23
Ruimtebewaking
De telefooncentrale biedt de mogelijkheid een ruimte, d.w.z. de directe omgeving van een
telefoontoestel, akoestisch te bewaken. Hiertoe wordt in de te bewaken ruimte een telefoon
geplaatst, de hoorn opgenomen, naast het toestel gelegd en een code ingetoetst. Leg de
opening van de hoorn in de richting van de te bewaken ruimte. Vervolgens kunt u met elk
toestel het ruimtebewakende toestel bellen en luisteren naar wat er gebeurt.
Let op: De functie "ruimtebewaking" kan alleen met een op de telefooncentrale aangesloten
toestel worden opgeroepen.
Ruimtebewaking uitvoeren
N.B.: Als de buitenlijnsignalering slechts voor één telefoontoestel is ingeschakeld, kan de ruimte-
bewaking niet voor deze telefoon worden geprogrammeerd.
1. Hoorn opnemen
2. De code 86 intoetsen
3. De hoorn naast het toestel leggen
(opening in de te bewaken
richting).
U hoort de kiestoon van de telefooncentrale.
U hoort een bevestigingstoon
De ruimtewaking is voorbereid. Door de
hoorn terug te leggen op het toestel, wordt
de ruimtebewaking beëindigd.
1. Hoorn opnemen.
2. Het nummer van het betreffende
toestel kiezen, bijv. 22 .
3. Hoorn terugleggen op het toestel.
U hoort de kiestoon van de telefooncentrale.
De verbinding wordt tot stand gebracht. U
kunt nu via uw toestel horen wat er in deze
ruimte gebeurt.
De verbinding wordt verbroken.