607245
7
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/43
Next page
Pag.1
BEDIENINGS EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
1050
Trimline 85 R
NEDERLAND-NL
BELGIE-BE
Pag.2
INHOUDSOPGAVE
1. Algemeen Pag. 3
1.1 Inhoud verpakking
2. Beveiliging van het toestel Pag. 4
2.1 Veiligheid
3. Bedienings instructies 8-symbool afstandbediening Pag. 5
3.1 Instelling Celsius of Fahrenheit
3.2 Tijd instellen
3.3 Functies in en uitschakelen
3.4 Handmatige instelling (handset)
3.5 Het vuur aan zetten
3.6 Standby instelling (waakvlam brander)
3.7 Het vuur uit zetten
3.8 Vlamhoogte afstelling
3.9 Aanduiding Hoog en Laag vuur
3.10 Thermostaat modus
3.11 Countdown timer
3.12 Programma modus
3.13 Temperatuur instelling
3.14 Dubbele brander functie
3.15 Kinder slot
3.16 Eco stand
4. Handbediening Pag. 11
4.1 Aansteken van het vuur
4.2 Doven van het vuur
4.3 Uitschakelen van het toestel
5. De eerste keer stoken Pag. 12
5.1 Dagelijks onderhoud
5.2 Belangrijke tips
6. Installatievoorschriften Pag. 13
6.1 Algemeen voorschrift
7. Concentrisch kanaalsysteem Pag. 14
7.1 Componenten van het concentrisch kanaal systeem
7.2 Opbouw Concentrisch kanaalsysteem
7.3 Montagevoorschriften bestaande rookkanalen.
7.4 Onderdelen.
7.5 Montage
7.6 Reiniging en onderhoud
8. Instructies voor Mertik Maxitrol GV60 en Afstandsbediening Pag. 18
8.1 Storing zoeklijst Mertik GV60
9. Onderhouds controle lijst Pag. 24
10. Onderhouds werkzaamheden Pag. 25
11. Plaatsen van het toestel Pag. 26
11.1 Aansluiting op de gasleiding
11.2 Voorbereiding en plaatsing van het toestel
11.3 Installatie Gasregeling GV60.
11.4 Plaatsing en montage van de CC kanalen met toebehoren.
11.5 Plaatsing van de keramische houtset
11.6 Plaatsing van de optionele Pebbleset
11.7 Plaatsing van de optionele Carrara / Basalt stenen
12. Technische gegevens GV60 Pag. 28
12.1 Gas technische gegevens
14. Problemen en hun mogelijke oplossingen Pag. 30
Tabel concentrische trajecten Pag. 31
Illustraties Pag. 3241
Voor België is deze instructie ook in Duitstalige uitvoering beschikbaar
Informeer bij uw producent.
Fur Belgien ist diese Bedienungsanleiting auch in deutcher sprache erhaltlich.
Informieren sie bei Ihren producent.
WIJZIGINGEN EN DRUKFOUTEN VOORBEHOUDEN.
(7/24072014)
Pag.3
Met de aanschaf van deze gashaard wensen wij u veel stookplezier. Lees deze instructies zorgvuldig voor-
dat u de haard installeert en in gebruik neemt. Bewaar deze instructies goed. In geval van storing steeds
opgeven: type en serienummer dat u aantreft op het toestel. Uw aankoopnota is uw garantiebewijs.
1. Algemeen
Bij aflevering dient u direct het toestel op eventuele transportschade te controleren. Is dit het geval dan dient u
dit onmiddellijk en zo nauwkeurig mogelijk aan uw leverancier door te geven.
Attentie
Het toestel dient geplaatst, aangesloten en gecontroleerd te worden door een erkend installateur, volgens de nati-
onale, regionale, lokale normen en voorschriften. Het toestel dient door de installateur gecontroleerd te worden
op gasdichtheid van gas en verbrandingsproducten en de juiste werking van de diverse onderdelen en functies.
Ook het afvoersysteem en de uitmondingen in gevel of dakvlak dienen te voldoen aan de geldende voorschriften.
Het toestel valt in de categorie gesloten toestellen, in een opstellingsruimte zonder ventilator en met een schoor-
steenverlies groter dan 17 % (niet condenserend).
Waarschuwing.
Gaskachels worden heet als ze in bedrijf zijn. Na inbouw van het toestel wordt het glasoppervlak beschouwd als
actieve zone. Het glasoppervlak kan zeer heet worden.!
Opgelet! Dienovereenkomstig moet voorzichtigheid worden betracht en b.v. kinderen en hulpbehoevenden
uit de buurt van brandende kachels worden geweerd. Ook mogen kachels niet op of tegen brandbare ma-
terialen worden geplaatst (gordijnen enz .).
Inhoud verpakking
1 x Kompleet gemonteerd toestel:
Trimline 85R
1 x Afstandsbediening
3 x Restrictie plaatje
2 x Batterij AAA 1.5 Volt
4 x Batterij AA 1.5 Volt
1 x Bediening en installatievoorschriften
1 x Hout imitatie set
2 x Zuignap
Additioneel
Pebble set
Carrara / Basalt set
Pag.4
2. BEVEILIGING VAN HET TOESTEL
Het toestel is volledig beveiligd door middel van een thermo-elektrische waakvlambeveiliging ter voorkoming
van het onvoorzien uitstromen van gas uit de hoofdbrander.
2.1 Veiligheid
Plaats geen keramisch brander decoratiemateriaal of houtstammen tegen de waakvlambrander. Zorg ervoor dat
de waakvlam te allen tijde vrij over de hoofdbrander kan branden. Alleen dan is een goede ontsteking van de
hoofdbrander gewaarborgd. Het zich niet houden aan deze voorschriften kan tot een gevaarlijke situatie leiden.
Het is noodzakelijk dat het toestel, het complete concentrische kanalensysteem en de uitmonding jaarlijks
door een erkend gasvakman/installateur worden gereinigd en gecontroleerd. De veilige werking van het
toestel blijft hierdoor gewaarborgd. Zie voor aanvullende instructie Hoofdstuk 10: Onderhoud.
Wanneer door welke oorzaak dan ook de waakvlam dooft, 5 minuten wachten alvorens de waakvlam
opnieuw aan te steken.
Het toestel mag niet in gebruikt gesteld worden zonder dat de ruit geplaatst is.
Het is niet toegestaan om brandbare stoffen op de keramische hout stammenset te leggen.
De inrichting van de hoofdbrander met keramisch brander decoratiemateriaal en houtstammen mag onder
geen beding worden veranderd of aangevuld.
Er mogen geen licht ontvlambare materialen, zoals nylon kleding of brandbare vloeistoffen in de nabijheid
van het toestel worden gebracht.
Zorg er te allen tijde voor dat kinderen en andere personen die niet op de hoogte zijn van de werking van
een gastoestel, zich uitsluitend onder toezicht, in de nabijheid van het toestel begeven.
Gebruik een haardscherm tegen verbranding en ter bescherming van de hierboven vermelde kinderen en
personen.
Pag.5
3. BEDIENINGS INSTRUCTIES 8-SYMBOOL AFSTANDBEDIENING
3.1 INSTELLING CELSIUS OF FAHRENHEIT
Om tussen °C en °F, druk de knoppen en tegelijk in.
OPMERKING: Kies °F deze resulteert in een 12 uur klok aanduiding.
Kies °C deze resulteert in een 24 uur klok aanduiding.
3.2 TIJD INSTELLEN
1. druk de knoppen en tegelijk in. Dag knippert.
2. Druk op de of knop om een nummer te selecteren welke correspondeert
met de met de dag van de week bijv. 1= maandag, 2 = dinsdag, 3 = woensdag,
4 = donderdag, 5 = vrijdag, 6 = zaterdag, 7 = zondag).
3. Om uren in te stellen druk op de of knop.
4. druk de knoppen en tegelijk in. Minuten knipperen.
5. Om minuten in te stellen druk op de of knop.
6. Om te bevestigen druk de knoppen en tegelijk in of wacht even.
3.3 FUNCTIES IN EN UITSCHAKELEN
Instellen
Druk op de gewenste instelling
Afsluiten
1. Druk nogmaals op de zelfde knop om terug te keren naar handmatige instelling.
2. druk op de of knop om de handmatige instellingen te veranderen.
3. Druk op een andere knop om die instellingen te veranderen
Tijd
Signaal indicator
Batterij
°F or °C
Eco stand
Kinder slot
Countdown
Programma
8-SYMBOOL DISPLAY
Thermostatische stand
Dubbele brander Temperatuur
Pag.6
Thermostaat instelling
De kamertemperatuur wordt gemeten en vergeleken met de ingestelde
temperatuur. De vlamhoogte wordt dan automatisch aangepast om de
ingestelde temperatuur te bereiken
Programma instellen
Programma's 1 en 2, kan elke worden geprogrammeerd om aan
en uit gaan op specifieke tijden bij een ingestelde temperatuur.
Eco stand instellen
Vlamhoogte moduleert tussen hoog en laag, afhankelijk van de kamer-
temperatuur en in relatie tot de ingestelde temperatuur.
Als de omgevingstemperatuur lager is dan de ingestelde
temperatuur, zal de vlamhoogte langer op hoog staan. Als de kamertemperatuur
hoger dan de ingestelde temperatuur is, zal de vlamhoogte langer op laag staan.
Een cyclus duurt ongeveer. 40 min..
3.4 HANDMATIGE INSTELLING (HANDSET)
3.5 HET VUUR INSCHAKELEN
Handset een - knop bediening
(Standaardinstelling)
* Druk op de knop tot twee korte piepjes en een knipperend reeks lijnen
bevestigt dat de start reeks is begonnen; laat nu de knop los.
* Hoofdgas toevoer wordt ingeschakeld nadat waakvlamontsteking wordt
bevestigd.
* Handset gaat automatisch in de handmatige modus na dat de hoofdbrander
is ontstoken.
(CSA versie, CE versie).
LET OP
ALVORENS HET INSTELLEN
1. Zorg ervoor dat de MANUAL knop op het gasblok op ON positie stand staat, tegen de klok in.
2. Zet de ON / OFF schakelaar (indien aanwezig) in de "I" (AAN stand).
LET OP
Veranderen van een knops naar twee knops ontsteking door op de knop te drukken en 16 sec. ingedrukt te
houden onmiddellijk na het installeren van de batterijen.
ON wordt weergegeven en 1 knippert.
Wanneer de wijziging is voltooid dan is 1 verandert in 2.
WAARSCHUWING
Wanneer waakvlamontsteking wordt bevestigd, zal de motor automatisch de maximale vlam hoogte aannemen.
Pag.7
Handset twee- knop bediening (vervolg)
* Druk tegelijk op de en knoppen tot twee korte piepjes en een knipperend
reeks lijnen bevestigt dat de start reeks is begonnen; laat nu de knoppen los.
* Hoofdgas toevoer wordt ingeschakeld nadat waakvlamontsteking wordt
bevestigd.
* Handset gaat automatisch in de handmatige modus na dat de hoofdbrander
is ontstoken.
(CSA versie, CE versie).
3.6 STANDBY INSTELLING (WAAKVLAM BRANDER)
Handset
* Houd de knop tot het apparaat ingesteld is op waakvlam brander
3.7 HET VUUR UITZETTEN
Handset
* Druk op de knop om het vuur uit te zetten
OPMERKING: Na 5 sec. Kan het vuur weer ontstoken worden
3.8 VLAM HOOGTE AFSTELLING
Handset
* Om het vlambeeld te verhogen druk op
* Om het vlambeeld te verlagen druk op of vast houden tot waakvlam positie
3.9 AANDUIDING HOOG EN LAAG VUUR
* Dubbel klik knop en laag vuur "LO" wordt weergegeven.
OPMERKING:
Vlam gaat eerst naar hoog vuur voordat ze naar laag vuur gaat.
* Dubbel klik knop en hoog vuur "HI" wordt weergegeven.
Veranderen van twee knops naar een knops ontsteking door op de knop te drukken en 16 sec. ingedrukt te
houden onmiddellijk na het installeren van de batterijen.
ON wordt weergegeven en 2 knippert. Wanneer de wijziging is gecompleteerd dan is 2 verandert in 1.
LET OP
WAARSCHUWING
Als de waakvlam niet blijft branden na meerdere pogingen, zet de hoofd knop (Gasregel blok) op OFF.
en “SCHAKEL HET GASTOESTEL UIT”.
WAARSCHUWING
Als het toestel niet reageert SCHAKEL HET GASTOESTEL UIT.
Pag.8
3.10 THERMOSTAAT MODUS
AAN:
Druk op Thermostaat pictogram verschijnt, vooraf
ingestelde temperatuur wordt kort weergegeven, waarna
de kamer temperatuur wordt weergegeven
UIT:
1. Druk op de knop
2. Druk op of om de Handmatige regeling in te instellen.
3. Druk om de Countdown Timer in te schakelen.
4. Druk om de Eco stand in te stellen.
INSTELLEN:
1. Druk op de knop en houd deze ingedrukt totdat Thermostaat pictogram verschijnt, temperatuur knippert.
2. Om temperatuur in te stellen druk op of knop
3. Om te bevestigen druk op de knop
3.11 COUNTDOWN TIMER
AAN/INSTELLEN:
1. Druk totdat het zandlopertje verschijnt en de uren knipperen.
2. Om de uren te selecteren druk op of
3. Om te bevestigen druk op Minuten knipperen.
4. Om de minuten te selecteren druk op of
5. Om te bevestigen druk op of wacht even.
UIT:
Druk zandlopertje en tijd is niet meer zichtbaar
OPMERKING: Aan het einde van de countdown tijd, gaat het vuur uit. De Countdown Timer werkt alleen in
handmatige, thermostatische en Eco standen. Maximale countdown tijd is 9 uur.
3.12 PROGRAMMA MODUS
OPMERKING: De ingestelde temperatuur op thermostatische stand is de temperatuur voor de AAN-tijd in
Programma Modus. Het veranderen van de op thermostatische stand ingestelde temperatuur verandert ook de
ON tijd temperatuur in Programma stand.
Standaard instellingen:
TEMPERATUUR UIT: (Alleen waakvlam brander)
AAN:
Druk op. , , 1 of 2, ON of OFF verschijnt.
UIT:
1. Druk of of om in te stellen.
Handmatige Modus.
2. Druk voor Thermosstatische Modus.
Pag.9
3.13 TEMPERATUUR INSTELLING:
1. Houdt de knop ingedrukt tot dat
knippert, ON, stel de gewenste
temperatuur in. (thermostaat) wordt weergegeven.
2. Om door te gaan druk op. ,
OFF wordt weergegeven, temperatuur knippert.
3. Selecteer OFF temperatuur door of in te drukken
4. Bevestig door in te drukken.
, 1, ON wordt weergegeven, uren knipperen.
OPMERKING: De ON (thermosstatische) en OFF temperaturen zijn hetzelfde voor
elke dag.
DAG INSTELLING
5. ALL knippert. Druk op
of om een keuze te maken tussen ALL, SA-SU,
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
6. Bevestig door in te drukken.
TIJD AAN INSTELLING
5. Om uren te selecteren druk op of
6. Bevestig door
in te drukken. 1, ON wordt weergegeven, minuten knipperen.
7. Om minuten te selecteren druk op of
TIJD UIT INSTELLING:
8. Bevestig door in te drukken.
, 1, OFF wordt weergegeven, uren knipperen..
9. Om uren te selecteren druk op of
10. Bevestig door in te drukken.
, 1, OFF wordt weergegeven, minuten knipperen.
11. Om minuten te selecteren druk op of
OPMERKING: Als u stopt met het programmeren op dit punt, blijft programma 2 gedeactiveerd.
OPMERKING: Programma's 1 en 2 maken gebruik van dezelfde ON (thermosstatische) en OFF temperaturen.
Zodra een nieuwe ON (thermostatische) en / of UIT temperatuur is ingesteld, wordt temperatuur de nieuwe
standaardinstelling.
OPMERKING: Programma's 1 en 2 maken gebruik van dezelfde in-en uitschakelingen van temperaturen. Zo-
dra een AAN en / of UIT temperatuur is ingesteld, wordt die temperatuur de nieuwe standaardinstelling.
OPMERKING: Als ALL, SA-SU of dagelijkse timer worden geprogrammeerd voor PROGRAMMA 1 en pro-
gramma 2 aan en uit tijden, dan worden deze de nieuwe standaard tijden. De batterijen moeten worden verwij-
derd om de ingestelde programma’s 1 en 2 aan en uit tijden en temperaturen te wissen
SA-SU of dagelijkse timer (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7) geselecteerd
• Stel aan tijd en uit tijd met behulp van dezelfde procedure als ALL geselecteerd (boven).
• SA-SU: Stel aan tijd en uit tijd voor zowel zaterdag als zondag.
• Dagelijkse Timer: Separate aan en uit tijd kan worden ingesteld voor een enkele dag van
de week, voor meerdere dagen van de week, of voor elke dag van de week.
• Wacht tot het instellen is beëindigd.
Pag.10
3.14 DUBBELE BRANDER FUNCTIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
Bij ontsteking wordt brander 1 ingeschakeld en brander 2 staat op de laatst
gebruikte stand.
UIT:
Om de 2e brander uit te schakelen, druk op de knop
Dubbele brander pictogram
verdwijnt.
AAN:
Om de 2e brander aan te zetten, druk op de knop
Dubbele brander pictogram wordt weergegeven.
OPMERKING: Als de batterijen van de ontvanger leeg raken zal de 2e brander
op de laatst gebruikte stand blijven.
3.15 KINDER SLOT
AAN:
Om te activeren druk en tegelijkertijd in. verschijnt.
De handzender is dan onbruikbaar behalve de OFF functie.
UIT:
Om te de activeren druk en tegelijkertijd in. pictogram verdwijnt.
3.16 ECO STAND
AAN:
Druk op om de Eco stand in te schakelen. Eco stand pictogram wordt
weergegeven.
UIT:
Druk op Eco stand pictogram verdwijnt.
Pag.11
4.0 HANDBEDIENING
In geval van een defecte afstand bediening is het mogelijk om het toestel met de hand te bedienen. Hiervoor
moet eerst de ontsteek (piëzo)kabel van de ontvanger worden afgenomen en die voorzichtig op de piëzo-
connector op het gas regelblok worden geschoven.
Aansteken van het vuur
* Open de gas afsluitkraan die in de gasleiding naar het toestel is gemonteerd.
* Druk de “O I” schakelaar, op het gas regelblok, in de “I” positie.
* Draai de motorknop, op het gas regelblok, geheel rechtsom. De knop maakt hierbij een “klik”-geluid.
* Draai de bedieningsknop, op het gas regelblok, in de “MAN” positie. Een metalen rondje, in de bedie-
ningsknop, wordt zichtbaar.
* Druk het metalen rondje in. Bijvoorbeeld met een pen. Er stroomt nu gas naar de waakvlam.
* Terwijl men het metalen rondje ingedrukt houdt, dient men enkele malen de (vierkante) piëzoknop
(langs de “O I” schakelaar) in te drukken om de waakvlam te ontsteken. Door het glasraam kan men zien
of de waakvlam brandt.
* Als de waakvlam brandt, het metalen rondje nog 10 seconden ingedrukt houden en daarna loslaten.
Belangrijk: Gaat de waakvlam uit, dan dient men minimaal 5 minuten te wachten voordat men de
bovenstaande handelingen herhaalt.
* Draai de bedieningsknop naar de ON positie. Afhankelijk van de positie van de motorknop zal de brander
wel of niet ontsteken.
* Door de motorknop linksom in de gewenste stand te draaien zal de brander ontsteken en kan men de vlam
hoogte regelen.
Doven van het vuur
Draai de motorknop, op het gas regelblok, geheel rechtsom. De knop maakt hierbij een “klik”-geluid. De brander
gaat uit. De waakvlam blijft branden.
Uitschakelen van het toestel
Druk de “O I” schakelaar, op het gas regelblok, in de “O” positie. De waakvlam gaat uit.
Wordt het toestel langere tijd niet gebruikt, dan is het aan te bevelen om de gas afsluitkraan in de toevoerleiding
dicht te draaien.
Belangrijk: Wanneer door welke oorzaak dan ook de waakvlam dooft, 5 minuten wachten alvorens
de waakvlam opnieuw aan te steken.
Piëzo Knop
Piëzo connector
(Bij handbediening)
Bedieningsknop
Motorknop
(in maximale stand)
Microswitch
O I” schakelaar
Aansluiting 8-polige
Metalen rondje voor de
handbediende ontsteking
(Bedieningsknop in Manuele-positie)
Pag.12
5. DE EERSTE KEER STOKEN
Het toestel is voorzien van een hittebestendige laklaag die bestand is tegen zeer hoge temperaturen. Tijdens de
eerste stookuren kan er een min of meer hinderlijke geur ontstaan door het inbranden van de lak; dit is echter
ongevaarlijk. Om dit zo snel mogelijk te verhelpen, dient men het toestel enkele uren volop te laten branden en
het vertrek goed te ventileren. Na de eerste keren branden, kan er een lichte aanslag op de binnenzijde van de ruit
komen. Dit komt door de lak die uithardt. Nadat de haard is afgekoeld kan deze aanslag verwijderd worden met
een kachelglasreiniger of keramische kookplaatreiniger.
5.1 Dagelijks onderhoud
* Voorkom dat er zich te veel stof en deeltjes van sigarettenrook, kaarsen en olielampen in de lucht van uw
woning bevindt. Verhitting van deze deeltjes, via het convectie systeem van het toestel, kan namelijk
leiden tot verkleuring van wanden en plafond. Daarom dient men het vertrek, waar het toestel staat, altijd
voldoende te ventileren. Verwijder regelmatig de eventuele stofaanslag achter de bedieningsklep met een
stofzuiger.
Indien het glas gebroken of gescheurd is, moet men het onmiddellijk laten vervangen door een er-
kend installateur voordat het toestel weer in werking wordt gesteld.
* Indien op het toestel is gemorst, dient het onmiddellijk uitgezet te worden. Pas als het toestel is afgekoeld,
kan men het reinigen. Nooit een schuurmiddel, agressieve schoonmaak middelen of kachelpoets gebruiken;
uitsluitend een droge, niet pluizende doek gebruiken.
* Bij de vakhandel zijn ook spuitbussen hittebestendige lak verkrijgbaar, zodat men voor het jaarlijkse
onderhoud eventueel kleine vlekken of beschadigingen kan bijspuiten.
5.2 Belangrijke tips voor het stoken met gas of houtgestookte kachels en haarden.
Voorkom verkleuring van wanden en plafonds!
In elke woonruimte bevinden zich altijd stofdeeltjes in de lucht ook als er regelmatig gestofzuigd wordt!
Deze deeltjes zijn goed zichtbaar in binnenvallende zonnestralen. Zolang de hoeveelheden stofdeeltjes in
de lucht beperkt blijven, zult u hiervan geen last ondervinden. Alleen als deze deeltjes door welke oorzaak
dan ook in grotere hoeveelheden door de kamer zweven en vooral als de lucht extra verontreinigd is door
roet en teerdeeltjes, veroorzaakt door b.v. het branden van kaarsen of olielampjes en het roken van siga-
retten of sigaren, kan men spreken van een slecht binnenklimaat! In een verwarmde woonruimte stroomt
afgekoelde lucht langzaam over de vloer naar het verbrandingtoestel. In het convectiesysteem van de haard
of kachel wordt deze lucht verwarmd, waardoor een snel opstijgende warme luchtkolom ontstaat, die zich
dan weer door de ruimte verspreidt. In deze lucht bevinden zich dus altijd stof en andere vervuilende deel-
tjes die zich zullen afzetten of koude en vaak vochtige vlakken. Vooral in een nog niet droge nieuwbouw
( bouwvocht ) zal zich dit probleem kunnen voordoen. Een ongewenst resultaat van dit fenomeen zou een
verkleuring van muren en of plafond kunnen zijn!
Hoe kunt u deze problemen voorkomen?
* Bij een nieuw gemetselde schouw of na een verbouwing minimaal 6 weken wachten voordat met gaat
stoken.
* Het bouwvocht moet namelijk geheel verdwenen zijn uit wanden, vloer en plafond.
* Het vertrek waar het toestel staat dient goed te worden geventileerd.
* De benodigde luchtverversing moet in acht worden genomen volgens het lokaal Bouwbesluit.
* Maak zo weinig mogelijk gebruik van kaarsen en olielampjes en houd het verbrandingslont zo kort moge-
lijk.
* Deze beide “sfeerbrengers” zorgen voor aanzienlijke hoeveelheden vervuilende en ongezonde roetdeeltjes
in uw woning.
* Rook van sigaretten en sigaren bevat o.a. teer stoffen, die bij verhitting eveneens op koudere en vochtige
muren zullen neerslaan.
* Bij een slecht binnen klimaat zal het verschijnsel zich, weliswaar in mindere mate, eveneens boven radia-
toren en verlichtingsarmaturen en bij ventilatieroosters kunnen voordoen.
Pag.13
6. INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
6.1 Algemeen voorschrift
* De gashaard dient geplaatst, aangesloten en gecontroleerd te worden als een gesloten toestel door een
erkend installateur, volgens de nationale, regionale en lokale normen en voorschriften.
* Ook het afvoersysteem en de uitmondingen in gevel of dakvlak dienen te voldoen aan de geldende normen
en voorschriften.
* De temperatuur van de wanden en schappen in de omgeving van de zij en achterkant van het toestel mag de
omgevingstemperatuur met niet meer dan 80°C overstijgen.
* Het toestel is in combinatie met het concentrisch kanalensysteem THC CC Ø100/ Ø150 mm of
Ø130/ Ø200mm goedgekeurd volgens de Europese CE-norm voor gastoestellen, en mag daarom uitsluitend
met dit systeem worden toegepast.
* Het toestel dient door de installateur gecontroleerd te worden op lokale gasdistributie (gas- type en gas-
druk) zoals aangegeven op het typeplaatje.
* De instructie is alleen geldig als de desbetreffende landcode op het toestel is vermeld. Is dit niet het geval
dan is het noodzakelijk de gas technische gegevens van het desbetreffende land te raadplegen en
modificaties te overleggen met de fabrikant.
* Bij de eerste keer stoken zal er lucht in de gasleiding zitten. De gasleiding dient daarom eerst ontlucht te
worden..
* Steek de kachel volgens het bedieningsvoorschrift aan en controleer of het vlambeeld gelijkmatig is. Na de
eerste keer stoken dient u eventueel de aanslag op de glasruit, als gevolg van het uitmoffelen van het toe-
stel, te verwijderen met behulp van een glasreiniger voor kachels.
Waarschuwing:
Plaats het toestel nooit tegen of in een brandbare wand !.
Afstand tot brandbare materialen:
* T.o.v. het front, zij- en bovenkant van het toestel zal een afstand van 1200 mm toegepast moeten worden
vanaf het toestel tot aan: gordijnen, bekledingen en weefsels, en of ander brandbaar materiaal tenzij anders
vermeld in deze instructie.
Afstand tot niet brandbare materialen:
* Bij installatie van het toestel , zal een minimale afstand van 25 mm van de muur gehandhaafd moeten
worden tenzij ander vermeld in deze instructie.
Belangrijk
* Constructie materiaal voor schouwen en mantels etc. of bij een inbouw situatie moeten van onbrandbaar
materiaal gemaakt zijn. Dit geld tevens voor vloeren en plafonds. Gebruik nooit brandbare materialen nabij
het toestel met inachtneming van de bovengenoemde voorschriften.
Let op: Als u twijfelt, raadpleeg dan uw leverancier.
Belangrijk
De installatie mag uitsluitend door
een bevoegd persoon uitgevoerd worden
Pag.14
7. CONCENTRISCH KANAALSYSTEEM CC (Zie Pag.31, 32 en 33)
Het concentrisch kanaal systeem is samengesteld uit een binnenkanaal en een buitenkanaal. Deze kanalen zijn con-
centrisch opgesteld; door het binnenkanaal worden de verbrandingsgassen afgevoerd, tussen binnen en buiten-
kanaal wordt de verse verbrandingslucht toegevoerd.
7.1 Componenten van het concentrisch kanaalsysteem.
Met behulp van het concentrisch kanaalsysteem zijn verschillende aansluitingen mogelijk:
Door het dakvlak en door de gevel.
Het traject van dit systeem is op verschillende wijzen aan te leggen,
maar er zijn enkele belangrijke voorwaarden:
* Totale toegestane verticale kanaallengte niet langer dan 12 meter (som van kanaallengte en de reken-
lengtes voor de bochten).
* Bochten 90° hebben een rekenlengte van 2 meter horizontaal.
* Bochten 45° hebben een rekenlengte van 1 meter horizontaal.
* De uitmonding kan op elke willekeurige plaats in het dakvlak of gevel geschieden (aan en afvoer in identiek
drukgebied), maar moet voldoen aan de geldende voorschriften.
* Kanaal trajecten mogen niet geïsoleerd worden
Attentie
* Zorg ervoor dat de restrictieplaat juiste manier gemonteerd wordt zoals aangegeven in deze instructie.
* De juiste restrictieplaat zal het toestel, het meest optimale rendement, vlambeeld en verbranding geven.
* Montage van een foutief geplaatste restrictieplaat kan storingen aan het toestel veroorzaken.
7.2 Opbouw concentrisch kanaalsysteem CC (zie Pag.15)
Indirecte gevel aansluiting .
* De uitmonding kan ook in een boven afvoer situatie in de gevel geschieden,houdt rekening met hinder naar
omgeving, volgens de nationale, regionale, lokale normen en voorschriften.Let ook op dat de winddruk ook
hier op de uitmonding niet te extreem is zoals een balkon, plat dak, hoeken en in zeer smalle stegen etc., daar
dit de prestaties van het toestel negatief kan beïnvloeden.
* Verzorg een sparing in de gevel van rond 155 mm of 205 mm bij gebruik van THC CC Ø130-200 kanalen (in
een brandbare gevel extra ruimte van 50 mm. rondom de buitenbuis houden) en monteer de geveldoorvoer met
de muurplaat aan de binnenzijde van de wand. Aan de buitenzijde dient de muurplaat van de geveldoorvoer
voldoende tegen de muur te worden af gedicht; dit i.v.m. lekkagemogelijkheid van vocht c.q. rookgassen de
woonruimte in.
* Indien noodzakelijk, dient het kanaal te worden omkokerd. Ook als het kanaal langs brandbare materialen
gemonteerd gaat worden, dienen er voldoende brandwerende maatregelen te worden genomen.
* Bepaal de positie van het toestel en de uitmonding en begin de opbouw van het kanaal met de aansluiting op
het toestel , let op de montagerichting en verbindt de elementen d.m.v. de klembanden aan elkaar.
* Tussen bochten, of bij de aansluiting op het toestel , kan gebruik worden gemaakt van de paspijp
L= 50 - 250 mm. Gebruik, indien noodzakelijk, muurbeugels ter ondersteuning van het kanaal.
Montage dakdoorvoering
* De uitmonding kan op willekeurige plaats in het dakvlak geschieden (aan- en afvoer in identiek druk gebied),
en moet voldoen aan de geldende voorschriften.
* Voor een waterdichte doorvoering kan gebruik worden gemaakt van een dakplaat plat voor platdak, of een
dakplaat lood voor hellende pannendaken. Indien nodig kan er worden versleept m.b.v .diverse bochten. De
sparing in het dakbeschot dient 5 cm. rondom groter te zijn, dit i.v.m . voldoende brandwerendheid.
* Er moet rekenschap gehouden worden met de bepaling ( Zie hiervoor de nationale, regionale, lokale normen
voorschriften) van de weerstand tegen branddoorslag tussen ruimten. Er dient een omkokering van brand vrij
materiaal (b.v . 12 mm. Promatect brandwerende plaat) te worden toegepast op 25 mm vanaf het buiten
kanaal.
* Bepaal de positie van het toestel en de uitmonding en begin de opbouw van het kanaal met de aan sluiting
op het toestel (altijd eerst 1 meter verticaal), let op de montagerichting !. Binnenkanaal moet afwaterend ge-
monteerd worden. Verbindt de elementen d.m.v .de klembanden aan elkaar. Zorg ervoor dat alle verbindingen
goed gasdicht zijn.
* Tussen bochten, of bij de aansluiting op het toestel c.q. dakdoorvoer, kan gebruik worden gemaakt van een
paspijp. Gebruik op elke verdieping 2 muurbeugels ter ondersteuning van het kanaal
Pag.15
Pag.16
7.3 Montagevoorschriften bestaande rookkanalen.
Voorschriften
Dit rookgasafvoersysteem valt onder de cat.: C91 en moet opgebouwd worden volgens de nationale regelgeving en
de voorschriften van de fabrikant, zoals aangegeven in de documentatie en de installatievoorschriften.
Dit houd o.a. in dat de schoorsteen doorvoer niet kleiner mag zijn dan rond / vierkant 150 mm doch niet groter dan
200 mm en niet geventileerd door roosters etc. Bij grotere schoorsteen doorvoeren kan eventueel een flexibele slang
van rond 150 mm toegepast worden in combinatie met een flexibele slang rond 100 zoals hieronder omschreven.
Andere situaties dient u te overleggen met uw leverancier / fabrikant.
7.4 Onderdelen ( Zie Pag. 17 )
Controleer alle onderdelen op eventuele beschadigingen voordat u met de montage begint. Voor de ombouw van een
gemetseld kanaal tot concentrisch kanaal, aansluitend op CC kanaal systeem, heeft u de volgende onderdelen nodig:
1. Klemband 7. Schoorsteen montageplaat (renovatie pakket)
2. CC Passtuk 8. Klemband
3. Klemband 9. Dakdoorvoer
4. Montage plaat binnen
5. Schuifstuk (renovatie pakket)
6. Flexibele slang RVS. 316 L enkelwandig rond 100 /107
N.B. De renovatie / saneringsset bestaat uit de onderdelen 4, 5, en 7
7.5 Montage ( Zie Pag.17 )
* Voer de flexibele slang (6) door het bestaande kanaal (8).
* Bevestig het schuifstuk (5) aan de onderzijde van de flexibele slang, en borg deze met twee parkers.
* Houdt de onderzijde van het schuifstuk gelijk met de onderzijde van het kanaal of het plafond. Kort de flexibele
slang af op ca.100 mm boven de kop van de schoorsteen.
* Bevestig de montageplaat bovendaks (7) aan de flexibele slang, klem deze met een slangklem RVS rond 90 tot
165, borg het geheel met een parker.
* Bevestig de montageplaat bovendaks (7) waterdicht op de kop van de schoorsteen m.b.v. siliconenkit en RVS
schroeven.
* Monteer de dakdoorvoer (9) en borg deze met de meegeleverde klemband (10)
* Na montage zal het schuifstuk (5) ca. 100 mm onder het kanaal of plafond uitsteken.
* Bevestig de montageplaat binnen (4) gasdicht tegen de onderzijde van het bouwkundige kanaal of tegen de on-
derzijde van de betonnen vloer m.b.v. siliconenkit en schroeven.
* Plaats het toestel volgens de voorschriften van de toestelfabrikant
* Monteer minimaal 1 meter concentrisch kanaal (2).
* Verleng het concentrische kanaal met behulp van secties (2) tot minimaal 100 mm in het bouwkundige kanaal.
Draai tenslotte de klemband in de montageplaat binnen (3) handvast.
7.6. Reiniging en onderhoud.
Het toestel dient jaarlijks gereinigd en gecontroleerd te worden door uw dealer. Het Concentrisch Kanaalsysteem
CC systeem dient elke 2 jaar gereinigd te worden.
Controle op:
1 Dichtheid van het gas verbranding producten en verbrandingslucht toevoercircuit.
2 De juiste werking van het gas- regelblok en het ontsteken van de brander.
Pag.17
9. Dakdoorvoer
8. Klemband
7. Schoorsteen montageplaat
(renovatie pakket)
6. Flexibele slang (RVS)
5. Schuifstuk (renovatie pakket)
4. Montage plaat binnen
(renovatie pakket)
3. Klemband
2. CC Passtuk
1. Klemband
Pag.18
8. Instructies voor Mertik Maxitrol GV60 en Afstandsbediening:
Zie er op toe dat de aan het toestel toegevoerde brandstoffen schoon zijn en vrij zijn van stofdeeltjes
en vocht.
Voordat een gastoevoerleiding (nieuw of bestaand) wordt aangesloten aan de hoofdgasleiding bij de gas
meter en aan het gas regelblok van het toestel dient deze te zijn doorgeblazen met schone en droge pers-
lucht. Afgesneden koperleidingen maar ook de aluminium waakvlamleiding dienen te worden ontbraamt
en schoongeblazen alvorens deze aan te sluiten. Het stoffilter bij de aansluiting van het gas regelblok
houdt enkel het grofste vuil tegen. Fijne stofdeeltjes kunnen nog altijd het interieur bereiken en het gas re-
gelblok beschadigen c.q. ontregelen.
Warmte, vocht en stof vormen een bedreiging voor alle elektronica
Bescherm de elektronische (gas) besturing totdat alle bouw-, stuc- en schilderswerkzaamheden zijn vol
tooid. Moeten onverhoopt nog dergelijke werkzaamheden worden verricht, bescherm deze dan tegen
indringend vuil en vocht met bijvoorbeeld plastic folie.
Waarschuwing
Elektronica raakt blijvend defect wanneer deze wordt blootgesteld aan temperaturen hoger dan 60°C.
Reguliere AA batterijen barsten open bij >54°C waarna de inhoud hiervan de onderliggende elektronische
schakelingen beschadigt. Batterijen hebben de langste levensduur bij <25°C. Bij >50°C bedraagt deze le-
vensduur nog ca. 23 weken, dit maakt het gebruik van de gashaard onnodig kostbaar.
Plaats gas regelblok en ontvanger enkel zoals voor gemonteerd in de fabriek
Bedenk dat op een later tijdstip onderdelen eventueel vervangen moeten worden of reparaties worden ver-
richt. Het plaatsen van de besturing op een wijze afwijkend van de door ons voorgeschreven methode kan
dit bemoeilijken.
Let op!
Plaats de batterijen, enkel nadat alle bedrading van ontvanger, gasregelblok en waakvlamset is
verbonden
Voortijdige verbinding met de stroombron kan de CPU (centrale processor) van de besturing beschadigen.
Voorkom dat de ontstekingskabel zich in de nabijheid van de antennedraad bevindt of dat beiden
elkaar kruisen
De hoge spanning die vrijkomt bij de ontsteking kan het gevoelige ontvangercircuit van de antenne bescha-
digen. Het is mogelijk dat het toestel hierna verminderd of geheel niet meer op commando’s van de hand-
set reageert. (Zie foto 1 pag.19)
Indien bereik handzender te beperkt is, maak de antennedraad los van de klemmetjes op het ont
vangstkastje. Richt de antennedraad weg van de ontsteekkabel en in de richting van het deurtje van het
bedienings kastje.
Vermijd contact met metalen onderdelen. Voorkom beschadiging van de verbinding met de elektronica of
van het draadje zelf. (Zie foto 1 zie pag.19)
Sluit de draden op de juiste wijze aan op de contactonderbreker achter op het gas regelblok
De kortste draad loopt direct terug naar het 1/0 schakelaartje en bevindt zich het dichtst tegen de achterkant
van het gas regelblok. De langste draad loopt naar een van de beide verbindingen op het ontvangstkastje en
past slechts op een van de schroeven.
Draai de contactonderbreker en de thermokoppelverbinding niet te vast op het gas regelblok!
Handvast plus een halve slag met een steeksleutel is ruimschoots voldoende. Te vast aandraaien vernielt
de aansluiting van de onderliggende magneet spoel dan wel de isolatie rond de aluminium contactpen in de
onderbreker. Hierdoor is het mogelijk dat de magneetspoel de gastoevoer naar de waakvlam niet opent en
het toestel niet functioneert.
Pag.19
Verleng het bijgeleverde thermokoppel aan de waakvlamset niet
Ongeoorloofde verlenging van het thermokoppel heeft spanningsvermindering tot gevolg, hierdoor kan de
magneetspoel niet worden geactiveerd.
Voorkom lekkage van de ontsteekvonk naar andere delen van de installatie dan de ontsteekpen bij de
waakvlam
Houd de ontsteekkabel vrij van romp of andere metalen onderdelen. Indien kabelverlenging wordt toege-
past, zie er op toe dat verbindingen extra worden geïsoleerd met siliconentule.
Voor automatische start via de handzender dienen de ontvanger en de bedieningsorganen op het gas
regelblok te zijn ingeschakeld
De ovale schijf op het gas regelblok dient op stand ON’ te zijn gedraaid. De 1/0 schakelaar dient op 1’ te
zijn afgesteld. Zie foto 2. De ontsteekkabel moet op het ontvangstkastje zijn aangesloten bij het aansluit-
punt ‘SPARK’. Zie foto 1.
De handzender moet communiceren met de ontvanger, hij moet worden ‘ingeleerd’
Druk met een stomp puntig voorwerp de RESET-knop in. (Zie foto 3) Houd deze knop ingedrukt tot een
kort, en direct daarna een lang piepsignaal klinkt. Laat de knop nu los. Richt de handzender op de
ontvanger en druk de pijl omlaag in tot een lange pieptoon klinkt. De gas regelknop zal nu kort bewegen.
De handzender is nu in geleerd met de ontvanger en het toestel kan met de afstandbediening worden
ontstoken. Indien de handzender nog niet communiceert met ontvanger, de procedure nogmaals herhalen.
De handzender bevat de thermostaatvoeler van het systeem
De handzender functioneert het best op 2 á 3 m afstand van het toestel. Hoewel de communicatie via korte
golf radiosignalen plaatsheeft, is het aan te bevelen de handzender in het ‘zicht’ van het gastoestel te
leggen, op een plaats waar de gebruiker een behaaglijke temperatuur wil beleven. Leg de handzender niet in
zonnestraling of op andere warme plaatsen. De thermostaat meet die temperatuur en regelt de vlamhoogte
van het gastoestel overeenkomstig
Verwijder batterijen enkel met het rode lintje welke onder de batterijen zit, niet met metalen
gereedschap
Het verwijderen van batterijen met een metalen voorwerp kan de elektronische besturing blijvend beschadi-
gen.
Foto 2
Foto 3
Foto 1
40 mm
Pag.20
8.1 Storingzoeklijst Mertik GV60:
No ACTIE Mogelijk probleem/oorzaak Oplossing
1.
Optie: wandschakelaar START:
druk op ON knop> wandschake-
laar werkt.
NEE
Gebogen pinnen schakelaar, of
kabel breuk/defect.
Pinnen richten, wandschakelaar of
kabel vervangen.
1.
Handzender START: druk op bei-
de knoppen voor startprocedure.
Piepsignaal elke seconde
NEE
Handzender batterij slecht. Vervang batterij, 9V Alkaline Al-
kaline kwaliteit!
Ontvanger batterijen slecht. Vervang batterijen, 1,5V AA Alka-
line kwaliteit!
Optionele netstroom adapter
werkt niet.
Controleer netstroom adapter.
Handzender/ ontvanger code con-
troleren.
Op nieuw code inleren, zie instruc-
tie en label op ontvanger.
OK
Zender/ontvanger zendbereik is
beperkt.
1. Antenne kabel verplaatsen,
zie instructie.
2. Vervang ontvanger.
Optionele wandschakelaar/ beka-
beling werkt niet goed.
Vervang wandschakelaar/ bekabe-
ling.
Zekering ontvanger defect (alleen
oudere versies).
Vervang ontvanger.
2.
Magneet unit in gasklep wordt
bekrachtigd (hoorbare klik)
NEE
Geen piep sig-
naal
Magneet spoel gasklep werkt niet. Vervang gasregelklep volledig.
NEE
3 korte piep
signalen
Ontvanger batterijen slecht. Vervang batterijen, 1,5V AA Alka-
line kwaliteit!
NEE
1 lang piep
signaal.
ON/OFF schakelaar op gasregel-
klep in OFF positie
Schakelaar op ON zetten.
8 aderige kabel tussen ontvanger
en gasregelklep defect/slecht con-
tact.
Controleer kabel m.n. bij stekker-
verbinding.
OK
Schakelaar kabel onderbroken. Controleer schakelaar kabel, zie fig
1 op pag.19
Motor werkt niet goed. Vervang gasregelklep volledig.
Microswitch op gasregelklep
werkt niet goed.
Vervang gasregelklep volledig.
Pag.21
No ACTIE Mogelijk probleem/oorzaak Oplossing
3.
NEE
Ontstekingscomponenten functioneren niet. Controleer vonkkabel tussen ontvanger en
vonkpen op juiste verbinding.
Controleer afstand vonkpen en waakvlam
kop.
Controleer vonkpen op doorslag naar massa
(breuk in keramiek)
Controleer vonkkabel op breuk
Controleer of vonkkabel vrij ligt van metalen
delen. Controleer of vonk t.p.v. verbinding
ontsteekkaars niet overspringt op massa. Kort
indien mogelijk kabel in. Eventueel extra iso-
leren met siliconen slang o.i.d.)
Elke seconde een vonk.
NEE
Ontsteking procedure stopt, geen waakvlam.
Geen reactie meer bij gebruik afstandbediening
( ontvanger reageert niet meer).
Druk op RESET knop, zie instructie.
Maak massakabel tussen waakvlambrander en
gasregelklep.
Vonkkabel niet oprollen.
Kort ontsteekkabel in indien mogelijk.
NEE
Ontsteking procedure stopt, geen waakvlam.
Wel reactie ontvanger bij gebruik afstandbe-
diening.
Vervang batterijen in ontvanger, 1,5V AA
Alkaline kwaliteit!
OK
4.
Waakvlam brandt.
NEE
TC SW kabel omgedraaid. Controleer steker aansluitingen op ontvanger
en onderbreker., zie fig 1.
Magneet spoel gasklep werkt niet. Vervang gasregelklep volledig.
Kortsluiting tussen onderbreker en SW kabel Controleer verbindingen onderbreker.
OK
Geen gas( magneetspoel valt uit na 30 sec.
hoorbare piepsignalen)
Controleer gastoevoer naar gasregelklep.
5.
Vonken stopt nadat
waakvlam brandt
NEE
Kortsluiting tussen onderbreker en TC kabel. Controleer verbindingen bij onderbreker, zie
fig. 1
OK
Elektronische meetversterker defect. Vervang ontvanger.
Onderbreker
Ontvanger
Pag.22
No ACTIE Mogelijk probleem/
oorzaak
Oplossing
6.
NEE
Weerstand in thermokop-
pel circuit te hoog.
Controleer kabels en verbindingen in
thermokoppel circuit.
Magneet spoel valt
uit(hoorbare klik)
Thermokoppel niet warm
genoeg.
Controleer of waakvlam goed op
thermokoppel staat, en stel zo nodig
waakvlam juist in.
Motor draait naar hoofd-
branderstand en waak-
vlam blijft branden.
Lage thermokoppelspan-
ning.
Controleer verbindingen en vervang
zo nodig thermokoppel. Draai de
verbindingen niet te vast aan!
Kortsluiting door bescha-
digde thermokoppel tip.
Vervang thermokoppel, draai de ver-
bindingen niet te vast aan!
NEE
Ontstekings procedure
stopt. Geen reactie meer
bij gebruik afstandbedie-
ning ( ontvanger reageert
niet meer).
Druk op RESET knop, zie instructie
Maak massakabel tussen waakvlam-
brander en gasregelklep.
OK
Vonkkabel niet oprollen
Kort ontsteekkabel in indien moge-
lijk.
7.
Hoofdbrander gaat aan.
NEE
Knop handmatige bedie-
ning gasregelklep op MAN
positie.
Knop naar ON positie draaien.
OK
8.
Hoofdbrander blijft aan.
NEE
Teveel/te weinig luchtstro-
ming/trek langs waakvlam,
waait uit of verstikt.
Controleer of restrictieplaat in toestel
juist is toegepast, zie instructie.
Slechte afvoersituatie, controleer
juistheid traject en de verbindingen.
OK
9.
Magneetspoel valt uit,
terwijl motor draait.
3x Piep signaal
NEE
Ontvanger batterijen
slecht.
Vervang batterijen, 1,5V AA Alkali-
ne kwaliteit!
Systeem kan worden uit-
geschakeld middels af-
standbediening
NEE
Systeem kan worden
uitgeschakeld door
ON/OFF schakelaar
NEE
Kortsluiting tussen TC en
SW kabel.
Controleer verbindingen bij onder-
breker.
JA
JA
OK OK
Vervang gasregelklep
Pag.23
bedieningsknop
motorknop
Mertik GV60
schakelaar
AAN
UIT
KABELBOOM
Thermokoppel onderbreker
kabel met of zonder aan/uit
Thermokoppel kabel
THERMOKOPPEL ONDERBREKER
THERMOKOPPEL
ONTSTEEK KABEL
ANTENNE
Ontvanger (4 x AA batterijen)
Ontvanger / Batterij houder
RESET KNOP
Pag.24
Naam
Adres
Serienummer toestel
Aankoopdatum
Installatiedatum
Opmerkingen
9.0 ONDERHOUDS CONTROLE
Installateurs gegevens:
Service datum Uitgevoerd door Uitgevoerde werkzaamheden
Service en onderhouds logboek:
Pag.25
10. Onderhouds werkzaamheden.
Let op; tijdens onderhoudswerkzaamheden toestel gastoevoer c.q. stroomvoorziening zoveel mogelijk afsluiten.
Onderhoudswerkzaamheden dienen door een vakbekwaam installateur te worden uitgevoerd.
Sluit de gaskraan tijdens onderhoudswerkzaamheden
Inspecteren
Werkzaamheden OK
1 Algemene inspectie a De hoofdbrander moet vloeiend ontsteken(binnen enkele seconden) en mag niet ploffen door vertraagd
ontsteken. Indien er sprake is van vertraagd ontsteken, ga naar punt 7.
b Controleer het vlambeeld. Geen vlammen tegen glas. Vlambeeld dient stabiel te zijn
Na ca 15 minuten moet vlambeeld geel zijn, bij te blauw vlambeeld ga naar punt 7.
c Controleer op overmatige roetvorming aan binnenzijde glas/verbrandingskamer en op decoratieve de-
len. Bij overmatige roetvorming ga naar punt 7.
2 Deur/front a controleer op obstructies in de convectielucht openingen
3 Glasruit, dichting. a controleer glasruit op barsten etc. vervang indien beschadigd,gescheurd,gebroken.
b controleer glasruitdichting, deze moet aansluiten op toestel en glasruit vervang indien nodig.
c controleer eventuele scharnieren, sluitingen, glaslatten etc
d reinig het glas. Bij montage letten op gelijkmatige(niet te grote) belastingen op glasruit. Voorkom punt
belasting.
4 Gasregelcompartiment
en convectieruimte
a reinig deze ruimtes met een stofzuiger. Doe dit voorzichtig. Verwijder delen die hier niet thuis horen.
b controleer of convectieluchtstroom vrij is.
5
Decortieve delen
(stammen/kiezels etc.)
a verwijder de deco delen en reinig brander(voorzichtig bij keramische branders!) met stofzuiger.
en (waakvlam)brander
b inspecteer de decoratieve delen op beschadigingen/scheuren/verkleuring en reinig zonodig met zachte
borstel.
c controleer of branderdek intact en vrij van corrosie is. Vervang indien nodig de brander.
d na afronding inspectie:herplaats deco delen, exact volgens opgave fabrikant. Waakvlambrander goed
vrijhouden!
e controleer of de waakvlambescherming intact is(indien van toepassing).
f controleer piezo op voldoende vonksterkte, en ontsteekkabel op vrijliggen van metaaldelen/electrische
delen.
6 Verbrandingskamer a controleer de conditie van de afwerking zoals lak, emaille. Controleer op corrosie. Repareer indien no
dig.
b vervang toestel indien deze gaten vertoond.Toestel afsluiten voor verder gebruik
c controleer overdrukluiken of overdrukconstructie op afdichting en voldoende beweging/uitslag.
7 Hoofdbrander ontste-
king en bediening
a neem brander uit toestel en controleer of hoofd inspuiter vrij van vuil is.
b controleer of primaire beluchtingsopening in hoofdbrander vrij van vuil is.
c monteer brander controleer of deze goed in positie staat tov waakvlambrander.
d controleer of brander goed gefixeerd is en niet kan bewegen.
e controleer of waakvlambrander goed brandt, met strakke blauwe vlam
f controleer of brander over gehele oppervlakte gelijkmatig en zonder grote vertraging ontsteekt.
g controleer of er sprake is van een gelijkmatig en stabiel branderbeeld.
h controleer voor- en branderdruk. Vergeet na meting drukmeetnippels niet te sluiten.
i controleer of gasregelingdelen intact zijn, en bv plastic delen niet gesmolten zijn.
j controleer elektrische bedrading op beschadigingen en op goed vrijliggen van hete delen toestel.
8 Installatie a controleer of convectieroosters vrij van stof/vuil zijn
b controleer of afstanden tot brandbare meubelen etc voldoende is
9 Rookgasafvoer/ lucht
toevoer
a voor zover mogelijk, inspecteer algehele staat van het af/toevoersysteem en controleer op blokkering-
en/ lekkages/ corrosie.
b controleer de uitmonding, moet vrij van vuil en blokkades zijn.
c controleer specifiek op lekkages van kitranden etc.
10 Afstand bediening a controleer juiste werking van de afstandbediening.
11 Ventilatoren(indien
aanwezig)
a reinig de convectieventilatoren en controleer op juiste werking.
Pag.26
11. PLAATSEN VAN HET TOESTEL
Attentie: Voordat u het toestel plaatst is het aan te bevelen eerst Hoofdstuk 7 “Concentrisch kanaalsysteem”
op Pag.14 door te nemen.
11.1 Aansluiting op de gasleiding ( Zie ook Pag. 28 voor details )
Afhankelijk van de opstelling kunt u bepalen waar de gasleiding komt te liggen. Let erop dat tijdens het aansluiten
de regelapparatuur niet wordt verdraaid en dat er geen overmatige spanningen optreden. De bereikbaarheid van di-
verse koppelpunten dient bij de betreffende componenten gewaarborgd te zijn. Controleer na het aansluiten de ver-
bindingen op gasdichtheid. Gebruik in de toevoerleiding een 1/2“ gaskraan met koppeling. Zorg er voor dat de gas-
leiding vrij van vuil of zand is, en dat gas en verbrandingsproducten van de diverse onderdelen en functies juist wer-
ken. De gas aansluiting dient spanningsvrij te geschieden. Dit ter voorkoming van beschadiging aan de gas regelap-
paratuur.
11.2 Voorbereiding en plaatsing van het toestel
Verwijder de verpakking en controleer het toestel op mogelijke beschadigingen.
Let op ! Plaats het toestel op een stabiele ondergrond.
Leg het toestel niet op de rug of op de zij.
Zet het toestel op de plaats van bestemming
Een zijruit moet nu verwijderd worden om de toegevoegde onderdelen uit het toestel te kunnen halen.
Verwijder de sierlijsten aan de onderzijde, en respectievelijk achterzijde van de betreffende ruit en los de in-
busboutjes aan 1zijde en de voorzijde.
Haal de glasstrip voorzichtig uit zijn zitting eventueel met behulp van een schroevendraaier.
Zie voorbeeld op Pag. 37 afb. I en J.
Door de meegeleverde zuignap(pen) in het midden op de glasruit te plaatsen is de ruit eenvoudig uit het toestel
te nemen door deze eerst voorzichtig naar boven te bewegen en daarna de onderkant van de ruit heel voorzich-
tig en langzaam naar u toe te trekken, om hierna de ruit te laten zakken en vervolgens te plaatsen op een veili-
ge plek waar de ruit niet kan breken of beschadigen. Zie Pag. 37 afb K
Neem hierna de verpakte onderdelen uit het toestel en controleer deze op schade of breuk.
Situeer het toestel (zie Pag.36 Afb. F , G en H als voorbeeld inbouw situatie) in de door u bepaalde inbouw
situatie. Het toestel moet aan de achterkant direct aan de wand bevestigd worden ( bevestigings materiaal niet
meegeleverd). Positioneer de meegeleverde uitblaas roosters op minimaal 50 cm onder het plafond op de be-
treffende wand. Eventueel kan een verlaagd plafond van onbrandbaar materiaal binnenin het geheel uitkomst
brengen bij een visueel belemmerend situatie.
Attentie: Temperatuur uit de uitblaas roosters kan op meer dan 100°C uitkomen.
Voorzichtigheid is daarom geboden.
De poten van het toestel kunnen hoger of lager gesteld worden voor de grove afstelling.
Zie Pag.35 en 37 afb L.
U dient rekenschap te houden met het inbouwen en de hoogte van de Gas Cassette omlijsting.
De stelpoten geven de mogelijkheid het toestel verfijnd af te stellen.
Bouw de Gas Cassette in op de door u bepaalde inbouwsituatie.(Zie pag.28 en 36)
Let op ! De afstand van de besturingskast en het toestel wordt bepaald door de kabel lengten welke van de
besturingskast naar de waakvlambrander en het gas blok etc. Dat is Max. 1000 mm.
11.3 Installatie Gasregeling GV60. (zie Pag.34 en 35 Afbeeldingen M t/m T)
De complete gasregeling is onder de gashaard gemonteerd. Het gasblok inclusief de branderautomaat moet
door de installateur in de gas cassette gemonteerd worden. Hieronder procedure stap voor stap:
1. Nadat de glas ruiten zijn weggenomen kunnen de onderdelen uit de gashaard worden gehaald ; plaats de gehe-
le gashaard voorzichtig op de achterkant. U kunt de houten pallet te gebruiken om de gashaard te ondersteu-
nen.
2. Verwijder de 2 tyraps / kabelbinders die de gasbuizen etc bijeen houden. Zie Pag. 37 afb. I
3. Verwijder de schroef van de gasklep beugel ( Zie Pag.38 O )zorgvuldig en verplaats het geheel naar de kant
van de gas haard van waar u de gas cassette kan opbouwen.
4. Leid alle buizen zorgvuldig, zodat scherpe bochten wordt voorkomen.
5. Plaats de gasklep op de juiste positie op de achterzijde van het gas cassette. Zie Pag. 38 afb. P en Q
6. Monteer de Gasklep inclusief beugel binnenin de gas cassette , en zet deze vast met
de 2 vleugel moeren op de positie zoals aangegeven. Schuif de Branderautomaat inclusief de beugel in de gas
cassette en zet deze eveneens vast zoals aangegeven. Zie Pag. 38 afb. S
Pag.27
7. Plaats de volledige gas cassette in de omkasting van de gashaard. Houd de maximale afstand
tussen gashaard en gas cassette in de gaten door de beperkte lengte van thermokoppel etc.
8. Zorg ervoor dat de buizen, ontstekingskabel en thermokoppel zonder trekspanning en scherpe bochten zijn
aangebracht, dit moet ten allen tijde worden vermeden. Zorg ervoor dat de bougiekabel vrij ligt van metalen
delen.
9. Na het aansluiten van de gas leidingen, rookgasafvoer kanalen en voor aanvang van de opbouw van de con-
structie rond de gashaard moeten alle gasaansluitingen op lekkage gecontroleerd worden. Test alles om een
goede werking van de gashaard vast te stellen.
11.4 Plaatsing en montage van de CC kanalen met toebehoren.
Zie hiervoor Hoofdstuk 7 Concentrisch kanaalsysteem op Pag. 14 en de ”Tabel Concentrische trajecten”
op Pag.31.
* Het is tevens mogelijk de haard in te bouwen met gebruik van brandvrije plaat Superisol 50 mm.
(Zie inbouw voorbeeld op Pag.36 afb. F, G en H)
* Na het inbouwen van de haard en de diverse aansluitingen zijn gerealiseerd en gecontroleerd op lekkage en
juiste werking van voorgeschreven apparatuur en de werking daarvan, moet de houtset geplaatst worden.
11.5 Plaatsing van de keramische houtset (Zie Pag. 40 en 41)
LET OP ! Voordat men de houtset plaatst moet bij een
G25 20-25mBar toestel de Beluchtingbeugels van de
dubbele Brander vervangen worden.
Werkwijze:
* Decoratieplaat en brander uit het toestel nemen.
* Beluchtingbeugel met 2 gaten van Ø9mm van de brander
schroeven.
* De beluchtingbeugel voor G25 plaatsen met 2 gaten van
Ø5 mm plaatsen
* Schroeven terugplaatsen.
* Brander en decoratieplaat terugplaatsen.
* De branderdruk en de injector hoeven niet gewijzigd te worden.
Attentie Bij het plaatsen van de houtset en de diverse gloeimaterialen dient men rekenschap te houden
met:
A: Geen gloeimateriaal in of op waakvlambrander.
B: Voorkom dat er keramisch materiaal op het koord van de ruitzitting terecht komt.
Verwijder dit eventueel. De ruiten kan hierdoor beschadigd raken.
* Meng het gloeimateriaal (lava korrels) en de zogeheten wokkels en verspreidt het gelijkmatig over de
brander en de branderplaat zodat deze net bedekt zijn. Gloeivlokken kunnen hier en daar neergelegd worden als
decoratie.
LET OP ! overige materiaal kan weggegooid worden. Teveel geplaatst gloeimateriaal kan het verbrandings-
proces beïnvloeden.
* Plaats vervolgens de houtblokken in de juiste volgorde zoals aangegeven op Pag. 39 t/m 40.
* Plaats de houtset zorgvuldig. Andere ligging kan ernstige invloed hebben het vuurbeeld of slecht functioneren
van het brandproces (ontploffen)
* Controleer voordat u de ruiten terug plaatst of er een restrictie plaat geplaatst moet worden of niet.
Zie pag.11 en de ”Tabel Concentrische trajecten” op Pag.31
* Als er een restrictie voorgeschreven staat voor uw situatie verwijder dan de keerplaat door deze los te schroe-
ven aan de voorzijde van de plaat daarna de plaat naar achteren te schuiven en vervolgens uit te nemen. Mon-
teer nu de restrictieplaat met de twee meegeleverde schroeven en plaats de keerplaat terug.
* Plaats nu de twee ruiten terug in omgekeerde volgorde zoals is beschreven op Pag.26.
ZORG ER ALTIJD VOOR DAT DE WAAKVLAM VRIJ BLIJFT VAN WELK MATERIAAL DAN
OOK !
11.6 Plaatsing van de optionele Pebbleset (Zie Pag. 41)
* Strooi vermiculite gelijkmatig over branderbed. Zorg ervoor dat de waakvlam vrij blijft.
* Leg een rij pebbles van middelgrote en grote afmeting aan de voorzijde op de branderplaat
* Plaats waakvlam beschermkooi in de 2 bussen links rechts van waakvlam.
Pag.28
* Vul van voor naar achteren het branderbed op met kleine en middelgrote pebbles.
Leg de pebbles op het branderbed zo dicht mogelijk tegen elkaar aan.
* Vul de achterzijde van de branderplaat met middelgrote en grote pebbles.
* Controleer voordat u de ruiten terug plaatst of er een restrictie plaat geplaatst moet worden of niet.
Zie pag.14 en de ”Tabel Concentrische trajecten” op Pag.31
* Als er een restrictie voorgeschreven staat voor uw situatie verwijder dan de keerplaat door deze los te schroe
ven aan de voorzijde van de plaat daarna de plaat naar achteren te schuiven en vervolgens uit te nemen.
Monteer nu de restrictieplaat met de twee meegeleverde schroeven en plaats de keerplaat terug.
* Plaats nu de twee ruiten terug in omgekeerde volgorde zoals is beschreven op Pag.26.
11.7 Plaatsing van de optionele Carrara / Basalt stenen (Zie Pag. 41)
* Strooi vermiculite gelijkmatig over branderbed. Zorg ervoor dat de waakvlam vrij blijft.
* Plaats waakvlam beschermkooi in de 2 bussen links -rechts van waakvlam.
* Vul het branderbed netjes en gelijkmatig met de Carrara stenen.
* Controleer voordat u de ruiten terug plaatst of er een restrictie plaat geplaatst moet worden of niet.
Zie pag.29 en de ”Tabel Concentrische trajecten” op Pag.31
* Als er een restrictie voorgeschreven staat voor uw situatie verwijder dan de keerplaat door deze los te schroe
ven aan de voorzijde van de plaat daarna de plaat naar achteren te schuiven en vervolgens uit te nemen.
Monteer nu de restrictieplaat met de twee meegeleverde schroeven en plaats de keerplaat terug.
* Plaats nu de twee ruiten terug in omgekeerde volgorde zoals is beschreven op Pag.26.
ZORG ER ALTIJD VOOR DAT DE WAAKVLAM VRIJ BLIJFT VAN WELK MATERIAAL DAN OOK !
12. TECHNISCHE GEGEVENS GV60
Gas blok type : Mertik GV60 M1-C5D3KL-0001
Branderautomaat type : B6R R8U
Ontsteking : Afstand bediening en Piëzo ontsteking
Gas aansluiting : 3/8 “ (Inwendig) A=Gas inlaat B=Gas uitlaat C=Thermokoppel aansluiting
D=Waakvlambrander aansluiting
Toestel categorie : C11-C31-C91
Waakvlam : SIT 3 vlamsVerbrandingsgas afvoer en
Verbrandingsluchttoevoer : Concentrisch: Ø130 / 200 mm
Bedieningsknop
Stelschroef Branderdruk
Stelschroef
waakvlambrander
Motorknop
Piëzo connector
(bij handbediening)
C= Thermokoppel
aansluiting
Laagstand schroef
B=Gas uitlaat
A=Gas inlaat
Gas uitlaat
Gas inlaat druk
meetnippel
Gas uitlaat druk
meetnippel
Gas inlaat
D= Waakvlambrander
aansluiting
B
A
C
D
Pag.29
12.1 Gas technische gegevens
Alle toestellen NoX Klasse 5
AT I2H, I3B/P BE I2E+ , I3+ DK I2H, I3B/P DE I2ELL, I3B/P
FI I2H, I3B/P FR I2E+, I3+ GR I2H, I3B/P GB I2H, I3+
IS I3B/P IE I2H, I3+ IT I2H, I3+ LU I2E, I3B/P
NL I2L, I3B/P NO I3B/P PT I2H, I3+ ES I2H, I3+
SE I2H, I3B/P CY I3B/P,I3+ EE I3B/P,I2H LT I3B/P,I2H
LV I3B/P,I2H MT I3B/P, HU I3B/P,I2H PL I3B/P
SI I3B/P,I2H SK I2H
1050
G20 G25 G30/31 G30
I2H/I2E/I2E+ I2l/I2ELL I3+
I3B/P
2x Ø9
2x Ø5 3x Ø16 3x Ø16
20 20 / 25 28 - 30 / 37
28-30
10.9 10.9 / 13.6 28 / 36 28
2.5 2.4 / 3.1 8.4 / 10.5 8.4
2.8 2.80 1.6 1.6
51 51 30 30
1.70 1.70 1.30 1.30
11.02 9 / 10.4 10.74 / 10.45 10.74
9.92 8.1 / 9.36 9.9 / 9.6 9.9
1.05 1 / 1.11 0.31 / 0.39 0.31
7.90 7.5 / 8.6 8.07 / 7.85 8.07
TOESTEL
GASTYPE
CATEGORIE
PRIMAIRE LUCHT
VOORDRUK MBAR
BRANDERDRUK
HIGH
MBAR
BRANDERDRUK
LOW
MBAR
INSP BORING Ø MM
WAAKVLAM INSP CODE
KLEINST BORING MM
BELASTING Hs KW
BELASTING Hi KW
VERBRUIK M³/h
NOM.VERMOGEN kW
Pag.30
14. PROBLEMEN EN HUN MOGELIJKE OPLOSSINGEN
Kijk a.u.b. eerst na of alle richtlijnen werden gevolgd alvorens u de eventuele problemen met het toestel gaat
trachten op te lossen.
Waarschuwing:
Het oplossen van problemen met uw kachel, zowel gas technisch als elektrisch, moet steeds gebeuren door een
bevoegd technicus.
SYMPTOOM TE ONDERNEMEN AKTIE
De waakvlam wil niet bran-
den.Na herhaaldelijk ont-
steken.
1. Als u de kachel voor de eerste maal gaat aanmaken of na een servicebeurt, zit er
lucht in de leidingen. Het duurt een poosje vooraleer alle lucht uit de leidingen
is gestroomd en er gas komt dat kan ontstoken worden. Neem de weg en tracht
de waakvlam verschillende malen aan te maken om de lucht te laten ontsnappen.
2. Kijk na of de gastoevoer naar het toestel toe wel degelijk open staat en dat er
voldoende gasdruk naar het toestel toe is.
3. Zie na of er vonken zijn tussen de vonkelektrode en de waakvlam. Als er geen
vonken zijn:
a) Kijk na of de verbinding tussen de elektrode en de ontsteker niet gebroken is
of slecht gemaakt werd.
b) Kijk na of de vonk niet op een andere plaats kortsluit of overslaat.
c) Zie na of de elektrode niet stuk is.
De waakvlam blijft niet
branden na ontsteking.
1. Zie na of de waakvlam groot genoeg is om rond de thermokoppel te branden.
Als de vlam te klein is moet u de gastoevoerdruk nakijken. Als de hoogte van
de waakvlam niet bijgesteld kan worden, zou er een obstructie in de waakvlam
kunnen zitten.
2. Zie na of de thermokoppelonderbreker goed aan de gas klep zit aangesloten.
3. Kijk na of de gas klep niet stuk is.
4. Zie na of de restrictie plaat naar behoren wel of niet is geplaatst ( Zie pag.31)
De hoofdbrander dooft
wanneer het toestel warm
is.
1. Dit kan een normale werking van de thermostaat zijn.
Kijk na of de waakvlam de thermokoppel voldoende kan verwarmen. Als
de waakvlam te klein is dan moet u de gastoevoer of de waakvlamafstelling
nakijken.
2. Zie na of de restrictie plaat naar behoren wel of niet is geplaatst ( Zie pag 31 )
Roetafzetting op het glas. 1. Controleer of het lavasplit goed op de brander ligt.
2. Kijk of de waakvlam brander vrij gehouden is van brander vulling.
3. Kijk na of er geen verstopping is van de branderopeningen
4. Controleer de goede werking van de rookgasafvoer en of er niets de rookgasaf-
voer verhindert of verstopt.
5. Kijk de leidingdruk na.
Scherpe blauwe vlammen
die loskomen van de bran-
der of een te wild branden-
de waakvlam.
1. Controleer of de restrictieplaat is toegepast.
Flauwe (verstikkende)
waakvlam.
1. Waakvlam branderdruk of kanaal traject nakijken
Hoofdbrander wil niet
branden nadat waakvlam-
brander brand.
1 Zie na of de motorknop draait en of de batterijen niet leeg zijn.
2 Mogelijk defect van gas blok
3 Controleer of de waakvlam de brander goed ontsteekt
4. Kijk na dat de branderopening niet verstopt is.
Pag.31
Tabel concentrische trajecten
Traject Afbeelding X totaal in Y totaal in Restrictie
meter meter
min* max* min* max*
85R
Indirecte geveluitmonding A-B 1 12 0 5
Dakdoorvoer zonder verslepingen C 2 12 vanaf 2 meter
Dakdoorvoer met versleping 45 graden** D 3 12 0 6 vanaf 3 meter
Dakdoorvoer met versleping 90 graden*** E 1 12 0 3 vanaf 3 meter
Bocht 45 graden: rekenlengte 1 meter
Bocht 90 graden: rekenlengte 2 meter
* lengte exclusief dak -of geveluitmondingen. Altijd startlengte 0.5 meter aanhouden! Bij NG toestellen
** lengte exclusief dak -of geveluitmondingen. Altijd startlengte 1 meter aanhouden! Bij LPG Toestellen
*** Verhouding verticaal : horizontaal X + X1 + X2 : Y ≥ 2 : 1
**** Verhouding verticaal : horizontaal X + X1 : Y ≥ 2 : 1
Restrictie bepaling:
Geveldoorvoer - 1 meter verticaal, 90 ° bocht, Max.5 meter horizontaal, geveldoorvoer geen restrictie.
Dakdoorvoer - 2 tot 4 meter verticaal .Dakdoorvoer restrictieplaat van 30 mm plaatsen.
Dakdoorvoer - 4 t/m 7 meter verticaal + dakdoorvoer restrictieplaat 50 mm plaatsen.
Dakdoorvoer - 7 t/m 12 meter verticaal + dakdoorvoer restrictieplaat 70 mm plaatsen.
A
Y
X
E
B
Y
X
C
X
D
Y
X
X1
Pag.32
Diameter A B L1 LW
100-150 100 150 250/500/1000 199/448/946
130-200 130 200 250/500/1000 199/448/946
THC-CC PIJP
THC-CC PASPIJP
Diameter A B
100-150 100 150
130-200 130 200
THC-CC BOCHT 15-30-45°
Diameter A B L1 L2 C
100-150 100 150 72 42 15/30/45
130-200 130 200 90 52 15/30/45
THC-CC BOCHT 90°
Diameter A B L1 L2 L3 L4 L5
100-150 100 150 72 90 44 145 150
130-200 130 200 87 106 69 177 177
THC-CC VERLOOP 100-130
THC-CC KLEMBAND
Diameter A
100-150 145-160
130-200 195-210
THC-CC MUURBEUGEL (STELBAAR)
Diameter A B C
100-150 150 208 120-175
130-200 200 260 148-203
Pag.33
THC-CC PLAFOND SUPPORT
THC-CC DAK SUPPORT
THC-CC CENTREERPLAAT
THC-CC CENTREERPLAAT (VERSTELBAAR)
THC-CC DAKPLAAT 0-10°
Diameter A B
100-150 150 208
130-200 200 260
THC-CC KLEMBAND
Diameter A B
100-150 150 249
130-200 200 300
Diameter A
100-150 150
130-200 200
Diameter A B
100-150 160 300
130-200 210 350
Diameter A B C
100-150 150 300 263
130-200 200 350 288
Diameter A B
100-150 160 550
130-200 210 600
THC-CC DAKPLAAT 5-25°
Diameter A B
100-150 160 550
130-200 210 600
Pag.34
THC-CC DAKPLAAT HELLEND 20-45° (LOOD)
THC-CC RENOVATIE PAKKET
Diameter A
100-150 160
130-200 210
THC-CC DAKPLAAT HELLEND 45-60° (LOOD)
THC-CC STORMKRAAG
Diameter A
100-150 160
130-200 210
Diameter A B
100-150 150 50
130-200 200 60
THC-CC MUURDOORVOER
THC-CC DAKDOORVOER
Diameter
100-150
Diameter
100-150
130-200
Diameter
100-150
Pag.35
Pag.33
A
B
C
Pag.37
I
K
L
J
GAS BLOK
BRANDER
AUTOMAAT
M
N
Pag.38
GAS CASSETTE
Positie Waakvlam
brander onder het
toestel
O Q
S
T
P
R
Pag.39
Pag.40
Pag.41
Pebles
Basalt / Carara
Pag.42
Pag.43
Thermocet International B.V.
Laagerfseweg 31
3931 PC Woudenberg
www.thermocet.nl
7


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Thermocet Trimline 85 R - 1050 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Thermocet Trimline 85 R - 1050 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,85 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Thermocet Trimline 85 R - 1050

Thermocet Trimline 85 R - 1050 Usermanual and installation guide - English - 43 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info