Deze twee registraties worden automatisch beurtelings weergegeven. Als de sonde niet is
aangesloten geeft de zender enkel de registratie van de interne sensor weer.
Zodra het temperatuurstation erin geslaagd is de zender te herkennen geeft Kanaal 1 van
het temperatuurstation de door de interne sensor gemeten temperatuurdata weer; Kanaal 2
geeft de door de sonde geschatte temperatuur weer.
Als de peilstift niet is aangesloten geeft het “sondekanaal” van het temperatuurstation “---“
weer, maar Kanaal 1 geeft nog steeds de data van de interne sensor weer. Als de peilstift
wordt afgesloten geeft het "sondekanaal" van het temperatuurstation "---" weer, maar de
data van de interne sensor worden weergegeven op Kanaal 1.
Na het opstarten kan de sonde op de buitensensor worden aangesloten. Het is niet nodig
de toestellen opnieuw op te starten als de sonde wordt afgesloten of weer aangesloten. Het
temperatuurstation detecteert de door de temperatuur-sensor gemeten data automatisch
en geeft deze weer op Kanaal 2 nadat de sonde is aangesloten.
OPSTARTEN:
Bij gebruik van één zender:
1. Plaats eerst de batterijen in de zender (zie “Plaatsen en vervangen van batterijen
in de temperatuurzender”).
2. Binnen 30 seconden na het opstarten van de zender de batterijen in het
temperatuurstation plaatsen (zie “Plaatsen en vervangen van batterijen in het
temperatuurstation” hieronder). Zodra de batterijen zijn geplaatst lichten alle delen
van het LCD-scherm even op. Vervolgens worden de binnentemperatuur en de tijd