804339
43
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/134
Next page
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN /
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN
Kopie
© 2022 Toshiba Tec Corporation Alle rechten voorbehouden
Volgens de copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in enige vorm worden gereproduceerd zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Toshiba Tec Corporation.
Voorwoord 3
0.Voorwoord
Hartelijk dank voor de aanschaf van ons product.
Deze handleiding beschrijft het gebruik van de kopieerfuncties van dit multifunctionele systeem.
Lees deze handleiding alvorens de functies te gebruiken.
Gebruik van deze handleiding
Symbolen in deze handleiding
In deze handleiding gaan bepaalde belangrijke passages vergezeld van de hieronder weergegeven symbolen. Lees
deze passages vóór het gebruik van het multifunctionele systeem.
Beschrijving van de richting van het origineel/kopieerpapier
Kopieerpapier of originelen met A4-, B5- of LT-formaat kunnen zowel in een staande als een liggende richting worden
geplaatst. In deze handleiding is een "-R" aan het papierformaat toegevoegd wanneer dit papierformaat of origineel
in een liggende richting wordt geplaatst.
bijv.) Origineel in A4-formaat op de glasplaat voor originelen
Kopieerpapier of originelen met A3-, B4-, LD- of LG-formaat kunnen alleen in een liggende richting worden geplaatst,
daarom krijgen deze formaten geen toevoeging "-R".
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan
leiden tot overlijden, ernstig letsel of ernstige beschadiging van of brand in het
multifunctionele systeem of voorwerpen in de naaste omgeving ervan.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan
leiden tot licht of matig letsel, lichte beschadiging van het multifunctionele systeem
of voorwerpen in de naaste omgeving ervan, of verlies van gegevens.
Wijst op informatie waar u bij het bedienen van het multifunctionele systeem op
moet letten.
Beschrijft handige informatie die van pas kan komen wanneer u het
multifunctionele systeem bedient.
Verwijzingen naar onderwerpen die betrekking hebben op uw huidige
werkzaamheden. Raadpleeg deze verwijzingen indien nodig.
Geplaatst in staande richting: A4 Geplaatst in liggende richting: A4-R
4 Voorwoord
Model- en serienamen in deze handleiding
In deze handleiding wordt elke modelnaam vervangen door de naam van een serie zoals hieronder aangegeven:
Optionele apparatuur
Voor beschikbare opties, raadpleeg:
Informatie over het apparaat - Informatie over het apparaat - Opties
Schermbeelden in deze handleiding
De informatie op de display kan afwijken, afhankelijk van uw model en de wijze waarop het multifunctionele
systeem wordt gebruikt, zoals de toestand van de geïnstalleerde opties, de versie van het besturingssysteem en de
toepassingen.
De in deze handleiding opgenomen illustraties van de display zijn voor papier in A/B-formaat. Als u papier van
formaat LT gebruikt, kan de display of de volgorde van toetsen in de afbeeldingen verschillen van die van uw
multifunctionele systeem.
Afkortingen in deze handleiding
In deze handleiding worden "Documentinvoer dubbelzijde scanner" (DSDF, Dual Scan Document Feeder) en
"Automatische documenttoevoer met omkeerinrichting" (RADF, Reversing Automatic Document Feeder) hierna
gezamenlijk aangeduid als "Automatische documentinvoer" (ADF, Automatic Document Feeder).
Handelsmerken
Voor de handelsmerken, raadpleeg de Veiligheidsinformatie.
Modelnaam Naam serie
e-STUDIO2020AC/2520AC e-STUDIO6525AC Serie
e-STUDIO2525AC/3025AC/3525AC/4525AC/5525AC/6525AC
e-STUDIO2528A/3028A/3528A/4528A/5528A/6528A e-STUDIO6528A Serie
INHOUD 5
INHOUD
Voorwoord ........................................................................................................................................... 3
Gebruik van deze handleiding .................................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 1 ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
Belangrijke informatie over kopieën maken ......................................................................................... 10
Opslag van kleurenkopieën (Alleen kleurmodel)..................................................................................................... 10
Kopieerverbod ........................................................................................................................................................... 10
Functie ter voorkoming van vervalsing .................................................................................................................... 10
Snel Kopie (Simple Copy) .......................................................................................................................................... 10
Menu Basis (Basic) voor de kopieerfuncties ........................................................................................... 11
Meldingsgebied systeemstatus................................................................................................................................. 13
Vóór gebruik van de kopieerfuncties..................................................................................................... 15
Standaardinstellingen ............................................................................................................................................... 15
Ingestelde functies bevestigen ................................................................................................................................. 16
Ingestelde functies annuleren................................................................................................................................... 17
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies .................................................................................... 17
Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN KOPIEËN
Basiskopieerprocedure........................................................................................................................ 21
Kopiëren stoppen en opnieuw starten ..................................................................................................................... 22
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen (Automatische start)................................................................... 23
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen (prioriteitstaak)........................................................................... 23
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken (Kopiëren met onderbreking) ............................................. 24
Een proefexemplaar maken (Proefkopie)................................................................................................................. 25
De richting van originelen opgeven....................................................................................................... 26
Het papierformaat opgeven ................................................................................................................. 27
Automatische papierselectie (APS)........................................................................................................................... 27
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat handmatig................................................................. 28
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren................................................................................. 28
Het papiersoort opgeven ..................................................................................................................... 30
Kopiëren op gerecycled papier of dik papier ........................................................................................................... 30
Kopiëren op dun papier, etiketten of speciaal papier ............................................................................................. 30
Kaftbladen of in te voeren papier opgeven en kopiëren ......................................................................................... 30
Kopiëren met handinvoer .................................................................................................................... 31
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ......................................................................................... 32
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat ................................................................................. 37
Uitvoerlade selecteren ........................................................................................................................ 39
De uitvoerlade wijzigen ............................................................................................................................................. 39
Kleurmodus wijzigen (Alleen kleurmodel) ............................................................................................. 40
Dichtheid aanpassen ........................................................................................................................... 41
Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing)................................................................................... 41
Handmatig instellen ....................................................................................................................... 41
Vergroten of verkleinen van afbeeldingen ............................................................................................. 42
Automatische zoomselectie (AMS) ........................................................................................................................... 43
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren ........................................... 44
De reproductiefactor handmatig specificeren......................................................................................................... 47
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (Fotozoom (Photo
Zoom)) (alleen kleurmodel) ...................................................................................................................................... 48
Afbeeldingen verkleinen om volledige originelen te scannen, randen inbegrepen (Volledig beeld (Full Image))
(Alleen kleurmodel) ................................................................................................................................................... 51
Een afbeelding verkleinen en centreren (Kopie centreren) (Centering Copy)........................................................ 52
6 INHOUD
Afwerkfunctie selecteren..................................................................................................................... 53
Afwerkfuncties en optionele afwerkingsapparaten................................................................................................. 53
Modus sorteren en groeperen................................................................................................................................... 54
Modus roteren en sorteren........................................................................................................................................ 55
Modus nieten en sorteren.......................................................................................................................................... 56
Brochure / Middenvouw / Rughechten..................................................................................................................... 57
Modus perforatie........................................................................................................................................................ 60
Dubbelzijdig kopiëren.......................................................................................................................... 61
Een enkelzijdige afdruk maken ................................................................................................................................. 63
Een dubbelzijdige afdruk maken .............................................................................................................................. 64
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken ....................................................................................................... 65
Modus voor originelen instellen............................................................................................................ 68
Hoofdstuk 3 HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Weergave van het menu Bewerken (Edit) .............................................................................................. 70
Marges creëren ................................................................................................................................... 71
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren ................................................................................................. 71
Inbindruimte creëren................................................................................................................................................. 73
Vuile randen van originelen wissen (Randen wissen)..............................................................................74
Schaduwen in het centrum van boeken wissen (Wis midden boek) .......................................................... 75
Tegenoverliggende pagina's van boeken afzonderlijk kopiëren (Twee pag.) ............................................ 77
Meerdere originelen op één vel kopiëren (2in1 / 4in1)............................................................................. 79
Een gescande afbeelding centreren (Centreer kopie)..............................................................................82
Gescande afbeeldingen bewerken ........................................................................................................ 83
Trimmen en maskeren............................................................................................................................................... 83
Spiegelbeeld en negatief/positief-omkering............................................................................................................ 85
Afzonderlijke reproductiefactoren in verticale en horizontale richting configureren (XY-zoom)................. 86
Verschillende instellingen voor kaftblad configureren (Voorblad) ........................................................... 87
Een blad invoegen op een gewenste pagina (Tussenleg vellen)................................................................ 89
Annotatie toevoegen ........................................................................................................................... 92
Datum en tijd toevoegen (tijdstempel)..................................................................................................................... 92
Tekststempel toevoegen........................................................................................................................................... 92
Paginanummer toevoegen........................................................................................................................................ 93
Kopienummer toevoegen (Kopienummer) .............................................................................................................. 94
Meerdere annotaties toevoegen ............................................................................................................................... 94
Meerdere instellingen configureren (Job opbouw) .................................................................................96
Blanco pagina's verwijderen tijdens het kopiëren (Geen lege pagina) ...................................................... 99
Donkere gedeeltes rondom originelen wissen (Wis randen) ...................................................................100
Invoermodus aanpassen (ADF -> SADF) ................................................................................................102
Afbeeldingen verkleind scannen inclusief de randen van het origineel (Volledig beeld)............................103
Eenzelfde afbeelding meermaals op een vel kopiëren (Beeld herhaling) (Alleen kleurmodel)....................104
Hoofdstuk 4 GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
Weergave van het menu Beeld (Image).................................................................................................108
Kleurbalans afstellen (CMYK afstelling) (Alleen kleurmodel) ..................................................................109
INHOUD 7
Kleurbalansinstelling annuleren............................................................................................................................. 109
RGB afstellen (Alleen kleurmodel) .......................................................................................................110
RGB-afstelling annuleren ........................................................................................................................................ 110
De beeldkwaliteit afstellen met snelkeuze-instelling (Alleen kleurmodel)...............................................111
Snelkeuze-instelling annuleren .............................................................................................................................. 111
Doorschijnen voorkomen (Achtergrondinstelling) ................................................................................112
Achtergrondinstelling annuleren............................................................................................................................ 112
De scherpte instellen ..........................................................................................................................113
Scherpte-instelling annuleren ................................................................................................................................ 113
Tweekleurenkopie maken (Alleen kleurmodel).....................................................................................114
Kopiëren in zwart en een opgegeven kleur ............................................................................................................ 114
Kopiëren in rood en zwart ....................................................................................................................................... 116
Eenkleurenkopie maken (Alleen kleurmodel) .......................................................................................118
Eenkleurenkopie annuleren.................................................................................................................................... 118
De tint afstellen (Alleen kleurmodel)....................................................................................................119
Kleurtoonaanpassing annuleren ............................................................................................................................ 119
De verzadiging afstellen (Alleen kleurmodel)........................................................................................120
Instelling van verzadiging annuleren...................................................................................................................... 120
Ruisonderdrukking scanner ................................................................................................................121
Vermindering scannerstrepen annuleren............................................................................................................... 121
Alleen zwarte afbeeldingen kopiëren ...................................................................................................122
Hoofdstuk 5 GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN BESTAND
Kopiëren en opslaan als bestand .........................................................................................................124
Instelling gedeelde map .......................................................................................................................................... 127
INDEX .........................................................................................................................................................129
8 INHOUD
1.ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
Belangrijke informatie over kopieën maken .......................................................................10
Opslag van kleurenkopieën (Alleen kleurmodel)...............................................................................................10
Kopieerverbod .....................................................................................................................................................10
Functie ter voorkoming van vervalsing ..............................................................................................................10
Snel Kopie (Simple Copy) ....................................................................................................................................10
Menu Basis (Basic) voor de kopieerfuncties ........................................................................11
Meldingsgebied systeemstatus...........................................................................................................................13
Vóór gebruik van de kopieerfuncties..................................................................................15
Standaardinstellingen .........................................................................................................................................15
Ingestelde functies bevestigen ...........................................................................................................................16
Ingestelde functies annuleren.............................................................................................................................17
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies ..............................................................................17
10 Belangrijke informatie over kopieën maken
0. Belangrijke informatie over kopieën maken
Opslag van kleurenkopieën (Alleen kleurmodel)
Wees bij het bewaren van kleurenkopieën bedacht op het volgende:
Vermijd plaatsen in direct zonlicht of sterk licht. De kleuren kunnen vervagen als ze gedurende langere tijd op een
dergelijke plek opgeslagen worden.
Wanneer afdrukken langdurig tussen plastic vellen van chloorethyleen worden bewaard, kan de toner oplossen en
aan het plastic blijven plakken. Gebruik voor langdurige opslag hoezen van polyethyleen.
Wanneer een kleurenkopie wordt gevouwen, kan de toner op het gevouwen gedeelte loslaten. Vouw
kleurenkopieën niet wanneer ze opgeslagen worden.
Toner op afdrukken kan oplossen wanneer deze in contact komt met niet geheel droge oplosmiddelen of inkt.
Houd afdrukken uit de buurt ervan.
Wanneer afdrukken in een omgeving met extreem hoge temperaturen zoals in de buurt van een
verwarmingstoestel worden bewaard, kan de toner oplossen. Bewaar deze bij kamertemperatuur en voorkom
extreme temperatuurschommelingen.
Kopieerverbod
Over het algemeen is het maken van reproducties van de volgende items verboden.
- Wissels en andere waardepapieren
- Obligaties en aandeelbewijzen, cheques
- Niet afgestempelde postzegels
- Belastingzegels, obligaties
- Paspoorten, rijbewijzen en andere identiteitsbewijzen
Het maken van reproducties van bepaalde andere items kan ook verboden zijn door de plaatselijke wetgeving.
Dit is aangegeven met de onderstaande markeringen die op het apparaat zijn aangebracht.
Functie ter voorkoming van vervalsing
Dit multifunctionele systeem is uitgerust met een functie ter voorkoming van vervalsing. Daarom zou het kunnen
voorkomen dat de scan- of kopieerfunctie niet correct werkt.
Snel Kopie (Simple Copy)
Dit multifunctionele systeem is uitgerust met een onafhankelijke menu "Snel Kopie (Simple Copy)" genaamd, zodat u
kopieën met een minimum aan bewerkingen kunt maken.
Zie hieronder voor instructies voor gebruik van het menu:
Basiswerking - Snel Kopie
Menu Basis (Basic) voor de kopieerfuncties 11
ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
0.Menu Basis (Basic) voor de kopieerfuncties
Het menu Basis (Basic) voor de kopieerfunctie toont de volgende informatie:
1. Functieweergave
De in gebruik zijnde functie, zoals kopiëren, wordt weergegeven.
2. Gebied voor meldingen
Hier verschijnt een korte beschrijving van de functies of de huidige status van dit multifunctionele systeem in de
vorm van een melding.
3. Meldingsgebied systeemstatus ( P.13)
Hier verschijnt het formaat, de papiersoort of het resterende aantal vellen in elke lade.
4. Indextabbladen (Basis (Basic), Bewerken (Edit), Beeld (Image))
Hiermee kunt u tussen de menu's "Basis (Basic)", "Bewerken (Edit)" en "Beeld (Image)" schakelen.
5. Toets [APS] (automatische papierselectie) ( P.27)
Deze dient voor de overschakeling op automatische papierselectie.
6. Toets [Zoom] ( P.42)
Deze dient voor de wijziging van de reproductiefactor van afdrukken.
7. Toets [2-zijdig (2-Sided)] ( P.61)
Deze dient voor het selecteren van enkelzijdig/dubbelzijdig kopiëren (bijv. 1 -> dubbelzijdig, 2 -> dubbelzijdig).
8. Toets [Afwerking (Finishing)] ( P.53)
Deze dient voor het selecteren van een sorteren-stand.
9. Toets [Origin. modus (Original Mode)] ( P.68)
Deze dient voor het selecteren van een modus voor originelen.
10. Datum en tijd
11. Toets [Taakstatus (Job Status)]
Deze toets is voor het bevestigen van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor
het bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan. Druk op [Taakstatus (Job Status)] > [Taken (Jobs)] >
[Scan] om status van de scantaak in de lijst weer te geven.
Zie hieronder voor meer instructies over het bekijken van taakstatussen:
Informatie over het apparaat - Informatie over het apparaat - Taakstatussen van printen/kopiëren/
scannen/faxen bevestigen
12. Toets [Stop] ( P.22)
Deze toets is voor het stoppen met het maken van kopieën.
6
5
2
1
3
23 22 21
18
19
20
15
14
17
16
11
13
71098
12
4
1.ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
12 Menu Basis (Basic) voor de kopieerfuncties
13. Toets [Onderbreek Priorit (Interrupt Priority)] ( P.23, P.24)
Hiermee scant u een ander origineel als een onderbroken kopieertaak of een prioriteitskopieertaak terwijl het
kopiëren bezig is.
14. Toets [Proef kopie (Proof Copy)] ( P.25)
Deze toets is voor het maken van een proefkopie ter controle van een afdruk voordat een groot aantal afdrukken
wordt gemaakt.
15. Toetsen voor aanpassing dichtheid ( P.41)
Deze toets is voor de aanpassing van het densiteitniveau van afdrukken.
16. Toetsen voor kleurenmodus ( P.40)
Deze toetsen zijn voor het schakelen tussen kleurenmodi.
17. Aantal afdruksets
Dit toont het aantal te maken kopieën. Om het te veranderen, druk op dit gebied en voer het gewenste aantal in.
18. Aantal resterende afdruksets
19. Toets [?](Help)
Deze toets is voor het weergeven van de uitleg bij elke functie of de toetsen op het aanraakscherm.
20. Toets taalinstelling
Deze toets dient om de taalinstelling te wijzigen.
21. Toets toevoegen aan het beginscherm
Deze toets is voor het toevoegen van een instelling aan het beginscherm, bijvoorbeeld een taakinstelling. Voor
meer informatie, raadpleeg:
Template - TAAKINSTELLINGEN OP HET BEGINSCHERM REGISTREREN - Taakinstellingen op het
beginscherm registreren
22. Toets [Instellingen (Settings)] ( P.16)
Deze toets dient voor de controle van de huidig ingestelde functies.
23. Toets [Opslag (Storage)] ( P.124)
Deze toets dient voor de opslagfunctie.
Bij gebruik van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie
In bovenstaand geval verschijnen in het gebied voor waarschuwingsmeldingen gedurende 5 seconden na
authenticatie van de gebruiker de aan elke gebruiker of afdeling toegewezen taakquota.
Het weergegeven aantal is het kleinste aantal van of gebruiker ( ) of afdeling ( ).
De weergave kan afhankelijk van de beheerstatus van het multifunctionele systeem afwijken.
Raadpleeg voor bijzonderheden met betrekking tot de gebruikersbeheerfunctie of de
afdelingsbeheerfunctie uw systeembeheerder.
1.ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
Menu Basis (Basic) voor de kopieerfuncties 13
ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
Meldingsgebied systeemstatus
In het meldingsgebied voor de status van het systeem wordt de volgende informatie getoond:
1. Toets papierstand ( P.26)
Dit is voor het instellen van de stand van een origineel.
2. Weergave kopieopvangbak ( P.39)
Deze toont de lade waarheen de afdrukken worden afgevoerd.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
3. Toets [Uitv.lade (Exit Tray)] ( P.39)
Deze dient voor het selecteren van de uitvoerladen.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
4. Papierladetoetsen ( P.28)
Deze tonen het papierformaat, het resterend aantal vellen in elke papierlade en de voor de papierlade ingestelde
papiersoort.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van papier in de laden en de betekenis van de getoonde
pictogrammen:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de laden plaatsen
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papierinstellingen
Om een bepaalde papierlade te gebruiken, druk op de betreffende toets.
Als een ander formaat dan wat u voor het papier hebt ingesteld of " " verschijnt, dan is de
papierformaatdetectie mislukt. Voor meer informatie, raadpleeg:
Probleemoplossing - PROBLEEMOPLOSSING VOOR DE HARDWARE - Wanneer dit scherm wordt
weergegeven
4
6
5
1
3
2
1.ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
14 Menu Basis (Basic) voor de kopieerfuncties
e-STUDIO2020AC/2520AC: Het resterend aantal vellen dat nog in de standaard papierlade (eerste lade) ligt,
wordt als volgt weergegeven.
5. Toets [Handinv. (Bypass Feed)] ( P.31)
Wanneer er op deze toets wordt gedrukt terwijl er papier in de handinvoerlade ligt, wordt deze als het
papiermagazijn ingesteld.
6. Papiersoort in de handinvoerlade
Hier wordt de papiersoort in de handinvoerlade met een pictogram aangegeven. Zie hieronder voor instructies
over het plaatsen van papier in de laden en de betekenis van de getoonde pictogrammen:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papierinstellingen
Status lade Weergave
Geplaatst
Geen papier
Vóór gebruik van de kopieerfuncties 15
ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
0.Vóór gebruik van de kopieerfuncties
Standaardinstellingen
Dit multifunctionele systeem start op met de "standaardinstellingen" wanneer de stroomvoorziening wordt
ingeschakeld. Maar als er nog geen wijziging in instellingen is toegepast, komen de instellingen van het
multifunctionele systeem weer op de standaardwaarden te staan wanneer de energiebesparingsstand wordt gewist
of door op de [FUNCTIE WISSEN (FUNCTION CLEAR)]-toets op het bedieningspaneel te drukken. De
standaardinstellingen voor de belangrijkste kopieerfuncties bij de installatie worden hieronder weergegeven.
De standaardinstellingen kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie, raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Gebruiker) - Kopie
Onderdeel Standaardinstelling
Reproductiefactor 100%
Aantal afdrukken 1
Papierselectie Automatische papierselectie (APS)
Enkelzijdig/dubbelzijdig enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk
Aanpassing dichtheid Handmatige aanpassing
Kleurinstelling Kleur (Full Color)
Modus voor originelen Tekst/Foto (Text/Photo)
Afwerkfunctie Bij gebruik van de glasplaat voor originelen:
Niet sorteren (Non-Sort) Nieten-uit (Non-Staple)
Bij gebruik van het automatische
documentinvoersysteem:
Sorteren (Sort)
Invoer bij gebruik van het automatische
documentinvoersysteem
Continue invoer
1.ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
16 Vóór gebruik van de kopieerfuncties
Ingestelde functies bevestigen
Als u op [Instellingen (Settings)] drukt op het aanraakscherm, verschijnt onderstaand menu. In dit menu kunt u de
momenteel ingestelde functies bekijken.
Naar het functie-instelmenu gaan
Als u de functies in het huidige menu wilt wijzigen, druk dan op de betreffende toetsen. Vervolgens verschijnt
het gewenste instelmenu.
1.ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
Vóór gebruik van de kopieerfuncties 17
ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
Ingestelde functies annuleren
Als u een kopieerfunctie-instelling wilt annuleren, druk dan op [Reset] in het bijbehorende instelmenu.
Maar voor Volledig beeld (Full Image) in menu Bewerken (Edit) moet u ook op de gemarkeerde toets drukken om de
instelling te annuleren.
P.70 "Weergave van het menu Bewerken (Edit)"
Alle gewijzigde instellingen annuleren
Wanneer u op de [FUNCTIE WISSEN (FUNCTION CLEAR)]-toets op het bedieningspaneel drukt, worden alle
functiewijzigingen geannuleerd.
Zelfs al doet u dat niet, dan worden de wijzigingen toch geannuleerd als het multifunctionele systeem 45 seconden
niet in gebruik is geweest (standaardinstelling). Zie hieronder voor instructies over het wijzigen van deze periode:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Beheerder) - Algemeen - Instellen van de automatische wisfunctie
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies
Meerdere functies kunnen samen worden gebruikt. Een aantal functies kunnen echter niet samen met andere worden
gebruikt.
1.ALVORENS KOPIEËN TE MAKEN
18 Vóór gebruik van de kopieerfuncties
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Basiskopieerprocedure.....................................................................................................21
Kopiëren stoppen en opnieuw starten ...............................................................................................................22
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen (Automatische start).............................................................23
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen (prioriteitstaak).....................................................................23
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken (Kopiëren met onderbreking).......................................24
Een proefexemplaar maken (Proefkopie)...........................................................................................................25
De richting van originelen opgeven....................................................................................26
Het papierformaat opgeven ..............................................................................................27
Automatische papierselectie (APS).....................................................................................................................27
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat handmatig...........................................................28
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren...........................................................................28
Het papiersoort opgeven ..................................................................................................30
Kopiëren op gerecycled papier of dik papier .....................................................................................................30
Kopiëren op dun papier, etiketten of speciaal papier .......................................................................................30
Kaftbladen of in te voeren papier opgeven en kopiëren ...................................................................................30
Kopiëren met handinvoer .................................................................................................31
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ...................................................................................32
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat ...........................................................................37
Uitvoerlade selecteren......................................................................................................39
De uitvoerlade wijzigen .......................................................................................................................................39
Kleurmodus wijzigen (Alleen kleurmodel) ..........................................................................40
Dichtheid aanpassen ........................................................................................................41
Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing).............................................................................41
Handmatig instellen ............................................................................................................................................41
Vergroten of verkleinen van afbeeldingen ..........................................................................42
Automatische zoomselectie (AMS) .....................................................................................................................43
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren .....................................44
De reproductiefactor handmatig specificeren...................................................................................................47
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (Fotozoom (Photo
Zoom)) (alleen kleurmodel) ................................................................................................................................48
Afbeeldingen verkleinen om volledige originelen te scannen, randen inbegrepen (Volledig beeld (Full Image))
(Alleen kleurmodel) .............................................................................................................................................51
Een afbeelding verkleinen en centreren (Kopie centreren) (Centering Copy)..................................................52
Afwerkfunctie selecteren ..................................................................................................53
Afwerkfuncties en optionele afwerkingsapparaten...........................................................................................53
Modus sorteren en groeperen.............................................................................................................................54
Modus roteren en sorteren..................................................................................................................................55
Modus nieten en sorteren....................................................................................................................................56
Brochure / Middenvouw / Rughechten...............................................................................................................57
Modus perforatie..................................................................................................................................................60
Dubbelzijdig kopiëren.......................................................................................................61
Een enkelzijdige afdruk maken ...........................................................................................................................63
Een dubbelzijdige afdruk maken ........................................................................................................................64
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken .................................................................................................65
Modus voor originelen instellen.........................................................................................68
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Basiskopieerprocedure 21
0.Basiskopieerprocedure
Maak kopieën zoals hieronder beschreven.
1
Controleer of er (voldoende) papier in de papierlade(s) zit.
Zie hieronder voor de geschikte papiersoorten en -formaten alsmede het plaatsen ervan:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Voorzorgsmaatregelen voor papier
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de laden plaatsen
2
Plaats het origineel/de originelen.
Zie hieronder voor de formaten en soorten originelen alsmede het plaatsen ervan:
Papiervoorbereiding - ORIGINELEN PLAATSEN - Voorzorgsmaatregelen voor originelen
Papiervoorbereiding - ORIGINELEN PLAATSEN - Originelen plaatsen
Als u de ADF gebruikt, mag u het origineel er niet te hard in duwen. Hierdoor kan het origineel verkeerd worden
ingevoerd of beschadigd raken. Wanneer het blauwe lampje brandt, kunt u scannen.
3
Voer het gewenste aantal afdrukken in op het aanraakscherm voor meerdere exemplaren.
4
Selecteer de kopieerinstellingen naar behoefte.
5
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden.
Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn.
ADF
53,4
1
2Glasplaat voor
originelen
OF
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
22 Basiskopieerprocedure
Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies waarbij
het origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen worden
opgeslagen, zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt te werk wanneer
dit menu verschijnt.
Er worden verschillende berichten in het bovenste gedeelte van het menu weergegeven voor wanneer de
originelen via het automatische documentinvoersysteem worden gescand en voor wanneer er via de glasplaat
voor originelen wordt gescand.
6
Plaats het volgende origineel, en druk vervolgens op de [START]-toets op het bedieningspaneel
of op [Volgende kopie (Next Copy)] op het aanraakscherm.
Het scannen begint. (Als het documentinvoersysteem op "SADF (enkelvoudige invoer)" is ingesteld, wordt er
automatisch een origineel ingevoerd wanneer het op het automatische documentinvoersysteem wordt gelegd.)
7
Druk op [Taak gereed (Job Finish)] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand.
Het kopiëren begint.
Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op [Stop taak (Job Cancel)].
Kopiëren stoppen en opnieuw starten
1
Druk op [Stop] op het aanraakscherm.
Het kopiëren of scannen wordt onderbroken.
2
Druk op [Stop taak (Job Cancel)] op het aanraakscherm om het kopiëren te beëindigen.
Druk op [Volgende kopie (Next Copy)] op het aanraakscherm of op de [START]-toets op het bedieningspaneel om
weer op te starten.
Wanneer u op [Stop taak (Job Cancel)] drukt, worden de gescande gegevens gewist en worden eventuele
afdruktaken in de wachtrij uitgevoerd.
Zelfs wanneer u niet op [Stop taak (Job Cancel)] drukt, worden de gescande gegevens gewist door middel van de
automatische wis-functie.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Basiskopieerprocedure 23
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen (Automatische start)
Zelfs tijdens het uitvoeren van de kopieerfunctie of terwijl "Gebruiksklaar (warmt op) (Ready (warming up))" op het
aanraakscherm wordt weergegeven, kan het volgende origineel worden gescand (automatische start).
1
Stel het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen naar wens in.
De nieuwe taak wordt gestart overeenkomstig de tevoren geselecteerde kopieerinstellingen tenzij andere
instellingen worden gekozen.
2
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
Er kunnen maximaal 1000 vellen per afdruktaak worden gescand of totdat het geïntegreerde geheugen vol is.
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen (prioriteitstaak)
Wanneer u het volgende origineel als prioritaire kopieertaak scant, wordt deze taak onmiddellijk uitgevoerd nadat de
taak die bezig is, is voltooid (prioritaire taak).
Er kunnen maximaal 10 taken als prioritair worden geregistreerd.
1
Druk op [Onderbreek Priorit (Interrupt Priority)] en selecteer [Priorit. (Priority)].
2
Stel het aantal kopieersets en de kopieerinstellingen naar wens in.
De nieuwe taak wordt gestart overeenkomstig de tevoren geselecteerde kopieerinstellingen tenzij andere
instellingen worden gekozen.
Automatische taken bevestigen
Taken in de wachtrij kunnen op het aanraakscherm worden bevestigd of indien nodig worden geannuleerd. Voor
meer informatie, raadpleeg:
Informatie over het apparaat - Informatie over het apparaat - Taakstatussen van printen/kopiëren/
scannen/faxen bevestigen - Lopende of wachtende taken bevestigen
Actieve scantaken annuleren
Druk op de [Stop]-toets op het bedieningspaneel om een taak te annuleren terwijl originelen worden gescand.
Wanneer u op [Stop taak (Job Cancel)] op het aanraakscherm of op de [FUNCTIE WISSEN (FUNCTION CLEAR)]-
toets op het bedieningspaneel drukt terwijl het scannen onderbroken is, wordt het scannen beëindigd. (In dat
geval worden de gegevens die zijn gescand voordat de taak werd onderbroken, gekopieerd.) Druk op de
[START]-toets om het scannen opnieuw te starten.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
24 Basiskopieerprocedure
3
Druk op de toets [START].
Nadat de taak die bezig is, is voltooid, start een prioritaire kopieertaak.
Als er al een eerdere taak is geregistreerd, wordt de geselecteerde taak aan het einde van een eerdere taak
toegevoegd.
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken (Kopiëren met onderbreking)
U kunt de huidige afdruktaak onderbreken voor het maken van andere afdrukken (kopiëren met onderbreking).
Wanneer de onderbroken taak weer wordt gestart, hoeven de kopieerinstellingen niet opnieuw te worden
geselecteerd omdat deze in het geheugen van het multifunctionele systeem zijn opgeslagen.
De volgende functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met "kopiëren met onderbreking":
Kopiëren met kaftbladen, kopiëren met speciaal invoegvel, Job opbouw, opslaan via e-Filing, opslaan als bestand
1
Druk op [Onderbreek Priorit (Interrupt Priority)] en selecteer [Onderbreken (Interrupt)].
2
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
3
Druk op de toets [START].
De taak die bezig is wordt gepauzeerd en een onderbroken kopieertaak wordt gestart.
Nadat de onderbroken kopieertaak is voltooid, wordt de onderbroken taak opnieuw gestart.
Bevestigen van de geregistreerde prioriteitstaak
U kunt de geregistreerde prioriteitstaak op het aanraakscherm bevestigen. Bovendien kunt u deze verwijderen.
Voor meer informatie, raadpleeg:
Informatie over het apparaat - Informatie over het apparaat - Taakstatussen van printen/kopiëren/
scannen/faxen bevestigen - Lopende of wachtende taken bevestigen
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Basiskopieerprocedure 25
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Een proefexemplaar maken (Proefkopie)
Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door
eerst één set te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets,
uitvoerlade, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig
kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw.
1
Selecteer het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen.
2
Druk op [Proef kopie (Proof Copy)] op het aanraakscherm.
Er verschijnt een bericht voor ca. 2 seconden waarin wordt aangegeven dat het proefexemplaar klaar is.
Indien [Niet sorteren (Non-Sort) Nieten-uit (Non-Staple)] of [Groep (Group)] is geselecteerd als afwerkfunctie,
wordt deze automatisch in [Sorteren (Sort)] gewijzigd.
3
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. 1 set afdrukken wordt afgedrukt.
4
Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de proefkopie.
Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de uitvoerlade, paginanummer, tijdstempel, sorteren, nieten en
perforeren kunnen worden gewijzigd.
5
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 4 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is
ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1,
wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.)
26 De richting van originelen opgeven
0.De richting van originelen opgeven
U kunt de richting van de geplaatste originelen opgeven.
1
Druk op een papierstand toets in het menu Basis (Basic) die overeenkomt met de richting van het
geplaatste origineel.
Als het origineel tegenover de voorzijde is geplaatst (met de onderkant naar u gericht), druk op [ ]. Als het
origineel tegenover de zijkant is geplaatst (met de onderkant naar rechts), druk op [ ].
Deze instelling kan ook worden opgegeven in "Afwerkfunctie" of "Modus dubbelzijdig kopiëren".
Wanneer u de afdrukstand op andere instellingschermen wijzigt, wordt de laatste opgegeven instelling
toegepast.
P.53 "Afwerkfunctie selecteren"
P.61 "Dubbelzijdig kopiëren"
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Het papierformaat opgeven 27
0.Het papierformaat opgeven
Het papierformaat wordt automatisch gedetecteerd wanneer u papier in de lade(s) plaatst.
Afhankelijk van de instelling van de beheerder, kunt u handmatig het papierformaat wijzigen. Voor meer informatie,
raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Beheerder) - Papierlade
Automatische papierselectie (APS)
Het multifunctionele systeem detecteert het formaat van het origineel en selecteert automatisch hetzelfde formaat
kopieerpapier.
Zie hieronder voor de origineelformaten die kunnen worden gedetecteerd:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN APPARAAT
Sommige origineelformaten kunnen niet met deze functie worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de lade
voor het gewenste formaat handmatig.
P.28 "Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat handmatig."
1
Druk op [APS] op het aanraakscherm.
De papierselectiemodus is nu ingesteld op automatische papierselectie.
De papierselectiemodus is standaard ingesteld op automatische papierselectie.
Zelfs wanneer de richting van het in de geselecteerde papierlade geplaatste papier afwijkt van die van het
origineel, draait het multifunctionele systeem de data van het origineel 90° zodat afdrukken worden gemaakt
zolang de formaten hetzelfde zijn. (Dit is alleen van toepassing op A4-, B5- of LT-papier.) Bijvoorbeeld wanneer
een A4-origineel in staande richting wordt geplaatst en A4-R-papier in de papierlade ligt, worden de data van
het A4-origineel gedraaid en correct op A4-R-papier gekopieerd.
Volg de aanwijzingen op wanneer "Verander origineel van richting (Change direction of original)" of "Verander
lade naar juiste papier formaat (Change Drawer to Correct Paper Size)" verschijnt.
2
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
28 Het papierformaat opgeven
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat handmatig.
U dient het papier zelf te selecteren als de volgende originelen worden gekopieerd waarvan de formaten niet correct
kunnen worden gedetecteerd:
Zeer transparante originelen (bijv. overhead-transparanten, calqueerpapier)
Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
Wanneer er in geen van de papierladen papier van het gewenste formaat zit, leg het dan in een papierlade of in de
handinvoerlade.
P.31 "Kopiëren met handinvoer"
1
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Zie hieronder voor instructies:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
2
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren
U kunt een set originelen met gemengd formaat met behulp van het automatische documentinvoersysteem met de
functie originelen met verschillende formaten kopiëren of scannen.
De volgende origineelformaten kunnen worden gecombineerd:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, COMP
Andere dan Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO
Bij het kopiëren van originelen met gemengd formaat in één bewerking, kan de handinvoerlade niet worden
gebruikt. Gebruik de papierlades.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van originelen van gemengd formaat:
Papiervoorbereiding - ORIGINELEN PLAATSEN - Originelen plaatsen - ADF gebruiken - Originelen met
verschillende formaten in één keer scannen
1
Druk op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Het papierformaat opgeven 29
HET MAKEN VAN KOPIEËN
2
Druk op [Gemengd (Mixed Size)].
3
Selecteer een papierformaat.
Om kopieën op papier in één formaat te maken, selecteer een papierformaat en druk op [AMS].
Om afdrukken te maken op papier van hetzelfde formaat als de originelen druk op [OK] of [Afbreken (Cancel)]
zodat het menu terugkeert naar het menu Basis (Basic) en druk vervolgens op [APS].
Als [AMS] wordt geselecteerd:
De selecteerbare papierformaten verschillen per model.
Bij de automatische zoomselectie kunnen beelden niet worden vergroot van A4 (staande richting), B5
(staande richting) of LT (staande richting) naar A3 (liggende richting), B4 (liggende richting), LD (liggende
richting) of LG (liggende richting). Plaats A4-, B5- of LT-originelen in dat geval in liggende richting.
Voordat u de automatische papierselectie gebruikt, dienen alle papierformaten overeenkomstig de
origineelformaten in de papierladen te zijn geplaatst.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Indien de melding "Wijzig richting van origineel" tijdens het scannen verschijnt, verwijder het origineel dan uit
het automatische documentinvoersysteem en wijzig de richting ervan dienovereenkomstig.
30 Het papiersoort opgeven
0.Het papiersoort opgeven
Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt
plaatst, dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen.
Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen ontstaan.
Kopiëren op gerecycled papier of dik papier
Bij het plaatsen van gerecycled papier of dik papier in de lade, stelt u de dikte in en kenmerk op dit apparaat in. Zie
hieronder voor instructies over het plaatsen van papier en het opgeven van het papiersoort:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de laden plaatsen
Na het instellen van de dikte en de kenmerken voor een lade, stel het in voor papierinvoer en kopieën maken.
P.28 "Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat handmatig."
Kopiëren op dun papier, etiketten of speciaal papier
Dun papier, etiketten of speciaal papier kunnen worden gebruikt om kopieën te maken met de handinvoerlade.
P.31 "Kopiëren met handinvoer"
Plaats dit papier op de handinvoerlade en stel de dikte en de kenmerken in op dit apparaat voordat u begint met
kopiëren.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van papier en het opgeven van het papiersoort:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
De ondersteunde papiersoorten voor de handinvoerlade verschillen afhankelijk van het model. Zie hieronder voor de
ondersteunde papiersoorten:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN PAPIER - Geschikt papier
Kaftbladen of in te voeren papier opgeven en kopiëren
Kaftbladen of papier om een specifieke pagina in te voegen kan worden voorbereid en gekopieerd in een lade die
verschilt van een gewone lade. Plaats papier in een lade en stel kenmerk als papiersoort in. Zie hieronder voor het
instelling van een kenmerk:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papierinstellingen - Instelling papiersoort
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Kopiëren met handinvoer 31
0.Kopiëren met handinvoer
Wanneer u afdrukken op overhead-transparanten, etiketten, enveloppen of een niet-standaard papierformaat maakt,
leg het kopieerpapier dan in de handinvoerlade. Kopiëren met handinvoer is ook raadzaam voor het kopiëren op
standaard papierformaat dat niet in een van de papierladen aanwezig is.
Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren.
Hierdoor kunnen gebruikers letsel oplopen.
De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders.
Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerlade
worden gelegd.
Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
Als u afdrukt op losse overhead-transparanten, verwijder de afgedrukte overhead-transparanten dan vel voor vel
terwijl ze in de uitvoerlade vallen. Indien de overhead-transparanten zich opstapelen, kunnen deze gaan krullen en
zijn dan niet meer geschikt voor gebruik.
Als u de originelen op de ADF plaatst voor het kopiëren met handinvoer zonder het papierformaat in te stellen, dan
worden de originelen omgekeerd gekopieerd. Zorg dat u het papierformaat instelt als u wenst te kopiëren met
handinvoer.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van papier in de handinvoerlade:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
Kopiëren met handinvoer wordt beëindigd als de handinvoerlade tijdens het kopiëren leeg raakt, zelfs wanneer
papier van hetzelfde formaat in een van de papierladen aanwezig is. Het kopiëren wordt hervat als de
handinvoerlade is bijgevuld.
Wanneer het kopiëren met handinvoer voltooid is, knippert de [FUNCTIE WISSEN (FUNCTION CLEAR)]-toets op het
bedieningspaneel. Druk op deze toets om van de functie kopiëren met handinvoer over te schakelen op normaal
kopiëren met behulp van de papierladen.
(Zelfs wanneer niet op toets [FUNCTIE WISSEN (FUNCTION CLEAR)] gedrukt wordt, zal afdrukken met handinvoer
worden gewist wanneer de automatische wis-functie na een bepaalde tijd geactiveerd wordt.)
Dit heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit, hoewel het invoeren van het papier luidruchtig kan zijn, afhankelijk
van het papiertype.
De werkwijze voor het kopiëren met handinvoer verschilt afhankelijk van het te gebruiken papierformaat. Zie
onderstaande tabel voor de werkwijze bij elk formaat.
Papierformaat Procedure
Standaard-
formaat
Andere dan Noord-
Amerika: A3, A4, B4, B5
Noord-Amerika: LD, LT,
LG, ST-R
P.32 "Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel
systeem behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat
(op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)"
Behalve bovenstaande P.34 "Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard
papierformaten"
Envelop P.36 "Kopiëren op een envelop"
Overige (niet-standaardformaten) P.37 "Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat"
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
32 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve
voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem
voor Noord-Amerika)
1
Leg papier in de handinvoerlade.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van papier in de handinvoerlade:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren met handinvoer.
2
Selecteer de toets voor hetzelfde formaat onder "Kopierën (Copy)" als van het papier dat in de
handinvoerlade is geplaatst.
Het papierformaat is nu ingesteld.
3
Druk op [Papiersoort (Paper Type)] op het aanraakscherm als de papiersoort in de
handinvoerlade anders is dan normaal papier.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Kopiëren met handinvoer 33
HET MAKEN VAN KOPIEËN
4
Selecteer de gewenste papiersoort en druk op [OK].
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar voor sommige papiersoorten in de handinvoerlade.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar, zie hieronder:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN PAPIER - Geschikt papier
Voor overhead-transparanten (TRANSPARANT) kan alleen enkelzijdig kopiëren worden uitgevoerd.
Als er geen papier ingevoerd kan worden, het afdrukken lang duurt na invoeren of de kwaliteit slecht is, draai
het papier dan om en plaats het opnieuw of plaats minder vellen papier.
Om automatisch dubbelzijdige kopieën te maken, druk op [Geen (None)] onder "Achter afdr. (Back Printed)" en
configureer de dubbelzijdige kopieerinstellingen.
P.64 "Een dubbelzijdige afdruk maken"
Om af te drukken op de achterzijde van het papier, druk op [Bedrukt (Printed)] onder "Achter afdr. (Back
Printed)".
5
Druk na het instellen van het formaat en soort papier, op [OK].
Het menu keert terug naar het menu Basis (Basic).
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Handmatig kopiëren op de achterzijde van het papier
Selecteer, bij het kopiëren van de achterzijde van papier waarbij automatisch dubbelzijdig afdrukken niet
mogelijk is of bij het handmatig maken van dubbelzijdige kopieën, een papiersoort voor de ene zijde en kopieer
deze; selecteer daarna dezelfde papiersoort en druk onder "Achter afdr. (Back Printed)" op [Bedrukt (Printed)]
voor de andere zijde.
Voorbeeld: Bij het maken van een tweezijdige kopie op papier Dik2 (Thick 2)
1.Leg papier in de handinvoerlade.
2.Selecteer "Dik2 (Thick 2)" als papiersoort en begin met kopiëren.
3.Leg het in stap 2 gekopieerde papier weer in de handinvoerlade met de kopieerzijde naar boven gekeerd.
4.Selecteer "Dik2 (Thick 2)" als papiersoort en [Bedrukt (Printed)] onder "Achter afdr. (Back Printed)" en begin
met kopiëren.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
34 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten
1
Plaats het/de originelen en het papier in de handinvoer.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van papier in de handinvoerlade:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
Bij het plaatsen van papier plaatsen wordt het menu papier voor kopiëren met handinvoer weergegeven.
2
Druk op [Instelling formaat (Size Setting)] op het aanraakscherm.
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als dat van het papier dat in de handinvoerlade is
geplaatst.
Het geselecteerde formaat wordt als een "Overige (Other)" formaat vastgelegd.
4
Druk op [Overige (Other)] onder "Kopierën (Copy)".
Het papierformaat is nu ingesteld op het formaat dat als "Overige (Other)" is vastgelegd.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Kopiëren met handinvoer 35
HET MAKEN VAN KOPIEËN
5
Druk op [Papiersoort (Paper Type)] als het papier in de handinvoerlade geen normaal papier is.
6
Selecteer de gewenste papiersoort en druk op [OK].
Om af te drukken op de achterzijde van het papier, druk op [Bedrukt (Printed)] onder "Achter afdr. (Back
Printed)".
Om automatisch dubbelzijdige kopieën te maken, druk op [Geen (None)] onder "Achter afdr. (Back Printed)" en
configureer de dubbelzijdige kopieerinstellingen.
P.64 "Een dubbelzijdige afdruk maken"
7
Druk na het instellen van het papierformaat en de papiersoort, op [OK].
Het menu keert terug naar het menu Basis (Basic).
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
36 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren op een envelop
Enveloppen horen bij kamertemperatuur opgeslagen en weg van hitte en vocht opgeslagen te worden.
Afgedrukt papier kan omkrullen afhankelijk van de omgeving of het type enveloppe of conditie. Wij adviseren een
proefafdruk te maken alvorens in grote hoeveelheden af te drukken.
Neem na elke 10 kopieën de enveloppen uit de uitvoerlade.
1
Leg het origineel op de glasplaat.
2
Leg papier in de handinvoerlade.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van papier in de handinvoerlade:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren met handinvoer.
3
Druk op [Instelling formaat (Size Setting)] op het aanraakscherm.
4
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als dat van de envelop dat in de handinvoerlade is
geplaatst.
Het formaat van de geselecteerde envelop wordt als formaat "Overige (Other)" vastgelegd.
ABC
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Kopiëren met handinvoer 37
HET MAKEN VAN KOPIEËN
5
Druk op [Overige (Other)] onder "Kopierën (Copy)" en druk op [OK].
De papiergrootte wordt nu ingesteld op de grootte van de envelop die in de handinvoerlade geplaatst is. Het
papiertype wordt automatisch ingesteld op [Envelop (Envelope)].
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Het kopiëren begint.
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat
U kunt het formaat van niet-standaard papier opgeven en het kopiëren. Zie hieronder voor instelbare
papierformaten:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN PAPIER - Geschikt papier
1
Plaats het origineel.
2
Leg papier in de handinvoerlade.
Zie hieronder voor instructies over het plaatsen van papier in de handinvoerlade:
Papiervoorbereiding - PAPIER PLAATSEN - Papier in de handinvoerlade plaatsen
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren met handinvoer.
3
Druk op [Aangepast papier (Custom Paper)] op het aanraakscherm.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
38 Kopiëren met handinvoer
4
Toets de afmetingen in en druk op [OK].
Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [Geheugen 1
(Memory 1)] t/m [Geheugen 4 (Memory 4)] en druk vervolgens op [OK].
Zie hieronder voor het registreren van afmetingsgegevens in het geheugen:
P.46 "Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan"
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Breedte
Lengte
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Uitvoerlade selecteren 39
0.Uitvoerlade selecteren
U kunt de uitvoerlade selecteren als de finisher of de takenscheider is geïnstalleerd.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
De beschikbare uitvoerlade kan onderhevig zijn aan beperkingen, afhankelijk van kopieerinstellingen en
papierformaten.
De selectie voor uitvoerlade is standaard op automatische selectie ingesteld.
De uitvoerlade wijzigen
De momenteel geselecteerde uitvoerlade wordt weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem.
Druk voor het wijzigen van de uitvoerlade op [Uitv.lade (Exit Tray)]. Bij elke druk op deze toets wordt de weergave
respectievelijk gewijzigd van de uitvoerlade van de apparatuur naar elke uitvoerlade van de finisher en takenscheider
en automatische selectie.
1. Weergave automatische selectie van uitvoerlade
2. Huidige uitvoerlade
3. Toets [Uitv.lade (Exit Tray)]
2
1
3
40 Kleurmodus wijzigen (Alleen kleurmodel)
0.Kleurmodus wijzigen (Alleen kleurmodel)
De kleurmodus kan worden gewijzigd. Er zijn 3 kleurmodi zoals hierna wordt getoond.
Kleur (Full Color): Alle originelen worden in kleur gekopieerd. (Standaard)
Zwart (Black): Alle originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
Auto Kleur (Auto Color): Het multifunctionele systeem beoordeelt het type van elke kleur op originelen automatisch.
Gekleurde originelen worden in kleur en zwart-wit originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
Druk op [Kleur (Full Color)], [Zwart (Black)] Of [Auto Kleur (Auto Color)] op het aanraakscherm.
Indien u [Auto Kleur (Auto Color)] selecteert, worden sommige originelen, zoals in onderstaande gevallen, mogelijk
niet exact gekopieerd zoals deze eruitzien. Selecteer [Kleur (Full Color)] Of [Zwart (Black)].
Wanneer gekleurde originelen in zwart worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Originelen waarvan het gekleurde gebied uiterst klein is
- Originelen die geheel zwart zijn
- Originelen waarvan de kleuren licht zijn
Wanneer zwarte originelen in kleur worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Geelachtige originelen
- Originelen met een gekleurde achtergrond
De gevoeligheid om te detecteren of het in de functie auto kleur gescande beeld gekleurd of zwart is, kan worden
gewijzigd. Voor meer informatie, raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Gebruiker) - Kopie
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Dichtheid aanpassen 41
0.Dichtheid aanpassen
Het multifunctionele systeem detecteert het densiteitniveau van originelen en past het densiteitniveau van het
gekopieerde beeld automatisch voor een optimaal resultaat aan. Ook kunt u het handmatig aan het gewenste niveau
aanpassen.
Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing)
Druk op [Auto] op het aanraakscherm.
De standaardinstelling van de automatische densiteitaanpassing is als volgt afhankelijk van de kleurinstellingen:
Kleur (Full Color) Of Auto Kleur (Auto Color): UIT
Zwart (Black): AAN
Handmatig instellen
Druk op of voor het selecteren van het gewenste densiteitniveau.
42 Vergroten of verkleinen van afbeeldingen
0.Vergroten of verkleinen van afbeeldingen
U kunt de reproductiefactor van gekopieerde beelden als volgt wijzigen:
Automatische zoomselectie (AMS):
Specificeer vooraf het formaat van het kopieerpapier dat wordt gebruikt. Het multifunctionele systeem bepaalt het
origineelformaat en selecteert automatisch de optimale reproductiefactor voor het formaat van het kopieerpapier.
Deze functie is alleen beschikbaar voor sommige modellen wanneer een origineel op het automatische
documentinvoersysteem is geplaatst.
Zowel origineelformaat als kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren:
Specificeer vooraf zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk. Overeenkomstig de
gespecificeerde formaten wordt de optimale reproductiefactor automatisch geselecteerd. Deze functie wordt
gebruikt als de automatische zoomselectie niet beschikbaar is, zoals bij het kopiëren van overhead-transparanten.
De reproductiefactor handmatig specificeren:
U kunt de gewenste reproductiefactor selecteren door op [Zoom] of de zoom-tiptoetsen op het aanraakscherm te
drukken.
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (Fotozoom (Photo
Zoom))
U kunt foto-originelen kopiëren met de reproductiefactor die optimaal geschikt is voor het kopieerpapierformaat.
Afbeeldingen verkleind scannen inclusief de randen van het origineel (Volledig beeld (Full Image)):
U kunt een volledig origineel inclusief afbeeldingen en notities op de rand kopiëren. Gekopieerde originelen worden
met 1 tot 5% verkleind, zodat ze helemaal in het papierformaat passen. Deze functie is voor sommige modellen niet
beschikbaar.
Het beschikbare bereik voor de reproductiefactor verschilt afhankelijk van de plaatsing van het origineel op de
glasplaat of op het automatische documentinvoersysteem.
Glasplaat voor originelen: 25 tot 400%
ADF: 25 tot 200%
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Vergroten of verkleinen van afbeeldingen 43
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Automatische zoomselectie (AMS)
Specificeer vooraf het kopieerpapierformaat zodat het multifunctionele systeem het origineelformaat detecteert en
automatisch de optimale reproductiefactor voor het kopieerpapierformaat selecteert.
Deze functie is beschikbaar bij het volgende formaat van de originelen:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP (COMP is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Andere dan Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (FOLIO is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Deze functie werkt niet goed bij de onderstaande originelen. Kies andere functies bij het kopiëren ervan.
Zeer transparante originelen (bijv. overhead-transparanten, calqueerpapier)
Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
1
Druk op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer het gewenste papierformaat, druk op [AMS] en vervolgens op [OK].
De selecteerbare papierformaten verschillen per model.
Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "Overige
(Other)" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op
[Overige (Other)] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Andere dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Zie hieronder voor instructies over het vastleggen:
P.45 "Papierformaten onder formaat "Overige (Other)" vastleggen"
Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu Basis (Basic) op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
3
Plaats het origineel/de originelen.
Als het origineel op de glasplaat wordt gelegd, wordt de reproductiefactor ingesteld. Als het origineel op het
automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, wordt de reproductiefactor ingesteld bij het scannen
van het origineel.
Indien "Wijzig richting van origineel" verschijnt, wijzig deze dan dienovereenkomstig.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
44 Vergroten of verkleinen van afbeeldingen
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren
1
Druk op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer het gewenste formaat voor het origineel en het kopieerpapier en druk vervolgens op
[OK].
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u
het formaat als "Overige (Other)" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd
telkens wanneer u op [Overige (Other)] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Andere dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Zie hieronder voor instructies over het vastleggen:
P.45 "Papierformaten onder formaat "Overige (Other)" vastleggen"
Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu Basis (Basic) op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Vergroten of verkleinen van afbeeldingen 45
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Papierformaten onder formaat "Overige (Other)" vastleggen
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het
formaat op de volgende wijze als "Overige (Other)" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het
geactiveerd telkens wanneer u op [Overige (Other)] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Andere dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
U kunt alleen standaardformaten als [Overige (Other)] vastleggen en geen niet-standaard formaten.
1
Druk op [Instelling formaat (Size Setting)] op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste formaat.
Het geselecteerde formaat wordt als een "Overige (Other)" formaat vastgelegd.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
46 Vergroten of verkleinen van afbeeldingen
Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan
1
Ga te werk zoals hieronder beschreven in stap 1 t/m 3:
P.37 "Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat"
2
Sla afmetingen in het geheugen op.
Selecteer een gewenst geheugennummer en voer de waarden in [Lengte (Length)] en [Breedte (Width)].
Voer de vereiste gegevens in en druk vervolgens op [Geheugen (Memory)].
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Vergroten of verkleinen van afbeeldingen 47
HET MAKEN VAN KOPIEËN
De reproductiefactor handmatig specificeren
1
Druk op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
2
Druk op de hieronder weergegeven toetsen voor het selecteren van de gewenste
reproductiefactor.
Toetsen [ Omhoog (Up)] en [ Omlaag (Down)]
De reproductiefactor verandert telkens 1% wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt. Wanneer een van beide
ingedrukt wordt gehouden, wordt de factor automatisch verhoogd resp. verlaagd.
Zoom-tiptoetsen
Kies de gewenste factor: [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%].
Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, is de maximaal beschikbare factor 200%.
3
Selecteer het gewenste formaat en druk vervolgens op [OK].
Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "Overige
(Other)" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op
[Overige (Other)] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Andere dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Zie hieronder voor instructies over het vastleggen:
P.45 "Papierformaten onder formaat "Overige (Other)" vastleggen"
Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu Basis (Basic) op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
48 Vergroten of verkleinen van afbeeldingen
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat
kopiëren (Fotozoom (Photo Zoom)) (alleen kleurmodel)
Leg het origineel in liggende richting op de glasplaat.
Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als formaat
"Overige (Other)" vastleggen. Leg het in dat geval in liggende richting vast. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd,
wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [Overige (Other)] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Andere dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, A5
Zie hieronder voor instructies over het vastleggen ervan:
P.45 "Papierformaten onder formaat "Overige (Other)" vastleggen"
1
Druk op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
2
Druk op [Fotozoom (Photo Zoom)].
3
Selecteer het origineelformaat.
Het feitelijke formaat voor de [3" x 5"] toets is 3.5" x 5.0".
Als het formaat van het origineel afwijkt van de hieronder aangegeven formaten, toets de afmetingen van het
origineel dan handmatig in.
Noord-Amerika: 3" x 5", 4" x 6", 5" x 7" of 8" x 10"
Andere dan Noord-Amerika: 9 x 13 cm, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm of 20 x 30 cm
P.50 "Andere formaten voor foto-originelen instellen"
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Vergroten of verkleinen van afbeeldingen 49
HET MAKEN VAN KOPIEËN
4
Selecteer het gewenste kopieerpapierformaat en druk vervolgens op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Als "Niet sorteren Nieten-uit (Non-Sort Non-Staple)" wordt geselecteerd als sorteerstand, begint het scannen van
het origineel. Als een andere sorteerstand wordt geselecteerd, ga dan als volgt te werk.
6
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op [Volgende kopie (Next Copy)] op het
aanraakscherm of op de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Bij meer dan één origineel dient deze stap te worden herhaald
totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
7
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [Taak gereed (Job Finish)] op
het aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
50 Vergroten of verkleinen van afbeeldingen
Andere formaten voor foto-originelen instellen
1
Druk op [Aangepast (Custom)] op het aanraakscherm.
2
Toets het formaat van het origineel in en druk op [OK].
[X]: 10 mm tot 434 mm
[Y]: 10 mm tot 300 mm
Ongeacht de richting van het origineel, voer de breedte [X] en de lengte van het origineel in [Y], gezien vanaf de
voorzijde van het apparaat.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Vergroten of verkleinen van afbeeldingen 51
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Afbeeldingen verkleinen om volledige originelen te scannen, randen inbegrepen
(Volledig beeld (Full Image)) (Alleen kleurmodel)
U kunt een origineel volledig kopiëren inclusief eventuele kleine letters aan de rand ervan. Deze functie heet "Volledig
beeld (Full Image)". Met deze functie wordt het origineel gekopieerd met een reproductiefactor die is gereduceerd
met ca. 1 tot 5%.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
1
Druk op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer de formaten voor het origineel en het kopieerpapier en druk vervolgens op [OK].
Het menu keert terug naar het menu Basis (Basic).
3
Druk op [Volledig beeld (Full Image)] in het menu Bewerken (Edit).
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
52 Vergroten of verkleinen van afbeeldingen
Een afbeelding verkleinen en centreren (Kopie centreren) (Centering Copy)
U kunt een kopie maken met een gescande afbeelding verkleind en in het midden van het papiervel.
1
Druk op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer een gewenste reproductiefactor.
P.47 "De reproductiefactor handmatig specificeren"
Bij sommige modellen moet u het formaat van het origineel handmatig instellen wanneer het op de glasplaat
wordt geplaatst.
3
Druk op [Centreer kopie (Centering Copy)]
4
Druk op [OK] in het getoonde scherm kopie centreren.
5
Druk op [OK] in het [Zoom] scherm.
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Afwerkfunctie selecteren 53
0.Afwerkfunctie selecteren
Afwerkfuncties en optionele afwerkingsapparaten
Zie onderstaande tabel voor elke afwerkfunctie.
De beschikbare afwerkfuncties verschillen afhankelijk van het model en het type als optie geïnstalleerde
afwerkapparaten (finisher en perforatie-eenheid). Zie hieronder voor een overzicht van de optionele finishers die met
dit systeem kunnen worden gebruikt:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN OPTIES - Overzicht van opties
Afwerkfunctie Omschrijving
Niet sorteren Nieten-uit Afdrukken worden zonder te sorteren of te nieten uitgevoerd.
Sorteren ( P.54) Afdrukken worden in de offset modus (shift uitvoer) in dezelfde
paginavolgorde als de originelen set voor set uitgevoerd.
Groeperen ( P.54) Afdrukken gegroepeerd per pagina worden in de offset modus (shift uitvoer)
uitgevoerd.
Roteren en sorteren ( P.55) Afdrukken worden in de offset modus (shift uitvoer) set voor set afwisselend
in een andere richting uitgevoerd.
Nieten en sorteren ( P.56) Afdrukken worden in de hoek ervan geniet uitgevoerd.
Brochure ( P.57) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek uitgevoerd.
Middenvouw ( P.57) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen,
uitgevoerd.
Rughechten ( P.57) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen en
geniet uitgevoerd.
Brochure sorteren & Midden
vouw ( P.57)
Brochure sorteren en midden vouw worden gecombineerd.
Brochure & Rughechten
( P.57)
Brochure sorteren en rughechten worden gecombineerd.
Perforatie ( P.60) Afdrukken worden aan de zijkant geperforeerd uitgevoerd.
Handmatig nieten Afdrukken worden handmatig geniet.
Voor meer informatie, raadpleeg:
Papiervoorbereiding - HOE HANDMATIG NIETEN - Nieten met de finisher
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
54 Afwerkfunctie selecteren
Modus sorteren en groeperen
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kunnen deze in dezelfde paginavolgorde als die van de originelen
worden uitgevoerd. Deze modus heet sorteren. Afdrukken kunnen ook per pagina gegroepeerd worden uitgevoerd.
Deze modus heet groeperen. Wanneer de modus sorteren en groeperen is geselecteerd, worden exemplaren
automatisch in de offset modus (shift uitvoer) uitgevoerd door verschuiving van de uitgangspositie voor elke
gesorteerde set.
Sorteermodus
Groepeermodus
Ook als de modus sorteren en groeperen is geselecteerd, dan is de werking van de offset modus (shift uitvoer) niet
afhankelijk van uitvoerlades en papierformaat. Zie hieronder voor elke overeenkomstige voorwaarde:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN OPTIES - Uitvoeropties
Wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst, verandert de weergave van de toets voor
Sorteermodus in "Sorteren (Sort)".
1
Druk op [Afwerking (Finishing)] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer [Sorteren (Sort)] of [Groep (Group)] en druk vervolgens op [OK].
3
Toets het gewenste aantal afdrukken in op het menu Basis (Basic).
1
2
3
1
2
3
1
2
3
3
2
1
3
3
2
2
1
1
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Afwerkfunctie selecteren 55
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Modus roteren en sorteren
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kan elke set bovenop een andere set afwisselend in staande en
liggende richting worden uitgevoerd. Deze modus heet roteren en sorteren. Gebruik 2 papierladen en 2 stapels papier
van hetzelfde formaat. Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende
richting in de andere lade voordat met kopiëren wordt begonnen. Als de modus roteren en sorteren is geselecteerd,
dan worden de kopieën automatisch in de offset modus (shift uitvoer) uitgevoerd.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
Er kan A4-, B5- en LT-papier in de papierlade of de handinvoerlade worden gebruikt.
De stand roteren en sorteren is niet beschikbaar als automatische papierselectie wordt geselecteerd.
Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende richting in de andere
lade.
Trek de sub-lade van de finisher uit wanneer een poging tot kopiëren is gemaakt met de modus roteren en
sorteren. Zo is de kans groter dat het uitgevoerde papier naar behoren is uitgelijnd.
Ook als de modus roteren en sorteren is geselecteerd, dan is de werking van de roteren en sorteren modus niet
afhankelijk van uitvoerlades en papierformaat. In dit geval worden afdrukken in de sorteermodus zonder shift
uitgevoerd. Zie hieronder voor elke overeenkomstige voorwaarde:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN OPTIES - Uitvoeropties
Er kunnen vlekken verschijnen op de rand van het papier. Dit kan worden verminderd door het afdrukinterval te
verlengen. Raadpleeg uw servicetechnicus voor de informatie over deze instelling.
1
Druk op [Afwerking (Finishing)] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer [Roteren (Rotate Sort)] en druk vervolgens op [OK].
3
Toets het gewenste aantal afdrukken in op het menu Basis (Basic).
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
56 Afwerkfunctie selecteren
Modus nieten en sorteren
Wanneer meer dan één set afdrukken wordt gemaakt, kan het gekopieerde papier automatisch set voor set geniet
worden. Deze modus heet nieten en sorteren. Er kan gekozen worden uit vier verschillende nietposities.
Voorbeeld: Als [Boven links (Upper Left)] voor het nieten is geselecteerd
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
Speciaal papier zoals overhead-transparanten of etiketten is niet van toepassing.
Kopieën van verschillende afmetingen kunnen niet geniet worden, tenzij de lengte ervan gelijk is.
Er treedt een fout op als de nietpositie niet geschikt is voor het geselecteerde papierformaat.
Wanneer het aantal vellen het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten overschrijdt, schakelt het
multifunctionele systeem automatisch over op de stand Sorteren.
1
Druk op [Afwerking (Finishing)] in het menu Basis (Basic).
2
Druk op de toets voor de nietpositie, selecteer de richting die overeenkomt met het origineel dat
u hebt ingesteld op "Origineel richting (Original Direction)" en druk op [OK].
Stel de nietpositie in functie van de pictogrammen knoppen en originele richting in.
"Origineel richting (Original Direction)" kan worden ingesteld op het menu Kopierën (Copy).
P.13 "Meldingsgebied systeemstatus"
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Afwerkfunctie selecteren 57
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Brochure / Middenvouw / Rughechten
U kunt meer dan één origineel kopiëren en de afdrukken tot een boekje samenvoegen (brochure).
Bij de finisher voor rughechten is het ook mogelijk het gekopieerde boekje in het midden te vouwen (Middenvouw) en
daarnaast te nieten (Rughechten).
Instelmogelijkheden verschillen afhankelijk van het model.
Rughechten en middenvouw zijn alleen beschikbaar wanneer de optie finisher met rughechting geïnstalleerd is. Zie
hieronder voor meer informatie over de specificaties van opties:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN OPTIES - Overzicht van opties
Speciaal papier zoals overhead-transparanten of etiketten is niet van toepassing.
Er kan papier van formaat A3, A4-R of B4 worden gebruikt. De papierformaten A5-R en B5-R zijn alleen geschikt voor
de modus brochure.
Modus brochure
Modus midden vouw
Modus rughechten
Modus brochure sorteren & Midden vouw
Modus brochure & rughechten
112
94
76
12
3
2
1
58
310
112 76
58
310
112 76
76
12
3
2
1
76
12
3
2
1
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
58 Afwerkfunctie selecteren
Wanneer staande originelen zoals hierboven weergegeven in liggende richting in de modus Brochure of de modus
Brochure & Vouw Midden, of de modus Brochure en Rughechten worden geplaatst, moet u bevestigen dat de
instelling van de juiste afdrukstand is opgegeven. Als het origineel tegenover de voorzijde is geplaatst (met de
onderkant naar u gericht), druk op . Als het origineel tegenover de zijkant is geplaatst (met de onderkant naar
rechts), druk op .
P.26 "De richting van originelen opgeven"
1
Plaats het origineel/de originelen.
Plaats de originelen in het automatische documentinvoersysteem zoals hierboven is afgebeeld.
Plaats de originelen in de onderstaande volgorde op de glasplaat:
Brochure (Magazine sort), Brochure sorteren & midden vouw (Magazine sort & center fold), Brochure &
Rughechten (Magazine sort & saddle stitch): Plaats de eerste pagina van het origineel als eerste.
Middenvouw (Center fold), Rughechten (Saddle stitch): Bijvoorbeeld als het totale aantal pagina's 12 is,
plaats pagina 1 en 12 tezamen en dan pagina 2 en 11, 10 en 3, 4 en 9, 8 en 5, en ten slotte pagina 6 en 7.
2
Druk op [Afwerking (Finishing)] in het menu Basis (Basic).
3
Selecteer de richting die overeenkomt met de richting die u hebt ingesteld in "Origineel richting
(Original Direction)" en druk op [Binden (Binding)].
"Origineel richting (Original Direction)" kan worden ingesteld op het menu Kopierën (Copy).
P.13 "Meldingsgebied systeemstatus"
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Afwerkfunctie selecteren 59
HET MAKEN VAN KOPIEËN
4
Selecteer de gewenste inbindwijze en druk op [OK].
5
Als u [Brochure (Magazine Sort)], [Brochure sorteren & Midden vouw (MAGAZINE SORT&CENTER
FOLD)], of [Brochure & rughechten (Magazine sort &Saddle stitch)] kiest, geef dan de
inbindruimte op en druk op [OK].
6
Voeg het gekopieerde papier samen als de stand Midden vouw (Center Fold) of de stand Brochure
sorteren & Midden vouw (Magazine Sort & Center Fold) wordt gebruikt.
In de stand Midden vouw, wordt er voor iedere 5 vellen papier in het midden gevouwen voordat het uitgevoerd
wordt. Als er meer dan 5 vel papier worden gekopieerd, voeg ze dan samen zoals aangegeven in de afbeelding.
11~15
6~10
1~5
1~56~1011~15
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
60 Afwerkfunctie selecteren
Modus perforatie
Afdrukken kunnen worden geperforeerd als de perforatie-eenheid op de finisher is geïnstalleerd. U kunt kiezen uit
twee posities voor de gaten.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
Zie hieronder voor meer informatie over de ondersteunde papiersoorten:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN OPTIES - Uitvoeropties
Speciaal papier zoals overhead-transparanten of etiketten is niet van toepassing.
1
Druk op [Afwerking (Finishing)] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer [Perforeren (Hole Punch)] en druk vervolgens op [OK].
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Dubbelzijdig kopiëren 61
0.Dubbelzijdig kopiëren
U kunt een enkelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk kopiëren en omgekeerd of een dubbelzijdig origineel
naar een dubbelzijdige afdruk. Dit is handig wanneer u papier wilt besparen of wanneer u een boek met behoud van
de juiste paginavolgorde wilt kopiëren. Met betrekking tot de richting van originelen of gekopieerde beelden wordt
"naar links geopend" "boek" en "naar boven geopend" "kalender" genoemd.
Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.63)
Dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.63)
Enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.64)
Dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.64)
Boek -> dubbelzijdige afdruk ( P.65)
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
62 Dubbelzijdig kopiëren
Instelmogelijkheden verschillen afhankelijk van het model.
De ondersteunde papiersoorten voor dubbelzijdige afdruk verschillen afhankelijk van het model.
Zie hieronder voor de ondersteunde papiersoorten:
Specificaties - SPECIFICATIES VAN PAPIER - Geschikt papier
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Dubbelzijdig kopiëren 63
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Een enkelzijdige afdruk maken
Geef de juiste afdrukstand en instellingen voor de inbindrichting van het geplaatste origineel op. Als de instelling niet
overeenkomt met de werkelijke afdrukstand van het origineel, dan wordt afgedrukt in een onbedoelde richting.
1
Druk op [2-zijdig (2-Sided)] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer de gewenste modus en de afdrukrichting en druk vervolgens op [OK].
[11 Enkelz. (11 Simplex)]: Enkelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
[21 Split (21 Split)]: Dubbelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
"Origineel richting (Original Direction)" kan worden ingesteld op het menu Kopierën (Copy).
P.13 "Meldingsgebied systeemstatus"
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
64 Dubbelzijdig kopiëren
Een dubbelzijdige afdruk maken
Geef de juiste afdrukstand en instellingen voor de inbindrichting van het geplaatste origineel op. Als de instelling niet
overeenkomt met de werkelijke afdrukstand van het origineel, dan wordt afgedrukt in een onbedoelde richting.
1
Druk op [2-zijdig (2-Sided)] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer de gewenste modus, boek of kalender origineel en papier, alsook de afdrukrichting en
druk vervolgens op [OK].
[1 -> 2 Dubbelzijdig (1 -> 2 Duplex)]: Enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige kopie
[2 -> 2 Dubbelzijdig (2 -> 2 Duplex)]: Dubbelzijdig origineel naar dubbelzijdige kopie
"Origineel richting (Original Direction)" kan worden ingesteld op het menu Kopierën (Copy).
P.13 "Meldingsgebied systeemstatus"
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Dubbelzijdig kopiëren 65
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken
U kunt dubbelzijdige afdrukken maken van boeken of catalogi in de juiste paginavolgorde.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Druk op [2-zijdig (2-Sided)] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer [Boek -> 2 (Book -> 2)].
3
Selecteer de te scannen startpagina en de pagina lay-out.
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
66 Dubbelzijdig kopiëren
Geopend vanaf rechts (Open from right): Voor boeken waarvan u de pagina's vanaf rechts omkeert (vooral
voor boeken met horizontaal schrift).
Geopend vanaf links (Open from left): Voor boeken waarvan u de pagina's vanaf links omkeert (vooral voor
boeken met verticaal schrift).
Voorbeeld: Wanneer pagina's 2 tot 6 van een boek die links opent moeten worden gekopieerd, selecteer [Links
(Left)] and [Geopend vanaf rechts (Open From Right)].
4
Druk op [OK].
Het menu keert terug naar het menu Basis (Basic).
5
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
Als voor de afdruk een inbindruimte nodig is, selecteer dan de functie boekinbindruimte in het menu Bewerken
(Edit).
P.73 "Inbindruimte creëren"
Geopend vanaf rechts Geopend vanaf links
23 67
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Dubbelzijdig kopiëren 67
HET MAKEN VAN KOPIEËN
7
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel in het midden op het A-gedeelte, zoals is aangegeven in de bovenstaande figuur.
8
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel. Leg het volgende op de glasplaat voor originelen
zodra de pagina's zijn gescand.
Herhaal deze stap totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pag. een enkele pagina is, druk dan
op [Kopie laatste pag. (Copy Final Page)] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START]-toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
9
Druk op [Gereed (Finished)] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
A
68 Modus voor originelen instellen
0.Modus voor originelen instellen
U kunt afdrukken met optimale afdrukkwaliteit maken door de volgende modi voor uw origineel te selecteren. De
instelbare modus voor originelen verschilt afhankelijk van de kleurinstelling zoals weergegeven in onderstaande
tabel. Selecteer eerst de kleurinstelling en daarna de modus voor originelen. Bovendien varieert de selecteerbare
originele modus naargelang het model.
Tekst/Foto (Text/Photo) is standaard ingesteld. De standaardinstelling kan bij elke kleurinstelling worden gewijzigd.
Voor meer informatie, raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Gebruiker) - Kopie
1
Druk op [Origin. modus (Original Mode)] in het menu Basis (Basic).
2
Selecteer de modus voor originelen en druk vervolgens op [OK].
De selecteerbare originele modus verschikt afhankelijk van het model of de huidige kleurinstelling.
Voorbeeld: Wanneer de kleurinstelling "Kleur (Full Color)" is
Modus voor
originelen Omschrijving
Kleurinstelling
Kleur (Full
Color)
Zwart
(Black)
Auto Kleur
(Auto
Color)
Tekst/Foto
(Text/Photo)
Originelen met zowel tekst als foto's Ja Ja Ja
Tekst (Text) Originelen met alleen tekst (of tekst en
lijntekeningen) Ja Ja Ja
Drukwerk
(Printed Image)
Originelen met fotogravure (bijv. tijdschrift,
brochure) Ja Ja
Foto (Photo) Originelen met algemene foto's op fotopapier Ja
Originelen met foto's Ja
Kaart (Map) Originelen met scherpe illustraties of tekst Ja
Vloeiend beeld
(Image
Smoothing)
Originelen met tekst en foto's gemengd (vooral
originelen waarvoor hogere
reproduceerbaarheid op foto's wordt vereist)
—Ja—
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Weergave van het menu Bewerken (Edit) ...........................................................................70
Marges creëren ................................................................................................................71
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren ...........................................................................................71
Inbindruimte creëren...........................................................................................................................................73
Vuile randen van originelen wissen (Randen wissen)...........................................................74
Schaduwen in het centrum van boeken wissen (Wis midden boek) .......................................75
Tegenoverliggende pagina's van boeken afzonderlijk kopiëren (Twee pag.)..........................77
Meerdere originelen op één vel kopiëren (2in1 / 4in1)..........................................................79
Een gescande afbeelding centreren (Centreer kopie)...........................................................82
Gescande afbeeldingen bewerken .....................................................................................83
Trimmen en maskeren.........................................................................................................................................83
Spiegelbeeld en negatief/positief-omkering......................................................................................................85
Afzonderlijke reproductiefactoren in verticale en horizontale richting configureren (XY-zoom)86
Verschillende instellingen voor kaftblad configureren (Voorblad) ........................................87
Een blad invoegen op een gewenste pagina (Tussenleg vellen).............................................89
Annotatie toevoegen ........................................................................................................92
Datum en tijd toevoegen (tijdstempel)...............................................................................................................92
Tekststempel toevoegen.....................................................................................................................................92
Paginanummer toevoegen..................................................................................................................................93
Kopienummer toevoegen (Kopienummer) ........................................................................................................94
Meerdere annotaties toevoegen .........................................................................................................................94
Meerdere instellingen configureren (Job opbouw) ..............................................................96
Blanco pagina's verwijderen tijdens het kopiëren (Geen lege pagina) ...................................99
Donkere gedeeltes rondom originelen wissen (Wis randen) ............................................... 100
Invoermodus aanpassen (ADF -> SADF)............................................................................. 102
Afbeeldingen verkleind scannen inclusief de randen van het origineel (Volledig beeld) ........ 103
Eenzelfde afbeelding meermaals op een vel kopiëren (Beeld herhaling) (Alleen kleurmodel) 104
70 Weergave van het menu Bewerken (Edit)
0.Weergave van het menu Bewerken (Edit)
U kunt het menu Bewerken (Edit) oproepen door op het tabblad [Bewerken (Edit)] op het aanraakscherm te drukken
wanneer u de verschillende bewerken-functies wilt gebruiken.
Het menu Bewerken (Edit) omvat 2 pagina's. Om tussen de pagina's te schakelen druk op of .
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Marges creëren 71
0.Marges creëren
U kunt een inbindruimte creëren door een beeld naar de linker-, rechter-, boven- of onderzijde van het kopieerpapier
te verplaatsen. Deze functie heet "Schuif beeld (Image Shift)". Dit is handig wanneer u een stapel papier na het
kopiëren wilt perforeren of nieten. Met deze functie kunt u eenvoudig een inbindruimte creëren wanneer u een boek
op beide zijden van het papier kopieert.
Instelmogelijkheden verschillen afhankelijk van het model.
U kunt een inbindruimte overeenkomstig de onderstaande combinaties als volgt creëren:
- Marge boven/onder en marge links/rechts
- Marge boven/onder en inbindruimte
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren
1
Druk op [Schuif beeld (Image Shift)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Selecteer het type inbindruimte.
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
72 Marges creëren
3
Stel de breedte van de inbindruimte in en druk op [OK].
Om de breedte van de inbindruimte in te stellen, druk op [Voor (Front Margin)] en voer de breedte van de
inbindruimte aan de voorzijde in met behulp van [ 0 mm] en [ 100 mm]. (De breedte aan de achterzijde
wordt op dezelfde wijze ingesteld.)
Druk op [Achter (Back Margin)] en stel de breedte van de inbindruimte aan de achterzijde in met behulp van
[ 0 mm] en [ 100 mm], alleen de breedte op de achterzijde wordt versteld.
Let op dat bij dubbelzijdig kopiëren een ruimte aan de tegenoverliggende zijde op de achterzijde van het papier
wordt gecreëerd.
4
Druk op [OK].
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Marges creëren 73
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Inbindruimte creëren
U kunt eenvoudig een inbindruimte creëren bij het kopiëren van een boek op beide zijden van het papier.
P.65 "Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken"
1
Druk op [Schuif beeld (Image Shift)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Druk op [Boek (Book)].
3
Stel de breedte van de inbindruimte in en druk op [OK].
Om de breedte van de inbindruimte in te stellen, druk op [ 0 mm] en [ 30 mm] om de waarde in te voeren.
4
Druk op [OK].
Selecteer ook "Boek -> dubbelzijdige afdruk (Book-type original -> 2-sided copy)".
P.65 "Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken"
74 Vuile randen van originelen wissen (Randen wissen)
0.Vuile randen van originelen wissen (Randen wissen)
U kunt de rand van een gekopieerd beeld wit maken wanneer een schaduwachtig donker gedeelte erop verschijnt.
Deze functie heet "Randen wissen (Edge Erase)". Dit is handig wanneer u het gekopieerde beeld netjes en schoon wilt
maken als de rand van het origineel vuil of gescheurd is.
Alleen originelen met standaardformaat zijn mogelijk.
1
Druk op [Randen wissen (Edge Erase)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in en druk op [OK].
Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Schaduwen in het centrum van boeken wissen (Wis midden boek) 75
0.Schaduwen in het centrum van boeken wissen (Wis midden boek)
U kunt het midden van het gekopieerde beeld wit maken wanneer een schaduwachtig gedeelte erop verschijnt.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
1
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
2
Druk op [Wis midden boek (Book Center Erase)] in het menu Bewerken (Edit).
3
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in en druk op [OK].
Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
Wis midden boek instellen Geen instelling
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
76 Schaduwen in het centrum van boeken wissen (Wis midden boek)
4
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel in het midden op het A-gedeelte, zoals is aangegeven in de bovenstaande figuur.
A
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Tegenoverliggende pagina's van boeken afzonderlijk kopiëren (Twee pag.) 77
0.Tegenoverliggende pagina's van boeken afzonderlijk kopiëren (Twee pag.)
U kunt de 2 tegenoverliggende pagina's van een boek of 2 originelen naast elkaar op 2 aparte vellen of op beide zijden
van 1 vel papier kopiëren. Deze functie heet "Twee pag. (Dual Page)". U hoeft het origineel op de glasplaat niet te
verschuiven. U kunt ook twee originelen in hetzelfde formaat (A4 of B5) afzonderlijk naast elkaar op twee aparte
vellen kopiëren.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Druk op [Twee pag. (Dual Page)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Druk op [1-Zijde (1 Side)] of [2-Zijdig (2 Side)].
1-Zijde (1 Side): De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 1 zijde van 2 aparte vellen papier kopiëren
2-Zijdig (2 Side): De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 2 zijden van 1 vel papier kopiëren
3
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
U kunt ook "Schuif beeld (Image shift)" selecteren.
P.71 "Marge boven/onder of marge links/rechts creëren"
4
Druk op het tabblad [Basis (Basic)] voor de weergave van het menu Basis (Basic) en selecteer
vervolgens A4, B5 of LT als kopieerpapierformaat.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
5
Open de gewenste pagina en leg deze op de glasplaat voor originelen.
Plaats het origineel in het midden op het A-gedeelte, zoals is aangegeven in de bovenstaande figuur.
-12- -13- -12- -13-
A
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
78 Tegenoverliggende pagina's van boeken afzonderlijk kopiëren (Twee pag.)
6
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel. Open de volgende pagina's en plaats deze
wanneer het scannen van de geopende pagina's is voltooid.
Herhaal deze procedure totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pag. een enkele pagina is, druk
dan op [Kopie laatste pag. (Copy Final Page)] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START]-toets op
het bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
7
Druk op [Gereed (Finished)] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Meerdere originelen op één vel kopiëren (2in1 / 4in1) 79
0.Meerdere originelen op één vel kopiëren (2in1 / 4in1)
U kunt 2 of 4 originelen op 1 vel papier kopiëren door deze te verkleinen. Deze functie heet "2 in 1" of "4 in 1". Bij het
gebruik van deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren kunt u in totaal 8 afdrukken op 1 vel papier maken.
Bevestig zowel de richting voor het plaatsen van originelen als de instelling voor de richting van originelen.
P.26 "De richting van originelen opgeven"
U kunt standaardinstellingen wijzigen voor een richting van het origineel voor 2 in 1 / 4 in 1. Voor meer informatie,
raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Gebruiker) - Kopie
De volgende illustraties worden als voorbeeld van combinaties van instellingen getoond.
2 in 1
4 in 1
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
80 Meerdere originelen op één vel kopiëren (2in1 / 4in1)
2 in 1 & dubbelzijdig kopiëren (Kalender)
4 in 1 & dubbelzijdig kopiëren (Boek)
Als u een papierformaat selecteert dat afwijkt van dat van het origineel, druk dan op [Zoom] in het menu Basis (Basic).
Selecteer vervolgens het gewenste papierformaat, druk op [AMS] en dan op [OK] in het onderstaande menu.
1
Druk op [2 in 1 / 4 in 1] in het menu Bewerken (Edit).
aa
bb
aa
bb
ab
ab
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Meerdere originelen op één vel kopiëren (2in1 / 4in1) 81
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
2
Voer de instelling 2 in 1 / 4 in 1 uit en druk op [OK].
Om 2 originelen op 1 pagina te kopiëren, druk op [2 in 1]. Om 4 op 1 pagina te kopiëren, druk op [4 in 1].
Selecteer een opstelling voor pagina's via de knop in het menu van richting.
Druk op [Origineel richting (Original Direction)] afhankelijk van het geplaatste origineel.
Voor dubbelzijdig kopiëren, selecteer de modus dubbelzijdig.
Geef de juiste afdrukstand en instellingen voor de paginarichting van het geplaatste origineel op. Als de
instelling niet overeenkomt met de werkelijke afdrukstand van het origineel, dan wordt afgedrukt in een
onbedoelde richting.
"Origineel richting (Original Direction)" kan worden ingesteld op het menu Kopierën (Copy).
P.13 "Meldingsgebied systeemstatus"
Zie hieronder voor meer informatie over de modus dubbelzijdig kopiëren:
P.61 "Dubbelzijdig kopiëren"
82 Een gescande afbeelding centreren (Centreer kopie)
0.Een gescande afbeelding centreren (Centreer kopie)
U kunt een kopie maken met een gescande afbeelding in het midden van het papiervel.
1
Druk op [Centreer kopie (Centering Copy)] in het menu Bewerken.
2
Druk op [OK].
U kunt ook een kopie maken met een verkleinde gescande afbeelding in het midden van het papiervel.
P.52 "Een afbeelding verkleinen en centreren (Kopie centreren) (Centering Copy)"
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Gescande afbeeldingen bewerken 83
0.Gescande afbeeldingen bewerken
U kunt de verschillende hieronder weergegeven bewerken-functies voor gescande beelden selecteren.
Trimmen: U kunt een bepaald gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren.
Maskeren: U kunt een bepaald gebied van een origineel maskeren en alleen het ongemaskeerde gebied kopiëren.
Spiegelbeeld: U kunt een origineel in spiegelbeeld afdrukken.
Negatief/positief-omkering: U kunt het licht en donker van een beeld omkeren.
Trimmen en maskeren
U kunt het gewenste gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren (trimmen). U kunt het gewenste
gebied van een origineel ook maskeren en alleen het ongemaskeerde gedeelte kopiëren (maskeren). Bij beide
functies kunt u maximaal 4 gebieden van 1 origineel selecteren. Het geselecteerde gebied moet zich in een rechthoek
bevinden.
Alleen originelen met standaardformaat zijn mogelijk.
Let op dat het complete beeld van het geselecteerde gebied mogelijk niet wordt gekopieerd indien u geen correct
formaat voor origineel en kopieerpapier hebt gekozen.
1
Druk op [Bewerken (Editing)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Selecteer [Trim] of [Maskeer (Mask)].
3
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat zodat het
origineel tegen de aanleglijst ligt.
Trimmen Maskeren
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
84 Gescande afbeeldingen bewerken
4
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met behulp van de schaalverdeling aan de linker-
en bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een onderlinge afstand van 2 mm hebben.
5
Toets de afgelezen waarden in en druk op [OK].
U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op
[Gebied 1 (Area 1)] tot [Gebied 4 (Area 4)] om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende
waarden in.
6
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat.
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Gescande afbeeldingen bewerken 85
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Spiegelbeeld en negatief/positief-omkering
U kunt een beeld zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of u kunt licht en donker van een beeld omkeren (negatief/
positief-omkering).
Negatief/positief-omkering is alleen mogelijk als Zwart (Black) of Kleur (Full Color) is geselecteerd als kleurinstelling.
1
Druk op [Bewerken (Editing)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Selecteer [Spiegel (Mirror)] of [Neg/Pos] en druk vervolgens op [OK].
Spiegelbeeld Negatief/positief-omkering
86 Afzonderlijke reproductiefactoren in verticale en horizontale richting configureren (XY-zoom)
0.
Afzonderlijke reproductiefactoren in verticale en horizontale richting configureren (XY-zoom)
U kunt de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting afzonderlijk wijzigen. Deze functie heet
"XY zoom".
De reproductiefactor kan worden ingesteld van 25 tot 400%. In de volgende gevallen is dit bereik echter 25 tot 200%.
Wanneer de kleurinstelling Kleur (Full Color) of Auto Kleur (Auto Color) is
Wanneer de modus voor originelen Beeld smoothing (Image Smoothing) is
Wanneer de kleurinstelling Zwart (Black) en de modus voor originelen Foto (Photo) is
Wanneer Twee kleuren kopie (Twin Color Copy) is geselecteerd
Wanneer Mono kleur (Mono Color) is geselecteerd
Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem is geplaatst
1
Druk op [XY zoom] in het menu Bewerken (Edit).
2
Stel de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting in.
Voor een horizontale richting, druk op [X] en druk vervolgens op [ 25%] of [ 400%].
Voor een verticale richting, druk op [Y] en druk vervolgens op [ 25%] of [ 400%].
Ongeacht de richting van het origineel, voer de breedte [X] en de lengte van het origineel in [Y], gezien vanaf de
voorzijde van het apparaat.
100%
100%
200%
200%
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Verschillende instellingen voor kaftblad configureren (Voorblad) 87
0.Verschillende instellingen voor kaftblad configureren (Voorblad)
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier voor het voorkaft of het achterkaft toevoegen. Deze functie
heet "Voorblad (Cover Sheet)". In de kaftbladen-functie kunt u selecteren of u het voor- of achterkaft wel of niet wilt
afdrukken zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Voorbeeld: Selecteren van "Top afdruk (Top Copied)" voor het voorkaft en "Blank" voor het achterkaft
Er wordt een aan de bovenzijde bedrukt vel toegevoegd als het voorkaft en een leeg vel als het achterkaft.
1
Plaats het papier voor de kaftbladen en geef het papiertype op.
Plaats het papier in de handinvoerlade of in een papierlade die tevoren voor kaftbladen is ingesteld. Het papier
voor de kaftbladen moet in een ander papiermagazijn dan voor normaal papier worden gelegd.
Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor kaftbladen moet "Kaften (Cover)" als papiersoort alsmede
papierformaat en -dikte worden ingesteld. verschijnt wanneer "Kaften (Cover)" is geselecteerd als de
papiersoort voor een lade.
P.30 "Het papiersoort opgeven"
Bij het plaatsen van papier in de handinvoerlade moeten papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.31 "Kopiëren met handinvoer"
Plaats het papier voor kaftbladen van hetzelfde formaat als normaal papier in dezelfde richting.
Voorkaft Achterblad
Modus Omschrijving Modus Omschrijving
Geen (None) Hiermee wordt geen vel als
voorkaft toegevoegd
Geen (None) Hiermee wordt geen vel als
achterkaft toegevoegd
Blank Hiermee wordt een leeg vel als
voorkaft toegevoegd
Blank Hiermee wordt een leeg vel als
achterkaft toegevoegd
Top afdruk (Top
Copied)
Hiermee wordt een aan de
bovenzijde bedrukt vel als voorkaft
toegevoegd.
Top afdruk (Top
Copied)
Hiermee wordt een aan de
bovenzijde bedrukt vel als
achterkaft toegevoegd
Beide gekopieerd
(Both Copied)
Hiermee wordt een aan beide
zijden bedrukt vel als voorkaft
toegevoegd
Beide
gekopieerd
(Both Copied)
Hiermee wordt een aan beide
zijden bedrukt vel als achterkaft
toegevoegd
Alleen achter
afgedrukt (Only
Back Copied)
Hiermee wordt een aan de
achterzijde bedrukt vel als
achterkaft toegevoegd
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
88 Verschillende instellingen voor kaftblad configureren (Voorblad)
2
Plaats het normale papier in de papierlade(s).
3
Plaats het origineel/de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
4
Druk op [Voorblad (Cover Sheet)] in het menu Bewerken (Edit).
5
Selecteer de voor- en achterkaftinstellingen en druk vervolgens op [OK].
Er kan alleen [Beide gekopieerd (Both Copied)] voor de voor- of achterkaft gekozen worden wanneer [1->2
Dubbelzijdig (1->2 Duplex)] of [2->2 Dubbelzijdig (2->2 Duplex)] ingesteld is voor de dubbelzijdige afdrukmodus in
het basismenu.
6
Druk op het tabblad [Basis (Basic)] voor de weergave van het menu Basis (Basic). Selecteer
vervolgens een papierlade waarin normaal papier is geplaatst (niet die voor de kaftbladen).
U moet vooraf normaal papier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, begint het scannen en
kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 8 uit.
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op [Volgende kopie (Next Copy)] op het
aanraakscherm of op de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Herhaal deze procedure totdat het scannen van alle originelen is
voltooid.
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Een blad invoegen op een gewenste pagina (Tussenleg vellen) 89
0.Een blad invoegen op een gewenste pagina (Tussenleg vellen)
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier bij de gewenste pagina invoegen. Deze functie heet "Tussenleg
vellen (Sheet Insertion)". U kunt maximaal 2 soorten vellen voor in totaal 50 pagina's invoegen. De stand invoegen
speciaal tussenlegvel heeft de volgende 2 mogelijkheden:
Afdruk (Copied): Voegt een gekopieerd vel in plaats van de aangegeven pagina in.
Blank: Voegt een leeg vel vóór de aangegeven pagina in.
1
Plaats van bladen voor invoegvellen en geef het papiertype op.
Plaats deze in de handinvoerlade of in een papierlade die eerder voor invoegvellen is ingesteld. Het papier voor
de invoegvellen moet in een ander papiermagazijn dan voor normaal papier worden gelegd.
Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor invoegvel moet "INVOEG 1 (INSERT 1)" of "INVOEG 2
(INSERT 2)" als papiersoort alsmede de papierformaat en -dikte worden ingesteld. of verschijnt als
"Invoeg (Insert)" is geselecteerd als de papiersoort voor een lade.
P.30 "Het papiersoort opgeven"
Bij het plaatsen van papier in de handinvoerlade moeten papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.31 "Kopiëren met handinvoer"
Plaats het papier voor invoegvellen van hetzelfde formaat als normaal papier in dezelfde richting.
2
Druk op [Tussenleg vellen (Sheet Insertion)] in het menu Bewerken (Edit).
REPORT
2003
1
2
3
4
4
3
REPORT
2003
2
1
3
REPORT
2003
2
1
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
90 Een blad invoegen op een gewenste pagina (Tussenleg vellen)
3
Selecteer [Afdruk (Copied)] of [Blank].
4
Selecteer de pagina waarbij het invoegvel wordt ingevoegd en druk op [OK].
Toets paginanummers (1 tot 1000) in waar de invoegvellen zullen worden ingevoegd en druk vervolgens op [Set].
Herhaal deze stap indien u invoegvellen bij meer dan één pagina wilt invoegen.
Indien u [Afdruk (Copied)] in stap 3 hebt geselecteerd, wordt de betreffende pagina vervangen door een
gekopieerd invoegvel. Indien u [Blank] hebt geselecteerd, wordt een leeg invoegvel vóór de betreffende
pagina ingevoegd.
Voor [Tussenleglade 1 (Insert Source 1)] en [Tussenleglade 2 (Insert Source 2)] kunnen maximaal 50 pagina´s
worden geselecteerd.
5
Druk op het tabblad [Basis (Basic)] voor de weergave van het menu Basis (Basic). Selecteer
vervolgens een papierlade waarin normaal papier is geplaatst (niet die voor vellen invoegen).
U moet vooraf normaal papier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de invoegvellen plaatsen.
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Een blad invoegen op een gewenste pagina (Tussenleg vellen) 91
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-toets
op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, begint het scannen en
kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 7 en 8 uit.
7
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op [Volgende kopie (Next Copy)] op het
aanraakscherm of op de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Herhaal deze procedure totdat het scannen van alle originelen is
voltooid.
8
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [Taak gereed (Job Finish)] op
het aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
92 Annotatie toevoegen
0.Annotatie toevoegen
U kunt de volgende informatie (annotatie) op het kopieerpapier afdrukken.
Er kunnen maximaal 4 soorten annotaties in één keer worden toegevoegd.
Datum en tijd toevoegen (tijdstempel)
U kunt de datum en de tijd op het kopieerpapier afdrukken.
1
Druk op [Annotat. (Annotation)] > [Tijdstempel (Time Stamp)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Selecteer de richting en positie van de tijdstempel en de kleur van de achtergrond, en druk dan
op [OK].
Tekststempel toevoegen
U kunt de tekstafbeelding op het kopieerpapier afdrukken.
1
Druk op [Annotat. (Annotation)] > [Tekststempel (Text Stamp)] in het menu Bewerken (Edit).
Wordt middenonder afgedrukt Wordt middenboven afgedrukt
YYYY.MM.DD 14:54
YYYY.MM.DD 14:54
Stamp
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Annotatie toevoegen 93
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
2
Selecteer een vooraf ingestelde tekst of voer een bepaalde tekst in tot 32 tekens. Selecteer de
richting en positie van de tekststempel en de kleur van de tekst en de achtergrond, en druk dan
op [OK].
Paginanummer toevoegen
U kunt een paginanummer op het kopieerpapier afdrukken.
1
Druk op [Annotat. (Annotation)] > [Paginanummer (Page Number)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Selecteer de weergavestijl van het paginanummer. Selecteer de uitvoerrichting en positie van
het paginanummer, geef het begin- en eind paginanummer op, evenals de kleur van de
achtergrond, en druk vervolgens op [OK].
U kunt het beginpagina opgeven van 1 tot 1000.
U kunt het paginanummer opgeven van 1 tot 30000.
Wordt middenonder afgedrukt Wordt rechtsboven afgedrukt
3
2
1
3
2
1
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
94 Annotatie toevoegen
Kopienummer toevoegen (Kopienummer)
U kunt een kopienummer op het kopieerpapier afdrukken.
1
Druk op [Annotat. (Annotation)] > [Kopienummer (Copy Number)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Selecteer de weergavestijl van het kopienummer. Selecteer de uitvoerrichting en de positie van
het aantal sets, evenals de kleur van de achtergrond, en druk vervolgens op [OK].
Meerdere annotaties toevoegen
U kunt maximaal 5 gewenste items, zoals datum, tijd en paginanummer, als één tekst op het kopieerpapier
toevoegen.
1
Druk op [Annotat. (Annotation)] > [Meerdere annotaties (Multiple Annotation)] in het menu
Bewerken (Edit).
1
1
1
ABC 1 YYYY-MM-DD
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Annotatie toevoegen 95
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
2
Selecteer de items die moeten worden toegevoegd.
Items worden geregistreerd in de geselecteerde volgorde vanaf de linkerkant van de tekst. Selecteer [Ruimte
(Space)] om een spatie toe te voegen tussen de items.
Reeks1 (String1)/ Reeks2 (String2): Voegt een ingevoerde tekst (tot 32 tekens) toe.
Serienummer (Serial Number): Voegt een serienummer toe. U kunt het startnummer en het serienummer
opgeven.
Datum (Date): Voegt een datum en tijd toe. U kunt kiezen hoe u de datum en tijd wilt invoeren (automatisch of
handmatig) en de stijl van de aanduiding opgeven.
Pagina (Page): Voegt een paginanummer toe. U kunt de weergavestijl van het paginanummer selecteren en
het startnummer opgeven.
3
Selecteer de uitvoerpositie en -richting van de tekst, geef het begin- en eind paginanummer op
en druk vervolgens op [OK].
96 Meerdere instellingen configureren (Job opbouw)
0.Meerdere instellingen configureren (Job opbouw)
U kunt meerdere stapels originelen waarvan de instellingen verschillend zijn, scannen met verschillende apparaten
(automatisch documentinvoersysteem of glasplaat) en daarna in één keer kopiëren of opslaan. Deze functie heet
"Job opbouw (Job Build)". Bijvoorbeeld tekstfragmenten (in de Tekst-stand) en foto's in tijdschriften (in de Foto-
stand) in A3-formaat en foto's in A4-formaat kunnen met de optimale instelling voor elk origineel worden gescand en
in één keer worden gekopieerd.
Instelmogelijkheden verschillen afhankelijk van het model.
Er kunnen maximaal 1000 pagina's originelen in één keer worden gekopieerd. Er is geen beperking met betrekking
tot het aantal taken.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar voor taakopbouw en sommige instellingen voor de eerste taak worden
op alle andere taken toegepast. Raadpleeg de onderstaande tabel voordat taakopbouw wordt ingesteld.
Niet beschikbare
instellingen
Op alle taken van toepassing
zijnde instellingen
Voor elke taak aanpasbare
instellingen
Automatische papierselectie
Boek -> 2 (boek -> dubbelzijdige
afdruk)
Tweekleurenkopie
Bewerken
XY zoom
Voorblad
Tussenleg vellen
Brochure
Brochure & Rughechten
2 in 1 / 4 in 1
Volledig beeld
Beeld herhaling
e-Filing / Bestand
Originelen met verschillende
formaten
Kopieerpapierformaat
Afwerkfunctie
Fotozoom
Schuif beeld
Wis midden boek
Tijdstempel
Tekststempel
Paginanummer
Kopienummer
Meerdere annotaties
Beeldrichting
Boek - kalender
Geen lege pagina
Reproductiefactor
Automatische zoomselectie
(standaardinstelling voor
taakopbouw)
Origineel formaat
Modus voor originelen
Kleurinstelling
Kopieerinstellingen enkelzijdig/
dubbelzijdig anders dan boek ->
dubbelzijdige afdruk (1->1
Enkelzijdig, 2->1 Enkelzijdig, 1->2
Dubbelzijdig, 2->2 Dubbelzijdig)
Achtergrond afstelling
Scherpte
Randen wissen
Twee pag.
Documentinvoersysteem
(invoermodus)
Wis randen
Kleur weglaten
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Meerdere instellingen configureren (Job opbouw) 97
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
1
Druk op [Job opbouw (Job Build)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Druk op [OK].
Taakopbouw is nu ingesteld en de onderstaande melding verschijnt.
3
Plaats de eerste stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
Druk op [Instelling (Settings)] op het aanraakscherm ter bevestiging van de huidige instellingen.
Indien u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de [FUNCTIE WISSEN (FUNCTION CLEAR)]-toets op het
bedieningspaneel en herhaalt u de procedure vanaf stap 1.
Denk eraan dat bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat 1 pagina overeenkomt met 1 taak.
Zie hieronder voor het plaatsen van originelen met verschillende formaten op het automatische
documentinvoersysteem:
P.28 "Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren"
Indien u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, moet u deze selecteren.
4
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, verschijnt de onderstaande melding.
5
Plaats de volgende stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
Herhaal stap 4 en 5 totdat alle gewenste pagina's zijn gescand.
Indien u geen instellingen wijzigt, zijn die voor de laatste taak van toepassing.
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
98 Meerdere instellingen configureren (Job opbouw)
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, wijzigt u zo nodig het aantal afdruksets.
Druk vervolgens op [Taak gereed (Job Finish)] op het aanraakscherm.
Het kopiëren begint. Als een opslagfunctie is ingesteld, dan zal die eveneens worden uitgevoerd.
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Blanco pagina's verwijderen tijdens het kopiëren (Geen lege pagina) 99
0.Blanco pagina's verwijderen tijdens het kopiëren (Geen lege pagina)
U kunt blanco pagina's van de gescande originelen verwijderen voordat het kopiëren begint. Deze functie heet "Geen
lege pagina (Omit Blank Page)".
Deze functie detecteert blanco pagina's van de onderstaande originelen mogelijk niet op de juiste wijze:
- Halftoon-originelen
- Originelen met bijna blanco pagina's (bijv. blanco pagina's met alleen paginanummers)
Als u dubbelzijdige originelen inclusief blanco pagina's naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze functie is
geactiveerd, komen de voor- en achterzijden van de originelen en de afdrukken niet overeen.
De gevoeligheid voor het detecteren van blanco pagina's kan worden gewijzigd. Voor meer informatie, raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Gebruiker) - Kopie
1
Druk op [Geen lege pagina (Omit Blank Page)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Druk op [OK].
Geen blanco pagina is nu ingesteld.
1 3
5 6
1 3
5 6
100 Donkere gedeeltes rondom originelen wissen (Wis randen)
0.Donkere gedeeltes rondom originelen wissen (Wis randen)
U kunt een schaduwachtig donker gedeelte aan de buitenzijde van het gekopieerde beeld wit maken; deze 'schaduw'
komt door de tussenruimte tussen de glasplaat voor originelen en de witte plaat. Deze functie heet "Wis randen
(Outside Erase)". Dit is handig wanneer u dikke originelen zoals boekjes op de glasplaat voor originelen plaatst.
Deze functie wordt gedeactiveerd wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst of
wanneer u deze op de glasplaat legt terwijl het automatische documentinvoersysteem of de afdekklep volledig
gesloten is.
Als deze functie wordt geactiveerd, wordt de automatische densiteitaanpassing gedeactiveerd. Stel het
dichtheidsniveau handmatig in.
Bij het kopiëren van een origineel met een complexe vorm of een origineel met donkere afbeeldingen aan de rand,
kan de begrenzing van een origineel mogelijk niet correct worden gedetecteerd.
1
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
2
Druk op [Wis randen (Outside Erase)] in het menu Bewerken (Edit).
3
Stel "Wis randen (Outside erase)" in en druk op [OK].
Druk op [Aan (On)] en stel de breedte van de rand rondom het origineel in door op of te drukken.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd verbreed.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd vernauwd.
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Donkere gedeeltes rondom originelen wissen (Wis randen) 101
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
4
Leg het origineel op de glasplaat.
Druk op [Zoom] en stel het formaat van het origineel in.
P.44 "Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren"
Bij het plaatsen van het origineel dient de afdekklep of het automatische documentinvoersysteem volledig te
worden geopend. Als u dit niet doet, wordt de overgang tussen het origineel en gebieden die er niet toe
behoren mogelijk niet correct gedetecteerd.
Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen tijdens het afdrukken aangezien fel licht kan worden
uitgestraald.
102 Invoermodus aanpassen (ADF -> SADF)
0.Invoermodus aanpassen (ADF -> SADF)
U kunt de invoermodus bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem (ADF) overschakelen van
"automatisch documentinvoersysteem" (ADF) naar "enkelvoudige invoer" (SADF). De papierinvoermodus heeft de
volgende 2 functies:
ADF (continue invoer): Continue invoer van originelen bij het indrukken van de [START]-toets op het
bedieningspaneel terwijl originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) worden geplaatst. Dit is
handig bij het maken van meerdere kopieën in één keer. (Standaardinstelling).
SADF (enkelvoudige invoer): Originelen worden automatisch één voor één ingevoerd. Dit is handig wanneer u
meestal maar één origineel hebt.
Wanneer de enkelvoudige invoer (SADF) is ingesteld, plaatst u de vellen één voor één. Als u meer dan één origineel
plaatst, kan het gekopieerde beeld scheef komen te staan of kunnen de originelen vastlopen.
1
Druk op [ADF -> SADF] in het menu Bewerken (Edit).
2
Druk op [OK].
De invoermodus is nu ingesteld op "enkelvoudige invoer".
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Afbeeldingen verkleind scannen inclusief de randen van het origineel (Volledig beeld) 103
0.
Afbeeldingen verkleind scannen inclusief de randen van het origineel (Volledig beeld)
Zier hieronder voor meer informatie over deze functie:
P.51 "Afbeeldingen verkleinen om volledige originelen te scannen, randen inbegrepen (Volledig beeld (Full Image))
(Alleen kleurmodel)"
104 Eenzelfde afbeelding meermaals op een vel kopiëren (Beeld herhaling) (Alleen kleurmodel)
0.
Eenzelfde afbeelding meermaals op een vel kopiëren (Beeld herhaling) (Alleen kleurmodel)
U kunt een bepaald gebied van een origineel meerdere keren kopiëren overeenkomstig het ingestelde aantal. Deze
functie heet "Beeld herhaling (Image Repeat)".
Bij het vastleggen van deze functie in een template dient [Uit (Disable)] of "Automatische start (Automatic Start)" te
worden geselecteerd. Indien [Aan (Enable)] is geselecteerd, worden mogelijk verkeerde afdrukken gemaakt omdat
het origineelformaat niet wordt gedetecteerd.
Deze functie is voor sommige modellen niet beschikbaar.
U kunt het kopiëren maximaal 8 keer herhalen.
Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
1
Druk op [Beeld herhaling (Image Repeat)] in het menu Bewerken (Edit).
2
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat zodat het
origineel tegen de aanleglijst ligt.
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
Eenzelfde afbeelding meermaals op een vel kopiëren (Beeld herhaling) (Alleen kleurmodel) 105
HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
3
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met behulp van de schaalverdeling aan de linker-
en bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een onderlinge afstand van 2 mm hebben.
4
Toets de afgelezen waarden in, geef het aantal herhalingen op en druk op [OK].
Om het aantal keer van de beeldherhaling (aantal herhalingen) te wijzigen, druk op [ 2] of [ 8].
Het geselecteerde gebied wordt vanaf de rechterbovenhoek in verticale richting gekopieerd.
Als de herhaalde afdruk buiten het papierformaat komt te liggen, wordt dat gedeelte niet gekopieerd.
5
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Lijn de linkerbovenhoek uit met die van de glasplaat. Bij het
plaatsen van een origineel in liggende richting, plaats het met de bovenhoek uitgelijnd met de linkerrand van de
glasplaat.
3.HOE BEWERKINGSFUNCTIES GEBRUIKEN
106 Eenzelfde afbeelding meermaals op een vel kopiëren (Beeld herhaling) (Alleen kleurmodel)
4.GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR
BEELDCORRECTIE
Weergave van het menu Beeld (Image)............................................................................. 108
Kleurbalans afstellen (CMYK afstelling) (Alleen kleurmodel) .............................................. 109
Kleurbalansinstelling annuleren.......................................................................................................................109
RGB afstellen (Alleen kleurmodel) ................................................................................... 110
RGB-afstelling annuleren ..................................................................................................................................110
De beeldkwaliteit afstellen met snelkeuze-instelling (Alleen kleurmodel)........................... 111
Snelkeuze-instelling annuleren ........................................................................................................................111
Doorschijnen voorkomen (Achtergrondinstelling)............................................................. 112
Achtergrondinstelling annuleren......................................................................................................................112
De scherpte instellen ...................................................................................................... 113
Scherpte-instelling annuleren ..........................................................................................................................113
Tweekleurenkopie maken (Alleen kleurmodel) ................................................................. 114
Kopiëren in zwart en een opgegeven kleur ......................................................................................................114
Kopiëren in rood en zwart .................................................................................................................................116
Eenkleurenkopie maken (Alleen kleurmodel) ................................................................... 118
Eenkleurenkopie annuleren..............................................................................................................................118
De tint afstellen (Alleen kleurmodel)................................................................................ 119
Kleurtoonaanpassing annuleren ......................................................................................................................119
De verzadiging afstellen (Alleen kleurmodel).................................................................... 120
Instelling van verzadiging annuleren................................................................................................................120
Ruisonderdrukking scanner ............................................................................................ 121
Vermindering scannerstrepen annuleren.........................................................................................................121
Alleen zwarte afbeeldingen kopiëren ............................................................................... 122
108 Weergave van het menu Beeld (Image)
0.Weergave van het menu Beeld (Image)
U kunt het menu Beeld (Image) oproepen door op het tabblad [Beeld (Image)] op het aanraakscherm te drukken
wanneer u de verschillende functies voor beeldcorrectie wilt gebruiken.
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
Kleurbalans afstellen (CMYK afstelling) (Alleen kleurmodel) 109
0.Kleurbalans afstellen (CMYK afstelling) (Alleen kleurmodel)
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van de
kleuren geel, magenta, cyaan en zwart (Yellow (Y), Magenta (M), Cyan (C) en Black (K)) te wijzigen. Deze functie is
beschikbaar in de instelling Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [Kleurbalans (Color Balance)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op of van elke kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
U kunt ook de kleurbalans voor elk dichtheidsgebied aanpassen.
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de zijde instelt, wordt de kleur
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op
[OK].
Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [Reset] en daarna op [OK].
Geel (Y) Magenta (M) Cyaan (C) Zwart (K)
110 RGB afstellen (Alleen kleurmodel)
0.RGB afstellen (Alleen kleurmodel)
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van Rood
(Red) (R), Groen (Green) (G) en Blauw (Blue) (B) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de instelling Kleur en Auto
kleur.
1
Druk op [RGB afstelling (RGB Adjustment)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen en druk vervolgens
op [OK].
RGB-afstelling annuleren
Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op
[OK].
Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [Reset] en daarna op [OK].
Rood (R) Groen (G) Blauw (B)
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
De beeldkwaliteit afstellen met snelkeuze-instelling (Alleen kleurmodel) 111
0.De beeldkwaliteit afstellen met snelkeuze-instelling (Alleen kleurmodel)
Deze functie dient voor de instelling van de afdrukkwaliteit die reeds in het multifunctionele systeem is opgeslagen. U
kunt de afdrukkwaliteit "Warm", "Koel (Cool)", "Levendig (Vivid)", "Helder (Clear)" of "Markeer (Marker)" kiezen. Deze
functie is alleen beschikbaar in de instelling Kleur.
Instelling [Markeer (Marker)]
Meerdere kleuren van een marker op het origineel kunnen duidelijk zichtbaar worden afgedrukt; de kleurtint kan
echter afwijken van het origineel afhankelijk van de kleur van de marker.
1
Druk op [Sneltoets afstelling (One Touch Adjustment)] in het menu Beeld (Image).
2
Selecteer de afdrukkwaliteit en druk vervolgens op [OK].
Snelkeuze-instelling annuleren
Druk op [Reset].
Warm Koel Levendig Helder
112 Doorschijnen voorkomen (Achtergrondinstelling)
0.Doorschijnen voorkomen (Achtergrondinstelling)
Deze functie dient voor de aanpassing van de dichtheid van de achtergrond van het origineel. Het kan ook worden
gebruikt om de zichtbaarheid te verbeteren bij gebruik van 2-zijdige originelen.
Deze functie kan niet samen met de automatische dichtheidsaanpassing worden gebruikt.
P.41 "Dichtheid aanpassen"
1
Druk op [Achtergrond afstelling (Background Adjustment)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op [Licht (Light)] of [Donker (Dark)] voor de aanpassing van de densiteit en druk vervolgens
op [OK].
Achtergrondinstelling annuleren
Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Reset] en daarna op [OK].
Voor Achter
Aangepast om een
lichtere
achtergrond te
hebben Niet aangepast
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
De scherpte instellen 113
0.De scherpte instellen
Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de contouren van het beeld.
1
Druk op [Scherpte (Sharpness)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op [Zacht (Soft)] of [Scherp (Sharp)] voor de instelling van de scherpte en druk vervolgens
op [OK].
Wanneer het scherpteniveau naar de [Zacht (Soft)] zijde wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de
afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de [Scherp (Sharp)] zijde worden de letters en dunne lijnen
scherper.
Scherpte-instelling annuleren
Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Reset] en daarna op [OK].
114 Tweekleurenkopie maken (Alleen kleurmodel)
0.Tweekleurenkopie maken (Alleen kleurmodel)
Deze functie dient voor het afdrukken van een gekleurd origineel in 2 specifieke kleuren. De functie tweekleurenkopie
heeft 2 standen:
Twee kleuren keuze (Twin Color Selectable): Het zwarte gedeelte en de delen anders dan zwart op het origineel
worden in 2 specifieke kleuren afgedrukt.
Rood & Zwart (Red & Black): Het rode gedeelte op het origineel wordt in rood en de delen anders dan rood
worden zwart-wit afgedrukt.
De kleur op sommige originelen wordt mogelijk niet correct gereproduceerd. Kopieer in dat geval in de instelling
Kleur.
Kopiëren in zwart en een opgegeven kleur
1
Druk op [Twee kleuren kopie (Twin Color Copy)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op [Twee kleuren keuze (Twin Color Selectable)].
"Wijzig zwart (Change Black To)": Blauw
"2de kleur (Second Color)": Magenta
4.GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
Tweekleurenkopie maken (Alleen kleurmodel) 115
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
3
Selecteer een kleur voor het zwarte gedeelte op het origineel.
Druk op [Wijzig zwart (Change Black To)] en selecteer de gewenste kleur.
4
Selecteer een kleur voor de delen op het origineel anders dan zwart.
Druk op [2de kleur (Second Color)] en selecteer de gewenste kleur.
Druk na het selecteren van de kleur op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Druk voor de aanpassing van de kleurbalans op [Instellen (Adjust)] en ga naar de volgende stap.
Als de twee gespecificeerde kleuren een combinatie zijn van zwart en een kleur anders dan zwart, wordt de
kleurbalansinstelling geactiveerd. Als geen van beide kleuren zwart is of als ze beide zwart zijn, wordt deze
aanpassing gedeactiveerd.
De kleurbalans van een kleur anders dan zwart kan worden aangepast.
4.GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
116 Tweekleurenkopie maken (Alleen kleurmodel)
5
Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
U kunt ook de kleurbalans voor elk dichtheidsgebied aanpassen.
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de zijde instelt, wordt de kleur
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op
[OK].
Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [Reset] en daarna op [OK].
Kopiëren in rood en zwart
1
Druk op [Twee kleuren kopie (Twin Color Copy)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op [Rood&zwart (Red&Black)].
4.GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
Tweekleurenkopie maken (Alleen kleurmodel) 117
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
3
Druk voor de instelling van de rode kleurbalans of het rood-zwarte gebied op [Instellen (Adjust)].
Wilt u de kleur niet aanpassen, druk dan op [OK].
Als de rode kleur of het rood-zwarte gebied niet wordt aangepast, is hiermee de instelling beëindigd.
Om aan te passen, ga naar de volgende stap.
4
Pas de rode kleurbalans of het rood-zwarte gebied aan.
Rood in het origineel (Red in original)
Druk op of van geel of magenta voor de aanpassing van de rode kleurbalans.
U kunt ook de kleurbalans voor elk dichtheidsgebied aanpassen. Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge
densiteit van magenta (M) naar de zijde instelt, wordt de kleur magenta in het betreffende gebied met
hoge densiteit donkerder.
Afstel bereik (Range Adjustment)
Druk op of voor de aanpassing van het rood-zwarte gebied Wanneer u het rode gebied groter
instelt, wordt het in rood af te drukken gebied groter. Wanneer u het zwarte gebied groter instelt, wordt het in
zwart af te drukken gebied groter.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op
[OK].
Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [Reset] en daarna op [OK].
118 Eenkleurenkopie maken (Alleen kleurmodel)
0.Eenkleurenkopie maken (Alleen kleurmodel)
Deze functie dient voor het maken van afdrukken in één kleur behalve zwart. U kunt kiezen uit tien kleuren.
1
Druk op [Mono kleur (Mono Color)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op de betreffende toets voor de gewenste kleur.
Eenkleurenkopie annuleren
Druk op [Reset].
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
De tint afstellen (Alleen kleurmodel) 119
0.De tint afstellen (Alleen kleurmodel)
Deze functie dient voor de aanpassing van de kleurtoon van de basiskleur. Deze functie is beschikbaar in de instelling
Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [Tint (Hue)] in het menu Beeld (Image).
2
Stel de tint in.
Pas de tint van het hele afbeeldinggedeelte in veld A op de afbeelding hieronder, en pas de tint aan van elke
basiskleur in veld B. Druk op of om elke optie aan te passen en druk op [OK].
Kleurtoonaanpassing annuleren
Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op
[OK].
Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [Reset] en daarna op [OK].
A
B
120 De verzadiging afstellen (Alleen kleurmodel)
0.De verzadiging afstellen (Alleen kleurmodel)
Deze functie dient voor de instelling van de kleurverzadiging van het gehele beeld. Deze functie is beschikbaar in de
instelling Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [Verzadiging (Saturation)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op of om de verzadiging in te stellen en druk dan op [OK].
Instelling van verzadiging annuleren
Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Reset] en daarna op [OK].
GEBRUIK VAN DE FUNCTIES VOOR BEELDCORRECTIE
Ruisonderdrukking scanner 121
0.Ruisonderdrukking scanner
U kunt het onderdrukkingsniveau van scannerruis instellen voor het scannen van originelen met de automatische
documententoevoer. Gebruik deze functie om opvallend scannerruis op afbeeldingen te reduceren als gevolg van
vervuiling bij het kopiëren.
Door een te hoog reductieniveau in te stellen, worden dunne lijnen soms lichter gemaakt. Een beheerder stelt de
beginwaarde in van het ruisonderdrukkingsniveau. Voor meer informatie, raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Beheerder) - Algemeen - Instellen van de functie vermindering
scannerstrepen
Om automatisch scanruis te detecteren via het origineelglas, moet een beheerder de correctiegegevens
registreren. Voor meer informatie, raadpleeg:
Gebruikersfuncties - ITEMS INSTELLEN (Beheerder) - Algemeen - Instellen van de functie vermindering
scannerstrepen
1
Druk op [Vermindering scannerstrepen (Scanner Streaks Reduction)] in het menu Beeld (Image).
2
Druk op [OK].
Vermindering scannerstrepen annuleren
Druk op [Reset] en daarna op [OK].
122 Alleen zwarte afbeeldingen kopiëren
0.Alleen zwarte afbeeldingen kopiëren
Met deze functie kunt u alleen de zwarte afbeeldingen van een origineel kopiëren, terwijl de afbeeldingen met andere
kleuren worden verwijderd.
Afhankelijk van de kleuren die in een origineel worden gebruikt, kunnen ze soms niet goed worden verwijderd.
1
Selecteer het tabblad [Basis (Basic)] en vervolgens [Zwart (Black)] in de kleurenmodus.
2
Druk op [Kleur weglaten (Drop Out Color)] in het menu Beeld (Image).
3
Indien nodig past u het bereik voor verwijderen aan in [Niveaucorrectie voor weglaten (Drop Out
Level Adjustment)] en vervolgens drukt u op [OK].
“+”: Vergroot het verwijderingsbereik. (Kleuren die sterk op zwart gelijken zijn makkelijker te verwijderen.)
“-”: Verkleint het verwijderingsbereik. (Kleuren die sterk op zwart gelijken zijn makkelijker te behouden.)
5.GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN
BESTAND
Kopiëren en opslaan als bestand...................................................................................... 124
Instelling gedeelde map ....................................................................................................................................127
124 Kopiëren en opslaan als bestand
0.Kopiëren en opslaan als bestand
Met de functie "Kopie & Bestand" (Copy & File) kunt u de gekopieerde gegevens in de gedeelde map van het interne
geheugen van het multifunctionele systeem of een opgegeven pc in een netwerk opslaan. De gegevens kunnen als
PDF-, TIFF- of XPS-bestand worden opgeslagen.
De gegevens worden als zwarte afbeeldingen opgeslagen. (Resolutie: alleen 600 dpi). De door middel van deze
functie opgeslagen gegevens zijn geschikt om af te drukken, maar niet om als afbeelding in uw pc te importeren.
Voor een optimale afdrukkwaliteit voor het importeren is het raadzaam voor het opslaan van de gegevens de
functie "Scan naar bestand" van dit multifunctionele systeem te gebruiken.
De netwerkbeheerder dient vooraf de instellingen voor de functie "Kopie & Bestand" als bestand te configureren.
Voor meer informatie, raadpleeg:
TopAccess - [Administration] - [Setup] Item List - Save as file settings
Verwijder de bestanden die in een gedeelde map zijn opgeslagen onmiddellijk na gebruik.
U kunt gegevens opslaan in een e-Filing-box door middel van de functie "Opslaan in e-Filing". Voor meer informatie,
raadpleeg:
e-Filing - OPERATIONS WITH THIS EQUIPMENT - Storing Documents - Copying and storing to e-Filing
1
Druk op [Opslag (Storage)] op het aanraakscherm.
2
Druk op [Kopie & Bestand (Copy & File)] op het aanraakscherm.
5.GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN BESTAND
Kopiëren en opslaan als bestand 125
GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN BESTAND
3
Voer het wachtwoord in en druk op [OK].
MFP lokaal (MFP Local): Druk hierop om de gegevens in de gedeelde map van het multifunctionele systeem
op te slaan.
Netwerk 1 (Remote 1), Netwerk 2 (Remote 2): Druk op een van de twee om de gegevens op te slaan in de
gedeelde map van een pc die via een netwerk met het multifunctionele systeem is verbonden.
Bestandnaam (File Name): Toets daarna de bestandsnaam met maximaal 128 letters in.
Bestandformaat (File Format): Selecteer het bestandsformaat waarin de gegevens worden opgeslagen: PDF,
TIFF of XPS.
Multi/Enkel (Multi/Single): Wanneer [Multi] wordt geselecteerd, worden alle gescande gegevens als één
bestand opgeslagen. Wanneer [Enkel (Single)] wordt geselecteerd, wordt een map aangemaakt en elke pagina
van de gescande gegevens wordt als afzonderlijk bestand in de map opgeslagen.
U kunt er maximaal 2 selecteren uit [MFP lokaal (MFP Local)], [Netwerk 1 (Remote 1)] en [Netwerk 2
(Remote 2)]. U kunt het geselecteerde item annuleren door opnieuw op dezelfde toets te drukken.
Als een gebruiker die gemachtigd is de instelling van [Netwerk 1 (Remote 1)] en [Netwerk 2 (Remote 2)] te
wijzigen, een van beide toetsen heeft ingedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. Zie in
dat geval om de index op te geven:
P.127 "Instelling gedeelde map"
De tekens aan het einde in een bestandsnaam (max. 74) kunnen eventueel worden verwijderd, afhankelijk van
het gebruikte type letters.
4
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, start het kopiëren en
opslaan gelijktijdig.
Wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd, dient als volgt te werk te worden gegaan.
5
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op [Volgende kopie (Next Copy)]
op het aanraakscherm of op de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Herhaal deze stap totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
5.GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN BESTAND
126 Kopiëren en opslaan als bestand
6
Als alle originelen zijn gescand, drukt u op [Taak gereed (Job Finish)] op het aanraakscherm.
Het kopiëren en opslaan begint.
5.GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN BESTAND
Kopiëren en opslaan als bestand 127
GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN BESTAND
Instelling gedeelde map
Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map te wijzigen, op [Netwerk 1 (Remote 1)] of [Netwerk 2
(Remote 2)] heeft gedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index.
De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken bestandsoverdrachtsprotocol. FTP, SMB, NetWare
IPX/SPX, NetWare TCP/IP en FTPS kunnen als bestandsoverdrachtsprotocol worden geselecteerd.
FTP / FTPS
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Druk na beëindiging
van de invoer op [OK].
Servernaam (Server Name): Druk hierop voor de invoer van het IP-adres van de FTP-server. Toets bijvoorbeeld bij
de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/ "10.10.70.101" in.
Netwerk pad (Network Path): Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een FTP-map waarin de
gegevens moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp:/
/10.10.70.101/user01/scan/ in: "user01\scan".
Gebruikersnaam (Login User Name): Druk hierop voor de invoer van de gebruikersnaam voor het inloggen op de
FTP-server. Voer zoals vereist in.
Wachtwoord (Password): Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de FTP-server.
Voer zoals vereist in.
Poort nummer (Command Port): Druk hierop voor de invoer van een poortnummer voor de uitvoering van
commando's. Normaal gesproken wordt in dit veld "-" ingevoerd, wat wil zeggen dat een door de beheerder
ingesteld poortnummer wordt gebruikt. Wijzig dit alleen indien u een ander poortnummer wilt gebruiken.
5.GEKOPIEERDE GEGEVENS OPSLAAN ALS EEN BESTAND
128 Kopiëren en opslaan als bestand
SMB
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Druk na beëindiging
van de invoer op [OK].
Netwerk pad (Network Path): Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor de map waarin de gegevens
moeten worden opgeslagen.
Gebruikersnaam (Login User Name): Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor de toegang tot de
netwerkmap. Voer zoals vereist in.
Wachtwoord (Password): Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor de toegang tot de netwerkmap.
Voer zoals vereist in.
Indien u [SMB] heeft geselecteerd, zijn de instellingen voor [Servernaam (Server Name)] en [Poort nummer
(Command Port)] niet nodig.
NetWareIPX / NetWareIP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Druk na beëindiging
van de invoer op [OK].
Servernaam (Server Name): Wanneer u [NetWareIPX] selecteert, voer dan de servernaam van de NetWare-server
of Tree/Context (indien NDS bruikbaar is) in. Wanneer u [NetWareIP] selecteert, voer dan het IP-adres van de
NetWare-server in.
Netwerk pad (Network Path): Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een NetWare-servermap
waarin de gegevens moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een
map "sys\scan" van NetWare-server "\sys\scan" in.
Gebruikersnaam (Login User Name): Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor het inloggen op de
NetWare-server. Voer zoals vereist in.
Wachtwoord (Password): Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de NetWare-
server. Voer zoals vereist in.
INDEX 129
INDEX
Cijfers
2 in1 / 4 in1 ....................................................................... 79
[2-zijdig (2-Sided)] ........................................................... 11
A
A/B-formaat ....................................................................... 4
Aanpassing dichtheid ................................................ 15, 41
Aanraakpaneel ................................................................ 11
Aantal afdrukken ..................................................12, 15, 21
Aantal resterende afdruksets ......................................... 12
Achtergrond afstelling .................................................. 112
ADF ..................................................................................... 4
ADF (continue invoer) ................................................... 102
ADF -> SADF ................................................................... 102
Afdelingsbeheerfunctie ................................................... 12
Afwerkfunctie
afwerkfunctie ............................................................... 15
brochure ................................................................. 53, 57
Brochure & Rughechten ........................................ 53, 57
brochure sorteren & Midden vouw ....................... 53, 57
groeperen ............................................................... 53, 54
handmatig nieten ........................................................ 53
middenvouw .......................................................... 53, 57
Niet sorteren Nieten-uit ............................................... 53
nieten en sorteren ................................................. 53, 56
perforatie ............................................................... 53, 60
roteren en sorteren ................................................ 53, 55
rughechten ............................................................. 53, 57
selecteren ..................................................................... 53
sorteren .................................................................. 53, 54
[Afwerking (Finishing)] .................................................... 11
AMS (automatische zoomselectie) ................................. 43
Annotatie ......................................................................... 92
[APS] ........................................................................... 11, 27
APS (automatische papierselectie) ................................ 27
Auto Kleur (Auto Color) ................................................... 40
Automatische papierselectie (APS) .......................... 15, 27
Automatische start .......................................................... 23
Automatische zoomselectie (AMS) ................................. 43
B
Beeld herhaling ............................................................. 104
Bevestigingsscherm ........................................................ 16
Bewerken ......................................................................... 83
maskeren ...................................................................... 83
negatief/positief-omkering ......................................... 85
spiegelbeeld ................................................................. 85
trimmen ........................................................................ 83
Bewerkingsfuncties ......................................................... 69
2 in 1 / 4 in 1 .................................................................. 79
ADF -> SADF ................................................................ 102
Annotatie ...................................................................... 92
Beeld herhaling .......................................................... 104
Bewerken ..................................................................... 83
Geen lege pagina ......................................................... 99
Job opbouw ................................................................. 96
Kopienummer .............................................................. 94
Meerdere annotaties ................................................... 94
Paginanummer ............................................................ 93
Randen wissen ............................................................. 74
Schuif beeld ................................................................. 71
Tekststempel ............................................................... 92
Tijdstempel ...................................................................92
Tussenleg vellen ...........................................................89
Twee pag. ..................................................................... 77
Volledig beeld (Full Image) .......................................... 51
Voorblad .......................................................................87
Wis midden boek ..........................................................75
Wis randen .................................................................. 100
XY zoom ........................................................................ 86
Brochure .................................................................... 53, 57
Brochure & Rughechten ............................................ 53, 57
Brochure sorteren & Midden vouw ........................... 53, 57
C
CMYK-afstelling ..............................................................109
D
Drukwerk (Printed Image) ...............................................68
Dubbelzijdig kopiëren
Boek -> dubbelzijdige afdruk .......................................61
dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ...........61
dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk .............61
enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk .............61
enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ................61
instelling enkelzijdig/dubbelzijdig ..............................61
E
Enkelvoudige invoer ......................................................102
Envelop ............................................................................36
Etiketten ...........................................................................31
F
Foto (Photo) .....................................................................68
Fotozoom .........................................................................48
FTP ..................................................................................127
FTPS ...............................................................................127
Functies voor beeldcorrectie ........................................107
Achtergrond afstelling ...............................................112
Kleurbalans ................................................................109
Mono kleur .................................................................. 118
RGB afstelling .............................................................110
Scannerstrepen verminderen .................................... 121
Scherpte .....................................................................113
Sneltoets afstelling ....................................................111
Tint ..............................................................................119
Twee kleuren kopie .................................................... 114
Verzadiging ................................................................. 120
G
Gebied voor meldingen ...................................................11
Gebruikersbeheerfunctie ................................................12
Gedeelde map ................................................................ 127
Geen lege pagina .............................................................99
Groeperen .................................................................. 53, 54
H
[Handinvoer (Bypass Feed)] ............................................14
Handinvoerlade ..............................................32, 34, 36, 37
Handmatig nieten ............................................................53
Helptoets ..........................................................................12
Het papierformaat opgeven ............................................27
I
Ingestelde functies annuleren ........................................17
Instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .................................15
130 INDEX
Instelling papiersoort ...........................................30, 33, 35
[Instellingen (Settings)] .................................................. 12
J
Job opbouw ..................................................................... 96
K
Kaart (Map) ...................................................................... 68
Kleur (Full Color) ............................................................. 40
[Kleur weglaten (Drop Out Color)] ................................ 122
Kleurbalans .................................................................... 109
Kleurinstelling
kleurinstelling ........................................................ 15, 40
Kleurmodus
Auto kleur (Auto color) ................................................ 40
Kleur (Full color) .......................................................... 40
Zwart (Black) ................................................................ 40
Kopie & Bestand ............................................................ 124
Kopieerfuncties
ingestelde functies annuleren ..................................... 17
ingestelde functies bevestigen ................................... 16
vóór gebruik van de kopieerfuncties .......................... 15
Kopieerverbod ................................................................. 10
Kopienummer ................................................................. 94
Kopiëren
aantal afdrukken .................................................... 15, 21
automatische start ...................................................... 23
basiskopieerprocedure ............................................... 21
belangrijke informatie ................................................. 10
boeken .......................................................................... 65
dubbelzijdig kopiëren .................................................. 61
envelop ......................................................................... 36
foto-originelen ............................................................. 48
Kopie & Bestand ......................................................... 124
kopiëren met handinvoer ............................................ 31
Kopiëren met onderbreking ........................................ 24
niet-standaard papierformaat .................................... 37
opnieuw starten ........................................................... 22
originelen met verschillende formaten ...................... 28
prioriteitstaak .............................................................. 23
Proef kopie (Proof Copy) ............................................. 25
reproductiefacto .................................................... 15, 42
stoppen ........................................................................ 22
Kopiëren met handinvoer
envelop ......................................................................... 36
kopiëren met handinvoer ............................................ 31
niet-standaard papierformaat .................................... 37
standaard papierformaat ............................................ 32
Kopiëren met onderbreking ........................................... 24
L
LT-formaat ......................................................................... 4
M
Meerdere annotaties ....................................................... 94
Meldingsgebied systeemstatus ................................ 11, 13
Menu Basis (Basic) ........................................................... 11
Menu Beeld (Image) ...................................................... 108
Menu Bewerken ............................................................... 70
Middenvouw .............................................................. 53, 57
Modus voor originelen
Drukwerk (Printed Image) ........................................... 68
Foto (Photo) ................................................................. 68
Kaart (Map) ...................................................................68
Modus voor originelen ........................................... 15, 68
Tekst (Text) ...................................................................68
Tekst/foto (Text/Photo) ...............................................68
Vloeiend beeld (Image Smoothing) .............................68
Mono kleur .....................................................................118
N
NetWareIP ......................................................................128
NetWareIPX ....................................................................128
Niet sorteren Nieten-uit ..................................................53
Nieten en sorteren ..................................................... 53, 56
O
[Onderbreek Priorit (Interrupt Priority)] ........................12
[Onderbreken (Interrupt)] ...............................................24
[Opslag (Storage)] ............................................................ 12
Opslag van kleurenkopieën ............................................10
[Origin. modus (Original Mode)] ............................... 11, 68
Originelen
originelen met verschillende formaten ......................28
Overhead-transparanten .......................................... 31, 33
P
Paginanummer ................................................................93
Papier
het papierformaat opgeven ......................................... 27
instelling papiersoort ....................................... 30, 33, 35
resterend aantal vellen ................................................13
Papierladetoetsen ........................................................... 13
Papierselectie ..................................................................15
Papiersoort in de handinvoerlade ..................................14
Perforatie ................................................................... 53, 60
[Priorit. (Priority)] ............................................................ 23
Prioriteitstaak ..................................................................23
[Proef kopie (Proof Copy)] ...............................................12
Proef kopie (Proof Copy) ................................................. 25
R
Randen wissen .................................................................74
Reproductiefactor ..................................................... 15, 42
RGB afstelling ................................................................. 110
Roteren en sorteren ................................................... 53, 55
Rughechten ................................................................ 53, 57
S
SADF ...............................................................................102
Scannerstrepen verminderen .......................................121
Scherpte .........................................................................113
Schuif beeld .....................................................................71
SMB ................................................................................. 128
Snel Kopie (Simple Copy) ................................................10
Sneltoets afstelling ........................................................111
Sorteren ..................................................................... 53, 54
Standaardinstellingen ..................................................... 15
T
[Taakstatus (Job Status)] ................................................11
[Tabblad Basic (Basic)] ....................................................11
[Tabblad Beeld (Image)] ................................................ 108
[Tabblad BEELD (IMAGE)] ................................................11
[Tabblad Bewerken (Edit)] ..............................................11
Tekst (Text) ...................................................................... 68
Tekst/Foto (Text/Photo) ..................................................68
INDEX 131
Tekststempel ................................................................... 92
Tijdstempel ...................................................................... 92
Tint ................................................................................. 119
[Toets FUNCTIE WISSEN (FUNCTION CLEAR)] ....15, 17, 31
[Toets START] ............................................................ 21, 23
[Toets Stop] ..................................................................... 22
Toetsen voor aanpassing dichtheid ............................... 12
Toetsen voor kleurenmodus .......................................... 12
Tussenleg vellen .............................................................. 89
Twee pag. ......................................................................... 77
Tweekleurenkopie ........................................................ 114
U
[Uitv.lade (Exit Tray)] ...................................................... 13
Uitvoerlade selecteren .................................................... 39
V
Verzadiging .................................................................... 120
Vloeiend beeld (Image Smoothing) ................................ 68
Volledig beeld (Full Image) ............................................. 51
Voorblad .......................................................................... 87
W
Weergave kopieopvangbak ............................................ 13
Wis midden boek ............................................................. 75
Wis randen ..................................................................... 100
X
XY zoom ........................................................................... 86
Z
[Zoom] ....................................................................... 11, 43
Zwart (Black) ................................................................... 40
132 INDEX
e-STUDIO2020AC/2520AC
e-STUDIO2525AC/3025AC/3525AC/4525AC/5525AC/6525AC
e-STUDIO2528A/3028A/3528A/4528A/5528A/6528A
1-11-1, OSAKI, SHINAGAWA-KU, TOKYO, 141-8562, JAPAN
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN /
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN
Kopie
© 2022 Toshiba Tec Corporation Alle rechten voorbehouden
Patent; http://www.toshibatec.com/en/patent/ Ver00 F1 2022-02
43


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Toshiba e-STUDIO 3525AC at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Toshiba e-STUDIO 3525AC in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 10.05 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Toshiba e-STUDIO 3525AC

Toshiba e-STUDIO 3525AC User Manual - English - 216 pages

Toshiba e-STUDIO 3525AC User Manual - Dutch - 218 pages

Toshiba e-STUDIO 3525AC Quick start guide - Dutch - 19 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info