804374
17
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/206
Next page
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN /
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN
Handleiding voor
MFP-beheer
©2012 - 2014 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION.
Voorwoord 1
Voorwoord
Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem of multifunctionele digitale
kleurensysteem van TOSHIBA. In deze handleiding worden instructies gegeven voor beheerders voor het
instellen en beheren van de multifunctionele digitale systemen of multifunctionele digitale kleursystemen.
Lees deze handleiding voor u uw multifunctionele digitale systemen of multifunctionele digitale
kleurensystemen in gebruik neemt. Houd deze handleiding bij de hand en maak er gebruik van om een
omgeving te configureren waarin de functies van de e-STUDIO ten volle worden benut.
Gebruik van deze handleiding
Symbolen in deze handleiding
In deze handleiding staan een aantal belangrijke items aangegeven aan de hand van de onderstaande
symbolen. Lees deze passages voordat u dit multifunctionele systeem gaat gebruiken.
Behalve wat hierboven staat beschreven, bevat deze handleiding ook informatie die nuttig kan zijn voor de
bediening van dit apparaat, met behulp van de volgende tekens:
Model- en serienamen in deze handleiding
In deze handleiding wordt elke modelnaam vervangen door de hieronder aangegeven serienaam.
Bij de e-STUDIO456-serie en de e-STUDIO856-serie is de scan-/afdrukfunctie optioneel. Bij bepaalde
modellen is deze optionele scan-/afdrukfunctie echter reeds geïnstalleerd.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden,
kan leiden tot overlijden, ernstig letsel of ernstige beschadiging van of brand
in het multifunctionele systeem of voorwerpen in de naaste omgeving ervan.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden,
kan leiden tot licht of matig letsel, lichte beschadiging van het
multifunctionele systeem of voorwerpen in de naaste omgeving ervan, of
verlies van gegevens.
Wijst op informatie waar u bij het bedienen van het multifunctionele systeem
op moet letten.
Beschrijft handige informatie die van pas kan komen wanneer u het
multifunctionele systeem bedient.
Pagina' s met onderwerpen die gerelateerd zijn aan uw huidige
werkzaamheden. Bekijk deze pagina' s naar behoefte.
Naam model Serienaam in deze handleiding
e-STUDIO5540C/6540C/6550C e-STUDIO6550C-serie
e-STUDIO2040C/2540C/3040C/3540C/4540C e-STUDIO4540C-serie
e-STUDIO206L/256/306/356/456/506,
e-STUDIO256SE/306SE/356SE/456SE/506SE
e-STUDIO456-serie
e-STUDIO556/656/756/856,
e-STUDIO556SE/656SE/756SE/856SE
e-STUDIO856-serie
e-STUDIO2050C/2550C e-STUDIO2550C-serie
e-STUDIO2051C/2551C e-STUDIO2551C-serie
e-STUDIO2555C/3055C/3555C/4555C/5055C,
e-STUDIO2555CSE/3055CSE/3555CSE/4555CSE/5055CSE
e-STUDIO5055C-serie
e-STUDIO306LP e-STUDIO306LP
e-STUDIO307LP e-STUDIO307LP
e-STUDIO5560C/6560C/6570C e-STUDIO6570C-serie
e-STUDIO207L/257/307/357/457/507 e-STUDIO507-serie
e-STUDIO557/657/757/857 e-STUDIO857-serie
2 Voorwoord
Opties
Raadpleeg voor beschikbare opties “Opties” in de Verkorte installatiehandleiding voor het multifunctionele
systeem.
Uitleg over het bedieningspaneel en het aanraakscherm
yDe afbeeldingen van het bedieningspaneel en het aanraakscherm in deze handleiding zijn die van de
e-STUDIO2550C-serie.
De vorm en de plek van de toetsen op het bedieningspaneel en de grootte van het aanraakscherm van de
andere modellen kunnen verschillen naargelang het model, maar de namen en de functie van de toetsen
en onderdelen zijn hetzelfde.
yDe details op de aanraakschermmenu's kunnen verschillen afhankelijk van de gebruiksopstelling,
bijvoorbeeld of er opties geïnstalleerd zijn.
yDe in deze handleiding gebezigde afbeeldingsdisplays zijn voor papier in het A/B-formaat. Als u papier in
het LT-formaat gebruikt, dan kan het display of de volgorde van toetsen in de afbeeldingen verschillen van
die van uw multifunctionele systeem.
Handelsmerken
yDe officiële benaming van Windows Vista is Besturingssysteem Microsoft Windows Vista.
yDe officiële benaming van Windows 7 is Besturingssysteem Microsoft Windows 7.
yDe officiële benaming van Windows 8 is Besturingssysteem Microsoft Windows 8.
yDe officiële benaming van Windows Server 2003 is Besturingssysteem Microsoft Windows Server 2003.
yDe officiële benaming van Windows Server 2008 is Besturingssysteem Microsoft Windows Server 2008.
yDe officiële benaming van Windows Server 2012 is Besturingssysteem Microsoft Windows Server 2012.
yMicrosoft, Windows, Windows NT en de merknamen en productnamen van andere Microsoft-producten
zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
yApple, AppleTalk, Macintosh, Mac, Mac OS, Safari, iPhone, iPod touch en TrueType zijn handelsmerken
van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
yAirPrint, AirPrint logo, en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
yIOS is een handelsmerk of wettelijk gedeponeerde handelsmerk van Cisco in de Verenigde Staten en
andere landen en wordt gebruikt onder licentie.
yAdobe, Adobe Acrobat, Adobe Reader, Adobe Acrobat Reader en PostScript zijn handelsmerken van
Adobe Systems Incorporated.
yMozilla, Firefox en het Firefox-logo zijn handelsmerken of wettelijk gedeponeerde handelsmerken van
Mozilla Foundation in de Verenigde Staten en andere landen.
yIBM, AT en AIX zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
yNOVELL, NetWare en NDS zijn handelsmerken van Novell, Inc.
yTopAccess is een handelsmerk van Toshiba Tec Corporation.
yAndere in deze handleiding voorkomende bedrijfsnamen en productnamen zijn de handelsmerken van de
respectieve bedrijven ervan.
INHOUD 3
INHOUD
Voorwoord................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Toegang tot menu Gebruiker .................................................................................................. 8
ALGEMEEN ............................................................................................................................... 9
Wijzigen van de weergavetaal............................................................................................... 9
Instellen van modus Reversed display................................................................................ 10
Aanpassen van de weergave-instelling............................................................................... 10
Instellen van de automatische kalibratie.............................................................................. 10
De kalibratie instellen .......................................................................................................... 10
Instellen van de registratie................................................................................................... 11
KOPIËREN............................................................................................................................... 12
FAXEN ..................................................................................................................................... 14
SCANNEN................................................................................................................................ 15
E-FILING .................................................................................................................................. 17
LIJST........................................................................................................................................ 18
LADE........................................................................................................................................ 19
ADRES ..................................................................................................................................... 21
Contactpersonen beheren in het adresboek ....................................................................... 21
Groepen beheren in het adresboek..................................................................................... 32
CONTR. E-MAIL ...................................................................................................................... 44
PRINT....................................................................................................................................... 45
GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN............................................................................ 46
Hoofdstuk 2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Toegang tot menu Beheerder................................................................................................ 49
ALGEMEEN ............................................................................................................................. 51
De apparaatinformatie instellen........................................................................................... 52
De kennisgeving instellen.................................................................................................... 53
Wijzigen van het beheerderswachtwoord en resetten van het servicewachtwoord ............ 54
De klok instellen .................................................................................................................. 55
Instellen van de energiebesparende standen...................................................................... 57
Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau ...................................................... 60
De kalibratie instellen .......................................................................................................... 60
De soepelheid van het afdrukken wijzigen .......................................................................... 61
Instellen van de registratie................................................................................................... 62
Instellen van de statusmelding ............................................................................................ 62
Instellen van de automatische wisfunctie ............................................................................ 62
Beheer van de optielicenties ............................................................................................... 62
Toevoegen of verwijderen van weergavetalen.................................................................... 65
Bijwerken van uw systeem .................................................................................................. 70
Aanmaken of installeren van duplicaatbestanden............................................................... 72
Instellen van de schermkalibratie ........................................................................................ 78
Exporteren van logs.............................................................................................................78
Instellen overslaan taken..................................................................................................... 80
De indeling van het toetsenbord wijzigen............................................................................ 81
Reinigen van de hoofdladers en de LED-printkoppen......................................................... 82
4 INHOUD
Instellen van de pop-upberichten ........................................................................................ 82
Instellen van de ADF ruisvermindering................................................................................ 83
Instellen van het interval zelftest ........................................................................................ 83
Instellen van de optie ..........................................................................................................83
Instellen van de afdruk donkerheid...................................................................................... 83
NETWERK ............................................................................................................................... 84
Instellen van het TCP/IP-protocol (IPv4) ............................................................................. 85
Instellen van het TCP/IP-protocol (IPv6) ............................................................................. 86
Instellen van het IPX/SPX-protocol ..................................................................................... 94
Instellen van de NetWare-instellingen................................................................................. 95
Instellen van het SMB-protocol............................................................................................ 96
Instellen van het AppleTalk-protocol ................................................................................... 97
Instellen van de HTTP-netwerkservice................................................................................ 98
Instellen van de ethernetsnelheid........................................................................................ 99
Instellen van de LDAP-services, filterfuncties en link-down detectie................................. 100
Instellen van IPsec (IP-beveiliging) ................................................................................... 101
Controleren van het netwerk ............................................................................................. 102
KOPIËREN............................................................................................................................. 104
FAXEN ................................................................................................................................... 106
Instellen van de opties negeren en verkleind afdrukken voor RX print ............................. 106
BESTAND .............................................................................................................................. 108
E-MAIL ................................................................................................................................... 109
INTERNETFAX ...................................................................................................................... 111
BEVEILIGING ........................................................................................................................ 112
Beheer van certificaten...................................................................................................... 112
Instellen van beveiligde PDF-bestanden........................................................................... 117
Uitvoeren van de integriteitscontrole ................................................................................. 120
LIJST/RAPPORT ................................................................................................................... 122
Instellen van het rapport.................................................................................................... 122
Lijsten afdrukken ............................................................................................................... 126
PRINTER/E-FILING ............................................................................................................... 127
INSTELLINGEN DRAADLOOS ............................................................................................. 129
GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN.......................................................................... 130
802.1X-INSTELLINGEN......................................................................................................... 131
Instellen IEEE 802.1X-verificatie ....................................................................................... 132
Foutmeldingen................................................................................................................... 134
FABRIEK INST. ..................................................................................................................... 135
Hoofdstuk 3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU)
TOTAALTELLER ................................................................................................................... 138
AFDRUKKEN TOTAAL TELLER .......................................................................................... 141
AFDELINGSTELLER............................................................................................................. 142
AFDELING BEHEER ............................................................................................................. 146
Aanmelden als beheerder ................................................................................................. 146
De afdelingscodelijst afdrukken......................................................................................... 148
Afdelingscodes inschakelen .............................................................................................. 148
Een nieuwe afdelingscode registreren .............................................................................. 149
INHOUD 5
Afdelingscodes bewerken.................................................................................................. 151
Afdelingscodes verwijderen............................................................................................... 153
De tellers van de afdelingen terugzetten ........................................................................... 154
Uitvoerbeperkingen voor alle afdelingen instellen............................................................. 155
Functie Geen limiet zwart instellen.................................................................................... 156
De geregistreerde quota instellen...................................................................................... 157
Alle afdelingstellers resetten.............................................................................................. 158
Alle afdelingscodes verwijderen ........................................................................................ 159
Hoofdstuk 4 APPENDIX
Letters instellen .................................................................................................................... 162
Toetsenbord op scherm..................................................................................................... 162
Numeriek toetsenpaneel op scherm.................................................................................. 163
Afdrukformaat lijsten ........................................................................................................... 164
TOTAALTELLERLIJST...................................................................................................... 164
AFDELINGSCODELIJST .................................................................................................. 165
ADRESBOEKINFORMATIE.............................................................................................. 166
GROEPNUMMERINFORMATIE ....................................................................................... 167
FUNCTIELIJST (Gebruiker) .............................................................................................. 168
NIC-configuratiepagina...................................................................................................... 169
FUNCTIELIJST (Beheerder) ............................................................................................. 171
PS3-lettertypelijst............................................................................................................... 196
PCL-lettertypenlijst ............................................................................................................ 197
TREFWOORDENREGISTER ............................................................................................................................... 199
6 INHOUD
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Toegang tot menu Gebruiker ..................................................................................................8
ALGEMEEN............................................................................................................................... 9
Wijzigen van de weergavetaal................................................................................................................................9
Instellen van modus Reversed display.................................................................................................................10
Aanpassen van de weergave-instelling................................................................................................................10
Instellen van de automatische kalibratie ..............................................................................................................10
De kalibratie instellen ...........................................................................................................................................10
Instellen van de registratie ...................................................................................................................................11
KOPIËREN............................................................................................................................... 12
FAXEN ..................................................................................................................................... 14
SCANNEN................................................................................................................................ 15
E-FILING.................................................................................................................................. 17
LIJST........................................................................................................................................ 18
LADE........................................................................................................................................ 19
ADRES..................................................................................................................................... 21
Contactpersonen beheren in het adresboek ........................................................................................................21
Groepen beheren in het adresboek......................................................................................................................32
CONTR. E-MAIL ...................................................................................................................... 44
PRINT....................................................................................................................................... 45
GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN............................................................................ 46
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
8 Toegang tot menu Gebruiker
Toegang tot menu Gebruiker
Volg de onderstaande stappen om naar menu Gebruiker te gaan in scherm GEBRUIKERSPROG.
1
Druk op toets [GEBR.FUNCTIES] op het bedieningspaneel om naar menu
GEBRUIKERSPROG. te gaan.
2
Druk op tabblad [GEBRUIKER].
Het GEBRUIKER-menu wordt weergegeven.
3
Ga verder met de bewerking van de benodigde gebruikersinstelling.
Scherm Gebruikersfuncties bevat de volgende knoppen. Raadpleeg voor meer informatie over elke
knop de overeenkomstige pagina.
yDe weergegeven knoppen verschillen, afhankelijk van het model.
y[WIJZIG GEBRUIKERSWACHTWOORD] is alleen beschikbaar wanneer functie MPF Lokale
verificatie is ingeschakeld.
yAls de functie Gebruikersbeheer is ingeschakeld, dan is tabblad [ADMIN] niet beschikbaar
wanneer een gebruiker zonder beheerdersbevoegdheden zich aanmeldt op het multifunctionele
systeem.
y[E-FILING] wordt alleen weergegeven bij kleurenmodellen waarin een harde schijf is
geïnstalleerd.
P.9 A LGEME EN P.18 “LIJST”
P.12 “KOPIËREN” P.19 L ADE
P.14 “FAXEN” P.21 “ADRES”
P.15 S CANN E N P.44 “CONTR. E-MAIL”
P.17 “E-FILING” P.45 “PRINT”
P.4 6
“GEBRUIKERSWACHTWOORD
WIJZIGEN”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ALGEMEEN 9
ALGEMEEN
U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) voor het multifunctionele systeem wijzigen.
Raadpleeg voor instructies over hoe scherm Algemeen weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
Via dit menu kunt u de volgende procedures uitvoeren:
De weergegeven knoppen verschillen, afhankelijk van het model.
Wijzigen van de weergavetaal
U kunt de taal die voor het aanraakpaneel gebruikt wordt, wijzigen naar een andere. Het selecteren van de
gewenste taal en daarna op [OK] drukken, wijzigt de taal die voor het aanraakpaneel gebruikt wordt naar die
van de selectie.
Raadpleeg de volgende pagina voor het toevoegen van weergavetalen:
P.65 “Toevoegen of verwijderen van weergavetalen”
P.9 “Wijzigen van de
weergavetaal”
P.10 “Instellen van de
automatische kalibratie”
P.10 “Instellen van modus
Reversed display
P.10 “De kalibratie instellen”
P.10 “Aanpassen van de
weergave-instelling”
P.11 “Instellen van de registratie”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
10 ALGEMEEN
Instellen van modus Reversed display
Het is mogelijk het aanraakpaneel omgekeerd (geïnverteerd) weer te geven wanneer de normale weergave te
helder is, of wanneer de weergave duidelijker moet zijn.
Druk op [AAN] om het Reversed Display in te schakelen of [UIT] om het Reversed Display uit te schakelen.
Scherm in modus Reversed display
Aanpassen van de weergave-instelling
U kunt de helderheid van het aanraakpaneel instellen.
Pas de helderheid in scherm [SCHERMINSTELLING] aan door op of te drukken.
Als u op [RESET] drukt, wordt de instelling gereset naar de fabrieksinstellingen.
Instellen van de automatische kalibratie
Het is mogelijk de kleurgradaties automatisch te kalibreren wanneer schaduwen of kleurtonen niet juist
gereproduceerd worden in de afbeeldingen die door het multifunctionele systeem gescand worden.
Kalibreer door de instructies op het scherm te volgen.
yDit menu is niet voor alle modellen beschikbaar.
yGebruik “KALIBRATIE” om de schaduw en kleurtoon van de afbeeldingen preciezer af te stellen.
De kalibratie instellen
Het is mogelijk de kleurgradaties automatisch te kalibreren wanneer schaduwen of kleurtonen niet juist
gereproduceerd worden in de afbeeldingen die door het multifunctionele systeem gescand worden.
Met deze functie is het mogelijk meer precieze aanpassingen te maken dan met “AUTO KALIBRATIE”.
De instructies voor het uitvoeren van een kalibratie zijn hetzelfde als wanneer deze wordt uitgevoerd in het
Beheerdersmenu.
Raadpleeg de volgende pagina:
P.60 “De kalibratie instellen”
[KALIBRATIE] wordt alleen in het Gebruikersmenu weergegeven wanneer [KALIBRATIE] in scherm
WEERGAVENIVEAU van het Beheerdersmenu ingesteld is op [GEBRUIKER]. Raadpleeg voor instructies
over het wijzigen van het weergaveniveau de volgende pagina:
P.60 “Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau”
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ALGEMEEN 11
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Instellen van de registratie
Wanneer kleuren verkeerd geregistreerd worden, kan de positie van elke kleur uitgelijnd worden.
Deze knop is niet voor alle modellen beschikbaar.
De instructies voor het uitvoeren van de registratie zijn hetzelfde als wanneer deze wordt uitgevoerd in het
Beheerdersmenu.
Raadpleeg de volgende pagina:
P.62 “Instellen van de registratie”
[REGISTRATIE] wordt alleen in het Gebruikersmenu weergegeven wanneer [REGISTRATIE] in scherm
WEERGAVENIVEAU van het Beheerdersmenu ingesteld is op [GEBRUIKER].
Raadpleeg voor instructies over het wijzigen van het weergaveniveau de volgende pagina:
P.60 “Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
12 KOPIËREN
KOPIËREN
U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) van kopieeropdrachten wijzigen.
yHet aantal pagina's en opties dat in scherm KOPIËREN weergegeven wordt, verschilt, afhankelijk van
het model.
yRaadpleeg voor instructies over hoe scherm KOPIËREN weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
yRaadpleeg de Kopieerhandleiding voor meer informatie over de kopieerfuncties.
Het scherm is opgebouwd uit meerdere pagina's. Druk op of om achteruit en/of vooruit te bladeren
door de pagina's.
Naam item Omschrijving
BELICHTING Een instellingsitem voor monochrome modellen. Kies de gewenste belichting
voor kopieertaken.
yAUTO — druk op deze knop om het contrast automatisch in
overeenstemming met het origineel in te stellen.
yMANUAL — druk op deze knop om het contrast handmatig in te stellen.
BELICHTING VOOR
KLEUR
Een instellingsitem voor kleurenmodellen. Kies de gewenste belichting voor
kleurenkopieën.
yAUTO — druk op deze knop om het contrast automatisch in
overeenstemming met het origineel in te stellen.
yMANUAL — druk op deze knop om het contrast handmatig in te stellen.
BELICHTING VOOR
ZWART
Een instellingsitem voor kleurenmodellen. Kies de gewenste belichting voor
zwart-witkopieën.
yAUTO — druk op deze knop om het contrast automatisch in
overeenstemming met het origineel in te stellen.
yMANUAL — druk op deze knop om het contrast handmatig in te stellen.
KLEURENMODUS Een instellingsitem voor kleurenmodellen. Druk op de knop van de gewenste
kleurenmodus voor kopieertaken. Enkel [ZWART] kan worden geselecteerd
wanneer de functie 'Geen limiet zwart' ( P.156) is ingeschakeld.
BEELDRICHTING Selecteer of de functie voor BEELDRICHTING gebruikt moet worden.
yINSCHAKELEN — druk op deze knop om de functie in te schakelen.
yUITSCHAKELEN — druk op deze knop om de functie uit te schakelen.
HANDINVOER Druk op de knop van de gewenste papiersoort voor handinvoer. Om op de
achterzijde van het papier te kopiëren, selecteer het papiersoort en druk
vervolgens op [AFGEDRUKT] onder “ACHTER AFDR.”.
De weergegeven papiersoorten verschillen, afhankelijk van het model.
Raadpleeg voor meer informatie over de papiersoorten de
Kopieerhandleiding “Hoofdstuk 1: VÓÓR GEBRUIK VAN HET
MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM”.
ORIGIN. MODUS Een instellingsitem voor monochrome modellen. Druk op de knop van de
gewenste originelenmodus.
ORIGINELENMODUS
VOOR KLEUR
Een instellingsitem voor kleurenmodellen. Druk op de knop van de gewenste
originelenmodus voor kopieertaken.
ORIGINELENMODUS
VOOR ZWART
Een instellingsitem voor kleurenmodellen. Druk op de knop van de gewenste
originelenmodus voor zwart-wit kopieertaken.
INSERTER/
ACHTERKAFT
OMKEREN
Wanneer deze instelling [AAN] staat, wordt de uitvoer van de achterkaft die uit
de inserter ingevoerd wordt, omgekeerd; dit is nuttig wanneer de achterkaft
omgekeerd uitgevoerd moet worden bij gebruik van papier met een
verschillende voor- en achterzijde voor de voorkaft en de achterkaft.
TABAFMETING Met deze instelling kunt u de tabafmeting instellen van de tabbladen die in de
lades of in de handinvoerlade geplaatst zijn. Met deze optie kunt u ook de
afmeting instellen voor het verplaatsen van het gekopieerde beeld naar de
gewenste positie op het tabblad.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
KOPIËREN 13
ORIGINELENMODUS
VOOR AUTO KLEUR
Een instellingsitem voor kleurenmodellen. Druk op de knop van de gewenste
originelenmodus voor kopieertaken.
SLA LEGE PAGINA
OVER AANPASSING
Selecteer uit 7 niveaus de gewenste gevoeligheid voor het detecteren en
verwijderen van blanco pagina's uit het gescande origineel in een kopieertaak.
Hoe hoger de gevoeligheid wordt ingesteld, door te drukken op , hoe groter
de kans dat het apparaat blanco pagina's zal detecteren.
Raadpleeg voor meer informatie over deze functie de Kopieerhandleiding
“Hoofdstuk 4: BEWERKEN-FUNCTIES”.
ACS-AANPASSING Een instellingsitem voor kleurenmodellen. Selecteer uit 7 niveaus de gewenste
gevoeligheid voor het detecteren of een origineel dat in modus Autokleur
gekopieerd wordt, een kleuren- of een zwart-wit-origineel is.
Hoe hoger de gevoeligheid wordt ingesteld, door te drukken op , hoe
groter de kans dat het apparaat een gescand origineel als kleurendocument zal
herkennen.
Hoe lager de gevoeligheid wordt ingesteld, door te drukken op , hoe groter
de kans dat het multifunctionele systeem een gescand origineel als zwart-wit-
document zal herkennen.
Naam item Omschrijving
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
14 FAXEN
FAXEN
U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) van fax- en internetfaxopdrachten wijzigen.
Om faxen te verzenden en te ontvangen, moet de Faxeenheid geïnstalleerd zijn. Als de Faxeenheid niet
geïnstalleerd is, kunnen alleen [RESOLUTION], [ORIGINAL MODE], [EXPOSURE], [PREVIEW SETTING] en
[INITIAL PREVIEW TYPE] ingesteld worden.
Raadpleeg voor gegevens over andere instellingsitems de Operator's Manual for FAX Unit "Chapter 6:
SETTING ITEMS".
yAls de Faxeenheid niet geïnstalleerd is, worden opties die in dit menu ingesteld worden, toegepast op
internetfaxverzendingen.
yAfhankelijk van het model is [FAX] alleen beschikbaar wanneer de scannerkit en/of de printer-/
scannerkit geïnstalleerd zijn.
yRaadpleeg voor instructies over hoe scherm FAX weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
Het scherm is opgebouwd uit meerdere pagina's. Druk op of om achteruit en/of vooruit te bladeren
door de pagina's.
[PREVIEW SETTING] en [INITIAL PREVIEW TYPE] zijn niet voor alle modellen beschikbaar.
Naam item Omschrijving
RESOLUTIE Selecteer de resolutie op basis van de kenmerken van het origineel.
ySTANDARD — deze optie is geschikt voor originelen met een normale
tekstgrootte.
yFINE — deze optie is geschikt voor originelen met een kleine tekstgrootte en
fijne illustraties.
yU-FINE — deze optie is geschikt voor originelen met een kleine tekstgrootte en
zeer gedetailleerde illustraties.
ORIGIN. MODUS Selecteer de scanmodus op basis van het soort origineel.
yTEXT — deze optie is geschikt voor originelen met tekst en lijntekeningen.
yTEXT/PHOTO — deze optie is geschikt voor originelen met een combinatie
van tekst en foto's.
yPHOTO — deze optie is geschikt voor originelen met foto's.
BELICHTING Kies de gewenste belichting voor het origineel.
Bij het handmatig instellen van het contrast wordt op of gedrukt om het
gewenste contrast in te stellen.
Bij het automatisch instellen van het contrast in overeenstemming met het
origineel wordt op [AUTO] gedrukt.
VOORBEELD-
INSTELLING
Het inschakelen van functie Voorbeeld maakt het mogelijk de gescande
afbeelding te zien voordat de fax/internetfaxtaak verzonden wordt.
yAAN — druk op deze knop om de functie in te schakelen.
yUIT — druk op deze knop om de functie uit te schakelen.
INITIEEL TYPE
VOORBEELD
Kies de weergavemodus voor het voorbeeldscherm.
De beschikbare opties zijn: [PAGE FIT] en [WIDTH FIT].
BEVESTIGING
MEERDERE
BESTEMMINGEN
Selecteer of het bevestigingsscherm moet verschijnen als meerdere
bestemmingen worden opgegeven.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
SCANNEN 15
SCANNEN
U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) van scanopdrachten wijzigen.
yAfhankelijk van het model is [SCAN] alleen beschikbaar wanneer de scannerkit en/of de printer-/
scannerkit geïnstalleerd zijn.
yRaadpleeg voor instructies over hoe scherm SCAN weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
Het scherm is opgebouwd uit meerdere pagina's. Druk op of om achteruit en/of vooruit te bladeren
door de pagina's.
Naam item Omschrijving
KLEURENMODUS Druk op de toets van de gewenste modus.
COMPRESSIE Druk op de toets van de gewenste modus voor scanopdrachten in de modi
Grijstinten, Kleur of Auto kleur.
ENKEL-/
DUBBELZIJDIGE
SCAN
Druk op de toets van de gewenste modus.
y[ENKEL] — druk op deze toets om enkelzijdig scannen als
standaardscanmodus in te stellen.
y[BOEK] — druk op deze toets om scannen van boekformaat als
standaardscanmodus in te stellen. Hierdoor worden beide zijden van de
originelen in dezelfde richting gescand.
y[KALENDER] — druk op deze toets om scannen van kalenderformaat als
standaardscanmodus in te stellen. Hierdoor wordt de voorpagina in de
algemene richting gescand en de achterpagina in tegengestelde richting.
ROTEREN Druk op de toets van de gewenste modus.
y — Selecteer deze optie om de originelen te scannen zonder dat de
richting wordt gewijzigd.
y — Selecteer deze optie om uw scans 90 graden rechtsom te draaien.
y — Selecteer deze optie om uw scans 180 graden te draaien.
y — Selecteer deze optie om uw scans 90 graden linksom te draaien.
VOORBEELD-
INSTELLING
Door het inschakelen van functie Voorbeeld is het mogelijk een voorbeeld van de
afgedrukte afbeeldingen te bekijken voordat ze worden opgeslagen of gemaild.
yAAN — druk op deze knop om de functie in te schakelen.
yUIT — druk op deze knop om de functie uit te schakelen.
INITIEEL TYPE
VOORBEELD
Kies de weergavemodus voor het voorbeeldscherm.
De beschikbare opties zijn: [PAGE FIT] en [WIDTH FIT].
SLA LEGE PAGINA
OVER
AANPASSING
Selecteer uit 7 niveaus de gewenste gevoeligheid voor het detecteren en
verwijderen van blanco pagina's uit het gescande origineel in een scantaak.
Hoe hoger de gevoeligheid wordt ingesteld, door te drukken op , hoe groter de
kans dat het apparaat blanco pagina's zal detecteren.
Raadpleeg voor meer informatie over functie 'Blanco pagina overslaan' de
Scanning Guide “Chapter 3: USEFUL FUNCTIONS.
ACS-AANPASSING Selecteer uit 7 niveaus de gewenste gevoeligheid voor het detecteren of een
origineel dat in modus Autokleur gescand wordt, een kleuren- of een zwart-wit-
origineel is.
Hoe hoger de gevoeligheid wordt ingesteld, door te drukken op , hoe groter
de kans dat het apparaat een gescand origineel als kleurendocument zal
herkennen.
Hoe lager de gevoeligheid wordt ingesteld, door te drukken op , hoe groter de
kans dat het multifunctionele systeem een gescand origineel als zwart-wit-
document zal herkennen.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
16 SCANNEN
[PREVIEW SETTING] en [INITIAL PREVIEW TYPE] zijn niet voor alle modellen beschikbaar.
Stel voor elke kleurenmodus (kleur/auto kleur, grijstinten of zwart) de volgende onderwerpen in.
AFDRUK-
KWALITEIT VOOR
ZWART IN ACS
Druk op de knop voor de gewenste beeldkwaliteit voor het scannen van zwart-
witoriginelen in modus Auto kleur.
De beschikbare opties zijn: [STANDARD] en [HIGH QUALITY].
ZWART/
WITAANPASSING
VOOR
STANDAARD
Kies de belichting voor het scannen van zwart-witoriginelen in modus Auto kleur.
Hoe hoger de belichting wordt ingesteld, door op te drukken, hoe lichter
scans van zwart-wit in een origineel zullen zijn.
Hoe lager de belichting wordt ingesteld, door op te drukken, hoe donkerder
scans van zwart-wit in een origineel zullen zijn.
Naam item Omschrijving
RESOLUTIE Druk op de knop van de gewenste resolutie (dpi) voor scans.
ORIGIN. MODUS Druk op de knop van de gewenste modus voor scans. ([ORIGIN. MODUS] is niet
beschikbaar in modus grijstinten.)
BELICHTING Kies de gewenste belichting voor scans.
Druk om het contrast handmatig in te stellen op of en stel het gewenste
contrastniveau in.
Bij het automatisch instellen van het contrast in overeenstemming met het
origineel wordt op [AUTO] gedrukt.
ACHTERGROND-
INSTELLING
Kies de gewenste achtergrondbelichting voor scans.
Hoe hoger de belichting wordt ingesteld, door op te drukken, hoe lichter de
achtergrondkleur zal zijn.
Hoe lager de belichting wordt ingesteld, door op te drukken, hoe donkerder
de achtergrondkleur zal zijn.
Naam item Omschrijving
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
E-FILING 17
E-FILING
U kunt het type beeldkwaliteit instellen voor het afdrukken van kleurendocumenten die zijn opgeslagen via
scannen naar e-Filing.
Functie e-Filing is alleen beschikbaar wanneer de harde schijf in het multifunctionele systeem
geïnstalleerd is.
Raadpleeg voor instructies over hoe scherm E-FILING weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
Naam item Omschrijving
ALGEMEEN Druk op deze toets om de geschikte kleurkwaliteit in te stellen voor het afdrukken
van een algemeen kleurdocument.
FOTO Druk op deze toets om de geschikte kleurkwaliteit in te stellen voor het afdrukken
van foto's.
PRESENTATIE Druk op deze toets om de geschikte kleurkwaliteit in te stellen voor het afdrukken
van presentatiemateriaal.
LIJNTEKENINGEN Druk op deze toets om de geschikte kleurkwaliteit in te stellen voor het afdrukken
van een document met veel tekst of lijntekeningen.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
18 LIJST
LIJST
U kunt onderstaande lijsten afdrukken.
yRaadpleeg voor instructies over hoe scherm LIJST weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
yDe lijst wordt afgedrukt op het papier dat wordt ingevoerd vanuit de lade met LT-R- of A4-R-papier en
wordt uitgevoerd naar de uitvoerlade.
Wanneer de functie Afdelingsbeheer is ingeschakeld, dan wordt het scherm om de afdelingscode in te voeren
weergegeven. Voer de afdelingscode in en druk op [OK] om elke lijst af te drukken. Als echter functie 'Geen
limiet zwart' ( P.156) ingeschakeld is, dan worden de lijsten afgedrukt zonder dat het scherm voor het
invoeren van de afdelingscode verschijnt.
Naam item Omschrijving
ADRESBOEK Druk op deze knop om de ADRESBOEKINFORMATIE af te drukken die alle
geregistreerde contactpersonen in het multifunctionele systeem weergeeft.
ySORTEER ID — druk op deze knop om de ADRESBOEKINFORMATIE af te
drukken, gesorteerd op ID-nummer.
ySORTEER NAAM — druk op deze knop om de ADRESBOEKINFORMATIE af
te drukken, gesorteerd op achternaam.
Voor een voorbeeld van de ADRESBOEKINFORMATIE, zie de volgende
pagina:
P.166 “ADRESBOEKINFORMATIE”
GROEPNUMMERS Druk op deze knop om de GROEPNUMMER-INFORMATIE af te drukken die alle
geregistreerde groepen en leden ervan in het multifunctionele systeem weergeeft.
Voor een voorbeeld van de GROEPNUMMERINFORMATIE, zie de volgende
pagina:
P.167 “GROEPNUMMERINFORMATIE”
FUNCTIE Druk op deze knop om de FUNCTIELIJST (gebruiker) af te drukken.
Voor een voorbeeld van de FUNCTIELIJST, zie de volgende pagina:
P.168 “FUNCTIELIJST (Gebruiker)”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
LADE 19
LADE
U kunt het papierformaat en -type voor elke lade instellen.
Raadpleeg voor instructies over hoe scherm PAPIERLADE weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
1
Druk in scherm PAPIERLADE op het deel van de illustratie dat overeenkomt met de
lade waarvan het papierformaat gewijzigd moet worden en druk op de knop voor het
gewenste formaat.
Voor modellen die het papierformaat automatisch detecteren zorgt een keuze voor [AUTO(mm)] of
[AUTO(inch)] ervoor dat het formaat van het papier dat in laden geplaatst wordt, automatisch ingesteld
wordt. Druk bij gebruik van papier van formaat A/B zoals A3 en A4 op [AUTO(mm)] en bij gebruik van
papier van formaat LT, zoals LD en LT, op [AUTO(inch)].
yDe weergegeven knoppen verschillen, afhankelijk van het model.
yHet is mogelijk dat het multifunctionele systeem het papierformaat niet detecteert en "!"
weergeeft voor de lade als er papier van formaat LT wordt geplaatst in de lade waarvoor [AUTO
(mm)] is ingesteld of omgekeerd. Corrigeer de selectie van de knop.
Druk voor het wijzigen van de papiersoort van gewoon papier in een andere soort of het aangeven van
het gebruiksdoel van het papier in de lade op [PAPIERSOORT] en ga verder naar stap 2. Druk, als het
niet nodig is een papierformaat in te stellen, op [OK] en rond de bewerking af.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
20 LADE
2
Druk op het gedeelte in de afbeelding dat overeenkomt met de lade waarvan de
papiersoort gewijzigd moet worden, druk op de knop voor de gewenste papiersoort en
vervolgens op [OK] om de instellingen op te slaan.
Scherm PAPIERSOORT bestaat uit twee delen: DIKTE en KENMERK.
Stel DIKTE in bij gebruik van dik papier en bij gerecycled papier.
Stel KENMERK in wanneer het papier in de lade voor een specifiek doel gebruikt wordt. Als
bijvoorbeeld [TUSSENLEG] voor een lade wordt geselecteerd, zal het papier in de lade altijd gebruikt
worden voor het invoegen van kopieën.
De weergegeven knoppen verschillen, afhankelijk van het model.
yRaadpleeg voor meer informatie over de papiersoorten de Kopieerhandleiding “Hoofdstuk 1:
VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM”.
yPapier dat in een lade geplaatst is met een DIKTE anders dan [NORMAAL] of [RECYCLING.], of
papier dat geplaatst is in een lade met KENMERK anders dan [NEE] ligt buiten de scope van de
Automatische PapierSelectie (APS).
Voor meer informatie over APS, raadpleeg de Kopieerhandleiding “Hoofdstuk 3:
BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES”.
yWanneer voor een lade een kenmerk anders dan [NEE] ingesteld is, valt het papier dat in deze
lade geplaatst is buiten de scope van de functie Automatisch Wisselen van Papiermagazijn.
Voor meer informatie over deze functie, zie de volgende pagina:
P.104 “KOPIËREN”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 21
ADRES
Via dit menu kunt u de volgende procedures uitvoeren:
y P.21 “Contactpersonen beheren in het adresboek”
y P.32 “Groepen beheren in het adresboek”
Raadpleeg voor instructies over hoe scherm ADRES BOEK weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
Contactpersonen beheren in het adresboek
Contactpersonen die in het adresboek opgenomen zijn, kunnen bijvoorbeeld weergegeven worden vanuit het
scherm dat weergegeven wordt wanneer op het bedieningspaneel op knop [FAXEN] gedrukt wordt. Bij het
verzenden van een fax of internetfax is het eenvoudig ontvangers aan te geven door deze te selecteren uit de
lijst in het adresboek. Daarnaast kan het adresboek ook gebruikt worden om e-mailadressen aan te geven
voor 'scannen naar e-mail'-overdrachten.
In het adresboek kunnen tot 3000 contactpersonen geregistreerd worden (tot 400 als er geen harde schijf in
het multifunctionele systeem geïnstalleerd is); deze kunnen een faxnummer en/of een e-mailadres bevatten.
Indien de FAX-eenheid geïnstalleerd is, kunt u ook de opties voor faxverzending instellen voor elke
contactpersoon, zoals verzendtype, ECM, verzendkwaliteit, lijnselectie en subadresinstellingen.
yOm faxen te verzenden en te ontvangen, moet de Faxeenheid geïnstalleerd zijn.
yAfhankelijk van het model kunnen e-mailadressen die in het adresboek staan alleen gebruikt worden
als bestemming voor scannen naar e-mail of Internetfaxen wanneer de scannerkit of de printer-/
scannerkit geïnstalleerd is.
In tab [ENKEL] in menu ADRES BOEK kunnen de volgende bewerkingen uitgevoerd worden om
contactpersonen te beheren.
P.22 “Nieuwe contactpersonen creëren”
P.27 “Bewerken of verwijderen van contactpersonen”
P.29 “Contactpersonen zoeken”
U kunt adresboekgegevens importeren en exporteren in de TopAccess-beheerdersmodus. Voor meer
informatie, zie de TopAccess Guide “Chapter 8: [Administration] Tab Page”.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
22 ADRES
Nieuwe contactpersonen creëren
U kunt nieuwe contactpersonen in het adresboek toevoegen/creëren. Voor het creëren van nieuwe
contactpersonen zijn de volgende twee methoden beschikbaar.
P.22 “Contactpersonen registreren via de GEBR.FUNCTIES en knop [ADDRESS]”
P.25 “Contactpersonen registreren vanuit loglijsten”
Contactpersonen registreren via de GEBR.FUNCTIES en knop [ADDRESS]
1
Druk op een niet gebruikte toets om een nieuwe contactpersoon te registreren en druk
op [TOEGANG].
Scherm ADRESBOEK REGISTREREN wordt weergegeven.
Als het aanraakscherm geen niet gebruikte knop weergeeft, druk dan op om de volgende
pagina weer te geven.
2
Druk op elke toets op het aanraakscherm om de volgende contactinformatie in te
voeren.
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 23
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
[VOORNAAM] of [ACHTERNM.] en [FAX NR.] of [E-MAIL] zijn verplichte velden. De contactpersoon
zal niet geregistreerd worden als een van deze gegevens mist.
yWanneer u op een andere toets dan [FAX NR.] of [2eFAX]) drukt, wordt het toetsenbord op scherm
weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
yWanneer u op de toets [FAX NR.] of [2eFAX]) drukt, dan wordt het numerieke toetsenpaneel op
scherm weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het numerieke toetsenpaneel op scherm de volgende pagina:
P.163 “Numeriek toetsenpaneel op scherm”
3
Druk op [OPTIE] om de standaardinstellingen voor een faxverzending aan te geven.
yDeze functie is alleen beschikbaar wanneer de Faxeenheid is geïnstalleerd.
yRaadpleeg voor gegevens van de opties voor faxverzending de Operator's Manual for FAX
Unit "Chapter 6: SETTING ITEMS".
Naam item Omschrijving
VOORNAAM Druk op deze toets om de voornaam van de contactpersoon in te voeren. Deze
naam zal verschijnen in de adresboeklijst op het aanraakscherm. U kunt tot 32
tekens invoeren.
ACHTERNM. Druk op deze toets om de achternaam van de contactpersoon in te voeren. Deze
naam zal verschijnen in de adresboeklijst op het aanraakscherm. U kunt tot 32
tekens invoeren.
FAX NR. Druk op deze toets om het faxnummer van de contactpersoon in te voeren. Er
kunnen tot 128 cijfers ingegeven worden.
2eFAX Druk op deze toets om een tweede faxnummer voor de contactpersoon in te
voeren. (Als meerdere pogingen om verbinding te leggen met [FAX NR.]
mislukken, wordt een fax, mits dit veld gevuld is, naar [2eFAX] verzonden.) Er
kunnen tot 128 cijfers ingegeven worden.
E-MAIL Druk op deze toets om het e-mailadres van de contactpersoon in te voeren. U
kunt een adres ingeven van tot 192 alfanumerieke tekens.
BEDRIJF Druk op deze toets om de bedrijfsnaam van de contactpersoon in te voeren. Er
kunnen tot 64 tekens ingevoerd worden.
AFD. Druk op deze toets om de afdelingsnaam van de contactpersoon in te voeren. Er
kunnen tot 64 tekens ingevoerd worden.
KENMERK Druk op deze toets om een trefwoord voor de contactpersoon in te voeren. Dit
trefwoord kan worden gebruikt om deze contactpersoon te zoeken. Er kunnen tot
256 tekens ingevoerd worden.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
24 ADRES
4
Druk op [OK] om de contactpersoon te registreren.
De contactpersoon wordt geregistreerd in het adresboek.
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 25
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Contactpersonen registreren vanuit loglijsten
U kunt informatie zoals de externe faxnummers en e-mailadressen in het adresboek registreren vanuit het
scherm Verzend-/Ontvangstlog.
De volgende informatie kan worden geregistreerd vanuit het verzendlog:
yExterne faxnummers die direct zijn ingevoerd, of die zijn gezocht vanaf de LDAP-server
yE-mailadressen die handmatig zijn ingevoerd of die zijn gezocht vanaf de LDAP-server
De volgende informatie kan worden geregistreerd vanuit het ontvangstlog:
yExterne faxnummers die direct zijn ingevoerd, of die zijn gezocht vanaf de LDAP-server voor een
ondervragingsontvangst
yE-mailadres van de afzender
De volgende informatie kan worden geregistreerd vanuit het scanlog:
yE-mailadressen die handmatig zijn ingevoerd
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op tabblad [LOG] en druk op [ZENDEN] (of [ONTVANGEN] of [SCAN]).
De VERZEND- (of ONTVANGST- of SCAN-) LOG-lijst wordt weergegeven.
3
Selecteer de opdracht die het faxnummer of het e-mailadres bevat dat u wilt registreren
in het adresboek en druk op [TOEGANG].
Om e-mailadressen als BCC-contactpersoon (verborgen kopiehouder) te registreren in het
adresboek vanuit de scanlog, moet optie [BCC-adresweergave] ingeschakeld zijn vanuit het
TopAccess-e-mailmenu. Als optie [BCC-adresweergave] ingeschakeld is, dan wordt in scherm
Scanlog als omschrijving [BCC-adres] weergegeven in plaats van een e-mailadres. In dit geval is
[TOEGANG] uitgeschakeld, zelfs wanneer als beschrijving [BCC-adres] wordt gekozen. Voor
instructies voor het inschakelen van de optie [BCC-adresweergave], raadpleeg de TopAccess
Guide “Chapter 8: SETTING ITEMS”.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
26 ADRES
4
Bewerk de contactinformatie.
Raadpleeg stap 2 van de volgende bewerking voor de beschrijving van elk item:
P.22 “Contactpersonen registreren via de GEBR.FUNCTIES en knop [ADDRESS]”
5
Druk op [OPTIE] om de standaardinstellingen voor een faxverzending aan te geven.
yDeze functie is alleen beschikbaar wanneer de Faxeenheid is geïnstalleerd.
yRaadpleeg voor gegevens van de opties voor faxverzending de Operator's Manual for FAX
Unit "Chapter 6: SETTING ITEMS".
6
Druk op [OK] om de contactpersoon te registreren.
De contactpersoon wordt geregistreerd in het adresboek.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
28 ADRES
3
Druk op [OPTIE] om de standaardinstellingen voor een faxverzending aan te geven.
yDeze functie is alleen beschikbaar wanneer de Faxeenheid is geïnstalleerd.
yRaadpleeg voor gegevens van de opties voor faxverzending de Operator's Manual for FAX
Unit "Chapter 6: SETTING ITEMS".
4
Druk op [OK] om de contactpersoon op te slaan.
De bewerkte informatie van de contactpersoon wordt opgeslagen.
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 29
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Contactpersonen zoeken
Voor het zoeken naar contactpersonen in het adresboek zijn de volgende twee methoden beschikbaar. Deze
functie is nuttig bij het zoeken naar bepaalde contactpersonen.
P.29 “Contactpersonen zoeken op ID-nummer”
P.30 “Contactpersonen zoeken door een zoekreeks in te voeren”
Contactpersonen zoeken op ID-nummer
1
Druk in scherm ADRES BOEK op [BEKEND ID].
Het scherm BEKEND ID wordt weergegeven.
2
Voer het ID-nummer in met behulp van de digitale toetsen en druk op [OK].
3
Het aanraakscherm geeft de gevonden contactpersoon weer. Druk op de
contactpersoon en op [BEWERKEN] om de contactinformatie te bewerken. Druk op
[VERWIJDER] om de contactpersoon te verwijderen.
Raadpleeg voor instructies om de contactpersoon te bewerken of te verwijderen de volgende pagina:
P.27 “Bewerken of verwijderen van contactpersonen”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
30 ADRES
Contactpersonen zoeken door een zoekreeks in te voeren
1
Druk in scherm ADRES BOEK op [ZOEK].
Het scherm ADRES ZOEKEN wordt weergegeven.
2
Druk op de knop van het doel van de zoekopdracht.
yWanneer u op een andere toets dan [FAX NR.] drukt, wordt het toetsenbord op scherm
weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
yWanneer u op toets [FAX NR.] drukt, dan wordt het numerieke toetsenpaneel op scherm
weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het numerieke toetsenpaneel op scherm de volgende pagina:
P.163 “Numeriek toetsenpaneel op scherm”
Contactpersonen die de zoekreeks bevatten voor het gespecificeerde item zullen worden
gevonden.
3
Voer de zoekreeks in en druk op [OK].
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 31
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
4
Specificeer de zoekreeks in de items die u nodig hebt en druk op [ZOEK].
Druk op [WIS] om de ingevoerde zoekreeksen te wissen.
5
Het aanraakscherm geeft de gevonden contactpersonen weer. Druk op de gewenste
contactpersoon en op [OK] om de contactinformatie te bewerken.
Raadpleeg voor instructies over het bewerken van contactpersonen de volgende pagina:
P.27 “Bewerken of verwijderen van contactpersonen”
Druk op of om de gevonden contactpersonen op verschillende pagina's weer te geven als
één pagina niet volstaat. Door op of te drukken worden 5 pagina's overgeslagen.
Als de zoekresultaten gewijzigd moeten worden, druk dan op [OPN. ZKN]. Het scherm als onder
stap 2, waarin de zoekterm opgegeven kan worden, wordt opnieuw getoond.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
32 ADRES
Groepen beheren in het adresboek
U kunt groepen creëren die meerdere contactpersonen bevatten, waardoor het mogelijk wordt groepen aan te
geven in plaats van het elke contactpersoon apart te moeten selecteren bij scannen naar e-mail of fax- of
internetfaxverzending.
In het adresboek kunnen tot 200 groepen met tot 400 leden worden vastgelegd (tot 40 groepen en 80 leden
als de harde schijf niet in het multifunctionele systeem geïnstalleerd is).
yEén faxnummer of één e-mailadres telt als één bestemming. Als u zodoende een contactpersoon
selecteert die zowel faxnummer als e-mailadres bevat, telt dit als twee bestemmingen in de groep.
yOm faxen te verzenden en te ontvangen, moet de Faxeenheid geïnstalleerd zijn.
In tab GROEP in menu ADRES BOEK kunnen de volgende bewerkingen uitgevoerd worden om
contactpersonen te beheren.
P.32 “Nieuwe groepen maken”
P.35 “Bewerken of verwijderen van groepen”
P.41 “Groepen zoeken”
Nieuwe groepen maken
U kunt nieuwe groepen in het adresboek creëren.
1
Druk in scherm ADRES BOEK op een niet-gebruikte knop om een nieuwe groep te
registreren; druk daarna op [TOEGANG].
Scherm GROEP NR. REGISTRATIE wordt weergegeven.
Als het aanraakscherm geen niet gebruikte knop weergeeft, druk dan op om de volgende
pagina weer te geven.
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 33
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
2
Druk op [GROEP NAAM].
Het schermtoetsenbord wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
3
Voer de groepsnaam in en druk op [OK].
4
Druk op [OK].
Scherm Testen van groepsleden wordt weergegeven.
5
Selecteer de contactpersonen die u aan de groep wilt toevoegen en druk op [OK].
yOm contactpersonen toe te voegen door elke contactpersoon handmatig te selecteren, zie de
volgende pagina:
P.37 “Contactpersonen toevoegen of verwijderen”
yOm contactpersonen toe te voegen door ze te zoeken op ID-nummer, zie de volgende pagina:
P.38 “Contactpersonen toevoegen of verwijderen door te zoeken op ID-nummer”
yOm contactpersonen toe te voegen door ze te zoeken met een zoekreeks, zie de volgende pagina:
P.39 “Contactpersonen toevoegen of verwijderen door te zoeken met een zoekreeks”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
34 ADRES
6
De nieuwe groep wordt gecreëerd en weergegeven op het aanraakscherm.
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 35
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Bewerken of verwijderen van groepen
Het is mogelijk groepen die in het adresboek geregistreerd staan, te bewerken en te verwijderen; ook is het
mogelijk contactpersonen aan groepen toe te voegen en ze eruit te verwijderen.
Het verwijderen van een groep verwijdert de contactpersonen niet uit tabblad [ENKEL]. Wanneer een
contactpersoon echter via tab [ENKEL] verwijderd wordt, wordt deze ook uit de groep waarin deze
geregistreerd is, verwijderd.
1
Druk in scherm ADRES BOEK op de te bewerken groep en druk op [BEWERKEN].
Scherm GROEP NR. BEWERKEN wordt weergegeven.
yAls het aanraakscherm niet de groep weergeeft die u wilt bewerken, druk dan op om de
volgende pagina weer te geven.
yVoor het vinden van de te bewerken groep zijn de volgende twee methoden beschikbaar.
P.41 “Groepen zoeken op ID-nummer
P.42 “Zoeken naar groepen op groepsnaam”
Selecteer om te verwijderen de groep die u wilt verwijderen en druk op [VERWIJDER].
Bericht “Verwijderen OK?” wordt weergegeven in scherm ATTENTIE.
Druk op [JA] om de groep te verwijderen.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
36 ADRES
2
Druk op [GROEP NAAM].
yHet schermtoetsenbord wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
yAls het niet nodig is de groepsnaam te bewerken, ga dan naar stap 4.
3
Voer de groepsnaam in en druk op [OK].
4
Druk op [OK].
Scherm Testen van groepsleden wordt weergegeven.
yAls u de leden van de groep niet wilt wijzigen, ga dan naar de volgende stap.
yAls u de leden van de groep wilt wijzigen, raadpleeg dan de volgende pagina's:
- Contactpersonen toevoegen of verwijderen door elke contactpersoon handmatig te selecteren
P.37 “Contactpersonen toevoegen of verwijderen”
- Contactpersonen toevoegen of verwijderen door ze te zoeken op ID-nummer
P.38 “Contactpersonen toevoegen of verwijderen door te zoeken op ID-nummer”
- Contactpersonen toevoegen of verwijderen door ze te zoeken met een zoekreeks
P.39 “Contactpersonen toevoegen of verwijderen door te zoeken met een zoekreeks”
De gemarkeerde contacten zijn in de groep geregistreerd.
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 37
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
5
Druk op [OK].
De bewerkte informatie wordt opgeslagen.
Contactpersonen toevoegen of verwijderen
1
Om een contactpersoon aan de groep toe te voegen, wordt op een niet-gemarkeerde
contactpersoon gedrukt om deze te markeren. Om een contactpersoon uit de groep te
verwijderen, wordt de markering verwijderd. Druk als het toevoegen of verwijderen van
de contactpersonen voltooid is op [OK].
yDruk op de naam van een contactpersoon om zowel het faxnummer als het e-mailadres van die
contactpersoon aan de groep toe te voegen/eruit te verwijderen.
yDruk op in de contactinformatie om alleen het faxnummer van die contactpersoon aan de
groep toe te voegen/eruit te verwijderen.
yDruk op in de contactinformatie om alleen het e-mailadres van die contactpersoon aan de
groep toe te voegen/eruit te verwijderen.
yDruk op of om de contactpersonen op verschillende pagina's weer te geven.
yU kunt alle contactpersonen wissen door op [WIS SELECTIE] te drukken.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
38 ADRES
Contactpersonen toevoegen of verwijderen door te zoeken op ID-nummer
1
Druk in scherm Testen van groepsleden op [BEKEND ID].
Het scherm BEKEND ID wordt weergegeven.
2
Voer het ID-nummer in met behulp van de digitale toetsen en druk op [OK].
Het aanraakscherm geeft de gevonden contactpersonen weer.
3
Om een contactpersoon aan de groep toe te voegen, wordt op de contactpersoon
gedrukt om deze te markeren. Om een contactpersoon uit de groep te verwijderen,
wordt de markering gewist. Druk als het toevoegen of verwijderen van de
contactpersonen voltooid is op [OK].
yDruk op de naam van een contactpersoon om zowel het faxnummer als het e-mailadres van die
contactpersoon aan de groep toe te voegen/eruit te verwijderen.
yDruk op in de contactinformatie om alleen het faxnummer van die contactpersoon aan de
groep toe te voegen/eruit te verwijderen.
yDruk op in de contactinformatie om alleen het e-mailadres van die contactpersoon aan de
groep toe te voegen/eruit te verwijderen.
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 39
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Contactpersonen toevoegen of verwijderen door te zoeken met een zoekreeks
1
Druk in scherm Testen van groepsleden op [ZOEK].
Het scherm ADRES ZOEKEN wordt weergegeven.
2
Druk op de knop van het doel van de zoekopdracht.
yWanneer u op een andere toets dan [FAX NR.] drukt, wordt het toetsenbord op scherm
weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
yWanneer u op toets [FAX NR.] drukt, dan wordt het numerieke toetsenpaneel op scherm
weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het numerieke toetsenpaneel op scherm de volgende pagina:
P.163 “Numeriek toetsenpaneel op scherm”
Contactpersonen die de zoekreeks bevatten voor het gespecificeerde item zullen worden
gevonden.
3
Voer de zoekreeks in en druk op [OK].
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 41
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
Groepen zoeken
De volgende twee methodes kunnen worden gebruikt om contactpersonen in het adresboek te zoeken. Deze
functie is nuttig bij het zoeken naar bepaalde groepen.
P.41 “Groepen zoeken op ID-nummer
P.42 “Zoeken naar groepen op groepsnaam”
Groepen zoeken op ID-nummer
1
Druk in scherm ADRES BOEK op [BEKEND ID].
Het scherm BEKEND ID wordt weergegeven.
2
Voer het ID-nummer in met behulp van de digitale toetsen en druk op [OK].
Het aanraakscherm geeft de gevonden groepen weer.
3
Druk op de knop van de gewenste groep en ga door naar de bewerking voor het
bewerken of verwijderen.
Raadpleeg voor instructies om groepen te bewerken of te verwijderen de volgende pagina:
P.35 “Bewerken of verwijderen van groepen”
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
42 ADRES
Zoeken naar groepen op groepsnaam
1
Druk in scherm ADRES BOEK op [ZOEK].
Scherm GROEP ZOEKEN wordt weergegeven.
2
Druk op [GROEP NAAM].
Het schermtoetsenbord wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
3
Voer de zoekreeks in en druk op [OK].
4
Druk op [ZOEK].
1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
ADRES 43
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
5
Het aanraakscherm geeft de gevonden groepen weer. Druk op de gewenste groep en
op [OK] om de groepsinformatie te bewerken.
Raadpleeg voor instructies om groepen te bewerken of te verwijderen de volgende pagina:
P.35 “Bewerken of verwijderen van groepen”
Bevestigen van groepsleden
U kunt de contactpersonen bevestigen die geregistreerd zijn in een groep.
1
Druk in scherm ADRES BOEK op [INHOUD] van de groep waarvan u de leden wilt
bevestigen.
De in de groep geregistreerde contactpersonen worden weergegeven.
In scherm INHOUD worden eerst alle faxnummers weergegeven en vervolgens alle
e-mailadressen.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
44 CONTR. E-MAIL
CONTR. E-MAIL
Met deze functie kunt u controleren op nieuwe e-mails (internetfaxen) op de POP3-server. Als er een nieuwe
e-mail ontvangen wordt op de POP3-server, print het multifunctionele systeem automatisch de
e-mailgegevens nadat ze zijn opgehaald van de POP3-server.
Om deze bewerking uit te voeren, moet de POP3-server geconfigureerd worden met TopAccess. Voor
instructies over hoe de POP3-server te configureren, raadpleeg de TopAccess Guide “Chapter 8:
[Administration] Tab Page”.
yRaadpleeg voor instructies over hoe scherm CONTR. E-MAIL weer te geven de volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
yHet multifunctionele systeem controleert ook automatisch op nieuwe e-mails (internetfaxen) op de
POP3-server.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
PRINT 45
PRINT
Via dit menu kunt u de oorspronkelijke instellingen voor de kleurmodus wijzigen in Direct afdrukken vanaf
USB.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER)
46 GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN
GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN
Wanneer functie MFP lokale verificatie ingeschakeld is, kunnen gebruikers hun wachtwoord voor
authenticatie - dat in het authenticatiescherm van dit menu ingegeven is - wijzigen.
y[WIJZIG GEBRUIKERSWACHTWOORD] is alleen beschikbaar wanneer functie MPF Lokale verificatie
is ingeschakeld.
yRaadpleeg voor instructies over hoe scherm WIJZIG GEBRUIKERSWACHTWOORD weer te geven de
volgende pagina:
P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”
1
Het wachtwoord wijzigen
1) Druk op [OUD WACHTWOORD] om het huidige wachtwoord in te voeren.
2) Druk op [NW. WACHTWOORD] om het nieuwe wachtwoord in te voeren.
3) Druk op [HERH. WACHTWOORD] om het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
4) Druk op [OK] om het nieuwe wachtwoord op te slaan.
Hierdoor gaat u terug naar het menu GEBRUIKER.
yWanneer u op [OUD WACHTWOORD], [NW. WACHTWOORD] of [HERH. WACHTWOORD]
drukt, wordt het toetsenbord op scherm weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
yHet ingevoerde wachtwoord wordt weergegeven met sterretjes (*) in de velden [OUD
WACHTWOORD], [NW. WACHTWOORD] en [HERH. WACHTWOORD].
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Toegang tot menu Beheerder................................................................................................ 49
ALGEMEEN............................................................................................................................. 51
De apparaatinformatie instellen............................................................................................................................52
De kennisgeving instellen.....................................................................................................................................53
Wijzigen van het beheerderswachtwoord en resetten van het servicewachtwoord .............................................54
De klok instellen ...................................................................................................................................................55
Instellen van de energiebesparende standen.......................................................................................................57
Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau .......................................................................................60
De kalibratie instellen ...........................................................................................................................................60
De soepelheid van het afdrukken wijzigen ...........................................................................................................61
Instellen van de registratie ...................................................................................................................................62
Instellen van de statusmelding .............................................................................................................................62
Instellen van de automatische wisfunctie .............................................................................................................62
Beheer van de optielicenties ................................................................................................................................62
Toevoegen of verwijderen van weergavetalen .....................................................................................................65
Bijwerken van uw systeem ...................................................................................................................................70
Aanmaken of installeren van duplicaatbestanden................................................................................................72
Instellen van de schermkalibratie .........................................................................................................................78
Exporteren van logs .............................................................................................................................................78
Instellen overslaan taken......................................................................................................................................80
De indeling van het toetsenbord wijzigen.............................................................................................................81
Reinigen van de hoofdladers en de LED-printkoppen..........................................................................................82
Instellen van de pop-upberichten .........................................................................................................................82
Instellen van de optie ...........................................................................................................................................83
NETWERK ............................................................................................................................... 84
Instellen van het TCP/IP-protocol (IPv4) ..............................................................................................................85
Instellen van het TCP/IP-protocol (IPv6) ..............................................................................................................86
Instellen van het IPX/SPX-protocol ......................................................................................................................94
Instellen van de NetWare-instellingen ..................................................................................................................95
Instellen van het SMB-protocol ............................................................................................................................96
Instellen van het AppleTalk-protocol.....................................................................................................................97
Instellen van de HTTP-netwerkservice.................................................................................................................98
Instellen van de ethernetsnelheid.........................................................................................................................99
Instellen van de LDAP-services, filterfuncties en link-down detectie..................................................................100
Instellen van IPsec (IP-beveiliging) ....................................................................................................................101
Controleren van het netwerk ..............................................................................................................................102
KOPIËREN............................................................................................................................. 104
FAXEN ................................................................................................................................... 106
Instellen van de opties negeren en verkleind afdrukken voor RX print ..............................................................106
BESTAND .............................................................................................................................. 108
E-MAIL................................................................................................................................... 109
INTERNETFAX....................................................................................................................... 111
BEVEILIGING.........................................................................................................................112
Beheer van certificaten ...................................................................................................................................... 112
Instellen van beveiligde PDF-bestanden............................................................................................................ 117
Uitvoeren van de integriteitscontrole..................................................................................................................120
LIJST/RAPPORT................................................................................................................... 122
Instellen van het rapport.....................................................................................................................................122
Uitvoeren van de integriteitscontrole..................................................................................................................120
PRINTER/E-FILING............................................................................................................... 127
INSTELLINGEN DRAADLOOS ............................................................................................ 129
GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN ......................................................................... 130
802.1X-INSTELLINGEN........................................................................................................ 131
Instellen IEEE 802.1X-verificatie........................................................................................................................132
Foutmeldingen ...................................................................................................................................................134
FABRIEK INST. ..................................................................................................................... 135
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Toegang tot menu Beheerder 49
Toegang tot menu Beheerder
Volg de onderstaande stappen om menu ADMIN weer te geven in scherm GEBRUIKERSPROG.
1
Druk op toets [GEBR.FUNCTIES] op het bedieningspaneel om naar menu
GEBRUIKERSPROG. te gaan.
2
Druk op tab [ADMIN].
yAls functie Gebruikersbeheer uitgeschakeld is, moet u het beheerderswachtwoord invoeren.
Ga naar de volgende stap.
yAls functie Gebruikersbeheer ingeschakeld is, moet u zich aanmelden op de multifunctionele printer
als gebruiker met beheerdersbevoegdheden.
Als u op de tab [ADMIN] drukt, dan wordt het ADMIN-menu weergegeven.
Ga verder naar stap 5.
Als u zich aanmeldt op de multifunctionele printer als gebruiker zonder beheerdersbevoegdheden,
dan is tab [ADMIN] niet beschikbaar.
Door functiegegevens in te stellen, kunt u aan gebruikers bepaalde rechten toekennen. Voor meer
informatie, zie de TopAccess Guide “Chapter 7: [User Management] Tab Page”.
3
Druk op [WACHTWOORD].
Het schermtoetsenbord wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
4
Voer het beheerderswachtwoord in en druk op [OK].
Het ADMIN-menu wordt weergegeven.
yAls het beheerderswachtwoord nog niet eerder is gewijzigd, voer dan het
standaardbeheerderswachtwoord "123456" in.
yHet ingevoerde wachtwoord wordt weergegeven met sterretjes (*).
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
50 Toegang tot menu Beheerder
5
Ga verder met de gewenste administratieve bewerking.
Wanneer in menu ADMIN (1/2) op gedrukt wordt, zal menu ADMIN (2/2) weergegeven worden.
Scherm Gebruikersfuncties bevat de volgende knoppen. Raadpleeg voor meer informatie over elke
knop de overeenkomstige pagina.
ADMIN-menu (1/2) ADMIN-menu (2/2)
P.51 “ALGEMEEN” P.112 “BEVEILIGING”
P.84 “NETWERK” P.122 “LIJST/RAPPORT
P.104 “KOPIËREN” P.127 “PRINTER/E-FILING”
P.106 “FAXEN” P.129 “INSTELLINGEN
DRAADLOOS”
P.108 “BESTAND” P.135 “FABRIEK INST.”
P.109 “E-MAIL”
P.130
“GEBRUIKERSWACHTWOORD
WIJZIGEN”
P.111 “INTERNETFAX”
P.131 “802.1X-INSTELLINGEN”
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 51
ALGEMEEN
U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) voor het multifunctionele systeem wijzigen.
Raadpleeg voor instructies over hoe scherm Algemeen weer te geven de volgende pagina:
P.49 “Toegang tot menu Beheerder”
Wanneer in menu ALGEMEEN (1/2) op gedrukt wordt, zal menu ALGEMEEN (2/2) weergegeven worden.
Via dit menu kunt u de volgende procedures uitvoeren:
menu ALGEMEEN (1/2) menu ALGEMEEN (2/2)
P.52 “De apparaatinformatie
instellen”
P.62 “Instellen van de registratie”
P.53 “De kennisgeving instellen” P.62 “Instellen van de
statusmelding”
P.54 “Wijzigen van het
beheerderswachtwoord en resetten
van het servicewachtwoord”
P.62 “Instellen van de automatische
wisfunctie”
P.55 “De klok instellen” P.62 “Beheer van de optielicenties”
P.57 “Instellen van de
energiebesparende standen”
P.65 “Toevoegen of verwijderen van
weergavetalen”
P.60 “Instellen van het kalibratie- en
registratiedisplayniveau
P.70 “Bijwerken van uw systeem”
P.60 “De kalibratie instellen” P.72 “Aanmaken of installeren van
duplicaatbestanden”
P.61 “De soepelheid van het
afdrukken wijzigen”
P.78 “Instellen van de
schermkalibratie
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
52 ALGEMEEN
De weergegeven knoppen verschillen, afhankelijk van het model.
De apparaatinformatie instellen
U kunt de apparaatinformatie van dit apparaat instellen. Deze items worden weergegeven op de
Apparaatpagina van TopAccess, een internetgebaseerde apparaatbeheertoepassing.
yWanneer op een andere toets dan [SERVICE TEL. NUM.] gedrukt wordt, wordt het toetsenbord op
scherm weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
yWanneer op toets [SERVICE TEL. NUM.] gedrukt wordt, dan wordt het numerieke toetsenpaneel op
scherm weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het numerieke toetsenpaneel op scherm de volgende pagina:
P.163 “Numeriek toetsenpaneel op scherm”
P.78 “Exporteren van logs” P.83 “Instellen van de ADF
ruisvermindering”
P.80 “Instellen overslaan taken” P.83 “Instellen van het interval
zelftest”
P.81 “De indeling van het
toetsenbord wijzigen”
P.83 “Instellen van de optie”
P.82 “Reinigen van de hoofdladers
en de LED-printkoppen”
P.83 “Instellen van de afdruk
donkerheid”
P.82 “Instellen van de pop-
upberichten
Naam item Omschrijving
LOCATIE Druk op deze toets om de locatie in te voeren waar het apparaat zich bevindt. Er
kunnen tot 64 tekens ingevoerd worden.
SERVICE TEL.
NUM.
Druk op deze knop om het telefoonnummer voor onderhoud in te geven. Er
kunnen tot 32 cijfers ingegeven worden.
CONTACT
INFORM.
Druk op deze toets om de naam van de onderhoudstechnicus in te voeren. Er
kunnen tot 64 tekens ingevoerd worden.
ADMIN. BERICHT Druk op deze toets om een bericht van de beheerder in te voeren. Er kunnen tot
40 tekens ingevoerd worden.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 53
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
De kennisgeving instellen
U kunt de kennisgevingsmail instellen om een bericht te sturen wanneer zich bepaalde gebeurtenissen
voordoen op het apparaat, zoals toner op, papier op en serviceleverancier bellen.
U kunt tot drie e-mailadressen specificeren als bestemming van het kennisgevingsbericht.
U kunt de gebeurtenissen specificeren die u wilt melden met behulp van de TopAccess-internettoepassing.
Voor instructies over hoe de gebeurtenissen voor de kennisgeving te configureren, raadpleeg de
TopAccess Guide “Chapter 8: [Administration] Tab Page”.
Om deze functie in te schakelen, moet er een SMTP-server zijn in uw netwerk. Bovendien moeten de
instellingen om dit apparaat te verbinden met het internet correct geconfigureerd zijn.
1
Druk in scherm KENNISGEVING op [E-MAIL].
Het schermtoetsenbord wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
2
Voer het e-mailadres in en druk op [OK].
U kunt naar behoefte tot drie e-mailadressen opgeven als bestemming van het
kennisgevingsbericht. Wanneer u de kennisgevingsfunctie inschakelt, moet u minstens één
e-mailadres invoeren.
3
Druk op [AAN] voor het e-mailadres waarop u de kennisgeving wilt ontvangen en druk
op [OK].
Om de kennisgeving voor een e-mailadres uit te schakelen, druk op [UIT].
[AAN] is beschikbaar nadat een e-mailadres ingevoerd is.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
54 ALGEMEEN
Wijzigen van het beheerderswachtwoord en resetten van het servicewachtwoord
U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen. U kunt ook het servicewachtwoord resetten voor het geval de
onderhoudstechnicus, die verantwoordelijk is voor dit apparaat, het vergeet.
1
Druk in scherm INSTELLING WACHTWOORD op [ADMIN. WACHTWOORD] of
[SERVICEWACHTW. OPN. INSTELL.].
Het scherm voor het wijzigen van het beheerderswachtwoord wordt weergegeven.
Als [SERVICEWACHTW. OPN. INSTELL.] geselecteerd is, wordt bericht "Weet u het zeker?" getoond
in scherm ATTENTIE.
Druk op [JA] om het servicewachtwoord te resetten.
2
Druk op [OUD WACHTWOORD].
Het schermtoetsenbord wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 55
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
3
Voer het huidige beheerderswachtwoord in en druk op [OK].
Het ingevoerde wachtwoord wordt weergegeven met sterretjes (*).
Indien het beheerderswachtwoord voor de eerste keer wordt gewijzigd, voer dan "123456" in in het
veld [OUD WACHTWOORD].
4
Stel een nieuw wachtwoord in en voltooi de instelling.
1) Druk op [NW. WACHTWOORD] om het nieuwe wachtwoord in te voeren.
2) Druk op [HERH. WACHTWOORD] om het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
3) Druk op [OK].
Wanneer u op [NW. WACHTWOORD] en [HERH. WACHTWOORD] drukt, wordt het
schermtoetsenbord weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
Voer een beheerderswachtwoord in van 6 tot 64 tekens. U kunt alfanumerieke karakters en de
volgende symbolen gebruiken.
! # $ ( ) * + , - . / : ; = ? @ \ ^ _ ` { | } ~
De klok instellen
U kunt de klok die in het multifunctionele systeem ingebouwd is, aanpassen door met de digitale toetsen de
datum en tijd in te voeren.
P.55 “Wijzigen van de datum en tijd”
P.56 “Wijzigen van het datumweergave”
Als de tijdsinstellingen van het multifunctionele systeem worden ingesteld met de SNTP-service, dan
kunnen datum en tijd niet handmatig worden ingesteld. U kunt de instellingen voor de SNTP-service
opgeven in de TopAccess-beheerdersmodus. Voor meer informatie, zie de TopAccess Guide
“Chapter 8: [Administration] Tab Page”.
Wijzigen van de datum en tijd
1
Druk in scherm KLOK op [DATUM/TIJD].
Het scherm DATUM/TIJD wordt weergegeven.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
56 ALGEMEEN
2
Markeer het gedeelte dat u wilt bewerken met de pijltoetsen, voer de waarde in met de
digitale toetsen en druk op [OK].
Vervolgens keert u terug naar menuscherm KLOK.
Als u “JAAR”, “MAAND” of “DATUM” wijzigt, dan wordt de dag van de week in het veld DAG
automatisch aangepast.
Wijzigen van het datumweergave
1
Druk in scherm KLOK op [DATUMWEERGAVE].
Het scherm DATUM WEERGAVE wordt weergegeven.
2
Druk op de toets van de gewenste datumweergave.
Vervolgens keert u terug naar menuscherm KLOK.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 57
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Instellen van de energiebesparende standen
U kunt de volgende energiebesparende standen instellen.
yAan/uit-schakelklok
P.57 “Instellen van de aan/uit-schakelklok”
Met behulp van de ingebouwde aan/uit-schakelklok kunt u dit apparaat automatisch laten in- en
uitschakelen op bepaalde tijdstippen. U kunt de schakelklok bijvoorbeeld instellen op de openings- en
sluitingstijd van uw kantoor, zodat het apparaat zichzelf automatisch in- en uitschakelt op die specifieke
tijdstippen.
U kunt het apparaat eenvoudig inschakelen door gewoon op de [START]-toets op het bedieningspaneel te
drukken wanneer het apparaat zich in de slaapstand of super-slaapstand bevindt door de
schakelklokfunctie.
Wanneer de hoofdschakelaar is uitgeschakeld, werkt de schakelklokfunctie niet.
yAutomatische energiebesparende stand
P.58 “Instellen van de automatische energiebesparende stand”
Met deze functie kan het apparaat automatisch in de energiebesparende stand worden geschakeld
wanneer het gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt wordt.
ySlaapstand/Super-slaapstand
P.59 “Instellen van de slaapstand of super-slaapstand”
Met deze functie kan het apparaat automatisch in de slaapstand of super-slaapstand worden geschakeld
wanneer het gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt wordt. In de slaapstand of de super-slaapstand
wordt de voeding van de ongebruikte delen van dit apparaat afgesloten wanneer het apparaat in stand-by
staat. Het vermogensverbruik in stand-bystand is het minst in Super-slaapstand, gevolgd door Slaapstand
en daarna door de Auto energiebesparende stand, wat de modus is die van deze drie het meeste
vermogen gebruikt.
Raadpleeg voor de verschillende energiebesparende standen en de procedures om ze in te schakelen de
Verkorte installatie handleiding “Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
Op het Europese model worden de toetsen [AUTOMATISCHE SPAARSTAND] en [SLAAPSTAND/
SUPER-SLAAPSTAND] geen van beide weergegeven. Neem contact op met uw
servicevertegenwoordiger om de standaardinstelling van elk van de toetsen te wijzigen.
Instellen van de aan/uit-schakelklok
1
Druk in scherm SPAARSTAND op [AAN/UIT-SCHAKELKLOK].
Het scherm SCHAKELKLOK wordt weergegeven.
2
Controleer de instellingen op het scherm. Als er wijzigingen moeten worden
aangebracht, druk dan op [VERANDER].
Als er geen wijzigingen nodig zijn, druk dan op [OK] en voltooi de bewerking.
3
Stel de aan/uit-schakelklok in.
1) Druk op de toets van de gewenste dag van de week.
2) Druk op [AAN] om de tijd in te voeren waarop het apparaat uit de slaapstand of super-slaapstand
komt.
Gebruik de pijltjestoetsen om de actieve box te verwisselen van "Uur" naar "Minuten".
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
58 ALGEMEEN
3) Druk op [UIT] om de tijd in te voeren waarop het apparaat in de slaapstand of super-slaapstand
wordt geschakeld.
Gebruik de pijltjestoetsen om de actieve box te verwisselen van "Uur" naar "Minuten".
4) Druk op [OK] om de instellingen op te slaan.
yAls u een ingevoerde tijd wilt wissen, druk dan op de [WISSEN]-toets op het bedieningspaneel.
yAls u het apparaat de hele dag in de slaapstand of super-slaapstand wilt laten staan, voer dan
dezelfde tijd in in de velden [AAN] en [UIT].
Voorbeeld: Als u “0:00” zowel in het veld [AAN] als [UIT] invoert voor [Zondag],
dan schakelt het apparaat automatisch in de slaapstand of super-slaapstand op de [UIT]-tijd
opgegeven voor [Zaterdag]. Het apparaat blijft in de slaapstand of super-slaapstand tot aan de
opgegeven [AAN]-tijd voor [Maandag].
yAls u het multifunctionele systeem gedurende een dag niet naar de slaapstand of super-
slaapstand wilt schakelen, voer de instellingen voor de gewenste dag van de week dan als volgt
in:
[AAN]: 0:00 / [UIT]: 24:00
Het apparaat schakelt de hele dag niet in de slaapstand of super-slaapstand, die aangestuurd
wordt via de schakelklok. Het multifunctionele systeem schakelt echter automatisch naar de
slaapstand of super-slaapstand na de tijdsduur zoals ingesteld voor [SLAAPSTAND/SUPER-
SLAAPSTAND], als het gedurende die bepaalde tijd niet is gebruikt.
Instellen van de automatische energiebesparende stand
1
Druk in scherm SPAARSTAND op [AUTOMATISCHE SPAARSTAND].
Het scherm AUTOMATISCHE SPAARSTAND wordt weergegeven.
2
Druk op de gewenste tijdsduur (in minuten) waarna het apparaat in de
energiebesparende stand moet worden geschakeld.
Als het instellen van de automatische energiebesparende stand is voltooid, dan wordt teruggekeerd
naar het vorige scherm.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 59
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Instellen van de slaapstand of super-slaapstand
1
Druk in scherm SLAAPSTAND op [SLAAP/SUPER-SLAAP].
Het scherm SLAAP/SUPER SLAAP verschijnt.
2
Specificeer de volgende items naar wens en voltooi de instelling.
yAfhankelijk van de bedieningsstatus, kan het voorkomen dat het apparaat niet in deze stand
schakelt na de ingestelde tijd.
yDit apparaat schakelt niet in de super-slaapstand, ook al is [AAN] geselecteerd voor deze
instelling, in de volgende gevallen:
- Als een bepaalde optie geïnstalleerd is. (draadloze LAN-module, e-BRIDGE ID Gate)
- Als de IPsec-functie (optioneel) ingeschakeld is.
- Als IEEE 802.1X-verificatie ingeschakeld is.
- Als IPv6 ingeschakeld is en het IPv6-adres anders dan handmatig ingesteld is.
- Als de POP3-cliëntinstelling ingeschakeld is en in de volgende situaties:
(1) De scaninterval is anders ingesteld dan op 0 minuten.
(2) Er is een POP3-serveradres ingevoerd.
(3) Er is een accountnaam ingevoerd.
- ETHERNET in de netwerkinstellingen is ingesteld op [AUTO(-1000MB)] of [1000BASE
FULL]. (alleen voor de volgende modellen)
- e-STUDIO456-serie
- e-STUDIO856-serie
- e-STUDIO306LP
- Als een bepaald netwerkprotocol ingeschakeld is. (AppleTalk, IPX/SPX)
yIn de bovenstaande gevallen kan [AAN] of [UIT] of [SUPER-SLAAP] niet worden gewijzigd.
yDe protocolinstellingen om het multifunctionele systeem terug te halen uit super-slaapmodus
worden in de beheerdersmodus van TopAccess ingesteld. Voor meer informatie, zie de
TopAccess Guide “Chapter 8: [Administration] Tab Page”.
Naam item Omschrijving
SLAAPTIMER Druk op de gewenste tijdsduur (in minuten) waarna het apparaat in de
slaapstand of super-slaapstand moet worden geschakeld.
SUPER-SLAAP Selecteer of dit apparaat in de slaapstand of in de super-slaapstand
geschakeld wordt nadat een bepaalde tijdsduur verstreken is.
yINSCHAKELEN — druk op deze knop om het multifunctionele
systeem naar de superslaapstand te laten schakelen.
yUITSCHAKELEN — druk op deze knop om het multifunctionele
systeem naar de slaapstand te laten schakelen.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
60 ALGEMEEN
Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau
U kunt instellen of het multifunctionele systeem gebruik maakt van de kalibratie- en registratie-instellingen die
worden aangestuurd door een gebruiker of beheerder.
De toetsen ([KALIBRATIE], [REGISTRATIE]) verschijnen volgens deze instelling of alleen onder menu
ADMIN of onder zowel menu GEBRUIKER als menu BEHEERDER.
De kalibratie instellen
Het is mogelijk de kleurgradaties automatisch te kalibreren wanneer schaduwen of kleurtonen niet juist
gereproduceerd worden in de afbeeldingen die door het multifunctionele systeem gescand worden.
Met deze functie is het mogelijk meer precieze aanpassingen te maken dan met “AUTO KALIBRATIE” in
menu GEBRUIKER.
yHet toestaan van kalibreren door niet alleen beheerders maar ook gebruikers wordt ingesteld onder
DISPLAY NIVEAU.
P.60 “Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau”
yPlaats papier van het formaat LT of A4 (aanbevolen papier) in de lade*1 voordat u de kalibratie start. Als
er ander papier wordt gebruikt, dan wordt de kalibratie mogelijkerwijs niet correct uitgevoerd.
yAls het glas vies is of als er vreemde voorwerpen aan vastgeplakt zijn, dan wordt de kalibratie
mogelijkerwijs niet correct uitgevoerd. Houd het glas schoon.
yTil de originelenklep of de automatische dubbelzijdige documentinvoer*2 nooit op en open de voorklep
nooit terwijl de kalibratie wordt uitgevoerd. Als u dat toch doet, kan de kalibratie niet op de juiste wijze
worden voltooid.
yOnderbreken om tussendoor te kopiëren is niet mogelijk tijdens de kalibratie.
yAls de kleur vaak afwijkend is, neem contact op met uw serviceleverancier.
*1 Plaats papier in de extra grote papierinvoer indien deze is geïnstalleerd. Als de extra grote papierinvoer niet geïnstalleerd is,
plaats het papier dan in de bovenste lade die op A4 of LT is ingesteld.
*2 De Automatische dubbelzijdige documententoevoer is een optie die afhangt van het model.
Raadpleeg voor instructies over hoe scherm KALIBRATIE weer te geven de volgende pagina:
P.49 “Toegang tot menu Beheerder”
1
Druk op de knop om te kalibreren.
De beschikbare knoppen verschillen, afhankelijk van het model.
Naam item Omschrijving
KALIBRATIE yGEBRUIKER — druk op deze knop om [KALIBRATIE] in zowel menu
ADMIN als menu GEBRUIKER weer te laten geven
yADMIN — druk op deze knop om [KALIBRATIE] alleen in menu ADMIN
weer te laten geven
REGISTRATIE yGEBRUIKER — druk op deze knop om [REGISTRATIE] in zowel menu
ADMIN als menu GEBRUIKER weer te laten geven
yADMIN — druk op deze knop om [REGISTRATIE] alleen in menu
ADMIN weer te laten geven
Naam item Omschrijving
KOPIËREN Druk op deze knop om te kalibreren voor kopieertaken.
AFDRUKKEN Druk op deze knop om te kalibreren voor afdruktaken.
600 dpi AFDRUKKEN Druk op deze toets om te kalibreren voor afdruktaken in 600 dpi.
1200 dpi AFDRUKKEN Druk op deze toets om te kalibreren voor afdruktaken in 1200 dpi.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 61
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
2
Selecteer de gewenste papiersoort en druk op [OK].
Afhankelijk van de instellingen in het multifunctionele systeem kan het scherm om de papiersoort te
selecteren niet getoond worden. Ga in dat geval door naar de volgende stap.
3
Selecteer de instellingen voor kalibratie.
4
Voor kleurenmodellen, plaats de afgedrukte grafiek met de bedrukte kant naar beneden
en met de twee zwarte rechthoekjes naar links op de glasplaat.
Voor monochrome modellen, plaats de afgedrukte grafiek met de bedrukte kant naar
beneden en met de zwarte rechthoek naar links op de glasplaat.
5
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
De kalibratie wordt gestart. Gebruik het apparaat niet tot het bericht “Bezig met scannen en kalibreren”
is verdwenen.
Als de grafiek niet correct geplaatst is, wordt het bericht “Plaats kaart correct” weergegeven op het
aanraakscherm. In dit geval gaat u terug naar stap 3 en herplaatst u de grafiek.
De soepelheid van het afdrukken wijzigen
Het is mogelijk het niveau van de regeldichtheid voor afbeeldingen bij het afdrukken om te schakelen.
Deze instelling is van toepassing voor afdruktaken met 600 dpi. Stel deze in op resp. kleuren- of zwart/
witafdrukken.
Na het wijzigen van de instelling wordt scherm BEVESTIGING weergegeven, dat vraagt of er wel of niet
een kalibratie uitgevoerd moet worden. Kies naar behoefte voor [OK] of [ANNULEREN].
Naam item Omschrijving
STANDAARD Druk op deze knop om de standaardinstellingen voor kalibratie te herstellen
en terug te keren naar het voorgaande scherm.
KALIBRATIE Druk op deze knop om te kalibreren met de afgedrukte grafiek. Ga in dat
geval door naar de volgende stap.
Naam item Omschrijving
HOOG Druk op deze knop om af te drukken met het normale niveau voor
regeldichtheid.
LAAG Druk op deze knop om af te drukken met het lagere niveau voor
regeldichtheid dan het normale niveau.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 63
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Bekijken van de productinformatie
1
Selecteer om scherm LICENTIE BEHEER de optie waarvan u de productinformatie wilt
bekijken en druk op [DETAILS].
Het scherm LICENTIEGEGEVENS wordt weergegeven.
2
Druk nadat u de productinformatie heeft bevestigd op [SLUITEN].
Vervolgens keert u terug naar het scherm LICENTIE BEHEER.
De volgende informatie wordt weergegeven.
yProductnaam: naam van de optie
yLicentie-ID: de licentie-ID
yDatum: de datum en tijd waarop de optie werd geïnstalleerd
Installeren van een optie
1
Druk in scherm LICENTIE BEHEER op [INSTALLEER].
Het scherm LICENTIE-INSTALLATIE wordt weergegeven.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
64 ALGEMEEN
2
Sluit uw USB-opslagapparaat aan op de USB-poort van het apparaat en druk op [OK].
Het scherm EEN BESTAND SELECTEREN wordt weergegeven.
Raadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatie handleiding
“Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
3
Selecteer de optie die u wilt installeren en druk vervolgens op [INSTALLEER].
Het scherm voor BEVESTIGEN van de installatie wordt weergegeven.
4
Druk op [JA].
De installatie wordt gestart.
Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB-
opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de
gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 65
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
5
Druk als de installatie voltooid is op [OK].
De optie die zojuist geïnstalleerd is, wordt weergegeven in scherm LICENTIE BEHEER.
Als de installatie mislukt, dan verschijnt het bericht "De installatie is mislukt. Wilt u het opnieuw
proberen?” in scherm ATTENTIE. Druk in dit geval op [JA] om de installatie opnieuw uit te voeren.
6
Koppel het USB-opslagapparaat los van de USB-poort van het multifunctionele
systeem.
Als de installatie voltooid is, dan moet het apparaat opnieuw worden opgestart. Als het bericht “Start
het apparaat opnieuw op” op het aanraakscherm verschijnt, schakel het apparaat dan uit en zet het
vervolgens weer aan met de [POWER]-toets op het bedieningspaneel.
Toevoegen of verwijderen van weergavetalen
U kunt nieuwe talen toevoegen voor gebruik in het aanraakscherm en kunt u ook de talen verwijderen die u
niet langer nodig heeft. Ook kunt u vanuit dit menu de standaardtaal die wordt gebruikt in het aanraakscherm
vervangen door een andere taal.
P.66 “Toevoegen van een taal”
P.68 “Verwijderen van een taal”
P.69 “Instellen van de standaardtaal”
yDe volgende talen zijn standaard geïnstalleerd op het apparaat.
* Alleen initieel geïnstalleerd wanneer de harde schijf in het multifunctionele systeem is geïnstalleerd.
yAls u een taal toevoegt, sla het gewenste taalpakket dan van tevoren op in de hoofdmap van uw USB-
opslagapparaat.
yNeem voor meer informatie over de talen die kunnen worden toegevoegd contact op met uw
servicetechnicus.
Engels (VS) Engels (UK) Duits Frans Spaans
Italiaans Deens*Fins*Noors*Zweeds*
Nederlands*Pools*Russisch*Japans Vereenvoudigd
Chinees
Traditioneel
Chinees Turks*
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
66 ALGEMEEN
Toevoegen van een taal
1
Druk in scherm TALEN op [INSTALLEER].
Het scherm INSTALLATIE LOKALISATIEPAKKET wordt weergegeven.
2
Sluit uw USB-opslagapparaat, waarop het taalpakket is opgeslagen, aan op de USB-
poort van het apparaat en druk op [OK].
Het scherm EEN BESTAND SELECTEREN wordt weergegeven.
Raadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatie handleiding
“Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
3
Selecteer het taalpakket dat u wilt installeren en druk op [INSTALLEER].
Het scherm voor BEVESTIGEN van de installatie wordt weergegeven.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 67
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
4
Druk op [JA].
De installatie wordt gestart.
Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB-
opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de
gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
5
Druk als de installatie voltooid is op [OK].
Vervolgens keert u terug naar het menu ALGEMEEN (2/2).
Als de installatie mislukt, verschijnt bericht "Installatie mislukt" in scherm ATTENTIE. Druk in dit
geval op [SLUITEN] en voer de procedure opnieuw uit.
6
Koppel het USB-opslagapparaat los van de USB-poort van het multifunctionele
systeem.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 69
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Instellen van de standaardtaal
1
Selecteer in scherm TALEN de taal die u als standaardtaal wilt en druk op [STD
INSTELL.].
Naast de geselecteerde standaardtaal verschijnt een vinkje .
2
Druk op [OK].
De instelling is voltooid en u keert terug naar het vorige scherm.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 71
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
4
Selecteer het gewenste bestand en druk op [OK].
Het scherm SYSTEEMUPDATES wordt weergegeven.
5
Selecteer het bestand dat u wilt installeren en druk vervolgens op [INSTALLEER].
Het scherm voor BEVESTIGEN van de installatie wordt weergegeven.
6
Druk op [JA].
De installatie wordt gestart.
yOntkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB-
opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de
gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
yAls u in het bovenstaande scherm op [JA] drukt terwijl taken worden uitgevoerd, verschijnt
bericht “Proces kan niet worden uitgevoerd terwijl een taak of een beheerdersfunctie wordt
uitgevoerd.” in scherm ATTENTIE. Druk in dit geval op [SLUITEN], wacht tot de taak is voltooid
en voer de bewerking vervolgens opnieuw uit.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
72 ALGEMEEN
7
Koppel het USB-opslagapparaat, als de installatie voltooid is, los van de USB-poort van
het apparaat en druk op [OK] om het apparaat opnieuw op te starten.
Uw systeem is nu bijgewerkt. Wanneer het bijwerken afgerond is, wordt het apparaat automatisch
opnieuw opgestart.
Aanmaken of installeren van duplicaatbestanden
U kunt duplicaatbestanden van de gegevens voor instellingen en gebruikers creëren door de kloonfunctie te
gebruiken. Deze bestanden kunnen ook op andere apparatuur uit dezelfde serie van multifunctionele
systemen geïnstalleerd worden. Deze functie is nuttig wanneer u dezelfde instellingen op meerdere machines
wilt toepassen.
P.72 “Installeren van de duplicaatgegevens”
P.76 “Aanmaken van duplicaatbestanden”
De duplicaatbestanden zijn compatibel met modellen uit dezelfde MFP-serie, maar niet met andere series.
Sla voor het installeren van de duplicaatgegevens de bijbehorende bestanden eerst op in de hoofdmap
van uw USB-opslagapparaat.
Voor gegevens over de kloonfunctie neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Installeren van de duplicaatgegevens
1
Druk in scherm KLONEN op [INSTALLATIE VAN KLOONGEGEVENS].
Het scherm INSTALLATIE VAN KLOONGEGEVENS wordt weergegeven.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 73
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
2
Sluit uw USB-opslagapparaat, waarop de duplicaatbestanden zijn opgeslagen, aan op
de USB-poort van het apparaat en druk op [OK].
Het scherm EEN BESTAND SELECTEREN wordt weergegeven.
Raadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatie handleiding
“Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
3
Selecteer het bestand dat u wilt installeren en druk vervolgens op [INSTALLEER].
Het scherm KLOONBESTAND OPENEN wordt weergegeven.
Er kan per bewerking één bestand worden geselecteerd.
4
Bevestig de bestandsnaam en de bestandsinhoud en druk op [INSTALLEER].
Het scherm VERZOEK OM WACHTWOORD wordt weergegeven.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
74 ALGEMEEN
5
Druk op [WACHTWOORD].
Het schermtoetsenbord wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina:
P.162 “Toetsenbord op scherm”
6
Voer het wachtwoord in en druk op [OK].
Hierdoor gaat u terug naar het scherm VERZOEK OM WACHTWOORD.
Het ingevoerde wachtwoord wordt weergegeven met sterretjes (*).
7
Druk op [OK].
Het scherm voor BEVESTIGEN van de installatie wordt weergegeven.
8
Druk op [JA].
De installatie wordt gestart.
Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB-
opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de
gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
ALGEMEEN 75
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
9
Koppel het USB-opslagapparaat, als de installatie voltooid is, los van de USB-poort van
het apparaat en druk op [OK] om het apparaat opnieuw op te starten.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
76 ALGEMEEN
Aanmaken van duplicaatbestanden
1
Druk in scherm KLONEN op [KLOONBESTAND MAKEN].
Het scherm KLOONBESTAND MAKEN wordt weergegeven.
2
Sluit uw USB-opslagapparaat aan en selecteer de gegevens die u wilt dupliceren. Druk
vervolgens op [OPSLAAN].
Het scherm OPSLAAN ALS wordt weergegeven.
yRaadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatie
handleiding “Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
yAls u niet wilt dupliceren, druk dan op de toets voor de gegevenscategorie om de markering te
verwijderen.
yDruk op [DETAILS] om te bevestigen welke gegevens gedupliceerd zijn.
Gegevenscategorie Te dupliceren gegevens
Beveiliging Beveiligd verwijderen, authenticatie
Standaardinstelling Algemeen, Kopiëren, Scannen, Faxen, iFaxen, ontvangen fax/
internetfax doorsturen, E-mailen, Opslaan als bestand, Printer,
Kennisgeving, Loginstellingen, EWB-instellingen
Gebruikersbeheer Gebruiker, Groep, Functie, Quota, Afdelingscode, Mijn menu met
Sjabloon/Adresboek
Netwerk-/Afdrukservice Netwerkinstellingen, Afdrukservice, Draadloos LAN, Mapservice
Adresboek Adresboek
Adresboek + Template +
Mailboxen
Adresboek, Template, Mailboxen
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
78 ALGEMEEN
Instellen van de schermkalibratie
Het is mogelijk de positie van elke knop aan te passen wanneer het juist indrukken van de knoppen op het
aanraakscherm moeilijk wordt.
In het kalibratiescherm voor het paneel wordt het midden van het +-teken aangeraakt met een stylus door het
bericht dat op het aanraakpaneel wordt getoond, te volgen.
Wanneer de schermkalibratie voltooid is, wordt menu ALGEMEEN (2/2) weergegeven.
Terwijl de schermkalibratie uitgevoerd wordt, kunnen geen andere bewerkingen uitgevoerd worden op het
aanraakscherm. Als de voorklep van het apparaat tijdens de schermkalibratie geopend wordt en er
verschijnen instructies voor het vervangen van de tonercartridges, sluit dan de voorklep en voltooi de
schermkalibratie voordat verdergegaan wordt met het vervangen van tonercartridges.
Exporteren van logs
Het is mogelijk logs van elke bewerking die in de LOGlijst weergegeven worden, (AFDRUKKEN/ZENDEN/
ONTVANGEN/SCAN) in scherm TAAKSTATUS te exporteren naar een USB-opslagapparaat.
1
Sluit uw USB-opslagapparaat aan op de USB-poort van het apparaat.
Raadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatie handleiding
“Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
80 ALGEMEEN
Instellen overslaan taken
Het is mogelijk een kopieer- of afdruktaak die om enige reden mislukt is, over te slaan en door te gaan met
andere taken.
[BEDIENING TAAK OVERSLAAN] wordt alleen weergegeven wanneer de harde schijf in het
multifunctionele systeem geïnstalleerd is.
Raadpleeg voor instructies over het oplossen van de oorzaak van de overgeslagen taak de
Kopieerhandleiding "Hoofdstuk 7: TAAKSTATUS BEVESTIGEN" en Printing Guide "Chapter 5:
MANAGING PRINT JOBS FROM THE CONTROL PANEL".
Naam item Omschrijving
BEDIENING TAAK
OVERSLAAN
yAAN — druk op deze knop om de functie in te schakelen.
yUIT — druk op deze knop om de functie uit te schakelen.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
84 NETWERK
NETWERK
Het is mogelijk diverse netwerkfuncties in te stellen.
Raadpleeg voor instructies over hoe menu NETWERK weer te geven de volgende pagina:
P.49 “Toegang tot menu Beheerder”
yBij het uitvoeren van netwerkinstellingen is het verplicht om na het wijzigen van de instellingen op
[TOEPASSEN] te drukken om de netwerkkaart te initialiseren. Nadat op [TOEPASSEN] is gedrukt,
wordt na enkele seconden links onderin het scherm “NETWERK WORDT GEÏNITIALISEERD”
weergegeven. Hoe lang het duurt voor dit bericht verschijnt, hangt af van de instelling.
Dit bericht verschijnt wanneer het instellen is afgerond.
yWanneer “NETWERK WORDT GEÏNITIALISEERD” wordt weergegeven, kunnen de toetsen
[NETWORK], [BEVEILIGING], [DRAADLOOS], [802.1X-INSTELLINGEN], [FABRIEK INST.], [KLOK] en
[KLONEN] niet worden ingedrukt. Voer de bewerkingen met deze toetsen uit nadat het bericht is
verdwenen.
y P.85 “Instellen van het TCP/IP-
protocol (IPv4)”
y P.98 “Instellen van de HTTP-netwerkservice”
y P.86 “Instellen van het TCP/IP-
protocol (IPv6)”
y P.99 “Instellen van de ethernetsnelheid”
y P.94 “Instellen van het IPX/SPX-
protocol
y P.100 “Instellen van de LDAP-services, filterfuncties
en link-down detectie”
y P.95 “Instellen van de NetWare-
instellingen”
y P.101 “Instellen van IPsec (IP-beveiliging)”
y P.96 “Instellen van het SMB-protocol” y P.102 “Controleren van het netwerk”
y P.97 “Instellen van het AppleTalk-
protocol
17


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Toshiba e-STUDIO306LP at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Toshiba e-STUDIO306LP in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 16.69 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info