Vervangen van kabels of stekkers
Gooi oude kabels en stekkers onmiddellijk weg wanneer
u deze heeft vervangen.Het is gevaarlijk om de stekker
van een losse kabel in het wandcontact te steken.
Gebruik van verlengsnoeren
Gebruik alleen goedgekeurde verlengsnoeren die
geschikt zijn voor de stroomtoevoer van de machine.De
minimum aderdoorsnede is 1.5 mm
2
.Wanneer u gebruik
maakt van een kabelhaspel dient u de haspel altijd
volledig af te rollen.
BEDIENING
Hamerboren vereist weinig druk van de bediener.Overdadige
druk kan er toe leiden dat de motor onnodig overbelast wordt
en boren doen verbranden.
HANDGREEP ZIJKANT
De zijhandgreep kan 360º t.o.v.de machine gedraaid worden
voor een veilige en comfortabele bediening,voor zowel
links- als rechtshandige gebruikers.
• Draai de greep los door linksom te draaien.
• Draai de greep in de gewenste stand.
• Draai de greep goed vast.
VERWISSELEN EN VERWIJDEREN VAN
BOORBITS EN EXTRA BOORKOP
Fig.A - B
Controleer voor het verwisselen van
boren/boorkop of het netsnoer uit het stopcontact
is gehaald.
Controleer de boren regelmatig.Botte boren
moeten opnieuw worden geslepen of vervangen.
• Smeer de schacht van de boor/boorkop licht voor u
de boor in de machine plaatst.
• Schuif de vergrendelring (11,Fig.A) naar achteren en
steek de boor/boorkop in de opening van de boor-/
boorkophouder.Let op dat de spiebaan van de
boor/boorkop overeenkomt met de boorkop-/
boorhouder,door de boor/boorkop voorzichtig
rond te draaien.Laat de vergrendelring weer los
• Schuif de vergrendelring naar achtereen om de
boor/boorkop te verwijderen.
DIEPTEAANSLAG INSTELLEN
Fig.A
• Draai de greep los door linksom te draaien.
• Steek het rechte deel van de diepteaanslag door het
gat in de greep.
• Stel de aanslag in op de gewenste boordiepte.
• Draai de greep goed vast.
MODUSKEUZESCHAKELAAR
Fig.C
De correcte standen van de schakelaar die benodigd zijn
voor iedere boormodus worden aangegeven in het
schema (Fig,C) op pagina 2.
1 = Beitelen.
2 = Hamerboren .
3= Boren.
AAN- EN UITSCHAKELEN
• Druk de schakelaar in om de boor te starten.
• Laat de schakelaar los om de boor te stoppen.
INSTALLEREN VAN DE STOFKAP
Fig.D
De stofkap voorkomt dat grote hoeveelheden boorstof
in de machine komen wanneer u in plafonds boort.
• Verwijder de boor.
• Schuif de stofkap over de hals van de boor.
• Plaats de boor met stofkap in de boorhouder.
• Vervang een beschadigde stofkap altijd direct.
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
1. De motor draait niet na het inschakelen van
de stroomtoevoer
• Mankement in de stroomtoevoer.
Inspecteer de stroomtoevoer.
• Slecht contact schakelaar.
Repareer of vervang schakelaar.
• Netspanning te laag.
Te lang/te dun verlengsnoer.
• Beschadigde motor.
Laat uw machine door een expert repareren.
• Versleten koolborstels.
Vervang de koolborstels.
2. Motor generereert een abnormaal geluid en
draait langzaam of helemaal niet
• Motor is overbelast als gevolg van buitensporige
druk of te grote boordiepte.
Verminder de druk of boordiepte,verminder kracht.
• Beschadigde motor.
Laat uw machine door een expert repareren.
• Toevoerspanning te laag.
Pas de toevoerspanning aan.
• Versleten koolborstels.
Vervang de koolborstels.
3. Oververhitting van het transmissieoppervlak
• Overbelasting of botte boor.
Verminder de belasting of slijp de boor.
• Verminderd voltage.
Stel de toevoerspanning in.
4. Hevig vonken van de motor
• Controleer dat de koolstofborstels niet versletenzijn.
ONDERHOUD
Zorg dat de machine niet onder spanning staat
wanneer onderhoudswerkzaamheden aan het
mechaniek worden uitgevoerd.
De machines van Topcraft zijn ontworpen om gedurende
lange tijd probleemloos te functioneren met een
minimum aan onderhoud.Door de machine regelmatig
te reinigen en op de juiste wijze te behandelen,draagt u
bij aan een hoge levensduur van uw machine.
KOOLSTOFBORSTELS VERVANGEN
• Vervang beide koolborstels tegelijkertijd.
• Controleer de koolborstels regelmatige op slijtage
Topcraft 5
Draag geen loshangende kleding of sieraden die verstrikt
kunnen raken in de bewegende delen van het apparaat.Bij
het werken in de openlucht wordt het dragen van stevige
werkhandschoenen en antislipschoenen aanbevolen.Zorg
dat lang haar niet loshangt.
9. Draag een veiligheidsbril.
Wanneer er stof vrijkomt,draag dan ook een stofmasker.
10. Sluit de stofafzuiginstallatie aan.
Wanneer er een voorziening is voor het aansluiten van een
stofafzuig- en opvanginstallatie,controleer dan of deze
goed is aangesloten en op de juiste wijze functioneert.
11. Gebruik de stroomkabel niet voor zaken
waarvoor deze niet bedoeld is.
Verplaats het elektrische apparaat nooit door het aan de
stroomkabel te dragen.Gebruik de stroomkabel niet om
de stekker uit het stopcontact te trekken.Houd de
stroomkabel vrij van hitte,olie en scherpe voorwerpen of
kanten.
12. Zet het werkstuk goed vast.
Gebruik een klembeugel of een bankschroef om het
werkstuk vast te zetten.Dit is veiliger dan met de hand
vasthouden en bovendien hebt u dan beide handen vrij om
het elektrische apparaat te bedienen.
13. Zorg ervoor dat u niet in een ongewone
lichaamshouding werkt.
Zorg te allen tijde dat u stevig staat en uw evenwicht niet
verliest.
14. Zorg dat u het apparaat zorgvuldig onderhoudt.
Zorg dat het gereedschap scherp en schoon blijft,zodat u
beter en veiliger kunt werken.Volg de aanwijzingen voor
het smeren van het gereedschap en het vervangen van
onderdelen of accessoires.Controleer regelmatig de
stroomkabel van het apparaat.Wanneer deze beschadigd
is,laat hem dan vervangen door een erkend vakman.
Controleer ook regelmatig de verlengsnoeren.Wanneer
deze beschadigd zijn,vervang ze dan.Zorg ervoor dat de
handgreep droog,schoon en olie- en vetvrij.
15. Wanneer het apparaat niet gebruikt wordt,trek
dan de stekker uit het stopcontact.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact als het apparaat
niet wordt gebruikt,bijvoorbeeld bij onderhoud of bij het
verwisselen van onderdelen als boren,bitjes en frezen.
16. Laat nooit gereedschapssleutels in het apparaat
steken.
Controleer vóór het inschakelen van het apparaat altijd of
alle sleutels en instelinstrumenten uit het apparaat zijn
verwijderd.
17. Zorg ervoor dat het apparaat niet onbedoeld in
werking gesteld kan worden.
Draag nooit een op het elektriciteitsnet aangesloten
apparaat met de vinger op de inschakelknop.Wanneer u de
stekker in het stopcontact steekt,overtuig u er dan eerst
van dat deze knop is uitgeschakeld.
18. Verlengsnoeren in de buitenlucht.
Gebruik in de buitenlucht alleen verlengsnoeren die
geschikt zijn voor buitengebruik en ook als zodanig zijn
gewaarmerkt.Gebruik elektrische apparatuur altijd in
combinatie met een reststroomverbreker.
19. Let altijd goed op wat u doet.
Denk goed na voordat u iets doet.Ga verstandig te werk.
Gebruik geen elektrisch apparaat,wanneer u niet volledig
geconcentreerd bent.
20. Controleer het apparaat regelmatig op eventuele
beschadigingen.
Voordat u het apparaat in gebruik neemt,dient u
beveiligingsvoorzieningen en eventuele licht beschadigde
onderdelen goed te controleren op een probleemloos
functioneren volgens de voorschriften.Controleer of de
bewegende delen foutloos functioneren of klemmen en of
er geen delen beschadigd zijn.Alle onderdelen dienen op
de juiste wijze gemonteerd te zijn en aan alle voorwaarden
te voldoen om een correcte werking van het apparaat te
waarborgen.Beschadigde beveiligingsvoorzieningen en
onderdelen dienen vakkundig door een erkend vakman
gerepareerd of vervangen te worden,tenzij anders is
aangegeven in de gebruikershandleiding.Beschadigde
schakelaars dienen vervangen te worden door een
gespecialiseerd servicecentrum.Gebruik nooit een
elektrisch apparaat waarvan schakelaars niet in- of
uitgeschakeld kunnen worden.
21. Pas op.
Het gebruik van andere onderdelen of accessoires dan
degene die in de gebruikershandleiding worden
aanbevolen,kan gevaar voor u opleveren.
22. Laat elektrische apparaten altijd repareren door
een erkend vakman.
Dit elektrische apparaat voldoet aan alle toepasselijke
veiligheidsvoorschriften.Reparaties dienen alleen
uitgevoerd te worden door een erkend vakman.Deze mag
daarbij uitsluitend gebruik maken van originele
onderdelen.
23. Draag te allen tijde gehoorbescherming.
SPECIFIEKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VOOR GEBRUIK VAN HET APPARAAT
• Onderzoek het booroppervlak op verborgen
elektriciteitskabels,gasbuizen of andere obstakels
met bijvoorbeeld een metaaldetector.
• Controleer de volgende punten:
Komt het voltage van de motor overeen met de
netspanning?
Zijn het verlengsnoer,de snoerisolatie en stekker in
goede staat:stevig,niet los of beschadigd?
Is er een goede verbinding bij de contactdoos?
Loopt de boor abnormaal,raakt de boor oververhit of
genereert de boor buitensporig veel vonken?
Wanneer een van bovengenoemde problemen zich
voordoet,stop dan al het gebruik en repareer de
machine direct.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
Waarschuwing! Wanneer u werkt met elektrisch
gereedschap moeten altijd basis
veiligheidsmaatregelen worden genomen om het
risico op brand,elektrische schok en persoonlijk
letsel te verkleinen.Lees alle instructies voor u deze
machine gaat bedienen en bewaar deze instructies.
Controleer altijd of het voltage overeen komt met
het voltage op de plaat op de machine.
De machine is dubbel geïsoleerd overeenkomstig
EN50144;daarom is er geen aardedraad vereist.
4 Topcraft