481872
19
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/198
Next page
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN
Kopieerhandleiding
©2011 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION. Er wordt echter aangenomen dat er geen patentverplichting
bestaat met betrekking tot het gebruik van de hierin opgenomen informatie.
Voorwoord 1
Voorwoord
Gebruik van deze handleiding
Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem of multifunctionele digitale kleurensysteem van
TOSHIBA. Deze handleiding beschrijft het gebruik van de kopieerfuncties van dit multifunctionele systeem. Lees deze
handleiding vóór gebruik van dit multifunctionele systeem.
Symbolen in deze handleiding
In deze handleiding gaan bepaalde belangrijke passages vergezeld van de hieronder weergegeven symbolen. Lees die
eerst alvorens dit multifunctionele systeem te gebruiken.
Afwijkend van het bovenstaande, geeft deze handleiding met de volgende pictogrammen ook informatie die nuttig en
handig kan zijn bij de bediening van dit multifunctionele systeem:
Beschrijving van de richting van het origineel/kopieerpapier
Kopieerpapier of originelen met A4-, B5- of LT-formaat kunnen zowel in een staande als een liggende richting worden
geplaatst. In deze handleiding is een "-R" aan het papierformaat toegevoegd wanneer dit papierformaat of origineel in een
liggende richting wordt geplaatst.
bijv.) Origineel in A4-formaat op de glasplaat voor originelen
Kopieerpapier of originelen met A3-, B4-, LD- of LG-formaat kunnen alleen in een liggende richting worden geplaatst,
daarom krijgen deze formaten geen toevoeging "-R".
Displays
y Displays in deze handleiding kunnen afwijken van de werkelijke displays, afhankelijk van de gebruiksomgeving van
het multifunctionele systeem zoals de installatiestatus van opties.
y De in deze handleiding gebezigde displays gelden voor papier in het A/B-formaat. Als u papier in het LT-formaat
gebruikt, dan kan het display of de volgorde van toetsen verschillen van die van uw multifunctionele systeem.
Handelsmerken
De in deze handleiding of in deze software voorkomende bedrijfs- en productnamen kunnen de handelsmerken zijn van
de respectieve bedrijven ervan.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan
leiden tot de dood, zware verwondingen of ernstige beschadiging van of brand in
het multifunctionele systeem of de omgeving.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan
leiden tot lichte of matige verwondingen, lichte beschadiging van het
multifunctionele systeem of de omgeving of verlies van gegevens.
Wijst op informatie waar u bij het bedienen van het multifunctionele systeem op
moet letten.
Hierna volgt handige informatie die van pas kan komen bij het bedienen van het
multifunctionele systeem.
Pagina's met onderwerpen die gerelateerd zijn aan uw huidige werkzaamheden.
Bekijk deze pagina's naargelang nodig.
Geplaatst in de staande richting: A4 Geplaatst in de liggende richting: A4-R
Inhoud 3
Inhoud
Voorwoord................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Menu BASIS voor de kopieerfuncties..................................................................................... 8
Papier plaatsen ....................................................................................................................... 11
Geschikt kopieerpapier........................................................................................................ 11
Papier in laden plaatsen...................................................................................................... 12
Papierformaat vastleggen.................................................................................................... 16
Instelling papiersoort ........................................................................................................... 17
Papier in het grote papiermagazijn (optie) plaatsen ............................................................ 20
Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 24
Opslag van kleurenkopieën ................................................................................................. 24
Functie ter voorkoming van vervalsing ................................................................................ 24
Originelen plaatsen ................................................................................................................ 25
Aanvaardbare originelen ..................................................................................................... 25
Originelen op de glasplaat voor originelen leggen .............................................................. 25
Boeken ................................................................................................................................ 26
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie).......................................... 27
Afdrukken maken ................................................................................................................... 30
Basiskopieerprocedure........................................................................................................ 30
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen .................................................................. 33
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ........................................................... 34
Proefkopie ........................................................................................................................... 35
Uitvoerbak selecteren.......................................................................................................... 37
Kopiëren met handinvoer ...................................................................................................... 38
Kopiëren met handinvoer .................................................................................................... 38
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ....................................................... 39
Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat .............................................. 45
Hoofdstuk 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik van de kopieerfuncties ................................................................................... 50
Standaardinstellingen .......................................................................................................... 50
Ingestelde functies bevestigen ............................................................................................ 50
Ingestelde functies annuleren.............................................................................................. 51
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies .................................................. 51
Papierselectie ......................................................................................................................... 52
Automatische papierselectie (APS)..................................................................................... 52
Gewenste papier handmatig selecteren .............................................................................. 53
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren .............................................. 54
Kleurinstellingen selecteren.................................................................................................. 56
Instelling Modus voor originelen .......................................................................................... 57
Densiteitaanpassing............................................................................................................... 58
Vergroten en verkleinen.........................................................................................................59
Automatische zoomselectie (AMS)...................................................................................... 59
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren ............ 60
4 Inhoud
De reproductiefactor handmatig specificeren...................................................................... 62
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren
(FOTOZOOM) ..................................................................................................................... 64
Afwerkfunctie selecteren ....................................................................................................... 67
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten ...................................................... 67
Stand Sorteren/Groeperen .................................................................................................. 69
Stand Roteren en sorteren ................................................................................................. 71
Stand Nieten en sorteren.................................................................................................... 72
Brochure sorteren / Middenvouw / Rughechten .................................................................. 75
Stand Perforatie .................................................................................................................. 78
Stand Handmatig nieten..................................................................................................... 79
Dubbelzijdig kopiëren ............................................................................................................ 81
Een enkelzijdige afdruk maken............................................................................................ 82
Een dubbelzijdige afdruk maken ......................................................................................... 83
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken................................................................... 84
Opslaan als bestand uitvoeren ............................................................................................. 87
Instelling gedeelde map....................................................................................................... 89
Hoofdstuk 4 BEWERKEN-FUNCTIES
Weergave menu BEWERKEN ................................................................................................ 92
Beeld verplaatsen................................................................................................................... 93
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren .............................................................. 93
Inbindruimte creëren............................................................................................................95
Rand wissen............................................................................................................................ 97
Boekmidden wissen ...............................................................................................................98
Dubbele pagina..................................................................................................................... 100
2IN1 / 4IN1 ............................................................................................................................. 102
Stand Brochure sorteren ..................................................................................................... 105
Beeld bewerken .................................................................................................................... 107
Trimmen / maskeren.......................................................................................................... 107
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering ......................................................................... 110
XY-zoom ................................................................................................................................ 111
Kaftblad ................................................................................................................................. 113
Invoegvel ............................................................................................................................... 115
Tijdstempel............................................................................................................................ 118
Paginanummer...................................................................................................................... 119
Taakopbouw.......................................................................................................................... 121
Beeldrichting......................................................................................................................... 124
Boek - kalender..................................................................................................................... 126
ADF -> SADF ......................................................................................................................... 127
Volledige afdruk.................................................................................................................... 129
Afdrukherhaling.................................................................................................................... 130
Geen blanco pagina ............................................................................................................. 132
Buitenkant wissen ................................................................................................................ 134
Inhoud 5
Hoofdstuk 5 BEELDCORRECTIE
Weergave menu BEELD....................................................................................................... 138
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 139
Kleurbalans (YMCK-afstelling) .......................................................................................... 139
RGB-afstelling ................................................................................................................... 141
Snelkeuze-instelling........................................................................................................... 142
Achtergrondinstelling......................................................................................................... 143
Scherpte ............................................................................................................................ 144
Tweekleurenkopie ............................................................................................................. 145
Eenkleurenkopie................................................................................................................ 150
Kleurtoon ........................................................................................................................... 151
Verzadiging ....................................................................................................................... 152
Hoofdstuk 6 TEMPLATES
Templates.............................................................................................................................. 154
Weergave templatemenu .................................................................................................. 154
Gebruik van “Praktische templates” .................................................................................. 155
Templates vastleggen .......................................................................................................... 157
Templates in de openbare templategroep vastleggen ...................................................... 157
Een nieuwe privé-groep aanmaken................................................................................... 160
Templates in een privé-groep vastleggen ......................................................................... 161
Templates oproepen ............................................................................................................ 163
Gegevens wijzigen ............................................................................................................... 166
Gegevens van privé-groep wijzigen .................................................................................. 166
Templategegevens wijzigen .............................................................................................. 167
Groepen of templates verwijderen...................................................................................... 169
Privé-groepen verwijderen................................................................................................. 169
Templates verwijderen ...................................................................................................... 171
Hoofdstuk 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 174
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen................................................................ 174
Taakgeschiedenis bevestigen ........................................................................................... 179
Papierladen bevestigen ..................................................................................................... 180
Hoeveelheid resterende toner bevestigen......................................................................... 181
Hoofdstuk 8 OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid.................................................................................................... 184
Combinatiematrix kopieerfunctie........................................................................................ 187
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 187
Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 188
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie............................................................................ 189
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 189
Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 190
TREFWOORDENREGISTER ............................................................................................................................... 191
6 Inhoud
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET
MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet weten voordat u dit multifunctionele systeem gebruikt, zoals de
samenstelling van het menu BASIS voor de kopieerfuncties en de wijze waarop het kopieerpapier wordt geplaatst.
Menu BASIS voor de kopieerfuncties ....................................................................................8
Papier plaatsen....................................................................................................................... 11
Geschikt kopieerpapier.........................................................................................................................................11
Papier in laden plaatsen.......................................................................................................................................12
Papierformaat vastleggen ....................................................................................................................................16
Instelling papiersoort ............................................................................................................................................17
Papier in het grote papiermagazijn (optie) plaatsen.............................................................................................20
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
8 Menu BASIS voor de kopieerfuncties
Menu BASIS voor de kopieerfuncties
Enkele seconden na het inschakelen van de stroomvoorziening verschijnt het menu BASIS voor de kopieerfuncties op het
aanraakscherm.Het menu BASIS toont de volgende informatie:
1. Gebied voor meldingen
Hier verschijnt een korte beschrijving van de functies of de huidige status van dit multifunctionele systeem in de vorm
van een melding.
2. Meldingsgebied systeemstatus ( P.10)
Hier verschijnt het formaat, de papiersoort of het resterende aantal vellen in elke lade.
3. Indextabbladen (BASIS, BEWERKEN, BEELD) ( P.91, P.137)
Hiermee kunt u tussen de menu's “BASIS”, “BEWERKEN” en “BEELD” schakelen.
4. Gebied voor waarschuwingsmeldingen
Hier worden waarschuwingsmeldingen, bijv. meldingen dat de tonercartridges of de tonerafvalbak aan vervanging toe
zijn, weergegeven.
5. [APS] toets (automatische papierselectie) ( P.52)
Deze dient voor de overschakeling op automatische papierselectie.
6. [ZOOM] toets ( P.5 9)
Deze dient voor de wijziging van de reproductiefactor van afdrukken.
7. [DUBBELZIJDIG] toets ( P.81)
Deze dient voor het selecteren van enkelzijdig/dubbelzijdig kopiëren (bijv. 1 -> dubbelzijdig, 2 -> dubbelzijdig).
8. [AFWERKING] toets ( P.67)
Deze dient voor het selecteren van een sorteren-stand.
Bij gebruik van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie
Wanneer dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie,
verschijnt hier het voor elke gebruiker of afdeling beschikbare aantal afdrukken ca. 5 seconden na gebruikersauthenticatie.
Het weergegeven aantal beschikbare afdrukken is het kleinste aantal van of gebruiker ( ) of afdeling ( ).
y Het aantal beschikbare kleurenkopieën wordt niet weergegeven wanneer een gebruiker heeft ingelogd die geen
kleurkopieerrechten heeft.
y De weergave kan afhankelijk van de beheersstatus van het multifunctionele systeem afwijken.
y Raadpleeg voor bijzonderheden met betrekking tot de gebruikersbeheerfunctie of de afdelingsbeheerfunctie uw
systeembeheerder.
4
3
1
2
1920 18 17
14
15
16
13
12
9 115 876 10
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Menu BASIS voor de kopieerfuncties 9
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
9. [ORIGIN. MODUS] toets ( P.57)
Deze dient voor het selecteren van een modus voor originelen.
10. Datum en tijd
11. [TAAKSTATUS] toets ( P.174)
Deze toets is voor het bevestigen van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor het
bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan.
12. [PROEF KOPIE] toets ( P.35)
Deze dient voor het maken van een proefkopie ter controle van een afdruk voordat een groot aantal afdrukken wordt
gemaakt.
13. Toetsen voor de densiteitaanpassing ( P.58 )
Deze dienen voor de aanpassing van het densiteitniveau van afdrukken.
14. Toetsen voor kleurinstelling ( P.56)
Deze dienen voor het selecteren van kleurinstellingen.
15. Aantal afdruksets
16. Aantal resterende afdruksets
17. (Help) toets
Deze toets is voor het weergeven van de uitleg bij elke functie of de toetsen op het aanraakscherm.
18. [TEMPLATE] toets ( P.153)
Deze dient voor de templatefunctie.
19. [INSTELLING] toets ( P.50)
Deze dient voor de controle van de momenteel ingestelde functies.
20. [OPSLAG] toets ( P.87)
Deze dient voor de opslagfunctie.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
10 Menu BASIS voor de kopieerfuncties
Meldingsgebied systeemstatus
In het meldingsgebied voor de status van het systeem wordt de volgende informatie getoond:
1. Weergave uitvoerbak ( P.37 )
Deze toont de bak waarheen de afdrukken worden afgevoerd.
2. [UITVOERLADE] toets ( P.37)
Deze dient voor het selecteren van de uitvoerbakken.
3. Papierladetoetsen ( P. 53 )
Deze tonen het papierformaat, het resterend aantal vellen in elke papierlade en de voor de papierlade ingestelde
papiersoort. Wanneer u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, drukt u op de betreffende toets.
Het resterend aantal vellen dat nog in elke papierlade ligt, wordt als volgt weergegeven. Gebruik het als een
globale richtlijn aangezien de detectie van het resterend aantal vellen kan afwijken, afhankelijk van de papiersoort.
* Circa 100 vel door TOSHIBA aanbevolen normaal papier
4. [HANDINVOER] toets ( P. 38 )
Wanneer er op deze toets wordt gedrukt terwijl er papier in de handinvoerbak ligt, wordt deze als het papiermagazijn
ingesteld.
5. Papiersoort in de handinvoerbak ( P.38)
Hier wordt de papiersoort in de handinvoerbak met een pictogram aangegeven.
Resterend aantal vellen Weergave
Meer dan 10 mm (0.40") (bij
benad.)
*
1 vel - minder dan 10 mm (0.40")
(bij benad.)
*
Geen papier
2
1
3
5
4
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 11
Papier plaatsen
Geschikt kopieerpapier
Het volgende papier kan worden geplaatst en gebruikt voor het kopiëren.
De waarden zijn alleen geldig als er door TOSHIBA aanbevolen papier wordt gebruikt. Voor het aanbevolen papier zie de
Snelstartgids.
y Plaats geen papier van verschillend formaat of van verschillende soort in dezelfde papierlade.
y Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de lijn op de geleidingen.
*1 Gebruik de handinvoerbak wanneer u een afdruk wilt maken op de achterzijde van gekopieerd Dik1, Dik2 of Dik3 papier.
*2 De bovenste uitvoerbak van de finisher (MJ-1101, optie) of de finisher voor rughechten (MJ-1106, optie), bak van de zwevende finisher (MJ-
1031, optie) en uitvoerbak van het multifunctionele systeem worden gebruikt voor de uitvoer van papier.
*3 Bij dubbelzijdig kopiëren op DIK 4 kunnen er strepen op de voorzijde van de afdrukken ontstaan. Deze strepen kunnen duidelijk aanwezig zijn
wanneer het gekopieerde beeld donker is of wanneer het densiteitniveau van de gehele afdruk gelijkmatig is.
*4 Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar.
*5 Wilt u op de etiketten kopiëren, selecteer dan “DIK 2” als papiersoort.
*6 Dubbelzijdig kopiëren is alleen beschikbaar wanneer watervast papier wordt gebruikt dat hiervoor geschikt is.
Toevoer-
magazijn
Papiersoort Maximale invoercapaciteit Formaat
Papierladen
incl. de
papierlade-
moduul
(optie)
*1
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m
2
)
(17 - 28 lb. Bond)
600 vel (64 g/m
2
) (17 lb.
Bond)
550 vel (80 g/m
2
) (20 lb.
Bond)
500 vel (81 - 105 g/m
2
) (21 -
28 lb. Bond)
A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
DIK 1
(- 163 g/m
2
)
(- 90 lb. Index)
300 vel
DIK 2
(- 209 g/m
2
)
(- 110 lb. Index)
250 vel
DIK 3
(- 256 g/m
2
)
(- 140 lb. Index)
200 vel
Groot
papiermagazijn
(optie)
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m
2
)
(17 - 28 lb. Bond)
3000 vel (64 g/m
2
) (17 lb.
Bond)
2500 vel (80 g/m
2
) (20 lb.
Bond)
2000 vel (81 - 105 g/m
2
) (21 -
28 lb. Bond)
A4, LT
Handinvoerbak Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m
2
)
(17 - 28 lb. Bond)
100 vel (64 - 80 g/m
2
) (17 - 20
lb. Bond)
80 vel (81 - 105 g/m
2
) (21 - 28
lb. Bond)
A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, A6-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x
457 mm
*7, *10
, 320 mm x 450 mm
*8, *9, *10
, 320 mm x 460
mm
*7, *8, *10
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ, 12" x 18"
*7,
*10
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
Niet-standaard formaat:
Lengte: 100 - 297 mm (3.9" - 11.7"),
Breedte: 148 - 432 mm (5.8" - 17")
DIK 1
(- 163 g/m
2
)
(- 90 lb. Index)
40 vel
DIK 2
(- 209 g/m
2
)
(- 110 lb. Index)
30 vel
DIK 3
(- 256 g/m
2
)
(- 140 lb. Index)
30 vel
DIK 4
*2, *3, *4
(- 280 g/m
2
)
(- 100 lb. Cover)
30 vel
Etiketten
*4, *5
Waterproof papier
*6
(- 230 g/m
2
)
30 vel
Overhead
transparanten
*4
30 vel A4, LT
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
12 Papier plaatsen
*7 Als er een optioneel sorteermechanisme is geïnstalleerd, is de uitvoerbak van het multifunctionele systeem niet beschikbaar voor de uitvoer
van papier, maar worden de bovenste uitvoerbak van de finisher MJ-1101 en de finisher voor rughechten MJ-1106 gebruikt.
*8 Let op dat er zwarte strepen op de rand van de afdrukken kunnen voorkomen.
*9 Als er een optioneel sorteermechanisme is geïnstalleerd, worden de bovenste uitvoerbak van de finisher MJ-1101 en de finisher voor
rughechten MJ-1106, en de uitvoerbak van het multifunctionele systeem gebruikt voor de uitvoer van papier.
*10 Verwijder, wanneer er papier wordt uitgevoerd, het papier vel na vel uit de bak van de zwevende finisher MJ-1031 (optie), aangezien het uit de
bak kan vallen.
y “LT-formaat” is het standaardformaat alleen voor gebruik in Noord-Amerika.
y “K-formaat” is een Chinees standaardformaat.
y Afkortingen voor papierformaten: LT: Letter, LD: Ledger, LG: Legal, ST: Statement, COMP: Computer, SQ: Square
Ongeschikt kopieerpapier
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
y Vochtig papier
y Gevouwen papier
y Gekruld of gekreukt papier
y Papier met een extreem glad of ruw oppervlak
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een storing in het multifunctionele systeem veroorzaken.
y Papier waarvan het oppervlak een speciale behandeling heeft ondergaan
y Papier dat al een keer is gebruikt in andere multifunctionele systemen of printers
Aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier
Zorg bij de opslag van kopieerpapier voor het volgende:
y Bewaar het papier in de originele verpakking om het stofvrij te houden.
y Vermijd direct zonlicht.
y Bewaar het papier in een vochtvrije ruimte.
y Bewaar kopieerpapier op een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het papier vouwt of buigt.
Papier in laden plaatsen
Volg de onderstaande werkwijze voor het in een papierlade plaatsen van papier. Voor het geschikte kopieerpapier zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
1
Schakel de stroomvoorziening van het multifunctionele systeem in.
2
Trek een papierlade voorzichtig uit totdat deze niet
verder gaat.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 13
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
3
Duw het onderste gedeelte van de eindgeleiding in de
richting van de pijlen om deze te verwijderen en
installeer deze dan weer op de plaats van het
gewenste papierformaat.
Het papierformaat wordt aangegeven op de binnenzijde van de
ladebodem.
4
Druk het met een pijl aangegeven gedeelte
(rechterzijde) van de zijgeleider in om deze te
ontgrendelen.
5
Stel, terwijl u de groene hendel van de zijgeleider in
de richting van de pijl houdt, de zijgeleider in op het
gewenste papierformaat.
y Het papierformaat wordt aangegeven op de binnenzijde van de
ladebodem.
y Verstel de papiergeleiders met twee handen.
6
Leg het papier in de lade.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
14 Papier plaatsen
y Er kunnen maximaal 600 vellen (64 g/m
2
) (17 lb. Bond) in een papierlade worden geplaatst. Zorg ervoor dat
de papierstapel niet hoger is dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in een papierlade plaatst omdat de vellen
anders vóór het invoeren mogelijk niet van elkaar worden gescheiden. Pas op dat u zich hierbij niet in uw
vingers snijdt.
y Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. De kopieerzijde staat meestal aangegeven op
de verpakking.
10
Duw de papierlade voorzichtig en recht in het multifunctionele systeem tot deze niet
verder kan.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
7
Stel de papiergeleiders in.
Zorg ervoor dat er een ruimte ("A" in de afbeelding rechts) van 0,5 mm
(1,0 mm of minder in totaal)
*1
overblijft tussen het papier en de
papiergeleider voor normaal papier. Indien de ruimte onvoldoende is,
kan het papier hierdoor vastlopen.
*1 Voor dik papier moet de ruimte 0,5 mm tot 1,0 mm zijn (1,0 mm tot 2,0 mm in
totaal).
8
Druk het met een pijl aangeduide gedeelte
(linkerzijde) in ter vergrendeling van de
papiergeleider.
9
Wijzig de papierformaatindicator zo nodig.
A
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 15
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
11
Onderstaand menu verschijnt. Als het papierformaat of de papiersoort afwijkt van het
tevoren in de papierlade gebruikte formaat, druk dan op [NEE] op het aanraakscherm.
Als ze hetzelfde zijn, druk dan op [JA].
y Het kan zijn dat bovenstaand menu - afhankelijk van de instelling van het multifunctionele systeem - niet
verschijnt. Zie in dat geval de volgende pagina's om de instelling van het papierformaat en de papiersoort te
wijzigen:
P.16 “Papierformaat vastleggen”
P.17 “Instelling papiersoort”
y Raadpleeg voor de wijziging van de instelling voor de weergave van dit menu uw systeembeheerder.
Wanneer u op [JA] drukt, wordt de procedure beëindigd.
12
Selecteer het papierformaat en de papiersoort van het in de papierlade geplaatste
papier op het aanraakscherm.
1) Selecteer het papierformaat.
2) Selecteer de papiersoort.
3) Druk op [OK].
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
16 Papier plaatsen
Papierformaat vastleggen
Wanneer u voor het eerst papier plaatst of het papier door een ander formaat vervangt, dient u het formaat in dit
multifunctionele systeem vast te leggen.
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
3
Selecteer het papierformaat op het aanraakscherm.
1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer het papierformaat.
3) Druk op [OK].
1
Druk op de [USER FUNCTIONS] toets op het
bedieningspaneel.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 17
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
4
Druk op [SLUITEN] op het aanraakscherm of op de [USER FUNCTIONS] toets op het
bedieningspaneel.
Instelling papiersoort
Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt plaatst,
dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen.
y De dikte en het kenmerk kunnen tegelijkertijd worden ingesteld.
y Als “DIK 1, 2 of 3” of een kenmerk behalve “GEEN” is ingesteld voor een papierlade, dan wordt het papier in deze
papierlade niet voor de APS-functie gebruikt.
y Als een kenmerk behalve “GEEN” voor een papierlade is ingesteld, dan is de functie Automatisch wisselen van
papiermagazijn (Toevoer van hetzelfde papierformaat vanuit een andere papierlade zelfs al is de opgegeven
papierlade van waaruit papier wordt toegevoerd leeg) uitgeschakeld voor het papier in deze papierlade.
Zie voor het instellen van Automatisch wisselen van papiermagazijn de Handleiding voor MFP-beheer.
y De ingestelde papiersoort wordt met een pictogram aangegeven in het meldingsgebied voor de status van het
systeem.
P.10 “Meldingsgebied systeemstatus”
De volgende papiersoorten zijn geschikt:
Dikte
Toets Omschrijving Pictogram
NORMAAL
Normaal papier: 64 - 105 g/m
2
(17 - 28 lb. Bond)
DIK 1 - 3 Dik papier
DIK 1: 106 - 163 g/m
2
(29 lb. Bond - 90 lb. Index)
DIK 2: 164 - 209 g/m
2
(91 lb. Index - 110 lb. Index)
DIK 3: 210 - 256 g/m
2
(111 lb. Index - 140 lb. Index)
, ,
GERECYCLED
PAPIER
Gerecycled papier
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
18 Papier plaatsen
Kenmerk
*1 Het verzenden en ontvangen van faxberichten is alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd.
*2 Wanneer er lijsten worden afgedrukt, wordt de papierinstelling “FAX” gebruikt. Voor het afdrukken van lijsten zie de Handleiding voor MFP-
beheer.
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
Toets Omschrijving Pictogram
GEEN Geen kenmerk aangegeven
INVOEGEN Losse vellen gebruikt in de stand invoegen speciaal invoegvel
P.115 “Invoegvel”
Er kunnen maximaal 2 soorten vellen (invoegvel 1en 2) worden ingesteld. Voor het
instellen van invoegvel 1 en 2, selecteer de papierlade voor invoegvel 1 en druk op
[INVOEGEN] en selecteer daarna een papierlade voor invoegvel 2 en druk op
[INVOEGEN].
,
KAFT Losse vellen gebruikt in de kaftbladen-functie
P.113 “Kaftblad”
SPECIAAL Gekleurd papier of papier met watermerk etc.
FAX
*1, *2
Faxpapier
1
Druk op de [USER FUNCTIONS] toets op het
bedieningspaneel.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 19
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
3
Druk op [PAPIERSOORT].
4
Selecteer de papiersoort.
1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer de papiersoort.
3) Druk op [OK].
5
Druk op [OK].
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
20 Papier plaatsen
6
Druk op [SLUITEN] op het aanraakscherm of op de [USER FUNCTIONS] toets op het
bedieningspaneel.
Ingestelde papiersoort annuleren
Druk op de papierlade-toets in het menu in stap 4 en druk vervolgens op de papiersoort waarvan de instelling moet
worden geannuleerd.
Als zowel INVOEGVEL 1 als INVOEGVEL 2 zijn ingesteld en u annuleert alleen de instelling van INVOEGVEL
1, dan wordt de instelling voor INVOEGVEL 2 automatisch de instelling voor INVOEGVEL 1.
Papier in het grote papiermagazijn (optie) plaatsen
1
Trek de papierlade van het grote papiermagazijn
voorzichtig uit tot deze niet verder kan.
2
Plaats 2 stapels papier in de betreffende rechter- en
linkerbak.
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak
legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Plaats
een papierstapel in de rechterbak (aangeduid met “A” in de afbeelding)
met de zijkant tegen de rechterhoek van de bak en plaats de andere
papierstapel in de linkerbak (aangeduid met “B” in de afbeelding) met
de zijkant tegen de linkerhoek van de bak. Het papier kan correct
worden geplaatst door het in kleine stapeltjes te verdelen en
afwisselend in de twee bakken op te stapelen.
A
B
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 21
y Het papier in de rechterbak wordt het eerst gebruikt. Als het op raakt, wordt het papier in de linkerbak
automatisch naar de rechterbak verplaatst en ingevoerd.
y Er kunnen maximaal 3000 vellen (64 g/m
2
) (17 lb. Bond) in de 2 bakken worden geplaatst. De papierstapel
mag echter niet hoger zijn dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking.
y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren.
y Zorg er bij het plaatsen van het papier voor dat de middelste hendel niet geopend is (Zie het etiket in de
papierlade van het grote papiermagazijn.).
3
Duw de papierlade van het grote papiermagazijn voorzichtig recht in het
multifunctionele systeem.
Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de rechterbak omhooggezet tot de papierinvoerpositie.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
4
Wijzig de papiersoort indien nodig.
P.17 “Instelling papiersoort”
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
In dit hoofdstuk worden de basiskopieerprocedures toegelicht.
Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 24
Opslag van kleurenkopieën..................................................................................................................................24
Functie ter voorkoming van vervalsing.................................................................................................................24
Originelen plaatsen................................................................................................................ 25
Aanvaardbare originelen ......................................................................................................................................25
Originelen op de glasplaat voor originelen leggen ...............................................................................................25
Boeken .................................................................................................................................................................26
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie)...........................................................................27
Afdrukken maken ................................................................................................................... 30
Basiskopieerprocedure.........................................................................................................................................30
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen ...................................................................................................33
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ............................................................................................34
Proefkopie ............................................................................................................................................................35
Uitvoerbak selecteren...........................................................................................................................................37
Kopiëren met handinvoer......................................................................................................38
Kopiëren met handinvoer .....................................................................................................................................38
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ........................................................................................39
Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat ...............................................................................45
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
24 Voorbereidende werkzaamheden
Voorbereidende werkzaamheden
Opslag van kleurenkopieën
Bij de opslag van kleurenkopieën dient op het volgende te worden gelet:
y Vermijd een aan licht blootgestelde plaats. De kleuren kunnen verbleken wanneer afdrukken langdurig aan licht
worden blootgesteld.
y Wanneer afdrukken langdurig tussen plastic vellen van chloorethyleen worden bewaard, kan de toner oplossen en aan
het plastic blijven plakken. Gebruik voor langdurige opslag hoezen van polyethyleen.
y Wanneer een kleurenkopie wordt gevouwen, kan de toner op het gevouwen gedeelte loslaten. Vouw kleurenkopieën
niet wanneer deze worden opgeslagen.
y Toner op afdrukken kan oplossen wanneer deze in contact komt met niet geheel droge oplosmiddelen of inkt. Houd
afdrukken uit de buurt ervan.
y Wanneer afdrukken in een omgeving met extreem hoge temperaturen zoals in de buurt van een verwarmingstoestel
worden bewaard, kan de toner oplossen. Bewaar deze bij kamertemperatuur en voorkom extreme
temperatuurschommelingen.
Functie ter voorkoming van vervalsing
Dit multifunctionele systeem is uitgerust met een functie ter voorkoming van vervalsing. Daarom zou het kunnen
voorkomen dat de scan- of kopieerfunctie niet correct werkt.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen 25
Originelen plaatsen
Aanvaardbare originelen
Wanneer het automatische documentinvoersysteem (optie) wordt gebruikt, kunnen dubbelzijdige originelen automatisch
vel voor vel worden gescand. Wanneer de glasplaat voor originelen wordt gebruikt, kunnen originelen zoals overhead
transparanten, calqueerpapier, boekjes of 3-D voorwerpen worden gescand die niet op het automatische
documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst, alsmede ook normaal papier.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer originelen van A/B-formaat worden gebruikt in voor
Noord-Amerika bestemde multifunctionele systemen. Deze functie werkt niet correct wanneer originelen van LT-
formaat worden gebruikt in andere multifunctionele systemen dan voor Noord-Amerika.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer papier van K-formaat wordt gebruikt voor het kopiëren.
(K-formaat is een standaard papierformaat in China).
y Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
y Plaats originelen van ST-formaat of A5-formaat in liggende richting wanneer het automatische
documentinvoersysteem (optie) wordt gebruikt.
y Er kunnen maximaal 1000 vellen per afdruktaak worden gescand of totdat het geïntegreerde geheugen vol is.
Originelen op de glasplaat voor originelen leggen
De glasplaat voor originelen kan worden gebruikt voor originelen zoals overhead transparanten of calqueerpapier
alsmede normale papiervellen die niet op het automatische documentinvoersysteem (optie) kunnen worden geplaatst.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
1
Til de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie) op.
Til het geheel 60° of meer op zodat het formaat van het origineel correct kan worden gedetecteerd.
Plaats Maximumformaat Papiergewicht
Geschikte formaten voor
automatische formaatbepaling
Glasplaat voor originelen
Lengte: 297 mm
Breedte: 432 mm
Anders dan Noord-Amerika: A3,
A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R
Automatisch
documentinvoersysteem
(optie)
Enkelzijdige originelen: 35 -
157 g/m
2
(9.3 - 41.8 lb.)
Dubbelzijdige originelen: 50 -
157 g/m
2
(13.3 - 41.8 lb.)
Anders dan Noord-Amerika: A3,
A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R,
FOLIO
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R, COMP
2
Leg het origineel op de glasplaat met de te kopiëren
zijde naar beneden tegen de linkerbovenhoek aan.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
26 Originelen plaatsen
3
Sluit de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie)
voorzichtig.
Boeken
U kunt boeken op de glasplaat voor originelen plaatsen.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
1
Til de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie) op.
3
Sluit de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie)
voorzichtig.
y Sluit de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie) niet met kracht wanneer het
origineel erg dik is. Er ontstaat geen kopieerprobleem, zelfs niet wanneer de klep niet volledig is gesloten.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen omdat tijdens het kopiëren een fel licht naar buiten kan
komen.
Kopiëren van zeer transparante originelen
Bij het kopiëren van zeer transparante originelen zoals overhead
transparanten of calqueerpapier dient er een leeg vel met hetzelfde
formaat als het origineel of groter op te worden gelegd.
2
Zoek de gewenste pagina in het origineel en leg deze
met de te kopiëren zijde naar beneden op de
glasplaat. Leg het origineel tegen de linkerbovenhoek
op de glasplaat.
Wanneer u dubbelzijdige afdrukken maakt uit boeken in standen zoals
boek met dubbelzijdig kopiëren of kopiëren met twee-pagina
scheidingsfunctie, dient u het midden van het origineel tegen de gele
lijn van de glasplaat voor originelen te plaatsen.
P.84 “Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken”
P.100 “Dubbele pagina”
Boek
Boek
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen 27
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie)
Aanwijzingen
Gebruik geen originelen zoals onder punt 1 t/m 9 aangegeven omdat dergelijke originelen papierfouten of beschadiging
van het multifunctionele systeem kunnen veroorzaken.
1. Erg gekreukelde, gevouwen of omgekrulde originelen
2. Originelen met carbonpapier
3. Originelen met plakband, met opgeplakte teksten of geknipte originelen
4. Originelen met meerdere perforaties zoals losbladig papier
5. Originelen met paperclips of nietjes
6. Originelen met gaten of scheuren
7. Vochtige originelen
8. Overhead transparanten of calqueerpapier
9. Gecoat papier (behandeld met was etc.)
Behandel originelen zoals aangegeven onder punt 10 en 11 met extra zorg.
10. Originelen die moeilijk met de vingers kunnen worden verschoven of originelen met speciaal behandeld oppervlak
(de vellen van dergelijke originelen mogen niet van elkaar worden gescheiden)
11. Gevouwen of gekrulde originelen (deze moeten voor gebruik worden gladgestreken)
Wanneer er zwarte strepen verschijnen
Indien het scangebied of het geleidingsgebied vuil is, kunnen er zich afdrukproblemen zoals zwarte strepen op de
afdrukken voordoen. Het wekelijks reinigen van deze gebieden wordt aanbevolen. Voor reiniging zie de Snelstartgids.
1342
6
7
89
5
10
11
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
28 Originelen plaatsen
Continue invoer
De invoer is standaard op “continue invoer” ingesteld. Zodra u de originelen hebt ingesteld en daarna op de [START] toets
drukt, worden ze continu pagina voor pagina gescand. Dit is handig als u meerdere originelen in één keer wilt kopiëren.
1
Leg alle originelen netjes tegen de aanleglijst.
Rangschik de originelen in de volgorde waarin u deze wilt kopiëren. Het bovenste origineel zal als eerste worden
gekopieerd.
Bij te veel in één keer te scannen originelen moet u deze in een aantal sets verdelen alvorens te gaan kopiëren. Plaats
de eerste set originelen en druk vervolgens op [VERVOLG] op het aanraakscherm terwijl deze set wordt gescand.
Plaats na het scannen de volgende set originelen en druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
2
Leg de originelen met de af te drukken zijde naar
boven en pas de papiergeleiders aan de lengte van de
originelen aan.
y Ongeacht het formaat zijn originelen geschikt tot 100 vellen (35
tot 80 g/m
2
) of 16 mm in hoogte.
y Voor originelen met verschillende formaten zie:
P.54 “Originelen met verschillende formaten in één keer
kopiëren”
Voor lange originelen
Trek de opvang voor originelen naar buiten, zodat het gescande
origineel er niet af zal vallen.
Na gebruik van de opvang voor originelen moet u de opvang iets
oplichten waarna u deze kunt terugschuiven.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen 29
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Enkelvoudige invoer
Als de invoer is ingesteld op "enkelvoudige invoer" wordt een origineel automatisch ingevoerd wanneer het op het
automatische documentinvoersysteem (optie) wordt gelegd. Dit is handig wanneer u slechts 1 vel wilt kopiëren.
P.127 “ADF -> SADF”
3
Als er nog een origineel is, ga dan op dezelfde wijze te werk.
4
Nadat alle originelen naar binnen zijn getrokken in, drukt u op [TAAKSTATUS].
Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op [STOP OPDR.].
1
Pas de papiergeleiders aan de lengte van de
originelen aan.
2
Plaats het origineel met de te kopiëren zijde naar
boven en recht tegen de papiergeleiders.
Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en vervolgens
wordt het menu van stap 3 op het aanraakscherm weergegeven.
Laat het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
30 Afdrukken maken
Afdrukken maken
Basiskopieerprocedure
Maak afdrukken zoals hieronder beschreven.
1
Controleer of er (voldoende) papier in de papierlade(n) zit.
Voor de geschikte papiersoorten en -formaten alsmede het plaatsen ervan zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
P.12 “Papier in laden plaatsen”
P.20 “Papier in het grote papiermagazijn (optie) plaatsen”
2
Plaats de originelen.
Voor de formaten en soorten originelen alsmede het plaatsen ervan zie:
P.25 “Aanvaardbare originelen
P.27 “Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie)”
P.25 “Originelen op de glasplaat voor originelen leggen”
P.26 “Boeken”
3
Toets het gewenste aantal afdrukken in als u meer dan één afdruk wilt.
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om het ingetoetste aantal te annuleren.
4
Selecteer de kopieerinstellingen naar behoefte.
P.49 “BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES”
P.91 “BEWERKEN-FUNCTIES”
P.137 “BEELDCORRECTIE”
OR
2
534
1
RADF
(
optie
)
Glasplaat voor
originelen
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 31
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het afdrukken begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden.
Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn.
Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies waarbij het
origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen worden opgeslagen,
zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt te werk wanneer dit menu
verschijnt.
Er worden verschillende berichten in het bovenste gedeelte van het menu weergegeven voor wanneer de
originelen via het automatische documentinvoersysteem worden gescand en voor wanneer er via de glasplaat
voor originelen wordt gescand.
6
Plaats het volgende origineel, en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel of op [VLGND AFDR] op het aanraakscherm.
Het scannen begint. (Als het documentinvoersysteem op “SADF (enkelvoudige invoer)” is ingesteld, wordt er
automatisch een origineel ingevoerd wanneer het op het automatische documentinvoersysteem (optie) wordt
gelegd.)
7
Druk op [OPDR.GEREED] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand.
Het kopiëren begint.
y Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op [STOP OPDR.].
y Wanneer de papierlade tijdens het kopiëren leeg raakt, kan vanuit een andere papierlade papier worden
ingevoerd als dat papier hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft, zonder dat het kopiëren wordt
onderbroken. Wanneer er geen lade met dergelijk papier beschikbaar is, wordt het kopiëren onderbroken
en verschijnt de melding“Papier bijvullen” op het aanraakscherm. Vul in dat geval de papierlade bij.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
32 Afdrukken maken
Kopiëren stoppen en opnieuw starten
2
Druk op [STOP OPDR.] op het aanraakscherm om het kopiëren te beëindigen. Druk op
[VLGND ADR] op het aanraakscherm of op de [START] toets op het bedieningspaneel
om weer op te starten.
Wanneer u op [STOP OPDR.] drukt, worden de gescande gegevens gewist en worden eventuele afdruktaken in de
wachtrij uitgevoerd.
Zelfs wanneer u niet op [STOP OPDR.] drukt, worden de gescande gegevens gewist door middel van de
automatische wis-functie.
1
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren of scannen wordt onderbroken.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 33
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen
Zelfs tijdens het uitvoeren van de kopieerfunctie of terwijl “BEDRIJFSKLAAR (OPWARMFASE)” op het aanraakscherm
wordt weergegeven, kan het volgende origineel worden gescand (automatische start).
1
Plaats de originelen.
2
Stel het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen naar wens in.
De nieuwe taak wordt gestart overeenkomstig de tevoren geselecteerde kopieerinstellingen tenzij andere
instellingen worden gekozen.
3
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Er kunnen maximaal 1000 vellen per afdruktaak worden gescand of
totdat het geïntegreerde geheugen vol is.
Automatische taken bevestigen
Taken in de wachtrij kunnen op het aanraakscherm worden bevestigd of indien nodig worden geannuleerd. Zie de
volgende pagina voor meer informatie:
P.174 “Bevestiging afdruktaakstatus”
Actieve scantaken annuleren
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel om een taak te annuleren
terwijl originelen worden gescand.
Wanneer u op [STOP OPDR.] op het aanraakscherm of op de [FUNCTION
CLEAR] toets op het bedieningspaneel drukt terwijl het scannen
onderbroken is, wordt het scannen beëindigd. (In dat geval worden de
gegevens die zijn gescand voordat de taak werd onderbroken, gekopieerd.)
Druk op de [START] toets om het scannen opnieuw te starten.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
34 Afdrukken maken
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken
U kunt de huidige afdruktaak onderbreken voor het maken van andere afdrukken (kopiëren met onderbreking). Wanneer
de onderbroken taak weer wordt gestart, hoeven de kopieerinstellingen niet opnieuw te worden geselecteerd omdat deze
in het geheugen van het multifunctionele systeem zijn opgeslagen.
y De volgende functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met "kopiëren met onderbreking":
Kopiëren met kaftbladen, kopiëren met speciaal invoegvel, taakopbouw, opslaan via e-Filing, opslaan als bestand
y Tijdens kopiëren met onderbreking kan er niet overgeschakeld worden naar een niet-kopieerfunctie, zoals e-Filing,
scannen, afdrukken of faxen. Als u de functie wilt wijzigen, druk dan eerst op de [INTERRUPT] toets om het
kopiëren met onderbreking te wissen.
2
Vervang het origineel door een ander.
3
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4
Druk opnieuw op de [INTERRUPT] toets nadat de functie "kopiëren met onderbreking"
is beëindigd.
“Gereed om taak 1 af te maken” verschijnt en de onderbroken taak wordt hervat.
1
Druk op de [INTERRUPT] toets op het
bedieningspaneel.
"Taak onderbroken taak 1 opgeslagen" verschijnt en het lampje van de
[INTERRUPT] toets gaat branden.
Als het origineel wordt gescand, verschijnt de bovenstaande
melding na voltooiing van het scannen.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 35
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Proefkopie
Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door eerst
één pagina te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets, uitvoerbak,
paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig kopiëren
wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Selecteer het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen.
4
Druk op [PROEFKOPIE] op het aanraakscherm.
"PROEFKOPIE is ingesteld Druk op START-toets om te kopiëren" verschijnt gedurende ca. 2 seconden.
Indien [SORTEREN UIT NIETEN UIT] of [GROEP] is geselecteerd als afwerkfunctie, wordt deze automatisch in
[SORTEREN] gewijzigd.
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. 1 set afdrukken wordt afgedrukt.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
36 Afdrukken maken
6
Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de
proefkopie.
Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de uitvoerbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten en
perforeren kunnen worden gewijzigd.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig
kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel
opnieuw. Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm of op de [FUNCTION CLEAR] toets op het
bedieningspaneel om de proefkopie te voltooien.
7
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 6 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is
ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1,
wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.)
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 37
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Uitvoerbak selecteren
U kunt de uitvoerbak selecteren indien de finisher (optie) is geïnstalleerd.
y De beschikbare uitvoerbak kan onderhevig zijn aan beperkingen, afhankelijk van kopieerinstellingen en
papierformaten.
y De uitvoerbakselectie is standaard op automatische selectie ingesteld.
De uitvoerbak wijzigen
De momenteel geselecteerde uitvoerbak wordt weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Druk
voor het wijzigen van de uitvoerbak op [UITVOERLADE]. De weergave verandert telkens wanneer u hierop drukt cyclisch,
van uitvoerbak van het multifunctionele systeem, die van de finisher (optie) tot automatische selectie.
Huidige uitvoerbak
Weergave autom. selectie
uitvoerbak
Toets [UITVOERLADE]
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
38 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren met handinvoer
Kopiëren met handinvoer
Wanneer u afdrukken op overhead transparanten, etiketten, Dik 4 papier of niet-standaard papierformaat maakt, leg dan
kopieerpapier in de handinvoerbak. Kopiëren met handinvoer is ook raadzaam voor het kopiëren op standaard
papierformaat dat niet in een van de papierladen aanwezig is.
Wanneer u het papierformaat selecteert, kunt u verschillende functies gebruiken zoals de automatische papierselectie
(APS) of de automatische zoomselectie (AMS). Zie de volgende pagina voor meer informatie:
P.187 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
De werkwijze voor het kopiëren met handinvoer verschilt afhankelijk van het te gebruiken papierformaat. Zie
onderstaande tabel voor de werkwijze bij elk formaat.
y Kopiëren met handinvoer wordt beëindigd als de handinvoerbak tijdens het kopiëren leeg raakt, zelfs wanneer
papier van hetzelfde formaat in een van de papierladen aanwezig is. Het kopiëren wordt hervat als de
handinvoerbak is bijgevuld.
y Wanneer het kopiëren met handinvoer voltooid is, knippert de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel.
Druk op deze toets om van de functie kopiëren met handinvoer over te schakelen op normaal kopiëren met behulp
van de papierladen.
(Zelfs wanneer u niet op de [FUNCTION CLEAR] toets drukt, zal afdrukken met handinvoer worden gewist
wanneer de automatische wis-functie na een bepaalde tijd geactiveerd wordt.)
Open de handinvoerbak voor kopiëren met handinvoer.
Als het papier groot is, trek de papierhouder dan uit.
Papierformaat Werkwijze
Standaard-
formaat
Anders dan Noord-Amerika:
A3, A4, B4, B5
Noord-Amerika: LD, LT, LG,
ST-R
P.39 “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel
systeem voor Noord-Amerika)”
Behalve bovenstaande P.42 “Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten”
Overige (niet-standaardformaten) P.45 “Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat”
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 39
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat
Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op
multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)
1
Plaats de originelen.
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
3
Selecteer de toets voor hetzelfde formaat onder “KOPIE” als van het papier dat in de
handinvoerbak is geplaatst.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
2
Leg het papier met de af te drukken zijde naar
beneden in de handinvoerbak. Pas vervolgens de
papiergeleiders aan de lengte van het papier aan
terwijl u de tab vasthoudt.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
40 Kopiëren met handinvoer
4
Druk op [PAPIERSOORT] op het aanraakscherm als de papiersoort in de
handinvoerbak anders is dan normaal papier.
5
Druk op de toets voor dezelfde papiersoort als dat van het papier dat in de
handinvoerbak is geplaatst. Druk daarna op [OK].
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 41
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
"ACHTERZIJDE"
Wanneer dubbelzijdige afdrukken op speciale papiersoorten zoals DIK 4 worden gemaakt waarbij automatisch
dubbelzijdig kopiëren niet mogelijk is, dient een papiersoort voor één zijde te worden geselecteerd en een afdruk te
worden gemaakt waarna "(ACHTERZIJDE)" van dezelfde papiersoort voor de andere zijde wordt gekozen.
Voorbeeld: Bij het maken van een dubbelzijdige afdruk op DIK4 papier
y Automatisch dubbelzijdig kopiëren kan worden toegepast op normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK
2, DIK 3, SPECIAAL 1 en SPECIAAL 2.
y Dubbelzijdig kopiëren kan niet worden toegepast op overhead transparanten (OHP-FOLIE).
6
Druk na het instellen van het formaat en soort papier, op [OK].
Het menu keert terug naar het menu BASIS.
Papiersoort Pictogram Papiersoort Pictogram
NORMAAL OHP-FOLIE
DIK 1
GERECYCLED
PAPIER
DIK 1
(ACHTERZIJDE)
DIK 2 SPECIAAL 1
DIK 2
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 1
(ACHTERZIJDE)
DIK 3 SPECIAAL 2
DIK 3
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 2
(ACHTERZIJDE)
DIK 4
DIK 4
(ACHTERZIJDE)
1. Leg papier in de handinvoerbak.
2. Selecteer “DIK 4” voor de papiersoort en start het kopiëren.
3. Leg het in stap 2 gekopieerde papier weer in de handinvoerbak met de kopieerzijde naar boven
gekeerd.
4. Selecteer "DIK 4 (ACHTERZIJDE)" en start het kopiëren.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
42 Kopiëren met handinvoer
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als u afdrukt op losse overhead transparanten, verwijder de afgedrukte overhead transparanten dan vel voor
vel terwijl ze in de uitvoerbak vallen. Indien de overhead transparanten zich opstapelen, kunnen deze gaan
krullen en zijn dan niet meer geschikt voor gebruik.
Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten
1
Plaats de originelen en het papier zoals beschreven in stap 1 en 2 in “Kopiëren op A3-,
A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) /
LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)” (
P.39)
2
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als dat van het papier dat in de handinvoerbak
is geplaatst.
Het geselecteerde formaat wordt als een “OVERIGE LT-R” formaat vastgelegd.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 43
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
4
Druk op [OVERIGE LT-R] onder KOPIE.
Het papierformaat is nu ingesteld op dat welk als “OVERIGE LT-R” formaat is vastgelegd.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
5
Druk op [PAPIERSOORT] als het papier in de handinvoerbak geen normaal papier is.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
44 Kopiëren met handinvoer
6
Druk op de toets voor dezelfde papiersoort als dat van het papier dat in de
handinvoerbak is geplaatst. Druk daarna op [OK].
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Zie de volgende pagina voor meer
informatie:
Tabel in stap 5 in “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor
Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)”(
P. 3 9)
7
Druk na het instellen van het papierformaat en de papiersoort, op [OK].
Het menu keert terug naar het menu BASIS.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 45
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat
1
Leg het origineel op de glasplaat.
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
3
Druk op [AANGEPAST PAPIER] op het aanraakscherm.
U kunt niet-standaard papierformaten gebruiken zoals aan de rechterzijde
weergegeven.
2
Leg het papier met de af te drukken zijde naar
beneden in de handinvoerbak. Pas vervolgens de
papiergeleiders aan de lengte van het papier aan
terwijl u de tab vasthoudt.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
100
-
297 mm
(
3.9"
-
11.7"
)
148
-
432 mm
(
5.8"
-
17"
)
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
46 Kopiëren met handinvoer
4
Toets de afmeting in.
1) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
2) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
3) Druk op [OK].
Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [GEHEUGEN 1] t/m
[GEHEUGEN 4] en druk vervolgens op [OK].
Voor het opslaan in het geheugen van afmetingsgegevens zie:
P.47 “Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan”
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Lengte en breedte worden aangeduid zoals aan de rechterzijde
weergegeven:
Breedte
Lengte
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 47
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan
1
Ga te werk zoals beschreven in stap 1 t/m 3 in “Afdrukken met handinvoer op niet-
standaard papierformaat”( P.45).
2
Sla afmetingen in het geheugen op.
1) Selecteer een gewenst geheugennummer.
2) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
3) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
4) Druk op [GEHEUGEN].
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kopieerfuncties, zoals wijziging van de reproductiefactor, instelling van de
sorteerstanden en uitvoering van dubbelzijdig kopiëren, beschreven.
Vóór gebruik van de kopieerfuncties ................................................................................... 50
Standaardinstellingen ...........................................................................................................................................50
Ingestelde functies bevestigen .............................................................................................................................50
Ingestelde functies annuleren ..............................................................................................................................51
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies ...................................................................................51
Papierselectie ......................................................................................................................... 52
Automatische papierselectie (APS)......................................................................................................................52
Gewenste papier handmatig selecteren...............................................................................................................53
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren ...............................................................................54
Kleurinstellingen selecteren ................................................................................................. 56
Instelling Modus voor originelen.......................................................................................... 57
Densiteitaanpassing............................................................................................................... 58
Vergroten en verkleinen.........................................................................................................59
Automatische zoomselectie (AMS) ......................................................................................................................59
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren .............................................60
De reproductiefactor handmatig specificeren.......................................................................................................62
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) .............64
Afwerkfunctie selecteren.......................................................................................................67
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten .......................................................................................67
Stand Sorteren/Groeperen ...................................................................................................................................69
Stand Roteren en sorteren ...................................................................................................................................71
Stand Nieten en sorteren......................................................................................................................................72
Brochure sorteren / Middenvouw / Rughechten ...................................................................................................75
Stand Perforatie....................................................................................................................................................78
Stand Handmatig nieten .......................................................................................................................................79
Dubbelzijdig kopiëren............................................................................................................ 81
Een enkelzijdige afdruk maken ............................................................................................................................82
Een dubbelzijdige afdruk maken ..........................................................................................................................83
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken....................................................................................................84
Opslaan als bestand uitvoeren ............................................................................................. 87
Instelling gedeelde map .......................................................................................................................................89
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
50 Vóór gebruik van de kopieerfuncties
Vóór gebruik van de kopieerfuncties
Standaardinstellingen
Dit multifunctionele systeem start op met de “standaardinstellingen” wanneer de stroomvoorziening wordt ingeschakeld.
Maar als er nog geen wijziging in instellingen is toegepast, komen de instellingen van het multifunctionele systeem weer
op de standaardwaarden te staan wanneer de energiebesparingsstand wordt gewist of er op de [FUNCTION CLEAR]
toets op het bedieningspaneel wordt gedrukt. De standaardinstellingen voor de belangrijkste kopieerfuncties bij de
installatie worden hieronder weergegeven.
De standaardinstellingen kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
Ingestelde functies bevestigen
Als u op [INSTELLING] drukt op het aanraakscherm, verschijnt onderstaand menu. In dit menu kunt u de momenteel
ingestelde functies bekijken.
Naar het functie-instelmenu gaan
Als u de functies in het huidige menu wilt wijzigen, druk dan op de bijbehorende knoppen. Vervolgens verschijnt het
gewenste instelmenu.
Onderdeel Standaardinstelling
Reproductiefactor 100%
Aantal afdrukken 1
Papierselectie Automatische papierselectie (APS)
Enkelzijdig/dubbelzijdig Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk
Densiteitaanpassing Handmatige aanpassing
Kleurinstelling KLEUR
Modus voor originelen TEKST/FOTO
Afwerkfunctie Bij gebruik van de glasplaat voor originelen:
SORTEREN UIT NIETEN UIT
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem
(optie):
SORTEREN
Invoer bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie) Continue invoer
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik van de kopieerfuncties 51
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Ingestelde functies annuleren
Als u een kopieerfunctie-instelling wilt annuleren, druk dan op [RESET] in het bijbehorende instelmenu.
Maar voor VOL BEELD in het menu BEWERKEN moet u ook op de gemarkeerde toets drukken om de instelling te
annuleren.
P.91 “BEWERKEN-FUNCTIES”
Alle gewijzigde instellingen annuleren
Wanneer u op de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel drukt, worden alle functiewijzigingen geannuleerd.
Zelfs al doet u dat niet, dan worden de wijzigingen toch geannuleerd als het multifunctionele systeem 45 seconden niet in
gebruik is geweest (standaardinstelling). Voor het wijzigen van deze tijd zie Handleiding voor MFP-beheer.
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies
Meerdere functies kunnen samen worden gebruikt. Een aantal functies kunnen echter niet samen met andere worden
gebruikt. Zie de volgende pagina's voor meer informatie:
P.187 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
P.189 “Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie”
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
52 Papierselectie
Papierselectie
Automatische papierselectie (APS)
Het multifunctionele systeem detecteert het formaat van het origineel en selecteert automatisch hetzelfde formaat
kopieerpapier. Deze functie heet automatische papierselectie (APS).
y Voor de origineelformaten die kunnen worden gedetecteerd zie:
P.25 “Aanvaardbare originelen
y Sommige origineelformaten kunnen niet met deze functie worden gedetecteerd. Selecteer het gewenste formaat in
dat geval handmatig.
P.53 “Gewenste papier handmatig selecteren”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [APS] op het aanraakscherm.
De papierselectiemodus is nu ingesteld op automatische papierselectie.
y De papierselectiemodus is standaard ingesteld op automatische papierselectie.
y Zelfs wanneer de richting van het in de geselecteerde papierlade geplaatste papier afwijkt van die van het
origineel, draait het multifunctionele systeem de data van het origineel 90° zodat afdrukken worden
gemaakt zolang de formaten hetzelfde zijn. (Dit is alleen van toepassing op A4-, B5- of LT-papier.)
Bijvoorbeeld wanneer een A4-origineel in staande richting wordt geplaatst en A4-R-papier in de papierlade
ligt, worden de data van het A4-origineel gedraaid en correct op A4-R-papier gekopieerd.
Volg de aanwijzingen op wanneer “Wijzig richting van origineel” of “WIJZIG PAPIERLADE TER CORRECTIE
VAN PAPIERFORMAAT” verschijnt.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierselectie 53
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Gewenste papier handmatig selecteren
U dient het papier zelf te selecteren als de volgende originelen worden gekopieerd waarvan de formaten niet correct
kunnen worden gedetecteerd:
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
Wanneer er in geen van de papierladen papier van het gewenste formaat zit, leg het dan in een papierlade of in de
handinvoerbak.
P.12 “Papier in laden plaatsen”
P.38 “Kopiëren met handinvoer”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
54 Papierselectie
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren
U kunt een set originelen met verschillende formaten met behulp van het automatische documentinvoersysteem (optie)
kopiëren.
De volgende origineelformaten kunnen worden gecombineerd:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, COMP
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO
1
Vul de papierlade(n) met papier.
De handinvoerbak kan niet worden gebruikt. Gebruik de papierladen.
2
Stel de papiergeleiders op het breedste origineel in en leg de originelen tegen de
papiergeleider aan de voorzijde.
Wanneer originelen met verschillende breedtes worden gekopieerd, kan het gekopieerde beeld van het kleinste
origineel scheef komen te staan omdat het niet tegen de papiergeleider aan de achterzijde ligt.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
Als originelen dezelfde breedte hebben
Als originelen niet dezelfde breedte hebben
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierselectie 55
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk op [GEMENGD].
5
Druk op [AMS] om afdrukken te maken op papier van één formaat. Om afdrukken te
maken op papier van hetzelfde formaat als de originelen druk op [OK] of [AFBREKEN]
zodat het menu terugkeert naar het menu BASIS en druk vervolgens op [APS].
Als [AMS] wordt geselecteerd:
y Bij de automatische zoomselectie kunnen beelden niet worden vergroot van A4 (staande richting), B5
(staande richting) of LT (staande richting) naar A3 (liggende richting), B4 (liggende richting), LD (liggende
richting) of LG (liggende richting). Plaats A4-, B5- of LT-originelen in dat geval in liggende richting.
y Voordat u de automatische papierselectie gebruikt, dienen alle papierformaten overeenkomstig de
origineelformaten in de papierladen te zijn geplaatst.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Indien de melding “Wijzig richting van origineel” tijdens het scannen verschijnt, verwijder het origineel dan uit
het automatische documentinvoersysteem (optie) en wijzig de richting ervan dienovereenkomstig.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
56 Kleurinstellingen selecteren
Kleurinstellingen selecteren
U kunt de kleurinstellingen selecteren. Er zijn 3 kleurinstellingen zoals hieronder weergegeven.
KLEUR: Alle originelen worden in kleur gekopieerd (standaard).
ZWART: Alle originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
AUTO KLEUR: Het multifunctionele systeem bepaalt automatisch elk type kleur op originelen. Gekleurde originelen
worden in kleur en zwart-wit originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
Kleurinstellingen selecteren
Druk op [KLEUR], [ZWART] of [AUTO KLEUR] op het aanraakscherm.
Indien u [AUTO KLEUR] selecteert, worden sommige originelen, zoals in onderstaande gevallen, mogelijk niet exact
gekopieerd zoals deze eruitzien. Selecteer [KLEUR] of [ZWART].
y Wanneer gekleurde originelen in zwart worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Originelen waarvan het gekleurde gebied extreem klein is
- Originelen die geheel zwart zijn
- Originelen waarvan de kleuren licht zijn
y Wanneer zwarte originelen in kleur worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Geelachtige originelen
- Originelen met een gekleurde achtergrond
De gevoeligheid om te detecteren of het in de functie auto kleur gescande beeld gekleurd of zwart is, kan worden
gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Instelling Modus voor originelen 57
Instelling Modus voor originelen
U kunt afdrukken met de optimale afdrukkwaliteit maken door de volgende modi voor uw origineel te selecteren. De
instelbare modus voor originelen verschilt afhankelijk van de kleurinstelling zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Selecteer eerst de kleurinstelling en daarna de modus voor originelen.
TEKST/FOTO is standaard ingesteld. De standaardinstelling kan bij elke kleurinstelling worden gewijzigd. Voor meer
informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
1
Druk op [ORIGIN. MODUS] op het aanraakscherm.
2
Selecteer de modus voor originelen en druk vervolgens op [OK].
De selecteerbare modi voor originelen verschillen afhankelijk van de huidige kleurinstellingen.
Voorbeeld: Wanneer de kleurinstelling “op "KLEUR" staat.
Modus voor
originelen
Omschrijving
Kleurinstelling
KLEUR ZWART
AUTO
KLEUR
TEKST/FOTO Originelen met zowel tekst als foto's Ja Ja Ja
TEKST Originelen met alleen tekst (of tekst en lijntekeningen) Ja Ja Ja
AFBEELDING Originelen met fotogravure (bijv. tijdschrift, brochure) Ja Ja
FOTO
Originelen met algemene foto's op fotopapier Ja
Originelen met foto's Ja
KAART Originelen met scherpe illustraties of tekst Ja
BEELD
SMOOTHING
(EGALISATIE)
Originelen met tekst en foto's gemengd (vooral
originelen waarvoor hogere reproduceerbaarheid op
foto's wordt vereist)
—Ja—
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
58 Densiteitaanpassing
Densiteitaanpassing
Het multifunctionele systeem detecteert het densiteitniveau van originelen en past het densiteitniveau van het
gekopieerde beeld automatisch voor een optimaal resultaat aan. Ook kunt u het handmatig aan het gewenste niveau
aanpassen.
Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing)
Druk op [AUTO] op het aanraakscherm.
De standaardinstelling van de automatische densiteitaanpassing is als volgt afhankelijk van de kleurinstellingen:
KLEUR of AUTO KLEUR: UIT
ZWART: AAN
Handmatig instellen
Druk op of voor het selecteren van het gewenste densiteitniveau.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 59
Vergroten en verkleinen
U kunt de reproductiefactor van gekopieerde beelden als volgt wijzigen:
Automatische zoomselectie (AMS):
Specificeer vooraf het formaat van het kopieerpapier dat wordt gebruikt. Het multifunctionele systeem bepaalt het
origineelformaat en selecteert automatisch de optimale reproductiefactor voor het formaat van het kopieerpapier.
Zowel origineelformaat als kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren:
Specificeer vooraf zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk. Overeenkomstig de
gespecificeerde formaten wordt de optimale reproductiefactor automatisch geselecteerd. Deze functie wordt gebruikt als
de automatische zoomselectie niet beschikbaar is, zoals bij het kopiëren van overhead transparanten.
De reproductiefactor handmatig specificeren:
U kunt de gewenste reproductiefactor selecteren door op [ZOOM] of de zoom-tiptoetsen op het aanraakscherm te
drukken.
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM)
U kunt foto-originelen kopiëren met de reproductiefactor die optimaal geschikt is voor het kopieerpapierformaat.
Het beschikbare bereik voor de reproductiefactor verschilt afhankelijk van de plaatsing van het origineel op de
glasplaat of op het automatische documentinvoersysteem (optie).
Glasplaat voor originelen: 25 tot 400%
Automatisch documentinvoersysteem: 25 tot 200%
Automatische zoomselectie (AMS)
Specificeer vooraf het kopieerpapierformaat zodat het multifunctionele systeem het origineelformaat detecteert en
automatisch de optimale reproductiefactor voor het kopieerpapierformaat selecteert.
Deze functie is beschikbaar bij het volgende formaat van de originelen:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP (COMP is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (FOLIO is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Deze functie werkt niet goed bij de onderstaande originelen. Kies andere functies bij het kopiëren ervan.
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
60 Vergroten en verkleinen
3
Selecteer het gewenste papierformaat, druk op [AMS] en vervolgens op [OK].
y Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als
“OVERIGE” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op
[OVERIGE] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.61 “Papierformaten onder “OVERIGE” formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu BASIS op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
4
Plaats de originelen.
Als het origineel op de glasplaat wordt gelegd, wordt de reproductiefactor ingesteld. Als het origineel op het
automatische documentinvoersysteem (optie) wordt geplaatst, wordt de reproductiefactor ingesteld bij het scannen
van het origineel.
Indien “Wijzig richting van origineel” verschijnt, wijzig deze dan dienovereenkomstig.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk
specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 61
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer het gewenste formaat voor het origineel en het kopieerpapier en druk
vervolgens op [OK].
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet
u het formaat als “” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens
wanneer u op [OVERIGE] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.61 “Papierformaten onder “OVERIGE” formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu BASIS op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Papierformaten onder “OVERIGE” formaat vastleggen
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat
op de volgende wijze als “OVERIGE” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens
wanneer u op [OVERIGE] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
U kunt alleen standaardformaten als [OVERIGE] vastleggen en geen niet-standaard formaten.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
62 Vergroten en verkleinen
1
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste formaat.
Het geselecteerde formaat wordt als een “OVERIGE” formaat vastgelegd.
De reproductiefactor handmatig specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 63
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk op de hieronder weergegeven toetsen voor het selecteren van de gewenste
reproductiefactor.
[ OMHOOG] en [ OMLAAG] toetsen
De reproductiefactor verandert telkens 1% wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt. Wanneer een van
beide ingedrukt wordt gehouden, wordt de factor automatisch verhoogd resp. verlaagd.
Zoom-tiptoetsen
Kies de gewenste factor: [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%].
Wanneer het automatische documentinvoersysteem (optie) wordt gebruikt, is de maximaal beschikbare factor
200%.
5
Selecteer het gewenste formaat en druk vervolgens op [OK].
y Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als
“OVERIGE” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op
[OVERIGE] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.61 “Papierformaten onder “OVERIGE” formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu BASIS op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
64 Vergroten en verkleinen
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat
kopiëren (FOTOZOOM)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Leg het origineel in liggende richting op de glasplaat.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Druk op [FOTOZOOM].
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 65
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
5
Selecteer het origineelformaat.
Als het formaat van het origineel afwijkt van de hieronder aangegeven formaten, toets de afmetingen van het
origineel dan handmatig in.
Noord-Amerika: 3" x 5", 4" x 6", 5" x 7" of 8" x 10"
Anders dan Noord-Amerika: 9 x 13 cm, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm of 20 x 30 cm
P.66 “Andere formaten voor foto-originelen instellen”
6
Selecteer het gewenste kopieerpapierformaat en druk vervolgens op [OK].
Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als
“OVERIGE” formaat vastleggen. Leg het in dat geval in liggende richting vast. Zodra u dit formaat heeft
vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [OVERIGE] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, A5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.61 “Papierformaten onder “OVERIGE” formaat vastleggen”
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als "SORTEREN UIT NIETEN UIT" wordt geselecteerd als sorteerstand, begint het scannen van het origineel. Als
een andere sorteerstand wordt geselecteerd, ga dan als volgt te werk.
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op [VOLGENDE KOPIE] op het
aanraakscherm of op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Bij meer dan één origineel dient deze stap te worden herhaald
totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
66 Vergroten en verkleinen
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [TAAK VOLTOOID] op
het aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
Andere formaten voor foto-originelen instellen
1
Druk op [AANGEPAST] op het aanraakscherm.
2
Toets het formaat van het origineel in.
1) Druk op [X] op het aanraakscherm en toets de breedte ervan in een bereik van 10 tot 434 mm in.
2) Druk op [Y] op het aanraakscherm en toets de lengte ervan in een bereik van 10 tot 300 mm in.
3) Druk op [OK] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 67
Afwerkfunctie selecteren
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten
Zie onderstaande tabel voor elke afwerkfunctie.
De beschikbare afwerkfuncties verschillen afhankelijk van de als optie geïnstalleerde afwerkapparaten (finisher en
perforatie-unit). De volgende afwerkapparaten zijn voor dit multifunctionele systeem beschikbaar:
Finisher
y Finisher MJ-1101
y Finisher voor rughechten MJ-1106
y Zwevende finisher MJ-1031
Perforatie-unit
Perforatie-unit MJ-6103 (voor de finisher MJ-1101 en de finisher voor rughechten MJ-1106)
Controleer de afwerkfuncties die bij elk afwerkapparaat worden geactiveerd.
Afwerkfunctie Omschrijving
Sorteren uit nieten uit Afdrukken worden zonder te sorteren of te nieten uitgevoerd.
Sorteren ( P.69) Afdrukken worden in dezelfde paginavolgorde als de originelen set voor set uitgevoerd.
Groeperen ( P.69) Afdrukken worden per pagina gegroepeerd uitgevoerd.
Roteren en sorteren ( P.71) Afdrukken worden set voor set afwisselend in een andere richting uitgevoerd.
Nieten en sorteren ( P.72) Afdrukken worden in de hoek ervan geniet uitgevoerd.
Brochure sorteren ( P.75) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek uitgevoerd.
Middenvouw ( P.75) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen, uitgevoerd.
Rughechten ( P.75) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen en geniet
uitgevoerd.
Brochure sorteren & middenvouw
( P.75)
Brochure sorteren en middenvouw worden gecombineerd.
Brochure sorteren & rughechten
( P.75)
Brochure sorteren en rughechten worden gecombineerd.
Perforatie ( P.78) Afdrukken worden aan de zijkant geperforeerd uitgevoerd.
Handmatig nieten ( P.79) Afdrukken worden handmatig geniet.
Afwerkfunctie
Apparaten
MJ-1101 &
MJ-6103
MJ-1101
MJ-1106 &
MJ-6103
MJ-1106 MJ-1031
Geen
apparaat
Sorteren uit nieten uit Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Sorteren Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Groeperen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Roteren en sorteren Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Nieten en sorteren Ja Ja Ja Ja Ja
Brochure sorteren Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Middenvouw Ja Ja
Rughechten Ja Ja
Brochure sorteren &
middenvouw
——JaJa——
Brochure sorteren &
rughechten
——JaJa——
Perforatie JaJa———
Handmatig nieten Ja Ja Ja Ja
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
68 Afwerkfunctie selecteren
Naam van elk onderdeel van de finisher (optie)
MJ-1101
1. Bovenste uitvoerbak
2. Onderste uitvoerbak
3. Secundaire bak
4. Klep voorzijde
5. Perforatie-unit MJ-6103
6. Bedieningseenheid voor nieten
MJ-1106
1. Bovenste uitvoerbak
2. Onderste uitvoerbak
3. Secundaire bak
4. Bak voor rughechten
5. Opvang
6. Klep voorzijde
7. Perforatie-unit MJ-6103
8. Bedieningseenheid voor nieten
MJ-1031
1. Bak
2. Secundaire bak
3. Deksel (nietjesmagazijn)
1
6
3
2
5
4
8
3
1
2
7
6
4
5
2
1
3
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 69
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Stand Sorteren/Groeperen
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kunnen deze in dezelfde paginavolgorde als die van de originelen worden
uitgevoerd. Deze modus heet sorteren. Afdrukken kunnen ook per pagina gegroepeerd worden uitgevoerd. Deze modus
heet groeperen.
Stand Sorteren
Stand Groeperen
Bij het gebruik van papier van groot formaat zoals A3, B4, LD en LG, trekt u vooraf de secundaire bak uit zodat het
kopieerpapier niet valt en netjes wordt gesorteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
Wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) plaatst, verandert de weergave van
de toets voor de stand Sorteren in “SORTEREN”.
3
Druk op [AFWERKING] op het aanraakscherm.
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
3
2
2
1
1
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
70 Afwerkfunctie selecteren
4
Selecteer [SORT] of [GROEP] en druk vervolgens op [OK].
5
Toets het gewenste aantal afdrukken in.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 71
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Stand Roteren en sorteren
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kan elke set bovenop een andere set afwisselend in staande en liggende
richting worden uitgevoerd. Deze modus heet roteren en sorteren. Gebruik 2 papierladen en 2 stapels papier van
hetzelfde formaat. Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende richting
in de andere lade voordat met kopiëren wordt begonnen.
y Er kan A4-, B5- en LT-papier in de papierlade of de handinvoerbak worden gebruikt.
y De stand roteren en sorteren is niet beschikbaar als automatische papierselectie wordt geselecteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende richting in de
andere lade.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [AFWERKING] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
72 Afwerkfunctie selecteren
4
Selecteer [ROTEREN] en druk vervolgens op [OK].
5
Toets het gewenste aantal afdrukken in.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Stand Nieten en sorteren
Wanneer meer dan één set afdrukken wordt gemaakt, kan het gekopieerde papier automatisch set voor set geniet
worden. Deze modus heet nieten en sorteren. Als de finisher MJ-1101 (optie) of de finisher voor rughechten MJ-1106
(optie) wordt gebruikt, kunt u uit 3 verschillende posities voor de nietjes kiezen.
Voorbeeld: Wanneer [VOOR NIETEN] wordt geselecteerd
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
y Bij de MJ-1101/MJ-1106 kunnen afdrukken van verschillende formaat alleen geniet worden als ze even lang zijn.
Bij de MJ-1031 kunnen ze wel geniet worden zelfs al zijn ze niet even lang.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 73
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3
Druk op [AFWERKING] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste positie van de nietjes: [VOOR NIETEN], [DUBBEL NIETEN] of
[NIETEN ACHTER] en druk vervolgens op [OK].
Alleen [VOOR NIETEN] kan worden geselecteerd als de zwevende finisher MJ-1031 (optie) is geïnstalleerd.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer het aantal vellen het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten overschrijdt, schakelt het
multifunctionele systeem automatisch over op de stand Sorteren.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
74 Afwerkfunctie selecteren
Maximaal aantal mogelijke vellen voor nieten
Het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten is verschillend afhankelijk van het geïnstalleerde afwerkapparaat, het
papierformaat of het papiergewicht.
Finisher MJ-1101
Finisher voor rughechten MJ-1106
Zwevende finisher MJ-1031
y Er kunnen 2 kaftbladen worden toegevoegd aan papier waarvan het gewicht 64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140
lb. Index) is. In dat geval is het aantal mogelijke vellen inclusief 2 kaftbladen.
y Voor het maximale aantal vellen dat in de bak kan worden geplaatst zie de Snelstartgids.
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 30 vel 30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 15 vel 15 vel
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 50 vel 30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 30 vel 15 vel
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 26 vel 24 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 15 vel 15 vel
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 75
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Brochure sorteren / Middenvouw / Rughechten
U kunt meer dan één origineel kopiëren en de afdrukken tot een boekje samenvoegen (brochure sorteren). Bij de finisher
voor rughechten is het ook mogelijk het gekopieerde boekje in het midden te vouwen (middenvouw) en te nieten
(rughechten).
Brochure sorteren
Stand Middenvouw
Stand Rughechten
Stand Brochure sorteren & middenvouw
Brochure sorteren & rughechten
Eisen met betrekking tot middenvouw
*1 Er kan 1 kaftblad (64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140 lb. Index)) worden toegevoegd. In dat geval is het aantal vellen per set inclusief het
kaftblad.
Papier-
formaat
Papiergewicht
Maximaal aantal vellen
voor middenvouw
*1
Maximaal aantal sets in bak voor
rughechten
A3, A4-R, B4,
LD, LT-R, LG
64 - 105 g/m
2
(17 - 28 lb. Bond)
25 vel
21 - 25 vel/set: 5 sets
16 - 20 vel/set: 6 sets
11 - 15 vel/set: 8 sets
6 - 10 vel/set: 12 sets
Minder dan 5 vel/set: 25 sets
112
94
76
12
3
2
1
58
310
112
76
58
310
112
76
76
12
3
2
1
76
12
3
2
1
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
76 Afwerkfunctie selecteren
Eisen met betrekking tot rughechten
*1 Neem bij verschillende papiergewichten de waarde van het zwaarste.
*2 Er kan 1 kaftblad (64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140 lb. Index)) worden toegevoegd. In dat geval is het aantal vellen per set inclusief het
kaftblad.
Brochure sorteren kan ook in het menu BEWERKEN worden geselecteerd. Indien u deze in het menu BEWERKEN
selecteert, kunt u de inbindruimte instellen. Zie de volgende pagina voor meer informatie:
P.105 “Stand Brochure sorteren”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
2
Selecteer het gewenste papierformaat.
Er kan papier van het formaat A3, A4-R, A5-R
*1
, B4 of B5-R
*1
worden gebruikt.
*1 A5-R en B5-R zijn alleen geschikt voor de stand Brochure sorteren.
3
Plaats de originelen.
Plaats de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zoals afgebeeld op de vorige pagina.
Plaats de originelen in de onderstaande volgorde op de glasplaat:
Brochure sorteren, brochure sorteren & middenvouw, brochure sorteren & rughechten: plaats de eerste
pagina van het origineel als eerste.
Middenvouw, rughechten: bijvoorbeeld als het totale aantal pagina's 12 is, plaats pagina 1 en 12 tezamen en
dan pagina 2 en 11, 10 en 3, 4 en 9, 8 en 5, en ten slotte pagina 6 en 7.
Papier-
formaat
Papiergewicht
*1
Maximaal aantal vellen
voor rughechten
*2
Maximaal aantal sets in bak voor
rughechten
A3, A4-R, B4,
LD, LT-R, LG
64 - 90 g/m
2
(17 - 24 lb. Bond)
15 vel
11 - 15 vel: 25 sets (10 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
6 - 10 vel: 30 sets (15 sets indien er kaftbladen
worden toegevoegd)
Minder dan 5 vel: 50 sets
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
10 vel
6 - 10 vel: 25 sets (15 sets indien er kaftbladen
worden toegevoegd)
Minder dan 5 vel: 40 sets (30 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde weergegeven in
liggende richting in de stand Brochure sorteren, de stand Brochure
sorteren & middenvouw of de stand Brochure sorteren & rughechten
worden geplaatst, moet de functie Beeldrichting in het menu
BEWERKEN worden geactiveerd.
P.124 “Beeldrichting”
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 77
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk op [AFWERKING] op het aanraakscherm.
5
Selecteer de gewenste stand: [BROCHURE], [BROCHURE SORTEREN &
UITVOUWBLAD], [BROCHURE RUGHECHTEN], [UITVOUWBLAD] of [RUGHECHTEN].
Druk daarna op [OK].
Andere standen dan [BROCHURE] kunnen alleen worden geselecteerd als de finisher voor rughechten (optie)
is geïnstalleerd.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
7
Voeg het gekopieerde papier samen als de stand
Uitvouwblad of de stand Brochure sorteren &
Uitvouwblad wordt gebruikt.
In de stand uitvouwblad, wordt er voor iedere 5 vellen papier in het
midden gevouwen voordat het uitgevoerd wordt. Als er meer dan 5 vel
papier worden gekopieerd, voeg ze dan samen zoals aangegeven in
de afbeelding.
10~15
6~10
1~5
1~56~1011~15
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
78 Afwerkfunctie selecteren
Stand Perforatie
Afdrukken kunnen worden geperforeerd als de perforatie-unit (optie) op de finisher is geïnstalleerd.
y Papierformaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP alsmede papiergewichten
van 64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140 lb. Index) zijn hiervoor geschikt.
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [AFWERKING] op het aanraakscherm.
4
Selecteer [PERFOREREN] en druk vervolgens op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 79
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Stand Handmatig nieten
U kunt afdrukken handmatig nieten zonder te kopiëren. Dit is handig wanneer u vóór het kopiëren vergeten bent nieten en
sorteren in te stellen of wanneer u originelen wilt nieten. (Alleen beschikbaar bij de finisher MJ-1101 of finisher voor
rughechten MJ-1106)
Maximaal aantal vellen voor handmatig nieten
Gebruik de toetsen op de bedieningseenheid voor nieten van de finisher (optie) voor handmatig nieten.
1
Druk op de nieten-toets op de bedieningseenheid voor nieten.
De sluiteenheid van de papieruitvoer wordt geopend en het multifunctionele systeem schakelt over op handmatig
nieten.
2
Druk op de toets voor de positie van de nietjes (voorzijde of achterzijde).
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel
MJ-1101: 30 vel
MJ-1106: 50 vel
30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel MJ-1101: 15 vel
MJ-1106: 30 vel
15 vel
3
Plaats papier in de onderste uitvoerbak van de
finisher (optie).
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk. Plaats het met de te
kopiëren zijde naar beneden.
Wanneer in de hoek aan de voorzijde wordt geniet, moet het papier
tegen de aanleglijst aan de voorzijde worden geplaatst. Wanneer aan
de achterzijde wordt geniet, moet het papier tegen de aanleglijst aan
de achterzijde worden geplaatst.
Het symbool voor het nieten gaat branden als het papier op de
juiste wijze is geplaatst. Als dit niet het geval is, dient het papier
goed te worden geplaatst.
Toets/LED voor
positie nietjes
Toets/LED
voor nieten
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
80 Afwerkfunctie selecteren
4
Laat het papier los en druk vervolgens op de niet-toets.
Het nieten begint. Als de symbolen voor de positie van de nietjes beginnen te knipperen, is het nieten voltooid.
Verwijder daarna het geniete papier.
Houd uw handen uit de buurt van het papier wanneer er wordt geniet.
Handmatig nieten beëindigen
Verwijder het geniete papier uit de onderste uitvoerbak en druk vervolgens op de niet-toets. De sluiteenheid van de
papieruitvoer wordt gesloten. Dit betekent dat het handmatige nieten is beëindigd. Wanneer de functie gedurende
ca. 15 seconden niet wordt geactiveerd, wordt het handmatige nieten automatisch beëindigd.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 81
Dubbelzijdig kopiëren
U kunt een enkelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk kopiëren en omgekeerd of een dubbelzijdig origineel naar
een dubbelzijdige afdruk. Dit is handig wanneer u papier wilt besparen of wanneer u een boek met behoud van de juiste
paginavolgorde wilt kopiëren.
Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.8 2)
Dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.8 2)
Enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.83 )
Dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P. 83 )
Boek -> dubbelzijdige afdruk ( P. 84 )
Gebruik normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK 2, DIK 3, speciaal papier 1 of speciaal papier 2 voor
dubbelzijdig kopiëren.
-12- -15-
-13-
-13-
-12-
-13-
-15-
-13-
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
82 Dubbelzijdig kopiëren
Een enkelzijdige afdruk maken
Bij het kopiëren van dubbelzijdige staande originelen die maar aan één zijde van het papier naar links/rechts zijn
geopend, moet de functie Beeldrichting in het menu BEWERKEN worden gebruikt zodat alle afdrukken in de juiste
richting worden uitgevoerd.
P.124 “Beeldrichting”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [DUBBELZIJDIG] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste modus en druk vervolgens op [OK].
[1->1 ENKELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
[2->1 SPLITSEN]: Dubbelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Geen instelling"AFDRUKRICHTING" instellen
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 83
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Een dubbelzijdige afdruk maken
Wanneer enkelzijdige staande originelen in liggende richting zijn geplaatst en op beide zijden van het papier worden
gekopieerd, zijn de afdrukken meestal in naar boven/beneden geopende richting. U kunt afdrukken maken in naar
links/rechts geopende richting met behulp van de functie Beeldrichting.
P.124 “Beeldrichting”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [DUBBELZIJDIG] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste modus en druk vervolgens op [OK].
[1 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
[2 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Dubbelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Plaats het origineel op de glasplaat zoals beschreven in stap 6 en 7 op P.30 “Basiskopieerprocedure”.
Geen instelling"AFDRUKRICHTING" instellen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
84 Dubbelzijdig kopiëren
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken
U kunt dubbelzijdige afdrukken maken van boeken of catalogi in de juiste paginavolgorde.
A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [DUBBELZIJDIG] op het aanraakscherm.
3
Selecteer [Boek -> 2].
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 85
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Selecteer de boekkopieerfunctie.
Voorbeeld: Wanneer pagina 2 t/m 6 van een boek geopend naar links moeten worden gekopieerd, selecteer
[LINKS -> LINKS].
5
Druk op [OK].
Het menu keert terug naar het meun BASIS.
6
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
23 67
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
86 Dubbelzijdig kopiëren
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
Als voor de afdruk een inbindruimte nodig is, selecteer dan de functie boekinbindruimte in het menu BEWERKEN.
P.95 “Inbindruimte creëren”
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
9
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Leg het volgende op de glasplaat
voor originelen zodra de pagina's zijn gescand.
Herhaal deze stap totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is, druk dan
op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
10
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
8
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en lijn het
midden ervan uit met de gele lijn onder de glasplaat.
Boek
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Opslaan als bestand uitvoeren 87
Opslaan als bestand uitvoeren
Met de functie Opslaan als bestand kunt u de gekopieerde gegevens in de gedeelde map van de harde schijf van het
multifunctionele systeem of een opgegeven pc in een netwerk opslaan. De gegevens kunnen als PDF-, TIFF- of XPS-
bestand worden opgeslagen.
y De gegevens worden als zwarte afbeeldingen opgeslagen (resolutie: alleen 600 dpi). De door middel van deze
functie opgeslagen gegevens zijn geschikt om af te drukken, maar niet om als afbeelding in uw pc te importeren.
Voor een optimale afdrukkwaliteit voor het importeren is het raadzaam voor het opslaan van de gegevens de
functie Scan naar bestand van dit multifunctionele systeem te gebruiken.
y De netwerkbeheerder dient vooraf instellingen voor de functie Opslaan als bestand te realiseren. Voor meer
informatie zie de Handleiding voor TopAccess.
y Het is raadzaam een reservekopie van de opgeslagen gegevens in de gedeelde map op te slaan.
U kunt gegevens opslaan in een e-Filing-box door middel van de e-Filing-functie. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor elektronische archivering (e-Filing).
1
Plaats de originelen.
2
Druk op [OPSLAG] op het aanraakscherm.
3
Druk op [OPSLAAN ALS BESTAND] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
88 Opslaan als bestand uitvoeren
4
Druk op de desbetreffende toetsen voor de invoer van informatie over de gegevens die
moeten worden opgeslagen. Druk daarna op [OK].
MFP LOKAAL: Druk hierop om de gegevens in de gedeelde map van het multifunctionele systeem op te slaan.
NETWERK 1, NETWERK 2: Druk op een van de twee om de gegevens op te slaan in de gedeelde map van een
pc die via een netwerk met het multifunctionele systeem is verbonden.
y U kunt er maximaal 2 selecteren uit [MFP LOKAAL], [NETWERK 1] en [NETWERK 2]. U kunt het
geselecteerde item annuleren door opnieuw op dezelfde toets te drukken.
y Als een gebruiker die gemachtigd is de instelling van [NETWERK 1] en [NETWERK 2] te wijzigen, een van
beide toetsen heeft ingedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. Zie in dat geval voor
het opgeven van de index:
P.89 “Instelling gedeelde map”
BESTANDSNAAM: Druk hierop voor de weergave van het bedieningspaneel op het scherm. Toets daarna de
bestandsnaam met maximaal 128 letters in.
De tekens aan het einde in een bestandsnaam (max. 74) kunnen eventueel worden verwijderd, afhankelijk van
het gebruikte type letters.
BESTANDSFORMAAT: Selecteer het bestandsformaat waarin de gegevens worden opgeslagen: PDF, TIFF of
XPS.
MEERVOUDIG / ENKELVOUDIG: Deze dienen om aan te geven of de gegevens in een bestand van een of meer
pagina's worden opgeslagen. Wanneer “MEERVOUDIG” wordt geselecteerd, worden alle gescande gegevens
als één bestand opgeslagen. Wanneer “ENKELVOUDIG” wordt geselecteerd, wordt een map aangemaakt en
elke pagina van de gescande gegevens wordt als afzonderlijk bestand in de map opgeslagen.
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem (optie) wordt geplaatst, start het kopiëren en
opslaan gelijktijdig.
Wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd, dient als volgt te werk te worden gegaan.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op [VOLGENDE KOPIE]
op het aanraakscherm of op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Herhaal deze stap totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Opslaan als bestand uitvoeren 89
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
7
Als alle originelen zijn gescand, drukt u op [OPDR.GEREED] op het aanraakscherm.
Het kopiëren en opslaan begint.
Instelling gedeelde map
Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map te wijzigen, op [NETWERK 1] of [NETWERK 2] heeft
gedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index.
De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken bestandsoverdrachtsprotocol. FTP, SMB, NetWare IPX/
SPX, NetWare TCP/IP en FTPS kunnen als bestandsoverdrachtsprotocol worden geselecteerd.
FTP / FTPS
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERVERNAAM: Druk hierop voor de invoer van het IP-adres van de FTP-server. Toets bijvoorbeeld bij de overdracht van
de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/ in: “10.10.70.101”.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een FTP-map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/
in: “user01\scan”.
LOGIN GEB. NAAM: Druk hierop voor de invoer van de gebruikersnaam voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals
vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals vereist
in.
POORT NR.: Druk hierop voor de invoer van een commandopoortnummer voor de uitvoering van commando's. Normaal
gesproken wordt in dit veld “-” ingevoerd, wat wil zeggen dat een door de beheerder ingesteld poortnummer wordt
gebruikt. Wijzig dit alleen indien u een ander poortnummer wilt gebruiken.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
90 Opslaan als bestand uitvoeren
SMB
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor de map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen.
LOGIN GEB. NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals
vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals vereist
in.
Indien u [SMB] heeft geselecteerd, zijn de instellingen voor [SERV.NAAM] en [POORT NR.] niet nodig.
NetWare IPX / NetWare IP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERV.NAAM: Wanneer u [NetWare IPX] selecteert, voer dan de servernaam van de NetWare-server of Tree/Context
(indien NDS bruikbaar is) in. Wanneer u [NetWare IP] selecteert, voer dan het IP-adres van de NetWare-server in.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een NetWare-servermap waarin de gegevens
moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een map “sys\scan” van
NetWare-server “\sys\scan” in.
LOGIN GEB. NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor het inloggen op de NetWare-server. Voer
zoals vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de NetWare-server. Voer zoals
vereist in.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de verschillende kopieerfuncties in het menu BEWERKEN beschreven.
Weergave menu BEWERKEN................................................................................................ 92
Beeld verplaatsen................................................................................................................... 93
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren...............................................................................................93
Inbindruimte creëren ............................................................................................................................................95
Rand wissen ...........................................................................................................................97
Boekmidden wissen...............................................................................................................98
Dubbele pagina..................................................................................................................... 100
2IN1 / 4IN1 ............................................................................................................................. 102
Stand Brochure sorteren ..................................................................................................... 105
Beeld bewerken.................................................................................................................... 107
Trimmen / maskeren...........................................................................................................................................107
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering ..........................................................................................................110
XY-zoom ................................................................................................................................ 111
Kaftblad ................................................................................................................................. 113
Invoegvel............................................................................................................................... 115
Tijdstempel ........................................................................................................................... 118
Paginanummer ..................................................................................................................... 119
Taakopbouw..........................................................................................................................121
Beeldrichting ........................................................................................................................124
Boek - kalender..................................................................................................................... 126
ADF -> SADF......................................................................................................................... 127
Volledige afdruk....................................................................................................................129
Afdrukherhaling.................................................................................................................... 130
Geen blanco pagina .............................................................................................................132
Buitenkant wissen................................................................................................................ 134
4 BEWERKEN-FUNCTIES
92 Weergave menu BEWERKEN
Weergave menu BEWERKEN
U kunt het menu BEWERKEN oproepen door op het tabblad [BEWERKEN] op het aanraakscherm te drukken wanneer u
de verschillende bewerken-functies wilt gebruiken.
Het menu BEWERKEN omvat 2 pagina's. Om tussen de pagina's te schakelen druk op of .
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld verplaatsen 93
Beeld verplaatsen
U kunt een inbindruimte creëren door een beeld naar de linker-, rechter-, boven- of onderzijde van het kopieerpapier te
verplaatsen. Deze functie heet “beeld verplaatsen”. Dit is handig wanneer u een stapel papier na het kopiëren wilt
perforeren of nieten. Met deze functie kunt u eenvoudig een inbindruimte creëren wanneer u een boek op beide zijden van
het papier kopieert.
U kunt een inbindruimte overeenkomstig de onderstaande combinaties als volgt creëren:
y Marge boven/onder en marge links/rechts
y Marge boven/onder en inbindruimte
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [SCHUIF BEELD] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer het type inbindruimte.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
94 Beeld verplaatsen
5
Stel de breedte van de inbindruimte in.
1) Druk op [VOOR] en stel de breedte van de inbindruimte aan de voorzijde in met behulp van [ 0 mm] en
[ 100 mm]. (De breedte aan de achterzijde wordt op dezelfde wijze ingesteld.)
2) Druk op [ACHTER] en stel de breedte van de inbindruimte aan de achterzijde in met behulp van [ 0 mm] en
[ 100 mm]. (Alleen de breedte aan de achterzijde wordt ingesteld.)
3) Druk op [OK].
Let op dat bij dubbelzijdig kopiëren een inbindruimte rechts/links aan de tegenoverliggende zijde op de
achterzijde van het papier wordt gecreëerd. (Bijvoorbeeld wanneer een inbindruimte aan de rechterkant op de
voorzijde van het papier wordt gecreëerd, gebeurt dit aan de linkerkant op de achterzijde.)
6
Druk op [OK].
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld verplaatsen 95
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Inbindruimte creëren
U kunt eenvoudig een inbindruimte creëren bij het kopiëren van een boek op beide zijden van het papier.
P.84 “Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken”
1
Druk op [SCHUIF BEELD] in het menu BEWERKEN.
2
Druk op [BOEK].
3
Stel de breedte van de inbindruimte in.
1) Druk op [ 0 mm] of [ 30 mm].
2) Druk op [OK].
4 BEWERKEN-FUNCTIES
96 Beeld verplaatsen
4
Druk op [OK].
Selecteer ook “Boek -> dubbelzijdige afdruk".
P.84 “Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken”
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Rand wissen 97
Rand wissen
U kunt de rand van een gekopieerd beeld wit maken wanneer een schaduwachtig donker gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “rand wissen”. Dit is handig wanneer u het gekopieerde beeld netjes en schoon wilt maken als de rand van
het origineel vuil of gescheurd is.
Alleen originelen met standaardformaat zijn mogelijk.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [RANDEN WISSEN] in het menu BEWERKEN.
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
2) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
98 Boekmidden wissen
Boekmidden wissen
U kunt het midden van het gekopieerde beeld wit maken wanneer een schaduwachtig gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “boekmidden wissen”. Dit is handig bij het kopiëren van boeken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [BOEKMIDDEN WISSEN] in het menu BEWERKEN.
Boekmidden wissen instellen
Geen instelling
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Boekmidden wissen 99
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
2) Druk op [OK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
5
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en lijn het
midden ervan uit met de gele lijn onder de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
100 Dubbele pagina
Dubbele pagina
U kunt de 2 tegenoverliggende pagina's van een boek of 2 originelen naast elkaar op 2 aparte vellen of op beide zijden
van 1 vel papier kopiëren. Deze functie heet “dubbele pagina”. U hoeft het origineel op de glasplaat niet te verschuiven.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Druk op [TWEE PAG.] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [1-ZIJDE] of [2-ZIJDIG].
1-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 1 zijde van 2 aparte vellen papier kopiëren
2-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 2 zijden van 1 vel papier kopiëren
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
U kunt ook “beeld verplaatsen” selecteren.
P.93 “Marge boven/onder of marge links/rechts creëren”
-12- -13- -12-
-13-
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Dubbele pagina 101
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het menu BASIS en selecteer
vervolgens A4, B5 of LT als kopieerpapierformaat.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
7
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Open de volgende pagina's en
plaats deze wanneer het scannen van de geopende pagina's is voltooid.
Herhaal deze procedure totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is,
druk dan op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
8
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
6
Open de gewenste pagina en leg deze op de glasplaat
voor originelen.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en lijn het
midden ervan uit met de gele lijn onder de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
102 2IN1 / 4IN1
2IN1 / 4IN1
U kunt 2 of 4 originelen op 1 vel papier kopiëren door deze te verkleinen. Deze functie heet “2IN1” of “4IN1”. Bij het
gebruik van deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren kunt u in totaal 8 afdrukken op 1 vel papier maken.
De onderstaande afbeeldingen tonen hoe u de afdrukken kunt rangschikken.
2IN1
4IN1
2IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
4IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
a
a
b
b
a
b
4.BEWERKEN-FUNCTIES
2IN1 / 4IN1 103
4 BEWERKEN-FUNCTIES
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Als u een papierformaat selecteert dat afwijkt van dat van het origineel, druk dan op [ZOOM] in het menu
BASIS. Selecteer vervolgens het gewenste papierformaat, druk op [AMS] en dan op [OK] in het onderstaande
menu.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2IN1 / 4IN1] in het menu BEWERKEN.
4
Voer instelling 2IN1 / 4IN1 uit.
1) Als u 2 originelen op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [2IN1]. Als u er 4 op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer
dan [4IN1].
2) Selecteer de duplexmodus.
3) Druk op [OK].
4 BEWERKEN-FUNCTIES
104 2IN1 / 4IN1
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, start het scannen en
kopiëren. Voer stap 6 en 7 uit als deze op de glasplaat voor originelen zijn geplaatst.
6
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op [VOLGENDE KOPIE] op het
aanraakscherm of op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Bij meer dan één origineel dient deze stap te worden herhaald
totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
7
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [TAAK VOLTOOID] op
het aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Stand Brochure sorteren 105
Stand Brochure sorteren
U kunt meer dan één origineel kopiëren in boekpaginavolgorde. Deze modus heet Brochure sorteren. Deze functie kan
worden gecombineerd met het vouwen en nieten van de gekopieerde pagina's in het midden. Deze modus heet Brochure
sorteren & rughechten.
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
Brochure sorteren kan ook in het menu BASIS worden geselecteerd. Zie de volgende pagina voor meer informatie:
P.75 “Brochure sorteren / Middenvouw / Rughechten”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
De volgende formaten zijn mogelijk:
Brochure sorteren: A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LG, LT-R, ST-R
Brochure sorteren & rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LG, LT-R
2
Selecteer het papierformaat.
Papierlade: P.52 “Automatische papierselectie (APS)”
Handinvoerbak: P.38 “Kopiëren met handinvoer”
3
Plaats de originelen.
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde
weergegeven in liggende richting in de stand Brochure sorteren of
Brochure sorteren & rughechten worden geplaatst, moet de functie
Beeldrichting in het menu BEWERKEN worden geactiveerd.
Anders worden de originelen niet in de juiste paginavolgorde
gekopieerd.
P.124 “Beeldrichting”
12
3
2
1
112
94
76
76
12
3
2
1
4 BEWERKEN-FUNCTIES
106 Stand Brochure sorteren
4
Druk op [BROCHURE SORTEREN] in het menu BEWERKEN.
5
Stel de stand rughechten en de inbindruimte naar wens in.
1) Druk bij de instelling van rughechten op [NIETEN AAN]. Hoeft er niet geniet te worden, druk dan op [NIETEN
UIT].
2) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm] voor de instelling van de breedte van de inbindruimte.
3) Druk op [OK].
Voor het maximale aantal mogelijke vellen voor rughechten zie:
P.75 “Brochure sorteren / Middenvouw / Rughechten”
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld bewerken 107
Beeld bewerken
U kunt de verschillende hieronder weergegeven bewerken-functies voor gescande beelden selecteren.
Trimmen: U kunt een bepaald gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren.
Maskeren: U kunt een bepaald gebied van een origineel maskeren en alleen het ongemaskeerde gebied kopiëren.
Spiegelbeeld: U kunt een origineel in spiegelbeeld afdrukken.
Negatief/positief-omkering: U kunt het licht en donker van een beeld omkeren.
Trimmen / maskeren
U kunt het gewenste gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren (trimmen). U kunt het gewenste gebied
van een origineel ook maskeren en alleen het ongemaskeerde gedeelte kopiëren (maskeren). Bij beide functies kunt u
maximaal 4 gebieden van 1 origineel selecteren. Het geselecteerde gebied moet zich in een rechthoek bevinden.
y Alleen originelen met standaardformaat zijn mogelijk.
y Let op dat het complete beeld van het geselecteerde gebied mogelijk niet wordt gekopieerd indien u geen correct
formaat voor origineel en kopieerpapier hebt gekozen.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
Trimming Maskeren
4 BEWERKEN-FUNCTIES
108 Beeld bewerken
3
Selecteer [TRIM] of [MASK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
4
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar
boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de
linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat zodat het origineel tegen
de aanleglijst ligt.
5
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met
behulp van de schaalverdeling aan de linker- en
bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te
geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het
geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het
geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het
geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een onderlinge afstand
van 2 mm hebben.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld bewerken 109
4 BEWERKEN-FUNCTIES
6
Toets de afgelezen waarden in.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in.
2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op
[GEBIED 1] tot [GEBIED 4] om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende waarden in.
3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt aangegeven.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
7
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de
linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
110 Beeld bewerken
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering
U kunt een beeld zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of u kunt licht en donker van een beeld omkeren (negatief/
positief-omkering).
Negatief/positief-omkering is alleen mogelijk als ZWART of KLEUR is geselecteerd als kleurinstelling.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer [SPIEGEL] of [NEG/POS] en druk vervolgens op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Spiegelbeeld
Negatief/positief-omkering
4 BEWERKEN-FUNCTIES
XY-zoom 111
XY-zoom
U kunt de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting afzonderlijk wijzigen. Deze functie heet “XY-zoom”.
De reproductiefactor kan worden ingesteld van 25 tot 400%. In de volgende gevallen is dit bereik echter 25 tot 200%.
y Wanneer de kleurinstelling KLEUR of AUTO KLEUR is
y Wanneer de modus voor originelen BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) is
y Wanneer de kleurinstelling ZWART en de modus voor originelen FOTO is
y Wanneer TWEEKLEURENKOPIE is geselecteerd
y Wanneer EENKLEURENKOPIE is geselecteerd
y Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem (optie) is geplaatst
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [XY-ZOOM] in het menu BEWERKEN.
100%
100%
200%
200%
4 BEWERKEN-FUNCTIES
112 XY-zoom
4
Stel de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting in.
1) Druk op [X] en vervolgens op [ 25%] of [ 400%] voor horizontale richting.
2) Druk op [Y] en vervolgens op [ 25%] of [ 400%] voor verticale richting.
3) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Kaftblad 113
Kaftblad
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier voor het voorkaft of het achterkaft toevoegen. Deze functie heet
“kaftblad”. In de kaftbladen-functie kunt u selecteren of u het voor- of achterkaft wel of niet wilt afdrukken zoals
aangegeven in de onderstaande tabel.
Voorbeeld: Selecteren van “BOVENZIJDE GEKOPIEERD” voor het voorkaft en “BLANCO” voor het achterkaft
Er wordt een aan de bovenzijde bedrukt vel toegevoegd als het voorkaft en een leeg vel als het achterkaft.
1
Plaats het papier voor de kaftbladen.
Plaats het papier in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor kaftbladen is ingesteld. Het papier voor
de kaftbladen moet in een ander papiermagazijn dan voor normaal papier worden gelegd.
y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor kaftbladen moet “KAFTBLAD” als papiersoort alsmede
papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.17 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.38 “Kopiëren met handinvoer
y Plaats het papier voor kaftbladen van hetzelfde formaat als normaal papier in dezelfde richting.
2
Plaats het normale papier in de papierlade(n).
3
Plaats de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
4
Druk op [VOORBLAD] in het menu BEWERKEN.
Voorkaft Achterkaft
Modus Omschrijving Modus Omschrijving
GEEN Hiermee wordt geen vel als voorkaft
toegevoegd.
GEEN Hiermee wordt geen vel als achterkaft
toegevoegd.
BLANCO Hiermee wordt een leeg vel als voorkaft
toegevoegd.
BLANCO Hiermee wordt een leeg vel als achterkaft
toegevoegd.
BOVENZIJDE
GEKOPIEERD
Hiermee wordt een aan de bovenzijde
bedrukt vel als voorkaft toegevoegd.
BOVENZIJDE
GEKOPIEERD
Hiermee wordt een aan de bovenzijde
bedrukt vel als achterkaft toegevoegd.
BEIDE
GEKOPIEERD
Hiermee wordt een aan beide zijden
bedrukt vel als voorkaft toegevoegd.
BEIDE
GEKOPIEERD
Hiermee wordt een aan beide zijden
bedrukt vel als achterkaft toegevoegd.
ALLEEN
ACHTERZIJDE
GEKOPIEERD
Hiermee wordt een aan de achterzijde
bedrukt vel als achterkaft toegevoegd.
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
4 BEWERKEN-FUNCTIES
114 Kaftblad
5
Selecteer de voor- en achterbladinstellingen en druk vervolgens op [OK].
Wanneer u [TOP AFDRUK] voor het voorkaft selecteert, samen met [1->2 DUBBELZIJDIG] (dubbelzijdig
kopiëren), dan wordt het voorkaft aan de bovenzijde bedrukt (enkelzijdig).
6
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het menu BASIS. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin normaal papier is geplaatst (niet die voor de
kaftbladen).
U moet vooraf normaal papier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, begint het scannen en
kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 8 en 9 uit.
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op [VOLGENDE KOPIE] op het
aanraakscherm of op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Herhaal deze procedure totdat het scannen van alle originelen is
voltooid.
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [TAAK VOLTOOID] op
het aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Invoegvel 115
Invoegvel
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier bij de gewenste pagina invoegen. Deze functie heet “invoegvel”. U
kunt maximaal 2 soorten vellen voor in totaal 50 pagina's invoegen. De stand invoegen speciaal tussenlegvel heeft de
volgende 2 mogelijkheden:
KOPIE: Voegt een gekopieerd vel in plaats van de aangegeven pagina in.
BLANCO: Voegt een leeg vel vóór de aangegeven pagina in.
1
Plaats vellen voor invoegvel.
Plaats deze in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor invoegvellen is ingesteld. Het papier voor de
invoegvellen moet in een ander papiermagazijn dan voor normaal papier worden gelegd.
y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor invoegvel moet “INVOEGVEL 1” of “INVOEGVEL 2” als
papiersoort alsmede papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.17 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.38 “Kopiëren met handinvoer
y Plaats het papier voor invoegvellen van hetzelfde formaat als normaal papier in dezelfde richting.
2
Plaats het normale papier in de papierlade(n).
3
Plaats de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
4
Druk op [TUSSENLEG VELLEN] in het menu BEWERKEN.
REPORT
2003
1
2
3
4
4
REPORT
2003
2
3
1
3
2
1
4 BEWERKEN-FUNCTIES
116 Invoegvel
5
Selecteer [AFDRUK] of [BLANK].
6
Selecteer de pagina waarbij het invoegvel wordt ingevoegd.
1) Selecteer het soort invoegvel ([TUSSENLEG LADE 1] of [TUSSENLEG LADE 2]).
2) Toets paginanummers (1 tot 1000) in waar de invoegvellen zullen worden ingevoegd en druk vervolgens op
[SET]. Herhaal stap 1) en 2) indien u invoegvellen bij meer dan één pagina wilt invoegen.
3) Druk op [OK] nadat u de paginanummers hebt ingetoetst.
y Indien u [AFDRUK] in stap 5 hebt geselecteerd, wordt de betreffende pagina vervangen door een
gekopieerd invoegvel. Indien u [BLANK] hebt geselecteerd, wordt een leeg invoegvel vóór de betreffende
pagina ingevoegd.
y Maximaal 50 pagina's kunnen er in totaal voor [TUSSENLEG LADE 1] en [TUSSENLEG LADE2] worden
geselecteerd.
7
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het menu BASIS. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin normaal papier is geplaatst (niet die voor vellen
invoegen).
U moet vooraf normaal papier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de invoegvellen plaatsen.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Invoegvel 117
4 BEWERKEN-FUNCTIES
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, begint het scannen en
kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 9 en 10 uit.
9
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op [VOLGENDE KOPIE] op het
aanraakscherm of op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Herhaal deze procedure totdat het scannen van alle originelen is
voltooid.
10
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [TAAK VOLTOOID] op
het aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
118 Tijdstempel
Tijdstempel
U kunt de datum en de tijd op het kopieerpapier afdrukken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [TIJDSTEMPEL] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van de tijdstempel.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([BOVEN] of [ONDER]).
3) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
MM.DD.YYYY 14:54
MM.DD.YYYY 14:54
Onderaan op een
staande afdruk
Bovenaan op een
liggende afdruk
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Paginanummer 119
Paginanummer
U kunt een paginanummer op het kopieerpapier afdrukken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [PAG. NUMMER] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van een paginanummer.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([TOP LINKS], [TOP MIDDEN], enz.).
3) Als u de pagina waarop de nummering moet beginnen wilt opgeven, druk dan op en ga naar stap 5. Druk
anders op [OK] en ga naar stap 6.
3
2
1
3
2
1
Middenonder op een
staande afdruk
Rechtsboven op een
liggende afdruk
4 BEWERKEN-FUNCTIES
120 Paginanummer
5
Geef de pagina op waarop de nummering moet beginnen.
1) Toets het paginanummer in.
2) Druk op [OK].
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Taakopbouw 121
Taakopbouw
U kunt meerdere stapels originelen waarvan de instellingen verschillend zijn, scannen en daarna in één keer kopiëren of
opslaan. Deze functie heet “taakopbouw”. Bijvoorbeeld tekstfragmenten (in de TEKST-stand) en foto's in tijdschriften (in
de FOTO-stand) in A3-formaat en foto's in A4-formaat kunnen met de optimale instelling voor elk origineel worden
gescand en in één keer worden gekopieerd.
y Er kunnen maximaal 1000 pagina's originelen in één keer worden gekopieerd. Er is geen beperking met betrekking
tot het aantal taken.
y Sommige instellingen zijn niet beschikbaar voor taakopbouw en sommige instellingen voor de eerste taak worden
op alle andere taken toegepast. Raadpleeg de onderstaande tabel voordat taakopbouw wordt ingesteld.
1
Druk op [JOB OPBOUW] in het menu BEWERKEN.
Niet beschikbare instellingen
Op alle taken van toepassing
zijnde instellingen
Voor elke taak te wijzigen
instellingen
Automatische papierselectie
BOEK -> 2 (boek -> dubbelzijdige
afdruk)
Tweekleurenkopie
Bewerken
XY-zoom
Kaftblad
Invoegvel
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
Brochure sorteren & middenvouw
2IN1/4IN1
Volledige afdruk
Afdrukherhaling
e-Filing / opslaan
Originelen met verschillende
formaten
Kopieerpapierformaat
Afwerkfunctie
Fotozoom
Beeld verplaatsen
Boekmidden wissen
Tijdstempel
Paginanummer
Beeldrichting
Boek - kalender
Geen blanco pagina
Reproductiefactor
Automatische zoomselectie
(standaardinstelling voor
taakopbouw)
Origineelformaat
Modus voor originelen
Kleurinstelling
Kopieerinstellingen enkelzijdig/
dubbelzijdig anders dan boek ->
dubbelzijdige afdruk (1->1
ENKELZIJDIG, 2->1 DUBBELZ.
NAAR 2 ENKELZ. 1->2
DUBBELZIJDIG, 2->2
DUBBELZIJDIG)
Achtergrondinstelling
Scherpte
Rand wissen
Dubbele pagina
Documentinvoersysteem
(invoermodus)
Buitenkant wisssen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
122 Taakopbouw
2
Druk op [OK].
Taakopbouw is nu ingesteld en de onderstaande melding verschijnt.
3
Plaats de eerste stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
y Denk eraan dat bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat 1 pagina overeenkomt met 1 taak.
y Zie voor het plaatsen van originelen met verschillende formaten op het automatische
documentinvoersysteem (optie):
P.54 “Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren”
y Indien u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, moet u deze selecteren.
y Druk op [INSTELLINGEN] op het aanraakscherm ter bevestiging van de huidige instellingen.
y Indien u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel en
herhaalt u de procedure vanaf stap 1.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Taakopbouw 123
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, verschijnt de onderstaande melding.
5
Plaats de volgende stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
Herhaal stap 4 en 5 totdat alle gewenste pagina's zijn gescand.
Indien u geen instellingen wijzigt, zijn die voor de laatste taak van toepassing.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, wijzigt u zo nodig het aantal
afdruksets. Druk vervolgens op [TAAK VOLTOOID] op het aanraakscherm.
Het afdrukken begint. Als een opslagfunctie is ingesteld, dan zal die eveneens worden uitgevoerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
124 Beeldrichting
Beeldrichting
Wanneer u enkelzijdige staande originelen naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze in liggende richting worden
geplaatst, zijn de gekopieerde pagina's normaal gesproken “naar boven geopend”. Met deze functie kan dit worden
gewijzigd in “naar links geopend”. Deze functie heet “beeldrichting”.
Wanneer u dubbelzijdige “naar links geopende” staande originelen naar enkelzijdige afdruk kopieert, worden de
gekopieerde pagina's normaal gesproken afwisselend in een andere richting uitgevoerd. Met deze functie kunnen alle
pagina's in dezelfde richting worden uitgevoerd.
Enkelzijdig staand origineel (in liggende richting geplaatst) -> dubbelzijdige afdruk
Dubbelzijdig “naar links geopend” staand origineel -> enkelzijdige afdruk
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Stel dubbelzijdig kopiëren in.
P.81 “Dubbelzijdig kopiëren”
4
Druk op [BLD RICHTING] in het menu BEWERKEN.
Geen instelling"AFDRUKRICHTING" instellen
Geen instelling"AFDRUKRICHTING" instellen
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeldrichting 125
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op [OK].
Beeldrichting is nu ingesteld.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
126 Boek - kalender
Boek - kalender
Met betrekking tot de richting van originelen of gekopieerde beelden wordt “naar links geopend” “boek” en “naar boven
geopend” “kalender” genoemd. Met deze functie kunt u dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige afdruk kopiëren
waarbij alleen de achterzijde van de gekopieerde pagina 180° wordt gedraaid zodat u “boek” originelen naar “kalender”
kunt kopiëren en omgekeerd.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BOEK <->KALENDER] in het menu BEWERKEN.
4
Druk op [OK].
Boek - kalender is nu ingesteld.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
ADF -> SADF 127
ADF -> SADF
U kunt de invoermodus bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie) van “automatisch
documentinvoersysteem (ADF)” naar “enkelvoudige invoer (SADF)” omschakelen. De papierinvoermodus heeft de
volgende 2 functies:
ADF (continue invoer): Continue invoer van originelen bij het indrukken van de [START] toets op het bedieningspaneel
terwijl originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) worden geplaatst. Dit is handig bij het maken
van meerdere kopieën in één keer (standaardinstelling).
SADF (enkelvoudige invoer): Originelen worden automatisch één voor één ingevoerd. Dit is handig wanneer u meestal
maar één origineel hebt.
Wanneer de enkelvoudige invoer (SADF) is ingesteld, plaatst u de vellen één voor één. Als u meer dan één origineel
plaatst, kan het gekopieerde beeld scheef komen te staan of kunnen de originelen vastlopen.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Druk op [ADF -> SADF] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [OK].
De invoermodus is nu op “enkelvoudige invoer” ingesteld.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
128 ADF -> SADF
5
Plaats de originelen vel voor vel op het automatische documentinvoersysteem (optie).
Het origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem (optie) getrokken, waarna het
onderstaande menu verschijnt.
Herhaal stap 5 voor een volgend origineel. Het geplaatste origineel wordt automatisch in het automatische
documentinvoersysteem (optie) getrokken, zelfs al drukt u niet op [VLGND AFDRUK] op het aanraakscherm.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, drukt u op [TAAK VOLTOOID].
Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op [STOP OPDR.].
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Volledige afdruk 129
Volledige afdruk
U kunt een origineel volledig kopiëren inclusief eventuele kleine letters aan de rand ervan. Deze functie heet “volledige
afdruk”. Met deze functie wordt het origineel gekopieerd met een reproductiefactor die is gereduceerd met ca. 1 tot 5%.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de formaten voor origineel en kopieerpapier.
1) Selecteer het origineelformaat.
2) Selecteer het papierformaat.
3) Druk op [OK].
Het menu keert terug naar het menu BASIS.
5
Druk op [VOL BEELD] in het menu BEWERKEN.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
130 Afdrukherhaling
Afdrukherhaling
U kunt een bepaald gebied van een origineel meerdere keren kopiëren overeenkomstig het ingestelde aantal. Deze
functie heet “afdrukherhaling”.
y U kunt het kopiëren maximaal 8 keer herhalen.
y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
Bij het vastleggen van deze functie in een template dient [UIT] of “AUTOMATISCHE START” te worden geselecteerd.
Indien [AAN] is geselecteerd, worden mogelijk verkeerde afdrukken gemaakt omdat het origineelformaat niet wordt
gedetecteerd.
P.153 “TEMPLATES”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [BEELDHERH.] in het menu BEWERKEN.
3
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar
boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de
linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat zodat het origineel tegen
de aanleglijst ligt.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Afdrukherhaling 131
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
5
Toets de afgelezen waarden in en geef het aantal herhalingen aan.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarde in.
2) Wijzig het aantal afdrukherhalingen door het indrukken van [ 2] of [ 8].
3) Druk op [OK].
y Het geselecteerde gebied wordt vanaf de rechterbovenhoek in verticale richting gekopieerd.
y Als de herhaalde afdruk buiten het papierformaat komt te liggen, wordt dat gedeelte niet gekopieerd.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met
behulp van de schaalverdeling aan de linker- en
bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te
geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het
geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het
geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het
geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijst een onderlinge afstand
van 2 mm hebben.
6
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de
linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
132 Geen blanco pagina
Geen blanco pagina
U kunt blanco pagina's van de gescande originelen verwijderen voordat het kopiëren begint. Deze functie heet “geen
blanco pagina”.
y Deze functie detecteert blanco pagina's van de onderstaande originelen mogelijk niet op de juiste wijze:
- Halftoon-originelen
- Originelen met bijna blanco pagina's (bijv. blanco pagina's met alleen paginanummers)
y Als u dubbelzijdige originelen inclusief blanco pagina's naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze functie is
geactiveerd, komen de voor- en achterzijden van de originelen en de afdrukken niet overeen.
De gevoeligheid voor het detecteren van blanco pagina's kan worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor MFP-beheer.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [GEEN LEGE PAG.] in het menu BEWERKEN.
4
Druk op [OK].
Geen blanco pagina is nu ingesteld.
1 3
5 6
1 3
5 6
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Geen blanco pagina 133
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen en kopiëren begint. Er verschijnt gedurende ca. 5 seconden een melding met het aantal blanco
pagina's.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
134 Buitenkant wissen
Buitenkant wissen
U kunt een schaduwachtig donker gedeelte aan de buitenzijde van het gekopieerde beeld wit maken; deze 'schaduw'
komt door de tussenruimte tussen de glasplaat voor originelen en de witte plaat. Deze functie heet “buitenkant wissen”.
Dit is handig wanneer u dikke originelen zoals boekjes op de glasplaat voor originelen plaatst.
y Deze functie wordt gedeactiveerd wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie)
plaatst of wanneer u deze op de glasplaat legt terwijl het automatische documentinvoersysteem of de afdekklep
(optie) volledig gesloten is.
y Als deze functie wordt geactiveerd, wordt de automatische densiteitaanpassing gedeactiveerd. Stel het
densiteitniveau handmatig in.
y Originelen met een uitzonderlijke vorm aan de buitenzijde (bijv. een origineel met uitgesneden delen aan de rand)
worden mogelijk niet correct afgedrukt omdat deze functie de overgang tussen het origineel en delen die er niet toe
behoren niet detecteert.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [WIS RANDEN] in het menu BEWERKEN.
Geen instellingBuitenkant wissen instellen
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Buitenkant wissen 135
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Stel “buitenkant wissen” in.
1) Druk op [AAN].
2) Stel de breedte van de rand rondom het origineel naar wens in door op of te drukken.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd verbreed.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd versmald.
3) Druk op [OK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Zou de glasplaat breken, dan kunt u hierdoor letsel oplopen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
5
Leg het origineel op de glasplaat.
y Bij het plaatsen van het origineel dient de afdekklep (optie) of
het automatische documentinvoersysteem (optie) volledig te
worden geopend. Als u dit niet doet, wordt de overgang tussen
het origineel en gebieden die er niet toe behoren mogelijk niet
correct gedetecteerd.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen tijdens het
afdrukken aangezien fel licht kan worden uitgestraald.
Boek
5.BEELDCORRECTIE
In dit hoofdstuk worden de beeldcorrectiefuncties beschreven waarmee de totale kleurbalans van een gekopieerde beeld
kan worden gewijzigd, een origineel in een bepaalde kleur kan worden afgedrukt enz.
Weergave menu BEELD....................................................................................................... 138
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties.............................................................................. 139
Kleurbalans (YMCK-afstelling) ...........................................................................................................................139
RGB-afstelling ....................................................................................................................................................141
Snelkeuze-instelling ...........................................................................................................................................142
Achtergrondinstelling..........................................................................................................................................143
Scherpte .............................................................................................................................................................144
Tweekleurenkopie ..............................................................................................................................................145
Eenkleurenkopie.................................................................................................................................................150
Kleurtoon ............................................................................................................................................................151
Verzadiging.........................................................................................................................................................152
5 BEELDCORRECTIE
138 Weergave menu BEELD
Weergave menu BEELD
U kunt het menu BEELD oproepen door op het tabblad [BEELD] op het aanraakscherm te drukken wanneer u de
verschillende beeldcorrectiefuncties wilt gebruiken.
5 BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 139
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Kleurbalans (YMCK-afstelling)
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van de
kleuren geel, magenta, cyaan en zwart (YELLOW (Y), MAGENTA (M), CYAN (C) en BLACK (K)) te wijzigen. Deze functie
is beschikbaar in de instelling Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [KLEURBALANS] in het menu BEELD.
2
Druk op of van elke kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
Druk na voltooiing van de kleurbalansinstelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Als u de afzonderlijke kleurbalans van elk densiteitgebied wilt wijzigen, druk dan op [DETAIL] en ga naar de
volgende stap.
GEEL
(
Y
)
MAGENTA
(
M
)
CYAAN
(
C
)
ZWART
(
K
)
5 BEELDCORRECTIE
140 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
3
Druk op of van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te
verkrijgen.
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de zijde instelt, wordt de kleur
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 141
5 BEELDCORRECTIE
RGB-afstelling
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van ROOD
(R), GROEN (G) en BLAUW (B) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de instelling Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [RGB-AFSTELLING] in het menu BEELD.
2
Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen en druk
vervolgens op [OK].
RGB-afstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
ROOD (R) GROEN (G) BLAUW
(
B
)
5 BEELDCORRECTIE
142 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Snelkeuze-instelling
Deze functie dient voor de instelling van de afdrukkwaliteit die reeds in het multifunctionele systeem is opgeslagen. U kunt
de afdrukkwaliteit “WARM”, “KOEL”, “LEVENDIG”, “HELDER” of “MARKER” kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar in
de instelling Kleur.
Instelling [MARKER]
Meerdere kleuren van een marker op het origineel kunnen duidelijk zichtbaar worden afgedrukt; de kleurtint kan echter
afwijken van het origineel afhankelijk van de kleur van de marker.
1
Druk op [SNELKEUZE-INSTELLING] in het menu BEELD.
2
Selecteer de afdrukkwaliteit en druk vervolgens op [OK].
Snelkeuze-instelling annuleren
Druk op [RESET].
WARM KOEL LEVENDIG HELDER
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 143
5 BEELDCORRECTIE
Achtergrondinstelling
Deze functie dient voor de aanpassing van de densiteit van de achtergrond van het origineel. Hiermee wordt voorkomen
dat de achterzijde van een dubbelzijdig origineel op de voorzijde ervan zichtbaar wordt.
Deze functie kan niet samen met de automatische densiteitaanpassing worden gebruikt.
P.58 “Densiteitaanpassing”
1
Druk op [ACHTERGRONDINSTELLING] in het menu BEELD.
2
Druk op [LICHT] of [DONKER] voor de aanpassing van de densiteit en druk vervolgens
op [OK].
Achtergrondinstelling annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
Vóór Achter
Niet aangepast
Aangepast voor
een lichtere
achtergrond
5 BEELDCORRECTIE
144 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Scherpte
Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de contouren van het beeld.
1
Druk op [SCHERPTE] in het menu BEELD.
2
Druk op [ZACHT] of [SCHERP] voor de instelling van de scherpte en druk vervolgens
op [OK].
Wanneer het scherpteniveau naar de [ZACHT] zijde wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de
afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de [SCHERPTE] zijde worden de letters en dunne lijnen
scherper.
Scherpte-instelling annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 145
5 BEELDCORRECTIE
Tweekleurenkopie
Deze functie dient voor het afdrukken van een gekleurd origineel in 2 specifieke kleuren. De functie tweekleurenkopie
heeft 2 standen:
TWEE KLEUREN SELECTEERBAAR: Het zwarte gedeelte en de delen anders dan zwart op het origineel worden in 2
specifieke kleuren afgedrukt.
ROOD & ZWART: Het rode gedeelte op het origineel wordt in rood en de delen anders dan rood worden zwart-wit
afgedrukt.
De kleur op sommige originelen wordt mogelijk niet correct gereproduceerd. Kopieer in dat geval in de instelling Kleur.
Twee kleuren selecteerbaar
1
Druk op [2 KLEUREN KOPIE] in het menu BEELD.
“WIJZIG ZWART IN”: BLAUW
“TWEEDE KLEUR”: MAGENTA
5 BEELDCORRECTIE
146 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
2
Druk op [TWEE KLEUR KEUZE].
3
Selecteer een kleur voor de delen op het origineel anders dan zwart.
1) Druk op [2de KLEUR].
2) Selecteer de gewenste kleur.
4
Selecteer een kleur voor het zwarte gedeelte op het origineel.
1) Druk op [WIJZIG ZWART].
2) Selecteer de gewenste kleur.
Druk na het selecteren van de kleur op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Druk voor de aanpassing van de kleurbalans op [INSTELLEN] en ga naar de volgende stap.
y Als de twee gespecificeerde kleuren een combinatie zijn van zwart en een kleur anders dan zwart, wordt de
kleurbalansinstelling geactiveerd. Als geen van beide kleuren zwart is of als ze beide zwart zijn, wordt deze
aanpassing gedeactiveerd.
y De kleurbalans van een kleur anders dan zwart kan worden aangepast.
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 147
5 BEELDCORRECTIE
5
Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Als u de afzonderlijke kleurbalans van elk densiteitgebied wilt wijzigen, druk dan op [DETAIL] en ga naar de
volgende stap.
6
Druk op of van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te
verkrijgen.
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de zijde instelt, wordt de kleur
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
5 BEELDCORRECTIE
148 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
ROOD & ZWART
1
Druk op [2 KLEUREN KOPIE] in het menu BEELD.
2
Druk op [ROOD & ZWART].
3
Druk voor de instelling van de rode kleur of het rood-zwarte gebied op [INSTELLEN].
Wilt u de kleur niet aanpassen, druk dan op [OK].
Als de rode kleur of het rood-zwarte gebied niet wordt aangepast, is hiermee de instelling beëindigd.
Wilt u die aanpassen, ga dan naar de volgende stap.
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 149
5 BEELDCORRECTIE
4
Pas de rode kleur of het rood-zwarte gebied aan.
Rood in het orgineel
Druk op of van geel of magenta voor de aanpassing van de rode kleurbalans.
Instellen bereik
Druk op of voor de aanpassing van het rood-zwarte gebied. Wanneer u het rode gebied groter instelt,
wordt het in rood af te drukken gebied groter. Wanneer u het zwarte gebied groter instelt, wordt het in zwart af
te drukken gebied groter.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Als u de kleurbalans van geel en magenta van elk densiteitgebied wilt aanpassen, drukt u op [DETAIL] en gaat u
naar de volgende stap.
5
Druk op of op elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de zijde instelt, wordt de kleur
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
5 BEELDCORRECTIE
150 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Eenkleurenkopie
Deze functie dient voor het maken van afdrukken in één kleur behalve zwart.
1
Druk op [MONO KLEUR] in het menu BEELD.
2
Druk op de betreffende toets voor de gewenste kleur.
Eenkleurenkopie annuleren
Druk op [RESET].
BLAUW
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 151
5 BEELDCORRECTIE
Kleurtoon
Deze functie dient voor de aanpassing van de kleurtoon van de basiskleur. Deze functie is beschikbaar in de instelling
Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [TINT] in het menu BEELD.
2
Stel de kleurtoon in.
1) Stel de kleurtoon van het gehele beeld in door het indrukken van of , in veld A.
2) Stel de kleurtoon van elke basiskleur in door het indrukken van of , in veld B.
3) Druk op [OK].
Kleurtoonaanpassing annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
A
B
5 BEELDCORRECTIE
152 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Verzadiging
Deze functie dient voor de instelling van de kleurverzadiging van het gehele beeld. Deze functie is beschikbaar in de
instelling Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [VERZADIGING] in het menu BEELD.
2
Druk op of voor de instelling van de verzadiging en druk vervolgens op [OK].
Instelling van verzadiging annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
6.TEMPLATES
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van templates beschreven.
Templates..............................................................................................................................154
Weergave templatemenu ...................................................................................................................................154
Gebruik van “Praktische templates” ...................................................................................................................155
Templates vastleggen.......................................................................................................... 157
Templates in de openbare templategroep vastleggen........................................................................................157
Een nieuwe privé-groep aanmaken....................................................................................................................160
Templates in een privé-groep vastleggen...........................................................................................................161
Templates oproepen ............................................................................................................ 163
Gegevens wijzigen ...............................................................................................................166
Gegevens van privé-groep wijzigen ...................................................................................................................166
Templategegevens wijzigen ...............................................................................................................................167
Groepen of templates verwijderen ..................................................................................... 169
Privé-groepen verwijderen .................................................................................................................................169
Templates verwijderen........................................................................................................................................171
6 TEMPLATES
154 Templates
Templates
U kunt een template aanmaken met meerdere functies die vaak worden gebruikt zodat deze desgewenst kan worden
opgevraagd en u niet telkens ingewikkelde instellingen hoeft uit te voeren. Templates kunnen worden gebruikt voor het
kopiëren, het scannen en het versturen van een faxbericht.
Fax-functies zijn alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd.
Weergave templatemenu
U kunt het templatemenu oproepen door op [TEMPLATE] te drukken op het aanraakscherm wanneer u templates wilt
registreren of oproepen.
2011.5.5
1
2011.5.5
1
2011.5.5
1
2011.5.5
1
=++
6.TEMPLATES
Templates 155
6 TEMPLATES
Gebruik van “Praktische templates”
Dit multifunctionele systeem beschikt over 12 standaardtemplates, die direct kunnen worden gebruikt. Deze zijn
vastgelegd onder groepsnummer 001 “Praktische templates”. Voor het oproepen ervan zie:
P.163 “Templates oproepen”
Templates met kopieerfuncties
Templates met scanfuncties
Toets
Functie
*1
Origineelformaat: dubbelzijdige kleine originelen, zoals visitekaartjes
Papierformaat: A4 (multifunctioneel systeem voor het A/B-formaat), LT (multifunctioneel systeem voor
het LT-formaat)
2IN1 / 4IN1: 2IN1
(Plaats het origineel op de glasplaat voor originelen alvorens de template op te roepen aangezien de
automatische start in deze template wordt ingeschakeld. Druk na het scannen van de voorzijde en
daarna de achterzijde van het dubbelzijdige origineel op [TAAK VOLTOOID] om het kopieerproces te
starten.)
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
2IN1 / 4IN1: 2IN1
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Papierselectie: automatische papierselectie
Origineelformaat: verschillende formaten
TWEE/EENKLEURENKOPIE: TWEE KLEUREN (ZWART & ROOD)
Toets
Functie
*1
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDF-
bestand (multi) met hoge compressie
Origineel: dubbelzijdig
Kleurinstelling: KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDF-
bestand (multi) met hoge compressie
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: ZWART
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Resolutie: 400 dpi
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als PDF-bestand
(multi)
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Resolutie: 300 dpi
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box (openbare box)
6 TEMPLATES
156 Templates
Templates met e-Filing-functies
*1 Voor functies anders dan hier vermeld is de standaardinstelling ervan van toepassing.
Toets
Functie
*1
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box
Geen afdrukfunctie
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 2 -> 1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box
Geen afdrukfunctie
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 2 DUBBELZIJDIG
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box
Afdrukfunctie uitgevoerd
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Bewerken-functie: Dubbele pagina
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box (openbare box)
Geen afdrukfunctie
(De dubbele-paginafunctie is alleen voor A4-, LT- en B5-formaat beschikbaar.)
6 TEMPLATES
Templates vastleggen 157
Templates vastleggen
Templates moeten worden vastgelegd in de “openbare templategroep” of in de “privé-groepen”. U kunt een wachtwoord
instellen om het gebruik van vastgelegde templates te beperken.
Openbare templategroep:
Dit is de standaardinstelling. Templates in deze groep kunnen door iedereen worden gebruikt. Het is handig meerdere
combinaties van functies die vaak in het gehele kantoor of in een afdeling worden gebruikt vast te leggen. Maximaal 60
templates kunnen in de openbare groep worden vastgelegd. Het Admin-wachtwoord (beheerder) is vereist voor het
vastleggen, wissen of wijzigen van templates in de openbare templategroep.
Privé-groep:
U kunt maximaal 200 privé-groepen aanmaken. Deze zijn handig voor elke afdeling, sectie of gebruiker. Maximaal 60
templates kunnen per groep worden vastgelegd. U kunt een wachtwoord instellen om het gebruik van de vastgelegde
templates te beperken. “Praktische templates” zijn standaard vastgelegd onder groep 001.
Templates in de openbare templategroep vastleggen
1
Stel alle benodigde functies in.
Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10
2
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
3
Selecteer de openbare templategroep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op [OPENBARE SJABLOON GROEP].
3) Druk op [OPENEN].
6 TEMPLATES
158 Templates vastleggen
4
Druk op [WACHTWOORD].
Het toetsenbord op het scherm verschijnt.
5
Geef het Admin-wachtwoord op met behulp van het toetsenbord op het scherm of de
numerieke toetsen. Druk daarna op [OK].
Wanneer tien keer achter elkaar het verkeerde Admin-wachtwoord wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele
systeem gedurende 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het
juiste wachtwoord in.
6
Selecteer een template.
1) Druk op een lege toets.
2) Druk op [BEWAREN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
6.TEMPLATES
Templates vastleggen 159
6 TEMPLATES
7
Voer de benodigde gegevens over de template in.
NAAM 1 & 2: Toets de naam van de template in. NAAM 1 verschijnt boven de templatetoets en NAAM 2 verschijnt
eronder. Voer ten minste een ervan in. Wanneer u op een van beide drukt, verschijnt het toetsenbord op het
scherm. Toets maximaal 11 tekens in.
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
; : / \ " = | * < > ? + [ ] , .
GEBR.NAAM: Toets zo nodig de naam van de template-eigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het
toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 tekens in.
WACHTWOORD: Toets hier een wachtwoord in als u het oproepen van de template met een wachtwoord wilt
beveiligen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets in zoals hieronder
beschreven.
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord (tot 20 tekens) in door middel van de toetsen op het
aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. De ingetoetste tekens verschijnen als
sterretjes (*).
2) Druk op [HERH.WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in.
3) Druk op [OK].
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
' \ $ % & < > [ ]
AUTOMATISCHE START: Druk op [AAN] wanneer u de uitvoering van de ingestelde functies onmiddellijk na het
indrukken van een toets voor de betreffende template wilt starten. Druk op [UIT] wanneer u pas wilt starten bij
het indrukken van de [START] toets op het bedieningspaneel.
6 TEMPLATES
160 Templates vastleggen
Zelfs wanneer de automatische startfunctie is ingeschakeld, moet u in de volgende gevallen de
gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven voor het oproepen van de template. Informeer bij uw beheerder
voor meer informatie over de gebruikersauthenticatie voor Scannen naar e-mailbericht en de
gebruikersbeheerfunctie.
y Als de gebruikersauthenticatie voor Scannen naar e-mailbericht is ingeschakeld en de
gebruikersbeheerfunctie is uitgeschakeld
y Als zowel de gebruikersauthenticatie voor Scannen naar e-mailbericht als de gebruikersbeheerfunctie zijn
ingeschakeld, maar de gebruikersnamen en wachtwoorden verschillend zijn
Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [OPSLAAN].
De template is nu vastgelegd en er wordt teruggekeerd naar het menu dat net vóór het vastleggen werd
weergegeven.
Een nieuwe privé-groep aanmaken
1
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
2
Selecteer een groep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Selecteer de gewenste groep door op de toets ervan te drukken of het groepsnummer ervan (3 cijfers) in te
toetsen.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
6.TEMPLATES
Templates vastleggen 161
6 TEMPLATES
3
Voer de benodigde gegevens over de groep in.
NAAM: Toets de naam van de groep in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets
maximaal 20 tekens in. Zorg ervoor dat deze wordt ingevoerd.
GEBR.NAAM: Toets zo nodig de naam van de groepseigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het
toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 tekens in.
WACHTWOORD: Toets hier een wachtwoord in als u het weergeven van de groep of het vastleggen van templates
in de groep met een wachtwoord wilt beveiligen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het
scherm. Toets in zoals hieronder beschreven.
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord (tot 20 tekens) in door middel van de toetsen op het
aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. De ingetoetste tekens verschijnen als
sterretjes (*).
2) Druk op [HERH.WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in.
3) Druk op [OK].
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
' \ $ % & < > [ ]
Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [OK].
De nieuwe groep is nu vastgelegd en het menu voor het vastleggen van templates verschijnt.
4
Druk op de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het menu BASIS.
Templates in een privé-groep vastleggen
1
Stel alle benodigde functies in.
Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10
6 TEMPLATES
162 Templates vastleggen
2
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
3
Selecteer de gewenste groep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Selecteer de gewenste groep door op de toets ervan te drukken of het groepsnummer ervan (3 cijfers) in te
toetsen.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de
numerieke toetsen op het bedieningspaneel.
2) Druk op [OK].
5
Leg een template vast zoals beschreven in stap 6 en 7 op P.157 “Templates in de
openbare templategroep vastleggen”.
6 TEMPLATES
Templates oproepen 163
Templates oproepen
Wanneer u een template oproept, worden de daarin ingestelde functies automatisch geactiveerd. Als de automatische
startfunctie is ingeschakeld, start het multifunctionele systeem de uitvoering van elke functie automatisch wanneer u de
toets voor de betreffende template indrukt.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
4
Druk op de toets voor de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
U kunt de groep ook selecteren door het groepsnummer ervan (3 cijfers) in te toetsen.
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
6 TEMPLATES
164 Templates oproepen
5
Toets het wachtwoord in wanneer u de privé-groep heeft geselecteerd. (Als er geen
wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 6.)
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de
numerieke toetsen op het bedieningspaneel.
2) Druk op [OK].
6
Druk op de toets van de gewenste template.
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
Templates met ingeschakelde automatische startfunctie kunnen worden aangeduid met . Als deze markering
wordt weergegeven, kunt u erop drukken om de uitvoering van de in de template ingestelde functies onmiddellijk te
starten.
7
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 8.)
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de
numerieke toetsen op het bedieningspaneel.
2) Druk op [OK].
6.TEMPLATES
Templates oproepen 165
6 TEMPLATES
8
Controleer of “Bijwerken template(SJABLOON instelling)” wordt weergegeven op het
aanraakscherm.
De melding wordt ca. 3 seconden weergegeven.
9
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
6 TEMPLATES
166 Gegevens wijzigen
Gegevens wijzigen
U kunt de gegevens wijzigen van reeds vastgelegde templates of privé-groepen zoals templatenaam, gebruikersnaam,
wachtwoord en instelling van de automatische startfunctie.
De gegevens van de openbare templategroep kunnen worden gewijzigd vanuit het TopAccess-menu, maar niet via het
bedieningspaneel. Voor de wijziging ervan vanuit het TopAccess-menu zie de Handleiding voor TopAccess.
Gegevens van privé-groep wijzigen
1
Selecteer de gewenste groep in het templatemenu.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Selecteer de gewenste groep door op de toets ervan te drukken of het groepsnummer ervan (3 cijfers) in te
toetsen.
3) Druk op [BEWERKEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
2
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 3.)
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de
numerieke toetsen op het bedieningspaneel.
2) Druk op [OK].
3
Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 3 op P.160 “Een nieuwe privé-groep
aanmaken”.
4
Druk op de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het menu BASIS.
6.TEMPLATES
Gegevens wijzigen 167
6 TEMPLATES
Templategegevens wijzigen
1
Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Selecteer de gewenste groep door op de toets ervan te drukken of het groepsnummer ervan (3 cijfers) in te
toetsen.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
2
Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6
tot 64 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het
bedieningspaneel.
Als een privé-groep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord (tot 20 tekens) in door
middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Als er geen
wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.
Wanneer tien keer achter elkaar het verkeerde Admin-wachtwoord wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele
systeem gedurende 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het
juiste wachtwoord in.
6 TEMPLATES
168 Gegevens wijzigen
3
Selecteer de gewenste template.
1) Druk op de toets van de betreffende template.
2) Druk op [BEWERKEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de
numerieke toetsen op het bedieningspaneel.
2) Druk op [OK].
5
Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 7 op P.157 “Templates in de openbare
templategroep vastleggen”.
6 TEMPLATES
Groepen of templates verwijderen 169
Groepen of templates verwijderen
U kunt privé-groepen of templates die niet meer worden gebruikt verwijderen. Als een privé-groep wordt verwijderd,
gebeurt dit ook met alle templates in deze groep.
De openbare templategroep kan niet worden verwijderd.
Privé-groepen verwijderen
1
Selecteer de gewenste privé-groep in het templatemenu.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Selecteer de gewenste groep door op de toets ervan te drukken of het groepsnummer ervan (3 cijfers) in te
toetsen.
3) Druk op [VERWIJDER].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
2
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 3.)
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de
numerieke toetsen op het bedieningspaneel.
2) Druk op [OK].
6 TEMPLATES
170 Groepen of templates verwijderen
3
Druk op [WISSEN].
De privé-groep is nu verwijderd.
6.TEMPLATES
Groepen of templates verwijderen 171
6 TEMPLATES
Templates verwijderen
1
Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Selecteer de gewenste groep door op de toets ervan te drukken of het groepsnummer ervan (3 cijfers) in te
toetsen.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
2
Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6
tot 64 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het
bedieningspaneel.
Als een privé-groep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord (tot 20 tekens) in door
middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Als er geen
wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.
Wanneer tien keer achter elkaar het verkeerde Admin-wachtwoord wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele
systeem gedurende 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het
juiste wachtwoord in.
6 TEMPLATES
172 Groepen of templates verwijderen
3
Selecteer de gewenste template.
1) Druk op de toets van de gewenste template.
2) Druk op [VERWIJDEREN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets het wachtwoord in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de
numerieke toetsen op het bedieningspaneel.
2) Druk op [OK].
5
Druk op [WISSEN].
De template is nu verwijderd.
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
In dit hoofdstuk wordt de bevestiging van de verwerkingsstatus en de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken
alsmede de resterende hoeveelheid toner in de cartridges beschreven.
Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 174
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen .................................................................................................174
Taakgeschiedenis bevestigen ............................................................................................................................179
Papierladen bevestigen......................................................................................................................................180
Hoeveelheid resterende toner bevestigen..........................................................................................................181
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
174 Bevestiging afdruktaakstatus
Bevestiging afdruktaakstatus
U kunt taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen. U kunt taken in de
wachtrij ook annuleren, onderbreken of hervatten alsmede de volgorde ervan wijzigen. Het is bovendien mogelijk de
geschiedenis van uitgevoerde afdruktaken, de status van papierladen en de hoeveelheid resterende toner in de cartridges
te bevestigen.
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen
U kunt de taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen.
Als u deze wilt bekijken, drukt u op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
Als dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie, dient u
gebruikersgegevens, zoals een gebruikersnaam of een wachtwoord, in te voeren in het gebruikersauthenticatie-menu.
De afdruktakenlijst verschijnt. (Druk op het tabblad [TAKEN] als een ander tabbladmenu wordt weergegeven.)
Kopieertaken verschijnen in de afdruktakenlijst alsmede afdruktaken.
In de afdruktakenlijst kunt u het pictogram van het taaktype, de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden, de
datum en de tijd van verzending, het papierformaat, het aantal pagina's en afdruksets alsmede de verwerkingsstatus
bevestigen. Er verschijnen 5 taken op 1 pagina van de afdruktakenlijst. Wanneer u op of op het aanraakscherm
drukt, gaat u naar het vorige of volgende menu zodat u maximaal 1000 taken kunt bekijken.
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór
het drukken op [TAAKSTATUS].
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus 175
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Taken annuleren
U kunt taken die niet meer hoeven te worden uitgevoerd annuleren.
1
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [VERWIJDER].
2
Druk op [VERWIJDER].
De taak is nu geannuleerd.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
176 Bevestiging afdruktaakstatus
Taken onderbreken
Taken waarvan de status “Wachten” is, kunnen in de wachtrij worden vastgehouden (onderbreking).
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [PAUZE].
De taak is nu onderbroken. De onderbroken taak wordt niet afgedrukt, zelfs niet wanneer die aan de beurt komt. Het
afdrukken van de volgende taak begint.
Onderbroken taak hervatten
Selecteer de gewenste taak en druk vervolgens op [HERVAT].
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus 177
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Taken verplaatsen
U kunt de volgorde van de taken in de wachtrij wijzigen door deze in de lijst te verplaatsen.
U kunt alleen taken verplaatsen van en naar die waarvan de status “Wachten” is.
1
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [VERPLAATS].
2
Selecteer de positie waarheen u de taak wilt verplaatsen. (Deze wordt onder de
geselecteerde taak geplaatst.)
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
178 Bevestiging afdruktaakstatus
Bevestiging van de informatie van een overgeslagen taak
Het kan zijn dat er geen afdruktaken uitgevoerd kunnen worden omdat het opgegeven papier op is of de nietjes op zijn
enz. Deze zullen onderbroken worden en de volgende taak zal worden uitgevoerd (functie Taak overslaan). Kijk op het
aanraakscherm hoe u de onderbroken taken kunt herstellen.
1
Selecteer de overgeslagen taak in de afdruktakenlijst en druk op
[HERSTELINFORMATIE].
2
Hef de oorzaak van het overslaan op door de aanwijzingen op het scherm te volgen.
Als er meerdere oorzaken zijn, dan wordt de tweede oorzaak weergegeven nadat u de eerste hebt opgeheven.
Hef alle oorzaken op overeenkomstige wijze op.
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus 179
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Taakgeschiedenis bevestigen
U kunt de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken op het aanraakscherm bevestigen.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [LOG].
3
Druk op [AFDRUKKEN].
Het afdruklogboek verschijnt. Kopieertaken verschijnen in het afdruklogboek alsmede afdruktaken.
In het afdruklogboek kunt u het pictogram van het taaktype, de naam van de gebruiker die de taak heeft
uitgevoerd, de datum en de tijd van afdrukken, het papierformaat en het aantal pagina's of afdruksets bevestigen.
Er verschijnen 5 taken op 1 pagina van het afdruklogboek. Wanneer u op of op het aanraakscherm drukt,
gaat u naar het vorige of volgende menu zodat u maximaal 120 taken kunt bekijken.
Wanneer u de bevestiging beëindigt, drukt u op [SLUITEN] zodat het menu terugkeert naar dat in stap 3 en druk
vervolgens op [SLUITEN]. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op
[TAAKSTATUS].
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
180 Bevestiging afdruktaakstatus
Papierladen bevestigen
U kunt de instelling van papierformaat en -soort of het aantal resterende vellen in de papierladen bevestigen. Tijdens het
afdrukken kunt u bevestigen welke papierlade voor de papierinvoer zorgt.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [PAPIER].
Tijdens het afdrukken is de toets voor de papierlade waaruit papier wordt aangevoerd gemarkeerd.
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven
vóór het drukken op [TAAKSTATUS].
Als het papier in de papierlade tijdens het afdrukken is opgeraakt, knippert [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. Druk in
dat geval op [TAAKSTATUS] waarna het menu voor de weergave van de afdrukstatus verschijnt en de toets voor de
papierlade waarvan het papier is opgeraakt, gaat knipperen in dit menu. Het afdrukken wordt hervat wanneer deze
papierlade is bijgevuld.
P.11 “Papier plaatsen”
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus 181
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Hoeveelheid resterende toner bevestigen
U kunt de hoeveelheid toner die nog ongeveer in de cartridge aanwezig is bevestigen.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [TONER].
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven
vóór het drukken op [TAAKSTATUS].
8.OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid ................................................................................................... 184
Combinatiematrix kopieerfunctie .......................................................................................187
Combinatiematrix 1/2 .........................................................................................................................................187
Combinatiematrix 2/2 .........................................................................................................................................188
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie............................................................................ 189
Combinatiematrix 1/2 .........................................................................................................................................189
Combinatiematrix 2/2 .........................................................................................................................................190
8 OVERIGE INFORMATIE
184 Continue kopieersnelheid
Continue kopieersnelheid
Kopieersnelheden zijn afhankelijk van de wijze waarop originelen op de glasplaat worden geplaatst en er continu
enkelzijdige afdrukken worden gemaakt met een reproductiefactor van 100% in de stand sorteren-uit (eenheid: vel/
minuut).
e-STUDIO2040C
e-STUDIO2540C
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1 DIK2 DIK3 DIK4
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
Papier-
lade
20 20 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
Hand-
invoerbak
20 20 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
A4-R, B5-R, LT-R Papier-
lade
15 15 13 13 13 13 13 13
Hand-
invoerbak
15 15 13 13 13 13 13 13 13 13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papier-
lade
12 12 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
Hand-
invoerbak
12 12 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
A3, LD Papier-
lade
10 10 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
Hand-
invoerbak
10 10 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm
Papier-
lade
————————
Hand-
invoerbak
9 9 88888888
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1 DIK2 DIK3 DIK4
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
Papier-
lade
25 25 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
Hand-
invoerbak
25 25 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
A4-R, B5-R, LT-R Papier-
lade
20 20 13 13 13 13 13 13
Hand-
invoerbak
20 20 13 13 13 13 13 13 13 13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papier-
lade
17 17 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
Hand-
invoerbak
17 17 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
A3, LD Papier-
lade
15 15 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
Hand-
invoerbak
15 15 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm
Papier-
lade
————————
Hand-
invoerbak
141488888888
8.OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid 185
8 OVERIGE INFORMATIE
e-STUDIO3040C
e-STUDIO3540C
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1 DIK2 DIK3 DIK4
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
Papier-
lade
30 30 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
Hand-
invoerbak
30 30 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
A4-R, B5-R, LT-R Papierlade 23 23 13 13 13 13 13 13
Hand-
invoerbak
23 23 13 13 13 13 13 13 13 13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papierlade 19 19 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
Hand-
invoer-bak
19 19 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
A3, LD Papier-
lade
16 16 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
Hand-
invoerbak
16 16 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm
Papier-
lade
——————
Hand-
invoerbak
151588888888
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1 DIK2 DIK3 DIK4
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
Papier-
lade
35 35 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
Hand-
invoerbak
35 35 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
A4-R, B5-R, LT-R Papier-
lade
26 26 13 13 13 13 13 13
Hand-
invoerbak
26 26 13 13 13 13 13 13 13 13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papier-
lade
22 22 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
Hand-
invoerbak
22 22 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
A3, LD Papier-
lade
18 18 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
Hand-
invoerbak
18 18 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm
Papier-
lade
——————
Hand-
invoerbak
171788888888
8 OVERIGE INFORMATIE
186 Continue kopieersnelheid
e-STUDIO4540C
*1 KLEUR, TWEEKLEURENKOPIE, EENKLEURENKOPIE, BEELD SMOOTHING (EGALISATIE)
y De snelheid bij afdrukken met handinvoer wanneer het papierformaat is ingesteld, is zoals hierboven aangegeven.
y Voor de waarden van de bovenstaande specificaties is door TOSHIBA aanbevolen papier gebruikt.
y Deze specificaties variëren afhankelijk van de kopieercondities en de omgeving.
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL/
GERECYCLED
PAPIER
DIK1 DIK2 DIK3 DIK4
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
Z/W
Kleur
*1
A4, A5-R, B5, LT, ST-R,
8.5"SQ
Papier-
lade 45 45 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
Hand-
invoerbak
45 45 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5 17.5
A4-R, B5-R, LT-R Papier-
lade 32 32 13 13 13 13 13 13
Hand-
invoerbak
32 32 13 13 13 13 13 13 13 13
B4, FOLIO, LG, COMP,
13"LG
Papier-
lade
26 26 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
Hand-
invoerbak
26 26 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5 10.5
A3, LD Papier-
lade
22 22 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
Hand-
invoerbak
22 22 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5 8.5
305 mm x 457 mm,
320 mm x 450 mm
Papier-
lade ——————
Hand-
invoerbak
222288888888
8 OVERIGE INFORMATIE
Combinatiematrix kopieerfunctie 187
Combinatiematrix kopieerfunctie
Combinatiematrix 1/2
A
chterzijde
-
alleen
achterzijde
gekopieerd
Achterzijde
- beide
zijden
gekopieerd
Achterzijde -
buitenzijde
gekopieerd
Leeg
achterblad
Voorblad -
beide
zijden
gekopieerd
Voorblad -
buitenzijde
gekopieerd
Leeg
voorblad
Neg/Pos Spiegelen Trim /
Mask
*1 *1 Ja Ja *1 *1 Ja *1 Ja *4 *1 *1 *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Ja *1 *1 *1
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja *4 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Nee Nee Ja Ja *3 *3 Ja Nee Nee *4 Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja
1>1 enkelzijdig
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Nee *3 Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja
1>2 dubbelzijdig
JaJaJaJaNeeJaJa *3 JaJaJaJaJaJa Ja Ja JaJa Ja JaJaNeeJaJa
2>1 dubbelz. naar 2 enkelz.
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Nee *3 Ja Ja *3 Ja Ja Ja Nee Ja Ja
2>2 dubbelzijdig
JaJaJaJaNeeJaJa Ja JaJaJaJaJa Ja Ja JaJaJa JaJaJaNeeJaJa
Boek - 2
Ja Ja Ja Nee Nee Nee -- Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Niet sorteren / niet nieten
*3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Ja Ja Ja Ja
Sorteren
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Groeperen
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja
Nieten en sorteren
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Tijdschrift sorteren
Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee
Vouwen
Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Nee Ja *4 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee
Tijdschrift sorteren en rughechten
Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee
Tijdschrift sorteren en vouwen
Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee
Perforeren
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Rughechten
Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Nee Ja *4 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee
Roterenensorteren
Ja Ja Ja Ja Nee Nee Ja Ja Ja *4 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja
*3*3JaJaNeeNeeJaNeeJa*4JaJaJa Ja Ja Ja JaJa JaJaJaJaJaJa
JaJaNeeJaNeeNeeJa Ja JaJaJaJaJa Ja Ja JaJaJa JaJaJaNeeNeeNee
Ja Ja Ja Ja Nee Nee -- Nee Ja *4 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Ja Nee
Ja Ja Ja Ja Nee Nee -- Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
*3 *3 Ja Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Trim / Mask
Ja Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee -- --
Spiegelen
Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee --
Neg/Pos
Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Leeg voorblad
*3 *3 Ja *3 Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 *3
Voorblad - buitenzijde gekopieerd
*3 *3 Ja *3 Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3
Voorblad - beide zijden gekopieerd
*3 *3 Ja *3 Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Leeg achterblad
*3 *3 Ja *3 Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja *3 *3 *3
Achterzijde - buitenzijde gekopieerd
*3 *3 Ja *3 Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja *3 *3
Achterzijde - beide zijden gekopieerd
*3 *3 Ja *3 Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja *3
A
chterzijde - alleen achterzijde gekopie
e
*3 *3 Ja *3 Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja
*3 *3 Ja Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja
*3 *3 Ja Ja Nee Nee Ja Nee Ja *4 Ja
*3 *3 Ja Ja Nee Nee Ja Nee Ja *4
*4 *4 Ja *4 Nee Nee Ja *4 *4
Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja *1 Selectie papierformaat is vereist.
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja *2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] en [NIETEN AC
H
Ja Ja Ja Ja -- Ja *3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig.
*3 *3 Nee Ja Nee *4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak of erna.
Nee Nee Nee Ja *5 Inbindruimte is niet beschikbaar.
Ja Ja Ja
Ja Ja
Nee
KaftbladVel
invoegen
Vel invoegen
Kaft
vel
Opslag
e-Filing
Afdruk via handinvoer
Fotozoom
BewerkenAfdruk-
richting
Pagina-
nummer
Geen
blanco
pagina
Buitenkant
wissen
Afdruk-
herhaling
Taak-
opbouw
ADF ->
SADF
XY zoom
Dubbele pagina
Kopiëren & opslaan
Opslag in e-Filing
Taakopbouw
Volledige afdruk
Buitenkant wissen
Afdrukherhaling
Geen blanco pagina
ADF -> SADF
Boek <-> KALENDER
Afdrukrichting
Tijdafdruk
Paginanummer
Bewerken
Finishing
Dubbel-
zijdig
Boekmidden wissen
Afdruk verplaatsen
Rand wissen
2IN1 / 4IN1
Gemengde origineelformaten
XY zoomKopiëren
& opslaan
Volledige
afdruk
TijdafdrukBoek <->
KALENDER
8 OVERIGE INFORMATIE
188 Combinatiematrix kopieerfunctie
Combinatiematrix 2/2
1>1 enkelzijdig
1>2 dubbelzijdig
2>1 dubbelz. naar 2 enkelz.
2>2 dubbelzijdig
Boek - 2
Niet sorteren / niet nieten
Sorteren
Groeperen
Nieten en sorteren
Tijdschrift sorteren
Vouwen
Tijdschrift sorteren en rughechten
Tijdschrift sorteren en vouwen
Perforeren
Rughechten
Roteren en sorteren
Trim / Mask
Spiegelen
Neg/Pos
Leeg voorblad
Voorblad - buitenzijde gekopieerd
Voorblad - beide zijden gekopieerd
Leeg achterblad
Achterzijde - buitenzijde gekopieerd
Achterzijde - beide zijden gekopieerd
Achterzijde - alleen achterzijde gekopieerd
Vel invoegen
Kaft
vel
Afdruk via handinvoer
Fotozoom
XY zoom
Dubbele pagina
Kopiëren & opslaan
Opslag in e-Filing
Taakopbouw
Volledige afdruk
Buitenkant wissen
Afdrukherhaling
Tijdafdruk
Paginanummer
Geen blanco pagina
ADF -> SADF
Boek <-> KALENDER
Afdrukrichting
Bewerken
Finishing
Dubbelzijdi
g
Boekmidden wissen
Afdruk verplaatsen
Rand wissen
2IN1 / 4IN1
Gemengde origineelformaten
Roteren en
sorteren
Rughechte
n
Perforeren Tijdschrift
sorteren en
vouwen
Tijdschrift
sorteren en
rughechten
Vouwen Tijdschrift
sorteren
Nieten en
sorteren
Groeperen Sorteren Niet
sorteren /
niet nieten
Boek - 2 2>2
dubbelzijdig
2>1
dubbelz.
naar 2
enkelz.
1>2
dubbelzijdig
1>1
enkelzijdig
*3 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *2 Ja Ja Ja *1 *1 Ja *1 Ja *1 *1
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee
*3 Nee Ja Ja Ja Nee *3 Ja *3 *3 *3 *3 Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja
*3 *3 Ja Ja Ja Ja *3 Ja *3 *3 *3 *3 Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3 *3
*3 *3 Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3
*3 Nee Nee Ja Ja Ja *3 Ja Nee Nee *3 Nee Ja Ja Ja Ja *3 *3
*3 Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3
Nee Nee Nee Ja Ja Nee *3 Ja Nee Nee *3 Nee Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3
Ja Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3
Ja Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3 *3 *3 *3
Ja Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3 *3 *3
Nee Nee Nee Ja Nee *3 *3 Nee *3 *3 *3
Nee Nee Nee Ja Nee *3 *3 Nee *3 *3
Nee Nee Nee Ja Nee *3 *3 Nee *3
Nee Nee Nee Ja Nee *3 *3 Nee
Ja Ja Nee Ja Ja Nee Nee
Nee Nee Nee Ja Nee *3
Ja Nee Ja Ja Ja
Ja *5 Ja Ja
Ja Ja Nee
Nee Nee
Nee
*1 Selectie papierformaat is vereist.
*2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] en [NIETEN ACHTER].
*3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig.
*4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak of erna.
*5 Inbindruimte is niet beschikbaar.
2IN1 / 4IN1 Finishing Dubbelzijdig Afdruk via
handinvoer
Beeld
verplaatsen
Rand
wissen
Dubbele
pagina
Boekmidde
n wissen
Fotozoom Gemengde
origineelfor
maten
8 OVERIGE INFORMATIE
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie 189
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie
Combinatiematrix 1/2
Markering Helder Levendig Koel Warm
Ja Ja Ja Ja Ja *1 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Kleur
Ja Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Auto kleur
Ja Ja Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja
Zwart
Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Tweekleurenkopie - twee kleuren selecteerbaar
Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Tweekleurenkopie ʊ rood & zwart:
Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Eenkleurenkopie
Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Tekst/Foto
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Tekst
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Foto
Ja Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Afgedrukte afbeelding
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Kaart
Ja Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Beeld smoothing (egalisatie)
Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Ja Ja Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Ja Ja Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee
Warm
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Koel
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Levendig
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Helder
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Markering
Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Ja Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Nee Nee Nee
Nee Nee
Ja
*1 Alleen beschikbaar bij handmatige instelling
Verzadiging Tint Instellen rood-
& zwartbereik
Twee kleuren
instellen
selecteerbaar
Achtergronda
anpassing
Instellen rood- & zwartbereik
Aanpassing
dmv van één
toetsdruk
RGB-aanpassing
Scherpte
Achtergrondaanpassing
Verzadiging
Kleur-instelling
Densiteit handmatig/auto
KleurbalansScherpte RGB-
aanpassing
Aanpassing dmv van één toetsdruk
Tint
Kleurbalans
Twee kleuren instellen selecteerbaar
Modus voor
originelen
8 OVERIGE INFORMATIE
190 Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie
Combinatiematrix 2/2
Kleur
Auto kleur
Zwart
Tweekleurenkopie - twee kleuren selecteerbaar
Tweekleurenkopie ʊ rood & zwart:
Eenkleurenkopie
Tekst/Foto
Tekst
Foto
Afgedrukte afbeelding
Kaart
Beeld smoothing (egalisatie)
Warm
Koel
Levendig
Helder
Markering
Instellen rood- & zwartbereik
Aanpassing
dmv van één
toetsdruk
RGB-aanpassing
Scherpte
Achtergrondaanpassing
Verzadiging
Kleur-instelling
Densiteit handmatig/auto
Tint
Kleurbalans
Twee kleuren instellen selecteerbaar
Modus voor
originelen
Beeld
smoothing
(egalisatie)
Kaart Afgedrukte
afbeelding
Foto Tekst Tekst/Foto Eenkleurenko
pie
Tweekleurenk
opie - rood &
zwart
Tweekleurenk
opie - twee
kleuren
selecteerbaar
Zwart Auto kleur Kleur
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee
Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee
Ja Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee
Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee
Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee
Nee Ja Ja Ja Ja Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Nee Nee Nee Nee
Nee Nee Nee
Nee Nee
Nee
*1 Alleen beschikbaar bij handmatige instelling
Modus voor originelen Kleur-instelling Densiteit
handmatig/aut
o
TREFWOORDENREGISTER 191
TREFWOORDENREGISTER
Taal
2IN1/4IN1 ................................................................102
A
A/B-formaat ...............................................................11
Aanbevolen papier .....................................................11
Aanraakscherm ...........................................................8
Aantal afdrukken ............................................. 9, 30, 50
Aantal resterende afdruksets .........................................9
ACHTERGRONDINSTELLING ..................................143
ADF ........................................................................127
ADF -> SADF ..........................................................127
AFBEELDING ............................................................57
Afdelingsbeheerfunctie .................................................8
AFDRUKHERH. .......................................................130
Afwerkfunctie
afwerkfunctie .......................................................50
brochure sorteren ......................................... 67, 75
brochure sorteren & middenvouw ..........................67
brochure sorteren & rughechten ..................... 67, 75
groeperen .................................................... 67, 69
handmatig nieten .......................................... 67, 79
middenvouw ................................................ 67, 75
nieten en sorteren ......................................... 67, 72
perforatie ..................................................... 67, 78
roteren en sorteren ....................................... 67, 71
rughechten .................................................. 67, 75
selecteren ...........................................................67
sorteren ....................................................... 67, 69
sorteren uit nieten uit ...........................................67
[AFWERKING] .............................................................8
AMS (automatische zoomselectie) ...............................59
[APS] ................................................................... 8, 52
APS (automatische papierselectie) ...............................52
AUTO KLEUR ...........................................................56
Automatisch documentinvoersysteem
aanwijzingen .......................................................27
gebruik van het automatische documentinvoersysteem
(optie)
....................................................27
ongeschikte originelen .........................................27
Automatisch documentinvoersysteem (RADF)
aanwijzingen
.......................................................27
gebruik van het automatische documentinvoersysteem
(optie) ....................................................27
ongeschikte originelen .........................................27
Automatische papierselectie (APS) ..............................52
Automatische start .....................................................33
Automatische wis-functie ............................................38
Automatische zoomselectie (AMS) ...............................59
B
Bedieningseenheid voor nieten ....................................79
BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) ...........................57
BEELD VERPL. .........................................................93
Beeldcorrectiefuncties
ACHTERGRONDINSTELLING ...........................143
beeldcorrectiefuncties ........................................137
EENKLEURENKOPIE ........................................150
KLEURBALANS ................................................139
KLEURTOON ....................................................151
RGB-AFSTELLING ............................................141
SCHERPTE ......................................................144
SNELKEUZE-INSTELLING ................................142
TWEEKLEURENKOPIE .....................................145
VERZADIGING .................................................152
BEELDRICHTING ....................................................124
Bevestigingsscherm .................................................. 50
BEWERKEN ........................................................... 107
maskeren ......................................................... 107
negatief/positief-omkering .................................. 110
spiegelbeeld ..................................................... 110
trimmen ........................................................... 107
Bewerken-functies ..................................................... 91
2IN1/4IN1 ........................................................ 102
ADF -> SADF ................................................... 127
AFDRUKHERH. ............................................... 130
BEELD VERPL. .................................................. 93
BEELDRICHTING ............................................. 124
BEWERKEN .................................................... 107
BOEK - KALENDER .......................................... 126
BOEKMIDDEN WISSEN ..................................... 98
BROCHURE SORTEREN ................................. 105
BUITENKANT WISSEN ..................................... 134
DUBBELE PAGINA ........................................... 100
GEEN BLANCO PAGINA .................................. 132
INVOEGVEL .................................................... 115
KAFTBLAD ...................................................... 113
PAGINANUMMER ............................................ 119
RAND WISSEN .................................................. 97
TAAKOPBOUW ................................................ 121
TIJDSTEMPEL ................................................. 118
VOLLEDIGE AFDRUK ...................................... 129
XY-ZOOM ........................................................ 111
BOEK - KALENDER ................................................ 126
BOEKMIDDEN WISSEN ............................................ 98
BROCHURE SORTEREN ........................................ 105
Brochure sorteren ............................................... 67, 75
Brochure sorteren & middenvouw ............................... 67
Brochure sorteren & rughechten ........................... 67, 75
BUITENKANT WISSEN ........................................... 134
C
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie ..................... 189
Combinatiematrix kopieerfunctie ............................... 187
Continue invoer ......................................................... 28
D
Densiteitaanpassing ............................................ 50, 58
Diepte-instelling ........................................................ 13
Dik papier ................................................................. 11
DUBBELE PAGINA ................................................. 100
[DUBBELZIJDIG] ........................................................ 8
Dubbelzijdig kopiëren
boek -> dubbelzijdige afdruk ................................ 81
dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ......... 81
dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ........... 81
enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ........... 81
enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ............. 81
instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .......................... 81
E
EENKLEURENKOPIE ............................................. 150
Enkelvoudige invoer .................................................. 29
Etiketten ............................................................. 11, 38
F
Finisher
Finisher ............................................................. 67
Finisher voor rughechten ..................................... 67
naam van elk onderdeel ...................................... 68
Zwevende finisher ............................................... 67
FOTO ...................................................................... 57
Fotozoom ................................................................. 64
192 TREFWOORDENREGISTER
FTP ..........................................................................89
FTPS ........................................................................89
[FUNCTION CLEAR] toets ............................. 38, 50, 51
G
Gebied voor meldingen .................................................8
Gebied voor waarschuwingsmeldingen ...........................8
[GEBR.FUNCTIES] toets ............................................16
Gebruikersbeheerfunctie ...............................................8
Gedeelde map ...........................................................89
GEEN BLANCO PAGINA ..........................................132
Gerecycled papier ......................................................11
Glasplaat voor originelen ............................................25
Groeperen .......................................................... 67, 69
Groot papiermagazijn .......................................... 11, 20
H
[HANDINVOER] .........................................................10
Handinvoerbak ....................................... 11, 38, 39, 45
Handmatig nieten ................................................ 67, 79
Helptoets ....................................................................9
Hoeveelheid resterende toner ....................................181
I
Indicator papierformaat ...............................................14
Ingestelde functies annuleren ......................................51
[INSTELLING] .............................................................9
Instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .................................50
Instelling papiersoort ..................................... 17, 40, 44
[INTERRUPT] toets ....................................................34
INVOEGVEL ...........................................................115
Invoer .......................................................................28
K
KAART .....................................................................57
KAFTBLAD .............................................................113
K-formaat ..................................................................11
KLEUR .....................................................................56
KLEURBALANS .......................................................139
Kleurinstelling
AUTO KLEUR .....................................................56
KLEUR ...............................................................56
kleurinstelling ............................................... 50, 56
ZWART ..............................................................56
KLEURTOON ..........................................................151
Kopieerfuncties
ingestelde functies annuleren ................................51
ingestelde functies bevestigen ..............................50
vóór gebruik van de kopieerfuncties .......................50
Kopiëren
aantal afdrukken ........................................... 30, 50
afdrukken maken .................................................30
automatische start ...............................................33
basisprocedure ....................................................30
boeken ........................................................ 26, 84
continue kopieersnelheid ....................................184
dubbelzijdig kopiëren ...........................................81
foto-originelen .....................................................64
kopiëren met handinvoer ......................................38
met onderbreking ................................................34
niet-standaard papierformaat ................................45
opnieuw starten ...................................................32
opslaan als bestand .............................................87
originelen met verschillende formaten ....................54
proefkopie ...........................................................35
reproductiefactor .......................................... 50, 59
stoppen ..............................................................32
voorbereidende werkzaamheden .......................... 24
Kopiëren met handinvoer
kopiëren met handinvoer ..................................... 38
niet-standaard papierformaat ............................... 45
standaard papierformaat ...................................... 39
Kopiëren met onderbreking ........................................ 34
L
Logboek ................................................................. 179
LT-formaat ............................................................... 11
M
Meldingsgebied systeemstatus ............................... 8, 10
Menu BASIS ............................................................... 8
Menu BEELD .......................................................... 138
Menu BEWERKEN .................................................... 92
Middenvouw ....................................................... 67, 75
Modus voor originelen
AFBEELDING
.................................................... 57
BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) ................... 57
FOTO ................................................................ 57
KAART .............................................................. 57
modus voor originelen ................................... 50, 57
TEKST .............................................................. 57
TEKST/FOTO .................................................... 57
N
NetWare IP ............................................................... 90
NetWare IPX ............................................................ 90
Nieten en sorteren ............................................... 67, 72
Normaal papier ......................................................... 11
O
Openbare templategroep ......................................... 157
OPSLAAN ALS BESTAND ......................................... 87
[OPSLAG] .................................................................. 9
Opslag van kleurenkopieën ........................................ 24
Opvang originelen ..................................................... 28
[ORIGIN. MODUS] .................................................... 57
RIGIN. MODUS] .......................................................... 9
Originelen
aanvaardbare originelen ...................................... 25
gebruik van het automatische documentinvoersysteem
(optie) ................................................... 27
originelen met verschillende formaten ................... 54
plaatsen ............................................................. 25
Overhead transparanten ................................ 11, 38, 42
P
PAGINANUMMER ................................................... 119
Papier
aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier
..... 12
geen papier meer ............................................... 31
geschikt kopieerpapier ........................................ 11
instelling papiersoort ............................... 17, 40, 44
ongeschikt kopieerpapier ..................................... 12
papierformaat vastleggen .................................... 16
plaatsen ................................................. 11, 12, 20
resterend aantal vellen ........................................ 10
Papierformaat vastleggen .......................................... 16
Papiergeleiders van de handinvoerbak .................. 39, 45
Papiergeleiders van de papierlade .............................. 13
Papiergeleiders van het automatische
documentinvoersysteem
................................... 28, 29
Papiergeleidervergrendeling ....................................... 13
Papierhouder ............................................................ 38
Papierladen
TREFWOORDENREGISTER 193
bevestigen van huidige status .............................180
geschikt kopieerpapier .........................................11
papier plaatsen ....................................................12
toetsen ...............................................................10
Papierladetoetsen ......................................................10
Papierselectie ..................................................... 50, 52
Papiersoort in de handinvoerbak ..................................10
Perforatie ........................................................... 67, 78
Perforatie-unit ............................................................67
Praktische templates ................................................155
Privé-groep
aanmaken .........................................................160
gegevens van privé-groep wijzigen ......................166
privé-groep .......................................................157
templates vastleggen .........................................161
verwijderen .......................................................169
[PROEF KOPIE] ..........................................................9
Proefkopie .................................................................35
R
RAND WISSEN .........................................................97
Reproductiefactor ................................................ 50, 59
RGB-AFSTELLING ..................................................141
Roteren en sorteren ............................................ 67, 71
Rughechten ........................................................ 67, 75
S
SADF .....................................................................127
SCHERPTE .............................................................144
SMB .........................................................................90
SNELKEUZE-INSTELLING .......................................142
Sorteren ............................................................. 67, 69
Sorteren uit nieten uit .................................................67
Standaardinstellingen .................................................50
[START] toets ..................................................... 31, 33
[STOP] toets ..............................................................32
T
Taakgeschiedenis ....................................................179
TAAKOPBOUW .......................................................121
[TAAKSTATUS] ...........................................................9
Taakstatus ..............................................................174
Taakstatus-menu .....................................................174
[BASIS] tabblad ...........................................................8
[BEELD] tabblad ................................................. 8, 138
[BEWERKEN] tabblad ..................................................8
Taken
annuleren .........................................................175
bevestigen ........................................................174
herstelinformatie ................................................178
onderbreken / hervatten .....................................176
overgeslagen ....................................................178
verplaatsen .......................................................177
TEKST ......................................................................57
TEKST/FOTO ............................................................57
[TEMPLATE] ...................................................... 9, 154
Templatemenu .........................................................154
Templates
gegevens wijzigen .................................... 166, 167
oproepen ..........................................................163
praktische templates ..........................................155
templates ..........................................................154
vastleggen ............................................... 157, 161
verwijderen .............................................. 169, 171
TIJDSTEMPEL ........................................................118
Toetsen voor de densiteitaanpassing .............................9
Toetsen voor kleurinstelling ...........................................9
TopAccess ............................................................. 166
TWEEKLEURENKOPIE ........................................... 145
U
Uitvoerbak selecteren ................................................ 37
[UITVOERLADE] ....................................................... 10
V
VERZADIGING ....................................................... 152
VOLLEDIGE AFDRUK ............................................. 129
W
Waterproof papier ..................................................... 11
Weergave uitvoerbak ................................................. 10
X
XY-ZOOM .............................................................. 111
Y
YMCK-afstelling ...................................................... 139
Z
[ZOOM] ................................................................ 8, 59
ZWART .................................................................... 56
194 TREFWOORDENREGISTER
e-STUDIO2040C/2540C/3040C/3540C/4540C
2-17-2, HIGASHIGOTANDA, SHINAGAWA-KU, TOKYO, 141-8664, JAPAN
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN
Kopieerhandleiding
©2011 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
VerF 2011-05
19


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Toshiba e-studio 3540C at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Toshiba e-studio 3540C in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 36,58 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Toshiba e-studio 3540C

Toshiba e-studio 3540C Quick start guide - English - 82 pages

Toshiba e-studio 3540C User Manual - German - 84 pages

Toshiba e-studio 3540C Quick start guide - Dutch - 92 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info