37
Instellingen van het systeem
Invoer MSN
Uw ISDN-aansluiting en daarmee tevens uw tiptel 290-293 kan via één of meerdere telefoon-
nummers (MSN) worden bereikt. (Telefoonnummers dienen door uw netwerkleverancier te wor-
den aangegeven). U kunt aan de tiptel 290-293 max. 6 telefoonnummers toewijzen.
1. Toets resp. indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets indrukken.
3. Toets resp. indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets drie maal indrukken.
5. Toets resp. indrukken om het
gewenste "MSN” (MSN 1 … MSN 6) te
selecteren.
6. Toets indrukken.
7. Voer met behulp van de cijfertoetsen
uw MSN in.
8. Toets indrukken.
1. Toets resp. indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets indrukken.
3. Toets resp. indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets twee maal indrukken.
5. Toets resp. indrukken om
"Uitgaande MSN” te selecteren.
6. Toets indrukken.
7. Voer met behulp van de cijfertoetsen
een cijfer in tussen 1 en 6 voor het
kiezen van het uitgaande MSN.
8. Toets indrukken.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt bij de tiptel 290/292:
"Afspraak", bij de tiptel 291/293 verschijnt:
"Tel. beantwoorder".
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "MSN 1” en het MSN
indien deze is ingevoerd.
In het display verschijnt het MSN.
In het display verschijnt "MSN invoeren”.
Het MSN wordt opgeslagen.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt bij de tiptel 290/292:
"Afspraak", bij de tiptel 291/293 verschijnt:
"Tel.beantwoorder".
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "MSN”.
In het display verschijnt "uitgaande MSN”.
In het display verschijnt de huidige instelling”.
De instelling wordt opgeslagen.
Kiezen van het uitgaande MSN
Hier definieert u welk MSN bij uitgaande gesprekken wordt weergegeven. De kosten worden dan
aan dit MSN toegewezen.