40
Instellingen van het systeem
ECT instellen
Met de functie ECTheeft u de mogelijkheid om een geaccepteerd gesprek (zie ook het hoofdstuk
"Gesprek doorverbinden” op blz. 19) naar een andere aansluiting door te verbinden. Afhankelijk van de
telefooncentrale wordt deze functie via de ISDN-functie ECTof via een andere methode uitgevoerd.
Mocht uw telefooncentrale de ISDN functie ECT niet ondersteunen dan dient u de functie hier uit te schakelen.
1. Toets resp. indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets indrukken.
3. Toets resp. indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets twee maal indrukken.
5. Toets resp. indrukken om
"ECT” te selecteren.
6. Toets indrukken.
7. Toets resp. indrukken.
8. Toets indrukken.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt bij de tiptel 290/292:
"Afspraak", bij de tiptel 291/293 verschijnt:
"Tel. beantwoorder".
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "MSN”.
In het display verschijnt "ECT”.
In het display verschijnt de huidige instelling.
Met elke druk op de toets wisselt het display:
aan:verbinden via ECT is ingeschakeld.
uit: verbinden via ECT is uitgeschakeld.
De instelling wordt opgeslagen.
Doorverbinden (CD) instellen
Deze dienst dient door uw netwerkleverancier te worden vrijgegeven. U heeft de mogelijkheid om
een oproep door te verbinden naar een ander telefoonnummer zonder de oproep eerst aan te
nemen. U kunt hier het telefoonnummer waar naartoe doorverbonden wordt instellen.
1. Toets resp. indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets indrukken.
3. Toets resp. indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets twee maal indrukken.
5. Toets resp. indrukken om
"Doorverbinden (CD)” te selecteren.
6. Toets indrukken.
7. Voer hier het telefoonnummer
waarnaar doorverbonden moet
worden in met behulp van de
cijfertoetsen.
8. Toets indrukken.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt bij de tiptel 290/292:
"Afspraak", bij de tiptel 291/293 verschijnt:
"Tel. beantwoorder".
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "MSN”.
In het display verschijnt "Doorverbinden
(CD)”.
In het display verschijnt "Bestemming ingeven”.
Het telefoonnummer verschijnt in het display.
De instelling wordt opgeslagen.