan en uit
(als het contact AAN
staat).
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kenteken-
plaat- en dashboardver-
lichting gaan branden.
De koplampen en alle
verlichting die hierboven
genoemd is, gaan bran-
den.
1
2
3
4
(indien
aanwezig)
190
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk bij ingeschakelde koplam-
pen de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen.
Door de hendel weer in de midden-
stand te zetten, wordt het grootlicht
weer uitgeschakeld.
Trek de hendel naar u toe en
laat deze meteen weer los om
één keer met het grootlicht te
knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de
koplampen in- of uitgeschakeld.
De koplamphoogte kan worden afgestemd op het aantal passagiers in
de auto en de mate van belading.
Verhogen van de koplamp-
hoogte
Verlagen van de koplamp-
hoogte
Inschakelen van grootlicht
1
2
Draaiknop koplampverstelling
1
2
191
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Aanwijzing voor instellen van de koplamphoogte
Dagrijverlichting (indien aanwezig)
Om uw auto beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, worden de
koplampen automatisch ingeschakeld als de motor gestart wordt. De dagrij-
verlichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer wanneer de sleutel uit het contactslot is genomen en het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
Persoonlijke voorkeursinstellingen kunnen door de Toyota-dealer wor-
den aangepast (auto's met sensor koplampregeling)
De gevoeligheid van de lichtsensor kan worden ingesteld.
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
Inzittenden
Hoeveelheid
bagage
Uitvoeringen
met enkele
cabine
Uitvoeringen
met Xtra
cabine
Uitvoeringen
met dubbele
cabine
Bestuurder Geen 0 0 0
Bestuurder
Maximale
belading
3 4 3,5
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waar-
door de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
192
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
193
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schakelaar mistlampen
Schakelaar mistlampen voor (indien aanwezig)
Schakelt de mistlam-
pen voor uit
Schakelt de mistlam-
pen voor in
: Indien aanwezig
De mistlampen zorgen voor uitstekend zicht bij ongunstige
rijomstandigheden, zoals bij regen of mist.
1
2
194
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schakelaar mistachterlicht (indien aanwezig)
Type A
Schakelt het mistachter-
licht uit
Schakelt het mistachter-
licht in
Type B
Schakelt het mistachterlicht
in/uit
1
2
195
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schakelaar mistlampen voor/mistachterlicht (indien aanwezig)
Schakelt de mistlam-
pen voor en achter uit
Schakelt de mistlam-
pen voor in
Schakelt mistlampen
voor en achter aan
Mistlampen kunnen worden gebruikt als
Auto's met mistlampen voor of alleen mistachterlicht
De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Auto's met zowel mistlampen voor als een mistachterlicht
Mistlampen voor: De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht (auto's met schakelaar mistlampen voor en mistachterlicht):
De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht (auto's met schakelaar mistachterlicht [type B]):
De koplampen zijn ingeschakeld of zowel de parkeerlichten voor als de mist-
lampen voor zijn ingeschakeld.
Het mistachterlicht wordt samen met de parkeerlichten voor en de mistlam-
pen voor uitgeschakeld als de lichtschakelaar in de stand AUTO is gezet.
Zelfs als de parkeerlichten voor en de mistlampen voor vervolgens weer wor-
den ingeschakeld, blijft het mistachterlicht uitgeschakeld.
1
2
3
196
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ruitenwissers en -sproeiers
De werking van de ruitenwissers wordt geselecteerd door de hendel
als volgt te bewegen:
Ruitenwissers zonder intervalwerking
Lage snelheid
Hoge snelheid
Enkele slag
Werking sproeier
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
197
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ruitenwissers met intervalstand
Intervalwerking
Lage snelheid
Hoge snelheid
Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd als de intervalstand wordt gese-
lecteerd (indien aanwezig).
Verkort het interval van de wis-
serwerking
Verlengt het interval van de wis-
serwerking
1
2
3
4
5
6
198
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Sproeien en wissen
De ruitenwissers zullen automa-
tisch een aantal slagen maken als
de ruitensproeiers worden inge-
schakeld.
De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
7
WAARSCHUWING
Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
199
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet omdat anders de sproeierpomp oververhit kan
raken.
Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dat geval contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
200
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schakelaar koplampsproeiers
Druk op de toets om de koplam-
pen te reinigen.
De koplampsproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat en de lichtschakelaar aan staat.
Aan de ruitensproeier gekoppelde werking
Als de ruitensproeier wordt bediend terwijl het contact AAN staat en de kop-
lampen zijn ingeschakeld, werken de koplampsproeiers één keer.
(Blz. 196)
: Indien aanwezig
De koplampen kunnen worden gereinigd door er ruitensproeier-
vloeistof op te spuiten.
OPMERKING
Als het sproeierreservoir leeg is
Druk niet constant op de toets, aangezien de sproeierpomp oververhit kan
raken.
201
4
4-4. Tanken
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Openen van de tankdop
Sluit alle portieren en ruiten en zet het contact UIT.
Controleer de brandstofsoort.
Brandstofsoorten
Benzinemotor
Loodvrije benzine met een RON (research-octaangetal) van 91 of hoger
Dieselmotor
EU:
Dieselbrandstof conform de Europese norm EN590
Behalve EU (behalve Rusland en Kazachstan):
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van 50 ppm of minder en een
cetaangetal van 48 of hoger
Behalve EU (Rusland):
Dieselbrandstof met een cetaangetal van 48 of hoger
Gebruik alleen dieselbrandstof die voldoet aan GOST R52368-2005 (zwa-
velgehalte max. 50 ppm).
Behalve EU (Kazachstan):
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van 500 ppm of lager en een
cetaangetal van 48 of hoger.
Gebruik van benzine vermengd met ethanol in een benzinemotor
Toyota staat het gebruik van benzine vermengd met ethanol toe wanneer de
hoeveelheid ethanol maximaal 10% bedraagt. Zorg dat het gebruikte ben-
zine/ethanol-mengsel een octaangetal heeft dat overeenkomt met het boven-
staande.
Voer de volgende stappen uit om de tankdop te openen:
Voor het tanken
202
4-4. Tanken
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Bij het tanken
Neem bij het tanken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in
acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
Raak na het verlaten van de auto en voor het openen van de tankdop een
ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit af te
voeren. Het is belangrijk om statische elektriciteit af te voeren voordat u
gaat tanken, omdat vonken als gevolg van statische elektriciteit brandstof-
dampen tot ontbranding kunnen brengen.
Alleen type A (Blz. 203): Pak de tankdop vast bij de greep en draai hem
langzaam los om hem te verwijderen.
Tijdens het losdraaien van de tankdop kan er een sissend geluid hoorbaar
zijn. Wacht tot het geluid verdwenen is alvorens de tankdop te verwijde-
ren. Bij hoge buitentemperaturen kan er brandstof uit de vulpijp spuiten.
Zorg ervoor dat er niemand die de eventueel aanwezige statische elektrici-
teit van zijn lichaam niet heeft afgevoerd, in de buurt van een niet afgeslo-
ten brandstoftank komt.
Adem de brandstofdampen niet in.
Brandstof bevat stoffen die schadelijk zijn als ze ingeademd worden.
Rook niet tijdens het tanken.
Als u dat wel doet, kan er brand ontstaan.
Keer niet naar de auto terug als u statisch geladen bent.
Statische elektriciteit kan vonkvorming en daarmee brand veroorzaken.
Bij het tanken
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat de
brandstoftank overstroomt:
Plaats het vulpistool nauwkeurig in de vulpijp.
Stop met het vullen van de tank wanneer het vulpistool automatisch uit
klikt.
Vul de brandstoftank niet tot de rand.
203
4-4. Tanken
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type A
Trek de ontgrendeling van de
tankdopklep omhoog om de
tankdopklep te openen.
Draai de tankdop langzaam
open.
Plaats de tankdop in de houder
op de tankdopklep.
OPMERKING
Tanken
Mors geen brandstof tijdens het tanken.
Hierdoor kan schade aan de auto ontstaan, zoals het slecht functioneren
van de emissieregeling of beschadiging van de onderdelen van het brand-
stofsysteem of van de lak.
Openen van de tankdop
1
2
3
204
4-4. Tanken
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
Ontgrendel de tankdop door de
sleutel in het slot te steken en
linksom te draaien.
Draai de tankdop langzaam
open.
1
2
205
4-4. Tanken
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type A
Draai na het tanken van brandstof
de tankdop tot u een klik hoort.
Als u de dop loslaat, zal hij iets in
de andere richting draaien.
Type B
Sluiten van de tankdop
Houd de tankdop met de pijl naar
boven en draai de tankdop lang-
zaam dicht.
Vergrendelen van de tankdop
Draai de sleutel van de tankdop
rechtsom.
Sluiten van de tankdop
Pijl
1
2
WAARSCHUWING
Vervangen van de tankdop
Gebruik alleen de originele Toyota-tankdop voor uw auto. Anders kan er
brand ontstaan of kunnen zich andere ongevallen voordoen, wat kan leiden
tot ernstig letsel.
206
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Cruise control
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehou-
den zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt.
Controlelampje
Cruise control-schakelaar
Schakel de cruise control in met
de toets ON-OFF.
Het controlelampje cruise control
gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid in te stellen.
De rijsnelheid op het moment dat
de schakelaar wordt losgelaten,
wordt de ingestelde snelheid.
: Indien aanwezig
Overzicht van functies
1
2
Instellen van de rijsnelheid
1
2
207
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste snelheid wordt weergegeven.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de hendel
kort in de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hendel
in de gewenste richting gedrukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: Ongeveer 1,6 km/h, telkens als de hendel bediend wordt.
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid wordt continu verhoogd of ver-
laagd totdat de hendel wordt losgelaten
Wijzigen van de ingestelde snelheid
1
2
208
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Door de hendel naar u toe te
trekken wordt de constante-
snelheidsregeling uitgescha-
keld.
De snelheidsregeling wordt ook uit-
geschakeld als het rempedaal of
het koppelingspedaal (alleen hand-
geschakelde transmissie) wordt
ingetrapt.
Door de hendel omhoog te
drukken wordt de constante-
snelheidsregeling hervat.
Hervatten van de cruise control is
mogelijk vanaf een rijsnelheid van
ongeveer 40 km/h of meer.
Uitschakelen en hervatten van constante-snelheidsregeling
1
2
209
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De cruise control kan worden gebruikt als
De selectiehendel in stand D of stand 4 staat.
De rijsnelheid hoger is dan 40 km/h.
Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
Er kan normaal met de auto geaccelereerd worden. Na de acceleratie gaat
de auto weer rijden met de ingestelde snelheid.
De ingestelde snelheid kan zelfs worden verhoogd zonder de cruise control
uit te schakelen, door eerst naar de gewenste snelheid te accelereren en
vervolgens de hendel omlaag te drukken om de nieuwe snelheid in te stel-
len.
Automatisch uitschakelen van cruise control
De cruise control stopt onder de volgende omstandigheden met het in stand
houden van de rijsnelheid:
De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer dan 16 km/h onder de geprogram-
meerde rijsnelheid.
In dit geval blijft de geprogrammeerde snelheid niet bewaard.
Actuele rijsnelheid is lager dan ongeveer 40 km/h.
De VSC is geactiveerd. (indien aanwezig)
Als het controlelampje cruise control geel gaat branden
Druk eenmaal op de toets ON-OFF om het systeem uit te schakelen en druk
vervolgens opnieuw op de toets om het systeem in te schakelen.
Als er geen snelheid kan worden geprogrammeerd of de cruise control direct
na het activeren weer wordt uitgeschakeld, is er mogelijk een defect in het
cruise control-systeem aanwezig. Laat uw auto controleren door een Toyota-
dealer of erkende reparateur.
210
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Om onbedoeld inschakelen van de cruise control te voorkomen
Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt
gebruikt.
Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de cruise control
Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
In druk verkeer
Op wegen met scherpe bochten
Op slingerende wegen
Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan de rijsnelheid de ingestelde snel-
heid overschrijden.
Bij het trekken van een aanhangwagen of tijdens het slepen in een nood-
geval
211
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Rear View Monitor-systeem
Het Rear View Monitor-systeem
wordt geactiveerd wanneer de
selectiehendel in stand R staat.
Auto's met automatische trans-
missie
Auto's met handgeschakelde
transmissie
Wanneer u de selectiehendel in
een andere stand dan R zet, wordt
het Rear View Monitor-systeem uit-
geschakeld.
Wanneer de selectiehendel in
stand R wordt gezet en een func-
tietoets (bijvoorbeeld SETUP)
wordt ingedrukt, wordt het Rear
View Monitor-systeem uitgescha-
keld en schakelt het scherm over
naar de functie van de toets die
werd ingedrukt.
: Indien aanwezig
Het Rear View Monitor-systeem helpt de bestuurder bij het ach-
teruitrijden door vaste rijlijnen en het gebied achter de auto op
een scherm weer te geven, bijvoorbeeld bij het parkeren.
De afbeeldingen die hier worden gebruikt, dienen slechts als voor-
beeld en verschillen mogelijk van het werkelijke beeld op het
scherm.
1
2
212
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebied dat op het scherm wordt weergegeven
Het Rear View Monitor-systeem
geeft beelden weer van het
gebied achter de auto vanaf de
bumper.
Het beeld van het scherm van
het Rear View Monitor-sys-
teem kan worden aangepast.
Raadpleeg hiervoor de “Hand-
leiding navigatiesysteem”.
• Het gebied dat op het scherm
wordt weergegeven, is afhanke-
lijk van de stand van de auto.
Objecten die zich te dicht bij de
hoeken van de bumper of onder
de bumper bevinden, kunnen
niet worden weergegeven.
De camera is voorzien van een
speciale lens. De afstand op het
beeld op het scherm wijkt af van
de werkelijke afstand.
Objecten die zich op een hogere
plaats bevinden dan de camera
worden mogelijk niet weergege-
ven op het scherm.
Voorzorgsmaatregelen Rear View Monitor-systeem
Hoeken van de bumper
213
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Camera Rear View Monitor-systeem
De camera van het Rear View
Monitor-systeem bevindt zich
op de achterklep.
Gebruik van de camera
Als de cameralens vuil is, kan deze geen duidelijk beeld over-
brengen. Als zich waterdruppels, sneeuw of modder op de lens
bevinden, spoel dit dan af met water en veeg de lens droog met
een zachte doek. Reinig de lens als deze erg vuil is met een mild
schoonmaakmiddel en spoel hem af.
214
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan
de mogelijke oorzaak en de oplossing en controleer opnieuw.
Als het symptoom niet door de oplossing wordt verholpen, laat dan
uw auto controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Zaken die u dient te weten
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet goed
te zien
De auto bevindt zich
in een donkere
omgeving
De temperatuur
rondom de lens is
hoog of laag
De buitentempera-
tuur is laag
Er zitten waterdrup-
pels op de camera
Het regent of is voch-
tig
Er zijn verontreinigin-
gen (bijv. modder)
aanwezig op de
camera
Er zitten krassen op
de camera
Zonlicht of koplam-
pen van andere
auto's schijnt/schij-
nen rechtstreeks in
de camera
De auto bevindt zich
onder fluoresce-
rende lampen, natri-
umlampen,
kwiklampen, enz.
Als dit gebeurt als
gevolg van deze oorza-
ken, duidt dat niet op
een storing.
Rijd achteruit terwijl u
de omgeving van de
auto visueel contro-
leert. (Gebruik de moni-
tor pas weer als de
omstandigheden beter
zijn.)
Het beeld van het
scherm van het Rear
View Monitor-systeem
kan worden aange-
past. Raadpleeg hier-
voor de “Handleiding
navigatiesysteem”.
215
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het beeld is wazig
Er zit(ten) vuil of ver-
ontreinigingen (zoals
waterdruppels,
sneeuw, modder, enz.)
op de camera.
Maak de cameralens
schoon met water en
veeg hem droog met
een zachte doek.
Gebruik milde zeep bij
hardnekkig vuil.
Het beeld is niet recht
De camera of de omge-
ving ervan is aan een
krachtige schok bloot-
gesteld.
Laat uw auto controle-
ren door een Toyota-
dealer of erkende repa-
rateur.
Er bevindt zich een ver-
ticale, witte streep op
het scherm.
Wordt er een heldere
vlek (zoals van zonlicht
dat reflecteert vanaf de
carrosserie van een
andere auto) ontvan-
gen door de camera,
dan kan er boven en
onder de vlek een verti-
cale streep zichtbaar
zijn (smear-effect).
Als dit gebeurt als
gevolg van deze oorza-
ken, duidt dat niet op
een storing. Rijd ach-
teruit terwijl u de omge-
ving van de auto
visueel controleert.
(Gebruik de monitor
pas weer als de
omstandigheden beter
zijn.)
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
216
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Gebruik van het Rear View Monitor-systeem
Het Rear View Monitor-systeem is een aanvullend systeem om u te assiste-
ren bij het achteruitrijden. Controleer bij het achteruitrijden eerst de omge-
ving van de auto visueel en kijk ook in de spiegels voordat u verder gaat.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om een ongeval te voor-
komen, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Vertrouw tijdens het achteruitrijden nooit uitsluitend op het Rear View
Monitor-systeem. De weergave en positie van de rijlijnen op het scherm
wijken mogelijk af van de werkelijke situatie.
Wees voorzichtig, net als bij het achteruitrijden met elke andere auto.
Rijd langzaam achteruit, waarbij u de rijsnelheid regelt via het rempedaal.
De gegeven instructies zijn slechts richtlijnen.
Wanneer en in welke mate er bij het parkeren aan het stuurwiel moet wor-
den gedraaid, is afhankelijk van de verkeerssituatie, het wegdek, de staat
van de auto, enz. Houd hier rekening mee wanneer u gebruikmaakt van
het Rear View Monitor-systeem.
Controleer voordat u de auto parkeert of er voldoende ruimte is voor uw
auto.
Gebruik het Rear View Monitor-systeem in de volgende gevallen niet:
Op een glad of modderig wegdek of in sneeuw
Bij het gebruik van sneeuwkettingen
Wanneer de achterklep niet volledig is gesloten
Op wegen die niet recht en niet vlak zijn, zoals bochten en hellingen.
Bij lage temperaturen wordt het scherm mogelijk donkerder of wordt het
beeld mogelijk onduidelijk. Het beeld kan vervormd zijn wanneer de auto
rijdt of het beeld op het scherm is mogelijk niet zichtbaar. Controleer voor-
dat u verder gaat de omgeving van de auto visueel en kijk ook in de spie-
gels.
Als er banden met andere afmetingen zijn gemonteerd, worden de vaste
rijlijnen op het scherm mogelijk anders weergegeven.
De camera is voorzien van een speciale lens. De afstanden tussen objec-
ten en voetgangers die op het scherm worden weergegeven, verschillen
mogelijk van de werkelijke afstanden. (Blz. 213)
217
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Gebruik van de camera
Mogelijk werkt het Rear View Monitor-systeem in de volgende gevallen
niet goed.
Als de achterzijde van de auto is geraakt, kan de stand van de camera
veranderen.
De camera is waterdicht afgesloten. Verwijder, demonteer of wijzig hem
daarom niet. Anders kan hij onjuist gaan werken.
Wrijf niet te hard over de cameralens. Als er krassen op de cameralens
zitten, kan deze geen duidelijk beeld overbrengen.
Zorg ervoor dat er geen organische oplosmiddelen, autowas, ruitenrei-
niger of ruitencoating op de lens terechtkomt. Verwijder dergelijke stof-
fen zo snel mogelijk van de lens.
Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bij koud
weer heet water op de auto wordt gegoten, kan het zijn dat het systeem
niet goed werkt.
Stel de camera of de omgeving van de camera tijdens het wassen van
de auto niet bloot aan sterke waterstralen. Hierdoor kunnen storingen
optreden in de camera.
Stel de camera niet bloot aan hevige schokken, omdat anders een storing
kan optreden. Is dit het geval, laat uw auto dan zo snel mogelijk controle-
ren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
218
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Vierwielaandrijving
H2 (hoge gearing, achterwielaandrijving)
Gebruik deze stand voor het rijden op droge, verharde wegen. In deze
stand is uw auto zuiniger, rijdt de auto rustiger en treedt er de minste slij-
tage op.
H4 (hoge gearing, vierwielaandrijving)
Gebruik deze stand voor het rijden op wegen waarop de banden kunnen
slippen, zoals onverharde wegen en gladde of met sneeuw bedekte
wegen. In deze stand heeft de auto meer grip dan met alleen tweewielaan-
drijving.
Het controlelampje vierwielaandrijving gaat branden
N (vrijstand)
Er wordt geen kracht aan de wielen doorgegeven. De auto moet stilstaan.
Het controlelampje vierwielaandrijving gaat branden
L4 (lage gearing, vierwielaandrijving):
Gebruik deze stand voor het rijden met maximale kracht en grip. Gebruik
stand L4 bij het op- en afrijden van een steile helling, bij terreinrijden en als
veel trekkracht nodig is bij het rijden door zand, modder of diepe sneeuw.
Het controlelampje vierwielaandrijving gaat branden
: Indien aanwezig
Met de bedieningshendel voor de vierwielaandrijving kan één
van de hierna nader aangeduide standen van de tussenbak wor-
den gekozen.
1
2
3
4
219
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het ADD kan worden in- en uitgeschakeld met behulp van de vol-
gende schakelhandelingen.
Schakelen van H2 naar H4
Verminder uw snelheid tot minder dan 80 km/h.
Verzet de bedieningshendel vierwielaandrijving.
Schakelen van H4 naar H2
Verzet de bedieningshendel vierwielaandrijving.
Het koppelingspedaal hoeft in beide gevallen niet te worden gebruikt.
(handgeschakelde transmissie)
Zet de auto stil.
Zet de selectiehendel in stand N.
Verzet de bedieningshendel vierwielaandrijving.
ADD (automatic disconnecting differential) (indien aanwezig)
Schakelen tussen H2 en H4
Schakelen tussen H4 en L4 (automatische transmissie)
1
2
1
2
3
220
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schakelen van H4 naar L4
Zet de auto stil of verminder uw snelheid naar minder dan 8 km/h.
Trap het koppelingspedaal in zonder het gaspedaal in te trappen.
Verzet de bedieningshendel vierwielaandrijving.
Schakelen van L4 naar H4
Trap het koppelingspedaal in.
Verzet de bedieningshendel vierwielaandrijving.
Mate van gebruik van de vierwielaandrijving (auto's met ADD)
Het is aan te raden elke maand minstens 15 km met ingeschakelde vierwiel-
aandrijving te rijden.
Dit zorgt ervoor dat de onderdelen van de vierwielaandrijving worden
gesmeerd.
Schakelen tussen H2 en H4
Als het schakelen bij koud weer moeilijk gaat, verminder dan snelheid of
stop de auto en schakel opnieuw.
Als het controlelampje vierwielaandrijving niet uitgaat wanneer van H4 naar
H2 wordt geschakeld, rijd dan rechtuit, accelereer, rem af of rijd achteruit.
Schakelen naar L4 (auto's met VSC)
De VSC wordt automatisch uitgeschakeld.
Schakelen tussen H4 en L4 (handgeschakelde transmissie)
1
2
3
1
2
221
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden
Zet de bedieningshendel vierwielaandrijving nooit vanuit stand H2 in stand
H4 zolang er nog wielen spinnen. Stop het slippen of spinnen vóór het
schakelen.
Gebruik stand H2 als u over droog en verhard wegdek rijdt. Als u over
droog en verhard wegdek rijdt terwijl stand H4 of L4 is ingeschakeld, kun-
nen onderdelen van de aandrijflijn olie gaan lekken, defect raken of
andere problemen krijgen, waardoor een ongeval kan ontstaan. Boven-
dien zullen de banden sneller slijten en zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
Vermijd het plotseling maken van bochten bij het rijden in stand H4 of L4.
Als u plotseling een bocht maakt, heeft het verschil in draaisnelheid tussen
de voor- en achterwielen hetzelfde effect als remmen, waardoor het rijden
wordt bemoeilijkt.
Zet de bedieningshendel vierwielaandrijving voorzichtig in stand H4 of L4.
De stand van de tussenbak koppelt anders zowel de aandrijfas voor als
achter los van de aandrijflijn en zorgt ervoor dat de auto kan bewegen,
ongeacht de schakelstand. De auto kan daardoor vrijuit rollen, zelfs als de
selectiehendel in stand P staat.
222
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Achterdifferentieelsper
Druk op de schakelaar achterdif-
ferentieelsper inschakelen om de
achterdifferentieelsper in te scha-
kelen.
Het controlelampje achterdifferenti-
eelsper gaat branden. Wacht even
totdat het systeem is ingesteld. Als
de achterdifferentieelsper is inge-
schakeld, zal het lampje niet meer
knipperen maar continu branden.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de achterdifferentieelsper uit te
schakelen.
: Indien aanwezig
De achterdifferentieelsper dient alleen te worden gebruikt wan-
neer er wielspin optreedt in bijvoorbeeld een greppel of op een
gladde of ruige ondergrond.
Dit sperdifferentieel is effectief als één van de achterwielen slipt.
223
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Automatische transmissie
Alleen uitvoeringen met vierwielaandrijving: Probeer alvorens de
achterdifferentieelsper in te schakelen de schakelaar vierwielaan-
drijving in stand L4 te zetten. Wanneer dit niet het gewenste effect
heeft, schakel dan ook de achterdifferentieelsper in.
Verzeker u ervan dat de wielen stilstaan.
Druk op de schakelaar van de achterdifferentieelsper.
Trap het gaspedaal geleidelijk in.
Nadat het achterdifferentieel is gesperd, gaat het controlelampje
branden.
Schakel de achterdifferentieelsper zo snel mogelijk na het loskomen
van de auto uit.
Handgeschakelde transmissie
Alleen uitvoeringen met vierwielaandrijving: Probeer alvorens de
achterdifferentieelsper in te schakelen de schakelaar vierwielaan-
drijving in stand L4 te zetten. Wanneer dit niet het gewenste effect
heeft, schakel dan ook de achterdifferentieelsper in.
Verzeker u ervan dat de wielen stilstaan.
Trap het koppelingspedaal in.
Druk op de schakelaar van de achterdifferentieelsper.
Laat het koppelingspedaal langzaam opkomen.
Nadat het achterdifferentieel is gesperd, gaat het controlelampje
branden.
Schakel de achterdifferentieelsper zo snel mogelijk na het loskomen
van de auto uit.
De achterdifferentieelsper gebruiken
1
2
3
4
1
2
3
4
5
224
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Sperren van het achterdifferentieel
De volgende systemen werken niet als het achterdifferentieel is gesperd.
Het is normaal dat het waarschuwingslampje ABS, het controlelampje VSC
OFF (indien aanwezig) en het controlelampje TRC OFF (indien aanwezig) nu
branden.
•ABS
Brake Assist (indien aanwezig)
VSC (indien aanwezig)
TRC (indien aanwezig)
Eenvoudig uitschakelen
Draai het stuurwiel lichtjes naar één kant na het loskomen van de auto, terwijl
de auto rijdt.
Automatische ontgrendeling (uitvoeringen met vierwielaandrijving)
Zet de bedieningshendel vierwielaandrijving in stand H2 of H4.
Vergeet echter nooit de schakelaar uit te zetten nadat gebruik is gemaakt van
deze mogelijkheid.
Na uitschakeling van de achterdifferentieelsper
Controleer of het controlelampje dooft.
WAARSCHUWING
Voorkom ongevallen
Het niet in acht nemen van de onderstaande voorzorgsmaatregelen kan lei-
den tot een ongeval.
Gebruik het achterdifferentieelsper alleen wanneer er wielspin optreedt in
bijvoorbeeld een greppel of op een gladde of ruige ondergrond. Het bestu-
ren van de auto zal zwaarder gaan en bochten zullen voorzichtiger moe-
ten worden genomen.
Schakel de achterdifferentieelsper niet in zolang de wielen nog spinnen.
Anders kan de auto, als het sperdifferentieel wordt ingeschakeld, in een
onverwachte richting gaan bewegen, wat een ongeval kan veroorzaken.
Dit kan ook schade veroorzaken aan onderdelen van de achterdifferenti-
eelsper.
Rijd niet sneller dan 8 km/h als de differentieelsper is ingeschakeld.
Blijf niet doorrijden met een ingeschakelde achterdifferentieelsper.
225
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ondersteunende systemen
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
Brake Assist (indien aanwezig)
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt als het
systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
Vehicle Stability Control (VSC) (indien aanwezig)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkmanoeu-
vres en het maken van bochten op een glad wegdek
TRC (Traction Control) (indien aanwezig)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
LSD (differentieel met beperkte slip) (indien aanwezig)
Vergroot als één achterwiel begint te spinnen de grip door automatisch
kracht door te geven naar het andere achterwiel
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren
is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch
in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
226
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als er een kans op slip is of als
een van de aangedreven wielen
begint te slippen, gaat het contro-
lelampje Traction Control knippe-
ren om aan te geven dat TRC en
VSC in werking zijn.
Als u met uw auto vast komt te zitten in verse sneeuw of modder, kun-
nen de TRC en de VSC het aandrijfvermogen van de motor naar de
wielen beperken. In dat geval kan het nodig zijn om het systeem uit te
schakelen, zodat u de auto vrij kunt maken door te “schommelen”.
Alleen TRC uitschakelen
Druk om de TRC uit te schake-
len kort op de schakelaar.
Het controlelampje TRC OFF
gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om
het systeem weer in te schake-
len.
Als de TRC/VSC in werking is
TRC/VSC uitschakelen
227
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd de schakelaar meer dan
3 seconden ingedrukt, terwijl de
auto stilstaat, om de TRC en
VSC uit te schakelen.
De controlelampjes TRC OFF
en VSC OFF gaan branden.
Druk nogmaals op de toets om
het systeem weer in te schake-
len.
Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt worden door ABS-, BA-, VSC-,
en TRC-systemen
Tijdens het starten of kort nadat de auto begint te rijden kan in de motor-
ruimte een geluid worden gehoord. Dit duidt niet op een storing in een van
deze systemen.
De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
Opnieuw activeren van de TRC/VSC na het uitschakelen van de motor
Als de motor wordt uitgeschakeld na het uitschakelen van de TRC/VSC wor-
den deze automatisch weer geactiveerd.
228
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Opnieuw activeren van de TRC afhankelijk van de rijsnelheid
Als alleen de TRC is uitgeschakeld, wordt het weer ingeschakeld als de rij-
snelheid toeneemt. Als de TRC en VSC echter beide zijn uitgeschakeld, wor-
den de systemen niet ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
Als het controlelampje Traction Control gaat branden...
Kan dit duiden op een storing in de VSC en TRC. Neem contact op met een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
WAARSCHUWING
Het antiblokkeersysteem werkt niet effectief als
De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
Er sprake is van aquaplaning bij het rijden met een hoge snelheid op een
nat of glad wegdek.
De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:
Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
Als wordt gereden op slechte wegen
Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
229
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
De TRC werkt niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
op de weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kan worden, zelfs
niet als de TRC in werking is.
Rijd niet met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en de
aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
Als de VSC geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig.
Roekeloos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig
als het controlelampje knippert.
Als de TRC/VSC is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit aangezien
deze systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermo-
gen.
Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
De ABS- en VSC-systemen werken niet goed als er verschillende banden
onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer
informatie over het vervangen van de banden of wielen.
Omgaan met banden en wielophanging
Probleem met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben een
negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing ver-
oorzaken.
230
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
DPF (roetfilter)
Regeneratie
De regeneratie wordt indien nodig uitgevoerd, afhankelijk van de
rijomstandigheden.
Eigenschappen van het systeem
Het roetfiltersysteem heeft de volgende eigenschappen:
Het stationair toerental neemt tijdens regeneratie toe
De geur van de uitlaatgassen wijkt af van die van een conventio-
nele dieselmotor
Auto's zonder schakelaar roetfiltersysteem
Blijf als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem gaat branden rij-
den met een constante snelheid. (Blz. 448)
Laat als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem knippert uw auto
direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
(Blz. 445)
: Indien aanwezig
Als er zich een vooraf bepaalde hoeveelheid afzetting in het filter
bevindt, wordt het filter automatisch geregenereerd.
Waarschuwing storing in roetfiltersysteem
231
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Auto's met schakelaar roetfiltersysteem
Als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem en het controlelampje
op de schakelaar roetfiltersysteem gaan branden of knipperen, volg
dan de onderstaande procedure om het roetfilter te regenereren.
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand P (auto-
matische transmissie) of in de vrijstand (handgeschakelde trans-
missie). Laat het koppelingspedaal los.
Zet de motor niet uit.
Verzeker u ervan dat zich geen licht ontvlambaar materiaal bevindt in de
buurt van de uitlaatpijp. (Blz. 233)
Druk op de schakelaar.
Het waarschuwingslampje roetfil-
tersysteem en het controlelampje
op de schakelaar gaat van bran-
den of snel knipperen over op lang-
zaam knipperen en het stationair
toerental gaat omhoog.
De regeneratie duurt 20 tot 30
*
minuten.
Als het waarschuwingslampje roet-
filtersysteem uitgaat, gaat het sta-
tionair toerental weer terug naar
normaal.
*: Verschilt afhankelijk van de bui-
tentemperatuur.
1
2
3
232
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Regeneratie met de schakelaar roetfiltersysteem (indien aanwezig)
Trap na het indrukken van de schakelaar roetfiltersysteem niet het gaspe-
daal of het koppelingspedaal (handgeschakelde transmissie) in. Wanneer u
een van deze pedalen intrapt, wordt de regeneratie afgebroken. Hervat de
regeneratie zo snel mogelijk als deze is afgebroken.
Wanneer de regeneratie wordt uitgevoerd als de uitlaatpijp heet is (bijvoor-
beeld direct na het rijden), neemt deze minder tijd in beslag dan bij een
koude motor.
Olie verversen
Gebruik de olie die wordt aanbevolen of olie van een gelijkwaardige kwaliteit.
(Blz. 492)
Waarschuwing roetfiltersysteem
Onder de volgende rijomstandigheden gaat het waarschuwingslampje roetfil-
tersysteem eerder branden dan normaal.
*
Als er alleen met lage snelheid wordt gereden (bijvoorbeeld 20 km/h of
lager).
Als de motor herhaaldelijk aan en uit wordt gezet (als de motor steeds niet
langer dan 10 minuten achter elkaar draait).
*: Verschilt afhankelijk van het weer, de rijomstandigheden, enz.
233
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Tijdens regeneratie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kunt u zich branden aan de hete uitlaatpijp of kan brand ontstaan.
Auto's met schakelaar roetfiltersysteem: Voer de regeneratie niet uit als de
auto zich in een afgesloten ruimte bevindt, zoals een garage.
Raak de uitlaatpijp niet aan en blijf hierbij uit te buurt tijdens de regenera-
tie.
Houd licht ontvlambaar materiaal uit de
buurt van de uitlaatpijp.
Verzeker u ervan dat niemand zich in
de buurt van de uitlaatpijp bevindt.
234
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als het motorcontrolelampje gaat branden
Wanneer u blijft doorrijden terwijl het waarschuwingslampje roetfiltersys-
teem knippert, gaat het motorcontrolelampje branden. In dat geval kan de
auto beschadigd raken of kan een ongeval ontstaan. Laat uw auto direct
controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
OPMERKING
Storingen in het roetfiltersysteem voorkomen
Blijft niet lang doorrijden als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem
knippert
Gebruik geen andere brandstof dan het aangegeven type brandstof
Gebruik geen andere motorolie dan het aanbevolen type motorolie
Breng geen wijzigingen aan de uitlaatpijp aan
235
4
4-6. Rijtips
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Tips voor rijden in de winter
Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandighe-
den.
Motorolie
Koelvloeistof
Sproeierreservoir
Laat de toestand van de accu controleren door een monteur.
Laat vier winterbanden onder uw auto monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de achterwielen aan.
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben en van hetzelfde merk
zijn en controleer of de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de bandenmaat
van uw auto.
Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe-
reidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele weersomstandigheden aan.
Voorbereidingen voor de winter
236
4-6. Rijtips
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voer, afhankelijk van de omstandigheden, de volgende handelingen
uit:
Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de
ruitenwissers niet aan als deze vastgevroren zijn.
Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor
de voorruit om zeker te kunnen zijn van een juiste werking van de
aanjager van het airconditioningsysteem.
Controleer of er sprake is van ijs- of sneeuwophopingen op de ver-
lichting aan de buitenzijde, op het dak, op het chassis, rond de ban-
den of op de remmen, en verwijder deze indien dat het geval is.
Verwijder sneeuw en modder van de onderzijde van uw schoenen
voordat u in de auto stapt.
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd afstand tot uw voorganger en
pas de snelheid aan aan de conditie van de weg.
Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand P (automatische
transmissie) of in de eerste versnelling of achteruit (handgeschakelde
transmissie), maar activeer de parkeerrem niet. De parkeerrem kan
vastvriezen en bij het deactiveren niet vrij komen. Blokkeer de wielen
indien nodig, om wegglijden of kruipen te voorkomen.
Voordat u met de auto gaat rijden
Tijdens het rijden
De auto parkeren ('s winters of in koude gebieden)
237
4-6. Rijtips
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen.
De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.
De wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen
verschilt per land en per soort weg. Stel u op de hoogte van deze
voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen:
Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.
Monteer de sneeuwkettingen op de achterwielen. Gebruik geen sneeuwket-
tingen om de voorwielen.
Plaats de sneeuwkettingen zo strak mogelijk om de achterwielen. Zet de
sneeuwkettingen na 0,5 - 1,0 km opnieuw vast.
Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
Kiezen van sneeuwkettingen
Wetgeving met betrekking tot gebruik van sneeuwkettingen
238
4-6. Rijtips
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Rijden met winterbanden
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Als u dat niet doet kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.
Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.
Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidsli-
miet die geldt voor de gebruikte winterbanden.
Monteer winterbanden op alle wielen.
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.
Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.
Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.
Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
Minder uw snelheid alvorens een bocht aan te snijden zodanig, dat u
zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.
239
4-6. Rijtips
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
240
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
5-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning .................242
Automatische
airconditioning .................249
Extra verwarming...............256
Achterruitverwarming en
buitenspiegel-
verwarming......................257
5-2. Gebruik van het
audiosysteem
Soorten audiosystemen.....259
Gebruik van de radio .........262
Gebruik van de
CD-speler ........................267
Afspelen van discs met
MP3- en WMA-
bestanden........................273
Bedienen van een iPod......280
Bedienen van een
USB-geheugen................289
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem......298
Gebruik van de
AUX-aansluiting...............301
Bluetooth
®
-audio/
telefoon............................302
Gebruik van Bluetooth
®
-
audio/telefoon..................307
Bedienen van een draagbare
speler met Bluetooth
®
.....312
Bellen.................................316
Gebruik van het menu SETUP
(instellingen) (Bluetooth
*-
menu) ..............................321
Gebruik van het menu
SETUP (instellingen)
(menu TEL of PHONE
(telefoon)) ........................328
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
241
5
Interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
5-3. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting ...........335
Hoofdschakelaar
leeslampjes/
interieurverlichting .........336
Leeslampjes/
interieurverlichting .........336
Interieurverlichting.........337
5-4. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ......338
Dashboardkastje ...........340
Consolevak....................340
Bekerhouders................341
Fleshouders...................342
Extra opbergvakken ......343
5-5. Overige voorzieningen
in interieur
Zonnekleppen en
make-upspiegel ...............344
Klok....................................345
Asbak.................................346
Aansteker...........................347
Accessoireaansluiting........348
Stoelverwarming................349
Kompas..............................351
Sjorogen ............................357
Gebruik van de audiotoetsen
op het stuurwiel ...............358
242
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Handmatig bediende airconditioning
: Indien aanwezig
Toets koel- en
ontvochtigingsfunctie aan/uit
(indien aanwezig)
Luchttoevoerknop
Draaiknop
temperatuurregeling
Draaiknop aanjagersnelheid
Draaiknop uitstroomopening
1
2
3
4
5
243
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Om de aanjagersnelheid aan te passen draait u de knop voor de
aanjagersnelheid rechtsom (hoger) of linksom (lager).
Door de knop op OFF te draaien, wordt de aanjager uitgeschakeld.
Draai de draaiknop voor de temperatuurregeling rechtsom (warm)
of linksom (koel) om de temperatuurinstelling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast het systeem lucht met de omge-
vingstemperatuur of verwarmde lucht in het interieur. (indien aanwezig)
Draai de knop voor de uitstroomopening in de gewenste stand om
de uitstroomopeningen te selecteren.
Met de standen voor de hieronder weergegeven uitstroomopeningen kan
ook een verfijnde afstelling worden geselecteerd.
Wijzigen van de instellingen
1
2
3
244
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Draai de knop voor de uit-
stroomopening in stand
.
Zet, als de recirculatiemodus is
ingeschakeld, de luchttoevoer-
knop in de buitenluchtmodus.
Voer dienovereenkomstig de volgende handelingen uit:
Draai aan de knop voor de aanjagersnelheid om de aanjager-
snelheid aan te passen.
Draai de draaiknop voor de temperatuurregeling om de tempera-
tuur te wijzigen.
Druk, indien de ontvochtigingsfunctie niet in werking is, op de
toets A/C om deze functie in te schakelen. (indien aanwezig)
Verhoog de aanjagersnelheid en de temperatuur om de voorruit en
zijruiten sneller te ontwasemen.
Ontwasemen van de voorruit
1
2
245
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bovenlichaam
Bovenlichaam en voeten
: Sommige uitvoeringen
Voeten
: Sommige uitvoeringen
Uitstroomopeningen en luchtstroom
246
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voeten en voorruit
: Sommige uitvoeringen
Verschuif de luchttoevoerknop.
Iedere keer als de knop wordt verschoven, wisselt de instelling tussen
(toelaten van buitenlucht) en (recirculeren van de lucht in
de auto).
Richt de luchtstroom naar links
of rechts, boven of beneden.
Sluit de uitstroomopeningen.
Overschakelen tussen de buitenluchtmodus en de recirculatie-
modus
De stand van de uitstroomopeningen afstellen en deze openen
en sluiten
1
2
247
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Beslaan van de ruiten
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakke-
lijk beslaan. Wanneer de toets A/C wordt ingeschakeld, wordt de lucht die
via de uitstroomopeningen stroomt ontvochtigd en wordt de voorruit efficiënt
ontwasemd. (indien aanwezig)
Als u de toets A/C uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
(indien aanwezig)
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Luchttoevoer
Zet bij het rijden op stoffige wegen, zoals tunnels, of in druk verkeer de lucht-
toevoerknop in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er buitenlucht
de auto in stroomt. Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemodus wordt
ingeschakeld, wordt ook het interieur van de auto effectief gekoeld.
Wanneer de buitentemperatuur tot bijna 0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet, zelfs niet wanneer de toets A/C
wordt ingedrukt. (indien aanwezig)
Geuren airconditioning
Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de
auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben
dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
Het voorkomen van mogelijke geuren:
We raden u aan het airconditioningsysteem in de stand buitenlucht te zetten
voordat u de motor uitschakelt.
Interieurfilter
Blz. 399
248
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Zet de draaiknop voor het selecteren van de uitstroomopening niet in de
stand tijdens het koelen bij extreem vochtig weer. Het verschil tus-
sen de buitentemperatuur en de temperatuur van de voorruit zorgt ervoor
dat de buitenkant van de voorruit beslaat, waardoor het zicht wordt belem-
merd.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de airconditioning niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
249
5
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Automatische airconditioning
: Indien aanwezig
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjager-
snelheid worden automatisch geregeld op basis van de gekozen
temperatuur.
Weergave aanjagersnelheid
Toets koel- en ontvochtigings-
functie aan/uit
Weergave luchttoevoer
Toets recirculatiemodus
Weergave uitstroomopening
Toets buitenluchtmodus
Toets OFF
Toets AUTO
Toets temperatuurregeling
Toets voorruitverwarming
Weergave ingestelde
temperatuur
Toetsen keuze
uitstroomopeningen
Toetsen aanjagersnelheid
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
250
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk op de toets AUTO.
De ontvochtigingsfunctie wordt ingeschakeld. De uitstroomope-
ningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden auto-
matisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Druk op om de temperatuur te verhogen en op om
de temperatuur te verlagen.
Druk op de toets A/C.
Iedere keer als op de toets wordt gedrukt, schakelt de koel- en ont-
vochtigingsfunctie tussen aan en uit.
Pas de aanjagersnelheid aan door op te drukken om de
aanjagersnelheid te verhogen of op om de aanjagersnelheid
te verlagen.
Druk op de toets OFF om de aanjager uit te schakelen.
Wijzig de temperatuur door op te drukken om de tempera-
tuur te verhogen en op om de temperatuur te verlagen.
Druk op , , of om de uitstroomope-
ningen te wijzigen.
Gebruiken van de automatische airconditioning
Handmatig wijzigen van de instellingen
1
2
3
1
2
3
251
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk op de toets .
De ontvochtigingsfunctie werkt en
de aanjagersnelheid neemt toe.
Druk op de toets voor de buiten-
luchtmodus als de recirculatiemo-
dus is ingeschakeld. (Mogelijk gaat
dit automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en
de temperatuur om de voorruit en
zijruiten sneller te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwa-
semd nogmaals op om
terug te keren naar de vorige
modus.
Ontwasemen van de voorruit
252
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bovenlichaam
Bovenlichaam en voeten
: Sommige uitvoeringen
Voeten
: Sommige uitvoeringen
Uitstroomopeningen en luchtstroom
253
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voeten en voorruit
: Sommige uitvoeringen
Druk op om de recirculatiestand in te schakelen en op
om over te schakelen naar de aanvoer van buitenlucht.
Richt de luchtstroom naar links
of rechts, boven of beneden.
Sluit de uitstroomopeningen.
Overschakelen tussen de buitenluchtmodus en de recirculatie-
modus
De stand van de uitstroomopeningen afstellen en deze openen
en sluiten
1
2
254
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruiken van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Daarom wordt de aanjager direct na het indrukken van AUTO mogelijk even
uitgeschakeld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
Beslaan van de ruiten
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakke-
lijk beslaan. Wanneer de toets A/C wordt ingeschakeld, wordt de lucht die
via de uitstroomopeningen stroomt ontvochtigd en wordt de voorruit efficiënt
ontwasemd.
Als u de toets A/C uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Luchttoevoer
Druk bij het rijden op stoffige wegen, zoals in tunnels, of in druk verkeer op
de toets voor de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er buitenlucht
de auto in stroomt. Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemodus wordt
ingeschakeld, wordt ook het interieur van de auto effectief gekoeld.
Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/recirculatiemodus automatisch inge-
schakeld afhankelijk van de ingestelde temperatuur of de temperatuur in de
auto.
255
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Geuren airconditioning
Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de
auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben
dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
Het voorkomen van mogelijke geuren:
We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te zet-
ten voordat u de motor uitschakelt.
Interieurfilter
Blz. 399
WAARSCHUWING
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de functie niet tijdens het koelen bij extreem vochtige
weersomstandigheden. Het verschil tussen de buitentemperatuur en de
temperatuur van de voorruit zorgt ervoor dat de buitenkant van de voorruit
beslaat, waardoor het zicht wordt belemmerd.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de airconditioning niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
256
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Extra verwarming
Schakelt de extra verwarming in/
uit
Wanneer u de schakelaar voor de
extra verwarming niet uitschakelt,
slaat de motor bij het starten met
een verhoogd toerental aan.
De extra verwarming kan worden bediend als
De motor draait.
: Indien aanwezig
Deze zorgt ervoor dat het interieur van de auto warm blijft onder
koude omstandigheden.
257
5
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Achterruit- en buitenspiegelverwarming
Auto's zonder automatische airconditioning
Zet de achterruitverwarming en
buitenspiegelverwarming aan/uit
Auto's met automatische airconditioning
Zet de achterruitverwarming en
buitenspiegelverwarming aan/uit
De achterruitverwarming en de bui-
tenspiegelverwarming worden na
ongeveer 15 minuten automatisch
uitgeschakeld.
: Indien aanwezig
Achterruit- en buitenspiegelverwarming (indien aanwezig) wor-
den gebruikt om de achterruit te ontwasemen en om regendrup-
pels, dauw en ijs van de buitenspiegels te verwijderen.
258
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De achterruit- en buitenspiegelverwarming kunnen worden gebruikt als
Het contact AAN staat.
Buitenspiegelverwarming (auto's met buitenspiegelverwarming)
Door de achterruitverwarming in te schakelen wordt de buitenspiegelverwar-
ming ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Wanneer de buitenspiegelverwarming is ingeschakeld (auto's met bui-
tenspiegelverwarming)
Raak het glas van de buitenspiegels niet aan omdat dit heet kan zijn.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Zet de achterruitverwarming uit als de motor niet ingeschakeld is.
259
5
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Soorten audiosystemen
Auto's met navigatiesysteem of multimediasysteem
Raadpleeg de “Handleiding navigatiesysteem”.
Auto's zonder navigatiesysteem of multimediasysteem
CD-speler met AM/FM-radio
Type A
: Indien aanwezig
260
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
261
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van mobiele telefoons
Mobiele telefoons kunnen storingen veroorzaken die hoorbaar zijn via de
luidsprekers als het audiosysteem ingeschakeld is.
Titel Bladzijde
Gebruik van de radio Blz. 262
Gebruik van de CD-speler Blz. 267
Afspelen van discs met MP3- en WMA-bestanden Blz. 273
Bedienen van een iPod Blz. 280
Bedienen van een USB-geheugen Blz. 289
Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem Blz. 298
Gebruik van de AUX-aansluiting Blz. 301
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
Voorkomen van schade aan het audiosysteem
Mors geen drank of andere vloeistof over het audiosysteem.
262
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van de radio
Type A
AAN/UIT
Volume
Toets AM/FM
Instellen AF/regiocode/TA
Knop tune/scroll
Instellen van de frequentie
Zoekknop
Voorkeuzetoetsen
Weergeven van de zenderlijst
1
2
3
4
5
6
7
8
263
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
Stem af op de gewenste zender door de knop tune/scroll te draaien
of op de toets < of > van SEEK•TRACK te drukken.
Houd een van de voorkeuzetoetsen ( ) waaronder u de zender
wilt opslaan, ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort.
AAN/UIT
Volume
Toets AM/FM
Knop tune/scroll
Instellen van de frequentie
Zoekknop
Voorkeuzetoetsen
Vastleggen van voorkeuzezenders
1
2
3
4
5
6
1
2
264
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bijwerken van de zenderlijst
Druk op (LIST).
De zenderlijst wordt weergegeven.
Druk op (UPDATE) om de lijst bij te werken.
Tijdens het zoeken wordt “Updating” (bijwerken) weergegeven. Vervol-
gens worden op het display de beschikbare zenders weergegeven.
Druk op (BACK) om het bijwerken te onderbreken.
Selecteren van een zender in de zenderlijst
Druk op (LIST).
De zenderlijst wordt weergegeven.
Draai de knop tune/scroll om een zender te selecteren.
Druk op de knop om op de zender af te stemmen.
Druk op (BACK) om terug te keren naar de vorige weergave.
Met deze functie kan uw radio zenders ontvangen.
Luisteren naar radiozenders van hetzelfde netwerk
Druk op de knop tune/scroll.
Draai de knop naar RADIO en druk op de knop.
Draai de knop afhankelijk van de gewenste stand naar FM AF of
“Region code” (regiocode).
Druk op de knop om ON of OFF te selecteren.
Stand FM AF ON:
De radiozender van hetzelfde netwerk met de sterkste ontvangst
wordt geselecteerd.
Stand regiocode ON:
De radiozender van hetzelfde netwerk met de sterkste ontvangst
die hetzelfde programma uitzendt wordt geselecteerd.
Gebruik van de zenderlijst (alleen type A)
RDS (Radio Data System) (alleen type A)
1
2
1
2
3
1
2
3
4
265
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verkeersinformatie
Druk op de knop tune/scroll.
Draai de knop naar RADIO en druk op de knop.
Draai de knop naar de stand FM TA.
Druk op de knop om ON of OFF te selecteren.
Stand TP:
Het systeem schakelt automatisch over naar een zender waarop
verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra deze informatie
wordt ontvangen.
Als de verkeersinformatie beëindigd is, wordt weer teruggeschakeld
naar de zender waarop was afgestemd.
Stand TA:
Het systeem schakelt automatisch over naar een zender waarop
verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra deze informatie
wordt ontvangen. In stand FM wordt de geluidsweergave onder-
broken als verkeersinformatie wordt uitgezonden.
Als de verkeersinformatie beëindigd is, wordt weer teruggeschakeld
naar de zender waarop was afgestemd.
1
2
3
4
266
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
EON (Enhanced Other Network) systeem (voor de ontvangst van ver-
keersmeldingen) (alleen type A)
Als de RDS-zender (met EON-gegevens) waar u naar luistert geen verkeers-
informatie meestuurt en het audiosysteem in stand TA (verkeersmelding)
staat, schakelt het systeem automatisch over naar een zender van de EON
AF-lijst zodra het uitzenden van de verkeersinformatie begint.
Als de accu is losgenomen
De opgeslagen voorkeuzezenders worden gewist.
Ontvangstgevoeligheid
Het is niet altijd mogelijk radiosignalen perfect te ontvangen vanwege de
steeds wisselende positie van de antenne, verschillen in signaalsterkte en
de aanwezigheid van objecten in de omgeving als treinen, zendstations,
enz.
De radioantenne is bevestigd op het dak. De antenne kan uit de voet wor-
den verwijderd door hem te draaien.
OPMERKING
Schuif de antenne onder de volgende omstandigheden in om bescha-
diging te voorkomen:
Als de auto in een garage het plafond raakt.
Als het dak wordt afgedekt.
Wanneer u door een autowasstraat rijdt.
Alle andere gevallen waarin het gevaar bestaat dat voorwerpen in de
omgeving worden geraakt.
267
5
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van de CD-speler
Type A
AAN/UIT
Volume
Uitwerpen van CD
Wijzigen van audiobron/
afspelen
Knop tune/scroll
Selecteren van een nummer
Selecteren van een muziek-
stuk, vooruit- of terugspoelen
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Overzicht muziekstukken
weergeven
Weergave tekst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
268
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
Plaats een CD.
Druk op de toets en verwijder de CD.
Draai de knop tune/scroll of druk op de toets < of > van SEEK•TRACK
om naar het vorige of naar het volgende nummer te gaan, totdat het
gewenste nummer wordt weergegeven.
AAN/UIT
Volume
Uitwerpen van CD
Wijzigen van audiobron/
afspelen
Knop tune/scroll
Selecteren van een nummer
Selecteren van een muziek-
stuk, vooruit- of terugspoelen
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Overzicht muziekstukken
weergeven
Weergave tekst
Laden van CD's
Uitwerpen van CD's
Een muziekstuk selecteren
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
269
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk op (LIST).
De afspeellijst wordt weergegeven.
Draai de knop tune/scroll en druk erop om een nummer te selecte-
ren.
Druk op (BACK) om terug te keren naar de vorige weergave.
Houd de toets < of > van SEEK•TRACK ingedrukt.
Druk op (RDM).
Druk nogmaals op (RDM) om te annuleren.
Druk op (RPT).
Druk nogmaals op (RPT) om te annuleren.
Druk op (TEXT) om de CD-titel weer te geven of te verbergen.
Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven.
Houd (TEXT) ingedrukt om de overige teksten weer te geven.
Selecteren van een muziekstuk uit een afspeellijst
Versneld vooruit-/terugspoelen van nummers
Afspelen in willekeurige volgorde
Herhalen
Overschakelen naar een andere weergave
1
2
270
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Display
Of de informatie wordt weergegeven en de manier waarop deze wordt weer-
gegeven is afhankelijk van de gegevens op de disc.
Foutmeldingen
ERROR (fout):
Geeft een storing op de CD of in de speler aan.
CD CHECK (controleer CD)
De CD is mogelijk vuil, beschadigd of verkeerd geplaatst.
WAIT (wachten):
Het afspelen wordt afgebroken vanwege de hoge temperatuur in de speler.
Wacht enige tijd en druk dan op de toets MODE. Neem contact op met een
Toyota-dealer of erkende reparateur als de CD nog steeds niet afgespeeld
kan worden.
Discs die kunnen worden gebruikt
Discs die zijn voorzien van onderstaand label, kunnen worden gebruikt.
Afhankelijk van het opnameformaat of de eigenschappen van de disc, kras-
sen, vuil of beschadigingen is afspelen wellicht niet mogelijk.
CD's met een kopieerbeveiliging kunnen mogelijk niet worden afgespeeld.
Beschermingsfunctie CD-speler
Om de interne componenten in de CD-speler te beschermen, wordt het
afspelen automatisch onderbroken als er een defect wordt gesignaleerd.
Als een CD gedurende langere tijd in de CD-speler blijft zitten of als de
CD gedeeltelijk in de speler blijft zitten en niet wordt uitgenomen
De CD kan beschadigd raken waardoor hij niet meer goed kan worden afge-
speeld.
Lensreinigers
Gebruik geen lensreinigers. Gebruik van lensreinigers kan schade aan de
CD-speler veroorzaken.
271
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
CD's en adapters die niet kunnen worden gebruikt
Gebruik de volgende CD's niet.
Gebruik ook geen 8 cm CD-adapters, DualDiscs of printbare discs.
Hierdoor kan de speler beschadigd raken en/of kan het plaatsen/verwijde-
ren bemoeilijkt worden.
CD's met een andere diameter dan
12 cm
Inferieure en vervormde CD's
272
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen voor CD-speler
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot bescha-
diging van de CD's of van de speler zelf.
Plaats geen andere voorwerpen dan CD's in de opening van de CD-spe-
ler.
Probeer de CD-speler niet met olie te smeren.
Stel CD's niet bloot aan direct zonlicht.
Probeer de CD-speler niet uit elkaar te nemen.
CD's met een transparant of lichtdoorla-
tend opnamegedeelte
CD's waar tape, stickers of CD-R-labels
op geplakt zijn of CD's waarvan het
label heeft losgelaten
273
5
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Afspelen van discs met MP3- en WMA-
bestanden
Type A
AAN/UIT
Volume
Uitwerpen van CD
Wijzigen van audiobron/afspe-
len
Knop tune/scroll
Selecteren van een bestand
Selecteren van een bestand,
versneld vooruit- of terugspoe-
len
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Selecteren van een map
Weergeven overzicht mappen
Weergave tekst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
274
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
Blz. 268
AAN/UIT
Volume
Uitwerpen van CD
Wijzigen van audiobron/
afspelen
Knop tune/scroll
Selecteren van een bestand
Selecteren van een bestand,
versneld vooruit- of terugspoe-
len
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Selecteren van een map
Weergeven overzicht mappen
Weergave tekst
Laden en uitwerpen van discs met MP3- en WMA-bestanden
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
275
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteren van een map per keer
Druk op (<FOLDER) of (FOLDER>) om de gewenste
map te selecteren.
Selecteren van een map en bestand uit de mappenlijst
Druk op (LIST).
De mappenlijst wordt weergegeven.
Draai de knop tune/scroll en druk erop om een map en een
bestand te selecteren.
Druk op (BACK) om terug te keren naar de vorige weergave.
Terugkeren naar de eerste map
Houd de toets (<FOLDER) ingedrukt totdat u een piepsignaal
hoort.
Draai de knop tune/scroll of druk op de toets < of > van SEEK•TRACK
om het gewenste bestand te selecteren.
Houd de toets < of > van SEEK•TRACK ingedrukt.
Wanneer (RDM) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol-
gende volgorde:
Map in willekeurige volgorde afspelenDisc in willekeurige volgorde
afspelenUit
Wanneer (RPT) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol-
gende volgorde:
Bestand herhalenMap herhalen
*Uit
*: Beschikbaar behalve wanneer RDM (afspelen in willekeurige volgorde) is
geselecteerd
Selecteren van een map
Selecteren van een bestand
Versneld vooruit en terugspoelen van bestanden
Afspelen in willekeurige volgorde
Herhalen
1
2
276
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk op (TEXT) om de albumtitel weer te geven of te verbergen.
Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven.
Houd (TEXT) ingedrukt om de overige teksten weer te geven.
Display
Blz. 270
Foutmeldingen
ERROR (fout):
Dit geeft een storing op de CD of in de speler aan.
CD CHECK (controleer CD)
De CD is vuil, beschadigd of verkeerd geplaatst.
NO SUPPORT (geen ondersteuning)
Dit geeft aan dat er geen MP3/WMA-bestand op de CD staat.
Discs die kunnen worden gebruikt
Blz. 270
Beschermingsfunctie CD-speler
Blz. 270
Als een CD gedurende langere tijd in de CD-speler blijft zitten of als de
CD gedeeltelijk in de speler blijft zitten en niet wordt uitgenomen
Blz. 270
Lensreinigers
Blz. 270
Overschakelen naar een andere weergave
277
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
MP3- en WMA-bestanden
MP3 (MPEG Audio LAYER3) is een standaard audiocompressieformaat.
Door gebruik te maken van MP3-compressie kunnen bestanden worden
gecomprimeerd tot ongeveer 1/10 van hun oorspronkelijke grootte.
WMA (Windows Media Audio) is een audiocompressieformaat van Microsoft.
Audiobestanden die met deze techniek worden gecomprimeerd, zijn kleiner
dan bestanden van het MP3-formaat.
Er is een limiet aan de MP3- en WMA-bestandsstandaarden en aan de
media/formaten waarmee de opgenomen bestanden kunnen worden afge-
speeld.
Compatibiliteit MP3-bestanden
Compatibele standaarden
MP3 (MPEG1 LAYER3, MPEG2 LSF LAYER3)
Compatibele samplingfrequenties
MPEG1 LAYER3: 32, 44,1, 48 (kHz)
MPEG2 LSF LAYER3: 16, 22,05, 24 (kHz)
Compatibele bitrates (compatibel met VBR)
MPEG1 LAYER3: 32 - 320 (kbps)
MPEG2 LSF LAYER3: 8 - 160 (kbps)
Compatibele weergavemogelijkheden: stereo, meerkanaalsstereo,
tweekanaalsweergave en monoweergave
Compatibiliteit WMA-bestanden
Compatibele standaarden
WMA versie 7, 8, 9
Compatibele samplingfrequenties
32, 44,1, 48 (kHz)
Compatibele bitrates (alleen compatibel met 2-kanaalsweergave)
Versie 7, 8: CBR 48 - 192 (kbps)
Versie 9: CBR 48 tot 320 (kbps)
278
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Compatibele media
De media die kunnen worden gebruikt voor de weergave van MP3- en
WMA-bestanden zijn CD-R's en CD-RW's.
Sommige CD-R's of CD-RW's kunnen niet worden afgespeeld, afhankelijk
van de eigenschappen van de CD. Weergave is in sommige gevallen niet
mogelijk of de speler kan overslaan als er krassen of vingerafdrukken op de
disc aanwezig zijn.
Compatibele disc-formaten
De volgende formaten kunnen worden gebruikt.
Disc-formaten:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2
CD-ROM XA Mode 2, Form 1 en Form 2
Bestandsformaten:
ISO9660 level 1, level 2, (Romeo, Joliet)
MP3- en WMA-bestanden die in een ander formaat geschreven zijn, kun-
nen mogelijk niet op de juiste manier worden afgespeeld, en de
bestandsnamen en mapnamen ervan kunnen mogelijk niet correct wor-
den weergegeven.
Onderwerpen waarop de standaards en beperkingen betrekking hebben
zijn als volgt.
Maximum mapstructuur: 8 niveaus
Maximale lengte van mapnamen/bestandsnamen: 32 karakters
Maximaal aantal mappen: 192 (inclusief de root)
Maximaal aantal bestanden per disc: 255
Bestandsnamen
De enige soort bestanden die kunnen worden herkend als MP3/WMA en
die kunnen worden afgespeeld, zijn bestanden met de extensie .mp3 of
.wma.
Multi-sessies
Omdat het audiosysteem geschikt is voor het afspelen van multi-sessieop-
namen, kunnen er discs worden afgespeeld met MP3- en WMA-bestanden.
Alleen de eerste sessie kan echter worden afgespeeld.
ID3- en WMA-tags
ID3-tags kunnen worden toegevoegd aan MP3-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de naam van het nummer, de naam van de artiest, enz. op
te nemen.
Het systeem is compatibel met ID3 versie 1.0, 1.1, en versie 2.2, 2.3 ID3-
tags. (Het aantal karakters is gebaseerd op ID3 versie 1.0 en 1.1.)
WMA-tags kunnen worden toegevoegd aan WMA-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de titel van het muziekstuk en de naam van de artiest op te
nemen op dezelfde manier als met de ID3-tags.
279
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Afspelen van MP3- en WMA-bestanden
Als er een disc met MP3- of WMA-bestanden in de speler wordt geplaatst,
worden eerst alle bestanden op de disc gecontroleerd. Als deze controle
voltooid is, wordt het eerste MP3- of WMA-bestand afgespeeld. Om de
bestandscontrole niet langer te laten duren dan nodig is, adviseren wij u
geen andere bestanden dan MP3- of WMA-bestanden op de disc op te
nemen en geen onnodige mappen te creëren.
Als op discs een combinatie staat van audiogegevens en MP3- of WMA-
gegevens, kunnen alleen audiogegevens worden afgespeeld.
Extensies
Als de bestandsextensies .mp3 en .wma worden gebruikt voor andere
bestanden dan MP3- en WMA-bestanden, zullen deze bestanden niet juist
herkend worden en worden afgespeeld als MP3- en WMA-bestanden. Dit
kan leiden tot storende geluiden en schade aan de luidsprekers.
Afspelen
Om een MP3-bestand met constante geluidskwaliteit af te spelen, advi-
seren wij de opnames te maken met een vaste bitrate van 128 kbps en
een samplingfrequentie van 44,1 kHz.
Sommige CD-R's of CD-RW's kunnen niet worden afgespeeld, afhanke-
lijk van de eigenschappen van de disc.
Er is een groot aanbod aan gratis software voor het maken van MP3- en
WMA-bestanden op de markt en afhankelijk van de kwaliteit van deze
software kunnen een slechte geluidsweergave of storingen bij het begin
van de weergave het resultaat zijn. In sommige gevallen kunnen de
bestanden zelfs helemaal niet worden weergegeven.
• Als er andere bestanden dan MP3- of WMA-bestanden op een disc
staan, kan het langer duren voordat de bestanden op de disc herkend
worden en in sommige gevallen kan de disc wellicht helemaal niet wor-
den afgespeeld.
Microsoft, Windows en Windows Media zijn geregistreerde handelsmer-
ken van Microsoft Corporation in de VS en andere landen.
OPMERKING
CD's en adapters die niet kunnen worden gebruikt
Blz. 271
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van CD-speler
Blz. 272
280
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bedienen van een iPod
Aansluiten van een iPod
Open het afdekkapje en sluit
een iPod aan met behulp van
een iPod-kabel.
Als de iPod niet is ingeschakeld,
schakel deze dan alsnog in.
Druk herhaaldelijk op de toets MODE totdat “iPod” wordt weerge-
geven.
Door een iPod aan te sluiten, kunt u genieten van muziek uit de
luidsprekers van de auto.
1
2
281
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bedieningspaneel
Type A
AAN/UIT
Volume
Wijzigen van audiobron/afspe-
len
Knop tune/scroll
Selecteren van een iPod-
menu/-muziekstuk
Selecteren van een muziek-
stuk, versneld vooruit of terug-
spoelen
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
iPod-menu, afspelen
Overzicht van muziekstukken
weergeven
Weergave tekst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
282
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
Druk op (MENU) om het iPod-menu te selecteren.
Door de knop tune/scroll rechtsom te draaien verandert de afspeel-
modus als volgt:
Playlists (afspeellijsten) Artists (artiesten) Albums Songs
(muziekstukken) Podcasts Genres Composers (componis-
ten) Audiobooks (audioboeken)
Druk op de knop om de gewenste afspeelmodus te selecteren.
AAN/UIT
Volume
Wijzigen van audiobron/afspe-
len
Knop tune/scroll
Selecteren van een iPod-
menu/-muziekstuk
Selecteren van een muziek-
stuk, versneld vooruit of terug-
spoelen
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
iPod-menu, afspelen
Overzicht van muziekstukken
weergeven
Weergave tekst
Selecteren van een afspeelfunctie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
2
3
283
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Lijst afspeelmodus
Kiezen van een lijst
Draai de knop tune/scroll om de eerste selectielijst weer te
geven.
Druk op de knop om het gewenste item te selecteren en de
tweede selectielijst weer te geven.
Herhaal deze procedure om het gewenste item te selecteren.
Druk op (BACK) om terug te keren naar de vorige selectielijst.
Druk op (PLAY) om de gewenste selectie af te spelen.
Afspeel-
modus
Eerste
selectie
Tweede
selectie
Derde
selectie
Vierde
selectie
Playlists
Selectie
afspeellijsten
Selectie
muziekstuk-
ken
- -
Artists
Selectie
artiesten
Selectie
albums
Selectie
muziekstuk-
ken
-
Albums
Selectie
albums
Selectie
muziekstuk-
ken
- -
Songs
Selectie
muziekstuk-
ken
- - -
Podcasts
Selectie
podcasts
Selectie
afleveringen
- -
Genres
Selectie
genres
Selectie
artiesten
Selectie
albums
Selectie
muziekstuk-
ken
Composers
Selectie
componisten
Selectie
albums
Selectie
muziekstuk-
ken
-
Audiobooks
Selectie
audioboeken
Selecteren
van hoofd-
stuk
- -
1
2
3
284
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Draai de knop tune/scroll of druk op de toets < of > van SEEK•TRACK
om het gewenste muziekstuk te selecteren.
Druk op (LIST).
Het overzicht van de muziekstukken wordt weergegeven.
Draai de knop tune/scroll om een muziekstuk te selecteren.
Druk op de knop om het muziekstuk af te spelen.
Druk op (BACK) om terug te keren naar de vorige weergave.
Houd de toets < of > van SEEK•TRACK ingedrukt.
Druk op (RPT).
Druk opnieuw op (RPT) om de functie te annuleren.
Wanneer (RDM) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol-
gende volgorde:
Nummers in willekeurige volgorde afspelenAlbum in willekeurige
volgorde afspelenUit
Muziekstukken selecteren
Selecteren van een muziekstuk in het overzicht
Versneld vooruit-/terugspoelen van muziekstukken
Herhalen
Afspelen in willekeurige volgorde
1
2
3
285
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk op (TEXT) om de albumtitel weer te geven of te verbergen.
Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven.
Houd (TEXT) ingedrukt om de overige teksten weer te geven.
Informatie over iPod
“Made for iPod” (gemaakt voor iPod) en “Made for iPhone” (gemaakt voor
iPhone) houden in dat een elektronisch accessoire speciaal is ontworpen
voor de iPod respectievelijk iPhone en dat de ontwikkelaar garandeert dat
het product aan de prestatienormen van Apple voldoet.
Apple kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de werking van dit
apparaat of de mate waarin dit apparaat voldoet aan de eisen voor veilig-
heid en regelgeving. Let erop dat het gebruik van dit accessoire in combina-
tie met een iPod of iPhone de werking van de afstandsbediening negatief
kan beïnvloeden.
iPhone, iPod, iPod classic, iPod nano, iPod shuffle en iPod touch zijn han-
delsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.
iPod-functies
Wanneer een iPod is aangesloten en de audiobron wordt gewijzigd in iPod-
modus, gaat de iPod verder met het laatst afgespeelde bestand.
Afhankelijk van de iPod die op het systeem is aangesloten, zijn bepaalde
functies mogelijk niet beschikbaar. Bepaalde storingen kunnen mogelijk
worden verholpen door het apparaat los te nemen en weer aan te sluiten.
Als de iPod is aangesloten op het systeem, kan de iPod niet meer op de
normale wijze worden bediend. In dat geval moeten de bedieningselemen-
ten van het audiosysteem van de auto worden gebruikt.
Overschakelen naar een andere weergave
286
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
iPod-problemen
Om de meeste problemen tijdens het gebruik van uw iPod te verhelpen, kunt
u de iPod losnemen van de iPod-aansluiting in de auto en het apparaat reset-
ten.
Raadpleeg voor het resetten van uw iPod de handleiding van de iPod.
Display
Blz. 270
Foutmeldingen
ERROR (fout):
Dit geeft aan dat er een probleem is met de iPod of de aansluiting ervan.
NO SONGS (geen muziekstukken):
Dit geeft aan dat de iPod geen audio-opnames bevat.
NO PLAYLIST (geen afspeellijst):
Dit geeft aan dat sommige beschikbare muziekstukken niet kunnen worden
gevonden in de geselecteerde afspeellijst.
UPDATE YOUR iPod (bijwerken van iPod):
Dit geeft aan dat de versie van de iPod niet compatibel is. Actualiseer uw
iPod-software naar de nieuwste versie.
287
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Compatibele modellen
De volgende iPod
®
, iPod nano
®
, iPod classic
®
, iPod touch
®
en iPhone
®
apparaten kunnen in combinatie met dit systeem worden gebruikt.
Gemaakt voor
iPod touch (5e generatie)
iPod touch (4e generatie)
iPod touch (3e generatie)
iPod touch (2e generatie)
iPod touch (1e generatie)
iPod classic
iPod met video
iPod nano (6e generatie)
iPod nano (5e generatie)
iPod nano (4e generatie)
iPod nano (3e generatie)
iPod nano (2e generatie)
iPod nano (1e generatie)
iPhone 5
iPhone 4S
iPhone 4
iPhone 3GS
iPhone 3G
iPhone
Afhankelijk van de verschillen tussen modellen, software-versies, enz., zijn
sommige modellen mogelijk niet compatibel met dit systeem.
Onderwerpen waarop de standaards en beperkingen betrekking hebben, zijn
als volgt:
Maximaal aantal lijsten in apparaat: 9.999
Maximaal aantal muziekstukken in apparaat: 65.535
Maximaal aantal muziekstukken per lijst: 65.535
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden
Sluit de iPod niet aan en bedien deze niet. Als u dit wel doet kan dat leiden
tot ongevallen, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
288
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de iPod
Laat uw iPod niet achter in de auto. De temperatuur in de auto kan hoog
oplopen, waardoor de iPod beschadigd kan raken.
Druk niet op de iPod en oefen geen onnodige druk erop uit terwijl het
apparaat aangesloten is, aangezien dit de iPod of de aansluiting ervan
kan beschadigen.
Plaats geen vreemde voorwerpen in de opening, aangezien dit de iPod of
de aansluiting ervan kan beschadigen.
289
5
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bedienen van een USB-geheugen
Aansluiten van een USB-geheugen
Open het klepje en sluit een
USB-geheugen aan.
Als het USB-geheugen niet is
ingeschakeld, schakel dit dan
alsnog in.
Druk herhaaldelijk op de toets MODE totdat USB wordt weerge-
geven.
Door een USB-geheugen aan te sluiten, kunt u genieten van
muziek uit de luidsprekers van de auto.
1
2
290
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bedieningspaneel
Type A
AAN/UIT
Volume
Wijzigen van audiobron/
afspelen
Knop tune/scroll
Selecteren van een bestand
Selecteren van een muziek-
stuk, versneld vooruit of terug-
spoelen
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Selecteren van een map
Weergeven overzicht mappen
Weergave tekst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
291
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
AAN/UIT
Volume
Wijzigen van audiobron/
afspelen
Knop tune/scroll
Selecteren van een bestand
Selecteren van een bestand,
versneld vooruit- of terugspoe-
len
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Selecteren van een map
Weergeven overzicht mappen
Weergave tekst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
292
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteren van een map per keer
Druk op (<FOLDER) of (FOLDER>) om de gewenste
map te selecteren.
Selecteren van een map en bestand uit de mappenlijst
Druk op (LIST).
De mappenlijst wordt weergegeven.
Draai de knop tune/scroll en druk erop om een map en een
bestand te selecteren.
Druk op (BACK) om terug te keren naar de vorige weergave.
Terugkeren naar de eerste map
Houd de toets (<FOLDER) ingedrukt totdat u een piepsignaal
hoort.
Draai de knop tune/scroll of druk op de toets < of > van SEEK•TRACK
om het gewenste bestand te selecteren.
Selecteren van een map
Selecteren van een bestand
1
2
293
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Houd de toets < of > van SEEK•TRACK ingedrukt.
Wanneer (RDM) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol-
gende volgorde:
Map in willekeurige volgorde afspelenAlle mappen in willekeurige
volgorde afspelenUit
Wanneer (RPT) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol-
gende volgorde:
Bestand herhalenMap herhalen
*Uit
*: Beschikbaar behalve wanneer RDM (afspelen in willekeurige volgorde) is
geselecteerd
Druk op (TEXT) om de albumtitel weer te geven of te verbergen.
Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven.
Houd (TEXT) ingedrukt om de overige teksten weer te geven.
Versneld vooruit-/terugspoelen van bestanden
Afspelen in willekeurige volgorde
Herhalen
Overschakelen naar een andere weergave
294
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Functies USB-geheugen
Afhankelijk van het type USB-geheugen dat op het systeem is aangesloten,
kan het apparaat zelf mogelijk niet worden bediend en zijn bepaalde func-
ties mogelijk niet beschikbaar. Als het apparaat niet kan worden bediend of
als een functie niet beschikbaar is vanwege een storing (in tegenstelling tot
een systeemspecificatie), kan het helpen om het apparaat even los te kop-
pelen en weer aan te sluiten.
Formatteer het geheugen als het USB-geheugen nog steeds niet werkt
nadat het apparaat is losgekoppeld en weer is aangesloten.
Display
Blz. 270
Foutmeldingen
ERROR (fout):
Dit geeft aan dat er een probleem is met het USB-geheugen of de aansluiting
ervan.
NO MUSIC (geen muziek):
Dit geeft aan dat er geen MP3/WMA-bestanden in het USB-geheugen staan.
USB-geheugen
Compatibele apparaten
USB-geheugen dat kan worden gebruikt voor het afspelen van MP3- en
WMA-bestanden
Compatibele apparaatformaten
De volgende apparaatformaten kunnen worden gebruikt:
USB-communicatieformaten: USB2.0 FS (12 mbps)
Bestandsformaten: FAT12/16/32 (Windows)
Klasse: massaopslag
MP3- en WMA-bestanden die in een ander formaat geschreven zijn, kun-
nen mogelijk niet op de juiste manier worden afgespeeld, en de bestands-
namen en mapnamen kunnen mogelijk niet correct worden weergegeven.
Onderwerpen waarop de standaards en beperkingen betrekking hebben,
zijn als volgt:
Maximum mapstructuur: 8 niveaus
Maximaal aantal mappen in een apparaat: 999 (inclusief de root)
Maximaal aantal bestanden in een apparaat: 9.999
Maximaal aantal bestanden per map: 255
295
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
MP3- en WMA-bestanden
MP3 (MPEG Audio LAYER3) is een standaard audiocompressieformaat.
Door gebruik te maken van MP3-compressie kunnen bestanden worden
gecomprimeerd tot ongeveer 1/10 van hun oorspronkelijke grootte.
WMA (Windows Media Audio) is een audiocompressieformaat van
Microsoft.
Audiobestanden die met deze techniek worden gecomprimeerd, zijn kleiner
dan bestanden van het MP3-formaat.
Er is een limiet aan de MP3- en WMA-bestandsstandaarden en aan de
media/formaten waarmee de opgenomen bestanden kunnen worden afge-
speeld.
Compatibiliteit MP3-bestanden
Compatibele standaarden
MP3 (MPEG1 LAYER3, MPEG2 LSF LAYER3)
Compatibele samplingfrequenties
MPEG1 LAYER3: 32, 44,1, 48 (kHz)
MPEG2 LSF LAYER3: 16, 22,05, 24 (kHz)
Compatibele bitrates (compatibel met VBR)
MPEG1 LAYER3: 32 - 320 (kbps)
MPEG2 LSF LAYER3: 8 - 160 (kbps)
Compatibele weergavemogelijkheden: stereo, meerkanaalsstereo,
tweekanaalsweergave en monoweergave
Compatibiliteit WMA-bestanden
Compatibele standaarden
WMA versie 7, 8, 9
Compatibele samplingfrequenties
32, 44,1, 48 (kHz)
Compatibele bitrates (alleen compatibel met 2-kanaalsweergave)
Versie 7, 8: CBR 48 - 192 (kbps)
Versie 9: CBR 48 tot 320 (kbps)
296
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bestandsnamen
De enige soort bestanden die kunnen worden herkend als MP3/WMA en
die kunnen worden afgespeeld, zijn bestanden met de extensie .mp3 of
.wma.
ID3- en WMA-tags
ID3-tags kunnen worden toegevoegd aan MP3-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de naam van het muziekstuk, de naam van de artiest, enz.
op te nemen.
Het systeem is compatibel met ID3 versie 1.0, 1.1, en versie 2.2, 2.3, 2.4
ID3-tags. (Het aantal karakters is gebaseerd op ID3 versie 1.0 en 1.1.)
WMA-tags kunnen worden toegevoegd aan WMA-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de titel van het muziekstuk en de naam van de artiest op te
nemen op dezelfde manier als met de ID3-tags.
Afspelen van MP3- en WMA-bestanden
Als een apparaat met MP3- of WMA-bestanden wordt aangesloten, wor-
den alle bestanden in het USB-geheugen gecontroleerd. Als deze con-
trole voltooid is, wordt het eerste MP3- of WMA-bestand afgespeeld. Om
de bestandscontrole niet langer te laten duren dan nodig is, adviseren wij
u geen andere bestanden dan MP3- of WMA-bestanden in het USB-
geheugen op te nemen en geen onnodige mappen te creëren.
Wanneer het USB-apparaat is aangesloten en de audiobron is gewijzigd
in USB-geheugenmodus, begint het USB-apparaat het eerste bestand in
de eerste map af te spelen. Als hetzelfde apparaat wordt verwijderd en
weer wordt aangesloten (en de inhoud ervan niet is veranderd), zal het
USB-geheugen het afspelen hervatten vanaf het punt waar de speler is
geëindigd.
Extensies
Als de bestandsextensies .mp3 en .wma worden gebruikt voor andere
bestanden dan MP3- en WMA-bestanden, zullen deze bestanden worden
overslagen (en niet worden afgespeeld).
297
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Afspelen
Om MP3-bestanden met constante geluidskwaliteit af te spelen, advise-
ren wij de opnames te maken met een vaste bitrate van ten minste 128
kbps en een samplingfrequentie van 44,1 kHz.
Er is een groot aanbod aan gratis software voor het maken van MP3- en
WMA-bestanden op de markt en afhankelijk van de kwaliteit van deze
software kunnen een slechte geluidsweergave of storingen bij het begin
van de weergave het resultaat zijn. In sommige gevallen kunnen de
bestanden zelfs helemaal niet worden weergegeven.
Microsoft, Windows en Windows Media zijn geregistreerde handelsmer-
ken van Microsoft Corporation in de VS en andere landen.
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden
Sluit het USB-geheugen niet aan en bedien dit niet. Als u dit wel doet kan
dat leiden tot ongevallen, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan USB-geheugen
Laat het USB-geheugen niet in de auto achter. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het USB-geheugen beschadigd kan raken.
Druk niet op het USB-geheugen en oefen geen onnodige druk hierop uit
terwijl het geheugen is aangesloten, aangezien dit het USB-geheugen of
de aansluiting ervan kan beschadigen.
Plaats geen vreemde voorwerpen in de opening, aangezien dit het USB-
geheugen of de aansluiting ervan kan beschadigen.
298
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Optimaal gebruikmaken van het
audiosysteem
Weergave van het menu SETUP (instellingen)/selecteren van de
modus
Wijzigt de volgende instellingen
Geluidskwaliteit en balans
Blz. 299
Voor een optimaal geluid kunnen de geluidskwaliteit en balans worden
gewijzigd.
Automatische geluidsregeling
Blz. 300
Type A Type B
1
2
299
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Wijzigen van geluidskwaliteitsinstellingen
Druk op de knop tune/scroll.
Draai de knop om “Sound Setting” (geluidsinstellingen) te selec-
teren.
Druk op de knop.
Draai de knop afhankelijk van de gewenste stand.
BASS, TREBLE, FADER, BALANCE of ASL kan worden geselecteerd
Druk op de knop.
Regelen van geluidskwaliteit
Door de knop tune/scroll te draaien kan het niveau worden aange-
past.
*: De geluidskwaliteit wordt in elke audioweergave afzonderlijk afgesteld.
Druk op de knop of op (BACK) om naar het menu voor de
geluidsinstellingen terug te keren.
Gebruik van toonregeling en geluidsverdeling
1
2
3
4
5
Instelling
geluidskwaliteit
Weergave
op display
Niveau
Naar links
draaien
Naar rechts
draaien
Lage tonen* BASS -5 - 5
Laag Hoog
Hoge tonen* TREBLE -5 - 5
Balans
voor/achter
FADER F7 - R7
Verhogen
volume achter
Verhogen
volume voor
Balans
links/rechts
BALANCE L7 - R7
Verhogen
volume links
Verhogen
volume rechts
300
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Instellen van de automatische geluidsregeling (ASL)
Draai als ASL is geselecteerd de knop tune/scroll om het ASL-
niveau te wijzigen.
LOW, MID, HIGH of OFF kan worden geselecteerd.
ASL past het volume en de toonregeling aan op basis van de rijsnel-
heid.
Druk op de knop of op (BACK) om naar het menu voor de
geluidsinstellingen terug te keren.
301
5
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van de AUX-aansluiting
Open het afdekkapje en sluit
uw externe audioapparaat aan.
Druk herhaaldelijk op de toets MODE totdat AUX wordt weergege-
ven.
Bedienen van externe audioapparaten die aangesloten zijn op het audio-
systeem
Het volume kan worden geregeld met behulp van de volumeregelaar van het
audiosysteem van de auto. Alle overige functies moeten op de draagbare
audiospeler zelf worden geregeld.
Bij het gebruik van een draagbare audiospeler aangesloten op de acces-
soireaansluiting
Tijdens het afspelen kan ruis hoorbaar zijn. Gebruik de voedingsbron van het
externe audioapparaat.
Deze aansluiting kan worden gebruikt om via de luidsprekers in
de auto naar een extern audioapparaat te luisteren.
1
2
302
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bluetooth
®
-audio/telefoon
Met het Bluetooth
®
-audiosysteem kunt u via draadloze communicatie
genieten van muziek uit de luidsprekers van de auto, afgespeeld op
een draagbare digitale audiospeler.
Dit audiosysteem ondersteunt Bluetooth
®
, een draadloos datasys-
teem waarmee zonder kabels muziek van een draagbare speler kan
worden afgespeeld. Als uw draagbare speler Bluetooth
®
niet onder-
steunt, werkt het Bluetooth
®
-audiosysteem niet.
Dit systeem ondersteunt Bluetooth
®
, waarmee u telefoongesprekken
tot stand kunt brengen of ontvangen zonder het gebruik van kabels
om een mobiele telefoon en het systeem aan te sluiten en zonder de
mobiele telefoon te bedienen.
Omstandigheden die de werking van het systeem beïnvloeden
Het Bluetooth
®
-audio-/telefoonsysteem werkt in de volgende gevallen moge-
lijk niet goed:
De draagbare speler ondersteunt Bluetooth
®
niet
De mobiele telefoon bevindt zich buiten het bereik van een mobiel netwerk
Het Bluetooth
®
-apparaat is uitgeschakeld
De batterij van het Bluetooth
®
-apparaat is onvoldoende geladen
Het Bluetooth
®
-apparaat heeft geen verbinding met het systeem
Het Bluetooth
®
-apparaat bevindt zich achter de stoel of in het dashboard-
kastje of de opbergmogelijkheid in de middenconsole, of het apparaat wordt
afgedekt door of staat in contact met metaal
Bluetooth
®
-audio
Bluetooth
®
-telefoon (handsfree-telefoonsysteem)
303
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als u de auto verkoopt
Zorg ervoor dat u het systeem initialiseert, om misbruik van persoonlijke
gegevens te voorkomen. (Blz. 327)
Informatie over Bluetooth
®
Compatibele modellen
Bluetooth
®
-specificaties:
Versie 1.1 of hoger (aanbevolen: versie 2.1 + EDR of hoger)
Volgende profielen:
A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) versie 1.0 of hoger (aanbe-
volen: versie 1.2 of hoger)
AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) versie 1.0 of hoger (aanbe-
volen: versie 1.3 of hoger)
Draagbare spelers moeten voldoen aan bovenstaande specificaties om te
kunnen worden aangesloten op de Bluetooth
®
-audio/telefoon. Maar vergeet
niet dat sommige functies beperkt beschikbaar zijn, afhankelijk van het type
van de draagbare speler.
Mobiele telefoon
HFP (Hands Free Profile) versie 1.0 of hoger (aanbevolen: versie 1,5)
OPP (Object Push Profile) versie 1,1
PBAP (Phone Book Access Profile) versie 1,0
Verklaring
Bluetooth is een geregistreerd handels-
merk van Bluetooth SIG. Inc.
304
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
305
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
306
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden
Gebruik de draagbare audiospeler niet en probeer geen verbinding te
maken met het Bluetooth
®
-systeem.
Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Uw audiomodule is uitgerust met Bluetooth
®
-antennes. Mensen met geïm-
planteerde pacemakers of hartdefibrillatoren moeten voldoende afstand
bewaren tot de Bluetooth
®
-antennes. De radiogolven kunnen de werking
van dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Gebruikers van medische apparatuur anders dan geïmplanteerde pace-
makers en geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten voor het gebruik van
Bluetooth
®
-apparaten contact opnemen met de fabrikant of leverancier
van deze producten om te informeren of radiosignalen invloed uitoefenen
op deze apparatuur. Radiogolven kunnen onverwachte effecten hebben
op de werking van dergelijke medische apparatuur.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan draagbare spelers
Laat draagbare spelers niet in de auto achter. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor de speler beschadigd kan raken.
307
5
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van Bluetooth
®
-audio/telefoon
Type A
Status verbinding Bluetooth
®
Als BT niet wordt weergegeven,
kan Bluetooth
®
-audio/telefoon niet
worden gebruikt.
Weergeven
Er wordt een bericht, naam,
nummer enz. weergegeven.
Kleine letters en speciale karakters
kunnen mogelijk niet worden weer-
gegeven.
Knop tune/scroll
Geeft het menu “instellingen” weer of selecteert items zoals menu
en nummer
Draaien: Selecteert een item
Indrukken: Geeft het menu “instellingen” weer of voert het geselecteerde
item in
Selecteert snelkiesnummers (Bluetooth
®
-telefoon)
Toets gesprek beëindigen
Schakelt het handsfree-telefoonsysteem uit/beëindigt gesprek/weigert
inkomend gesprek
Toets gesprek aannemen
Schakelt het handsfree-systeem in/brengt een gesprek tot stand
Ingedrukt houden: Geeft informatie weer die te lang is om in één
keer weergegeven te worden op het display (Bluetooth
®
-audio)
Audio-eenheid
1
2
3
4
5
6
7
308
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
Status verbinding Bluetooth
®
Als BT niet wordt weergegeven,
kan Bluetooth
®
-audio/telefoon niet
worden gebruikt.
Weergeven
Er wordt een bericht, naam,
nummer enz. weergegeven.
Kleine letters en speciale karakters
kunnen mogelijk niet worden weer-
gegeven.
Knop tune/scroll
Geeft het menu “instellingen” weer of selecteert items zoals menu
en nummer
Draaien: Selecteert een item
Indrukken: Geeft het menu “instellingen” weer of voert het geselecteerde
item in
Selecteert snelkiesnummers (Bluetooth
®
-telefoon)
Toets gesprek beëindigen
Schakelt het handsfree-telefoonsysteem uit/beëindigt gesprek/weigert
inkomend gesprek
Toets gesprek aannemen
Schakelt het handsfree-systeem in/brengt een gesprek tot stand
Ingedrukt houden: Geeft informatie weer die te lang is om in één
keer weergegeven te worden op het display (Bluetooth
®
-audio)
1
2
Microfoon
3
4
5
6
7
309
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Alvorens Bluetooth
®
-audio/telefoon te gebruiken, moet een
Bluetooth
®
-apparaat in het systeem worden aangemeld. Volg onder-
staande procedure om een apparaat te registreren (koppelen):
Druk op de knop tune/scroll en selecteer “Bluetooth
*” met de knop.
Druk op de knop en selecteer “Pairing” (koppelen) met de knop.
Er wordt een toegangscode weergegeven.
Niet SSP (Secure Simple Pairing) compatibele Bluetooth
®
-appara-
ten: Geef de toegangscode in in het apparaat.
SSP (Secure Simple Pairing) compatibele Bluetooth
®
-apparaten:
Selecteer YES (ja) om het apparaat te registreren. Afhankelijk van
het type apparaat wordt het mogelijk automatisch geregistreerd.
Als een Bluetooth
®
-apparaat zowel muziek kan afspelen en als
mobiele telefoon kan worden gebruikt, worden beide functies tegelij-
kertijd in het systeem geregistreerd. Wanneer het apparaat wordt ver-
wijderd, worden beide functies tegelijkertijd verwijderd.
Als de toets gesprek aannemen wordt ingedrukt en de modus TEL of
PHONE (telefoon) wordt geselecteerd terwijl er geen telefoons zijn
geregistreerd, wordt het registratiescherm automatisch weergegeven.
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Eerste gebruik van Bluetooth
®
-audio/telefoon
1
2
3
310
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Menulijst van Bluetooth
®
-audio/telefoon
Eerste menu Tweede menu Derde menu Uitleg
“Bluetooth*
“Pairing”
(koppelen)
-
Aanmelden van een
Bluetooth
®
-apparaat
“List Phone”
(telefoonlijst)
-
Overzicht weerge-
ven van de geregis-
treerde mobiele
telefoons
“List audio”
(audiolijst)
-
Lijst met aange-
melde draagbare
spelers weergeven
“Passkey”
(toegangscode)
-
De toegangscode
wijzigen
“BT Power”
(aan/uit)
-
Automatisch verbin-
ding maken van het
apparaat aan of uit
“Bluetooth
* info”
“Device Name”
(naam apparaat)
“Device Address”
(adres apparaat)
Weergeven van
status apparaat
“Display setting”
(weergeven
display)
-
Weergave bevesti-
ging van automati-
sche verbinding aan
of uit
“Initialize”
(initialiseren)
-
De instellingen
initialiseren
311
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Functies Bluetooth
®
-audio/telefoon
Afhankelijk van het Bluetooth
®
-apparaat zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar.
Eerste menu Tweede menu Derde menu Uitleg
TEL of
PHONE
(telefoon)
“Phonebook”
(telefoonboek)
“Add contacts”
(contactpersonen
toevoegen)
Toevoegen van een
nieuw nummer
“Add SD”
(snelkiesnummer
toevoegen)
Registreren van een
snelkiesnummer
“Delete Call
history” (oproep-
geschiedenis
verwijderen)
Een nummer verwij-
deren dat in de
oproepgeschiedenis
is opgeslagen
“Delete contacts”
(contacten
verwijderen)
Een nummer
verwijderen dat in
het telefoonboek is
opgeslagen
“Delete other PB”
(andere telefoon-
boekgegevens
verwijderen)
Verwijderen van
telefoonboek-
gegevens
“HF Sound
setting” (geluids-
instelling HF)
“Call Volume”
(geluidsvolume
oproep)
Instellen van het
gespreksvolume
“Ringtone
volume” (beltoon-
volume)
Instellen van het
geluidsvolume van
een beltoon
“Ringtone”
(beltoon)
Instellen van de
beltoon
“Transfer
histories”
(geschiedenis
overzetten)
-
Overzetten van de
oproepgeschiedenis
312
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bedienen van een draagbare speler met
Bluetooth
®
Type A
AAN/UIT
Volume
Wijzigen van audiobron/
afspelen
Selecteren van een nummer,
versneld vooruit of
terugspoelen
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Selecteren van een album
Afspelen/pauze
Weergave tekst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
313
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Type B
AAN/UIT
Volume
Wijzigen van audiobron/
afspelen
Selecteren van een nummer,
versneld vooruit of
terugspoelen
Toets afspelen in willekeurige
volgorde of terug
Herhalen
Selecteren van een album
Afspelen/pauze
Weergave tekst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
314
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk op (<FOLDER) of op (FOLDER>) om het gewenste
album te selecteren.
Druk op de toets < of > van SEEK•TRACK om het gewenste nummer
te selecteren.
Houd de toets < of > van SEEK•TRACK ingedrukt.
Wanneer (RPT) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol-
gende volgorde:
Nummer herhalenAlbum herhalenUit
Wanneer (RDM) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol-
gende volgorde:
Album in willekeurige volgordeAlle nummers in willekeurige volg-
ordeUit
Selecteren van een album
Een muziekstuk selecteren
Versneld vooruit-/terugspoelen van nummers
Herhalen
Afspelen in willekeurige volgorde
315
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Druk op ( ).
Druk op (TEXT) om de albumtitel weer te geven of te verbergen.
Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven.
Houd de toets ingedrukt om de overige teksten weer te geven.
Functies Bluetooth
®
-audiosysteem
Afhankelijk van de draagbare speler die op het systeem is aangesloten, zijn
bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar.
Display
Blz. 270
Muziekstukken afspelen en afspelen tijdelijk onderbreken
Overschakelen naar een andere weergave
316
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bellen
Bellen
Bellen via een opgeslagen naam
Bellen via snelkiesnummers
Bellen door een nummer in te voeren
Bellen vanuit de oproepgeschiedenis
Ontvangen van een telefoongesprek
Aannemen van de telefoon
Weigeren van een telefoongesprek
Bediening tijdens een oproep
Doorschakelen van een telefoongesprek
Dempen van uw stemgeluid
Cijfers invoeren
Instellen van het gespreksvolume
Aanpassen van het beltoonvolume tijdens het ontvangen van een
oproep
Druk op de toets gesprek aannemen om de modus TEL of
PHONE (telefoon) te selecteren.
317
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Phonebook” (telefoonboek) met de knop tune/scroll.
Selecteer de gewenste naam met de knop en druk op de schake-
laar gesprek aannemen.
Door op (Add S. Dial) (snelkiesnummer toevoegen) en een van
de snelkiesnummertoetsen (van [1] tot [5]) te drukken terwijl
de gewenste naam wordt geselecteerd, kan de naam worden geregis-
treerd als snelkiesnummer.
Druk op (A-Z) om de geregistreerde namen in alfabetische volg-
orde van de beginletter weer te geven.
Selecteer “Speed Dials” (snelkiesnummers) met de knop tune/
scroll.
Druk op de gewenste voorkeuzetoets (van [1] tot [5]) en
druk op de toets gesprek aannemen.
Druk, om een geregistreerd snelkiesnummer te verwijderen nadat de
gewenste voorkeuzetoets (van [1] tot [5]) is geselecteerd,
op (DELETE) (verwijderen) en vervolgens op YES (ja).
Bellen door een naam te selecteren
Bellen via snelkiesnummers
1
2
1
2
318
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Dial by number” (via nummer bellen) met de knop tune/
scroll.
Voer het telefoonnummer in en druk op de toets gesprek aanne-
men.
Selecteer “All Calls” (alle oproepen), “Missed Calls” (gemiste
oproepen), “Incoming Calls” (inkomende gesprekken) of “Outgoing
Calls” (uitgaande gesprekken) met de knop tune/scroll.
Selecteer het gewenste nummer met de knop en druk op de toets
gesprek aannemen.
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd:
Een nummer registreren als snelkiesnummer
Druk op (Add S. Dial) (snelkiesnummer toevoegen) en druk
vervolgens op de gewenste voorkeuzetoets (van [1] t/m
[5]).
Verwijderen van het geselecteerde nummer
Druk op (DELETE) (verwijderen) en vervolgens op (YES)
(ja).
Bellen door een nummer in te voeren
Bellen vanuit de oproepgeschiedenis
1
2
1
2
319
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Aannemen van de telefoon
Druk op de toets gesprek aannemen.
Weigeren van een telefoongesprek
Druk op de toets gesprek beëindigen.
Een oproep beantwoorden tijdens een ander gesprek
Druk op de toets gesprek aannemen.
Door weer op de toets gesprek aannemen te drukken keert u terug naar
het vorige gesprek.
Doorschakelen van een telefoongesprek
Tijdens het tot stand brengen van een gesprek, wanneer een
gesprek wordt ontvangen en tijdens een gesprek kan een oproep
worden doorgestuurd tussen de mobiele telefoon en het systeem.
Gebruik een van de volgende methoden:
a. Bedien de mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding van de mobiele telefoon voor de bedie-
ning.
b. Druk op (PHONE) (telefoon).*
*
: Deze handeling kan alleen worden uitgevoerd bij het doorschakelen
van een telefoongesprek van de mobiele telefoon naar het systeem
tijdens een telefoongesprek.
Dempen van uw stemgeluid
Druk op (MUTE) (dempen).
Cijfers invoeren
Druk op (0-9) en gebruik de knop tune/scroll om de gewenste
cijfers in te voeren.
• Druk, om de ingevoerde cijfers te verzenden, op (SEND)
(verzenden).
Druk, wanneer u klaar bent, op (EXIT) (afsluiten) om terug
te keren naar het vorige scherm.
Beantwoorden van een oproep
Bediening tijdens een oproep
320
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Instellen van het gespreksvolume
Verlagen van het volume: Draai (type A) of de aan/uit/volu-
meknop (type B) linksom.
Verhogen van het volume: Draai (type A) of de aan/uit/volu-
meknop (type B) rechtsom.
Verlagen van het volume: Draai (type A) of de aan/uit/volume-
knop (type B) linksom.
Verhogen van het volume: Draai (type A) of de aan/uit/volume-
knop (type B) rechtsom.
Tijdens het telefoongesprek
Praat niet terwijl uw gesprekspartner praat.
Stel het volume van de stem van uw gesprekspartner laag in. Als het
volume te hoog staat, wordt de stemecho sterker.
Automatische volumeregeling
Als de rijsnelheid 80 km/h of meer bedraagt, wordt het volume automatisch
verhoogd. Het volume keert terug naar het niveau van de vorige volume-
instelling als de rijsnelheid naar 70 km/h of minder daalt.
Functies telefoonsysteem
Afhankelijk van de mobiele telefoon zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar.
Omstandigheden waaronder het systeem uw stem mogelijk niet kan her-
kennen
Tijdens het rijden op een hobbelige weg
Tijdens het rijden met hoge snelheden
Wanneer lucht uit de uitstroomopeningen tegen de microfoon wordt gebla-
zen
Wanneer de ventilator van de airconditioning veel geluid maakt
Aanpassen van het beltoonvolume tijdens het ontvangen van
een oproep
321
5
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(“Bluetooth*”-menu)
Druk op de knop tune/scroll en selecteer “Bluetooth*” met de knop.
Druk op de knop en selecteer een van de volgende functies met de
knop.
Registreren van een Bluetooth
®
-apparaat
“Pairing” (koppelen)
Weergeven van een overzicht van geregistreerde mobiele tele-
foons
“List Phone” (telefoonlijst)
Weergeven van een lijst van geregistreerde draagbare spelers
“List Audio” (lijst audio)
Wijzigen van de toegangscode
“Passkey” (toegangscode)
Automatisch verbinding maken van het apparaat aan of uit
“BT Power” (aan/uit)
Weergeven van status apparaat
“Bluetooth
* info”
Instellen van weergave voor bevestiging van automatische verbin-
ding aan of uit
“Display Setting” (instellen display)
Initialisatie
“Initialize” (initialiseren)
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Door een Bluetooth
®
-apparaat te registreren in het systeem, kan
het systeem werken. Voor aangemelde apparaten kunnen de vol-
gende functies worden gebruikt:
Functies en bedieningsprocedures
1
2
322
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Pairing” (koppelen) met de knop tune/scroll en druk op de
knop.
Het Bluetooth
®
-apparaat heeft momenteel geen verbinding.
Volg de procedure voor het registreren van een Bluetooth
®
-appa-
raat vanaf stap . (Blz. 309)
Als momenteel een ander Bluetooth
®
-apparaat is aangesloten
Het Bluetooth
®
-apparaat moet worden losgenomen.
Volg na het losnemen de procedure voor het registreren van een
Bluetooth
®
-apparaat vanaf stap . (Blz. 309)
Als een apparatenlijst vol is
Selecteer het Bluetooth
®
-apparaat dat u wilt verwijderen met de
knop tune/scroll en druk op (YES) (ja).
Registreren van een Bluetooth
®
-apparaat
3
2
323
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “List Phone” (telefoonlijst) met de knop tune/scroll. De lijst
met geregistreerde mobiele telefoons wordt weergegeven.
Aansluiten van de geregistreerde mobiele telefoon op het audiosys-
teem
Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de mobiele tele-
foon die moet worden aangesloten.
Selecteer “Select” (selecteren) met de knop.
Een geregistreerde mobiele telefoon verwijderen
Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de mobiele tele-
foon die moet worden verwijderd.
Selecteer “Delete” (verwijderen) met de knop.
Druk op (YES) (ja).
Losnemen van de geregistreerde mobiele telefoon van het audio-
systeem
Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de mobiele tele-
foon die moet worden losgenomen.
Selecteer “Disconnect” (losnemen) met de knop.
Druk op (YES) (ja).
Overzicht weergeven van de geregistreerde mobiele telefoons
1
2
1
2
3
1
2
3
324
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “List Audio” (audiolijst) met de knop tune/scroll. De lijst met
geregistreerde draagbare spelers wordt weergegeven.
Aansluiten van de geregistreerde draagbare speler op het audio-
systeem.
Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de draagbare
speler die moet worden aangesloten.
Selecteer “Select” (selecteren) met de knop.
Verwijderen van een geregistreerde draagbare speler
Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de draagbare
speler die moet worden verwijderd.
Selecteer “Delete” (verwijderen) met de knop.
Druk op (YES) (ja).
Losnemen van de geregistreerde draagbare speler van het audio-
systeem.
Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de draagbare
speler die moet worden losgenomen.
Selecteer “Disconnect” (losnemen) met de knop.
Druk op (YES) (ja).
Selecteren van de verbindingsmethode
Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de gewenste
draagbare speler.
Selecteer “Connection method” (verbindingsmethode) met de
knop.
Selecteer “From vehicle” (van auto) of “From audio” (van audio-
speler).
Overzicht weergeven van de geregistreerde draagbare spelers
1
2
1
2
3
1
2
3
1
2
3
325
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Passkey” (toegangscode) met de knop tune/scroll.
Voer een toegangscode van 4 tot 8 cijfers in met de knop.
Voer de cijfers van de code een voor een in.
Druk op (ENTER) (bevestigen) wanneer de gehele toegangs-
code is ingevoerd.
Wanneer het te registreren getal 8 cijfers heeft, hoeft u niet op
(ENTER) (bevestigen) te drukken.
Als “BT power” AAN wordt gezet, maakt het geregistreerde apparaat
automatisch verbinding wanneer het contact in de stand ACC wordt
gezet.
Selecteer “BT Power” met de knop tune/scroll.
Selecteer ON (aan) of OFF (uit) met de knop.
Wijzigen van de toegangscode
Automatisch verbinding maken van het apparaat aan of uit
1
2
3
1
2
326
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Bluetooth* info” met de knop tune/scroll.
Weergeven van naam apparaat
Selecteer “Device name” (naam apparaat) met de knop tune/scroll.
Weergeven van adres apparaat
Selecteer “Device address” (adres apparaat) met de knop tune/
scroll.
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Als “Display setting” (instelling display) AAN wordt gezet, wordt de
verbindingsstatus van de draagbare speler weergegeven wanneer het
contact in de stand ACC wordt gezet.
Selecteer “Display setting” (instelling display) met de knop tune/
scroll.
Selecteer ON (aan) of OFF (uit) met de knop.
Weergeven van status apparaat
Weergave bevestiging van automatische verbinding aan of uit
1
2
327
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Initialize” (initialiseren) met de knop tune/scroll.
Initialiseren van de geluidsinstellingen
Selecteer “Sound setting” (instelling geluid) met de knop tune/scroll
en druk op (YES) (ja).
Voor meer informatie over geluidsinstellingen: Blz. 328
Initialiseren van de informatie over het apparaat
Selecteer “Car device info” (informatie apparaat) met de knop tune/
scroll en druk op (YES) (ja).
Automatische verbinding met een draagbaar apparaat, weergave van
automatische verbinding op het display en de toegangscode worden geïni-
tialiseerd.
Standaardinstellingen initialiseren
Selecteer “All initialize” (alles initialiseren) met de knop tune/scroll
en druk op (YES) (ja).
Het aantal Bluetooth
®
-apparaten dat kan worden geregistreerd
Er kunnen maximaal 5 Bluetooth
®
-apparaten in het systeem worden geregis-
treerd.
Functies Bluetooth
®
-audio/telefoon
Sommige functies zijn tijdens het rijden mogelijk niet beschikbaar.
Initialisatie
328
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(menu TEL of PHONE (telefoon))
Druk op de knop tune/scroll om het menu voor elke functie te openen
en volg onderstaande stappen met behulp van de knop:
Toevoegen van een nieuw telefoonnummer
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “Phonebook” (telefoonboek) 3.
“Add contacts” (contacten toevoegen)
Instellen van snelkiesnummers
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “Phonebook” (telefoonboek) 3.
“Add SD” (snelkiesnummer toevoegen)
Verwijderen van oproepgeschiedenis
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “Phonebook” (telefoonboek) 3.
“Delete call history” (oproepgeschiedenis verwijderen)
Verwijderen van een geregistreerd telefoonnummer
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “Phonebook” (telefoonboek) 3.
“Delete contacts” (contacten verwijderen)
Verwijderen van het telefoonboek van een andere mobiele telefoon
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “Phonebook” (telefoonboek) 3.
“Delete other PB” (ander telefoonboek verwijderen)
Instellen van het automatisch omzetten van het telefoonboek
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “Auto transfer” (automatisch
omzetten)
Instellen van het geluidsvolume van een oproep
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “HF sound setting” (geluidsinstel-
ling HF) 3. “Call volume” (geluidsvolume oproep)
Instellen van het beltoonvolume
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “HF sound setting” (geluidsinstel-
ling HF) 3. “Ringtone volume” (beltoonvolume)
Instellen van de beltoon
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “HF sound setting” (geluidsinstel-
ling HF) 3. “Ringtone” (beltoon)
Overzetten van de oproepgeschiedenis
1. TEL of PHONE (telefoon) 2. “Transfer histories” (oproepge-
schiedenis overzetten)
Functies en bedieningsprocedures
329
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Add contacts” (contacten toevoegen) met de knop tune/
scroll.
Alle contacten uit de mobiele telefoon overzetten
Selecteer “Overwrite all” (alles overschrijven) met de knop tune/
scroll en druk op (YES) (ja).
Eén contact uit de mobiele telefoon overzetten
Selecteer “Add one contact” (één contact toevoegen) met de knop
tune/scroll en druk op (YES) (ja).
Selecteer “Add SD” (snelkiesnummer toevoegen) met de knop
tune/scroll.
Selecteer de gewenste gegevens met de knop.
Druk op de gewenste voorkeuzetoets (van [1] t/m [5]).
Meer informatie over het instellen van snelkiesnummers vanuit de oproep-
geschiedenis: Blz. 318
Meer informatie over het verwijderen van snelkiesnummers: Blz. 317
Een nieuw telefoonnummer toevoegen
Instellen van snelkiesnummers
1
2
3
330
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Delete call history” (oproepgeschiedenis verwijderen) met
de knop tune/scroll.
Verwijderen van de geschiedenis van uitgaande gesprekken
Selecteer “Outgoing Calls” (uitgaande gesprekken) met de knop
tune/scroll.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de
geschiedenis van alle uitgaande gesprekken te verwijderen.
Verwijderen van de geschiedenis van inkomende gesprekken
Selecteer “Incoming Calls” (inkomende gesprekken) met de knop
tune/scroll.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de
geschiedenis van alle inkomende gesprekken te verwijderen.
Verwijderen van de oproepgeschiedenis
1
2
1
2
331
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijderen van de geschiedenis van de gemiste oproepen
Selecteer “Missed Calls” (gemiste oproepen) met de knop tune/
scroll.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de
geschiedenis van alle gemiste oproepen te verwijderen.
Verwijderen van een nummer uit de hele oproepgeschiedenis (uit-
gaande gesprekken, inkomende gesprekken en gemiste oproepen)
Selecteer “All Calls” (alle oproepen) met de knop tune/scroll.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de
hele oproepgeschiedenis te verwijderen.
1
2
1
2
332
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Delete contacts” (contacten verwijderen) met de knop
tune/scroll.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om alle
geregistreerde telefoonnummers te verwijderen.
Druk op (A-Z) om de geregistreerde namen in alfabetische volg-
orde van de beginletter weer te geven.
Selecteer “Delete other PB” (ander telefoonboek verwijderen) met
de knop tune/scroll.
Selecteer het gewenste telefoonboek met de knop en druk op
(YES) (ja).
Verwijderen van een geregistreerd telefoonnummer
Verwijderen van het telefoonboek van een andere mobiele tele-
foon
1
2
1
2
333
5-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Call Volume” (gespreksvolume) met de knop tune/scroll.
Wijzigen van het gespreksvolume.
Verlagen van het volume: Draai de knop linksom.
Verhogen van het volume: Draai de knop rechtsom.
Druk op (BACK) om het volume in te stellen.
Selecteer “Ringtone volume” (beltoonvolume) met de knop tune/
scroll.
Wijzigen van het beltoonvolume.
Verlagen van het volume: Draai de knop linksom.
Verhogen van het volume: Draai de knop rechtsom.
Druk op (BACK) om het volume in te stellen.
Instellen van het gespreksvolume
Instellen van het geluidsvolume van een beltoon
1
2
1
2
334
5-2. Gebruik van het audiosysteem
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Selecteer “Ringtone” (beltoon) met de knop tune/scroll.
Selecteer een beltoon (1 - 3) met de knop. Druk op (BACK)
om de geselecteerde beltoon in te stellen.
Selecteer “Transfer Histories” (geschiedenis overzetten) met de knop
tune/scroll en druk op (YES) (ja).
Telefoonnummer
Er kunnen maximaal 1000 namen worden opgeslagen.
Oproepgeschiedenis
In de oproepgeschiedenis kunnen maximaal 10 nummers van uitgaande
gesprekken, inkomende gesprekken en gemiste oproepen worden opgesla-
gen.
Beperking van het aantal cijfers
Een telefoonnummer met meer dan 24 cijfers kan niet worden opgeslagen.
Systeemfuncties Bluetooth
®
-telefoon
Sommige functies zijn tijdens het rijden mogelijk niet beschikbaar.
Instellen van de beltoon
Overzetten van de oproepgeschiedenis
1
2
335
5
5-3. Gebruik van de interieurverlichting
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Overzicht interieurverlichting
Interieurverlichting (Blz. 337)
Leeslampjes/interieurverlichting (indien aanwezig) (Blz. 336)
Contactslotverlichting (indien aanwezig)
1
2
3
336
5-3. Gebruik van de interieurverlichting
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Stand DOOR
De leeslampjes/interieurverlichting
gaan branden als een portier wordt
geopend. De verlichting gaat uit als
de portieren worden gesloten.
Uit
De leeslampjes/interieurverlichting
kunnen afzonderlijk worden in- of
uitgeschakeld.
Aan/uit
Hoofdschakelaar leeslampjes/interieurverlichting
(indien aanwezig)
1
2
Leeslampjes/interieurverlichting (indien aanwezig)
337
5-3. Gebruik van de interieurverlichting
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Aan
Uit
Stand DOOR
De interieurverlichting gaat aan als
een portier wordt geopend. Hij gaat
uit als de portieren worden geslo-
ten.
Instapverlichting (indien aanwezig)
Type A
De verlichting wordt automatisch in-/uitgeschakeld wanneer de portieren wor-
den geopend/gesloten.
Type B
De verlichting wordt automatisch in-/uitgeschakeld afhankelijk van de stand
van het contact, afhankelijk van de vraag of de portieren vergrendeld/ont-
grendeld zijn, en of de portieren open/gesloten zijn.
Interieurverlichting
1
2
3
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
338
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Overzicht van opbergmogelijkheden
Fleshouders (indien aanwezig)
(Blz. 342)
Consolevak (indien aanwezig)
(Blz. 340)
Bekerhouders
(indien aanwezig) (Blz. 341)
Extra opbergvakken
(indien aanwezig) (Blz. 343)
Dashboardkastje (Blz. 340)
1
2
3
4
5
339
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Zaken die niet in de opbergvakken moeten worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen in de opbergvakken liggen. Als
u dat wel doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende:
Brillen kunnen vervormen als de temperatuur in de auto te hoog oploopt of
barsten als ze in contact komen met andere voorwerpen.
Aanstekers en spuitbussen kunnen exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen aanstekers vlam vatten en kunnen spuit-
bussen gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
Tijdens het rijden of als de opbergvakken niet in gebruik zijn
Houd de kleppen gesloten.
Bij plotseling remmen of uitwijken kan letsel ontstaan doordat een inzittende
wordt geraakt door de open klep of door voorwerpen in het opbergvak.
340
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Openen (trek aan de hendel)
Vergrendelen met de hoofd-
sleutel
Ontgrendelen met de hoofd-
sleutel
Trek de knop omhoog en til het
deksel omhoog om de vergrende-
ling te ontgrendelen.
Dashboardkastje
1
2
3
Consolevak (indien aanwezig)
341
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bekerhouders
Type A (dashboard)
Trek de bekerhouder volledig naar
buiten.
Til de houder op en plaats hem
terug.
Type B (consolevak)
(indien aanwezig)
Type C (consolevak)
(indien aanwezig)
Type D (achterste deel
middenconsole)
(indien aanwezig)
Trek de klep uit.
WAARSCHUWING
Voorwerpen die niet in de bekerhouder mogen worden geplaatst
Zet niets anders in de bekerhouders dan bekers of blikjes.
Andere voorwerpen kunnen bij plotseling remmen, uitwijken of een ongeval
uit de houders worden geslingerd en letsel veroorzaken. Dek indien moge-
lijk warme dranken af om verbranding te voorkomen.
342
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden
De houder gebruiken als fleshouder
Bij het opbergen van een fles dient de dop erop te worden gedraaid.
De fles kan mogelijk niet worden opgeborgen als gevolg van de grootte of
vorm ervan.
Fleshouders
Voor voorstoelen Voor achterstoelen
(indien aanwezig)
WAARSCHUWING
Voorwerpen die ongeschikt zijn om in de fleshouder te plaatsen
Zet niets anders dan flessen in de fleshouders.
Andere voorwerpen kunnen bij een aanrijding of sterk afremmen naar bui-
ten worden geslingerd en letsel veroorzaken.
OPMERKING
Zaken die niet in de fleshouders kunnen worden geplaatst
Plaats geen flessen zonder dop of glazen of papieren bekers met vloeistof.
De inhoud kan gemorst worden en het glas kan breken.
343
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Extra opbergvakken
Type A (indien aanwezig)
Druk het deksel in.
Het extra opbergvak is handig voor
het tijdelijk opbergen van zonne-
brillen en vergelijkbare kleine voor-
werpen.
Type B (indien aanwezig)
Type C (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
Voorwerpen die niet geschikt zijn om op te bergen (type A)
Berg geen voorwerpen op die zwaarder zijn dan 0,2 kg.
Zwaardere voorwerpen kunnen ervoor zorgen dat het extra opbergvak
opengaat, waardoor het voorwerp naar buiten kan vallen en letsel kan ver-
oorzaken.
344
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Zonnekleppen en make-upspiegel
Klap de zonneklep omlaag om
deze in de vooruitgerichte
stand te zetten.
Klap de zonneklep omlaag,
maak de klep los en draai deze
naar de zijkant om de zonne-
klep in de zijdelingse stand te
zetten.
Open de klep om de make-
upspiegel te kunnen gebruiken.
Zonnekleppen
IIN5HI020
1
2
Make-upspiegel (indien aanwezig)
345
5
5-5. Overige voorzieningen in interieur
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Klok
Auto's zonder multi-informatiedisplay
Instellen van de uren
Instellen van de minuten
Afronden op het dichtstbij-
zijnde hele uur
*
*
: bijv. 1:00 tot 1:29 1:00
1:30 tot 1:59 2:00
Auto's met multi-informatiedisplay
Instellen van de uren
Instellen van de minuten
Afronden op het dichtstbij-
zijnde hele uur
*
*
: bijv. 1:00 tot 1:29 1:00
1:30 tot 1:59 2:00
De tijd wordt weergegeven als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Bij het losnemen en aansluiten van de accukabels
Zal de klok 1:00 aangeven.
De klok kan worden ingesteld door op de toetsen te drukken.
1
2
3
1
2
3
346
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Asbak
Trek de klep uit.
De asbak kan worden verwijderd
door het vergrendelplaatje naar
beneden te drukken en de klep uit
te trekken.
WAARSCHUWING
Indien niet in gebruik
Houd de asbak gesloten. Bij plotseling remmen of uitwijken kan een onge-
val ontstaan doordat een inzittende wordt geraakt door de open asbak of
door as die uit de asbak vliegt.
Voorkomen van brand
Zorg ervoor dat lucifers en sigaretten volledig gedoofd zijn voordat u ze in
de asbak stopt en controleer of de asbak geheel gesloten is.
Stop geen papier of ander brandbaar materiaal in de asbak.
347
5
5-5. Overige voorzieningen in interieur
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Aansteker
Druk de aansteker naar binnen.
Als de aansteker gereed is voor
gebruik, springt hij naar buiten.
De aansteker kan worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
WAARSCHUWING
Voorkomen van verbranding en brand
Raak het metalen deel van de aansteker niet aan.
Houd de aansteker niet ingedrukt als deze reeds gloeit. Hierdoor kan hij
oververhit raken, waardoor brand kan ontstaan.
Steek niets anders dan de geleverde aansteker in de houder. Anders kan
de houder vervormd raken en de aansteker naar buiten springen of moei-
lijk te verwijderen zijn.
348
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Accessoireaansluiting
Open het kapje.
De accessoireaansluiting kan worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
: Indien aanwezig
Op de accessoireaansluiting kunnen 12V-accessoires worden
aangesloten die minder dan 10 A verbruiken.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het kapje als de aansluiting niet in
gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in de accessoireaansluiting terecht-
komen, kunnen kortsluiting veroorzaken.
Voorkomen van doorgebrande zekering
Sluit geen accessoires aan die meer dan 10A aan stroom verbruiken.
Voorkomen van ontlading van de accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet langer dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
349
5
5-5. Overige voorzieningen in interieur
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Stoelverwarming
Inschakelen van de stoelver-
warming links voor
Inschakelen van de stoelver-
warming rechts voor
Het controlelampje gaat branden.
De stoelverwarming kan worden gebruikt als
Het contact AAN staat.
Indien niet in gebruik
Schakel de stoelverwarming uit.
: Indien aanwezig
1
2
350
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Verbranding
Wees voorzichtig als onderstaande personen op een stoel met stoelver-
warming plaatsnemen om te voorkomen dat ze zich branden:
Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en gehandicapten
Personen met een gevoelige huid
Personen die oververmoeid zijn
Personen die alcohol hebben gedronken of personen die rustgevende
medicijnen (slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben
gebruikt
Bedek de stoel niet als de stoelverwarming in gebruik is.
Als de stoelverwarming in gebruik is en de stoel bedekt is met een deken
of kussen, kan de temperatuur van de stoel te hoog oplopen, waardoor
oververhitting kan ontstaan.
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is. Als dit toch
gebeurt, kan dit leiden tot lichte brandwonden of oververhitting.
OPMERKING
Beschadiging van de stoelverwarming voorkomen
Plaats geen zware voorwerpen met een ongelijkmatig oppervlak op de stoel
en leg geen scherpe voorwerpen (naalden, punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de accu
Zet de stoelverwarming uit als de motor niet draait.
351
5
5-5. Overige voorzieningen in interieur
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Kompas
Druk op de toets INFO. of DISP totdat het kompas verschijnt om het
kompas in te schakelen. (Blz. 97)
Toets INFO
Weergave richting
Toets H
Toets M
Toets RESET
Toets DISP (indien aanwezig)
: Indien aanwezig
Het kompas in het multi-informatiedisplay geeft aan in welke
richting de voorzijde van de auto wijst.
Werking
1
2
3
4
5
6
Weergave en richting
Display Richting
N Noord
NE Noordoost
EOost
SE Zuidoost
SZuid
SW Zuidwest
WWest
NW Noordwest
352
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het aangegeven geografische noorden wijkt af van het magnetische
noorden dat bepaald wordt door het aardmagnetisch veld. De mate
van afwijking is afhankelijk van de geografische positie van de auto.
Als u een in de afbeelding getoonde grens overschrijdt, zal het kompas
afwijken.
Raadpleeg “Kalibreren bij afwijking” voor meer precisie of een perfecte
kalibrering.
Kalibreren van het kompas
353
5-5. Overige voorzieningen in interieur
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Kalibreren bij afwijking
Zet de auto stil.
Houd de toets INFO. of DISP
ingedrukt tot een getal
(1 - 15) op de klok ver-
schijnt. Druk vervolgens op H
of M, nadat u met behulp van
de bovenstaande kaart hebt
opgezocht in welke zone u
zich bevindt.
Druk op de toets INFO. of DISP.
Als de richting na het instellen gedurende enkele seconden wordt weer-
gegeven, is de kalibrering voltooid.
1
2
3
354
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Kalibreren door het nemen van bochten
Als de weergave van de richting
in het kompas knippert, moet
een kalibratieprocedure worden
uitgevoerd.
Zet de auto stil op een plaats waar u veilig een rondje kunt rijden.
Houd de toets INFO. of DISP
ingedrukt tot een getal
(1 - 15) op de klok verschijnt
en druk op de toets RESET.
De melding - N - verschijnt op
het display.
Rijd in een cirkel met een
snelheid van 8 km/h of lager
totdat een richting wordt
weergegeven.
Als er niet voldoende ruimte is
om in een cirkel te rijden, rijd
dan een blokje rond totdat een
richting wordt weergegeven.
1
2
3
355
5-5. Overige voorzieningen in interieur
5
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Ongunstige omstandigheden voor een goede werking
In de onderstaande gevallen kan de aangegeven richting onjuist zijn:
Als de auto tot stilstand wordt gebracht, direct nadat er een bocht gemaakt
is.
Als de auto op een helling staat.
Als de auto zich bevindt op een plaats waar het aardmagnetisch veld wordt
beïnvloed door andere magnetische velden (in een ondergrondse parkeer-
garage, onder een stalen constructie, tussen gebouwen, op een parkeer-
dak, in de buurt van een kruising, in de nabijheid van een groot voertuig,
enz.).
Als de auto gemagnetiseerd is geraakt.
(Als er een magneet of een metalen voorwerp in de buurt van het multi-
informatiedisplay wordt gehouden.)
Als de accukabels losgenomen zijn geweest.
Als een portier is geopend.
356
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden
Stel het display niet af tijdens het rijden. Stel het display alleen af wanneer
de auto stilstaat.
Wanneer u kalibreert door het nemen van bochten
Zorg dat u voldoende ruimte hebt en let op mensen en auto's in de buurt.
Zorg ervoor dat u tijdens het kalibreren geen verkeersregels overtreedt.
OPMERKING
Voorkomen van storingen aan het kompas
Plaats geen magneten of metalen voorwerpen in de buurt van het multi-
informatiedisplay.
Anders kan de sensor van het kompas defect raken.
Voor een goede werking van het kompas
Voer de kalibratieprocedure niet uit op een plaats waar het aardmagne-
tisch veld wordt beïnvloed door andere magnetische velden.
Bedien tijdens het kalibreren geen andere elektrische systemen (elek-
trisch bedienbare ruiten, enz.) omdat dit de kalibratieprocedure kan beïn-
vloeden.
357
5
5-5. Overige voorzieningen in interieur
Voorzieningen in het interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Sjorogen
Til de ogen voor gebruik omhoog.
In de bagageruimte zijn sjorogen
aanwezig waaraan de bagage kan
worden vastgezet.
: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
Als de sjorogen niet in gebruik zijn
Om letsel te voorkomen, dienen de sjorogen altijd in de opbergpositie te
worden teruggezet.
358
5-5. Overige voorzieningen in interieur
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Gebruik van de audiotoetsen op het stuur-
wiel
: Indien aanwezig
Sommige functies van het audiosysteem (volumeregeling audio,
radio, CD-speler, enz.) kunnen worden bediend met behulp van
de schakelaars op het stuurwiel.
De werking kan verschillen afhankelijk van het type audio- of
navigatiesysteem. Raadpleeg de handleiding van het audio- of
navigatiesysteem voor meer informatie.
WAARSCHUWING
Beperk de kans op ongevallen
Neem bij het bedienen van de toetsen op het stuurwiel de nodige voorzich-
tigheid in acht.
359
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
6-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur..............360
Schoonmaken en
beschermen van
het interieur......................364
6-2. Onderhoud
Onderhoudsvoorschriften ..367
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren
onderhoud en controles...370
Motorkap............................374
Motorruimte........................376
Banden ..............................392
Bandenspanning................395
Velgen................................397
Interieurfilter.......................399
Batterij
afstandsbediening ...........401
Controleren en vervangen
van zekeringen ................404
Lampen..............................417
360
6-1. Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Reinigen en beschermen van het
exterieur van de auto
Spoel de auto van boven naar beneden af met schoon water en
spoel vuil en stof uit de wielkasten en van de onderkant van de
auto.
Was de auto met een spons of een zachte doek (bijv. een zeem-
lap).
Verwijder hardnekkige vlekken met een autowasmiddel en spoel
grondig af met water.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in druppels op de lak blijft liggen,
moet de auto opnieuw in de was worden gezet.
Zet de auto alleen in de was als de carrosserie is afgekoeld.
Wassen in de wasstraat
Zorg ervoor dat de buitenspiegels zijn ingeklapt en verwijder de antenne
(auto's met korte antenne) of schuif de antenne in (auto's met lange
antenne) voordat u van een autowasstraat gebruikmaakt. Begin met was-
sen vanaf de voorzijde van de auto. Vergeet niet vóór het rijden de antenne
weer te plaatsen (auto's met korte antenne) of uit te schuiven (auto's met
lange antenne) en de buitenspiegels uit te klappen.
Sommige borstels in wasstraten kunnen krassen veroorzaken, waardoor de
lak van uw auto wordt beschadigd.
Voer het volgende uit om uw auto te beschermen en in perfecte
staat te houden:
361
6-1. Onderhoud en verzorging
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Hogedrukreinigers
Zorg ervoor dat de sproeiers van de wasstraat zich zo ver mogelijk bij de
ruiten vandaan bevinden.
Controleer voordat u de wasstraat inrijdt of de tankdopklep goed gesloten is.
Lichtmetalen velgen (indien aanwezig)
Verwijder vuil onmiddellijk met een neutraal reinigingsmiddel. Gebruik geen
harde borstels of schuurmiddelen. Gebruik geen sterke of bijtende oplos-
middelen.
Gebruik hetzelfde neutrale reinigingsmiddel en dezelfde was als gebruikt is
voor de carrosserie.
Reinig de velgen niet met reinigingsmiddelen als de velgen, bijvoorbeeld na
een lange rit bij warm weer, nog warm zijn.
Spoel het reinigingsmiddel op de velgen direct na het gebruik af.
Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
362
6-1. Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de motorruimte komt. Dit kan brand in de elektri-
sche componenten enz. veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wordt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze voldoende
is afgekoeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden
kan veroorzaken.
OPMERKING
Aantasting van de lak en corrosie van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorkomen
Was de auto zo spoedig mogelijk:
Na het rijden in een kustgebied
Na het rijden over gepekelde wegen
Als er zich teer of boomsappen op de lak bevinden
Als er zich dode insecten, insecten- of vogelpoep op de lak bevinden
Na het rijden in gebieden waar sprake is van veel rook, stof, ijzerdeel-
tjes of chemische stoffen
Als de auto erg vuil is geworden van stof of modder
Als er brandstof op de lak is gemorst
Laat krassen of steenslagschade onmiddellijk repareren.
Verwijder vuil van de velgen en berg ze op een droge plaats op om te
voorkomen dat de velgen tijdens de opslag gaan corroderen.
363
6-1. Onderhoud en verzorging
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Schoonmaken van de verlichting aan de buitenzijde
Was deze met de nodige voorzichtigheid. Gebruik geen organische oplos-
middelen en borstel ze ook niet af met een harde borstel.
Deze kunnen de verlichting beschadigen.
Breng geen was aan op de lenzen.
Was kan het lampglas beschadigen.
Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen en verwijderen van de antenne
(auto's met korte antenne)
Controleer voordat u gaat rijden of de antenne geplaatst is.
Zorg ervoor dat als de antenne wordt verwijderd, bijvoorbeeld voordat de
auto door een wasstraat wordt gereden, de antenne op een geschikte
plaats wordt opgeborgen zodat deze niet wegraakt. Plaats voor u wegrijdt
de antenne weer in de oorspronkelijke positie.
364
6-1. Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Schoonmaken en beschermen van het
interieur van de auto
Verwijder vuil en stof met een stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water gedompelde doek.
Verwijder vuil en stof met een stofzuiger.
Veeg overtollig vuil en stof weg met een zachte doek die is bevoch-
tigd met een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met maximaal 5% wolreinigingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reinigingsmiddel grondig met een
schone, vochtige doek.
Veeg daarna het resterende vocht van het leder af met een droge,
schone doek. Laat de lederen bekleding drogen in een geventi-
leerde ruimte in de schaduw.
Verwijder los vuil met een stofzuiger.
Maak vinyl bekleding schoon met een spons of zachte doek met
een mild sop.
Laat het sop enkele minuten inwerken. Verwijder het vuil en veeg
het sop weg met een schone, droge doek.
Voer het volgende uit om het interieur van uw auto te bescher-
men en in perfecte staat te houden:
Beschermen van het interieur
Schoonmaken van lederen bekleding
Schoonmaken van vinyl bekleding
365
6-1. Onderhoud en verzorging
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Onderhoud van lederen bekleding
Om het leder in een goede conditie te houden, raadt Toyota u aan het twee
keer per jaar schoon te maken.
Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op schuimbasis in de handel verkrijg-
baar. Gebruik een spons of een borstel om het schuim op de vloerbedekking
aan te brengen. Wrijf met elkaar overlappende cirkels. Gebruik geen water.
Veeg vuile oppervlakken schoon en laat ze drogen. Het beste resultaat wordt
verkregen als de vloerbedekking zo droog mogelijk wordt gehouden.
Veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met een mild sop, lauw water en een
doek of spons. Controleer de gordels tijdens het schoonmaken op abnormale
slijtage, rafels en scheuren.
WAARSCHUWING
Water in de auto
Mors geen vloeistof in het interieur van de auto.
Anders kunnen de elektrische onderdelen en dergelijke defect raken of
vlam vatten.
Voorkom dat onderdelen of de bedrading van het airbagsysteem in het
interieur nat worden. (Blz. 44)
Een elektrische storing kan ervoor zorgen dat de airbags worden geacti-
veerd of niet op de juiste wijze werken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
Reinigen van het interieur (met name het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard kan in de voorruit wor-
den weerkaatst; hierdoor kan het gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een ernstig ongeval tot gevolg kan hebben.
366
6-1. Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
Gebruik de volgende reinigingsmiddelen niet, omdat ze verkleuring van
het interieur of strepen en beschadigingen van gelakte oppervlakken kun-
nen veroorzaken:
Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals wasbenzine
en terpentine, alkalische of zuurhoudende middelen, textielverf en
bleekmiddel
Stoelen: Alkalische en zuurhoudende middelen, zoals thinner, wasben-
zine en alcohol
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen beschadigd raken.
Voorkomen van beschadiging van lederen bekleding
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om beschadiging en
vroegtijdige slijtage van lederen bekleding te voorkomen:
Verwijder stof en vuil onmiddellijk van de bekleding.
Stel de auto niet langdurig bloot aan direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
Leg geen vinyl of plastic voorwerpen of artikelen die was bevatten op de
bekleding, aangezien ze bij hoge temperaturen in het interieur mogelijk
aan het leer vast blijven kleven.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet met water.
Water dat in contact komt met elektrische onderdelen boven of onder de
vloerbedekking, kan schade aan de verschillende systemen van de auto
veroorzaken, bijvoorbeeld aan het audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Schoonmaken van de binnenzijde van de achterruit (auto's met achter-
ruitverwarming)
Maak de achterruit niet schoon met een ruitreiniger; een dergelijk middel
kan de verwarmingsdraden beschadigen. Veeg de ruit voorzichtig schoon
met een doek en lauw water. Maak de ruit in horizontale richting schoon,
evenwijdig aan de verwarmingsdraden.
Voorkom beschadiging van de verwarmingsdraden.
367
6
6-2. Onderhoud
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Onderhoudsvoorschriften
Laat het onderhoud aan uw auto uitvoeren volgens het onderhouds-
schema.
Zie het onderhouds- en garantieboekje voor het onderhoudsschema.
Kan de bestuurder zelf onderhoud en controles uitvoeren?
Als u een beetje technisch inzicht en wat eenvoudig gereedschap hebt,
zijn veel onderhoudswerkzaamheden en reparaties zelf uit te voeren.
Houd er echter rekening mee dat voor bepaalde werkzaamheden speciaal
gereedschap en kennis benodigd zijn. Dit soort werkzaamheden kunt u
beter overlaten aan een Toyota-dealer of erkende reparateur. Zelfs als u
een ervaren doe-het-zelfmonteur bent, raden wij u aan om reparaties en
onderhoud door een Toyota-dealer of erkende reparateur uit te laten voe-
ren. Een Toyota-dealer of erkende reparateur houdt de onderhoudshistorie
van uw Toyota bij, wat handig kan zijn als u ooit werkzaamheden moet
laten uitvoeren die onder de garantie vallen. Indien u de onderhoudswerk-
zaamheden door een andere dan een Toyota-dealer of erkende reparateur
laat uitvoeren, raden wij u aan te vragen of de onderhoudshistorie kan wor-
den bijgehouden.
Om veilig en economisch te kunnen rijden is het van essentieel
belang dat uw auto goed verzorgd en onderhouden wordt.
Toyota raadt u aan uw auto als volgt te onderhouden:
Periodiek onderhoud
Zelf uit te voeren onderhoud
368
6-2. Onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Waar naartoe voor goed onderhoud?
Om uw auto in de best mogelijke staat te houden, raadt Toyota u aan om
reparaties en controles en onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren
door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Laat door de garantie gedekte
reparaties en servicewerkzaamheden uitvoeren door een Toyota-dealer of
erkende reparateur, die originele Toyota-onderdelen gebruikt. Er kunnen ook
voordelen aan zitten om niet door de garantie gedekte reparaties en service-
werkzaamheden te laten uitvoeren door een Toyota-dealer of erkende repa-
rateur, omdat die u met zijn expertise kan helpen eventuele problemen met
uw auto op te lossen.
Uw Toyota-dealer of erkende reparateur voert alle onderhoudswerkzaamhe-
den aan uw auto betrouwbaar en tegen zo laag mogelijke kosten uit, dankzij
zijn ervaring met Toyota's.
Wanneer moet uw auto worden gerepareerd?
Wees attent op veranderingen in de prestaties en geluiden en op zichtbare
tekenen die erop wijzen dat onderhoud noodzakelijk is. Een paar belangrijke
aanwijzingen zijn:
De motor hapert, stottert of slaat over
Een merkbaar verlies aan trekkracht
Vreemde motorgeluiden
Sporen van lekkage onder de auto (na gebruik van de airconditioning is
waterlekkage echter normaal)
Verandering in het uitlaatgeluid (dit kan wijzen op een zeer gevaarlijk kool-
monoxidelek. Rijd met alle ruiten open en laat het uitlaatsysteem onmiddel-
lijk controleren).
Abnormaal zachte banden; ongewoon veel bandengepiep bij het nemen
van bochten; ongelijkmatige bandenslijtage
De auto trekt naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke weg
Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegingen van
de wielophanging
Verlies van remkracht; sponzig aanvoelend rempedaal of koppelingspedaal;
het pedaal kan bijna tot op de vloer worden ingetrapt; scheeftrekken van de
auto bij remmen
Motortemperatuur voortdurend hoger dan normaal
Als u een van deze zaken merkt, breng uw auto dan zo snel mogelijk naar
een Toyota-dealer of erkende reparateur. Mogelijk moet uw auto afgesteld of
gerepareerd worden.
369
6-2. Onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Wanneer uw auto niet volgens de voorschriften is onderhouden
Door onjuist onderhoud kan niet alleen de auto ernstige schade oplopen,
maar kan ook ernstig letsel worden veroorzaakt.
Omgaan met de accu
Accupolen, aansluitingen en bijbehorende onderdelen bevatten lood. Een
loodvergiftiging kan een hersenbeschadiging veroorzaken. Was daarom na
werkzaamheden altijd uw handen. (Blz. 385)
370
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren
onderhoud en controles
Als u controles en onderhoudswerkzaamheden uitvoert, dient u
dit precies te doen zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven.
Onderwerp Benodigdheden
Staat van de accu (Blz. 385)
•Warm water
Zuiveringszout
•Vet
Conventionele sleutel
(voor de bouten van de accuka-
bels)
Gedestilleerd water
Koelvloeistofniveau (Blz. 382)
Toyota Super Long Life Coolant of
een gelijkwaardige hoogwaardige
koelvloeistof op basis van ethy-
leenglycol en organische zuren,
zonder silicone, amine, nitraat en
boraat
Toyota Super Long Life koelvloei-
stof is voorgemixt met 50% koel-
vloeistof en 50% gedestilleerd
water.
Trechter (uitsluitend voor het bij-
vullen van koelvloeistof)
Motoroliepeil (Blz. 378)
Originele Toyota-motorolie of
gelijkwaardig
Doek of poetspapier
Trechter (uitsluitend voor het bij-
vullen van motorolie)
371
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Zekeringen (Blz. 404)
Zekering met dezelfde stroom-
sterkte als de oorspronkelijke
zekering
Lampen (Blz. 417)
• Lamp met hetzelfde nummer en
vermogen als het oorspronkelijke
exemplaar
Kruiskopschroevendraaier
Sleutel
Radiateur, condensor en intercooler
(indien aanwezig) (Blz. 384)
Bandenspanning (Blz. 395)
Bandenspanningsmeter
Compressor
Sproeierreservoir (Blz. 389)
Water of ruitensproeiervloeistof
met antivries (voor gebruik onder
winterse omstandigheden)
Trechter (uitsluitend voor het bij-
vullen van ruitensproeiervloeistof)
Onderwerp Benodigdheden
372
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich onderdelen en vloeistoffen die plotseling
kunnen bewegen, heet worden of onder elektrische spanning staan. Neem
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden onder de motorkap
Houd handen, kleding en gereedschap uit de buurt van de draaiende ven-
tilator en de aandrijfriem.
Raak de motor, de radiateur, het uitlaatspruitstuk en dergelijke niet aan als
de motor heet is. De olie en andere vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
Laat geen brandbare voorwerpen, zoals een stuk papier of een doek, ach-
ter in de motorruimte.
Niet roken en geen open vuur bij brandstof en bij de accu. De brandstof-
en accudampen zijn licht ontvlambaar.
Wees uiterst voorzichtig als u aan de accu werkt. De accu bevat namelijk
het giftige en corrosieve zwavelzuur.
Wees voorzichtig, want remvloeistof is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken beschadigen. Als u remvloeistof op uw han-
den of in uw ogen krijgt, spoel ze dan onmiddellijk met schoon water.
Raadpleeg een arts als u last blijft houden.
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof, enz.
373
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot overmatige motorslijtage door vuil in
de inlaatlucht.
Als het vloeistofniveau te laag of te hoog is
Het is normaal dat het remvloeistofniveau iets lager wordt door slijtage van
de remblokken of door een hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
374
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Motorkap
Trek de ontgrendelingshendel
naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog
springen.
Trek de veiligheidshaak
omhoog en open de motorkap.
De motorkap kan worden open-
gehouden door de steun in de
opening van de kap te zetten.
Ontgrendelen van de motorkap vanuit het interieur.
1
2
3
375
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht en vergrendeld is.
Als de motorkap niet goed vergrendeld is, kan hij tijdens het rijden onver-
wachts opengaan, waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
Na plaatsing van de steun in de opening
Zorg ervoor dat de steun goed in de opening zit als de motorkap openstaat,
om te voorkomen dat de motorkap op uw hoofd of lichaam valt.
OPMERKING
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te drukken alvorens de motorkap te slui-
ten. Als de motorkap wordt gesloten, terwijl de steun nog in de motorkap is
geplaatst, kan deze verbogen raken.
376
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Motorruimte
Benzinemotor
Koelvloeistofreservoir
(Blz. 382)
Oliepeilstok
(Blz. 378)
Motorolievuldop (Blz. 379)
Zekeringenkast (Blz. 404)
Accu (Blz. 385)
Sproeierreservoir
(Blz. 389)
Condensor (Blz. 384)
Radiateur (Blz. 384)
1
2
3
4
5
6
7
8
377
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dieselmotor
Accu (indien aanwezig)
(Blz. 385)
Koelvloeistofreservoir
(Blz. 382)
Intercooler (Blz. 384)
Motorolievuldop (Blz. 379)
Oliepeilstok
(Blz. 378)
Brandstoffilter
(Blz. 391, 478)
Zekeringenkast (Blz. 404)
Accu (Blz. 385)
Sproeierreservoir
(Blz. 389)
Condensor (Blz. 384)
Radiateur (Blz. 384)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
378
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok bij bedrijfswarme,
afgezette motor.
Controle van motorolie
Plaats de auto op een horizontale ondergrond. Wacht, nadat de
motor op bedrijfstemperatuur is gekomen en is afgezet, minstens
5 minuten om de olie de gelegenheid te geven naar het carter
terug te stromen.
Verwijder zand en stof van de peilstok.
Trek de peilstok uit de motor
terwijl u een doek onder het
uiteinde houdt.
Veeg de peilstok met een schone doek af.
Controleer of de opening van de oliepeilstokhouder en de O-ring van de
peilstok vrij zijn van zand en stof.
Vervang de O-ring door een nieuw exemplaar als hij beschadigd is.
Steek de peilstok weer volledig in de motor.
Trek de peilstok uit de motor en controleer het oliepeil.
Laag
Normaal
Te hoog
De vorm van de peilstok is
afhankelijk van de uitvoering
van de auto en het motor-
type.
Veeg de peilstok met een schone doek af en steek de peilstok
weer volledig in de motor.
Motorolie
1
2
3
4
5
6
1
2
3
7
379
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onder-
ste merkteken of er net boven
ligt, moet u olie bijvullen van het
type zoals hierna is vermeld, of
van hetzelfde type als waarmee
de motor eerder werd gevuld.
Controleer welke kwaliteit motorolie wordt voorgeschreven en leg
de benodigdheden voor het bijvullen klaar.
Verwijder zand en stof van de olievuldop.
Verwijder de motorolievuldop door deze linksom te draaien.
Giet beetje voor beetje motorolie in de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door middel van de peilstok.
Plaats de olievuldop door deze rechtsom te draaien.
Keuze motorolie Blz. 492
Oliehoeveelheid
(minimaal
maximaal)
Benzinemotor 1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
Dieselmotor 1,4 liter (1,5 qt., 1,2 Imp.qt.)
Onderwerp Schone trechter
1
2
3
4
380
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Motorolieverbruik
Er kan tijdens het rijden een bepaalde hoeveelheid olie worden verbruikt. In
de volgende situaties verbruikt de motor mogelijk meer olie en kan het nodig
zijn om tussen twee onderhoudsbeurten olie bij te vullen.
Als de motor nog nieuw is, bijvoorbeeld direct na aanschaf van de auto of
nadat de motor is vervangen
Als een lagere kwaliteit motorolie of motorolie met een verkeerde viscositeit
wordt gebruikt
Bij het rijden met hoge motortoerentallen, met een zwaar beladen auto, met
een aanhangwagen of bij veelvuldig optrekken en afremmen
Als de motor langdurig stationair draait, of bij veelvuldig rijden in druk ver-
keer
Na het verversen van de motorolie (dieselmotor)
Het indicatiesysteem motorolie verversen moet worden gereset. Ga als volgt
te werk:
Schakel over op dagteller A (Blz. 94) op het display terwijl het contact
AAN staat.
Zet het contact UIT.
Houd de knop voor het wijzigen van de weergave van de kilometerteller/
dagteller ingedrukt (Blz. 94) en zet het contact AAN (maar start de motor
niet, anders wordt de resetstand geannuleerd). Houd de knop ten minste 1
seconde ingedrukt tot de dagteller 000000 aangeeft.
1
2
3
381
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Afgewerkte motorolie
Afgewerkte motorolie bevat schadelijke stoffen die huidaandoeningen
zoals ontsteking of huidkanker kunnen veroorzaken. Wees daarom voor-
zichtig en vermijd langdurig en herhaaldelijk contact met de huid. Verwij-
der afgewerkte motorolie door goed met water en zeep te wassen.
Voer afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters op een veilige en accep-
tabele manier af. Gooi afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters nooit
weg in de vuilnisbak, in het riool of zomaar ergens. Neem contact op met
een Toyota-dealer, een erkende reparateur of een automaterialenzaak
voor meer informatie over recycling of afvoeren.
Houd motorolie buiten het bereik van kinderen.
OPMERKING
Ernstige schade aan de motor voorkomen
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
Let erop dat er geen motorolie op onderdelen van de auto terechtkomt.
Vul nooit te veel olie bij, anders kan de motor beschadigd raken.
Controleer na het olie verversen altijd het oliepeil met de peilstok.
Controleer of de olievuldop goed is vastgedraaid.
382
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich bij koude motor tussen
het onderste en het bovenste streepje bevindt.
Vuldop
Bovenste lijn
Onderste lijn
Als het niveau zich op of onder het onderste streepje bevindt, moet koel-
vloeistof worden bijgevuld tot aan het bovenste streepje. (Blz. 475)
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een mengsel van 50% koelvloeistof en
50% gedemineraliseerd water. (Minimumtemperatuur: -35°C)
Neem voor meer informatie over koelvloeistof contact op met een Toyota-
dealer of erkende reparateur.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de doppen van het koelvloeistofreser-
voir, de aftapkraan en de waterpomp visueel. Als u geen lek kunt vinden, laat
dan een Toyota-dealer of erkende reparateur de druk op de dop nakijken en
controleren op lekkages in het koelsysteem.
Koelvloeistof
1
2
3
Benzinemotor Dieselmotor
383
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als de motor oververhit is
Draai de dop van het koelvloeistofreservoir niet los.
Als het koelsysteem nog onder druk staat, kan hete koelvloeistof uit de vul-
opening spuiten en brandwonden of ander letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het vullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of alleen water. Een goede mengver-
houding van water en antivries zorgt voor een goede smering, corrosiebe-
scherming en koeling. Lees altijd de informatie op het etiket van de antivries
of koelvloeistof.
Als er koelvloeistof wordt gemorst bij het vullen
Verwijder de koelvloeistof met veel water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Opmerking met betrekking tot de kwaliteit van de koelvloeistof
Gebruik de juiste koelvloeistof. Het gebruik van de verkeerde koelvloeistof
kan leiden tot beschadiging van het koelsysteem.
384
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Controleer de radiateur, condensor en intercooler en verwijder even-
tueel vuil. Als een van bovenstaande onderdelen extreem vuil is of als
u niet zeker bent van de staat ervan, laat dan uw auto nakijken door
een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Radiateur, condensor en intercooler (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
Als de motor oververhit is
Raak om brandwonden te voorkomen de radiateur, de condensor en de
intercooler niet aan, aangezien deze heet kunnen zijn.
385
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Controleer de accu als volgt.
Waarschuwingssymbolen
De betekenis van de waarschuwingssymbolen aan de bovenzijde
van de accu is als volgt:
Buitenkant van de accu
Controleer de accu op gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende bevestigingsbeugel.
Accuklemmen
Klembeugel
Accu
Niet roken, geen open
vuur, geen vonken
Accuzuur
Draag een veiligheids-
bril
Lees de
gebruiksaanwijzing
Buiten bereik van
kinderen houden
Explosief gas
1
2
386
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Controle van de accuvloeistof
Controleer of het niveau zich tussen het bovenste en het onderste
streepje bevindt.
Bovenste lijn
Onderste lijn
Als het vloeistofniveau op of
onder het onderste streepje
staat, moet gedestilleerd water
worden bijgevuld.
Bijvullen van gedestilleerd water
Verwijder de vuldop.
Vul gedestilleerd water bij.
Als het bovenste streepje niet
zichtbaar is, het vloeistofniveau
van bovenaf controleren door
recht in de vulopening te kijken.
Draai de vuldop na het bijvullen weer goed vast.
1
2
1
Laag In orde
2
3
387
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voorzorgsmaatregelen voor het opladen van de accu
Tijdens het opladen van de accu ontstaat een licht ontvlambare en explosieve
waterstof. Let daarom voorafgaand aan het opladen op het volgende:
Als de accu in de auto is gemonteerd, moet voorafgaand aan het opladen
de massakabel worden losgenomen.
Controleer of de acculader tijdens het aansluiten en losnemen van de accu-
klemmen is uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Chemicaliën in de accu
Accuzuur is giftig en bijtend en kan het ontstaan van licht ontvlambaar en
explosief waterstof veroorzaken. Neem bij werkzaamheden bij of aan de
accu de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om ernstig letsel te voorko-
men:
Veroorzaak geen vonken met gereedschap.
Rook nooit en steek nooit een lucifer of een aansteker aan bij de accu.
Voorkom dat ogen, huid of kleren in contact komen met de elektrolyt.
Adem of slik nooit elektrolyt in.
Gebruik een veiligheidsbril als u bij de accu bezig bent.
Laat kinderen niet in de buurt spelen als u met de accu bezig bent.
Een veilige plaats voor het opladen van de accu
Laad de accu altijd op in een open ruimte. Laad de accu niet op in een
garage of in een afgesloten ruimte waar onvoldoende ventilatie is.
388
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Noodmaatregelen met betrekking tot elektrolyt
Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten met water en schakel direct medische
hulp in. Blijf zo mogelijk water met een spons of doek op de ogen deppen,
terwijl u naar een arts of het ziekenhuis gaat.
Als er elektrolyt op uw huid terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel water. Als het pijn doet of brandt, roept u
meteen medische hulp in.
Als er elektrolyt op uw kleding terechtkomt
De elektrolyt kan via de kleding op uw huid terechtkomen. Trek de kleding
waar deze op is terechtgekomen uit en handel indien nodig zoals hierbo-
ven beschreven.
Als u per ongeluk elektrolyt binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk. Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
OPMERKING
Bij het opladen van de accu
Probeer de accu nooit op te laden bij draaiende motor. Controleer ook of
alle accessoires zijn uitgeschakeld.
Bijvullen van gedestilleerd water
Vul niet te veel bij. Anders kan er bij intensief laden accuvloeistof lekken,
waardoor corrosie kan worden veroorzaakt.
389
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Auto's zonder meter voor het ruitensproeiervloeistofniveau
Als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg.
Vul ruitensproeiervloeistof bij.
Auto's met meter voor het ruitensproeiervloeistofniveau
Als het niveau in het sproeierre-
servoir op LOW staat, vul het dan
bij met ruitensproeiervloeistof.
Gebruik van de meter (indien aanwezig)
Sproeierreservoir
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan
worden gecontroleerd door in de peil-
stok te kijken naar het niveau van de
ruitensproeiervloeistof.
Als het niveau lager is dan de tweede
opening van onderen (merkteken LOW)
moet er ruitensproeiervloeistof worden
bijgevuld.
Actueel
vloeistof-
niveau
390
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de motor draait of nog niet is afge-
koeld. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bij-
voorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in plaats van ruitensproeiervloei-
stof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw auto worden aangetast.
Verdunnen van ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruitensproeiervloeistoffles aangegeven
temperaturen voor de juiste mengverhouding.
391
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
U kunt het brandstoffilter zelf aftappen. Maar omdat dit lastig is, advi-
seren wij u het brandstoffilter te laten aftappen door een Toyota-dealer
of erkende reparateur. Neem contact op met een Toyota-dealer of
erkende reparateur als u het brandstoffilter toch zelf wilt aftappen.
Het water in het brandstoffilter moet worden afgetapt als de zoemer
klinkt (indien aanwezig) en het waarschuwingslampje van het brand-
stofsysteem knippert. (Blz. 443)
Zet het contact UIT.
Plaats een klein bakje onder de aftapplug of afvoerslang om het
water en de brandstof in op te vangen.
Voer het aftappen uit zoals aangegeven in de afbeelding.
Draai de aftapplug linksom,
ongeveer 2 - 2,5 slag.
Als u de aftapplug meer slagen
losdraait, zal het water ook om
de plug heen sijpelen.
Beweeg de pompknop tot er
brandstof uit de aftapplug
komt.
Draai de aftapplug na het aftappen met de hand vast.
Brandstoffilter (alleen dieselmotor)
1
2
3
1
2
4
392
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Banden
Nieuwe band
Slijtage-indicator
Versleten band
De plaats van de slijtage-indicato-
ren wordt aangegeven met de tekst
TWI of Δ op de wang van de band.
Controleer de staat en de banden-
spanning van het reservewiel ook
als het niet gebruikt wordt.
Auto's met een reserveband van een ander type
Wissel de banden zoals aange-
geven in de afbeelding.
Toyota beveelt aan om de banden
ongeveer elke 10.000 km van
plaats te wisselen om een gelijk-
matig slijtagepatroon en een lan-
gere levensduur van de banden te
verkrijgen.
Vervang of verwissel banden afhankelijk van het onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.
Controleren van de banden
1
2
3
Wisselen van banden
Voor
393
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Auto's met een reserveband van hetzelfde type
Wissel de banden zoals aange-
geven in de afbeelding.
Toyota beveelt aan om de banden
ongeveer elke 10.000 km van
plaats te wisselen om een gelijk-
matig slijtagepatroon en een lan-
gere levensduur van de banden te
verkrijgen.
Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of bar-
sten die zo diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die
duiden op een interne beschadiging
Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als u er niet
zeker van bent.
Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werk-
plaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de
banden is gereden en de banden niet lijken te zijn beschadigd.
Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
Voor
394
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Bij het controleren of vervangen van de banden
Neem, om de kans op ongevallen te beperken, de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rijeigenschappen tot gevolg hebben,
waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
Gebruik geen banden van verschillende merken, types of profielen.
Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende slijtagepatronen
door elkaar.
Gebruik uitsluitend de door Toyota voorgeschreven bandenmaat.
Gebruik geen verschillende soorten banden (radiaalbanden, gordelban-
den met diagonaalkarkas en diagonaalbanden) door elkaar.
Gebruik geen zomer-, all-season- en winterbanden door elkaar.
Gebruik nooit gebruikte banden onder uw auto.
Door het gebruik van banden waarvan het verleden onbekend is, loopt u
extra risico.
OPMERKING
Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met
kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de banden-
spanning tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermin-
dert. Bovendien kunnen de banden zelf en de velgen en carrosserie
beschadigd raken bij het rijden over onverharde wegen.
Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de ban-
den en/of velgen ernstig beschadigd raken.
395
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bandenspanning
Gevolgen van een onjuiste bandenspanning
Het rijden met een onjuiste bandenspanning kan de volgende gevolgen heb-
ben:
Onnodig brandstofverbruik
Verminderd rijcomfort en een kortere levensduur van de band
Een onveilige auto
Beschadiging van de aandrijflijn
Als een band vaak moet worden opgepompt, laat deze dan controleren door
een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Instructies voor het controleren van de bandenspanning
Let bij het controleren van de bandenspanning op het volgende:
Controleer de bandenspanning alleen als de banden koud zijn.
Als uw auto ten minste 3 uur heeft stilgestaan of niet meer dan 1,5 km heeft
gereden, kunt u de bandenspanning voor koude banden correct aflezen.
Gebruik altijd een bandenspanningsmeter.
Het uiterlijk van de banden kan misleidend zijn. Bovendien kunnen banden
waarvan de spanning enkele tienden van de voorgeschreven waarde
afwijkt, toch al de stuur- en rijeigenschappen negatief beïnvloeden.
Laat na het rijden geen lucht uit de banden lopen om de spanning te verla-
gen. Het is normaal dat de spanning van een band na een rit opgelopen is.
Overschrijd nooit het maximale laadvermogen van de auto.
Verdeel de passagiers en het gewicht van de bagage gelijkmatig over de
auto.
Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. De ban-
denspanning moet ten minste eenmaal per maand gecontroleerd
worden. Toyota beveelt u echter aan de bandenspanning eens
per twee weken te controleren. (Blz. 499)
396
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Een goede bandenspanning zorgt voor een langere levensduur van de
banden
Houd de bandenspanning op de juiste waarde. Anders kunnen zich de vol-
gende omstandigheden voordoen, die kunnen leiden tot ongevallen en ern-
stig letsel:
Overmatige slijtage
Ongelijkmatige slijtage
Slecht rijgedrag
Mogelijke klapband door oververhitting
Slecht aansluitende velgrand
Wielvervorming en/of het van de velg aflopen
Een grotere kans op beschadiging van de band door voorwerpen op het
wegdek
OPMERKING
Controleren en op de juiste spanning brengen van de banden
Plaats na controle altijd de ventieldopjes.
Zonder de ventieldopjes kan er vuil en vocht in het inwendige van de ventie-
len doordringen. Hierdoor kan de afdichting in gevaar komen, wat kan lei-
den tot een ongeval. Vervang kwijtgeraakte dopjes daarom zo spoedig
mogelijk.
397
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Velgen
Let er bij het vervangen van velgen op dat deze hetzelfde draagver-
mogen, dezelfde diameter, velgbreedte en ET-waarde
* hebben.
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
*: “Offset” is de gebruikelijke term.
Toyota adviseert u het volgende niet te gebruiken:
Velgen van verschillende maten of types
Gebruikte velgen
Verbogen velgen die hersteld zijn
Gebruik uitsluitend de Toyota-wielmoeren en de Toyota-wielmoer-
sleutel bij uw lichtmetalen velgen.
Controleer de wielmoeren na de eerste 1.600 km telkens als een
band is verwisseld, een band is gerepareerd of is vervangen.
Pas op dat lichtmetalen velgen niet beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt.
Bij het balanceren moet gebruik worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes, die geplaatst dienen te worden
met een kunststof of rubber hamer.
Vervang de velg als deze beschadigingen, zoals verbuigingen of
scheuren, vertoont of erg gecorrodeerd is. Anders kan de band
van de velg raken of kan de auto moeilijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
Belangrijke aanwijzingen voor lichtmetalen velgen (indien aan-
wezig)
398
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Vervangen van velgen
Gebruik alleen de in deze handleiding aanbevolen maat velgen en ban-
den. Een andere maat kan leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen en
resulteren in een slechtere controle over de auto.
Gebruik nooit een binnenband bij een poreuze velg die ontworpen is voor
een tubeless band. Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Plaatsen van wielmoeren
Breng nooit vet of olie aan op de wielbouten en wielmoeren.
Door het gebruik van olie of vet worden de wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of de velg beschadigd kunnen raken.
Daarnaast kunnen de wielmoeren loslopen en de wielen losraken, wat kan
leiden tot een ongeval met ernstig letsel als gevolg. Verwijder het eventu-
eel aanwezige vet of de olie van de wielbouten en wielmoeren.
Gebruik van beschadigde velgen niet toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde velgen.
Als u dat wel doet, kan er tijdens het rijden lucht uit de band ontsnappen,
waardoor een ongeval zou kunnen ontstaan.
Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe. Als de wielmoe-
ren worden geplaatst met de schuine
kant van het wiel af, kan de velg scheu-
ren waardoor het wiel tijdens het rijden
kan losraken. Dit kan leiden tot een
ongeval, met ernstig letsel als gevolg.
Taps gedeelte
399
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Interieurfilter
Zet het contact UIT.
Open het dashboardkastje.
Duw aan beide zijden van het
dashboardkastje om de klau-
wen los te maken.
Verwijder de afdekkap van het
filter.
Het interieurfilter moet regelmatig worden vervangen om de
optimale werking van de airconditioning te behouden.
Verwijderen
1
2
3
4
400
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijder het interieurfilter en
vervang het.
De merktekens UP op het filter
moeten naar boven wijzen.
Vervangingsinterval
Controleer en vervang het interieurfilter volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel verkeer moet vervanging vaker plaatsvin-
den. (Zie het onderhoudsboekje of het garantieboekje voor het onderhouds-
schema.)
Als er te weinig lucht uit de ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer het filter en vervang het indien nodig.
5
OPMERKING
Gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter aanwezig is.
Als de airconditioning zonder filter gebruikt wordt, kan het systeem bescha-
digd raken.
401
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Batterij afstandsbediening
Sleufkopschroevendraaier
Lithiumbatterij CR2016
Verwijder het kapje.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade aan de sleutel te voor-
komen.
Verwijder de module.
: Indien aanwezig
Vervang de batterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt.
De volgende zaken zijn benodigd:
Vervangen van de batterij
1
2
402
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijder het kapje van de bat-
terij en de lege batterij.
Plaats een nieuwe batterij met de
positieve aansluiting (+) naar
boven.
Gebruik een lithiumbatterij CR2016
Batterijen zijn verkrijgbaar bij een Toyota-dealer of erkende reparateur,
plaatselijke elektrozaken of fotospeciaalzaken.
Vervang de batterij alleen door het door de fabrikant aanbevolen type.
Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in als KCA.
Als de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
Dit kan leiden tot de volgende verschijnselen:
De afstandsbediening werkt niet goed.
Het bereik van de afstandsbediening zal kleiner worden.
3
403
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Lege batterijen en andere onderdelen
Kinderen kunnen deze kleine voorwerpen inslikken en daardoor stikken. Uit
de buurt houden van kinderen. Als u dat niet doet, kan dat leiden tot ernstig
letsel.
Verklaring voor de sleutelbatterij
ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ WORDT VER-
VANGEN, KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN. GOOI BATTERIJEN NIET
WEG, MAAR LEVER ZE IN ALS KCA.
OPMERKING
Storingen na het vervangen van de batterij voorkomen
Neem, om de kans op ongevallen te beperken, de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht:
Zorg altijd dat uw handen droog zijn.
Door vocht kan de batterij gaan corroderen.
Voorkom dat andere onderdelen in de afstandsbediening worden aange-
raakt of bewogen.
Verbuig de aansluitingen van de batterij niet.
404
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Controleren en vervangen van zekeringen
Zet het contact UIT.
Zie in het geval van een elektrische storing “Plaats en stroom-
sterkte van zekeringen” (Blz. 408) voor meer informatie over de
te controleren zekeringen.
Open het deksel van de zekeringenkast.
Motorruimte
Druk de borglip in en trek het dek-
sel omhoog.
Als een bepaalde stroomverbruiker niet werkt, kan het zijn dat
een zekering is doorgebrand. Controleer in dat geval de desbe-
treffende zekering en vervang deze indien nodig.
1
2
3
405
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dashboard bestuurderszijde (voor- en achterzijde)
Verwijder het onderste gedeelte
van het dashboard.
Achterzijde: Laat zekeringen con-
troleren en vervangen door een
Toyota-dealer of erkende repara-
teur.
406
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dashboard passagierszijde
Open het dashboardkastje. Duw
aan beide zijden van het dash-
boardkastje om de klauwen los te
maken.
Verwijder de zekering.
Zekering type A en B kunnen
worden verwijderd met de
zekeringtrekker.
4
407
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Controleer of de zekering is doorgebrand.
Goede zekering
Defecte zekering
Type A, B en C:
Vervang de doorgebrande zekering door een nieuwe zekering met de
juiste stroomsterkte. De stroomsterkte staat vermeld op het deksel van de
zekeringenkast.
Type D, E en F:
Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur.
5
1
2
Type A Type B
Type C Type D
Type E Type F
408
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De zekeringen en de systemen die op het circuit zijn aangesloten kun-
nen verschillen, afhankelijk van het model en de specificaties.
Motorruimte
Plaats en stroomsterkte van zekeringen
Zekering Ampère Circuit
1 SPARE 25 A Reservezekering
2 SPARE 15 A Reservezekering
3 SPARE 10 A Reservezekering
4 FOG 7,5 A Mistlampen voor
5 HORN 10 A Claxon
6 EFI 25 A
(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem
7 PTC NR. 1 50 A Extra verwarming
409
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Zekering Ampère Circuit
8 PWR SEAT 30 A Elektrisch verstelbare stoel
9 PTC NR. 2 50 A Extra verwarming
10 H-LP CLN*
2
40 A Koplampsproeiers
11 FR HTR 50 A Airconditioning, A/C
12 ABS NR. 2 30 A ABS, TRC, VSC
13 ABS NR. 1 40 A ABS, TRC, VSC
14 ALT 100 A
Laadsysteem, PWR SEAT, RR CLR,
H-LP CLN, FR HTR, AM1, IG1, PTC NR.
1, PTC NR. 2, PWR OUT, STOP, TAIL,
OBD
15 GLOW 80 A Voorgloeisysteem
16 BATT P/I 50 A FOG, HORN, EFI
17 AM2 30 A Startmotor, ST, IGN, INJ, MET
18 MAIN 40 A H-LP RH, H-LP LH, H-LP RL, H-LP LL
19 A/PUMP 50 A Emissieregelsysteem
20 H-LP RL 15 A Rechter koplamp (dimlicht)
21 H-LP LL 15 A Linker koplamp (dimlicht)
22 H-LP RH 15 A
Rechter koplamp (grootlicht), rechter
koplamp (dimlicht)
23 H-LP LH 15 A
Linker koplamp (grootlicht), linker kop-
lamp (dimlicht)
24 EFI nr. 2 10 A
(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem
25 ECU-IG-NR. 2 10 A
Laadsysteem, airconditioning, ABS,
VSC, koplampsproeiers
410
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
26 ECU-B 10 A
Schakelaars instapverlichting, centrale
vergrendeling, afstandsbediening, stuur-
hoeksensor, koplampen
27 RAD 20 A Audiosysteem
28 DOME 7,5 A
Interieurverlichting, contactverlichting,
leeslampje, meters en tellers, klok, multi-
informatiedisplay, afstandsbediening,
dagrijverlichting, mistlamp
29 A/F 20 A Emissieregelsysteem
30 ETCS 10 A
(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem
31 ALT-S 7,5 A Laadsysteem
32 TURN-HAZ 15 A
Alarmknipperlichten en richtingaanwij-
zers
33 SIREN 7,5 A SIREN
34 ECU-B nr. 2 7,5 A Airconditioning
35 DCC 30 A ECU-B, DOME, RAD
Zekering Ampère Circuit
411
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dashboard bestuurderszijde (voorzijde)
Zekering Ampère Circuit
1 PWR OUT 15 A Accessoireaansluiting
2 TAIL 10 A
Dashboardverlichting, mistlampen voor,
draaiknop koplampverstelling, parkeer-
lichten voor, achterlichten, kenteken-
plaatverlichting, (sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem, multi-informa-
tiedisplay, dagrijverlichting, automatisch
koplampsysteem
3 STOP 10 A
Remlichten, derde remlicht, (sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem, ABS,
TRC, VSC, schakelblokkeersysteem
412
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
4 OBD 7,5 A Diagnosesysteem
5 INJ 15 A
(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem
6
ECU-IG &
GAUGE
10 A
Airconditioning, laadsysteem, achterdiffe-
rentieelsper, ABS, TRC, VSC, alarmknip-
perlichten, richtingaanwijzers, achteruit-
rijlichten, (sequentieel) multipoint brand-
stofinspuitsysteem, schakelblokkeersys-
teem, achterruitverwarming, koplampen,
schakelaars instapverlichting, centrale
vergrendeling, afstandsbediening, stuur-
hoeksensor, dagrijverlichting, cruise con-
trol, koplampsproeiers, stoelverwarming,
buitenspiegelverwarming, multi-informa-
tiedisplay, controlelampje passagiersgor-
del
7 WIP 20 A Ruitenwissers en -sproeier
8 IGN 7,5 A
(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem, SRS-airbag, brandstofpomp
9 ACC 7,5 A
Audiosysteem, accessoireaansluiting,
klok, elektrisch bedienbare buitenspie-
gels, schakelblokkering, multi-informatie-
display
Zekering Ampère Circuit
413
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
10 CIG 15 A Aansteker
11 MET 7,5 A Meters en tellers, DPF-systeem
12 A/C 10 A Airconditioning
13 ST 7,5 A
Startsysteem, meters en tellers, (sequen-
tieel) multipoint brandstofinspuitsysteem
Zekering Ampère Circuit
414
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dashboard bestuurderszijde (achterzijde)
Zekering Ampère Circuit
1 AM1 40 A
Achterdifferentieelsper, ABS, TRC, VSC,
ACC, CIG, ECU-IG & GAUGE, WIP
2 IG1 40 A
PWR, S-HTR, 4WD, DOOR, DEF, MIR
HTR
415
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dashboard passagierszijde
Zekering Ampère Circuit
1 MIR-HTR 15 A Buitenspiegelverwarming
2 4WD 20 A Achterdifferentieelsper, ABS, TRC, VSC
3 S-HTR 15 A Stoelverwarming
4 DEF 20 A
Achterruitverwarming, (sequentieel) mul-
tipoint brandstofinspuitsysteem
5 DOOR 25 A
Centrale vergrendeling, elektrisch
bedienbare ruiten
6 PWR 30 A Elektrisch bedienbare ruiten
416
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Na het vervangen van een zekering
Als na het vervangen van de zekering de verlichting nog niet werkt, kan het
zijn dat de lamp moet worden vervangen. (Blz. 417)
Laat, als de nieuwe zekering direct doorbrandt, de auto controleren door
een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Als de stroomafname van een circuit te groot is
De zekeringen zullen doorbranden voordat de bedrading van de auto onher-
stelbaar beschadigd raakt.
WAARSCHUWING
Voorkomen van storingen en het ontstaan van brand
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in
schade aan de auto, brand en ernstig letsel.
Monteer nooit een zekering voor een hogere stroomsterkte dan aange-
geven, of een stukje metaal.
Gebruik altijd een originele Toyota-zekering of een gelijkwaardige zeke-
ring.
Vervang de zekering nooit door een stukje draad of metaal, ook niet tijde-
lijk.
Breng geen wijzigingen aan de zekeringen of de zekeringenkasten aan.
OPMERKING
Voordat u een zekering vervangt
Laat de oorzaak van de te grote stroomafname zo snel mogelijk vaststellen
door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
417
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Lampen
Controleer het vermogen van de defecte lamp. (Blz. 501)
Voor
*: Indien aanwezig
U kunt de onderstaande lampen desgewenst zelf vervangen.
Sommige lampen zijn eenvoudiger te vervangen dan andere
lampen. Als u moeite hebt met het verwijderen van een lamp,
neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende repara-
teur.
Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur
voor meer informatie over het vervangen van overige lampen.
Zorg voor een nieuwe lamp
Plaats lampen
Richtingaanwijzer opzij*
(op spatbord)
Koplampen
Mistlamp voor
*
Richtingaanwijzer voor
Parkeerverlichting voor
1
2
3
4
5
418
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Achter
*: Indien aanwezig
Koplampen
Vóór het vervangen van de
lampen (alleen rechterzijde):
Maak de clips van de luchtfil-
terkap los en verwijder de
kap om gemakkelijk bij de
rechter koplamp te komen.
Rem-/achterlichten
Mistachterlicht
*
Richtingaanwijzer achter
Kentekenplaatverlichting
Achteruitrijlicht
1
2
3
4
5
Vervangen van gloeilampen
1
419
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Neem de stekker los en ver-
wijder de rubber kap.
Neem de klemveer los.
Verwijder de lamp.
Breng bij het plaatsen van een
nieuw lampje de nokken hiervan
in lijn met de uitsparingen in de
reflector.
2
3
4
420
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Parkeerlichten voor
Draai om voldoende werk-
ruimte te creëren het stuur-
wiel volledig naar de andere
kant.
Verwijder de bouten en de
clip.
De clip verwijderen
De clip plaatsen
1
1
2
421
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijder de wielkuip gedeel-
telijk en draai de lampvoet
linksom.
Verwijder de lamp.
Bumper
Wiel-
kuip
2
3
422
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Richtingaanwijzers voor
Draai om voldoende werk-
ruimte te creëren het stuur-
wiel volledig naar de andere
kant.
Verwijder de bouten en de
clip.
De clip verwijderen
De clip plaatsen
1
1
2
423
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijder de wielkuip gedeel-
telijk en draai de lampvoet
linksom.
Verwijder de lamp.
Bumper
Wiel-
kuip
2
ITO43P144
3
424
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Richtingaanwijzers opzij (op spatbord) (indien aanwezig)
Verwijder de unit.
Draai de lampvoet linksom.
Verwijder de lamp.
Voor
1
2
3
425
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Mistlampen voor (indien aanwezig)
Draai om voldoende werk-
ruimte te creëren het stuur-
wiel volledig naar de kant
tegenover de lamp die moet
worden vervangen.
Verwijder de bouten en de
clip.
De clip verwijderen
De clip plaatsen
1
1
2
426
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijder de wielkuip gedeel-
telijk en neem de stekker los
terwijl de borglip wordt inge-
drukt.
Draai de lampvoet linksom.
Bumper
Wiel-
kuip
2
3
427
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Rem-/achterlichten, richtingaanwijzers achter en achteruitrij-
lichten of mistachterlicht (indien aanwezig)
Verwijder de borgbouten en
de unit.
Draai de lampvoet linksom.
Rem-/achterlicht
Richtingaanwijzer achter
Achteruitrijlicht of mistach-
terlicht
Verwijder de lamp.
Rem-/achterlicht
Richtingaanwijzer achter
Achteruitrijlicht of mistach-
terlicht
1
2
1
2
3
3
1
2
3
428
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Kentekenplaatverlichting
Verwijder de unit.
Draai de lampvoet linksom.
Verwijder de lamp.
1
2
3
429
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Vervangen van de volgende lampen
Laat de onderstaande lampen vervangen door een Toyota-dealer of
erkende reparateur.
Richtingaanwijzers opzij (op spiegel) (indien aanwezig)
Derde remlicht (indien aanwezig)
Bij het plaatsen van de rubber kap van de koplamp
Controleer of de rubber kap goed op zijn plaats zit.
LED-lampen
Het derde remlicht bestaan uit een serie LED's. Laat een defecte LED ver-
vangen door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Condensvorming in de koplampen
Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde van het koplampglas is normaal.
Neem in de volgende gevallen contact op met een Toyota-dealer of erkende
reparateur voor meer informatie.
Als er erg veel condens aan de binnenzijde van het koplampglas zit.
Als zich een plasje water in de lamp heeft gevormd.
Druk de buitenste rand van de rubber
kap stevig op zijn plaats.
Plaats de rubber kap rond de lamp,
zodat de plug van de lamp zichtbaar
wordt.
1
2
430
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Vervangen van gloeilampen
Schakel de verlichting uit. Wacht na het uitschakelen van de verlichting tot
de lampen zijn afgekoeld.
De lampen kunnen erg heet worden en brandwonden veroorzaken.
Raak het glas van de lamp niet aan met blote handen. Als u het glas van
de lamp toch moet vastpakken, gebruik daarvoor dan een schone droge
doek, om te voorkomen dat er vocht of olie op de lamp komt.
Als de lamp een kras heeft of is gevallen, kan deze defect raken of breken.
Zorg ervoor dat de lamp en de borgclips goed vastzitten. Anders kan de
lamp door oververhitting beschadigd raken, kan brand ontstaan of kan
water binnendringen in de koplampunit. Hierdoor kunnen de koplampen
beschadigd raken en kan condensvorming in de koplamp optreden.
Probeer lampen, stekkers, elektrische circuits of andere onderdelen van
de verlichting niet te repareren of uit elkaar te halen.
Als u dat wel doet, kunt u een elektrische schok krijgen en ernstig letsel
oplopen.
Voorkomen van schade en brand
Controleer of de lampen en borgclips goed vastzitten.
Controleer het vermogen van de lamp voordat deze wordt geplaatst om
beschadiging door hitte te voorkomen.
431
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
7-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten ...........432
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht...........................433
7-2. Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
Als uw auto moet
worden gesleept ..............435
Als u denkt dat er iets
mis is ...............................440
Uitschakelsysteem
brandstofpomp.................441
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ................................442
Als de auto een lekke band
heeft.................................450
Als de motor niet wil
aanslaan..........................469
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P
gezet kan worden ............470
Als de accu ontladen is......471
Als de motor oververhit
raakt.................................475
Als u zonder brandstof komt te
staan en de motor afslaat
(alleen dieselmotoren).....478
Als de auto vast komt
te zitten............................479
432
7-1. Belangrijke informatie
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Alarmknipperlichten
Auto's zonder automatische airconditioning
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan nu
gelijktijdig knipperen, ongeacht of
de motor nu draait of niet.
Druk nogmaals op de schakelaar
om ze weer uit te schakelen.
Auto's met automatische airconditioning
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan nu
gelijktijdig knipperen, ongeacht of
de motor nu draait of niet.
Druk nogmaals op de schakelaar
om ze weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
Als de alarmknipperlichten langere tijd worden gebruikt terwijl de motor niet
draait, kan de accu ontladen raken.
De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders
te waarschuwen wanneer de auto tot stilstand moet worden
gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
433
7
7-1. Belangrijke informatie
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als uw auto in geval van nood tot stilstand
moet worden gebracht
Trap het rempedaal met beide voeten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer kracht nodig om de auto tot stil-
stand te brengen.
Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N is gezet
Breng na het afremmen de auto tot stilstand op een veilige plaats
langs de weg.
Zet de motor af.
Als de selectiehendel niet in stand N gezet kan worden
Blijf het rempedaal met beide voeten intrappen om zo veel mogelijk
vaart te minderen.
Zet de motor af door het con-
tact in stand ACC te zetten.
Breng de auto op een veilige plaats langs de weg tot stilstand.
Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier stilgezet kan worden, als volgt
tot stilstand:
1
2
3
4
3
4
5
434
7-1. Belangrijke informatie
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als de motor tijdens het rijden afgezet moet worden
De rem- en stuurbekrachtiging zullen niet meer werken, waardoor het
intrappen van het rempedaal en het verdraaien van het stuurwiel zwaarder
gaan. Minder zo veel mogelijk vaart voordat u de motor uitschakelt.
Probeer nooit de sleutel uit het contactslot te halen, omdat het stuurwiel
dan vergrendeld wordt.
435
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als uw auto moet worden gesleept
Het volgende kan duiden op een probleem in de transmissie. Neem
contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voordat u uw
auto laat slepen.
De motor draait, maar de auto komt niet in beweging.
De auto maakt een abnormaal geluid.
Als uw auto moet worden gesleept, adviseren wij u dat te laten
doen door een Toyota-dealer of erkende reparateur of professio-
neel bergingsbedrijf, en daarbij gebruik te maken van een lepel-
wagen of een autoambulance.
Gebruik altijd veiligheidskettingen en neem de wettelijke voor-
schriften in acht.
Voor het slepen
436
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als er geen autoambulance
beschikbaar is, mag de auto in
geval van nood worden gesleept
door gebruik te maken van een
sleepkabel of -ketting die u aan
een sleepoog vastmaakt. Uw auto
mag op deze manier alleen op de
verharde weg en met lage snel-
heid over een korte afstand wor-
den gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto
zitten om te sturen en te remmen.
Ook dienen de wielen, de assen,
de aandrijflijn, de stuurinrichting
en de remmen in een goede con-
ditie te zijn.
Sleep de auto niet met een takel-
wagen, om beschadiging van de
carrosserie te voorkomen.
Slepen in een noodgeval
Slepen met een takelwagen
437
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Slepen met een lepel
Aan de voorzijde
Auto's met automatische trans-
missie: Gebruik een dolly onder
de achterwielen.
Auto's met handgeschakelde
transmissie: Het wordt aanbevo-
len om een dolly onder de achter-
wielen te plaatsen.
Als er geen dolly wordt gebruikt,
zet dan de parkeerrem vrij en de
selectiehendel in stand N.
Van de achterzijde
(Pre-Runner)
Aan de achterzijde (uitvoerin-
gen met vierwielaandrijving)
Zet het contact in de stand ACC
zodat het stuurslot niet ingescha-
keld is.
Gebruik een dolly onder de voor-
wielen.
438
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als uw auto met touwen of kettin-
gen wordt vastgezet, moeten de
aangegeven bevestigingshoeken
45° zijn.
Trek de touwen of kettingen niet
te strak aan omdat hierdoor
schade aan de auto kan ontstaan.
Voordat in een noodgeval gesleept wordt
Deactiveer de parkeerrem.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving: Zet de bedieningshendel van de vier-
wielaandrijving in stand H2. (Blz. 218)
Zet de selectiehendel in stand N.
Zet het contact in stand ACC (motor uit) of AAN (motor draait).
Vervoeren op een autoambulance
WAARSCHUWING
Waarschuwing
Wees extra voorzichtig als er op deze manier wordt gesleept.
Voorkom plotseling wegrijden of plotselinge bewegingen waardoor er
extreme krachten op het sleepoog en de sleepkabel of -ketting worden uit-
geoefend. Let tijdens het slepen altijd op de omgeving en de medewegge-
bruikers.
Als de motor niet draait, werken de rem- en stuurbekrachtiging niet. Hier-
door zal het remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
1
2
3
4
439
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan de transmissie en tussenbak (uit-
voeringen met vierwielaandrijving) bij het slepen met een lepel (auto's
met automatische transmissie)
Pre-Runner: Sleep deze auto nooit aan de voorzijde met de achterwielen op
de grond.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving: Sleep deze auto nooit met de wielen
op de grond.
Voorkomen van aan de auto bij het slepen met een lepel (auto's met
handgeschakelde transmissie)
Sleep de auto niet met de achterwielen omhoog terwijl het contact UIT
staat of de sleutel is verwijderd. Het stuurslotmechanisme is niet sterk
genoeg om de voorwielen tijdens het slepen recht te houden.
Let erop dat de andere zijde van de auto dan die die op de lepel staat vol-
doende grondspeling heeft. Als er onvoldoende speling aanwezig is, kan
de auto tijdens het slepen beschadigd raken.
Voorkomen van beschadiging van de carrosserie bij het slepen met
een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen, noch vooruit, noch achteruit.
440
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als u denkt dat er iets mis is
Sporen van lekkage onder de auto.
(na gebruik van de airconditioning is waterlekkage normaal).
Banden die er te zacht uit zien of die ongelijkmatig versleten zijn
Een motortemperatuur die voortdurend hoger is dan normaal.
Abnormale uitlaatgeluiden
Overmatig piepende banden bij het nemen van een bocht
Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegin-
gen van de wielophanging
Pingelende of andere abnormale geluiden uit de motorruimte
De motor hapert, stottert of draait onregelmatig
Een merkbaar verlies aan trekkracht
De auto trekt tijdens het remmen sterk naar één kant
De auto trekt sterk naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een
vlakke weg
Teruglopende remwerking, sponzig gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer kan worden ingetrapt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, kan het zijn
dat uw auto afgesteld of gerepareerd moet worden. Neem zo
snel mogelijk contact op met een Toyota-dealer of erkende repa-
rateur.
Zichtbare symptomen
Hoorbare symptomen
Merkbare symptomen
441
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitschakelsysteem brandstofpomp
Volg onderstaande procedure om de motor te herstarten als het sys-
teem geactiveerd is.
Zet het contact in stand ACC of UIT.
Start de motor opnieuw.
Het uitschakelsysteem van de brandstofpomp onderbreekt de
brandstoftoevoer naar de motor om de kans op brandstof-
lekkage te verkleinen als de motor afslaat of als een airbag
wordt geactiveerd als gevolg van een aanrijding.
OPMERKING
Vóór het starten
Controleer de grond onder de auto.
Als er brandstoflekkage waarneembaar is, is het waarschijnlijk dat het
brandstofsysteem beschadigd is en reparatie behoeft. Start de motor in dat
geval niet opnieuw.
1
2
442
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als een waarschuwingslampje gaat bran-
den of een waarschuwingszoemer klinkt
De volgende waarschuwingen geven aan dat er mogelijk een pro-
bleem in het remsysteem aanwezig is. Breng de auto onmiddellijk tot
stilstand op een veilige plaats en laat uw auto direct controleren door
een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van
de waarschuwingslampjes gaat branden of knipperen. Als een
van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna weer uit-
gaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aan-
wezig. Als deze situatie echter blijft voortduren, laat uw auto dan
controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Breng de auto direct tot stilstand. Doorrijden met de auto kan
gevaarlijk zijn.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details
Waarschuwingslampje remsysteem
Laag remvloeistofniveau
Storing in het remsysteem
Dit lampje gaat ook branden als de parkeerrem niet
gedeactiveerd is. Als het lampje uitgaat nadat de par-
keerrem gedeactiveerd is, werkt het systeem normaal.
Lage onderdruk in de vacuümtank (dieselmotor)
443
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
De volgende waarschuwing geeft aan dat er mogelijk schade aan de
auto is die kan leiden tot een ongeval. Breng de auto onmiddellijk tot
stilstand op een veilige plaats en laat uw auto direct controleren door
een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Het niet laten onderzoeken van de oorzaak van de volgende waar-
schuwingen kan leiden tot een abnormale werking van het systeem
en mogelijk een ongeval veroorzaken. Laat uw auto direct controleren
door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Breng de auto direct tot stilstand.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details
Laadstroomcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsys-
teem van de auto
Waarschuwingslampje lage oliedruk
Geeft aan dat de oliedruk te laag is
Laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of
erkende reparateur.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details
Motorcontrolelampje
Geeft aan:
Storing in het emissieregelsysteem.
*
1
Storing in het elektronisch motorregelsysteem.
De laaddruk in de turbo is abnormaal hoog.
*
2
(diesel-
motor)
Storing in het roetfiltersysteem (indien aanwezig)
Waarschuwingslampje SRS
Geeft aan dat er een storing is in:
Het airbagsysteem; of
De gordelspanners (indien aanwezig)
444
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Waarschuwingslampje ABS
Geeft aan dat er een storing is in:
Het ABS; of
Het Brake Assist-systeem (auto's met VSC)
Controlelampje Traction Control (indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing is in:
Vehicle Stability Control; of
Traction Control
(knippert)
Controlelampje vierwielaandrijving (uitvoeringen met
vierwielaandrijving)
Duidt op een storing in de vierwielaandrijving (Blz. 218)
Controlelampje cruise control*
3
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het cruise con-
trol-systeem (Blz. 206)
Waarschuwingslampje temperatuur automatische-
transmissievloeistof (indien aanwezig)
Geeft aan dat de temperatuur van de vloeistof in de auto-
matische transmissie te hoog is geworden.
Waarschuwingslampje vervangen distributieriem (die-
selmotor)
Geeft aan dat de distributieriem moet worden vervangen
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details
445
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Minder vaart totdat het lampje uitgaat.
*
3
: Het lampje gaat geel branden.
*
4
: KUN25L-PRMDH-uitvoeringen*
5
:
De zoemer klinkt als het waarschuwingslampje knippert.
*
5
: De modelcode staat vermeld op het label of typeplaatje van de fabrikant.
(Blz. 486)
Waarschuwingslampje brandstofsysteem (dieselmotor)
(waarschuwingszoemer)
*
4
Geeft aan:
Het lampje knippert als waarschuwing dat er een
bepaalde hoeveelheid water verzameld is in het brand-
stoffilter. (Blz. 391)
Als het lampje gaat branden, moet het brandstoffilter
worden vervangen.
Waarschuwingslampje roetfiltersysteem
Geeft aan:
Auto's zonder schakelaar roetfiltersysteem: Als er zich
een bepaalde hoeveelheid afzetting in het roetfilter
bevindt, gaat het lampje branden. Regenereer het filter.
(Blz. 448)
• Auto's zonder schakelaar roetfiltersysteem: Storing in
het roetfiltersysteem als het lampje knippert.
Auto's met roetfiltersysteemschakelaar: Regenereer het
filter met het roetfiltersysteem als het lampje gaat bran-
den of knippert. (Blz. 230)
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details
446
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om
het probleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan.
Volg de correctieprocedures.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details Correctieprocedure
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
Geeft aan dat een van de
portieren of de achterklep
niet geheel gesloten is
Controleer of alle portieren
en de achterklep gesloten
zijn.
Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
Geeft aan dat de reste-
rende hoeveelheid brand-
stof ongeveer 12,0 liter of
minder is
Vul de brandstoftank.
(voor de
bestuurder)
Controlelampje bestuur-
dersgordel (waarschu-
wingszoemer)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwt de bestuurder
om de veiligheidsgordel
om te doen
Doe de veiligheidsgordel om.
(voor de
voorpassa-
gier)
Waarschuwingslampje
voorpassagiersgordel
Waarschuwt de voorpas-
sagier om de veiligheids-
gordel om te doen
Doe de veiligheidsgordel om.
Waarschuwingslampje
stand P niet ingeschakeld
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de selectie-
hendel van de transmissie
niet in stand P staat.
Zet de bedieningshendel van
de vierwielaandrijving in
stand H2 of H4 of L4.
447
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*
1
: Waarschuwingszoemer bestuurdersgordel:
De waarschuwingszoemer bestuurdersgordel klinkt om de bestuurder te
waarschuwen dat de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt. De zoemer
klinkt gedurende 30 seconden intermitterend als de rijsnelheid minimaal
15 km/h is. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet is vastgemaakt, laat
de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid horen.
*
2
: Behalve KUN25L-PRMDH-uitvoeringen*
3
*
3
: De modelcode staat vermeld op het label of typeplaatje van de fabrikant.
(Blz. 486)
Waarschuwingslampje
laag motoroliepeil (diesel-
motor)
*
2
Geeft aan dat het motor-
oliepeil laag is
Controleer het oliepeil en vul
indien nodig olie bij.
(blijft bran-
den)
Waarschuwingslampje
motorolie verversen (die-
selmotor)
*
2
Geeft aan dat de motor-
olie moet worden ververst
Gaat na het verversen van
de motorolie (en nadat het
indicatiesysteem voor het
verversen van de motor-
olie is gereset) na onge-
veer 30.000 km branden
Laat de motorolie en het olie-
filter door een Toyota-dealer
of erkende reparateur con-
troleren en/of vervangen. Na
het verversen van de motor-
olie moet het verversings-
systeem worden gereset.
(Blz. 380)
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details Correctieprocedure
448
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcontrolelampje branden als de
brandstoftank geheel leeg gereden is. Als de brandstoftank leeg is, vul deze
dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende
reparateur als het motorcontrolelampje niet uit gaat.
Zoemer sleutel in contactslot
De zoemer geeft aan dat de sleutel nog niet uit het contactslot is genomen
terwijl de motor uit is en het bestuurdersportier geopend is.
Als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem gaat branden (indien
aanwezig)
De afzetting die zich in het filter bevindt, moet worden geregenereerd
De volgende rijmethoden worden aanbevolen om het filter te regenereren
*:
Met een constante snelheid rijden (bijvoorbeeld ongeveer 60 km/h gedu-
rende ongeveer 20 minuten).
Korte ritten vermijden of met een constante snelheid rijden (de motor gedu-
rende langere tijd laten draaien).
Het waarschuwingslampje roetfiltersysteem dooft wanneer de regeneratie is
voltooid. Als de bovenstaande rijmethoden niet kunnen worden uitgevoerd of
als het lampje zelfs na het rijden niet dooft, moet u uw auto echter direct laten
controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Raadpleeg voor meer informatie over het roetfiltersysteem. (Blz. 230)
*: Houd tijdens het rijden voldoende rekening met de weersomstandigheden,
de conditie van de weg, het terrein en het overige verkeer en neem altijd
de verkeersregels in acht.
449
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Als de waarschuwingslampjes voor ABS en remsysteem blijven bran-
den (auto's met VSC-systeem)
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem con-
tact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. De auto kan tijdens
het remmen extreem onstabiel worden en het ABS-systeem treedt mogelijk
niet in werking, waardoor een aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
OPMERKING
Als het motorcontrolelampje gaat branden wanneer de laaddruk in de
turbo abnormaal hoog is (dieselmotor)
Rijd niet met een hoge snelheid of met hoge toerentallen, ook niet nadat het
lampje uit is gegaan.
Als het waarschuwingslampje brandstofsysteem knippert (dieselmo-
tor)
Rijd niet als het waarschuwingslampje knippert. Rijden met te veel water in
het brandstoffilter kan de brandstofpomp beschadigen.
450
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de auto een lekke band heeft
Breng de auto tot stilstand op een stevige, vlakke ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P (automatische transmissie) of in
de achteruitversnelling (handgeschakelde transmissie).
Zet de motor af.
Schakel de alarmknipperlichten in. (Blz. 432)
Verwijder het wiel met de lekke band en monteer het reservewiel.
Voor meer informatie over banden: Blz. 392
WAARSCHUWING
Als de auto een lekke band heeft
Rijd nooit door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is en kan er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
Plaats van het reservewiel
451
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met enkele cabine
De krik en het gereedschap bevin-
den zich achter de stoel.
Uitvoeringen met Xtra cabine
De krik en het gereedschap bevin-
den zich onder de klep.
Uitvoeringen met dubbele cabine
De krik en het gereedschap bevin-
den zich onder de zitting.
Plaats van de krik en het gereedschap
452
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Gebruiken van de krik
Onjuist gebruik van de krik kan ertoe leiden dat de auto van de krik valt, wat
tot ernstig letsel kan leiden.
Gebruik de krik uitsluitend voor het verwisselen van een wiel of de mon-
tage en het verwijderen van sneeuwkettingen.
Gebruik voor het verwisselen van een wiel uitsluitend de met de auto
meegeleverde krik.
Gebruik de krik niet voor het verwisselen van wielen van andere auto's en
gebruik ook geen krik van een andere auto.
Controleer altijd of de krik goed onder het krikpunt staat.
Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsdelen bevinden onder een auto die
alleen door een krik wordt ondersteund.
Start de motor niet en laat de motor ook niet draaien als de auto op een
krik staat.
Krik de auto niet op als er nog iemand in de auto aanwezig is.
Plaats niets op of onder de krik als de auto wordt opgekrikt.
Krik de auto niet verder op dan voor het verwisselen van het wiel noodza-
kelijk is.
Plaats de auto op bokken als u onder de auto moet zijn.
Let er vooral bij het laten zakken van de auto op dat er niemand die aan de
auto werkt of zich in de onmiddellijke nabijheid van de auto bevindt, gewond
kan raken.
Gebruiken van de krikslinger
Draai de bouten van de krikslinger stevig vast met een kruiskopschroeven-
draaier of met de hand om te voorkomen dat de delen onverwacht los van
elkaar raken.
Blijf de auto niet opkrikken nadat de
gele afstandslijn is verschenen.
Gele
afstandslijn
453
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met enkele cabine
Maak de riem los en haal de
gereedschapstas tevoorschijn.
Haal de krik eruit.
Losdraaien
Vastdraaien
Verwijderen van de krik en de gereedschapstas
1
2
1
2
454
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met Xtra cabine
Auto's met achterstoelzittingen:
Verwijder de achterstoelzittingen.
(Blz. 131)
Trek aan de riem en open de
klep.
Maak de riem los en haal de
gereedschapstas tevoorschijn.
Haal de krik eruit.
Losdraaien
Vastdraaien
1
2
3
4
1
2
455
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met dubbele cabine
Wegklappen van de zitting (Blz. 131)
Open het deksel.
Neem de gereedschapstas
eruit.
Haal de krik eruit.
Losdraaien
Vastdraaien
1
2
3
4
1
2
456
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Monteren van de krikslinger.
Verwijder de krikslinger, de verlengstukken van de krikslinger en de
wielmoersleutel uit de gereedschapstas en monteer de delen als
volgt.
Draai met een schroeven-
draaier de bouten los.
Monteer de krikslinger, de
verlengstukken van de kriks-
linger en de wielmoersleutel
en draai de bouten vast.
Controleer of de bouten stevig
zijn vastgedraaid.
Plaats het verlengstuk van de
krikslinger in de bout waarmee
u het reservewiel kunt laten
zakken.
Laten zakken
Optillen
Plaats een doek onder het ver-
lengstuk van de krikslinger om
de bumper te beschermen.
Verwijderen van het reservewiel
1
1
2
2
1
2
457
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Laat het reservewiel helemaal
op de grond zakken.
Verwijder de houder en haal het
reservewiel eruit.
Mocht het moeilijk zijn het wiel
onder de auto uit te krijgen, haal
het dan in tegengestelde richting
van de lekke band onder de auto
uit, zoals aangegeven in de
afbeelding.
3
4
458
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Leg blokken voor de wielen.
Vervangen van wiel met een lekke band
1
Lekke band Positie wielblok
Voor
Links Achter het rechter achterwiel
Rechts Achter het linker achterwiel
Achter
Links Voor het rechter voorwiel
Rechts Voor het linker voorwiel
459
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijder de wieldop.
Type A
Verwijder de wieldop met de platte
zijde van de wielmoersleutel,
zoals in de afbeelding is aange-
geven.
Plaats, om de wieldop te bescher-
men, een doek tussen de wiel-
moersleutel en de wieldop.
Type B
Verwijder de wieldop met de platte
zijde van de wielmoersleutel,
zoals in de afbeelding is aange-
geven.
Plaats, om de wieldop te bescher-
men, een doek tussen de wiel-
moersleutel en de wieldop.
2
460
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Draai de wielmoeren iets los
(één slag).
Monteren van de krikslinger. (Blz. 456)
Plaats de krik onder het krik-
steunpunt zoals aangegeven.
Voor
Onder de dwarsbalk
Achter
Onder het achterashuis
3
4
5
1
2
461
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Draai de krik vervolgens verder
omhoog totdat het wiel vrij van
de grond is.
Let er bij het plaatsen van de krik
onder de achteras op dat de ach-
teras rust in de groef aan de
bovenzijde van de krik.
Als het reservewiel zich in dit sta-
dium nog onder de auto bevindt,
laat de auto dan niet zakken en
gebruik gereedschap om het wiel
onder de auto vandaan te halen.
Verwijder alle wielmoeren en
het wiel.
Leg het wiel met de buitenzijde
omhoog op de grond, om krassen
op de velg te voorkomen.
6
7
462
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Vervangen van wiel met een lekke band
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan er ernstig letsel ontstaan.
Laat het reservewiel helemaal op de grond zakken alvorens het onder
de auto vandaan te verwijderen.
Probeer de naafdop niet met de hand te verwijderen. Neem voldoende
voorzichtigheid in acht om letsel te voorkomen.
Raak de wielen of het gedeelte rond de remmen niet aan direct nadat
met de auto is gereden.
Nadat met de auto is gereden, zijn de wielen en het gedeelte rond de
remmen mogelijk zeer heet. Wanneer deze delen met handen, voeten
of andere lichaamsdelen worden aangeraakt tijdens het verwisselen
van een wiel, kan dit leiden tot brandwonden.
Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de
wielmoeren losraken, waardoor het wiel van de auto af kan lopen, wat kan
leiden tot ernstig letsel.
Laat na het verwisselen van een wiel de wielmoeren zo snel mogelijk
met een momentsleutel vastdraaien met 105 Nm (10,7 kgm, 77ft•lbf).
Plaats een beschadigde naafdop niet opnieuw, omdat deze tijdens het
rijden los kan raken.
Gebruik bij het aanbrengen van een wiel uitsluitend wielmoeren die
speciaal zijn ontworpen voor het desbetreffende wiel.
Bij gescheurde of vervormde bouten, schroefdraad van moeren of bout-
gaten van het wiel, dient de auto te worden gecontroleerd door een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
Plaats de wielmoeren met de schuine kant naar het wiel toe.
(Blz. 398)
Bij het verwijderen van het reservewiel
Raak de uitlaat niet aan, omdat dit brandwonden kan veroorzaken.
Pas op dat u geen letsel oploopt doordat uw handen bekneld raken achter
de bodemplaatbescherming.
463
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verwijder eventueel aanwezige
verontreinigingen van het con-
tactvlak van de velg.
Als er verontreinigingen op het
contactvlak aanwezig zijn, kunnen
tijdens het rijden de wielmoeren los
lopen, waardoor het wiel los kan
raken.
Plaats het wiel en draai elke wielmoer met de hand ongeveer in
dezelfde mate vast.
Draai bij het vervangen van een
wiel met een stalen velg door
een wiel met een stalen velg de
wielmoeren verder tot het tapse
gedeelte aan ligt tegen de zit-
ting van de velg.
Plaatsen van het reservewiel
1
2
Velg
Taps gedeelte
464
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Draai bij het vervangen van een
wiel met lichtmetalen velg door
een wiel met een stalen velg de
wielmoeren verder tot het tapse
gedeelte aan ligt tegen de velg.
Draai bij het vervangen van een
wiel met lichtmetalen velg door
een wiel met een lichtmetalen
velg de wielmoeren tot de sluit-
ringen contact maken met de
velg.
Laat de auto zakken.
Taps gedeelte
Velg
Velg
Ring
Wielmoer
3
465
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Draai iedere moer twee of drie
keer aan in de volgorde die in
de afbeelding is aangeven.
Aanhaalmoment:
105 Nm (10,7 kgm, 77 ft•lbf)
Auto's met een reserveband
van hetzelfde type: Plaats de
wieldop.
4
5
466
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Leg het wiel met de buitenzijde
omhoog op de grond en plaats
de houder zoals aangegeven in
de afbeelding.
Draai het wiel omhoog.
Controleer, nadat het wiel halver-
wege is getild, of de opgehangen
ketting door het wielgat kan om het
wiel goed op te bergen.
Controleer aan de zijkant van de
auto of het wiel horizontaal ligt.
Berg het gereedschap en de krik goed op.
Berg de lekke band, de krikslinger en het gereedschap op
1
2
3
467
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Verklaring voor de krik
468
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te voorkomen dat een van deze voorwer-
pen bij een aanrijding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Bij het opbergen van de lekke band
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen bekneld raken tussen de band en de
bodemplaat.
Bij het monteren van het verlengstuk van de krik
Draai alle verbindingen stevig vast. Anders kan het verlengstuk losraken en
schade aan de lak of de carrosserie veroorzaken.
469
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de motor niet wil aanslaan
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
Er is mogelijk onvoldoende brandstof aanwezig in de tank.
Benzinemotor: Vul brandstof bij.
Dieselmotor: Blz. 478
De motor kan verzopen zijn. (benzinemotor)
Probeer nogmaals de motor te starten en volg daarbij de juiste
startprocedures. (Blz. 175)
Er kan een storing aanwezig zijn in de startblokkering. (Blz. 77)
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 471)
De accuklemmen kunnen loszitten of gecorrodeerd zijn.
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
Een of beide accuklemmen zit(ten) los.
De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 471)
Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als het pro-
bleem niet verholpen kan worden of als de reparatieprocedure niet bekend
is.
Als de motor niet wil aanslaan terwijl wel de juiste startprocedu-
res zijn gevolgd (
Blz. 175), kan dat de volgende oorzaken heb-
ben.
De motor slaat niet aan terwijl de startmotor wel normaal werkt.
De startmotor draait langzaam rond, de interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of de claxon maakt geen of
weinig geluid.
De startmotor draait niet, de interieurverlichting en de koplam-
pen gaan niet aan of de claxon maakt geen geluid.
470
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P gezet kan worden
Activeer de parkeerrem.
Zet het contact in stand ACC.
Trap het rempedaal in.
Druk de deblokkeerschakelaar
in.
De selectiehendel kan worden ver-
plaatst als de schakelaar ingedrukt
is.
: Indien aanwezig
Als de selectiehendel niet in een andere stand gezet kan worden
terwijl u het rempedaal ingetrapt hebt, kan er een probleem aan-
wezig zijn in het schakelblokkeersysteem (een systeem dat
voorkomt dat de selectiehendel per ongeluk in een andere stand
gezet kan worden). Laat uw auto direct controleren door een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
Met de volgende procedure kan in noodgevallen de blokkering
van de selectiehendel ongedaan worden gemaakt.
1
2
3
4
471
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de accu ontladen is
Als u de beschikking hebt over een set startkabels en een tweede
voertuig met een 12V-accu, kunt u uw auto starten met behulp van de
onderstaande hulpstartprocedure.
Open de motorkap. (Blz. 374)
Sluit de startkabels als volgt aan:
Sluit de positieve startkabel aan op de positieve accupool (+) van
uw auto.
Sluit de andere zijde van de positieve startkabel aan op de posi-
tieve accupool (+) van de tweede auto.
Sluit de negatieve startkabel aan op de negatieve accupool (-)
van de tweede auto.
Sluit de andere zijde van de negatieve (zwarte) startkabel aan op
de auto met de ontladen accu op een stevig, stilstaand, niet
gelakt metalen punt uit de buurt van de accu en bewegende
delen, zoals aangegeven in de afbeelding.
2TR-FE motor
Als de accu van de auto ontladen is, kan de motor met behulp
van de onderstaande procedures worden gestart.
U kunt ook contact opnemen met een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
1
2
1
2
3
4
472
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
1KD-FTV motor
2KD-FTV motor
473
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Start de motor van de tweede auto. Verhoog het motortoerental iets
en laat de motor gedurende ongeveer 5 minuten met het ver-
hoogde toerental draaien om de accu van uw auto op te laden.
Laat de tweede auto op het iets verhoogde toerental draaien en
start de motor van uw auto.
Verwijder de startkabels in exact de omgekeerde volgorde van aan-
sluiten als de motor van uw auto aangeslagen is.
Laat, nadat de motor van uw auto aangeslagen is, de auto zo snel
mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Starten van de motor wanneer de accu leeg is (auto's met automatische
transmissie)
De auto kan niet worden aangeduwd.
Voorkomen van ontlading van de accu
Zet de koplampen en het audiosysteem uit als de motor niet draait.
Schakel niet-noodzakelijke elektrische verbruikers uit als er gedurende lan-
gere tijd met lage snelheden gereden wordt, bijvoorbeeld in een file.
Als de accu verwijderd of ontladen is (alleen auto's met elektrisch
bedienbare ruiten)
De elektrisch bedienbare ruiten moeten worden geïnitialiseerd. (Blz. 142)
Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs wanneer de auto niet in gebruik is.
Dit wordt veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het effect van bepaalde
elektrische apparatuur. Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt, kan de
accu ontladen en kan de auto mogelijk niet meer worden gestart. (De accu
laadt automatisch op tijdens het rijden.)
3
4
5
474
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Voorkomen van brand en explosie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat het
licht ontvlambare gas dat uit de accu kan komen, per ongeluk tot ontbran-
ding komt:
Zorg ervoor dat de startkabel aangesloten wordt op de juiste accupool en
niet per ongeluk in aanraking komt met een ander onderdeel dan de
bedoelde accupool.
Laat de “+” en “-” klemmen van de startkabels niet in contact komen met
elkaar.
Rook niet en gebruik geen lucifers, aanstekers en open vuur in de buurt
van de accu.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de accu
De accu bevat giftige en corrosieve elektrolyt en de onderdelen van de accu
bevatten lood en loodhoudende samenstellingen. Neem bij het omgaan met
de accu de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Draag bij het werken met de accu altijd een veiligheidsbril en zorg ervoor
dat de vloeistof uit de accu niet in contact komt met de huid, kleding of de
carrosserie van de auto.
Leun niet over de accu heen.
Was accuvloeistof, die op de huid of in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de accuvloeistof op terechtgekomen is met een
natte spons of doek totdat er medische hulp kan worden verkregen.
Was altijd uw handen nadat u de accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt aangeraakt.
Houd kinderen uit de buurt van de accu.
Voorkomen van schade aan de auto (auto's met handgeschakelde
transmissie)
Probeer de auto niet aan te duwen of aan te slepen omdat hierdoor de
(drieweg)katalysator te heet kan worden en er brand kan ontstaan.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilatoren of de ventilatorriem.
475
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de motor oververhit raakt
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand, schakel de aircon-
ditioning uit en zet vervolgens de motor af.
Als er stoom te zien is:
Open, nadat de stoom is verdwenen, voorzichtig de motorkap.
Als er geen stoom te zien is:
Open voorzichtig de motorkap.
Controleer nadat de motor voldoende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op sporen van lekkage.
Radiateur
Koelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof on-
middellijk contact op met een
Toyota-dealer of erkende repa-
rateur.
Het volgende kan erop duiden dat de auto oververhit raakt.
De naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter (Blz. 92) komt
in het rode gebied of u merkt dat de motor minder vermogen
levert. (De auto accelereert bijvoorbeeld niet als het gaspedaal
wordt ingetrapt.)
Er komt stoom onder de motorkap uit.
Correctieprocedures
1
2
3
1
2
476
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich tussen het onderste
en het bovenste streepje op het reservoir bevindt.
Reservoir
Bovenste lijn
Onderste lijn
Radiateurdop (indien aanwezig)
Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water gebruikt worden als u geen koelvloeistof
bij de hand hebt.
(Blz. 494)
4
1
2
3
4
Benzinemotor Dieselmotor
5
Benzinemotor Dieselmotor
477
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Start de motor en controleer of de koelventilator van de radiateur
draait en of er geen koelvloeistof lekt uit de radiateur of de slangen.
Als de koelventilator niet draait:
Schakel onmiddellijk de motor uit en neem contact op met een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
Als de koelventilator draait:
Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde Toyota-dealer of
erkende reparateur.
WAARSCHUWING
Bij controles in de motorruimte van uw auto
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel,
zoals brandwonden, tot gevolg hebben.
Als er stoom onder de motorkap vandaan komt, open de motorkap dan
niet voordat de stoom is verdwenen. De motorruimte kan zeer heet zijn.
Houd uw handen en kleding (met name stropdassen, sjaals en dassen) uit
de buurt van de ventilatoren en aandrijfriemen. Anders kan dit ernstig let-
sel tot gevolg hebben.
Draai de radiateurdop of de dop van het koelvloeistofreservoir niet los als
de motor en de radiateur heet zijn. Er kan hete stoom of koelvloeistof uit
spuiten.
OPMERKING
Bijvullen van koelvloeistof
Vul langzaam koelvloeistof bij nadat de motor voldoende is afgekoeld. Het
te snel bijvullen van koude koelvloeistof bij een hete motor kan schade aan
de motor veroorzaken.
Voorkomen van beschadigingen aan het koelsysteem
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen:
Zorg dat de koelvloeistof niet verontreinigd raakt (bijvoorbeeld met zand of
stof)
Gebruik geen universele koelvloeistofadditieven
6
7
478
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als u zonder brandstof komt te staan en de
motor afslaat (alleen dieselmotoren)
Als u zonder brandstof komt te staan en de motor afslaat:
Vul de brandstoftank van uw auto.
Bedien om het brandstofsys-
teem te ontluchten de ontluch-
tingspomp totdat u meer
weerstand voelt.
Start de motor. (Blz. 175)
Als de motor niet aanslaat nadat de bovenstaande stappen zijn uitgevoerd,
wacht dan 10 seconden en voer stap en vervolgens opnieuw uit.
Raadpleeg een Toyota-dealer of erkende reparateur als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Trap nadat de motor is aangeslagen het gaspedaal iets in tot de motor
soepel ronddraait.
1
2
OPMERKING
Als de motor herstart wordt
Start de motor niet als er nog geen brandstof is bijgevuld en het brandstof-
systeem nog niet ontlucht is met de ontluchtingspomp. Hierdoor kan
schade aan de motor en het brandstofsysteem ontstaan.
Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden onafgebroken werken.
Anders kunnen de startmotor en de bedrading oververhit raken.
3
2 3
479
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Als de auto vast komt te zitten
Zet de motor af. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie) of in de vrijstand (handgescha-
kelde transmissie).
Verwijder de modder, sneeuw, enz. rond het doorslippende wiel.
Plaats een stuk hout, stenen of andere materialen die ervoor kun-
nen zorgen dat de banden weer grip krijgen.
Start de motor opnieuw.
Auto's met achterdifferentieelsper: Sper het achterdifferentieel.
(Blz. 222)
Zet de selectiehendel in stand D of R (automatische transmissie) of
in de eerste of de achteruitversnelling (handgeschakelde transmis-
sie) en trap het gaspedaal voorzichtig in om de auto in beweging te
krijgen.
Auto's met VSC-systeem: Schakel de TRC en VSC uit als deze functies u
hinderen bij het in beweging brengen van de auto. (Blz. 226)
Voer de volgende procedures uit als de banden doorslippen of
als de auto vastzit in modder, sneeuw, enz.:
1
2
3
4
5
6
480
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
WAARSCHUWING
Bij het vrij proberen te krijgen van een auto die vastzit
Als u de auto in beweging wilt krijgen door te “schommelen”, controleer dan
eerst of er in de omgeving van de auto geen andere auto's, objecten of per-
sonen aanwezig zijn die geraakt zouden kunnen worden als de auto plotse-
ling in beweging komt. De auto kan ook een plotselinge beweging maken
als de wielen weer grip krijgen. Neem de grootst mogelijke voorzichtigheid
in acht.
Bedienen van de selectiehendel
Zet bij auto's met automatische transmissie de selectiehendel niet in een
andere stand als het gaspedaal ingetrapt is.
Als u dat wel doet, kan de auto onverwacht snel accelereren, waardoor een
aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
OPMERKING
Beschadiging van de transmissie en andere componenten voorkomen
Voorkom dat de wielen gaan doorslippen en dat het gaspedaal verder
wordt ingetrapt dan noodzakelijk is.
Als de auto na deze pogingen nog steeds vastzit, moet deze door een
ander voertuig worden losgetrokken.
481
8
Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
8-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil, enz.) .482
Informatie over brandstof...502
8-2. Initialisatie
Te initialiseren
onderdelen.......................504
482
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Onderhoudsgegevens (brandstof, motor-
oliepeil, enz.)
*
1
: Ongeladen auto
*
2
: Zonder achterbumper
*
3
: Met achterbumper
*
4
: Zonder spatschermverbreders
*
5
: Met spatschermverbreders
*
6
: Met 205R16C-banden
*
7
: Met 265/65R17-banden
*
8
: Met 225/70R17C-banden
*
9
: Met 255/70R15C-banden
Afmetingen
Totale lengte
5.135 mm (202,1 in.)
*
2
5.260 mm (207,0 in.)*
3
Totale breedte
1.760 mm (69,3 in.)
*
4
1.835 mm (72,2 in.)*
5
Totale hoogte*
1
Uitvoeringen met
enkele cabine
1.795 mm (70,7 in.)*
6
1.805 mm (71,0 in.)*
7, 8
Uitvoeringen met
Xtra cabine
1.835 mm (72,2 in.)*
6, 9
1.845 mm (72,6 in.)*
7, 8
Uitvoeringen met
dubbele cabine
1.850 mm (72,8 in.)*
6, 9
1.860 mm (73,2 in.)*
7, 8
Wielbasis 3.085 mm (121,5 in.)
Spoorbreedte voor en achter
1.510 mm (59,4 in.)
*
6
1.540 mm (60,6 in.)*
7, 9
1.500 mm (59,1 in.)*
8
483
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met enkele cabine
Gewichten
Maximaal
toelaatbaar
totaalgewicht
(GVW)
Uitvoeringen met vierwiel-
aandrijving
2.640 kg (5.820 lb.)
Pre-Runner 2.640 kg (5.820 lb.)
Maximale
asbelasting
Voor 1.280 kg (2.822 lb.)
Achter 1.600 kg (3.527 lb.)
Kogeldruk 115 kg (254 lb.)
Maximaal
toelaatbaar
aanhangwa-
gengewicht
Ongeremd 750 kg (1.654 lb.)
Geremd 2.800 kg (6.173 lb.)
484
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met Xtra cabine
Maximaal
toelaatbaar
totaalgewicht
(GVW)
Uitvoeringen met vierwiel-
aandrijving
2.620 kg (5.776 lb.)
Pre-Runner 2.590 kg (5.710 lb.)
Maximale
asbelasting
Voor 1.280 kg (2.822 lb.)
Achter
1.600 kg (3.527 lb.)
1.900 kg (4.189 lb.)
Kogeldruk 115 kg (254 lb.)
Maximaal
toelaatbaar
aanhangwa-
gengewicht
Ongeremd 750 kg (1.654 lb.)
Geremd 2.800 kg (6.173 lb.)
485
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Uitvoeringen met dubbele cabine
*
1
: KUN26L-PRMDYW- en KUN26L-PRADYW-uitvoeringen*
3
*
2
: Behalve KUN26L-PRMDYW- en KUN26L-PRADYW-uitvoeringen*
3
*
3
: De modelcode staat vermeld op het label of typeplaatje van de fabrikant.
(Blz. 486)
Maximaal
toelaat-
baar
voertuig-
gewicht
(GVW)
Uitvoe-
ringen
met vier-
wielaan-
drijving
1KD-FTV motor 2.730 kg (6.019 lb.)
2KD-FTV motor 2.690 kg (5.930 lb.)
Pre-Runner 2600 kg (5732 lb.)
Maximale
asbelas-
ting
1KD-FTV motor
Voor 1.340 kg (2.954 lb.)
Achter 1.600 kg (3.527 lb.)
2KD-FTV motor
Voor 1.280 kg (2.822 lb.)
Achter 1.600 kg (3.527 lb.)
Kogeldruk 115 kg (254 lb.)
Maximaal
toelaat-
baar aan-
hangwage
ngewicht
Ongeremd 750 kg (1.654 lb.)
Geremd
2.790 kg
(6.151 lb.)
*
1
2.800 kg
(6.173 lb.)
*
2
486
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is het wettelijke identificatie-
nummer van uw auto. Dit is het belangrijkste identificatienummer
van uw Toyota. Het wordt gebruikt voor het op naam zetten van de
auto.
Dit nummer is aangebracht op
de chassisbalk rechts achter.
Uitvoeringen geproduceerd in
Thailand
*:
Dit nummer staat ook op het
typeplaatje.
*: Zie “Vaststellen van de uitvoering van uw auto” als u niet zeker weet welke
uitvoering uw auto is. (Blz. 12)
Identificatie van de auto
487
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Chargenummer
Alleen voor Nederland:
Elke door Louwman & Parqui
ingevoerde Toyota-automobiel
krijgt een chargenummer. Dit
nummer staat op de sticker die
aan de binnenzijde van de klep
van het dashboardkastje is
geplakt. Vermeld bij eventuele
correspondentie of het inwin-
nen van telefonische informatie,
altijd het chargenummer van
uw auto.
Motornummer
Het motornummer is op de aangegeven plaats ingeslagen in het
motorblok.
Benzinemotor Dieselmotor
488
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
2TR-FE motor
1KD-FTV motor
2KD-FTV motor
Motor
Uitvoering 2TR-FE
Type 4-cilinder lijnmotor, 4-takt benzinemotor
Boring x slag 95,0 × 95,0 mm (3,74 × 3,74 in.)
Cilinderinhoud 2.694 cm
3
(164,4 cu.in.)
Klepspeling
(koude motor)
Automatische afstelling
Dynamoriemspanning Automatische afstelling
Uitvoering 1KD-FTV
Type
4 cilinder lijnmotor, 4-takt dieselmotor
(met turbo)
Boring x slag 96,0 × 103,0 mm (3,78 × 4,06 in.)
Cilinderinhoud 2.982 cm
3
(182,0 cu.in.)
Klepspeling
(koude motor)
Inlaat: 0,20 0,30 mm (0,008 0,012 in.)
Uitlaat: 0,35 0,45 mm (0,014 0,018 in.)
Dynamoriemspanning Automatische afstelling
Uitvoering 2KD-FTV
Type
4 cilinder lijnmotor, 4-takt dieselmotor
(met turbo)
Boring x slag 92,0 × 93,8 mm (3,62 × 3,69 in.)
Cilinderinhoud 2.494 cm
3
(152,2 cu.in.)
Klepspeling
(koude motor)
Inlaat: 0,20 0,30 mm (0,008 0,012 in.)
Uitlaat: 0,35 0,45 mm (0,014 0,018 in.)
Dynamoriemspanning Automatische afstelling
489
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Benzinemotor
Dieselmotor
Brandstof
Brandstofsoort Uitsluitend loodvrije benzine
Research-octaangetal
(RON)
91 of hoger
Inhoud brandstoftank
(bij benadering)
76 liter (20,1 gal., 16,7 Imp.gal.)
Brandstofsoort
EU
Dieselbrandstof conform de Europese norm
EN590
Behalve EU (behalve Rusland en Kazachstan)
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van
50 ppm of minder
Behalve EU (Rusland)
Dieselbrandstof conform GOST R52368-2005
(zwavelgehalte max. 50 ppm).
Behalve EU (Kazachstan)
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van
500 ppm of minder
Cetaangetal 48 of hoger
Inhoud brandstoftank
(bij benadering)
80 liter (21,1 gal., 17,6 Imp.gal.)
490
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Benzinemotor
*: De aangegeven hoeveelheid motorolie is een referentiehoeveelheid voor
het verversen van de motorolie. Breng de motor op bedrijfstemperatuur en
zet de motor uit, wacht ten minste 5 minuten en controleer het oliepeil met
de peilstok.
Keuze motorolie
De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie.
Gebruik alleen door Toyota goedgekeurde Toyota Genuine Motor
Oil of een gelijkwaardige motorolie met de hieronder aangegeven
kwaliteit en viscositeit.
Oliesoort:
0W-20, 5W-20, 5W-30 en 10W-30:
API SL “Energy-Conserving”, SM “Energy-Conserving”, SN
“Resource-Conserving” of ILSAC multigrade-motorolie
15W-40 en 20W-50:
API SL, SM of SN multigrade-motorolie
Aanbevolen viscositeit (SAE):
Bij het gebruik van motorolie
met een viscositeit van SAE
10W-30 of hoger, kan het bij
extreme kou voorkomen dat de
motor moeilijk start. Daarom
wordt motorolie met een visco-
siteit van SAE 5W-30 of lagere
viscositeit aanbevolen.
Smering
Inhoud
(Verversen referentiewaarde
*)
Met filter
Zonder filter
5,6 l (5,9 qt., 4,9 Imp.qt.)
5,3 l (5,6 qt., 4,7 Imp.qt.)
Te verwachten temperatuurbereik
tot volgende verversing.
491
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-20 gebruikt):
Het gedeelte 0W in 0W-20 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat
de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor
de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer.
Het gedeelte 20 in 0W-20 geeft de viscositeit van de olie weer als
de olie een hoge temperatuur heeft. Olie met een hogere viscosi-
teit (hogere waarde) is mogelijk beter geschikt wanneer met
hoge snelheden of met veel belading wordt gereden.
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie op of ten minste één van
beide bovenstaande symbolen op de verpakking is gedrukt.
API-symbool
Bovenste deel: Geeft de kwali-
teit van de motorolie aan door
middel van een afkorting zoals
SN. Deze aanduiding is vastge-
steld door API (American Petro-
leum Institute).
Middelste deel: Geeft de viscosi-
teit aan (SAE 0W-20)
Onderste deel: In dit deel staat
“Resource-conserving”, wat
staat voor brandstofbesparende
en milieuvriendelijke eigen-
schappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (Internatio-
nal Lubricant Standardization
and Approval Committee) staat
op de voorzijde van de verpak-
king.
1
2
492
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Dieselmotor
*: De aangegeven hoeveelheid motorolie is een referentiehoeveelheid voor
het verversen van de motorolie. Breng de motor op bedrijfstemperatuur en
zet de motor uit, wacht ten minste 5 minuten en controleer het oliepeil met
de peilstok.
Keuze motorolie
De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie. Toyota
beveelt het gebruik van originele Toyota-motorolie aan. Er kan ook
andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt.
Oliesoort: ACEA C2
Inhoud
(Verversen
referentiewaarde
*)
Met filter
Zonder filter
6,9 l (7,3 qt., 6,1 Imp.qt.)
6,6 l (7,0 qt., 5,8 Imp.qt.)
OPMERKING
Gebruik van een andere motorolie dan ACEA C2 kan de katalysator bescha-
digen.
493
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Aanbevolen viscositeit (SAE):
Uw Toyota is af fabriek gevuld
met motorolie met een viscosi-
teit van SAE 0W-30. Deze
motorolie is de beste keuze
voor uw auto vanwege een laag
brandstofverbruik en goede
starteigenschappen bij koud
weer.
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-30 gebruikt):
Het gedeelte 0W in 0W-30 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat
de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor
de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer.
Het gedeelte 30 in 0W-30 geeft de viscositeit van de olie weer als
de olie een hoge temperatuur heeft. Olie met een hogere viscosi-
teit (hogere waarde) is mogelijk beter geschikt wanneer met
hoge snelheden of met veel belading wordt gereden.
Te verwachten temperatuurbereik
tot volgende verversing.
Aanbevolen
494
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Koelsysteem
Capaciteit
Benzine-
motor
Met verwarming
7,8 l (8,2 qt., 6,9 Imp.qt.)
Zonder verwarming
7,0 liter (7,4 qt., 6,2 Imp.qt.)
Dieselmotor
Met handgeschakelde transmissie
9,8 l (10,4 qt., 8,6 Imp.qt.)
Met automatische transmissie
11,1 l (11,7 qt., 9,8 lmp.qt.)
Soort koelvloeistof
Gebruik een van de volgende middelen:
Toyota Super Long Life Coolant
Of een gelijkwaardig product
Gebruik geen kraanwater.
Ontstekingssysteem
Bougie
Merk DENSO SK20HR-A11
Elektrodenafstand 1,1 mm (0,043 in.)
OPMERKING
Bougies met iridium elektroden
Gebruik alleen bougies met iridium elektroden. Wijzig de elektrodenafstand
niet.
495
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*: De inhoud is de referentiehoeveelheid.
Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met een Toyota-dea-
ler of erkende reparateur.
Elektrisch systeem
Accu
Aanduiding soortelijke
massa bij 20°C (68°F):
1,250 1,290 volledig geladen
1,160 1,200 half geladen
1,060 1,100 ontladen
Laadstroom
Snelladen
Normaal laden
Max. 15 A
Max. 5 A
Automatische transmissie
Inhoud* 10,6 l (11,2 qt., 9,3 Imp.qt.)
Soort vloeistof Toyota Genuine ATF WS
OPMERKING
Soort automatische transmissievloeistof
Door het gebruik van andere transmissievloeistof dan Toyota ATF WS kan
de schakelkwaliteit verminderen, de lockup van de transmissie vergezeld
gaan van trillingen en uiteindelijk schade aan de transmissie van uw auto
ontstaan.
496
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Handgeschakelde transmissie
Inhoud
Uitvoeringen
met vierwiel-
aandrijving
2,2 l (2,3 qt., 1,9 Imp.qt.)
Pre-Runner 2,6 l (2,7 qt., 2,3 Imp.qt.)
Oliesoort
Handgeschakelde-transmissieolie
API GL-4
Aanbevolen viscositeit SAE 75W-90
Tussenbak
Inhoud 1,0 l (1,1 qt., 0,9 Imp.qt.)
Oliesoort
Handgeschakelde-transmissieolie
API GL-4 of GL-5
Aanbevolen viscositeit SAE 75W-90
497
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*
1
: Geproduceerd in Zuid-Afrika*
3
*
2
: Geproduceerd in Thailand*
3
*
3
: Zie “Vaststellen van de uitvoering van uw auto” als u niet zeker weet welke
uitvoering uw auto is. (Blz. 12)
Differentieel
Inhoud
Voor
Zonder ADD 1,45 l (1,53 qt., 1,28 Imp.qt.)
Met ADD 1,65 liter (1,74 qt., 1,45 Imp.qt.)
Achter
Met achterdiffe-
rentieelsper
2,90 l (3,06 qt., 2,55 Imp.qt.)
Met LSD 3,35 l (3,54 qt., 2,95 Imp.qt.)
Normaal
2,45 liter (2,59 qt., 2,16 Imp.qt.)*
1
3,35 liter (3,54 qt., 2,95 Imp.qt.)*
2
Oliesoort
Zonder LSD Hypoid-olie API GL-5
Met LSD Hypoid-olie LSD API GL-5
Viscositeit
Zonder ADD
Boven -18°C (0°F):
SAE90
Onder -18°C (0°F):
SAE 80W of SAE 80W-90
Met ADD SAE 75W-90
Koppeling
Vrije slag pedaal 5 15 mm (0,2 0,6 in.)
Soort vloeistof
SAE J1703 of FMVSS nr. 116 DOT 3,
SAE J1704 of FMVSS nr. 116 DOT 4
498
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
*
1
: Minimum afstand van pedaal tot vloer bij een pedaalkracht van 490 N (50
kg, 110 lbf) met draaiende motor.
*
2
: Vrije slag parkeerhendel bij aantrekken met 200 N (20,4 kg, 45,0 lbf).
Remmen
Vrije slag pedaal*
1
Zonder VSC 85 mm (3,3 in.)
Met VSC 79 mm (3,1 in.)
Vrije slag pedaal
1,0 6,0 mm
(0,04 0,24 in.)
Vrije slag parkeerremhendel*
2
7 9 klikken
Soort vloeistof
SAE J1703 of FMVSS nr. 116
DOT 3, SAE J1704 of
FMVSS nr. 116 DOT 4
Smeermiddel chassis
Cardan-
assen
Kruisstuk Chassisvet op lithiumbasis NLGI nr. 2
Stuurinrichting
Vrije slag Minder dan 30 mm (1,2 in.)
Stuurbekrachtigingsvloeistof
Automatische-transmissievloeistof
DEXRON
®
II of III
499
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
15 inch banden
16 inch banden
Banden en velgen
Bandenmaat 255/70R15C 112/110S
Bandenspanning
(Aanbevolen
bandenspanning
koud)
Voorwiel
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Achterwiel
(onbelast)
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Achterwiel
(belast)
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Uitvoeringen
met
enkele cabine
200 (2,0, 29) 200 (2,0, 29) 250 (2,5, 36)
Uitvoeringen
met
Xtra cabine en
dubbele
cabine
200 (2,0, 29) 200 (2,0, 29)
250 (2,5, 36)*
1
250 (2,5, 36)*
2, 3
310 (3,1, 45)*
2, 4
Wielmaat 15 × 7JJ, 15 × 7J
Aanhaalmoment
wielmoeren
105 Nm (10,7 kgm, 77 ft•lbf)
Bandenmaat 205R16C 8PR 110/108S
Bandenspanning
(Aanbevolen
bandenspanning
koud)
Voorwiel
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Achterwiel
(onbelast)
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Achterwiel
(belast)
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Uitvoeringen
met
enkele cabine
240 (2,4, 35) 240 (2,4, 35) 320 (3,2, 46)
Uitvoeringen
met
Xtra cabine en
dubbele
cabine
240 (2,4, 35) 240 (2,4, 35)
320 (3,2, 46)*
1
320 (3,2, 46)*
2, 3
400 (4,0, 58)*
2, 4
Wielmaat 16 × 6J
Aanhaalmoment
wielmoeren
105 Nm (10,7 kgm, 77 ft•lbf)
500
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
17 inch velgen (type A)
17 inch velgen (type B)
Bandenmaat 265/65R17 112S
Bandenspanning
(Aanbevolen bandenspan-
ning koud)
DLX uitvoeringen met 1KD-FTV motor
230 kPa (2,3 kg/cm
2
of bar, 33 psi)
SR uitvoeringen met 2KD-FTV motor
Uitvoeringen met enkele cabine
230 kPa (2,3 kg/cm
2
of bar, 33 psi)
Uitvoeringen met enkele cabine en
Xtra cabine
200 kPa (2,0 kg/cm
2
of bar, 29 psi)
Andere modellen
200 kPa (2,0 kg/cm
2
of bar, 29 psi)
Wielmaat 17 × 7 1/2J
Aanhaalmoment wielmoeren 105 Nm (10,7 kgm, 77 ft•lbf)
Bandenmaat 225/70R17C 108/106S
Bandenspanning
(Aanbevolen bandenspan-
ning bij koude banden)
Voorwiel kPa
(kg/cm
2
of
bar, psi)
Achterwiel
(onbelast)
kPa (kg/cm
2
of bar, psi)
Achterwiel
(belast) kPa
(kg/cm
2
of
bar, psi)
240 (2,4, 35) 240 (2,4, 35) 300 (3,0, 44)
Wielmaat 17 × 6J
Aanhaalmoment wielmoeren 105 Nm (10,7 kgm, 77 ft•lbf)
501
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
A: H4 halogeenlampen
B: H16 halogeenlamp
C: Glassokkellampen (helder)
D: Glassokkellampen (oranje)
E: Bolvormige lamp (oranje)
F: Bolvormige lamp (helder)
G: Buislampjes
*: Indien aanwezig
Lampen
Lampen W Type
Exterieur
Koplampen 60/55 A
Mistlampen voor
* 19 B
Parkeerlichten voor 5 C
Richtingaanwijzers voor 21 D
Richtingaanwijzers opzij
Op spatbord
Op spiegel
5
5
C
D
Richtingaanwijzers achter 21 E
Achteruitrijlichten 21 F
Mistachterlicht
* 21 F
Kentekenplaatverlichting 5 C
Rem-/achterlichten 21/5 F
Interieur
Interieurverlichting 8 G
Leeslampjes
* 8C
502
8-1. Specificaties
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Informatie over brandstof
Benzinemotor
Gebruik alleen loodvrije benzine. Gebruik loodvrije benzine met
een octaangetal van 91 RON (Research Octane Number) of hoger
voor optimale prestaties van uw auto.
Dieselmotor
EU:
Gebruik alleen dieselbrandstof die voldoet aan de Europese norm
EN590.
Behalve EU (behalve Rusland en Kazachstan):
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof met een zwavelgehalte van
50 ppm of minder, cetaangetal 48 of hoger.
Behalve EU (Rusland):
Gebruik alleen dieselbrandstof met een cetaangetal van 48 of
hoger.
Gebruik alleen dieselbrandstof die voldoet aan GOST R52368-
2005 (zwavelgehalte max. 50 ppm).
Behalve EU (Kazachstan):
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof met een zwavelgehalte van 500
ppm of lager, cetaangetal 48 of hoger.
Vulopening van de brandstoftank voor loodvrije benzine (benzinemotor)
Om vergissingen bij tankstations te voorkomen, is uw auto uitgerust met een
kleinere vulopening.
Als u van plan bent met uw Toyota naar het buitenland te gaan (diesel-
motor)
Er is mogelijk geen diesel met een laag zwavelgehalte verkrijgbaar. Vraag
daarom eerst bij uw dealer na of er diesel met een laag zwavelgehalte ver-
krijgbaar is in het land van bestemming.
Als de motor pingelt
Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Het kan een enkele keer voorkomen dat u de motor licht hoort pingelen tij-
dens accelereren of bij het oprijden van een heuvel. Dit is normaal en is
geen reden tot bezorgdheid.
503
8
8-1. Specificaties
Specificaties van de auto
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
OPMERKING
Opmerking over de brandstofkwaliteit
Gebruik de juiste brandstoffen. De motor zal beschadigd raken wanneer u
de verkeerde brandstof gebruikt.
Benzinemotor: Gebruik geen loodhoudende benzine.
Gebruik van loodhoudende benzine zal de werking van de driewegkataly-
sator blijvend aantasten, waardoor het emissieregelsysteem niet goed kan
werken.
Benzinemotor: Gebruik geen bio-ethanolbrandstof die wordt verkocht
onder de naam E50 of E85, of brandstof met een hoog ethanolgehalte. Uw
auto is geschikt voor benzine met maximaal 10% ethanol. Bij het gebruik
van brandstof met meer dan 10% ethanol (E10) wordt het brandstofsys-
teem beschadigd. Zorg ervoor dat u brandstof tankt met de juiste specifi-
caties en de vereiste kwaliteit. Neem bij twijfel contact op met een Toyota-
dealer of erkende reparateur.
Dieselmotor: Gebruik geen FAME (Fatty Acid Methyl Ester)-brandstof (bio-
diesel) die wordt verkocht onder de naam B30 of B100, of brandstof met
een hoog FAME-gehalte. Bij gebruik van deze brandstoffen wordt het
brandstofsysteem beschadigd. Neem bij twijfel contact op met een Toyota-
dealer of erkende reparateur.
OPMERKING
Opmerking over de dieselkwaliteit
Gebruik geen brandstof met een zwavelgehalte van meer dan 50 ppm.
Door het gebruik van brandstof met een hoog zwavelgehalte kan de motor
beschadigd raken.
504
8-2. Initialisatie
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de
accukabels of onderhoud aan de auto, moet het volgende sys-
teem worden geïnitialiseerd, zodat het weer op de juiste manier
werkt.
Onderwerp Wanneer initialiseren Referentie
Elektrisch bedienbare
ruiten
(indien aanwezig)
Na het aansluiten of vervan-
gen van de accu
Blz. 141
Indicatiesysteem
motorolie verversen
(indien aanwezig)
Na het verversen van de
motorolie
Blz. 380
505
Trefwoordenlijst
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)..............506
Alfabetische index ......................510
Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem de “Handlei-
ding navigatiesysteem” voor meer informatie over het naviga-
tiesysteem.
506
What to do if... (Troubleshooting)
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
Als u uw sleutels verloren bent, kan uw Toyota-dealer of
erkende reparateur nieuwe originele sleutels maken.
(Blz. 106)
Is de batterij van de sleutel zwak of leeg? (Blz. 401)
De functie werkt mogelijk niet goed als gevolg van de radio-
golven. (Blz. 111)
Is het kinderslot van het achterportier ingeschakeld?
Het achterportier kan niet vanaf de binnenzijde van de auto
worden geopend wanneer het kinderslot is geactiveerd.
Open het achterportier vanaf de buitenzijde en deactiveer
het kinderslot van het achterportier. (Blz. 123)
Als u een probleem hebt, controleer dan het volgende voordat u
contact opneemt met een Toyota-dealer of erkende reparateur.
De portieren kunnen niet worden vergrendeld, ontgrendeld,
geopend of gesloten
U bent uw sleutels verloren
De portieren kunnen niet worden vergrendeld of ontgren-
deld (auto's met afstandsbediening)
Het achterportier kan niet worden geopend
(auto's met kinderslot)
507
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Auto's met handgeschakelde transmissie
Draait u de sleutel terwijl het koppelingspedaal stevig is
ingetrapt? (Blz. 175)
Auto's met automatische transmissie
Staat de selectiehendel in stand P? (Blz. 175)
Is de accu ontladen? (Blz. 471)
Staat het contact AAN?
Als u de selectiehendel niet in een andere stand kunt zetten
terwijl het rempedaal wordt ingetrapt met het contact AAN:
Blz. 470
Wordt vergrendeld ter voorkoming van diefstal wanneer de
sleutel uit het contact is genomen. (Blz. 177)
Als u denkt dat er iets mis is
De motor niet wil aanslaan
De selectiehendel kan niet vanuit stand P in een andere
stand worden gezet, zelfs al trapt u het rempedaal in
(auto's met automatische transmissie)
Het stuurwiel kan niet worden gedraaid nadat de motor is
uitgeschakeld
508
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Is de blokkeerschakelaar van de ruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten, behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet worden bediend als de blok-
keerschakelaar van de ruitbediening wordt ingedrukt.
(Blz. 142)
Het controlelampje van de veiligheidsgordel knippert (auto's
met waarschuwingszoemer veiligheidsgordel)
Dragen de bestuurder en de voorpassagier hun veiligheids-
gordel? (Blz. 446)
Het waarschuwingslampje van het remsysteem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd? (Blz. 187)
Afhankelijk van de situatie klinken er mogelijk ook andere
soorten waarschuwingszoemers. (Blz. 442)
Heeft iemand een portier geopend tijdens het instellen van
het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het alarm klinken.
(Blz. 82)
Zet om het alarm uit te schakelen het contact AAN of start de
motor.
De ruiten kunnen niet worden geopend of gesloten met de
schakelaars van de ruitbediening (indien aanwezig)
Tijdens het rijden klinkt een waarschuwingszoemer
Er wordt een alarm geactiveerd en de claxon klinkt (indien
aanwezig)
509
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Raadpleeg Blz. 442 als er een waarschuwingslampje gaat
branden.
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en vervang
de lekke band door het reservewiel. (Blz. 450)
Voer de procedure uit voor als de auto vastzit in modder,
vuil of sneeuw. (Blz. 479)
Er gaat een waarschuwingslampje branden
Wanneer zich een probleem heeft voorgedaan
Als de auto een lekke band heeft
De auto zit vast
510
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Alfabetische index
A/C.....................................242, 249
Automatische
airconditioning ....................249
Handmatig bediende
airconditioning ....................242
Interieurfilter..........................399
Aansteker .................................347
ABS (antiblokkeersysteem)....225
Functie ..................................225
Waarschuwingslampje..........444
Accessoireaansluiting.............348
Accu
Accu controleren...................385
Als de accu ontladen is.........471
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter...........235
Waarschuwingslampje..........443
Achterbumperopstap ..............127
Achterdifferentieelsper ...........222
Achterklep ................................125
Achterlichten
Lichtschakelaar.....................189
Vervangen van lampen.........427
Wattage.................................501
Achterruit..................................145
Achterruitverwarming
Achterruit...............................257
Buitenspiegels.......................257
Voorruit .........................244, 251
Achterruitverwarming .............257
Achterstoel
Opklappen van de zitting ......131
Verwijderen van de zittingen
van de achterstoelen..........131
Achteruitrijlichten
Vervangen van lampen.........427
Wattage.................................501
Achterzijruiten..........................144
Afmetingen...............................482
Afstandsbediening .................. 107
Afstandsbediening ................107
Vergrendelen/ontgrendelen ..107
Vervangen van de batterij.....401
Airbags .......................................43
Aanbrengen van wijzigingen en
demonteren van airbags.......49
Airbags, algemene voorzorgs-
maatregelen ......................... 45
Airbags, plaats van .................44
Airbags, voorzorgsmaatregelen
voor kinderen........................45
Curtain airbags,
voorzorgsmaatregelen..........47
De juiste houding achter
het stuur ............................... 36
Side airbags,
voorzorgsmaatregelen..........47
SRS-airbags ...........................43
Voorwaarden voor activering
curtain airbags......................50
Voorwaarden voor activering
side airbags.......................... 50
Voorwaarden voor activering
van airbags...........................50
Voorzorgsmaatregelen side
airbags en curtain airbags....47
Waarschuwingslampje
airbags................................ 443
Werkingsvoorwaarden side
airbags en curtain airbags....50
Airconditioning................ 242, 249
Automatische
airconditioning ....................249
Handmatig bediende
airconditioning ....................242
Interieurfilter..........................399
Alarm ..........................................82
Alarm ...................................... 82
Waarschuwingszoemer ........442
Alarmknipperlichten................ 432
Antenne ............................ 266, 360
A
511
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Antiblokkeersysteem (ABS)....225
Functie ..................................225
Waarschuwingslampje..........444
Antidiefstalsysteem
Alarm.......................................82
Startblokkering........................77
Asbak........................................346
Audio-ingang............280, 289, 301
Audiosysteem ..........................259
Antenne.........................266, 360
Audio-ingang.........................301
AUX-aansluiting ....................301
Bluetooth
®
-audio...................312
CD-speler .............................267
Draagbare audioapparatuur..301
iPod.......................................280
MP3/WMA-disc .....................273
Optimaal gebruik...................298
Radio.....................................262
Stuurwieltoetsen
audiosysteem .....................358
USB-geheugen .....................289
Automatisch
vrijloopdifferentieel...............219
Automatische airconditioning
Automatische
airconditioning ....................249
Interieurfilter..........................399
Automatische transmissie......179
Als de selectiehendel niet in een
andere stand dan P gezet kan
worden................................470
AUX-aansluiting.......................301
Baby- en kinderzitjes................. 56
Babyzitjes, definitie................. 57
Babyzitjes, plaatsen................ 69
Bevestigen zitje met
veiligheidsgordel............. 68, 69
Kinderzitjes, definitie............... 57
Kinderzitjes, plaatsen........68, 70
Zitkussens, definitie ................ 57
Zitkussens, plaatsen............... 71
Banden .....................................392
Als de auto een lekke band
heeft ...................................450
Bandenmaat ......................... 499
Bandenspanning...........395, 499
Controle ................................392
Reservewiel ..........................450
Sneeuwkettingen..................237
Vervangen ............................ 450
Winterbanden .......................235
Wisselen van wielen ............. 392
Bandenspanning
Onderhoudsgegevens ..........499
Bekerhouders ..........................341
Binnenspiegel
Binnenspiegel.......................137
Buitenspiegels ......................138
Binnenspiegel.......................... 137
Blokkeerschakelaar
ruitbediening .........................142
Bluetooth
®
................................ 303
Draadloze communicatie ...... 302
Registreren/verwijderen van
een Bluetooth
®
-apparaat.... 322
Selecteren van een
Bluetooth
®
-apparaat... 323, 324
Bluetooth
®
-audio..................... 302
B
512
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Bluetooth
®
-telefoon.................302
Beantwoorden van een
oproep ................................319
De contacten beheren...........329
De snelkiesnummers
beheren ..............................317
Een gesprek tot stand
brengen ..............................316
Eerdere gesprekken
wissen.................................330
Telefooninstellingen..............328
Voeren van een
telefoongesprek..................316
Bougie.......................................494
Brake Assist.............................225
Brandstof
Brandstoffilter........................391
Brandstofmeter .......................93
Capaciteit..............................489
Informatie..............................502
Informatie voor bij het
tankstation ..........................522
Tanken..................................201
Type......................................489
Uitschakelsysteem
brandstofpomp....................441
Waarschuwingslampje..........445
Wanneer u zonder brandstof
komt te staan en de motor
afslaat.................................478
Brandstoffilter..................391, 445
Buitenspiegels .........................138
Buitenspiegelverwarming......257
Verstellen en inklappen.........138
Verwarming...........................257
CD-speler.................................. 267
Chargenummer........................487
Claxon.......................................188
Condensor................................ 384
Consolevak .............................. 340
Contactslot ..............................175
Contactslotverlichting ............ 335
Contactverlichting...................335
Controlelampje
bestuurdersgordel ................ 446
Controlelampjes ........................ 86
Cruise control .......................... 206
Waarschuwingslampje..........444
Curtain airbags .......................... 43
Dagrijverlichting ......................191
Dagtellers ...................................93
Dakconsole .............................. 343
Dashboardkastje...................... 340
Derde remlicht
Vervangen ............................ 429
Differentieel
Limited Slip Differential
(differentieel met
beperkte slip)......................225
Olie ....................................... 497
Differentieel met
beperkte slip..........................225
Dimmer dashboardverlichting..94
Disc met WMA-bestanden ......273
Display
Multi-informatiedisplay............ 96
Ritinformatie............................ 98
DPF
Roetfiltersysteem..................230
Waarschuwingslampje..........445
Draadloze communicatie........302
Draaiknop
koplampverstelling ............... 190
C
D
513
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Elektrisch bedienbare ruiten
Blokkeerschakelaar
ruitbediening.......................142
Klembeveiliging.....................142
Werking.................................141
Extra opbergvakken ................343
Extra verwarming.....................256
Fleshouders .............................342
Garagesleutel...........................104
Gereedschap............................453
Gewichten.................................483
Haken
Bevestigingshaken
(vloermat) .............................34
Sjorogen................................357
Handgeschakelde
transmissie ............................183
Handsfree-systeem
(voor mobiele telefoon).........302
Hendel
Bedieningshendel
vierwielaandrijving ..............218
Ontgrendelingshendel
motorkap.............................374
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................186
Ruitenwisserhendel...............196
Selectiehendel ..............179, 183
Veiligheidshaak.....................374
Hoofdsteunen...........................133
Identificatie
Auto ...................................... 486
Motor..................................... 487
Indicatiesysteem motorolie
verversen ...............................380
Informatie voor bij het
tankstation............................. 522
Initialisatie
Elektrisch bedienbare
ruiten .................................. 142
Indicatiesysteem motorolie
verversen............................380
Te initialiseren onderdelen....504
Inrijperiode, tips....................... 151
Instapverlichting......................337
Instrumentenpaneel
Controlelampjes...................... 86
Dimmer
dashboardverlichting ............94
Multi-informatiedisplay............ 96
Tellers..................................... 92
Waarschuwingslampjes........442
Intercooler................................ 384
Interieurfilter ............................ 399
Interieurverlichting..................335
Toets.....................................337
Wattage ................................501
E
F
G
H
I
514
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Kentekenplaatverlichting
Lichtschakelaar.....................189
Vervangen van lampen.........428
Wattage.................................501
Kilometerteller............................93
Kinderslot.................................123
Klembeveiliging
Elektrisch bedienbare
ruiten...................................142
Klok...........................................345
Koelsysteem
Oververhitting motor .............475
Koelvloeistof
Capaciteit..............................494
Controle ................................382
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter...........235
Koelvloeistof-
temperatuurmeter....................93
Kompas.....................................351
Koplampen ...............................189
Lichtschakelaar.....................189
Vervangen van lampen.........418
Wattage.................................501
Koplampsproeiers ...................200
Koppeling .................................497
Krik
Bij de auto geleverde krik......451
Krikslinger................................456
Lampen
Vervangen.............................417
Wattage.................................501
Leeslampjes .............................335
Toets.....................................336
Wattage.................................501
Lekke band...............................450
Make-upspiegels...................... 344
Meters......................................... 92
Microfoon .................................308
Mistachterlicht
Toets.....................................193
Vervangen van lampen.........427
Wattage ................................501
Mistlampen voor
Toets.....................................193
Vervangen van lampen.........425
Wattage ................................501
Motor
Als de motor niet wil
aanslaan............................. 469
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht ............................. 433
Contactslot............................175
Identificatienummer ..............487
Motorkap............................... 374
Motorruimte........................... 376
Oververhitting ....................... 475
Stand ACC............................ 176
Starten van de motor ............ 175
Wanneer u zonder brandstof
komt te staan en de motor
afslaat................................. 478
Motorcontrolelampje...............443
Motorkap ..................................374
Motorolie
Capaciteit.............................. 492
Controle ................................378
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter...........235
Waarschuwingslampje laag
motoroliepeil....................... 447
Waarschuwingslampje lage
oliedruk............................... 443
MP3-disc...................................273
K
L
M
515
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Multi-informatiedisplay
Configuratie...........................100
Overschakelen naar een
andere weergave..................97
Ritinformatie............................98
Multimediasysteem
*
Navigatiesysteem*
Olie
Differentieelolie .....................497
Handgeschakelde-
transmissieolie....................496
Motorolie ...............................492
Tussenbakolie.......................496
Onderhoud
Exterieur................................360
Interieur.................................364
Lichtmetalen velgen..............361
Onderhoudsgegevens...........482
Onderhoudsvoorschriften......367
Zelf uit te voeren
onderhoud ..........................370
Opbergmogelijkheden.............338
Openen
Motorkap...............................374
Tankdopklep .........................201
Oververhitting, motor..............475
Parkeerlichten voor
Lichtschakelaar.....................189
Vervangen van lampen.........420
Wattage.................................501
Parkeerrem
Waarschuwingszoemer
geactiveerde parkeerrem....442
Werking.................................187
Pech, wat te doen bij
Als de accu ontladen is.........471
Als de auto een lekke band
heeft ...................................450
Als de motor niet wil
aanslaan............................. 469
Als de motor oververhit
raakt ...................................475
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P
gezet kan worden............... 470
Als een waarschuwingslampje
gaat branden ...................... 442
Als een waarschuwingszoemer
klinkt ...................................442
Als u denkt dat er iets
mis is ..................................440
Als u uw sleutels verliest.......106
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht ............................. 433
Als uw auto moet worden
gesleept.............................. 435
Als uw auto vastzit................ 479
Wanneer u zonder brandstof
komt te staan en de motor
afslaat................................. 478
Portieren
Buitenspiegels ......................138
Kindersloten
achterportieren ................... 123
Portieren ............................... 121
Portierruiten .......................... 141
Portierslot.............................. 121
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep.......446
Portieren...................................121
N
O
P
*: Raadpleeg de “Handleiding navigatiesysteem”.
516
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Radiateur ..................................384
Radio.........................................262
Radio Data Systeem ................264
RDS ...........................................264
Rear View Monitor-systeem....211
Regeling
instrumentenverlichting
Dimmer
dashboardverlichting ............94
Remlichten
Vervangen van lampen.........427
Wattage.................................501
Remsysteem
Parkeerrem ...........................187
Vloeistof ................................498
Waarschuwingslampje..........442
Reservewiel
Bandenspanning...................499
Opbergmogelijkheden...........450
Resetten van onderhouds-
gegevens................................380
Richtingaanwijzers
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................186
Vervangen van lampen
....................422, 424, 427, 429
Wattage.................................501
Richtingaanwijzers achter
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................186
Vervangen van lampen.........427
Wattage.................................501
Richtingaanwijzers opzij
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................186
Vervangen van lampen
....................................424, 429
Wattage.................................501
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzer-
schakelaar.......................... 186
Vervangen van lampen.........422
Wattage ................................501
Rijden
Inrijperiode, tips ....................151
Procedures ........................... 148
Rijden in de winter ................ 235
Zitpositie, correcte .................. 36
Ritinformatie .............................. 98
Roetfiltersysteem ....................230
Waarschuwingslampje..........445
Ruiten
Achterruitverwarming............257
Elektrisch bedienbare
ruiten .................................. 141
Sproeier ................................ 196
Ruiten .......................................141
Ruitenwissers
Ruitenwissers met
intervalstand.......................196
Schakelblokkeersysteem........470
Schoonmaken..................360, 364
Exterieur ............................... 360
Interieur.................................364
Lichtmetalen velgen..............361
Veiligheidsgordels.................365
Selectiehendel
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P
gezet kan worden............... 470
Automatische transmissie.....179
Bedieningshendel
vierwielaandrijving..............218
Handgeschakelde
transmissie .........................183
R
S
517
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Sensor
Automatisch
koplampsysteem.................191
Side airbags ...............................43
Sjorogen ...................................357
Slepen/trekken
Sleepoog...............................436
Slepen in een noodgeval ......435
Trekken van een
aanhangwagen...................164
Sleutels.....................................104
Afstandsbediening ................107
Afstandsbediening ................107
Als u uw sleutels verliest.......106
Contactslot............................175
Plaatje met sleutelnummer ...104
Sleutels .................................104
Vervangen van de batterij.....401
Sneeuwkettingen .....................237
Snelheidsmeter..........................93
Specificaties.............................482
Spiegels
Binnenspiegel .......................137
Buitenspiegels.......................138
Buitenspiegelverwarming......257
Make-upspiegels...................344
Sproeier
Controle ................................389
Toets.....................................196
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter...........235
Startblokkering ..........................77
Startblokkering ..........................77
Stoelen
Afstellingen ...........................128
Baby- en kinderzitjes
plaatsen................................ 56
Hoofdsteunen ....................... 133
Opklappen van de zitting......131
Schoonmaken....................... 364
Stoelverwarming...................349
Verwijderen van de zittingen
van de achterstoelen..........131
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot verstellen .....130
Zithouding, juiste..................... 36
Stoelverwarming......................349
Sturen
Ontgrendeling stuurslot.........177
Vloeistof................................ 498
Stuurbekrachtiging
Vloeistof................................ 498
Stuurslot...................................177
Stuurwiel
Afstellingen ...........................136
Audiotoetsen.........................358
518
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Tankdopklep.............................201
Tanken..................................201
Tanken ......................................201
Brandstofsoorten...................489
Capaciteit..............................489
Openen van de tankdop........201
Tips voor rijden in de winter...235
Toerenteller ................................93
Toets
Blokkeerschakelaar
ruitbediening.......................142
Contactslot............................175
Cruise control-schakelaar .....206
Koplampsproeier-
schakelaar ..........................200
Lichtschakelaars ...................189
Schakelaar
achterdifferentieelsper........222
Schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming....257
Schakelaar
alarmknipperlichten ............432
Schakelaar centrale
vergrendeling......................122
Schakelaar mistlampen.........193
Schakelaar ruitbediening ......141
Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers............................196
Schakelaars buitenspiegels ..138
Schakelaars
stoelverwarming .................349
Toets DISP..............................97
Toets INFO .............................97
Toets RESET..........................97
Toetsen voor afstandsbediening
audiosysteem .....................358
Traction Control.......................225
Transmissie
Als de selectiehendel niet in
een andere stand dan P
gezet kan worden............... 470
Automatische transmissie.....179
Handgeschakelde
transmissie .........................183
TRC (Traction Control)............225
Trekken van een
aanhangwagen ...................... 164
Uitschakelsysteem
brandstofpomp...................... 441
USB-aansluiting....................... 289
Vastzitten
Als uw auto vastzit................ 479
Vehicle Stability Control
(VSC) ......................................225
Veiligheidsgordels..................... 38
Baby- en kinderzitjes
plaatsen..........................68, 69
Controlelampje en
waarschuwingszoemer
veiligheidsgordel.................446
Dragen van veiligheidsgordels
door kinderen .......................40
Emergency Locking Retractor
(blokkeerautomaat) .............. 40
Gordelspanners......................40
Hoe de veiligheidsgordel
te dragen .............................. 36
Veiligheidsgordels schoonmaken
en onderhouden.................365
Veiligheidsgordels, juist gebruik
bij zwangerschap..................41
Veiligheidsgordels, verstellen.39
Waarschuwingslampje
SRS.................................... 443
T
U
V
519
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen ...................................55
Baby- en kinderzitjes...............56
Blokkeerschakelaar
ruitbediening.......................142
Dragen van veiligheidsgordels
door kinderen........................40
Kindersloten
achterportieren ...................123
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes............................56
Stoelverwarming, voorzorgs-
maatregelen........................350
Voorzorgsmaatregelen
airbags..................................45
Voorzorgsmaatregelen elektrisch
bedienbare ruiten................143
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de accu
....................................387, 474
Voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordels.................42
Voorzorgsmaatregelen
verwijderde sleutelbatterij...403
Velgen.......................................397
Bandenmaat..........................499
Velgen vervangen.................450
Verlichting
Contactverlichting .................335
Instapverlichting....................337
Interieurverlichting.................337
Leeslampjes/
interieurverlichting ..............336
Lichtschakelaar.....................189
Overzicht
interieurverlichting ..............335
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................186
Schakelaar mistlampen.........193
Vervangen van lampen.........501
Wattage.................................501
Verlichting, automatische.......191
Vervangen
Banden .................................450
Batterij afstandsbediening ....401
Lampen.................................417
Zekeringen............................ 404
Verwarming
Automatische
airconditioning ....................249
Buitenspiegels ......................257
Handmatig bediende
airconditioning ....................242
Stoelverwarming...................349
Vierwielaandrijving
Bedieningshendel
vierwielaandrijving..............218
Waarschuwingslampje..........444
Vloeistof
Automatische transmissie.....495
Koppeling.............................. 497
Remsysteem......................... 498
Sproeier ................................ 389
Sturen ...................................498
Tussenbak............................496
Vloermat .....................................34
Voertuigidentificatienummer..486
Voorstoelen
Afstellingen ...........................128
De juiste houding achter
het stuur ............................... 36
Hoofdsteunen ....................... 133
Schoonmaken....................... 364
Stoelverwarming...................349
Voorzorgsmaatregelen bij het
vervoer van goederen...........339
VSC (Vehicle Stability
Control) ..................................225
520
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
Waarschuwingslampje
voorpassagiersgordel...........446
Waarschuwingslampjes
ABS.......................................444
Automatische-transmissie-
vloeistof, temperatuur.........444
Brandstofsysteem.................445
Controlelampje Traction
Control................................444
Laadsysteem.........................443
Laag brandstofniveau ...........446
Laag motoroliepeil.................447
Lage motoroliedruk...............443
Motorcontrolelampje .............443
Motorregelsysteem ...............443
Open portier..........................446
Remsysteem.........................442
Roetfiltersysteem..................445
SRS.......................................443
Stand P niet ingeschakeld ....446
Veiligheidsgordel,
controlelampje ....................446
Vervangen distributieriem .....444
Waarschuwingslampje
motorolie verversen............447
Waarschuwingslampjes............86
Waarschuwingszoemers
Brandstoffilter........................445
Veiligheidsgordel,
waarschuwing.....................446
Waarschuwingssysteem
sleutel in contactslot ...........177
Wassen en in de was zetten ...360
Weergave buitentemperatuur...98
Winterbanden...........................235
Zekeringen ...............................404
Zelf uit te voeren onderhoud..370
Zonnekleppen ..........................344
W
Z
521
Alfabetische index
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
522
HILUX_OM_OM0K168E_(EE)
INFORMATIE VOOR BIJ HET TANKSTATION
Veiligheidshaak Tankdopklep
Blz. 374
Blz. 203
Ontgrendelings-
hendel motorkap
Tankdopklep-
ontgrendeling
Bandenspanning
Blz. 374 Blz. 203 Blz. 499
Inhoud brandstoftank
(bij benadering)
Benzine-
motor
76 liter (20,1 gal., 16,7 Imp.gal.)
Diesel-
motor
80 liter (21,1 gal., 17,6 Imp.gal.)
Brandstofsoort Blz. 489
Bandenspanning koud Blz. 499
Hoeveelheid
motorolie
(aftappen en
verversen —
bij benadering)
Benzine-
motor
liter (qt., Imp. qt.)
Met filter 5,6 (5,9, 4,9)
Zonder filter 5,3 (5,6, 4,7)
Diesel-
motor
liter (qt., Imp. qt.)
Met filter 6,9 (7,3, 6,1)
Zonder filter 6,6 (7,0, 5,8)
Soort motorolie Blz. 490
11-2013
01651-65013-01
Hilux Handleiding
Hilux
Handleiding
8


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Toyota Hilux 2013 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Toyota Hilux 2013 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 20,79 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Toyota Hilux 2013

Toyota Hilux 2013 User Manual - English - 644 pages

Toyota Hilux 2013 User Manual - German - 644 pages

Toyota Hilux 2013 User Manual - Dutch - 632 pages

Toyota Hilux 2013 User Manual - French - 644 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info