709526
5
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/306
Next page
TI-Nspire™CX CAS
Referentiehandleiding
Voor meer informatie over de technologie van TI kunt u de online hulppagina
raadplegen op education.ti.com/eguide.
ii
Belangrijke informatie
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de bij een programma behorende Licentie, geeft
Texas Instruments betreffende programma's of boekmateriaal geen uitdrukkelijke noch
impliciete garantie, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete
garanties met betrekking tot verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel,
en maakt zulk materiaal uitsluitend beschikbaar op een “as-is basis. In geen geval is
Texas Instruments tegenover wie dan ook aansprakelijk voor enige speciale, indirecte,
bijkomende of gevolgschade verband houdend met of voortvloeiend uit de aankoop of
het gebruik van dit materiaal en, ongeacht de vorm van proces, zal de enige en
uitsluitende aansprakelijkheid van Texas Instruments niet hoger zijn dan het in de bij
een programma behorende licentie vermelde bedrag. Daarenboven wijst Texas
Instruments elke aansprakelijkheid van de hand voor vorderingen van welke aard dan
ook tegen het gebruik van dit materiaal door derden.
© 2006 - 2019 Texas Instruments Incorporated
Inhoud
Uitdrukkingstemplates 1
Alfabetische lijst 8
A
8
B
17
C
21
D
47
E
61
F
71
G
81
I
92
L
101
M
117
N
126
O
135
P
138
Q
148
R
151
S
167
T
194
U
210
V
211
W
212
X
214
Z
215
Symbolen 224
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 251
Programmeren van grafische weergaven
251
Grafisch scherm
251
Standaardweergave en instellingen
252
Foutmeldingen op het grafische scherm
253
Ongeldige opdrachten in de grafische modus
253
C
255
D
256
F
259
G
261
P
262
S
264
U
266
iii
iv
Lege elementen 267
Snelkoppelingen voor het invoeren van wiskundige uitdrukkingen 269
Constanten en waarden 271
EOS (Equation Operating System)-hiërarchie 272
TI-Nspire CX II - Functies van de TI-Basic-programmering 274
Auto-inspringen in de programmeereditor
274
Verbeterde foutmeldingen voor TI-Basic
274
Foutcodes en meldingen 277
Waarschuwingscodes en berichten 285
Algemene informatie 287
Online Help
287
Neem contact op met TI Ondersteuning
287
Service- en garantie-informatie
287
Index 288
Uitdrukkingstemplates
Uitdrukkingstemplates bieden u een makkelijke manier om wiskundige uitdrukkingen
instandaard wiskundige notatie in te voeren. Wanneer u een template invoegt,
verschijnt dezeop de invoerregel met kleine blokjes op de posities waarop u
elementen kunt invoeren. Een cursor geeft aan welk element u kunt invoeren.
Gebruik de pijltoetsen of druk op e om de cursor te verplaatsen naar de positie van
elk element, en typ een waarde of uitdrukking voor het element in. Druk op · of
om de uitdrukking uit te werken.
Breukentemplate
/p-toetsen
Opmerking: zie ook / (delen), pag. 226.
Voorbeeld:
Exponent-template
l-toets
Opmerking: typ de eerste waarde, typ op
l en typ dan de exponent. Om de cursor
terug te brengen naar de basisregel drukt u
op de pijl naar rechts (¢).
Opmerking: zie ook ^ (macht), pag. 227.
Voorbeeld:
Worteltemplate
/q-toetsen
Opmerking: zie ook () (wortel), pag.
238.
Voorbeeld:
N-de wortel-template
/l-toetsen
Opmerking: zie ook wortel (), pag. 163.
Voorbeeld:
Uitdrukkingstemplates 1
2 Uitdrukkingstemplates
N-de wortel-template
/l-toetsen
e-macht-template
u-toetsen
Het getal e verheven tot een macht
Opmerking: zie ook e^(), pag. 61.
Voorbeeld:
Log-template
/s-toets
Berekent de log ten opzichte van een
gespecificeerd grondtal. Voor het standaard
grondtal 10 laat u het grondtal weg.
Opmerking: zie ook log(), pag. 113.
Voorbeeld:
Template voor stuksgewijs
gedefinieerde functies (2-stuks)
Catalogus >
Hiermee kunt u uitdrukkingen en condities
voor een in twee stukken- stuksgewijs
gedefinieerde functie creëren. Om een stuk
toe te voegen klikt u in de template en
herhaalt u de template.
Opmerking: zie ook piecewise(), pag. 140.
Voorbeeld:
Template voor stuksgewijs gedefinieerde
functies (N-stuks)
Catalogus >
Hiermee kunt u uitdrukkingen en condities voor een
-stuksgewijs gedefinieerde functie in N stukken
creëren. Vraagt om N.
Opmerking: zie ook piecewise(), pag. 140.
Voorbeeld:
Zie het voorbeeld bij Template
voor stuksgewijs gedefinieerde
functies (2-stuks).
Stelsel van 2 vergelijkingen-template
Catalogus >
Creëert een stelsel van twee vergelijkingen.
Om een rij toe te voegen aan een bestaand
stelsel, klikt u in de template en herhaalt u
de template.
Opmerking: zie ook system(), pag. 194.
Voorbeeld:
Stelsel van N vergelijkingen-template
Catalogus >
Hiermee kunt u een stelsel van Nvergelijkingen
creëren. Vraagt om N.
Opmerking: zie ook system(), pag. 194.
Voorbeeld:
Zie het voorbeeld bij Stelsel van
vergelijkingen-template (2
vergelijkingen).
Uitdrukkingstemplates 3
4 Uitdrukkingstemplates
Absolute waarde-template
Catalogus >
Opmerking: zie ook abs(), pag. 8.
Voorbeeld:
dd°mmss.ss’’ template
Catalogus >
Hiermee kunt u hoeken in dd°mmss.ss’’-
opmaak invoeren, waarbij dd het aantal
decimale graden, mm het aantal minuten
en ss.ss het aantal seconden is.
Voorbeeld:
Matrixtemplate (2 x 2)
Catalogus >
Creëert een 2 x 2 matrix.
Voorbeeld:
Matrixtemplate (1 x 2)
Catalogus >
.
Voorbeeld:
Matrixtemplate (2 x 1)
Catalogus >
Voorbeeld:
Matrixtemplate (m x n)
Catalogus >
De template verschijnt nadat u het aantal
rijen en kolommen heeft ingevoerd.
Voorbeeld:
Matrixtemplate (m x n)
Catalogus >
Opmerking: als u een matrix creëert met
een groot aantal rijen en kolommen, kan
het even duren voordat deze verschijnt.
Somtemplate (G)
Catalogus >
Opmerking: zie ook G() (sumSeq), pag. 239.
Voorbeeld:
Product-template (Π)
Catalogus >
Opmerking: zie ook Π() (prodSeq), pag. 238.
Voorbeeld:
Eerste afgeleide-template
Catalogus >
De eerste afgeleide-template kan ook
worden gebruikt om de eerste afgeleide in
een punt te berekenen.
Opmerking: zie ook d() (afgeleide), pag. 235.
Voorbeeld:
Uitdrukkingstemplates 5
6 Uitdrukkingstemplates
Tweede afgeleide-template
Catalogus >
De tweede afgeleide-template kan ook
worden gebruikt om de tweede afgeleide in
een punt te berekenen.
Opmerking: zie ook d() (afgeleide), pag. 235.
Voorbeeld:
N-de afgeleide-template
Catalogus >
De nde afgeleide-template kan worden
gebruikt om de nde afgeleide te berekenen.
Opmerking: zie ook d() (afgeleide), pag. 235.
Voorbeeld:
Bepaalde integraal-template
Catalogus >
Opmerking: zie ook() integral(), pag. 224.
Voorbeeld:
Onbepaalde integraal-template
Catalogus >
Opmerking: zie ook () integral(), pag. 224.
Voorbeeld:
Limiet-template
Catalogus >
Voorbeeld:
Limiet-template
Catalogus >
Gebruik N of (N) voor de linkerlimiet.
Gebruik + voor de rechterlimiet.
Opmerking: zie ook limit(), pag. 103.
Uitdrukkingstemplates 7
8 Alfabetische lijst
Alfabetische lijst
Elementen waarvan de namen niet alfabetische zijn (zoals +, ! en >) staan aan het eind
van dit hoofdstuk, pag. 224. Tenzij anders gespecificeerd zijn alle voorbeelden in dit
hoofdstuk uitgevoerd in de standaard reset-modus, en wordt van alle variabelen
aangenomen dat ze onbepaald zijn.
A
abs()
Catalogus >
abs(Uitdr1)uitdrukking
abs(Lijst1)lijst
abs(Matrix1)matrix
Geeft de absolute waarde van het
argument.
Opmerking: zie ook Absolute waarde-
template, pag. 4.
Als het argument een complex getal is, dan
wordt de modulus van dat getal gegeven.
Opmerking: alle onbepaalde variabelen
worden behandeld als reële variabelen.
amortTbl()
Catalogus >
amortTbl(NPmt,N,I,PV, [Pmt], [FV],
[PpY], [CpY], [PmtAt],
[afgerondeWaarde])matrix
Aflossingsfunctie die een matrix als
aflossingstabel genereert voor een serie
TVM-argumenten.
NPmt is het aantal betalingen dat in de
tabel moet worden opgenomen. De tabel
begint met de eerste betaling.
N, I, PV, Pmt, FV, PpY, CpY en PmtAt
worden beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208.
Als u Pmt weglaat, dan wordt de
standaardwaarde Pmt=tvmPmt
(N,I,PV,FV,PpY,CpY,PmtAt) gebruikt.
Als u FV weglaat, dan wordt de
amortTbl()
Catalogus >
standaardwaarde FV=0 gebruikt.
De standaardwaarden voor PpY, CpY en
PmtAt zijn hetzelfde als voor de TVM-
functies.
afgerondeWaarde specificeert het aantal
decimalen voor afronding.
Standaardwaarde=2.
De kolommen in de resulterende matrix zijn
in de volgorde: Aantal betalingen, bedrag
betaald aan rente, bedrag betaald aan de
hoofdsom (aflossing) en balans.
De balans die getoond wordt in rij n is de
balans na betaling n.
U kunt de uitvoermatrix gebruiken als
invoer voor de andere aflossingsfuncties
GInt() en GPrn(), pag. 239, en bal(), pag. 17.
and
Catalogus >
BooleaanseUitdr1 and
BooleaanseUitdr2Booleaanse
uitdrukking
BooleaanseLijst1 and
BooleaanseLijst2Booleaanse lijst
BooleaanseMatrix1 and
BooleaanseMatrix2Booleaanse matrix
Geeft waar of onwaar of een
vereenvoudigde vorm van de
oorspronkelijke invoer.
Geheel getal1andGeheel getal2geheel
getal
In de Hex-grondtalmodus:
Belangrijk: nul, niet de letter O.
In de Bin-grondtalmodus:
In de Dec-grondtalmodus:
Alfabetische lijst 9
10 Alfabetische lijst
and
Catalogus >
Vergelijkt twee reële gehele getallen bit-
voor-bit met behulp van een and-
bewerking. Intern worden beide gehele
getallen geconverteerd naar 64-bits binaire
getallen met een teken (positief of
negatief). Wanneer overeenkomstige bits
vergeleken worden, is het resultaat 1 als
beide bits 1 zijn; anders is het resultaat 0.
De geretourneerde waarde geeft de
bitresultaten, en wordt weergegeven
volgens de ingestelde grondtal-modus.
U kunt de gehele getallen invoeren in elk
grondtal. Voor een binaire of hexadecimale
invoer moet u respectievelijk het prefix 0b
of 0h gebruiken. Zonder prefix worden
gehele getallen behandeld als decimaal
(grondtal10).
Als u een decimaal geheel getal invoert dat
te groot is voor een 64-bits binaire vorm
met een teken (positief of negatief), dan
wordt er een symmetrische modulo-
bewerking gebruikt om de waarde binnen
het betreffende bereik te brengen.
Opmerking: eenbinaire invoer kan
maximaal 64 cijfers hebben (hetprefix 0b
niet meegeteld). Eenhexadecimale invoer
kan maximaal 16 cijfers hebben.
angle()
Catalogus >
angle(Uitdr1)uitdrukking
Geeft de hoek van het argument, waarbij
het argument als een complex getal wordt
geïnterpreteerd.
Opmerking: alle onbepaalde variabelen
worden behandeld als reële variabelen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
angle()
Catalogus >
angle(Lijst1)lijst
angle(Matrix1)matrix
Geeft een lijst of matrix met de hoeken van
de elementen in Lijst1 of Matrix1, waarbij
elk element gnterpreteerd wordt als een
complex getal dat een punt in een
rechthoekig twee-dimensionaal
assenstelsel voorstelt.
ANOVA
Catalogus >
ANOVA Lijst1,Lijst2[,Lijst3,...,Lijst20][,Vlag]
Voert een eenwegs-variantieanalyse uit voor het
vergelijken van degemiddelden van twee tot 20
populaties. Een samenvatting van deresultaten
wordt opgeslagen in de variabele stat.results (pag.
188).
Vlag=0 voor gegevens, Vlag=1 voor statistieken
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.F Waarde van de F-statistiek
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbij de nulhypothese verworpen kan worden
stat.df Vrijheidsgraden van de groepen
stat.SS Som van de kwadraten van de groepen
stat.MS Gemiddelde van de kwadraten van de groepen
stat.dfError Vrijheidsgraden van de fouten
stat.SSError Som van de kwadraten van de fouten
stat.MSError Gemiddelde kwadraat van de fouten
stat.sp Gepoolde standaarddeviatie
stat.xbarlist Gemiddelde van de invoer van de lijsten
stat.CLowerList 95% betrouwbaarheidsintervallen voor het gemiddelde van elke invoerlijst
stat.CUpperList 95% betrouwbaarheidsintervallen voor het gemiddelde van elke invoerlijst
ANOVA2way
Catalogus >
ANOVA2way Lijst1,Lijst2[,Lijst3,,Lijst10]
Alfabetische lijst 11
12 Alfabetische lijst
ANOVA2way
Catalogus >
[,NivRij]
Berekent een tweewegs variantieanalyse voor het
vergelijken vandegemiddelden van twee tot 10
populaties. Een samenvatting van de resultaten
wordt opgeslagen in de variabele stat.results (pag.
188).
NivRij=0 voor blok
NivRij=2,3,...,Len-1, voor tweeweg, waarbij
Len=lengte(Lijst1)=lengte(Lijst2) = = lengte
(Lijst10) en Len/NivRij {2,3,…}
Uitvoer: Blokopmaak
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.F F-statistiek van de kolomfactor
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbij de nulhypothese verworpen kan worden
stat.df Vrijheidsgraden van de kolomfactor
stat.SS Som van de kwadraten van de kolomfactor
stat.MS Gemiddelde van de kwadraten van de kolomfactor
stat.FBlock F-statistiek voor de factor
stat.PValBlock Kleinste kans waarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.dfBlock Vrijheidsgraden van de factor
stat.SSBlock Som van de kwadraten van de factor
stat.MSBlock Gemiddelde van de kwadraten van de factor
stat.dfError Vrijheidsgraden van de fouten
stat.SSError Som van de kwadraten van de fouten
stat.MSError Gemiddelde van de kwadraten van de fouten
stat.s Standaarddeviatie van de fout
Uitvoer van KOLOMFACTOR
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.Fcol F-statistiek van de kolomfactor
stat.PValCol Kanswaarde van de kolomfactor
stat.dfCol Vrijheidsgraden van de kolomfactor
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.SSCol Som van de kwadraten van de kolomfactor
stat.MSCol Gemiddelde van de kwadraten van de kolomfactor
Uitvoer van RIJFACTOR
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.FRow F-statistiek van de rijfactor
stat.PValRow Kanswaarde van de rijfactor
stat.dfRow Vrijheidsgraden van de rijfactor
stat.SSRow Som van de kwadraten van de rijfactor
stat.MSRow Gemiddelde van de kwadraten van de rijfactor
Uitvoer van INTERACTIE
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.FInteract F-statistiek van de interactie
stat.PValInteract Kanswaarde van de interactie
stat.dfInteract Vrijheidsgradenvan de interactie
stat.SSInteract Som van de kwadraten van de interactie
stat.MSInteract Gemiddelde van de kwadraten van de interactie
Uitvoer van FOUT
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.dfError Vrijheidsgraden van de fouten
stat.SSError Som van de kwadraten van de fouten
stat.MSError Gemiddelde van de kwadraten van de fouten
s Standaarddeviatie van de fout
Ans
/v-toetsen
Answaarde
Geeft het resultaat van de meest recent
uitgewerkte uitdrukking.
Alfabetische lijst 13
14 Alfabetische lijst
approx()
Catalogus >
approx(Uitdr1)uitdrukking
Geeft de uitwerking van het argument als
een uitdrukking met decimale waarden,
indien mogelijk, ongeacht de huidige
Automatische of Benaderende modus.
Dit is hetzelfde als het argument invoeren
en op drukken.
approx(Lijst1)lijst
approx(Matrix1)matrix
Geeft een lijst of matrix waarin elk
element uitgewerkt is naar een decimale
waarde, indien mogelijk.
4approxFraction()
Catalogus >
Uitdr 4approxFraction([Tol])
uitdrukking
Lijst 4approxFraction([Tol])lijst
Matrix 4approxFraction([Tol])matrix
Geeft de invoer weer als een breuk,
gebruikt een tolerantie van Tol. Als tol
wordt weggelaten, wordt er een tolerantie
van 5.E-14 gebruikt.
Opmerking: u kunt deze functie vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>approxFraction(...) in te typen.
approxRational()
Catalogus >
approxRational(Uitdr[, tol])uitdrukking
approxRational(Lijst[, tol])lijst
approxRational(Matrix[, Tol])matrix
Geeft het argument als een breuk met een
tolerantie van tol. Als tol wordt
weggelaten, wordt er een tolerantie van
5.E-14 gebruikt.
arccos()
Zie cos/(), pag. 33.
arccosh()
Zie cosh/(), pag. 35.
arccot()
Zie cot/(), pag. 36.
arccoth()
Zie coth/(), pag. 37.
arccsc()
Zie csc/(), pag. 39.
arccsch()
Zie csch/(), pag. 40.
arcLen()
Catalogus >
arcLen(Uitdr1,Var,Start,Eind)
uitdrukking
Geeft de booglengte van Uitdr1 van Start
tot Eind ten opzichte van variabele Var.
Booglengte wordt berekend als een
integraal, waarbij een
functiemodusdefinitie wordt verondersteld.
arcLen(Lijst1,Var,Start,Eind)lijst
Geeft een lijst van de booglengtes van elk
element van Lijst1 van Start tot Eind ten
opzichte van Var.
arcsec()
Zie sec/(), pag. 167.
Alfabetische lijst 15
16 Alfabetische lijst
arcsech()
Zie sech/(), pag. 168.
arcsin()
Zie sin/(), pag. 179.
arcsinh()
Zie sinh/(), pag. 180.
arctan()
Zie tan/(), pag. 195.
arctanh()
Zie tanh/(), pag. 196.
augment()
Catalogus >
augment(Lijst1, Lijst2)lijst
Geeft een nieuwe lijst die bestaat uit Lijst2
aan het eind van Lijst1.
augment(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft een nieuwe matrix die bestaat uit
Matrix2 toevoegd aan Matrix1. Wanneer
het teken “,” wordt gebruikt, moeten de
matrices gelijke rijafmetingen hebben, en
wordt Matrix2 toegevoegd aan Matrix1 als
nieuwe kolommen. Augment verandert
Matrix1 en Matrix2 niet.
avgRC()
Catalogus >
avgRC(Uitdr1, Var [=Waarde] [, Stap])
uitdrukking
avgRC(Uitdr1, Var [=Waarde] [, Lijst1])
lijst
avgRC(Lijst1, Var [=Waarde] [, Stap])
lijst
avgRC(Matrix1, Var [=Waarde] [, Stap])
matrix
Geeft het differentiequotiënt (gemiddelde
veranderingssnelheid).
Uitdr1 kan een door de gebruiker
gedefinieerde functienaam zijn (zieFunc).
Wanneer Waarde gespecificeerd is, wordt
elke eerdere variabeletoekenning of elke
huidige “|”-substitutie voor de variabele
onderdrukt.
Stap is de stapgrootte. Als Stap wordt
weggelaten, is de standaardwaarde 0,001.
Merk op dat de soortgelijke functie
centralDiff() het centraal-
differentiequotiënt gebruikt.
B
bal()
Catalogus >
bal(NPmt,N,I,PV, [Pmt], [FV], [PpY],
[CpY], [PmtAt], [afgerondeWaarde])
waarde
bal(NPmt,amortTable)waarde
Aflossingsfunctie die de geplande balans
berekent na een gespecificeerde betaling.
N, I, PV, Pmt, FV, PpY, CpY en PmtAt
worden beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208.
NPmt specificeert het nummer van de
betaling waarna u de gegevens berekend
wilt hebben.
Alfabetische lijst 17
18 Alfabetische lijst
bal()
Catalogus >
N, I, PV, Pmt, FV, PpY, CpY en PmtAt
worden beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208.
Als u Pmt weglaat, dan wordt de
standaardwaarde Pmt=tvmPmt
(N,I,PV,FV,PpY,CpY,PmtAt) gebruikt.
Als u FV weglaat, dan wordt de
standaardwaarde FV=0 gebruikt.
De standaardwaarden voor PpY, CpY en
PmtAt zijn hetzelfde als voor de TVM-
functies.
afgerondeWaarde specificeert het aantal
decimalen voor afronding.
Standaardwaarde=2.
bal(NPmt,amortTable) berekent de balans
na het nummer van de betaling NPmt, op
basis van de aflossingstabel amortTable.
Het argument amortTable moet een matrix
zijn in de vorm die beschreven wordt onder
amortTbl(), pag. 8.
Opmerking: zie ook GInt() en GPrn(), pag.
239.
4Base2 (4Grondtal2)
Catalogus >
Geheel getal1 4Base2geheel getal
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Base2 in te typen.
Converteert Geheel getal1 naar een binair
getal. Binaire of hexadecimale getallen
hebben altijd respectievelijk het prefix 0b of
0h. Nul, niet de letter O, gevolgd door b of
h.
0b binairGetal
0h hexadecimaalGetal
Een binair getal kan maximaal 64 cijfers
hebben. Een hexadecimaal getal kan
maximaal 16 cijfers hebben.
4Base2 (4Grondtal2)
Catalogus >
Zonder prefix wordt Geheel getal1
behandeld als decimaal (grondtal10). Het
resultaat wordt binair weergegeven,
ongeacht de Grondtal-modus.
Negatieve getallen worden weergegeven in
de “twee-complement”-vorm. Bijvoorbeeld,
N1wordt weergegeven als
0hFFFFFFFFFFFFFFFF in de hexadecimale
modus 0b111...111 (64 enen) in de
binaire modus
N2
63
wordt weergegeven als
0h8000000000000000 in de hexadecimale
modus 0b100...000 (63 nullen) in de
binaire modus
Als u een decimaal geheel getal invoert dat
buiten het bereik van een 64-bits binaire
vorm met een teken (positief of negatief)
valt, dan wordt er een symmetrische
modulo-bewerking gebruikt om de waarde
binnen het betreffende bereik te brengen.
In de volgende voorbeelden vallen de
waarden buiten het bereik.
2
63
wordt N2
63
en wordt weergegeven als
0h8000000000000000 in de hexadecimale
modus 0b100...000 (63 nullen) in de
binaire modus
2
64
wordt 0 en wordt weergegeven als 0h0
in de hexadecimale modus 0b0in de
binaire modus
N2
63
N 1 wordt 2
63
N 1 en wordt
weergegeven als 0h7FFFFFFFFFFFFFFFin
de hexadecimale modus 0b111...111
(64enen) in de binaire modus
4Base10 (4Grondtal10)
Catalogus >
Geheel getal1 4Base10geheel getal
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Base10 in te typen.
Alfabetische lijst 19
20 Alfabetische lijst
4Base10 (4Grondtal10)
Catalogus >
Converteert Geheel getal1 naar een
decimaal (grondtal10) getal. Een binair of
hexadecimaal getal moet altijd
respectievelijk het prefix 0b of 0h hebben.
0b binairGetal
0h hexadecimaalGetal
Nul, niet de letter O, gevolgd door b of h.
Een binair getal kan maximaal 64 cijfers
hebben. Een hexadecimaal getal kan
maximaal 16 cijfers hebben.
Zonder prefix wordt Geheel getal1
behandeld als decimaal. Het resultaat
wordt als decimaal getal weergegeven,
ongeacht de Grondtal-modus.
4Base16 (4Grondtal16)
Catalogus >
Geheel getal1 4Base16geheel getal
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Base16 in te typen.
Converteert Geheel getal1 naar een
hexadecimaal getal. Binaire of
hexadecimale getallen hebben altijd
respectievelijk het prefix 0b of 0h.
0b binairGetal
0h hexadecimaalGetal
Nul, niet de letter O, gevolgd door b of h.
Een binair getal kan maximaal 64 cijfers
hebben. Een hexadecimaal getal kan
maximaal 16 cijfers hebben.
Zonder prefix wordt Geheel getal1
behandeld als decimaal (grondtal10). Het
resultaat wordt als hexadecimaal getal
weergegeven, ongeacht de Grondtal-
modus.
4Base16 (4Grondtal16)
Catalogus >
Als u een decimaal geheel getal invoert dat
te groot is voor een 64-bits binaire vorm
met een teken (positief of negatief), dan
wordt er een symmetrische modulo-
bewerking gebruikt om de waarde binnen
het betreffende bereik te brengen. Zie voor
meer informatie 4Base2, pag. 18.
binomCdf()
Catalogus >
binomCdf(n,p)lijst
binomCdf(n,p,ondergrens,bovengrens)getal als
ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als
ondergrens en bovengrens lijsten zijn
binomCdf(n,p,bovengrens)voor P(0{X{bovengrens)
getal als bovengrens een getal is, lijst als
bovengrens een lijst is
Berekent de cumulatieve kans voor de discrete
binomiale verdeling met aantal pogingen n en
succeskans p bij iedere poging.
Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens=0 in
binomPdf()
Catalogus >
binomPdf(n,p)lijst
binomPdf(n,p,XWaarde)getal als XWaarde een
getal is, lijst als XWaarde een lijst is
Berekent de kans voor de discrete binomiale
verdeling met aantal pogingen n en succeskans p bij
iedere poging.
C
ceiling()
Catalogus >
ceiling(Uitdr1)geheel getal
Geeft het dichtstbijliggende gehele getal
dat | is aan het argument.
Het argument kan een reëel of complex
getal zijn.
Alfabetische lijst 21
22 Alfabetische lijst
ceiling()
Catalogus >
Opmerking: zie ook floor().
ceiling(Lijst1)lijst
ceiling(Matrix1)matrix
Geeft een lijst of matrix met de
'plafondwaarde' van elk element.
centralDiff()
Catalogus >
centralDiff(Uitdr1,Var [=Waarde][,Stap])
uitdrukking
centralDiff(Uitdr1,Var [,Stap])
|Var=Waardeuitdrukking
centralDiff(Uitdr1,Var [=Waarde][,Lijst])
lijst
centralDiff(Lijst1,Var [=Waarde][,Stap])
lijst
centralDiff(Matrix1,Var [=Waarde][,Stap])
matrix
Geeft de numerieke afgeleide met behulp
van de centraal-differentiequotiëntformule.
Wanneer Waarde gespecificeerd is, wordt
elke eerdere variabeletoekenning of elke
huidige “|”-substitutie voor de variabele
onderdrukt.
Stap is de stapgrootte. Als Stap wordt
weggelaten, is de standaardwaarde 0,001.
Wanneer u Lijst1 of Matrix1 gebruikt, dan
wordt de bewerking toegepast op de
waarden in de lijst of op de elementen in
de matrix.
Opmerking: zie ook en d().
cFactor()
Catalogus >
cFactor(Uitdr1[,Var])uitdrukking
cFactor(Lijst1[,Var])lijst
cFactor(Matrix1[,Var])matrix
cFactor(Uitdr1) geeft Uitdr1 ontbonden
ten opzichte van al zijn variabelen boven
een gemeenschappelijke noemer.
Uitdr1 wordt zoveel mogelijk ontbonden in
lineaire rationale factoren, zelfs als dit
nieuwe niet-reële getallen oplevert. Dit
alternatief is geschikt als u een ontbinding
in factoren ten opzichte van meer dan één
variabele wilt.
cFactor(Uitdr1,Var) geeft Uitdr1
ontbonden ten opzichte van variabele Var.
Uitdr1 wordt zoveel mogelijk ontbonden in
factoren die lineair zijn in Var, met
misschien niet-reële constanten, zelfs als
dit irrationale constanten of
subuitdrukkingen die irrationaal zijn in
andere variabelen oplevert.
De factoren en hun termen worden
gesorteerd met Var als de hoofdvariabele.
In elke factor worden gelijksoortige
machten van Var samengenomen. Neem
Var op als argument als u een ontbinding
ten opzichte van alleen die variabele nodig
heeft, en u bereid bent om irrationale
uitdrukkingen in andere variabelen te
accepteren om een ontbinding ten opzichte
van Var te vergroten. Er kan wat
onbedoelde ontbinding ten opzichte van
andere variabelen optreden.
Alfabetische lijst 23
24 Alfabetische lijst
cFactor()
Catalogus >
Bij de automatische instelling van de
Automatische of Benaderende modus kunt u
door Var op te nemen tevens een
benadering met drijvende komma-
coëfficiënten mogelijk maken, waar
irrationale coëfficiënten niet expliciet
beknopt uitgedrukt kunnen worden in
termen van de ingebouwde functies. Ook
als er maar één variabele is, kan het
opnemen van Var een volledigere
ontbinding opleveren.
Opmerking: zie ook factor().
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
char()
Catalogus >
char(Geheel getal)teken
Geeft een tekenreeks die het teken met het
nummer Geheel getal van de tekenserie
van de rekenmachine bevat. Het geldige
bereik voor Geheel getal is 0–65535.
charPoly()
Catalogus >
charPoly(vierkanteMatrix,Var)
veelterm-uitdrukking
charPoly(vierkanteMatrix,Uitdr)
veelterm-uitdrukking
charPoly(vierkanteMatrix1,Matrix2)
veelterm-uitdrukking
Geeft de karakteristieke veelterm van
vierkanteMatrix. De karakteristieke
veelterm van n×n matrix A, aangeduid door
p
A
(l), is de veelterm die gedefinieerd
wordt door
p
A
(l) = det(l I NA)
waarbij I de n×n eenheidsmatrix aanduidt.
vierkanteMatrix1 en vierkanteMatrix2
moeten gelijke afmetingen hebben.
c
2
2way
Catalogus >
c
2
2way obsMatrix
chi22way obsMatrix
Berekent een c
2
-toets voor afhankelijkheid op de
kruistabel van aantallen in de geobserveerde matrix
ObsMatrix. Een samenvatting van de resultaten
wordt opgeslagen in de variabele stat.results (pag.
188).
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een matrix “Lege elementen (pag.
267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.c
2
Chi-kwadraat-statistiek: som (geobserveerd - verwacht)
2
/verwacht.
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbij de nulhypothese verworpen kan worden
stat.df Vrijheidsgraden van de chi-kwadraat-statistieken
stat.ExpMat Matrix van de verwachte tabel met aantallen elementen, waarbij wordt
uitgegaan van de nulhypothese
stat.CompMat Matrix van chi-kwadraat-statistiekbijdragen van elementen
c
2
Cdf()
Catalogus >
c
2
Cdf(ondergrens,bovengrens,df)getal als
ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als
ondergrens en bovengrens lijsten zijn
chi2Cdf(ondergrens,bovengrens,df)getal als
ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als
ondergrens en bovengrens lijsten zijn
Berekent de c
2
-verdelingskans tussen ondergrens en
bovengrens voor de gespecificeerde vrijheidsgraden
df.
Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens = 0 in.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267.)
c
2
GOF
Catalogus >
c
2
GOF obsLijst,expLijst,df
Alfabetische lijst 25
26 Alfabetische lijst
c
2
GOF
Catalogus >
chi2GOF obsLijst,expLijst,df
Voert een toets uit om te bevestigen dat de
steekproefgegevens afkomstig zijn uit een populatie
met de gespecificeerde verdeling. obsLijst is een lijst
met aantallen en moet gehele getallen bevatten. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.c
2
Chi-kwadraat-statistiek: som (geobserveerd - verwacht)
2
/verwacht
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbij de nulhypothese verworpen kan worden
stat.df Vrijheidsgraden van de chi-kwadraat-statistieken
stat.CompList Chi-kwadraat-statistiekbijdragen van elementen
c
2
Pdf()
Catalogus >
c
2
Pdf(XWaarde,df)getal als XWaarde een getal
is, lijst als XWaarde een lijst is
chi2Pdf(XWaarde,df)getal als XWaarde een getal
is, lijst als XWaarde een lijst is
Berekent de kansdichtheidsfunctie (pdf) voor de c
2
-
verdeling bij een gespecificeerde XWaarde voor de
gespecificeerde vrijheidsgraden df.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
ClearAZ
Catalogus >
ClearAZ
Wist alle variabelen die bestaan uit één
teken in de huidige opgave.
Als een aantal van de variabelen
vergrendeld is, veroorzaakt deze opdracht
een foutmelding en worden alleen de niet-
vergrendelde variabelen gewist. Zie unLock,
pag. 210.
ClrErr
Catalogus >
ClrErr
Wist de foutstatus en zet de systeemvariabele
errCode op nul.
De Else-bepaling van het Try...Else...EndTry-blok moet
ClrErr of PassErr gebruiken. Als de fout verwerkt of
genegeerd moet worden, gebruik dan ClrErr. Als
onbekend is wat er met de fout gedaan moet
worden, gebruik dan PassErr om hem te verzenden
naar de volgende foutenafhandelaar. Als er geen
onbesliste Try...Else...EndTry-foutenafhandelaars
meer zijn, wordt het foutendialoogvenster
weergegeven zoals normaal is.
Opmerking: zie ook PassErr, pag. 139 en Try, pag. 203.
Opmerking bij het invoeren van het voorbeeld:
Instructies over het invoeren van programma's met
meerdere regels en functiedefinities vindt u in het
hoofdstuk Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Zie voor eenvoorbeeldvan
ClrErr Voorbeeld2 onder het
commando Try (pag. 203).
colAugment()
Catalogus >
colAugment(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft een nieuwe matrix die bestaat uit
Matrix2 toevoegd aan Matrix1. De
matrices moeten evenveel kolommen
hebben, en Matrix2 wordt toegevoegd aan
Matrix1 als nieuwe rijen. Dit verandert
Matrix1 of Matrix2 niet.
colDim()
Catalogus >
colDim(Matrix)uitdrukking
Geeft het aantal kolommen in Matrix.
Opmerking: zie ook rowDim().
colNorm()
Catalogus >
colNorm(Matrix)uitdrukking
Alfabetische lijst 27
28 Alfabetische lijst
colNorm()
Catalogus >
Geeft het maximum van de sommen van de
absolute waarden van de elementen in de
kolommen in Matrix.
Opmerking: onbepaalde matrixelementen
zijn niet toegestaan. Zie ook rowNorm().
comDenom()
Catalogus >
comDenom(Uitdr1[,Var])uitdrukking
comDenom(Lijst1[,Var])lijst
comDenom(Matrix1[,Var])matrix
comDenom(Uitdr1) geeft een
vereenvoudigde breuk met een volledig
uitgewerkte teller boven een volledig
uitgewerkte noemer.
comDenom(Uitdr1,Var) geeft een
vereenvoudigde breuk met teller en noemer
die uitgewerkt zijn ten opzichte van Var. De
termen en hun factoren worden gesorteerd
met Var als de hoofdvariabele. Gelijke
machten van Var worden samengenomen.
Er kan wat onbedoelde ontbinding ten
opzichte van de samengenomen
coëfficiënten optreden. Vergeleken met het
weglaten van Var scheelt dit vaak tijd,
geheugen en schermruimte, terwijl de
uitdrukking begrijpelijker wordt. Ook
worden volgende bewerkingen op het
resultaat sneller en putten deze het
geheugen minder uit.
Als Var niet voorkomt in Uitdr1, dan geeft
comDenom(Uitdr1,Var) een
vereenvoudigde breuk met een niet-
uitgewerkte teller boven een niet-
uitgewerkte noemer. Dergelijke resultaten
besparen meestal nog meer tijd, geheugen
en schermruimte. Dergelijke gedeeltelijk
ontbonden resultaten maken volgende
bewerkingen op het resultaat tevens sneller
en minder belastend voor het geheugen.
comDenom()
Catalogus >
Ook wanneer er geen noemer is, is de
comden-functie vaak een snelle manier om
gedeeltelijke ontbinding te bereiken als
factor() te langzaam is of als deze het
geheugen uitput.
Tip: Voer deze comden()-functiedefinitie in
en probeer hem volgens de regels uit als
alternatief voor comDenom() en factor().
completeSquare ()
Catalogus >
completeSquare(UitdrOfVgl, Var)
uitdrukking of vergelijking
completeSquare(UitdrOfVgl, Var^Macht)
uitdrukking of vergelijking
completeSquare(UitdrOfVgl, Var1, Var2
[,...])uitdrukking of vergelijking
completeSquare(UitdrOfVgl, {Var1, Var2
[,...]})uitdrukking of vergelijking
Converteert een kwadratische
veeltermuitdrukking van de vorm a·x
2
+b·x+c
naar de vorm a·(x-h)
2
+k
- of -
Converteert een kwadratische vergelijking
van de vorm a·x
2
+b·x+c=d naar de vorm a·
(x-h)
2
=k
Het eerste argument moet een
kwadratische uitdrukking of vergelijking in
standaardvorm zijn gerelateerd aan het
tweede argument.
Het tweede argument moet een
enkelvoudige term in één variabele of een
enkelvoudige term in één variabele die
verheven is tot een rationale macht zijn,
bijvoorbeeld x,y
2
ofz
(1/3)
.
De derde en vierde syntax proberen het
kwadraat af te splitsen met betrekking tot
de variabelen Var1, Var2 [,… ]).
Alfabetische lijst 29
30 Alfabetische lijst
conj()
Catalogus >
conj(Uitdr1)uitdrukking
conj(Lijst1)lijst
conj(Matrix1)matrix
Geeft de complex geconjugeerde van het
argument.
Opmerking: alle onbepaalde variabelen
worden behandeld als reële variabelen.
constructMat()
Catalogus >
constructMat
(
Uitdr
,Var1,Var2,aantalRijen,aantalKolommen)
matrix
Geeft een matrix op basis van de
argumenten.
Uitdr is een uitdrukking in de variabelen
Var1 en Var2. Elementen in de
resulterende matrix worden gevormd door
Uitdr uit te werken voor elke opgehoogde
waarde van Var1 en Var2.
Var1 wordt automatisch verhoogd van 1 tot
en met aantalRijen. Binnen elke rij wordt
Var2 verhoogd van 1 tot en met
aantalKolommen.
CopyVar()
Catalogus >
CopyVar Var1, Var2
CopyVar Var1., Var2.
CopyVar Var1, Var2 kopieert de waarde
van variabele Var1 naar variabele Var2,
waarbij Var2 indien nodig gecreëerd wordt.
Variabele Var1 moet een waarde hebben.
CopyVar()
Catalogus >
Als Var1 de naam van een bestaande, door
de gebruiker gedefinieerde functie is,
kopieert CopyVar de definitie van die
functie naar functie Var2. Functie Var1
moet gedefinieerd zijn.
Var1 moet voldoen aan de
naamgevingsvereisten of moet een
indirecte uitdrukking zijn die vereenvoudigd
wordt tot een variabelenaam die voldoet
aan de vereisten.
CopyVar Var1., Var2. kopieert alle leden
van de variabelegroep Var1. naar de groep
Var2., waarbij Var2. indien nodig wordt
gecreëerd.
Var1 moet de naam van een bestaande
variabelegroep zijn, zoals de statistische
stat.nn-resultaten of variabelen die
gecreëerd zijn met de LibShortcut()-functie.
Als Var2 reeds bestaat, dan vervangt deze
opdracht alle elementen die beide groepen
gemeenschappelijk hebben, en worden de
elementen die nog niet bestaan
toegevoegd. Als één of meer elementen
van Var2. vergrendeld zijn, dan blijven alle
elementen van Var2. ongewijzigd.
corrMat()
Catalogus >
corrMat(Lijst1,Lijst2[,…[,Lijst20]])
Berekent de correlatiematrix voor de matrix
bestaande uit [Lijst1, Lijst2, ..., Lijst20].
4cos ()
Catalogus >
Uitdr 4cos
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>cos in te typen.
Geeft Uitdr weer in termen van cosinus.
Dit is een operator voor weergaveconversie.
Deze kan alleen op het eind van de
invoerregel gebruikt worden.
Alfabetische lijst 31
32 Alfabetische lijst
4cos ()
Catalogus >
4cos verlaagt alle machten van sin(...)
modulo 1Ncos(...)^2 zodat alle resterende
machten van cos(...) exponenten in het
bereik (0, 2) hebben. Het resultaat zal dus
vrij zijn van sin(...) dan en slechts dan als
sin(...) uitsluitend voorkomt in de gegeven
uitdrukking met even exponenten.
Opmerking: deze conversie-operator wordt
niet ondersteund in de hoekmodi Graden en
Decimale graden. Voordat u deze operator
gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat de
hoekmodus is ingesteld op Radialen, en dat
Uitdr geen expliciete verwijzingen naar
graden of decimale graden bevat.
cos()
µ-toets
cos(Uitdr1)uitdrukking
cos(Lijst1)lijst
cos(Uitdr1) geeft de cosinus van het
argument als een uitdrukking.
cos(Lijst1) geeft een lijst van de cosinussen
van alle elementen in Lijst1.
Opmerking: het argument wordt
geïnterpreteerd als een hoek in graden,
decimale graden of radialen volgens de
huidige hoekmodus-instelling. U kunt ¡,
G
of
Rgebruiken om de hoekmodus tijdelijk te
onderdrukken.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
cos(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
In de hoekmodus Radialen:
cos()
µ-toets
Geeft de matrixcosinus van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de cosinus van elk
element.
Wanneer een scalaire functie f(A) werkt op
vierkanteMatrix1 (A), dan wordt het
resultaat berekend door het volgende
algoritme:
Bereken de eigenwaarden (l
i
) en de
eigenvectoren (V
i
) van A.
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Bovendien kan hij geen symbolische
variabelen hebben die geen waarde
toegekend hebben gekregen.
Vorm de matrices:
Vervolgens A = X B X/en f(A) = X f(B) X/.
Bijvoorbeeld cos(A) = X cos(B) X/ waarbij:
cos(B) =
Alle berekeningen worden uitgevoerd met
behulp van drijvende komma-rekenkunde.
cos/()
µ-toets
cos/(Uitdr1)uitdrukking
cos/(Lijst1)lijst
cos/(Uitdr1) geeft de hoek waarvan de
cosinus Uitdr1 als een uitdrukking is.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
Alfabetische lijst 33
34 Alfabetische lijst
cos/()
µ-toets
cos/(Lijst1) geeft een lijst van de inverse
cosinussen van elk element van Lijst1.
Opmerking: de uitkomst wordt in graden,
decimale graden of radialen gegeven,
volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arccos(...) in te typen.
In de hoekmodus Radialen:
cos/(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de inverse matrixcosinus van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de inverse cosinus van
elk element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen en rechthoekige
complexe opmaak:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
cosh()
Catalogus >
cosh(Uitdr1)uitdrukking
cosh(Lijst1)lijst
cosh(Uitdr1) geeft de cosinus hyperbolicus
van het argument als een uitdrukking.
cosh(Lijst1) geeft een lijst van de
cosinussen hyperbolicus van elk element
van Lijst1.
In de hoekmodus Graden:
cosh(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de matrixcosinus hyperbolicus van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de cosinus hyperbolicus
van elk element. Zie voor informatie over
de berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen:
cosh/()
Catalogus >
cosh/(Uitdr1)uitdrukking
cosh/(Lijst1)lijst
cosh/(Uitdr1) geeft de inverse cosinus
hyperbolicus van het argument als een
uitdrukking.
cosh/(Lijst1) geeft een lijst van de inverse
cosinussen hyperbolicus van elk element
van Lijst1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arccosh(...) in te typen.
cosh/(vierkanteMatrix1)
vierkanteMatrix
Geeft de inverse matrixcosinus hyperbolicus
van vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde
als het berekenen van de inverse cosinus
hyperbolicus van elk element. Zie voor
informatie over de berekeningsmethode cos
().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen en rechthoekige
complexe opmaak:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
cot()
µ-toets
cot(Uitdr1)
uitdrukking
cot(Lijst1) lijst
Geeft de cotangens
van Uitdr1 of geeft
een lijst van de
cotangensen van alle
elementen in Lijst1.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
Alfabetische lijst 35
36 Alfabetische lijst
cot()
µ-toets
Opmerking: het
argument wordt
geïnterpreteerd als
een hoek in graden,
decimale graden of
radialen volgens de
huidige hoekmodus-
instelling. U kunt ¡,
G
of Rgebruiken om de
hoekmodus tijdelijk
te onderdrukken.
cot/()
µ-toets
cot/(Uitdr1)uitdrukking
cot/(Lijst1)lijst
Geeft de hoek waarvan de cotangens
Uitdr1 is of geeft een lijst met de inverse
cotangens van elk element in Lijst1.
Opmerking: de uitkomst wordt in graden,
decimale graden of radialen gegeven,
volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arccot(...) in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
coth()
Catalogus >
coth(Uitdr1)uitdrukking
coth(Lijst1)lijst
Geeft de cotangens hyperbolicus van
Uitdr1 of geeft een lijst van de
cotangensen hyperbolicus van alle
elementen in Lijst1.
coth/()
Catalogus >
coth/(Uitdr1)uitdrukking
coth/(Lijst1)lijst
Geeft de inverse cotangens hyperbolicus
van Uitdr1 of geeft een lijst met de inverse
cotangensen hyperbolicus van Lijst1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arccoth(...) in te typen.
count()
Catalogus >
count(Waarde1ofLijst1 [,Waarde2ofLijst2
[,...]])waarde
Geeft het samengenomen aantal van alle
elementen in de argumenten die
uitgewerkt worden tot numerieke waarden.
Elk argument kan een uitdrukking, waarde,
lijst of matrix zijn. U kunt gegevenstypen
mengen en argumenten met verschillende
afmetingen gebruiken.
Bij een lijst, matrix of reeks cellen wordt elk
element uitgewerkt om te bepalen of het
moet worden opgenomen in de telling.
In de toepassing Lijsten & Spreadsheet kunt
u een reeks cellen op de plaats van elk
argument gebruiken.
Lege elementen worden genegeerd. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
In hetlaatste voorbeeldworden alleen 1/2
en 3+4*i geteld. De resterrende argumenten
worden niet uitgewerkt naar numerieke
waarden, als we aannemen dat x onbepaald
is.
countif()
Catalogus >
countif(Lijst,Criteria)waarde
Geeft het samengenomen aantal van alle
elementen in Lijst die voldoen aan de
gespecificeerde Criteria.
Criteria kan zijn:
Een waarde, uitdrukking of tekenreeks.
Bijvoorbeeld: 3 telt alleen die elementen
Telt hetaantal elementen dat gelijk is aan 3.
Telt hetaantal elementen dat gelijk is aan
"def".
Alfabetische lijst 37
38 Alfabetische lijst
countif()
Catalogus >
in Lijst die vereenvoudigd worden tot
de waarde 3.
Een Booleaanse uitdrukking met het
symbool ? als tijdelijke plaatsaanduiding
voor elk element. Bijvoorbeeld, ?<5 telt
alleen die elementen in Lijst die kleiner
zijn dan 5.
In de toepassing Lijsten & Spreadsheet kunt
u een reeks cellen gebruiken op de plaats
van Lijst.
Lege elementen in de lijst worden
genegeerd. Voor meer informatie over lege
elementen, zie pag. 267.
Opmerking: zie ook sumIf(), pag. 192 en
frequency(), pag. 79.
Telt hetaantal elementen dat gelijk is aan x;
in dit voorbeeldwordtervan uitgegaan dat
de variabele x onbepaaldis.
Telt 1 en 3.
Telt 3, 5 en 7.
Telt 1, 3, 7 en 9.
cPolyRoots()
Catalogus >
cPolyRoots(Poly,Var)lijst
cPolyRoots(LijstVanCoëff)lijst
De eerste syntax, cPolyRoots(Poly,Var),
geeft een lijst met complexe oplossingen
van de veelterm (polynoom) Poly voor de
variabele Var.
Poly moet een veelterm met één variabele
zijn.
De tweede syntax, cPolyRoots
(LijstVanCoëff), geeft een lijst met
complexe oplossingen voor de coëfficiënten
in LijstVanCoëff.
Opmerking: zie ook polyRoots(), pag. 144.
crossP()
Catalogus >
crossP(Lijst1, Lijst2)lijst
Geeft het uitwendige product van Lijst1 en
Lijst2 als een lijst.
Lijst1 en Lijst2 moeten gelijke afmetingen
hebben, en de afmeting moet 2 of 3 zijn.
crossP(Vector1, Vector2)vector
Geeft een rij- of kolomvector (afhankelijk
van de argumenten) die het uitwendig
product is van Vector1 en Vector2.
Zowel Vector1 als Vector2 moeten
rijvectoren zijn, of beide moeten
kolomvectoren zijn. Beide vectoren moeten
gelijke afmetingen hebben, en de afmeting
moet 2of3 zijn.
csc()
µ-toets
csc(Uitdr1)uitdrukking
csc(Lijst1)lijst
Geeft de cosecans van Uitdr1 of geeft een
lijst met de cosecansen van alle elementen
in Lijst1.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
csc/()
µ-toets
csc/(Uitdr1) uitdrukking
csc/(Lijst1) lijst
Geeft de hoek waarvan de cosecans Uitdr1
is of geeft een lijst met de inverse cosecans
van elk element in Lijst1.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
Alfabetische lijst 39
40 Alfabetische lijst
csc/()
µ-toets
Opmerking: de uitkomst wordt in graden,
decimale graden of radialen gegeven,
volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arccsc(...) in te typen.
In de hoekmodus Radialen:
csch()
Catalogus >
csch(Uitdr1) uitdrukking
csch(Lijst1) lijst
Geeft de cosecans hyperbolicus van Uitdr1
of geeft een lijst van de cosecansen
hyperbolicus van alle elementen in Lijst1.
csch/()
Catalogus >
csch/(Uitdr1) uitdrukking
csch/(Lijst1) lijst
Geeft de inverse cosecans hyperbolicus van
Uitdr1 of geeft een lijst met de inverse
cosecans hyperbolicus van elk element in
Lijst1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arccsch(...) in te typen.
cSolve()
Catalogus >
cSolve(Vergelijking, Var)Booleaanse
uitdrukking
cSolve(Vergelijking, Var=Gok)
Booleaanse uitdrukking
cSolve(Ongelijkheid, Var)Booleaanse
uitdrukking
cSolve()
Catalogus >
Geeft mogelijke complexe oplossingen van
een vergelijking of ongelijkheid voor Var.
Het doel is het produceren van
mogelijkheden voor alle reële en niet-reële
oplossingen. Ook als Vergelijking reëel is,
staat cSolve() niet-reële resultaten toe in
complexe opmaak van reële resultaten.
cSolve() stelt het domein tijdelijk in op
complex tijdens het oplossen, zelfs als het
huidige domein reëel is. In het complexe
domein gebruiken gebroken machten met
oneven noemers de principaal in plaats van
de reële tak. Daardoor zijn oplossingen
vanuit solve() van vergelijkingen met
dergelijke gebroken machten niet
noodzakelijk een deelverzameling van die
van cSolve().
cSolve() start met exacte symbolische
methodes. cSolve() gebruikt indien nodig
ook een iteratieve benaderende complexe
ontbinding.
Opmerking: zie ook cZeros(), solve() en
zeros().
In de cijferweergavemodus Vast 2:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
cSolve(Vgl1andVgl2 [and], VarOfGok1,
VarOfGok2 [, ])
Booleaanseuitdrukking
cSolve(StelselVanVgl, VarOfGok1,
VarOfGok2 [, ])
Booleaanseuitdrukking
Geeft mogelijke complexe oplossingen voor
stelsels algebraïsche vergelijkingen, waarbij
elke VarOfGok een variabele specificeert
waarnaar u wilt oplossen.
U kunt optioneel een begingok voor een
variabele specificeren. Elke VarOfGok
moet de volgende vorm hebben:
variabele
Alfabetische lijst 41
42 Alfabetische lijst
cSolve()
Catalogus >
of
variabele = reëel of niet-reëel getal
Bijvoorbeeld: x is geldig en ook x=3+i.
Als alle vergelijkingen veeltermen zijn en
als u GEEN begingokken specificeert, dan
gebruikt cSolve() de lexicale
Gbner/Buchberger-eliminatiemethode
om te proberen alle complexe oplossingen
te bepalen.
Complexe oplossingen kunnen zowel reële
als niet-reële oplossingen bevatten, zoals te
zien is in het voorbeeld rechts.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
Stelsels van veeltermvergelijkingen kunnen
extra variabelen hebben die geen waarden
bevatten, maar die gegeven numerieke
waarden voorstellen die later
gesubstitueerd kunnen worden.
U kunt ook oplossingsvariabelen opnemen
die niet voorkomen in de vergelijkingen.
Deze oplossingen laten zien hoe families
van oplossingen willekeurige constanten
zouden kunnen bevatten van de vorm ck,
waarbij k een geheel getal-suffix van 1 tot
en met 255 is.
Bij stelsels veeltermen kan de
berekeningstijd of de belasting van het
geheugen sterk afhangen van de volgorde
waarin u de oplossingsvariabelen plaatst.
Als uw eerste keuze het geheugen uitput of
teveel van uw geduld vraagt, probeer de
variabelen in de vergelijkingen en/of
VarOfGok dan te herschikken.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
cSolve()
Catalogus >
Als u geen gokken opneemt en als een
vergelijking in enige variabele geen
veelterm is, maar als alle vergelijkingen
lineair zijn in alle oplossingsvariabelen, dan
gebruikt cSolve() Gaussische eliminatie om
te proberen alle oplossingen te bepalen.
Als een stelsel noch in al zijn variabelen
veeltermen bevat, noch lineair in zijn
oplossingsvariabelen is, dan bepaalt cSolve
() maximaal één oplossing met behulp van
een benaderende iteratieve methode. Om
dit te doen moet het aantal
oplossingsvariabelen gelijk zijn aan het
aantal vergelijkingen, en moeten alle
andere variabelen in de vergelijkingen
vereenvoudigd worden tot getallen.
Er is dikwijls een niet-reële gok nodig om
een niet-reële oplossing te bepalen. Voor
convergentie moet een gok mogelijk vrij
dicht bij een oplossing liggen.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
CubicReg
Catalogus >
CubicReg X, Y[, [Freq] [, Categorie, Opnemen]]
Berekent de derdegraads veeltermregressiey =
a·x
3
+b· x
2
+c·x+dop de lijsten X en Y met frequentie
Freq. Een samenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.resultaten (pag.
188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-punt voorkomt.
De standaardwaarde is 1. Alle elementen moeten
gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Alfabetische lijst 43
44 Alfabetische lijst
CubicReg
Catalogus >
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a·x
3
+b·x
2
+c·x+d
stat.a, stat.b,
stat.c, stat.d
Regressiecoëfficnten
stat.R
2
Determinatiecoëfficiënt
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingen van Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens in de gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingen van Freq, Categorielijst enCategorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg en stat.YReg
cumulativeSum()
Catalogus >
cumulativeSum(Lijst1)lijst
Geeft een lijst met de cumulatieve
sommen van de elementen in Lijst1,
beginnend bij element1.
cumulativeSum(Matrix1)matrix
Geeft een matrix van de cumulatieve
sommen van de elementen van Matrix1.
Elk element is de cumulatieve som van de
kolom, van boven naar beneden.
Een leeg element in Lijst1 of Matrix1
levert een leeg element in de resulterende
lijst of matrix op. Voor meer informatie
over lege elementen, zie pag. 267.
Cycle
Catalogus >
Cycle
Brengt de besturing onmiddellijk naar de
volgende iteratie van de huidige lus (For,
While of Loop).
Cycle is niet toegestaan buiten de drie
lusstructuren (For, While of Loop).
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Functies die de gehele getallen van 1 tot 100
optelt, waarbij 50 wordt overgeslagen.
4Cylind
Catalogus >
Vector 4Cylind
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Cylind in te typen.
Geeft de rij- of kolomvector in cilindrische
vorm weer [r,±q, z].
Vector moet exact drie elementen hebben.
De vector kan een rij of een kolom zijn.
cZeros()
Catalogus >
cZeros(Uitdr, Var)lijst
Geeft een lijst met mogelijke reële en niet-
reële waarden van Var die ervoor zorgen
dat Uitdr=0 is. cZeros() doet dit door
exp4list(cSolve(Uitdr=0,Var),Var) te
berekenen. Voor het overige is cZeros()
gelijk aan zeros().
Opmerking: zie ook cSolve(), solve() en zeros
().
In de cijferweergavemodus Vast 3:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
cZeros({Uitdr1, Uitdr2 [, ] },
{VarOfGok1,VarOfGok2 [, ] })matrix
Alfabetische lijst 45
46 Alfabetische lijst
cZeros()
Catalogus >
Geeft mogelijke posities waarbij de
uitdrukkingen gelijktijdig nul zijn. Elke
VarOfGok specificeert een onbekende
waarvan u de waarde zoekt.
U kunt optioneel een begingok voor een
variabele specificeren. Elke VarOfGok
moet de volgende vorm hebben:
variabele
of
variabele = rel of niet-reëel getal
Bijvoorbeeld: x is geldig en ook x=3+i.
Als alle uitdrukkingen veeltermen zijn en als
u GEEN begingokken specificeert, dan
gebruikt cZeros() de lexicale
Gbner/Buchberger-eliminatiemethode
om te proberen alle complexe nulpunten te
bepalen.
Complexe oplossingen kunnen zowel reële
als niet-reële nulpunten bevatten, zoals te
zien is in het voorbeeld rechts.
Elke rij van de resulterende matrix
representeert een alternatief nulpunt, met
de componenten op dezelfde manier
geordend als in de lijst VarOfGok. Om een
rij te extraheren, indexeert u de matrix met
[rij].
Extraheer rij2:
Stelsels van veeltermen kunnen extra
variabelen hebben die geen waarden
hebben, maar die gegeven numerieke
waarden voorstellen die later
gesubstitueerd kunnen worden.
U kunt ook onbekende variabelen opnemen
die niet voorkomen in de uitdrukkingen.
Deze nulpunten laten zien hoe families van
nulpunten willekeurige constanten zouden
kunnen bevatten van de vorm ck, waarbij k
een geheel getal-suffix van 1 tot en met
255 is.
cZeros()
Catalogus >
Bij stelsels veeltermen kan de
berekeningstijd of de belasting van het
geheugen sterk afhangen van de volgorde
waarin u de onbekende variabelen plaatst.
Als uw eerste keuze het geheugen uitput of
teveel van uw geduld vraagt, probeer de
variabelen in de uitdrukkingen en/of de lijst
VarOfGok dan te herschikken.
Als u geen gokken opneemt en als een
uitdrukking geen veelterm is in enige
variabele, maar alle vergelijkingen lineair
zijn in alle onbekende variabelen, dan
gebruikt cZeros() Gaussische eliminatie om
te proberen alle nulpunten te bepalen.
Als een stelsel noch veeltermen bevat in al
zijn variabelen, noch lineair in zijn
onbekenden is, dan bepaalt cZeros()
maximaal één nulpunt met behulp van een
benaderende iteratieve methode. Om dit te
doen moet het aantal onbekende variabelen
gelijk zijn aan het aantal uitdrukkingen, en
moeten alle andere variabelen in de
uitdrukkingen vereenvoudigd worden tot
getallen.
Er is dikwijls een niet-reële gok nodig om
een niet-reëel nulpunt te bepalen. Voor
convergentie moet een gok mogelijk vrij
dicht bij een nulpunt liggen.
D
dbd()
Catalogus >
dbd(datum1,datum2)waarde
Geeft het aantal dagen tussen datum1 en
datum2 met behulp van de actuele-dag-
telmethode.
datum1 en datum2 kunnen getallen of
lijsten met getallen zijn binnen het bereik
van de datums op de standaard kalender.
Als zowel datum1 als datum2 lijsten zijn,
dan moeten deze dezelfde lengte hebben.
datum1 en datum2 moeten tussen de jaren
1950 tot en met 2049 liggen.
Alfabetische lijst 47
48 Alfabetische lijst
dbd()
Catalogus >
U kunt de datums in twee notaties
invoeren. De plaatsing van de decimale
punt onderscheidt de datumnotaties.
MM.DDJJ (algemeen gebruikte notatie in de
Verenigde Staten)
DDMM.JJ (algemeen gebruikte notatie in
Europa)
4DD
Catalogus >
Uitdr1 4DDwaarde
Lijst1 4DDlijst
Matrix1 4DDmatrix
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>DD in te typen.
Geeft het decimale equivalent van het
argument, uitgedrukt in graden. Het
argument is een getal, lijst of matrix die op
basis van de hoekmodus-instelling
geïnterpreteerd wordt als decimale graden,
radialen of graden.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
4Decimal
Catalogus >
Uitdrukking1 4Decimaluitdrukking
Lijst1 4Decimaluitdrukking
Matrix1 4Decimaluitdrukking
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Decimal in te typen.
Geeft het argument in decimale vorm
weer. Deze operator kan alleen op het eind
van de invoerregel gebruikt worden.
Define (Definiëren)
Catalogus >
Define Var = Uitdrukking
Define Functie(Param1, Param2, ...) =
Uitdrukking
Definieert de variabele Var of de door de
gebruiker gedefinieerde functie Functie.
Parameters, zoals Param1, vormen de
plaats voor het doorgeven van argumenten
aan de functie. Bij het oproepen van een
door de gebruiker gedefinieerde functie
moet u argumenten opgeven (bijvoorbeeld
waarden of variabelen) die overeenkomen
met de parameters. De functie werkt,
wanneer deze wordt aangeroepen,
Uitdrukking uit met de opgegeven
argumenten.
Var en Functie kunnen niet de naam van
een systeemvariabele of van een
ingebouwde functie of commando zijn.
Opmerking: deze vorm van Define staat
gelijk aan het uitvoeren van de uitdrukking:
uitdrukking & Functie(Param1,Param2).
Define Functie(Param1, Param2, ...) =
Func
Blok
EndFunc
Define Programma(Param1, Param2, ...) =
Prgm
Blok
EndPrgm
In deze vorm kan de door de gebruiker
gedefinieerde functie of programma een
blok van meerdere beweringen uitvoeren.
Blok kan zowel een enkele bewering als
een serie beweringen op aparte regels zijn.
Blok kan ook uitdrukkingen en instructies
(zoals If, Then, Else en For) bevatten.
Alfabetische lijst 49
50 Alfabetische lijst
Define (Definiëren)
Catalogus >
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Opmerking: Zie ook Define LibPriv, pag. 50
en Define LibPub, pag. 50.
Define LibPriv
Catalogus >
Define LibPriv Var = Uitdrukking
Define LibPriv Functie(Param1, Param2, ...) =
Uitdrukking
Define LibPriv Functie(Param1, Param2, ...) = Func
Blok
EndFunc
Define LibPriv Programma(Param1, Param2, ...) =
Prgm
Blok
EndPrgm
Werkt hetzelfde als Define, behalve dat er een
persoonlijke bibliotheekvariabele, -functie of -
programma wordt gecreëerd. Persoonlijke functies
en programma's verschijnen niet in de Catalogus.
Opmerking: Zie ook Define, pag. 49 en Define LibPub,
pag. 50.
Define LibPub
Catalogus >
Define LibPub Var = Uitdrukking
Define LibPub Functie(Param1, Param2, ...) =
Uitdrukking
Define LibPub Functie(Param1, Param2, ...) = Func
Blok
EndFunc
Define LibPub
Catalogus >
Define LibPub Programma(Param1, Param2, ...) =
Prgm
Blok
EndPrgm
Werkt hetzelfde als Define, behalve dat er een
openbare bibliotheekvariabele, -functie of -
programma wordt gecreëerd. Openbare functies en
programma verschijnen in de Catalogus nadat de
bibliotheek is opgeslagen en vernieuwd.
Opmerking: Zie ook Define, pag. 49 en Define LibPriv,
pag. 50.
deltaList()
Zie @List(), pag. 109.
deltaTmpCnv()
Zie @tmpCnv(), pag. 202.
DelVar
Catalogus >
DelVar Var1[, Var2] [, Var3] ...
DelVar Var.
Wist de gespecificeerde variabele of
variabelegroep uit het geheugen.
Als een aantal van de variabelen
vergrendeld is, veroorzaakt deze opdracht
een foutmelding en worden alleen de niet-
vergrendelde variabelen gewist. Zie unLock,
pag. 210.
DelVar Var. wist alle leden van de
variabelegroep Var. (zoals de statistische
stat.nn-resultaten of variabelen die
gecreëerd zijn met de LibShortcut()-
functie). De punt (.) in deze vorm van het
commando DelVar beperkt dit tot het
wissen van een variabelegroep; de
enkelvoudige variabele Var wordt niet
gewist.
Alfabetische lijst 51
52 Alfabetische lijst
delVoid()
Catalogus >
delVoid(Lijst1)lijst
Geeft een lijst met de inhoud van Lijst1
waaruit alle lege elementen verwijderd
zijn.
Zie voor meer informatie over lege
elementen pag. 267.
derivative()
Zie d(), pag. 235.
deSolve()
Catalogus >
deSolve(1steOf2deOrdeGDV, Var,
afhankelijkeVar)een algemene
oplossing
Geeft een vergelijking die expliciet of
impliciet een algemene oplossing
specificeert voor de gewone
differentiaalvergelijking van de 1ste of 2de
orde (GDV). In de GDV:
Gebruik een enkel aanhalingsteken (druk
op º) om de 1ste afgeleide van de
afhankelijke variabele ten opzichte van de
onafhankelijke variabele aan te duiden.
Gebruik twee accenten om de
overeenkomstige tweede afgeleide aan te
duiden.
Het accent wordt alleen gebruikt voor
afgeleiden binnen deSolve(). Gebruik in
andere gevallend().
De algemene oplossing van een vergelijking
van de 1ste orde bevat een willekeurige
constante met de vorm ck, waarbij k een
geheel getal-suffix van 1 tot en met 255 is.
De oplossing van een vergelijking van de 2de
orde bevat twee van zulke constanten.
Pas solve() toe op een impliciete oplossing
als u wilt proberen om deze te converteren
naar één of meer equivalente expliciete
oplossingen.
deSolve()
Catalogus >
Wanneer u uw resultaten vergelijkt met
oplossingen uit het boek of met handmatige
oplossingen, let er dan op dat verschillende
methodes willekeurige constanten op
verschillende plaatsen in de berekening
invoeren, wat verschillende algemene
oplossingen kan opleveren.
deSolve(1steOrdeGDVandbeginVoorw,
Var, afhankelijkeVar) een particuliere
oplossing
Geeft een particuliere oplossing die voldoet
aan 1steOrdeGDV en beginVoorw. Dit is
gewoonlijk makkelijker dan een algemene
oplossing bepalen, beginwaarden
substitueren, oplossen naar de arbitraire
constante en die waarde vervolgens
substitueren in de algemene oplossing.
beginVoorw is een vergelijk van de vorm:
afhankelijkeVar
(BeginOnafhankelijkeWaarde) =
BeginAfhankelijkeWaarde
De OnafhankelijkeBeginWaarde en
AfhankelijkeBeginWaarde kunnen
variabelen zoals x0 en y0 zijn, die geen
opgeslagen waarden hebben. Impliciete
differentiatie kan helpen bij het verifiëren
van impliciete oplossingen.
deSolve
(
2deOrdeGDV
andbeginVoorw1andbeginVoorw2, Var,
afhankelijkeVar)een particuliere
oplossing
Geeft een particuliere oplossing die voldoet
aan 2deOrde GDV en een gespecificeerde
waarde heeft van de afhankelijke variabele
en zijn eerste afgeleide op één punt.
Gebruik voor beginVoorw1 de vorm:
afhankelijkeVar
(OnafhankelijkeBeginWaarde) =
AfhankelijkeBeginWaarde
Alfabetische lijst 53
54 Alfabetische lijst
deSolve()
Catalogus >
Gebruik voor beginVoorw2 de vorm:
afhankelijkeVar
(OnafhankelijkeBeginWaarde) =
1steAfgeleideBeginWaarde
deSolve
(
2deOrdeGDV
andgrensVoorw1andgrensVoorw2, Var,
afhankelijkeVar)een particuliere
oplossing
Geeft een particuliere oplossing die voldoet
aan 2deOrdeGDV en gespecificeerde
waarden heeft op twee verschillende
punten.
det()
Catalogus >
det(vierkanteMatrix[, Tolerantie])
uitdrukking
Geeft de determinant van
vierkanteMatrix.
Optioneel wordt elk matrixelement
behandeld als nul als de absolute waarde
ervan minder dan Tolerantie is. Deze
tolerantie wordt alleen gebruikt als de
matrix gegevens met een drijvende komma
heeft, en geen symbolische variabelen
bevat die geen waarde toegekend hebben
gekregen. Anders wordt Tolerantie
genegeerd.
Als u /· gebruikt of de modus
Automatisch of Benaderend instelt op
Benaderend, dan worden berekeningen
met behulp van de drijvende komma
uitgevoerd.
Als Tolerantie wordt weggelaten of niet
det()
Catalogus >
wordt gebruikt, dan wordt de
standaardtolerantie berekend als:
5EM14 ·max(dim(vierkanteMatrix))·
rowNorm(vierkanteMatrix)
diag()
Catalogus >
diag(Lijst)matrix
diag(rijMatrix)matrix
diag(kolomMatrix)matrix
Geeft een matrix met de waarden in de
argumentenlijst of de argumentenmatrix op
zijn hoofddiagonaal.
diag(vierkanteMatrix)rijMatrix
Geeft een rijmatrix met de elementen uit
de hoofddiagonaal van vierkanteMatrix.
vierkanteMatrix moet vierkant zijn.
dim()
Catalogus >
dim(Lijst)geheel getal
Geeft de afmeting van Lijst.
dim(Matrix)lijst
Geeft de afmetingen van matrix als een
lijst met twee elementen {rijen,
kolommen}.
dim(String)geheel getal
Geeft het aantal tekens in de tekenreeks
String.
Alfabetische lijst 55
56 Alfabetische lijst
Disp
Catalogus >
Disp uitdrOfString1 [, uitdrOfString2] ...
Geeft de argumenten in de geschiedenis
van de Rekenmachine. De argumenten
worden achter elkaar weergegeven, met
smalle spaties als scheiding.
Vooral handig in programma's en functies
om de weergave van tussenberekeningen te
verzekeren.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
DispAt
Catalogus >
DispAt int,expr1 [,expr2 ...] ...
DispAt stelt u in staat de regel op te
geven waarin de gespecificeerde
uitdrukking of string op het scherm zal
worden weergegeven.
Het regelnummer kan worden
opgegeven als een uitdrukking.
Let op: het regelnummer geldt niet voor
het gehele scherm, maar voor het
gedeelte dat direct volgt op de
instructie /het programma.
Deze instructie maakt dashboard-
achtige uitvoer mogelijk van
programma’s waarbij de waarde van
een uitdrukking of van een sensor-
uitlezing op dezelfde regel wordt
bijgewerkt.
DispAten Disp kunnen binnen hetzelfde
programma worden gebruikt.
Voorbeeld
DispAt
Catalogus >
Opmerking: Het maximale aantal is
ingesteld op 8, aangezien dit
overeenkomt met een scherm vol met
regels op het rekenmachinescherm - zo
lang de regels maar geen 2D
wiskundige uitdrukkingen bevatten. Het
exacte aantal regels is afhankelijk van
de inhoud van de weergegeven
informatie.
Illustratieve voorbeelden:
Define z()=
Prgm
For n,1,3
DispAt 1,"N:
",n
Disp "Hallo"
EndFor
EndPrgm
Uitvoer
z()
Iteratie 1:
Regel 1: N:1
Regel 2: Hallo
Iteratie 2:
Regel 1: N:2
Regel 2: Hallo
Regel 3: Hallo
Iteratie 3:
Regel 1: N:3
Regel 2: Hallo
Regel 3: Hallo
Regel 4: Hallo
Define z1()=
Prgm
For n,1,3
DispAt 1,"N:
",n
EndFor
For n,1,4
Disp "Hallo"
EndFor
EndPrgm
z1()
Regel 1: N:3
Regel 2: Hallo
Regel 3: Hallo
Regel 4: Hallo
Regel 5: Hallo
Foutmeldingen:
Foutbericht Beschrijving
Het DispAt regelnummer moet tussen de 1 en
8 liggen
Uitdrukking beoordeelt het
Regelnummer buiten het bereik van 1-8
(inclusief 8)
Te weinig argumenten In de functie of instructie ontbreken één
of meer argumenten.
Geen argumenten Hetzelfde als huidige 'syntax error'
dialoog
Te veel argumenten Beperk argument. Dezelfde error als
Alfabetische lijst 57
58 Alfabetische lijst
Foutbericht Beschrijving
Disp.
Ongeldig gegevenstype Eerste argument moet een getal zijn.
Leeg: DispAt leeg De "Hello World"-gegevenstypefout
wordt gegeven voor "void" (indien
'terugbellen' is gedefinieerd)
Conversie-operator: DispAt 2_ft @> _m,
"Hallo wereld"
CAS: Gegevenstypefout wordt gegeven
(indien 'terugbellen' is gedefinieerd')
Numeriek: Conversie zal uitgewerkt
worden en indien het resultaat een
geldig argument is, zal DispAt de string
afdrukken op de resultatenregel.
4DMS
Catalogus >
Uitdr 4DMS
Lijst 4DMS
Matrix 4DMS
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>DMS in te typen.
Interpreteert het argument als een hoek en
geeft de equivalente DMS
(DDDDDD¡MM'SS.ss'')-waarde weer. Zie ¡,
', '' (pag. 244) voor de DMS (graden,
minuten, seconden)-notatie.
Opmerking: 4DMS converteert van radialen
naar graden als hij wordt gebruikt in de
radialenmodus. Als de invoer gevolgd wordt
door een gradensymbool ¡, treedt er geen
conversie op. U kunt 4DMS alleen op het
eind van een invoerregel gebruiken.
In de hoekmodus Graden:
domain() (domein)
Catalogus >
domain(Uitdr1, Var)uitdrukking
Geeft het domein van Uitdr1 ten opzichte
van variabele Var.
domain() kan worden gebruikt om domeinen
van functies te onderzoeken. Het is beperkt
tot reële en eindige domeinen.
Deze functionaliteit heeft beperkingen
vanwege tekortkomingen van de
computeralgebra-algoritmes voor
vereenvoudigen en oplossen
Bepaalde functies kunnen niet worden
gebruikt als argumenten voor domain()
ongeacht of ze expliciet verschijnen of
binnen door de gebruiker gedefinieerde
variabelen en functies. In het volgende
voorbeeld kan de uitdrukking niet worden
vereenvoudigd omdat () een niet-
toegestane functie is.
dominantTerm()
Catalogus >
dominantTerm(Uitdr1, Var [, Punt])
uitdrukking
dominantTerm(Uitdr1, Var [, Punt]) |
Var>Punt uitdrukking
dominantTerm(Uitdr1, Var [, Punt]) |
Var<Punt uitdrukking
Alfabetische lijst 59
60 Alfabetische lijst
dominantTerm()
Catalogus >
Geeft de dominante term van een
machtreeks-representatie van Uitdr1
uitgewerkt rond Punt. De dominante term
is de term die hetsnelst groeit in de buurt
van Var = Punt. De resulterende macht van
(Var N Punt) kan een negatieve en/of
gebroken exponent hebben. De coëfficiënt
van deze macht kan logaritmes bevatten
van (Var N Punt) en andere functies van
Var die gedomineerd worden door alle
machten van (Var N Punt) met hetzelfde
teken in de exponent.
Punt heeft als standaardwaarde 0. Punt
kan ˆ of zijn; in die gevallen is de
dominante term de term met de grootste
exponent van Var in plaats van de kleinste
exponent van Var.
dominantTerm(…) geeft dominantTerm(…)
als hij niet in staat is om een dergelijke
representatie te bepalen, zoals bij
essentiële singulariteiten zoals sin(1/z) bij
z=0, e
N
1/z
bij z=0 of e
z
bij z = ˆ or .
Als de reeks of één van zijn afgeleiden een
sprong-discontinuïteit bij Punt heeft, dan
bevat het resultaat waarschijnlijk sub-
uitdrukkingen van de vorm sign(…) of abs
() voor een reële uitbreidingsvariabele of
(-1)
floor(…angle(…)…)
voor een complexe
uitbreidingsvariabele, dit is een variabele
die eindigt op “_”. Als u de dominante term
alleen voor waarden aan één zijde van Punt
wilt gebruiken, voeg dan aan dominantTerm
(...) de juiste specificatie toe: “| Var >
Punt”, “| Var < Punt”, “| Var | Punt of
Var { Punt om een eenvoudiger resultaat
te krijgen.
dominantTerm() is distributief over 1ste-
argument-lijsten en matrices.
dominantTerm()
Catalogus >
dominantTerm() is handig als u de
eenvoudigst mogelijke uitdrukking wilt
weten die asymptotisch is naar een andere
uitdrukking als Var " Punt. dominantTerm
() is ook handig als het niet duidelijk is wat
de graad van de eerste niet-nul-term van
een reeks zal zijn, en u niet iteratief wilt
gokken, hetzij interactief of via een
programmalus.
Opmerking: Zie ook reeksen(), pag. 171.
dotP()
Catalogus >
dotP(Lijst1, Lijst2)uitdrukking
Geeft het inwendige product van twee
lijsten.
dotP(Vector1, Vector2)uitdrukking
Geeft het inwendige product van twee
vectoren.
Beide moeten rijvectoren zijn, of beide
moeten kolomvectoren zijn.
E
e^()
u-toets
e^(Uitdr1)uitdrukking
Geeft e tot de macht Uitdr1.
Opmerking: zie ook e macht-template, pag.
2.
Opmerking: op u drukken om e^(weer te
geven is niet hetzelfde als drukken op het
teken E op het toetsenbord.
U kunt een complex getal in re
i
q
polaire
vorm invoeren. Gebruik deze vorm echter
alleen in de hoekmodus Radialen; hij
veroorzaakt een domeinfout in de hoekmodi
Graden en Decimale graden.
e^(Lijst1)lijst
Alfabetische lijst 61
62 Alfabetische lijst
e^()
u-toets
Geeft e tot de macht van elk element in
Lijst1.
e^(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de 'e tot de macht van
vierkanteMatrix1'. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van e tot de macht van elk
element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
eff()
Catalogus >
eff(nominaalPercentage,CpY)waarde
Financiële functie die het nominale
rentepercentage nominaalPercentage
converteert naar een jaarlijks effectief
percentage, waarbij CpY het aantal
samengestelde periodes per jaar is.
nominaalPercentage moet een reëel getal
zijn, en CpY moet een reëel getal > 0 zijn.
Opmerking: zie ook nom(), pag. 130.
eigVc()
Catalogus >
eigVc(vierkanteMatrix)matrix
Geeft een matrix met de eigenvectoren
voor een reële of complexe
vierkanteMatrix, waarbij elke kolom in het
resultaat overeenkomt met een
eigenwaarde. Merk op dat een eigenvector
niet uniek is; hijkan geschaald worden door
een willekeurige constante factor.
Deeigenvectoren worden genormaliseerd,
wat betekent: als V = [x
1
,x
2
, …, x
n
], dan:
x
1
2
+x
2
2
+ +x
n
2
= 1
In rechthoekige complexe opmaak:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
eigVc()
Catalogus >
vierkanteMatrix wordt eerst gebalanceerd
met gelijkheidstransformaties tot de rij- en
kolomnormen zo dicht mogelijk bij dezelfde
waarde liggen. vierkanteMatrix wordt
vervolgens gereduceerd tot de upper-
Hessenberg-vorm en de eigenvectoren
worden berekend via een Schur-factorisatie.
eigVl()
Catalogus >
eigVl(vierkanteMatrix)lijst
Geeft een lijst van de eigenwaarden van
een reële of complexe vierkanteMatrix.
vierkanteMatrix wordt eerst gebalanceerd
met gelijkheidstransformaties tot de rij- en
kolomnormen zo dicht mogelijk bij dezelfde
waarde liggen. vierkanteMatrix wordt
vervolgens gereduceerd tot de upper-
Hessenberg-vorm en de eigenwaarden
worden berekend uit de upper-Hessenberg-
matrix.
In de rechthoekige complexe opmaak-
modus:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
Else
Zie If, pag. 92.
ElseIf
Catalogus >
Als BooleaanseUitdr1 Then
Blok1
ElseIf BooleaanseUitdr2 Then
Blok2
©
ElseIf BooleaanseUitdrN Then
BlokN
EndIf
©
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Alfabetische lijst 63
64 Alfabetische lijst
EndFor
Zie For, pag. 77.
EndFunc
Zie Func, pag. 81.
EndIf
Zie If, pag. 92.
EndLoop
Zie Loop, pag. 116.
EndPrgm
Zie Prgm, pag. 145.
EndTry
Zie Try, pag. 203.
EndWhile
Zie While, pag. 214.
euler ()
Catalogus >
euler(Uitdr, Var, afhVar, {Var0, VarMax},
afhVar0, VarStap [, eulerStap]) matrix
euler(StelselUitdr, Var, LijstVanAfhVars,
{Var0, VarMax}, LijstVanAfhVars0,
VarStap [, eulerStap]) matrix
euler(LijstVanUitdr, Var,
LijstVanAfhVars, {Var0, VarMax},
LijstVanAfhVars0, VarStap [, eulerStap])
matrix
Gebruikt de Euler-methode om het stelsel
Differentiaalvergelijking:
y'=0,001*y*(100-y) en y(0)=10
Om het volledige resultaat te zien drukt u op
£ engebruikt u vervolgens ¡ en ¢ om de
cursor te verplaatsen.
euler ()
Catalogus >
op te lossen met afhVar(Var0)=afhVar0 op
het interval [Var0,VarMax]. Geeft een
matrix waarvan de eerste rij de Var-
uitvoerwaarden definieert, en de tweede rij
de waarde van de eerste
oplossingscomponent bij de
overeenkomstige Var-waarden definieert,
enzovoort.
Uitdr is de rechterzijde die de gewone
differentiaalvergelijking (GDV) definieert.
StelselUitdr is het stelsel van de
rechterleden die het stelsel van GDV's
definieren (komt overeen met de volgorde
van afhankelijke variabelen in
LijstVanAfhVars).
StelselUitdr is een lijst van de rechterleden
die het stelsel van GDV's definieren (komt
overeen met de volgorde van afhankelijke
variabelen in LijstVanAfhVars).
Var is de onafhankelijke variable.
LijstVanAfhVars is een lijst van
afhankelijke variabelen.
{Var0, VarMax} is een lijst met twee
elementen die de functie vertelt om van
Var0 tot VarMax te integreren.
LijstVanAfhVars0 is een lijst met
beginwaarden voor afhankelijke variabelen.
VarStap is een getal dat niet nul is, zodanig
dat sign(VarStap) = sign(VarMax-Var0) en
er oplossingen worden gegeven bij
Var0+i·VarStap voor alle i=0,1,2,… zodanig
dat Var0+i·VarStap binnen [var0,VarMax]
valt (mogelijk is er geen oplossingswaarde
bij VarMax).
eulerStap is een positief geheel getal
(standaardwaarde is 1) dat het aantal
eulerstappen tussen uitvoerwaarden
definieert. De feitelijke stapgrootte die
gebruikt wordt door de eulermethode is
VarStapàeulerStap.
Vergelijk bovengenoemde resultaten met de
exacte CAS-oplossing die verkregen is met
behulp van deSolve() en seqGen():
Stelsel vergelijkingen:
met y1(0)=2 eny2(0)=5
Alfabetische lijst 65
66 Alfabetische lijst
eval () Hub Menu
eval(Expr) string
eval() is alleen geldig in het
TI-Innovator™Hub argument van de
programmeeropdrachtenGet, GetStr, en
Send. De software werkt
deuitdrukkingExpruit en vervangteval()
door het resultaat daarvan, in de vorm van
een tekenreeks (string).
Het argumentExprmoet vereenvoudigd
kunnen worden tot een reëel getal.
Stel het blauwe deel van de RGB LED in op
halve intensiteit.
Zet het blauwe element terug op OFF (UIT).
Het argumentvaneval()moet
vereenvoudigd kunnen worden tot eenrel
getal.
Programma om het rode element inte faden
Voer het programma uit.
Hoewel eval() het resultaat niet weergeeft,
kunt u de Hub opdracht string die het
resultaat is na het uitvoeren van de
opdracht bekijken door een van de volgende
speciale variabelen te onderzoeken.
iostr.SendAns
iostr.GetAns
iostr.GetStrAns
Opmerking: Zie ook Get(pag. 82), GetStr
(pag. 89), en Send(pag. 168).
exact()
Catalogus >
exact(Uitdr1 [, Tolerantie])uitdrukking
exact(Lijst1 [, Tolerantie])lijst
exact(Matrix1 [, Tolerantie])matrix
Gebruik de Exact-modus om, waar
mogelijk, het rationaal-getal-equivalent van
het argument te geven.
Tolerantie specificeert de tolerantie voor
de conversie; de standaardwaarde is 0
(nul).
Exit
Catalogus >
Exit
Sluit het huidige For, While of Loop-blok af.
Exit is niet toegestaan buiten de drie
lusstructuren (For, While of Loop).
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Functielijst:
4exp
Catalogus >
Uitdr 4exp
Geeft Uitdr weer uitgedrukt in termen van
het getal e. Dit is een operator voor
weergaveconversie. Deze kan alleen op het
eind van de invoerregel gebruikt worden.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>exp in te typen.
Alfabetische lijst 67
68 Alfabetische lijst
exp()
u-toets
exp(Uitdr1)uitdrukking
Geeft e tot de macht Uitdr1.
Opmerking: zie ook e exponent-template,
pag. 2.
U kunt een complex getal in re
i
q
polaire
vorm invoeren. Gebruik deze vorm echter
alleen in de hoekmodus Radialen; hij
veroorzaakt een domeinfout in de hoekmodi
Graden en Decimale graden.
exp(Lijst1)lijst
Geeft e tot de macht van elk element in
Lijst1.
exp(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de 'e tot de macht van
vierkanteMatrix1'. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van e tot de macht van elk
element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
exp4list()
Catalogus >
exp4list(Uitdr,Var)lijst
Onderzoekt Uitdr voor vergelijkingen die
gescheiden worden door het woord or,” en
geeft een lijst met elk rechterlid van de
vergelijkingen van de vorm Var=Uitdr. Dit
geeft u een makkelijke manier om bepaalde
oplossingswaarden die ingebed zijn in de
resultaten van de functies solve(), cSolve(),
fMin() en fMax() te extraheren.
Opmerking: exp4list() is niet noodzakelijk bij
de functies zeros en cZeros(), omdat deze
rechtstreeks een lijst met
oplossingswaarden teruggeven.
u kunt deze operator vanaf het toetsenbord
van de computer invoeren door
exp@>list(...) in te typen.
expand()
Catalogus >
expand(Uitdr1 [, Var])uitdrukking
expand(Lijst1 [,Var])lijst
expand(Matrix1 [,Var])matrix
expand(Uitdr1) geeft Uitdr1 uitgewerkt
ten opzichte van al zijn variabelen. De
uitwerking is een veeltermuitwerking bij
veeltermen en een partiële breukuitwerking
bij rationale uitdrukkingen.
Het doel van expand() is het transformeren
van Uitdr1 in een som en/of verschil van
eenvoudige termen. Daarentegen is het
doel van factor() het transformeren van
Uitdr1 in een product en/of quotiënt van
eenvoudige factoren.
expand(Uitdr1,Var) geeft Uitdr1
uitgewerkt ten opzichte van Var. Gelijke
machten van Var worden samengenomen.
De termen en hun factoren worden
gesorteerd met Var als de hoofdvariabele.
Er kan wat onbedoelde ontbinding of
uitwerking ten opzichte van de verzamelde
coëfficiënten optreden. Vergeleken met het
weglaten van Var scheelt dit vaak tijd,
geheugen en schermruimte, terwijl de
uitdrukking begrijpelijker wordt.
Ook als er maar één variabele is, kan het
gebruik van Var de noemerontbinding die
gebruikt wordt bij partiële breukuitwerking
completer maken.
Tip: bij rationale uitdrukkingen is propFrac()
een sneller maar minder extreem
alternatief voor expand().
Opmerking: zie ook comDenom() voor een
uitgewerkte teller boven een uitgewerkte
noemer.
Alfabetische lijst 69
70 Alfabetische lijst
expand()
Catalogus >
expand(Uitdr1,[Var]) past ook
distributiviteit toe bij logaritmes en
machten met gebroken exponenten,
ongeacht Var. Voor een verdere toepassing
van distributiviteit bij logaritmes en
machten met gebroken exponenten kunnen
ongelijkheidsbeperkingen noodzakelijk zijn
om te garanderen dat sommige factoren
niet-negatief zijn.
expand(Uitdr1, [Var]) past ook
distributiviteit toe bij absolute waarden,
sign() en exponenten, ongeacht Var.
Opmerking: zie ook tExpand() voor
goniometrische hoek-som-uitwerking en
uitwerking van meerdere hoeken.
expr()
Catalogus >
expr(String)uitdrukking
Geeft de tekenreeks in String als een
uitdrukking en voert deze onmiddellijk uit.
ExpReg
Catalogus >
ExpReg X, Y [, [Freq][, Categorie, Opnemen]]
Berekent de exponentiële regressiey = a·(b)
x
op de
lijsten X en Y met frequentie Freq. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
ExpReg
Catalogus >
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a·(b)
x
stat.a, stat.b Regressiecoëfficnten
stat.r
2
Coëfficiëntvan lineaire verbandvoor getransformeerde gegevens
stat.r Correlatiecoëfficiënt voor getransformeerde gegevens (x, ln(y))
stat.Resid Residuen die geassocieerd zijn met het exponentiële model
stat.ResidTrans Residuen die geassocieerd zijn met de lineaire regressie van getransformeerde
gegevens
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
F
factor()
Catalogus >
factor(Uitdr1[, Var])uitdrukking
factor(Lijst1[,Var])lijst
factor(Matrix1[,Var])matrix
factor(Uitdr1) geeft Uitdr1 ontbonden ten
opzichte van al zijn variabelen over een
gemeenschappelijke noemer.
Alfabetische lijst 71
72 Alfabetische lijst
factor()
Catalogus >
Uitdr1 wordt zoveel mogelijk ontbonden
naar lineaire rationale factoren, zonder
nieuwe niet-reële uitdrukkingen te
introduceren. Dit alternatief is geschikt als
u ontbinding in factoren ten opzichte van
meer dan één variabele wilt.
factor(Uitdr1,Var) geeft Uitdr1 ontbonden
ten opzichte van de variabele Var.
Uitdr1 wordt zoveel mogelijk ontbonden in
factoren die lineair zijn in Var, zelfs als dit
irrationale constanten of subuitdrukkingen
die irrationaal zijn in andere variabelen
oplevert.
De factoren en hun termen worden
gesorteerd met Var als de hoofdvariabele.
In elke factor worden gelijksoortige
machten van Var samengenomen. Neem
Var op als argument als u een ontbinding
ten opzichte van alleen die variabele nodig
heeft, en u bereid bent om irrationale
uitdrukkingen in andere variabelen te
accepteren om een ontbinding ten opzichte
van Var te vergroten. Er kan wat
onbedoelde ontbinding ten opzichte van
andere variabelen optreden.
Bij de automatische instelling van de
Automatische of Benaderende modus kunt u
door Var op te nemen benadering met
drijvende komma-coëfficiënten mogelijk
maken, waar irrationale coëfficiënten niet
expliciet beknopt uitgedrukt kunnen worden
in termen van de ingebouwde functies. Ook
als er maar één variabele is, kan het
opnemen van Var een volledigere
ontbinding opleveren.
Opmerking: zie ook comDenom() voor een
snelle manier om partiële ontbinding te
bereiken als factor() niet snel genoeg is, of
het geheugen te veel belast.
Opmerking: zie ook cFactor() om volledig te
ontbinden naar complexe coëfficiënten op
zoek naar lineaire factoren.
factor()
Catalogus >
factor(rationaalGetal) geeft het rationale
getal ontbonden in priemfactoren. Bij
samengestelde getallen neemt de
berekeningstijd exponentieel toe met het
aantal cijfers in de op één na grootste
factor. Het ontbinden van een geheel getal
van 30 cijfers kan bijvoorbeeld langer dan
een dag duren, en het ontbinden van een
geheel getal van 100 cijfers kan meer dan
een eeuw duren.
Een berekening handmatig stoppen:
Rekenmachine: Houd de toets c
ingedrukt en druk enkele malen op ·.
Windows®: Houd F12 ingedrukt en druk
enkele malen op Enter.
Macintosh®: Houd F5 ingedrukt en druk
enkele malen op Enter.
iPad®: De app toont een instructie. U
kunt blijven wachten of annuleren.
Als u alleen wilt bepalen of een getal een
priemgetal is, gebruik dan liever isPrime().
Dat is veel sneller, vooral als
rationaalGetal geen priemgetal is en als
de op één na grootste factor meer dan vijf
cijfers heeft.
FCdf()
Catalogus >
FCdf(ondergrens,bovengrens,dfTeller,dfNoemer)
getal als ondergrens en bovengrens getallen zijn,
lijst als ondergrens en bovengrens lijsten zijn
FCdf(ondergrens,bovengrens,dfTeller,dfNoemer)
getal als ondergrens en bovengrens getallen zijn,
lijst als ondergrens en bovengrens lijsten zijn
Berekent deF-kansverdeling tussen ondergrens en
bovengrens voor de gespecificeerde dfTeller (aantal
vrijheidsgraden) en dfNoemer.
Bij P(X { bovengrens) is de ingestelde ondergrens
=0.
Alfabetische lijst 73
74 Alfabetische lijst
Fill
Catalogus >
Fill Uitdr, matrixVarmatrix
Vervangt ieder element in variabele
matrixVar door Uitdr.
matrixVar moet al bestaan.
Fill Uitdr, lijstVarlijst
Vervangt ieder element in variabele
lijstVar door Uitdr.
lijstVar moet al bestaan.
FiveNumSummary
Catalogus >
FiveNumSummary X[,[Freq][,Categorie,Opnemen]]
Levert een verkorte versie van de statistieken voor 1
variabele van lijst X. Eensamenvatting van de
resultaten wordt opgeslagen in de variabele
stat.resultaten (pag. 188).
X representeert een lijst met de gegevens.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elke overeenkomstige X-waarde voorkomt.
De standaardwaarde is 1. Alle elementen moeten
gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met numerieke categoriecodes
voor de overeenkomstige X-waarden.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Een leeg element in een van de lijsten X, Freq of
Categorie resulteert in een lege plaats voor het
overeenkomstige element in al deze lijsten. Voor
meer informatie over lege elementen, zie pag. 267.
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.MinX Minimum van de x-waarden
stat.Q
1
X 1ste kwartiel van x
stat.MedianX Mediaan van x
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.Q
3
X 3de kwartielvan x
stat.MaxX Maximum van de x-waarden
floor()
Catalogus >
floor(Uitdr1)geheel getal
Geeft het grootste gehele getal dat { dan
het argument. Deze functie is hetzelfde als
int().
Het argument kan een reëel of complex
getal zijn.
floor(Lijst1)lijst
floor(Matrix1)matrix
Geeft een lijst of matrix van de floor-
waarde van elk element.
Opmerking: zie ook ceiling() en int().
fMax()
Catalogus >
fMax(Uitdr, Var)Booleaanse
uitdrukking
fMax(Uitdr, Var,ondergrens)
fMax(Uitdr, Var,ondergrens,bovengrens)
fMax(Uitdr, Var) | ondergrens{Var
{bovengrens
Geeft een Booleaanse uitdrukking die
mogelijke waarden specificeert van Var die
Uitdr maximaliseren of zijn kleinste
bovengrens lokaliseren.
U kunt de (“|”)-operator gebruiken om het
oplossingsinterval te beperken en/of andere
beperkingen te specificeren.
Alfabetische lijst 75
76 Alfabetische lijst
fMax()
Catalogus >
Bij de instelling Benaderend van de
Automatische of Benaderende modus zoekt
fMax() iteratief naar één benaderend lokaal
maximum. Dit is vaak sneller, vooral als u
de “|”-operator gebruikt om de zoekactie te
beperkten tot een relatief klein interval dat
exact één lokaal maximum bevat.
Opmerking: zie ook fMin() en max().
fMin()
Catalogus >
fMin(Uitdr, Var)Booleaanse
uitdrukking
fMin(Uitdr, Var,ondergrens)
fMin(Uitdr, Var,ondergrens,bovengrens)
fMin(Uitdr, Var) | ondergrens{Var
{bovengrens
Geeft een Booleaanse uitdrukking die
mogelijke waarden specificeert van Var die
Uitdr minimaliseren of zijn grootste
ondergrens lokaliseren.
U kunt de (“|”)-operator gebruiken om het
oplossingsinterval te beperken en/of andere
beperkingen te specificeren.
Bij de instelling Benaderend van de
Automatische of Benaderende modus zoekt
fMin() iteratief naar één benaderend lokaal
minimum. Dit is vaak sneller, vooral als u
de “|”-operator gebruikt om de zoekactie te
beperkten tot een relatief klein interval dat
exact één lokaal minimum bevat.
Opmerking: zie ook fMax() en min().
For
Catalogus >
For Var, Laag, Hoog [, Stap]
Blok
EndFor
Voert de beweringen in Blok iteratief uit
voor elke waarde van Var, van Laag naar
Hoog, in stappen van Stap.
Var mag geen systeemvariabele zijn.
Stap kan positief of negatief zijn. De
standaardwaarde is 1.
Blok kan een enkele bewering of een serie
beweringen zijn die gescheiden worden
door het teken “:”.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
format()
Catalogus >
format(Uitdr[, opmaakString])string
Geeft Uitdr als een tekenreeks op basis van
de opmaaktemplate.
Uitdr moet vereenvoudigd worden naar
een getal.
opmaakString is een string die de volgende
vorm moet hebben: “F[n]”, “S[n]”, “E[n]”,
“G[n][c]”, waarbij [] optionele gedeeltes
aangeeft.
F[n]: Vaste opmaak. n is het aantal cijfers
dat weergegeven moet worden achter de
decimale punt.
S[n]: Wetenschappelijke opmaak. n is het
aantal cijfers dat weergegeven moet
worden achter de decimale punt.
Alfabetische lijst 77
78 Alfabetische lijst
format()
Catalogus >
E[n]: Ingenieursopmaak. n is het aantal
cijfers na het eerste significante cijfer. De
exponent wordt aangepast naar een
veelvoud van drie, en de decimale punt
wordt met nul, één of twee cijfers naar
rechts verplaatst.
G[n][c]: Zelfde als de vaste opmaak, maar
scheidt de cijfers links van de radix
(decimale scheidingsteken) tevens in
groepen van drie. c specificeert het groep-
scheidingsteken; de standaardinstelling is
een komma. Als c een punt is, wordt de
radix weergegeven als een komma.
[Rc]: Elk van bovengenoemde
specificatietekens kan als suffix de Rc radix-
vlag krijgen, waarbij c een enkel teken is
dat specificeert wat er gesubstitueerd moet
worden voor het radixpunt.
fPart()
Catalogus >
fPart(Uitdr1)uitdrukking
fPart(Lijst1)lijst
fPart(Matrix1)matrix
Geeft de breuk van het argument.
Geeft bij een lijst of matrix de breuk van de
elementen.
Het argument kan een reëel of complex
getal zijn.
FPdf()
Catalogus >
FPdf(XWaarde,dfTeller,dfNoemer)getal als
XWaarde een getal is, lijst als XWaarde een lijst is
Berekent de kans voor de F-verdeling bij XWaarde
voor de gespecificeerde dfTeller (vrijheidsgraden) en
dfNoemer.
freqTable4lijst()
Catalogus >
freqTable4list
(Lijst1,freqGeheelGetalLijst)lijst
Geeft een lijst met de elementen uit Lijst1
uitgebreid volgens de frequenties in
freqGeheelGetalLijst. Deze functie kan
gebruikt worden om een frequentietabel
voor de Gegevensverwerking & Statistiek-
toepassing samen te stellen.
Lijst1 kan elke geldige lijst zijn.
freqGeheelGetalLijst moet dezelfde
afmeting als Lijst1 hebben en mag alleen
niet-negatieve gehele getallen bevatten. Elk
element specificeert het aantal keer dat het
overeenkomstige element uit Lijst1 wordt
herhaald in de resulterende lijst. Een
waarde van nul sluit het overeenkomstige
Lijst1-element uit.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
freqTable@>list(...) in te typen.
Lege elementen worden genegeerd. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
frequency()
Catalogus >
frequency(Lijst1,klassenLijst)lijst
Geeft een lijst met de aantallen elementen
in Lijst1. De aantallen zijn gebaseerd op
klassen die u definieert in klassenLijst.
Als klassenLijst {b(1), b(2), …, b(n)} is, dan
zijn de gespecificeerde klassen {?{b(1), b(1)
<?{b(2),…,b(n-1)<?{b(n), b(n)>?}. De
resulterende lijst is één element langer dan
klassenLijst.
Elk element van het resultaat komt overeen
met het aantal elementen in Lijst1 die
binnen die klasse liggen. Uitgedrukt in
termen van de countIf()-functie is het
resultaat {countIf(list, ?{b(1)), countIf(list,
b(1)<?{b(2)), …, countIf(list, b(n-1)<?{b(n)),
countIf(list, b(n)>?)}.
Uitleg van het resultaat:
2 elementenvan Datalist zijn{2,5
4 elementenvan Datalist zijn>2,5 en {4,5
3 elementenvan Datalist zijn>4,5
Het element “hello is een string en kan niet
in eenvan de gedefinieerde klassen geplaatst
worden.
Alfabetische lijst 79
80 Alfabetische lijst
frequency()
Catalogus >
Elementen van Lijst1 die niet “in een
klasse geplaatst kunnen worden worden
genegeerd. Lege elementen worden
eveneens genegeerd. Voor meer informatie
over lege elementen, zie pag. 267.
In de toepassing Lijsten & Spreadsheet kunt
u een reeks cellen op de plaats van beide
argumenten gebruiken.
Opmerking: zie ook countIf(), pag. 37.
FTest_2Samp
Catalogus >
FTest_2Samp Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2
[,Hypoth]]]
FTest_2Samp Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2
[,Hypoth]]]
(Invoer van een gegevenslijst)
FTest_2Samp sx1,n1,sx2,n2[,Hypoth]
FTest_2Samp sx1,n1,sx2,n2[,Hypoth]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Voert een F-toets met twee steekproeven uit. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
Voor H
1
: s1 > s2 stelt u Hypoth>0 in
Voor H
1
: s1 ƒ s2 (standaardinstelling) stelt u Hypoth
= 0 in
Voor H
1
: s1 < s2 stelt u Hypoth<0 in
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.F Berekende Û-statistiek voor de gegevensverzameling
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.dfNumer teller vrijheidsgraden = n1-1
stat.dfDenom noemer vrijheidsgraden = n2-1
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.sx1, stat.sx2
Steekproefstandaarddeviatie van de gegevensverzamelingen inLijst1 en
Lijst2
stat.x1_bar
stat.x2_bar
Steekproefgemiddelde van de gegevensverzamelingen inLijst1 en Lijst2
stat.n1, stat.n2 Grootte van de steekproeven
Func
Catalogus >
Func
Blok
EndFunc
Template voor het creëren van een door de
gebruiker gedefinieerde functie.
Blok kan een enkele bewering of een serie
beweringen zijn die gescheiden worden
door het teken “:”, of een serie beweringen
op aparte regels. De functie kan de
instructie Return gebruiken om een
specifiek resultaat te retourneren.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Eenstuksgewijs gedefinieerde functie
definiëren:
Resultaat grafiek g(x)
G
gcd()
Catalogus >
gcd(Waarde1, Waarde2)uitdrukking
Geeft de grootste gemene deler van de
twee argumenten. De gcd van twee breuken
is de gcd van hun tellers gedeeld door de
lcm van hun noemers.
In de Automatische of Benaderende modus
is de gcd van breuken met een drijvende
komma 1,0.
Alfabetische lijst 81
82 Alfabetische lijst
gcd()
Catalogus >
gcd(Lijst1, Lijst2)lijst
Geeft de grootste gemene delers van de
overeenkomstige elementen in Lijst1 en
Lijst2.
gcd(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft de grootste gemene delers van de
overeenkomstige elementen in Matrix1en
Matrix2.
geomCdf()
Catalogus >
geomCdf(p,ondergrens,bovengrens)getal als
ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als
ondergrens en bovengrens lijsten zijn
geomCdf(p,bovengrens)voor P(1{X{bovengrens)
getal als bovengrens een getal is, lijst als
bovengrens een lijst is
Berekent een cumulatieve geometrische kans van
ondergrens naar bovengrens met de gespecificeerde
succeskans p.
Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens = 1 in.
geomPdf()
Catalogus >
geomPdf(p,XWaarde)getal als XWaarde een getal
is, lijst als XWaarde een lijst is
Berekent de kans op XWaarde, het nummer van de
poging waarbij het eerste succes optreedt, voor de
discrete geometrische verdeling met de
gespecificeerde succeskans p.
Get Hub Menu
Get[promptString,] var[,statusVar]
Get[promptString,] func(arg1, ...argn)
[,statusVar]
Programmeeropdracht: Haalt een waarde
op van een aangesloten TI-InnovatorHub
en wijst de waarde toe aan de variabele
var.
Voorbeeld: Vraag de huidige waarde van de
van de ingebouwdelichtniveau-sensor van
de hub aan. Gebruik Get om de waarde op
te halen en toe te wijzenaan de
variabelelichtwaarde.
Get Hub Menu
De waarde moetzijn aangevraagd:
Vooraf, door een Send"READ..."
opdracht.
—of—
Door het inbedden van een "READ..."
verzoek als het optionele argument van
promptString. Met deze methode kunt
u één enkele opdracht gebruiken om de
waarde aan te vragen en op te halen.
Er vindt vereenvoudiging van een impliciete
vermenigvuldiging plaats. Een ontvangen
tekenreeks als "123" wordt bijvoorbeeld
geïnterpreteerd als een numerieke waarde.
Gebruik GetStr in plaats van Get om de
tekenreeks te behouden.
Neem het READ verzoek op inde
opdrachtGet.
Als u het optionele argument statusVar
erin opneemt, wordt er een waarde aan
toegekend op basis van het succes van de
bewerking. De waarde nul betekent dat er
geen gegevens werden ontvangen.
In de tweede syntax, stelt het argument
func() het programma in staat om de
ontvangen tekenreeks als een
functiedefinitie op te slaan. Deze syntax
werkt alsof het programma de volgende
opdracht heeft uitgevoerd:
Definieer func(arg1, ...argn) =
ontvangen tekenreeks
Het programma kan vervolgens de
gedefinieerde functie func() gebruiken.
Opmerking: U kunt de opdracht Get binnen
een door de gebruiker gedefinieerd
programma gebruiken, maar niet binnen
een functie.
Opmerking: Zie ook GetStr, pag. 89 en Send,
pag. 168.
Alfabetische lijst 83
84 Alfabetische lijst
getDenom()
Catalogus >
getDenom(Uitdr1)uitdrukking
Transformeert het argument in een
uitdrukking met een vereenvoudigde
gemeenschappelijke noemer, en geeft
vervolgens de noemer ervan.
getKey()
Catalogus >
get(Key([01]) returnString
Beschrijving:getKey() - stelt een TI-Basic
programma in staat om
toetsenbordinvoer op te halen - van de
rekenmachine, computer en emulator
op de computer.
Voorbeeld:
keypressed := getKey() zal een toets
teruggeven of een lege string indien
er geen toets is ingedrukt. Deze
opdracht zal direct resultaat hebben.
keypressed := getKey(1) zal wachten
totdat er een toets is ingedrukt. Deze
opdracht zal de uitvoering van het
programma onderbreken totdat er
een toets is ingedrukt.
Voorbeeld:
De behandeling van toetsaanslagen:
rekenmachine/emulatortoets Desktop Teruggeven waarde
Esc Esc "esc"
Touchpad - Bovenaan klikken N.v.t. "omhoog"
Aan N.v.t. "hoofdscherm"
Scratch-apps N.v.t. "kladblok"
Touchpad - Links klikken N.v.t. "links"
Touchpad - In het midden
klikken
N.v.t. "in het midden"
Touchpad - rechts klikken N.v.t. "rechts"
rekenmachine/emulatortoets Desktop Teruggeven waarde
Doc N.v.t. "doc"
Tabblad Tabblad "tabblad"
Touchpad - onderaan klikken Pijl omlaag "omlaag"
Menu N.v.t. "menu"
Ctrl Ctrl geen terugkeer
Shift Shift geen terugkeer
Var N.v.t. "var"
Del N.v.t. "del"
= = "="
Goniometrie N.v.t. "Gonio"
0 t/m 9 0-9 "0" ... "9"
Templates N.v.t. "sjabloon"
Catalogus N.v.t. "cat"
^ ^ "^"
X^2 N.v.t. "kwadraat"
/ (deeltoets) / "/"
* (vermenigvuldigingstoets) * "*"
e^x N.v.t. "uitdr"
10^x N.v.t. "10macht"
+ + "+"
- - "-"
( ( "("
) ) ")"
. . "."
(-) N.v.t. "-" (negatie-teken)
Invoeren Invoeren "invoeren"
ee N.v.t. "E" (wetenschappelijke
notatie E)
Alfabetische lijst 85
86 Alfabetische lijst
rekenmachine/emulatortoets Desktop Teruggeven waarde
a - z a-z alpha = ingedrukte letter
(kleine letter)
("a" - "z")
shift a-z shift a-z alpha = ingedrukte letter
"A" - "Z"
Let op: met ctrl-shift kunt u
caps vergrendelen
?! N.v.t. "?!"
pi N.v.t. "pi"
Vlag N.v.t. geen terugkeer
, , ","
Return N.v.t. "return"
spatie spatie " " (spatie)
Ontoegankelijk Speciale tekentoetsen zoals
@,!,^, etc.
Het teken wordt
geretourneerd
N.v.t. Functietoetsen Geen teken geretourneerd
N.v.t. Speciale desktop
besturingstoetsen
Geen teken geretourneerd
Ontoegankelijk Andere desktoptoetsen die
niet beschikbaar zijn op de
rekenmachine terwijl getkey
() wacht op de volgende
druk op een toets. ({, },;, :,
...)
Hetzelfde teken dat u krijgt
in Notities (niet in een
wiskundekader)
Opmerking: Het is belangrijk om op te merken dat de aanwezigheid van getKey() in een
programma verandert hoe bepaalde gebeurtenissen door het systeem worden
afgehandeld. Een aantal hiervan worden hieronder beschreven.
Beëindig programma en handel gebeurtenis af - Precies alsof de gebruiker het programma
zou verlaten door op de AAN toets te drukken
"Ondersteuning" hieronder betekent - Systeem werkt zoals verwacht - programma blijft
doorgaan.
Gebeurtenis Rekenmachine Desktop - TI-Nspire™-
leerlingensoftware
Snelle peiling Beëindig programma,
handel gebeurtenis af
Hetzelfde als de
rekenmachine (TI-Nspire
Gebeurtenis Rekenmachine Desktop - TI-Nspire™-
leerlingensoftware
Student Software, TI-
Nspire Navigator™ NC
Teacher Software-alleen)
Remote file mgmt
(Incl. het versturen van het
'Exit Press 2 Test' bestand
vanaf een andere
rekenmachine of desktop-
rekenmachine)
Beëindig programma,
handel gebeurtenis af
Hetzelfde als de
rekenmachine.
(TI-Nspire™ Student
Software, TI-Nspire
Navigator™ NC Teacher
Software-alleen)
Klas beëindigen Beëindig programma,
handel gebeurtenis af
Ondersteuning
(TI-Nspire™ Student
Software, TI-Nspire
Navigator™ NC Teacher
Software-alleen)
Gebeurtenis Rekenmachine Desktop - TI-Nspire Alle
versies
TI-Innovator™ Hub
verbinden/loskoppelen
Ondersteuning - kan
succesvol instructies geven
aan de TI-Innovator™ Hub.
Nadat u het programma
verlaten hebt, werkt de TI-
Innovator™ Hub nog
steeds met de
rekenmachine.
Hetzelfde als de
rekenmachine
getLangInfo()
Catalogus >
getLangInfo()string
Geeft een string die overeenkomt met de
korte naam van de actieve taal. U kunt deze
functie bijvoorbeeld gebruiken in een
programma of functie om de huidige taal te
bepalen.
Engels = “en”
Deens = “da”
Duits = “de”
Fins = “fi”
Alfabetische lijst 87
88 Alfabetische lijst
getLangInfo()
Catalogus >
Frans = “fr”
Italiaans = “it”
Nederlands = “nl”
Vlaams = “nl_BE”
Noors = “no
Portugees = “pt”
Spaans = “es
Zweeds = “sv”
getLockInfo()
Catalogus >
getLockInfo(Var)waarde
Geeft de huidige status “vergrendeld” of
“ontgrendeld van variabele Var.
waarde =0: Var is ontgrendeld of bestaat
niet.
waarde =1: Var is vergrendeld en kan niet
worden gewijzigd of gewist.
Zie Lock, pag. 112 en unLock, pag. 210.
getMode()
Catalogus >
getMode(ModeNaamGeheel getal)
waarde
getMode(0)lijst
getMode(ModeNaamGeheel getal) geeft
een waarde die de huidige instelling van de
modus ModeNaamGeheel getal
representeert.
getMode(0) geeft een lijst met
getallenparen. Elk paar bestaat uit een
modusnummer en een instellingsnummer.
Zie onderstaande tabel voor een lijst met
de modi en de bijbehorende instellingen.
getMode()
Catalogus >
Als u de instellingen opslaat met getMode
(0) & var, dan kunt u setMode(var)
gebruiken in een functie of programma om
de instellingen tijdelijk te herstellen, alleen
binnen de uitvoering van de functie of het
programma. Zie setMode(), pag. 172.
Modus-naam Modus
nummer
Instellingsnummers
Cijfers
weergeven
1 1=Drijvend, 2=Drijvend1, 3=Drijvend2, 4=Drijvend3,
5=Drijvend4, 6=Drijvend5, 7=Drijvend6, 8=Drijvend7,
9=Drijvend8, 10=Drijvend9, 11=Drijvend10,
12=Drijvend11, 13=Drijvend12, 14=Vast0, 15=Vast1,
16=Vast2, 17=Vast3, 18=Vast4, 19=Vast5, 20=Vast6,
21=Vast7, 22=Vast8, 23=Vast9, 24=Vast10,
25=Vast11, 26=Vast12
Hoek 2 1=Radialen, 2=Graden, 3=Decimale graden
Exponentiële
opmaak
3 1=Normaal, 2=Wetenschappelijk, 3=Ingenieursnotatie
Reëel of
complex
4 1=Reëel, 2=Rechthoekig, 3=Polair
Automatisch of
benaderend
5 1=Automatisch, 2=Benaderend, 3=Exact
Vectoropmaak 6 1=Rechthoekig, 2=Cilindrisch, 3=Bolvormig
Grondtal 7 1=Decimaal, 2=Hexadecimaal, 3=Binair
Eenhedenstelsel 8 1=SI, 2=Eng/US
getNum()
Catalogus >
getNum(Uitdr1)uitdrukking
Transformeert het argument naar een
uitdrukking met een vereenvoudigde
gemeenschappelijke noemer, en geeft
vervolgens de teller ervan.
GetStr Hub Menu
GetStr[promptString,] var[, statusVar]
GetStr[promptString,] func(arg1, ...argn)
Zie Get voor voorbeelden.
Alfabetische lijst 89
90 Alfabetische lijst
GetStr Hub Menu
[,statusVar]
Programmeeropdracht: Werkt hetzelfde als de
opdracht Get, met de uitzondering dat de ontvangen
waarde altijd wordt gnterpreteerd als een
tekenreeks. De opdracht Get daarentegen
interpreteert het antwoord als een uitdrukking, tenzij
deze tussen aanhalingstekens ("") is geplaatst.
Opmerking: Zie ook Get, pag. 82 en Send, pag. 168.
getType()
Catalogus >
getType(var)string
Geeft een tekenreeks die het
gegevenstype aangeeft van variabele var.
Als var niet gedefinieerd is, geeft dit de
tekenreeks "NONE".
getVarInfo()
Catalogus >
getVarInfo()matrix of string
getVarInfo(BibliotheekNaamString)
matrix of string
getVarInfo() geeft een matrix met
informatie (variabelenaam, type,
bibliotheektoegankelijkheid en de status
vergrendeld of ontgrendeld) voor alle
variabelen en bibliotheekobjecten die
gedefinieerd zijn in de huidige opgave.
Als er geen variabelen gedefinieerd zijn,
geeft getVarInfo() de string "NONE".
getVarInfo(BibliotheekNaamString)geeft
een matrix met informatie voor alle
bibliotheekobjecten die gedefinieerd zijn in
bibliotheek BibliotheekNaamString.
BibliotheekNaamString moet een string
zijn (tekst tussen aanhalingstekens) of een
stringvariabele.
Als de bibliotheek BibliotheekNaamString
niet bestaat, treedt er een fout op.
getVarInfo()
Catalogus >
Zie het voorbeeld links, waarin het resultaat
van getVarInfo() wordt toegekend aan
variabele vs. Als u probeert rij 2 of rij 3 van
vs weer te geven, krijgt u de foutmelding
“Ongeldige lijst of matrix” omdat minimaal
één van de elementen in deze rijen
(variabele b bijvoorbeeld) opnieuw wordt
uitgewerkt naar een matrix.
Deze fout kan ook optreden wanneer u Ans
gebruikt om een getVarInfo()-resultaat
opnieuw uit te werken.
Het systeem geeft bovengenoemde
foutmelding omdat de huidige versie van de
software geen gegeneraliseerde
matrixstructuur ondersteunt waarbij een
element van een matrix een matrix of een
lijst kan zijn.
Goto
Catalogus >
Goto labelNaam
Brengt de besturing over naar het label
labelNaam.
labelNaam moet in dezelfde functie
gedefinieerd worden met behulp van een
Lbl-instructie.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
4Grad
Catalogus >
Uitdr1 4 Graduitdrukking
Converteert Uitdr1 naar een hoek in
decimale graden.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Grad in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Radialen:
Alfabetische lijst 91
92 Alfabetische lijst
I
identity()
Catalogus >
identity(Geheel getal) matrix
Geeft de eenheidsmatrix met de afmeting
Geheel getal.
Geheel getal moet een positief geheel
getal zijn.
If
Catalogus >
If BooleaanseUitdr
Bewering
If BooleaanseUitdr Then
Blok
EndIf
Voert, als BooleaanseUitdr wordt
uitgewerkt naar waar, de enkele bewering
Bewering of het blok beweringen Blok uit
alvorens door te gaan met de uitvoering.
Gaat, als BooleaanseUitdr wordt
uitgewerkt naar onwaar, door met de
uitvoering zonder de bewering of het blok
beweringen uit te voeren.
Blok kan ofwel bestaan uit een enkele
bewering of uit een serie beweringen die
worden gescheiden door het teken ":" .
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
If
Catalogus >
If BooleaanseUitdr Then
Blok1
Else
Blok2
EndIf
Als BooleaanseUitdr wordt uitgewerkt
naar waar, wordt Blok1 uitgevoerd en
wordt Blok2 vervolgens overgeslagen.
Als BooleaanseUitdr wordt uitgewerkt
naar onwaar, wordt Blok1 overgeslagen
maar wordt Blok2 wel uitgevoerd.
Blok1 en Blok2 kunnen bestaan uit één
enkele bewering.
If BooleaanseUitdr1 Then
Blok1
ElseIf BooleaanseUitdr2 Then
Blok2
ElseIf BooleaanseUitdrN Then
BlokN
EndIf
Hiermee kunnen vertakkingen worden
gemaakt. Als BooleaanseUitdr1 wordt
uitgewerkt naar waar, wordt Blok1
uitgevoerd. Als BooleaanseUitdr1 wordt
uitgewerkt naar onwaar, wordt
BooleaanseUitdr2 uitgevoerd enz.
ifFn()
Catalogus >
ifFn(BooleaanseUitdr,Waarde_Indien_
waar [,Waarde_Indien_onwaar [,Waarde_
Indien_onbekend]]) uitdrukking, lijst
of matrix
Werkt de Booleaanse uitdrukking
BooleaanseUitdr (of elk element uit
BooleaanseUitdr ) uit en geeft een
resultaat op basis van de volgende regels:
BooleaanseUitdr kan een enkele
waarde, een lijst of een matrix toetsen.
Als een element van BooleaanseUitdr
wordt uitgewerkt naar waar, wordt het
De testwaarde 1 is kleiner dan 2,5, dus het
overeenkomstige
Waarde_Indien_Waar-element5 wordt
gekopieerd naar de resultatenlijst.
De testwaarde 2 is kleiner dan 2,5, dus het
overeenkomstige
Alfabetische lijst 93
94 Alfabetische lijst
ifFn()
Catalogus >
overeenkomstige element uit Waarde_
Indien_waar gegeven.
Als een element van BooleaanseUitdr
wordt uitgewerkt naar onwaar, wordt het
overeenkomstige element uit Waarde_
Indien_onwaar gegeven. Als u Waarde_
Indien_onwaar weglaat, wordt 'ongedef'
gegeven.
Als een element van BooleaanseUitdr
noch waar noch onwaar is, wordt het
overeenkomstige element Waarde_
Indien_onbekend gegeven. Als u
Waarde_Indien_onbekend weglaat,
wordt ongedef gegeven.
Als het tweede, derde of vierde
argument van de ifFn()-functie één
enkele uitdrukking is, dan wordt de
Booleaanse toets toegepast op elke
positie in BooleaanseUitdr.
Opmerking: als de vereenvoudigde bewering
BooleaanseUitdr een lijst of een matrix
bevat, dan moeten alle andere lijst- of
matrixargumenten dezelfde afmeting(en)
hebben, en heeft het resultaat dezelfde
afmeting(en).
Waarde_Indien_Waar-element6 wordt
gekopieerd naar de resultatenlijst.
De testwaarde 3 is nietkleiner dan 2,5, dus
het overeenkomstige Waarde_Indien_
Onwaar-element 10 wordt gekopieerd naar
de resultatenlijst.
Waarde_Indien_waar is éénenkele
waarde en komt overeenmet elke
willekeurige geselecteerde positie.
Waarde_Indien_onwaar is niet
gespecificeerd. Ongedef (ongedefinieerd)
wordt gebruikt.
Eénelement geselecteerd uitWaarde_
Indien_waar. Eén element geselecteerd uit
Waarde_Indien_onbekend.
imag()
Catalogus >
imag(Uitdr1) uitdrukking
Geeft het imaginaire deel van het
argument.
Opmerking: alle ongedefinieerde variabelen
worden behandeld als reële variabelen. Zie
ook real(), page 155
imag(Lijst1) lijst
Geeft een lijst met de imaginaire delen van
de elementen.
imag(Matrix1) matrix
imag()
Catalogus >
Geeft een matrix met de imaginaire delen
van de elementen.
impDif()
Catalogus >
impDif(Vergelijking, Var,
afhankelijkeVar[,Orde]) uitdrukking
waarbij de Orde standaard 1 is.
Berekent de impliciete afgeleide voor
vergelijkingen waarin één variabele
gedefinieerd is in termen van een andere.
Indirectie
Zie #(), pag. 241.
inString()
Catalogus >
inString(bronString, subString[, Start])
geheel getal
Geeft de tekenpositie in string bronString
waarop string subString voor de eerste keer
begint.
Start specificeert, indien opgenomen, de
tekenpositie binnen bronString waarop de
zoekactie begint. Standaardinstelling = 1
(het eerste teken van bronString).
Als bronString niet subString bevat, of als
geldt:Start> lengte van bronString, dan
wordt er een nul gegeven als resultaat.
int()
Catalogus >
int (Uitdr) geheel getal
int(Lijst1) lijst
int(Matrix1) matrix
Geeft het grootste gehele getal dat kleiner
of gelijk is aan het argument. Deze functie
is hetzelfde als floor().
Alfabetische lijst 95
96 Alfabetische lijst
int()
Catalogus >
Het argument kan een reëel of complex
getal zijn.
Geeft bij een lijst of matrix het grootste
gehele getal van elk van de elementen.
intDiv()
Catalogus >
intDiv (Getal1, getal2) geheel getal
intDiv(Lijst1, Lijst2) lijst
intDiv(Matrix1, Matrix2) matrix
Geeft het grootste gehele getal met een
plus- of minteken dat kleiner of gelijk is aan
(Getal1 ÷ Getal2).
Geeft bij lijsten en matrices het grootste
gehele getal met een plus- of minteken dat
kleiner of gelijk is aan (argument1 ÷
argument2) voor elk paar elementen.
integraal
Zie(), pag. 236.
interpoleren ()
Catalogus >
interpoleren(xWaarde, xLijst, yLijst,
yAccentLijst) lijst
Deze functie doet het volgende:
Gegeven xLijst, yLijst=f(xLijst), en
yAccentLijst=f'(xLijst) voor een
onbekende functie f, wordt er een
derdemachtsinterpolatie gebruikt om de
functie f voor xWaarde te benaderen.
Aangenomen wordt dat xLijst een lijst met
monotoon stijgende of dalende getallen is,
maar deze functie kan een waarde
opleveren zelfs wanneer dit niet het geval
is. Deze functie loopt door xLijst en zoekt
naar een interval [xLijst[i], xLijst[i+1]] dat
xWaarde bevat. Als de functie een dergelijk
interval vindt, geeft deze een
geïnterpoleerde waarde voor f(xWaarde);
anders retourneert de functie ongedef.
Differentiaalvergelijking:
y'=-3y+6t+5 en y(0)=5
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
interpoleren ()
Catalogus >
xLijst, yLijst en yAccentLijst moeten
dezelfde dimensie 2 hebben en
uitdrukkingen bevatten die vereenvoudigd
worden tot getallen.
xWaarde kan een ongedefinieerde
variabele, een getal of een lijst met
getallen zijn.
Gebruik de functie interpolate() om de
functiewaarden voor de xwaardenlijstte
berekenen:
invχ
2
()
Catalogus >
invχ
2
(Oppervlakte,df)
invChi2(Oppervlakte,df)
Berekent de inverse cumulatieve kansfunctie χ
2
(chi-
kwadraat) die wordt gespecificeerd door de
vrijheidsgraad, df voor een gegeven Oppervlakte
onder de kromme.
invF()
Catalogus >
invF(Oppervlakte,dfTeller,dfNoemer)
invF(Oppervlakte,dfTeller,dfNoemer)
berekent de inverse cumulatieve verdelingsfunctie F
die wordt gespecificeerd door dfTeller en dfNoemer
voor een gegeven Oppervlakte onder de kromme.
Alfabetische lijst 97
98 Alfabetische lijst
invBinom()
Catalogus >
invBinom
(CumulatieveKans,AantalPogingen,Kans,
UitvoerVorm) scalair of matrix
Gegeven het aantal pogingen
(AantalPogingen) en de kans op succes van
elke poging (Kans), geeft deze functie het
minimum aantal successen, k, zodanig dat
de cumulatieve kans op k successen groter
of gelijk is aan de gegeven cumulatieve
kans (CumulatieveKans)..
UitvoerVorm=0, resultaat wordt
weergegeven als een scalair (standaard).
UitvoerVorm=1, resultaat wordt
weergegeven als een matrix.
Voorbeeld: Mary en Kevin speleneen
dobbelspel. Mary moet het maximum aantal
keer raden dat 6 verschijnt in30 worpen. Als
het getal 6 precies zo veel keer of minder
verschijnt, danwint Mary. BovendienGeldt:
hoe kleiner het aantal datze raadt, des te
groter haar winst is Wat is het kleinste getal
dat Mary kan raden als ze wil dat de kans om
te winnen groter is dan 77%?
invBinomN()
Catalogus >
invBinomN(CumulatieveKans,Kans,
AantalSucces,UitvoerVorm) scalair of
matrix
Gegeven de kans op succes van elke poging
(Kans) en het aantal successen
(AantalSucces), geeft deze functie het
mininum aantal pogingen, N, zodanig dat
de cumulatieve kans op x successen kleiner
of gelijk is aan de gegeven cumulatieve
kans (CumulatieveKans).
UitvoerVorm=0, resultaat wordt
weergegeven als een scalair (standaard).
UitvoerVorm=1, resultaat wordt
weergegeven als een matrix.
Voorbeeld: Monique oefent doelschoten
voor netbal. Ze weet uit ervaring dathaar
kans op scoren bij elk schot 70%is. Ze is van
planom te oefenen totdat ze 50 doelpunten
scoort. Hoeveel schoten moet ze nemen om
ervoor te zorgendat de kans dat ze ten
minste 50 doelpunten zal makenmeer dan
0,99 is?
invNorm()
Catalogus >
invNorm(Oppervlakte[,μ[,σ]])
Berekent de inverse van de cumulatieve normale
kansverdelingsfunctie voor een opgegeven
Oppervlakte onder de kromme van de normale
verdeling die wordt gedefinieerd door μ en σ.
invt()
Catalogus >
invt(Oppervlakte,df)
Berekent de inverse van de cumulatieve student-t
kansverdelingsfunctie die wordt gespecificeerd door
het aantal vrijheidsgraden df, voor een gegeven
Oppervlakte onder de curve.
iPart()
Catalogus >
iPart(Getal) geheel getal
iPart(Lijst1) lijst
iPart(Matrix1) matrix
Geeft het gehele deel van het argument.
Geeft bij lijsten en matrices het gehele deel
van elk element.
Het argument kan een reëel of complex
getal zijn.
irr()
Catalogus >
irr(CF0,CFLijst [,CFFreq]) waarde
Financiële functie die de interne
rentabiliteit van een investering berekent.
CF0 is de initiële cashflow op tijdstip 0; dit
moet een reëel getal zijn.
CFLijst is een lijst met cashflow-bedragen
na de initiële-cashflow CF0.
CFFreq is een optionele lijst waarin elk
element de frequentie waarmee een
gegroepeerd (opeenvolgend) cashflow-
bedrag voorkomt specificeert; dit is het
overeenkomstige element van CFLijst. De
standaardwaarde is 1; als u waarden
invoert, dan moeten dit positieve gehele
getallen < 10.000 zijn.
Opmerking: Zie ook mirr(), pag. 122.
Alfabetische lijst 99
100 Alfabetische lijst
isPrime()
Catalogus >
isPrime(Getal) Booleaanse constante
uitdrukking
Geeft waar of onwaar om aan te geven of
getal een geheel getal 2 is, dat alleen
deelbaar is door zichzelf en door 1.
Als Getal langer is dan 306 cijfers en geen
factoren 1021 heeft, dan geeft isPrime
(Getal) een foutmelding weer.
Als u alleen maar wilt bepalen of Getal een
priemgetal is, gebruik dan isPrime() in
plaats van factor(). Dat is veel sneller,
vooral als Getal geen priemgetal is en een
op één na grootste factor heeft van meer
dan ongeveer vijf cijfers.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Functie om het volgende priemgetalgroter
dan een gespecificeerd getal te vinden:
isVoid()
Catalogus >
isVoid(Var) Booleaanse constante
uitdrukking
isVoid(Uitdr) Booleaanse constante
uitdrukking
isVoid(Lijst) lijst van Booleaanse
constante uitdrukkingen
Geeft waar of onwaar om aan te geven of
het argument een leeg gegevenstype is.
Zie voor meer informatie over lege
elementen pag. 267.
L
Lbl
Catalogus >
Lbl labelNaam
Definieert een label met de naam
labelNaam binnen een functie.
U kunt een Goto labelNaam-instructie
gebruiken om de besturing naar de
instructie onmiddellijk na het label te
brengen.
labelNaam moet aan dezelfde
naamgevingsvereisten voldoen als een
variabelenaam.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
lcm()
Catalogus >
lcm(Getal1, Getal2)uitdrukking
lcm(Lijst1, Lijst2)lijst
lcm(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft het kleinste gemene veelvoud van de
twee argumenten. De lcm van twee
breuken is de lcm van hun tellers gedeeld
door de gcd (grootste gemene veelvoud)
van hun noemers. De lcm van breukgetallen
met een drijvende komma is hun product.
Geeft bij twee lijsten of matrices de
kleinste gemene veelvouden van de
overeenkomstige elementen.
left()
Catalogus >
left(bronString[, Aantal])string
Geeft het meest linkse Aantal tekens in
tekenreeks bronString.
Alfabetische lijst 101
102 Alfabetische lijst
left()
Catalogus >
Als u Aantal weglaat, wordt de hele
bronString gegeven.
left(Lijst1[, Aantal])lijst
Geeft het meest linkse Aantal elementen
in Lijst1.
Als u Aantal weglaat, wordt de hele Lijst1
gegeven.
left(Vergelijken)uitdrukking
Geeft het linkerlid van een vergelijking of
ongelijkheid.
libShortcut()
Catalogus >
libShortcut(BibliotheekNaamString,
SnelNaamString [, LibPrivVlag])lijst
met variabelen
Creëert een variabelegroep in de huidige
opgave die verwijzingen naar alle objecten
in het gespecificeerde bibliotheekdocument
BibliotheekNaamString bevat. Voegt de
groepsleden tevens toe aan het Variabelen-
menu. U kunt vervolgens naar elk object
verwijzen met behulp van zijn
SnelNaamString.
Stel LibPrivVlag=0 om persoonlijke
bibliotheekobjecten uit te sluiten
(standaardinstelling)
Stel LibPrivVlag=1 om persoonlijke
bibliotheekobjecten op te nemen
Zie voor het kopiëren van een
variabelegroep CopyVar (pag. 30).
Zie voor het wissen van een variabelegroep
DelVar (pag. 51).
In dit voorbeeldwordt uitgegaanvan een op
de juiste manier opgeslagen en vernieuwd
bibliotheekdocument met de naam linalg2
dat de gedefinieerde objectenclearmat,
gauss1 engauss2 bevat.
limit() of lim()
Catalogus >
limit(Uitdr1, Var, Punt [,Richting])
uitdrukking
limit(Lijst1, Var, Punt [, Richting])lijst
limit(Matrix1, Var, Punt [, Richting])
matrix
Geeft de gevraagde limiet.
Opmerking: zie ook Limiet-template, pag. 6.
Richting: negatief=van links, positief=van
rechts, anders=beide. (Als Richting wordt
weggelaten is de standaardinstelling
“beide”.)
Limieten naar positief ˆ en negatief ˆ
worden altijd geconverteerd naar eenzijdige
limieten vanaf de eindige zijde.
Afhankelijk van de omstandigheden geeft
limit() zichzelf of undef wanneer hij geen
unieke limiet kan bepalen. Dit betekent niet
noodzakelijk dat er geen unieke limiet
bestaat. undef betekent dat het resultaat
ofwel een onbekend getal met een eindige
of oneindige grootte is, of dat het de hele
verzameling van dergelijke getallen is.
limit() maakt gebruik van methodes als de
regel van L’Hopital, dus er zijn unieke
limieten die deze functie niet kan bepalen.
Als Uitdr1 andere onbepaalde variabelen
bevat dan Var, dan moet u deze mogelijk
beperken om een beknopter resultaat te
verkrijgen.
Limieten kunnen zeer gevoelig zijn voor
afrondingsfouten. Vermijd indien mogelijk
de instelling Benaderend van de modus
Automatisch of Benaderend en
benaderende getallen bij het berekenen van
limieten. Anders kan het gebeuren dat
limieten die nul zouden moeten zijn, of een
oneindige grootte zouden moeten hebben
dit niet hebben, en limieten die een eindige
grootte van niet nul zouden moeten
hebben, dit niet hebben.
Alfabetische lijst 103
104 Alfabetische lijst
LinRegBx
Catalogus >
LinRegBx X,Y[,[Freq][,Categorie,Opnemen]]
Berekent de lineaire regressiey = a+b·xop de lijsten
X en Y met frequentie Freq. Een samenvatting van
de resultaten wordt opgeslagen in de variabele
stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a+b·x
stat.a, stat.b Regressiecoëfficnten
stat.r
2
Determinatiecoëfficiënt
stat.r Correlatiecoëfficiënt
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
LinRegMx
Catalogus >
LinRegMx X,Y[,[Freq][,Categorie,Opnemen]]
Berekent de lineaire regressie y = m·x+b op de lijsten
X en Y met frequentie Freq. Een samenvatting van
de resultaten wordt opgeslagen in de variabele
stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: m·x+b
stat.m, stat.b Regressiecoëfficiënten
stat.r
2
Determinatiecoëfficiënt
stat.r Correlatiecoëfficiënt
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
Alfabetische lijst 105
106 Alfabetische lijst
LinRegtIntervals
Catalogus >
LinRegtIntervals X,Y[,F[,0[,CNiv]]]
Voor helling. Berekent een niveau C
betrouwbaarheidsinterval voor de helling.
LinRegtIntervals X,Y[,F[,1,Xwaarde[,CNiv]]]
Voor respons. Berekent een voorspelde y-waarde,
een niveau C voorspellingsinterval voor één
observatie en een niveau C betrouwbaarheidsinterval
voor de gemiddelde respons.
Een samenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.resultaten (pag.
188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
F is een optionele lijst met frequentiewaarden. Elk
element in F specificeert de frequentie waarmee elk
overeenkomstig X- en Y-gegeven voorkomt. De
standaardwaarde is 1. Alle elementen moeten
gehele getallen | 0 zijn.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a+b·x
stat.a, stat.b Regressiecoëfficiënten
stat.df Vrijheidsgraden
stat.r
2
Determinatiecoëfficiënt
stat.r Correlatiecoëfficiënt
stat.Resid Residuen uit de regressie
Alleen voor het type Hellling
Uitvoervariabele Beschrijving
[stat.CLower, stat.CUpper] Betrouwbaarheidsinterval voor de helling
stat.ME Foutmarge betrouwbaarheidsinterval
stat.SESlope Standaardfout van helling
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.s Standaardfout van de lijn
Alleen voor het type Respons
Uitvoervariabele Beschrijving
[stat.CLower, stat.CUpper] Betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde respons
stat.ME Foutmarge betrouwbaarheidsinterval
stat.SE Standaardfout van de gemiddelde respons
[stat.LowerPred,
stat.UpperPred]
Voorspellingsinterval voor één observatie
stat.MEPred Foutmarge voor voorspellingsinterval
stat.SEPred Standaardfout voor voorspelling
stat.y
a + b·XWaarde
LinRegtTest
Catalogus >
LinRegtTest X,Y[,Freq[,Hypoth]]
Berekent een lineaire regressie op de X- en Y-lijsten
en een t-toets op de waarde van helling b en de
correlatiecoëfficiënt r voor de vergelijking y=a+bx.
Hij toetst de nulhypothese H
0
:b=0 (equivalent r=0)
tegen één van de drie alternatieve hypothesen.
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Hypoth is een optionele waarde die één van de drie
alternatieve hypothesen specificeert, waartegen de
nulhypothese (H
0
:b=r=0) wordt getoetst.
Voor H
1
: 0 en rƒ0 (standaard) stelt u Hypoth=0 in
Voor H
1
: b<0 en r<0 stelt u Hypoth<0 in
Voor H
1
: b>0 en r>0 stelt u Hypoth>0 in
Alfabetische lijst 107
108 Alfabetische lijst
LinRegtTest
Catalogus >
Een samenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.resultaten (pag.
188).
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a + b·x
stat.t
t-statistiek voor significantietoets
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.df Vrijheidsgraden
stat.a, stat.b Regressiecoëfficnten
stat.s Standaardfout van de lijn
stat.SESlope Standaardfout van helling
stat.r
2
Determinatiecoëfficiënt
stat.r Correlatiecoëfficnt
stat.Resid Residuen uitde regressie
linSolve()
Catalogus >
linSolve(StelselLineaireVgl, Var1, Var2,
...)lijst
linSolve(LineaireVgl1 en LineaireVgl2 en
..., Var1, Var2, ...)lijst
linSolve({LineaireVgl1, LineaireVgl2, ...},
Var1, Var2, ...) lijst
linSolve(StelselLineaireVgl, {Var1, Var2,
...}) lijst
linSolve(LineaireVgl1 en LineaireVgl2 en
..., {Var1, Var2, ...})lijst
linSolve({LineaireVgl1, LineaireVgl2, ...},
{Var1, Var2, ...}) lijst
Geeft een lijst met oplossingen voor de
variabelen Var1, Var2, ...
linSolve()
Catalogus >
Het eerste argument moet uitgewerkt
worden tot een stelsel lineaire
vergelijkingen of tot één lineaire
vergelijking. Anders treedt er een
argumentfout op.
Bijvoorbeeld: het uitwerken van linSolve(x=1
en x=2,x) levert een “Argument Error op.
@List()
Catalogus >
@List(Lijst1)lijst
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
deltaList(...) in te typen.
Geeft een lijst met de verschillen tussen
opeenvolgende elementen in Lijst1. Ieder
element van Lijst1 wordt afgetrokken van
het volgende element van Lijst1. De
resulterende lijst is altijd één element
korter dan de oorspronkelijke Lijst1.
list4mat()
Catalogus >
list4mat(Lijst [, elementenPerRij])
matrix
Geeft een matrix die rij voor rij gevuld
wordt met de elementen uit Lijst.
elementenPerRij specificeert, indien
opgenomen, het aantal elementen per rij.
De standaardwaarde is het aantal element
in Lijst (één rij).
Als Lijst de resulterende matrix niet vult,
dan worden er nullen toegevoegd.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
list@>mat(...) in te typen.
Alfabetische lijst 109
110 Alfabetische lijst
4ln
Catalogus >
Uitdr 4lnuitdrukking
Zorgt ervoor dat de invoer Uitdr wordt
geconverteerd in een uitdrukking met alleen
natuurlijke logaritmes (ln).
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>ln in te typen.
ln()
/u-toetsen
ln(Uitdr1)uitdrukking
ln(Lijst1)lijst
Geeft de natuurlijke logaritme van het
argument.
Geeft bij een lijst de natuurlijke logaritme
van de elementen.
Als de complexe opmaak-modus Rel is:
Als de complexe opmaak-modus
Rechthoekig is:
ln(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de natuurlijke logaritme van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de natuurlijke logaritme
van elk element. Zie voor informatie over
de berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialenen rechthoekige
complexe opmaak:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
LnReg
Catalogus >
LnReg X, Y[, [Freq] [, Categorie, Opnemen]]
LnReg
Catalogus >
Berekent de logaritmische regressie y = a+b·ln(x) op
de lijsten X en Y met frequentie Freq. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a+b·ln(x)
stat.a, stat.b Regressiecoëfficnten
stat.r
2
Coëfficiëntvan lineaire determinatie voor getransformeerde gegevens
stat.r Correlatiecoëfficiënt voor getransformeerde gegevens (ln(x), y)
stat.Resid Residuen die geassocieerd zijn met het logaritmische model
stat.ResidTrans Residuen die geassocieerd zijn met de lineaire regressie van getransformeerde
gegevens
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
Alfabetische lijst 111
112 Alfabetische lijst
Local
Catalogus >
Local Var1[, Var2] [, Var3] ...
Maakt de gespecificeerde vars bekend als
lokale variabelen. Die variabelen bestaan
alleen tijdens de uitwerking van een
functie, en worden gewist wanneer de
functie uitgevoerd is.
Opmerking: lokale variabelen besparen
geheugen omdat ze slechts tijdelijk
bestaan. Bovendien storen ze eventuele
bestaande algemene variabelen niet. Lokale
variabelen moeten gebruikt worden voor
For-lussen en voor het tijdelijk opslaan van
waarden in een functie van meerdere
regels, aangezien wijzigingen van
algemene variabelen niet zijn toegestaan in
een functie.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Lock
Catalogus >
LockVar1[, Var2] [, Var3] ...
LockVar.
Vergrendelt de gespecificeerde variabelen
of variabelegroep. Vergrendelde variabelen
kunnen niet worden gewijzigd of gewist.
U kunt de systeemvariabele Ans niet
vergrendelen of ontgrendelen, en u kunt de
systeemvariabelegroepen stat. en en tvm.
niet vergrendelen.
Opmerking: Het commando Vergrendelen
(Lock) wist de Ongedaan maken/Overdoen-
geschiedenis als het wordt toegepast op
niet-vergrendelde variabelen.
Zie unLock, pag. 210 en getLockInfo(), pag.
88.
log()
/s-toetsen
log(Uitdr1[,Uitdr2])uitdrukking
log(Lijst1[,Uitdr2])lijst
Geeft de logaritme met grondtal-Uitdr2-
van het eerste argument.
Opmerking: zie ook Log-template, pag. 2.
Geeft bij een lijst de logaritme met
grondtal-Uitdr2- van de elementen.
Als het tweede argument wordt
weggelaten, dan wordt 10 als grondtal
gebruikt.
Als de complexe opmaak-modus Rel is:
Als de complexe opmaak-modus
Rechthoekig is:
log(vierkanteMatrix1[,Uitdr])
vierkanteMatrix
Geeft de logaritme met grondtal Uitdr van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de logaritme met
grondtal-Uitdr van elk element. Zie voor
informatie over de berekeningsmethode cos
().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
Als het grondtal-argument wordt
weggelaten, dan wordt 10 als grondtal
gebruikt.
In de hoekmodus Radialenen rechthoekige
complexe opmaak:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
4logbase
Catalogus >
Uitdr 4logbase(Uitdr1)uitdrukking
Zorgt ervoor dat de invoer Uitdrukking
vereenvoudigd wordt tot een uitdrukking
met het grondtal Uitdr1.
Alfabetische lijst 113
114 Alfabetische lijst
4logbase
Catalogus >
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>logbase(...) in te typen.
Logistic
Catalogus >
Logistic X, Y[, [Freq] [, Categorie, Opnemen]]
Berekent de logistische regressiey = (c/(1+a·e
-bx
))op
de lijsten X en Y met frequentie Freq. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: c/(1+a·e
-bx
)
stat.a, stat.b,
stat.c
Regressiecoëfficnten
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
LogisticD
Catalogus >
LogisticD X, Y [, [Iteraties], [Freq] [, Categorie,
Opnemen] ]
Berekent de logistische regressie y = (c/(1+a·e
-bx
)+d)
op de lijsten X en Y met frequentie Freq, met behulp
van een gespecificeerd aantal Iteraties. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Iteraties is een optionele waarde die het maximaal
aantal keer specificeert dat een oplossing wordt
geprobeerd. Als deze wordt weggelaten, wordt 64
gebruikt. Doorgaans leiden grotere waarden tot een
hogere nauwkeurigheid maar een langere
berekeningstijd, en andersom.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: c/(1+a·e
-bx
)+d)
Alfabetische lijst 115
116 Alfabetische lijst
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.a, stat.b,
stat.c, stat.d
Regressiecoëfficnten
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.XReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden inde
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
Loop
Catalogus >
Loop
Blok
EndLoop
Voert de beweringen in Blok herhaaldelijk
uit. Merk op dat de lus eindeloos wordt
uitgevoerd, tenzij er een Goto- of Exit-
instructie wordt uitgevoerd binnen Blok.
Blok is een reeks beweringen die
gescheiden worden door het teken “:”.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
LU
Catalogus >
LU Matrix, lMatrix, uMatrix, pMatrix
[,Tol]
Berekent de Doolittle LU (beneden-boven)-
decompositie van een reële of complexe
matrix. De benedendriehoeksmatrix wordt
opgeslagen in lMatrix, de
bovendriehoeksmatrix in uMatrix en de
permutatiematrix (die de rijverwisselingen
tijdens de berekening beschrijft) in
pMatrix.
lMatrix · uMatrix = pMatrix · matrix
Optioneel wordt elk matrixelement
behandeld als nul als de absolute waarde
ervan minder dan Tol is. Deze tolerantie
wordt alleen gebruikt als de matrix
gegevens met een drijvende komma heeft,
en geen symbolische variabelen bevat die
geen waarde toegekend hebben gekregen.
Anders wordt Tol genegeerd.
Als u /· gebruikt of de modus
Automatisch of Benaderend instelt op
Benaderend, dan worden berekeningen
met behulp van de drijvende komma
uitgevoerd.
Als Tol wordt weggelaten of niet wordt
gebruikt, dan wordt de
standaardtolerantie berekend als:
5EM14 ·max(dim(Matrix)) ·rowNorm
(Matrix)
Het LU ontbindingsalgoritme gebruikt
gedeeltelijke pivoting met
rijverwisselingen.
M
mat4list()
Catalogus >
mat4list(Matrix)lijst
Geeft een lijst die gevuld is met de
elementen in Matrix. Deelementen
worden rij voor rij gekopieerd uit Matrix.
Alfabetische lijst 117
118 Alfabetische lijst
mat4list()
Catalogus >
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
mat@>list(...) in te typen.
max()
Catalogus >
max(Uitdr1, Uitdr2)uitdrukking
max(Lijst1, Lijst2)lijst
max(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft het maximum van de twee
argumenten. Als de argumenten twee
lijsten of matrices zijn, dan wordt een lijst
of matrix met de maximumwaarde van elk
paar corresponderende gegevens gegeven.
max(Lijst)uitdrukking
Geeft het maximumelement in lijst.
max(Matrix1)matrix
Geeft een rijvector met het
maximumelement van elke kolom in
Matrix1.
Lege elementen worden genegeerd. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
Opmerking: zie ook fMax() en min().
mean()
Catalogus >
mean(Lijst[, freqLijst])uitdrukking
Geeft het gemiddelde van de elementen in
Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Lijst achter elkaar voorkomt.
mean(Matrix1[, freqMatrix])matrix
Geeft een rijvector van de gemiddelden van
alle kolommen in Matrix1.
In de rechthoekige vectoropmaak:
mean()
Catalogus >
Elk element uit freqMatrix telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Matrix1 achter elkaar voorkomt.
Lege elementen worden genegeerd. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
median()
Catalogus >
median(Lijst[, freqLijst])uitdrukking
Geeft de mediaan van de elementen in
Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Lijst voorkomt.
median(Matrix1[, freqMatrix])matrix
Geeft een rijvector met de medianen van
de kolommen in Matrix1.
Elk element uit freqMatrix telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Matrix1 achter elkaar voorkomt.
Opmerkingen:
alle gegevens in de lijst of matrix moeten
vereenvoudigen tot getallen.
Lege elementen in de lijst of matrix
worden genegeerd. Voor meer informatie
over lege elementen, zie pag. 267.
MedMed
Catalogus >
MedMed X,Y [, Freq] [, Categorie, Opnemen]]
Berekent de mediaan-mediaan-lijny = (m·x+b)op de
lijsten X en Y met frequentie Freq. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Alfabetische lijst 119
120 Alfabetische lijst
MedMed
Catalogus >
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens..
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Mediaan-mediaan-lijnvergelijking: m·x+b
stat.m, stat.b Modelcoëfficiënten
stat.Resid Residuen uit de mediaan-mediaan-lijn
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
mid()
Catalogus >
mid(bronString, Start[, Aantal])string
Geeft Aantal tekens uit de tekenreeks
bronString, beginnend met teken nummer
Start.
mid()
Catalogus >
Als Aantal wordt weggelaten of groter is
dan de afmeting van bronString, dan
worden alle tekens van bronString
gegeven, beginnend met het teken nummer
Start.
Aantal moet | 0 zijn. Als Aantal = 0, dan
wordt een lege string gegeven.
mid(bronLijst, Start [, Aantal])lijst
Geeft Aantal elementen uit bronLijst,
beginnend met element nummer Start.
Als Aantal wordt weggelaten of groter is
dan de afmeting van bronLijst, dan worden
alle elementen uit bronLijst gegeven,
beginnend met element nummer Start.
Aantal moet | 0 zijn. Als Aantal = 0, dan
wordt er een lege lijst gegeven.
mid(bronStringLijst, Start[, Aantal])
lijst
Geeft Aantal strings uit de lijst met strings
bronStringLijst, beginnend met element
nummer Start.
min()
Catalogus >
min(Uitdr1, Uitdr2)uitdrukking
min(Lijst1, Lijst2)lijst
min(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft het minimum van de twee
argumenten. Als de argumenten twee
lijsten of matrices zijn, dan wordt een lijst
of matrix met de minimumwaarde van elk
paar corresponderende gegevens gegeven.
min(Lijst)uitdrukking
Geeft het minimumelement van Lijst.
min(Matrix1)matrix
Geeft een rijvector met het
minimumelement van elke kolom in
Matrix1.
Alfabetische lijst 121
122 Alfabetische lijst
min()
Catalogus >
Opmerking: zie ook fMin() en max().
mirr()
Catalogus >
mirr
(
financPercentage
,herinvestPercentage,CF0,CFLijst
[,CFFreq])
Financiële functie die de gewijzigde interne
rentabiliteit van een investering geeft.
financPercentage is het rentepercentage
dat u betaalt over de cashflow-bedragen.
herinvestPercentage is het
rentepercentage waarop de cashflows
opnieuw geïnvesteerd worden.
CF0 is de begin-cashflow op tijdstip 0; dit
moet een reëel getal zijn.
CFLijst is een lijst met cashflow-bedragen
na de begin-cashflow CF0.
CFFreq is een optionele lijst waarin elk
element de frequentie waarmee een
gegroepeerde (opeenvolgend) cashflow-
bedrag voorkomt specificeert; dit is het
overeenkomstige element van CFLijst. De
standaardwaarde is 1; als u waarden
invoert, dan moeten dit positieve gehele
getallen < 10.000 zijn.
Opmerking: zie ook irr(), pag. 99.
mod()
Catalogus >
mod(Uitdr1, Uitdr2)uitdrukking
mod(Lijst1, Lijst2)lijst
mod(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft het eerste argument modulus het
tweede argument zoals gedefinieerd wordt
door de identiteiten:
mod(x,0) = x
mod()
Catalogus >
mod(x,y) = x - y floor(x/y)
Wanneer het tweede argument niet-nul is,
dan is het resultaat periodiek in dat
argument. Het resultaat is nul of heeft
hetzelfde teken als het tweede argument.
Als de argumenten twee lijsten of twee
matrices zijn, dan wordt een lijst of matrix
met de modulus van elk paar
corresponderende elementen gegeven.
Opmerking: zie ook remain(), pag. 158
mRow()
Catalogus >
mRow(Uitdr, Matrix1, Index)matrix
Geeft een kopie van Matrix1 met elk
element in rij Index van Matrix1
vermenigvuldigd met Uitdr.
mRowAdd()
Catalogus >
mRowAdd(Uitdr, Matrix1, Index1, Index2)
matrix
Geeft een kopie van Matrix1 met elk
element in rij Index2 van Matrix1
vervangen door:
Uitdr · rij Index1 + rij Index2
MultReg
Catalogus >
MultReg Y, X1[,X2[,X3,…[,X10]]]
Berekent een meervoudige lineaire regressie van lijst
Y op de lijsten X1, X2, …, X10. Een samenvatting van
de resultaten wordt opgeslagen in de variabele
stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Alfabetische lijst 123
124 Alfabetische lijst
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: b0+b1·x1+b2·x2+ ...
stat.b0, stat.b1, ... Regressiecoëfficiënten
stat.R
2
Coëfficiëntvan meervoudige determinatie
stat.yLijst yLijst = b0+b1·x1+ ...
stat.Resid Residuen uitde regressie
MultRegIntervals
Catalogus >
MultRegIntervals Y, X1[,X2[,X3,
[,X10]]],XWaardeLijst[,CNiveau]
Berekent een voorspelde y-waarde, een niveau C
voorspellingsinterval voor één observatie en een
niveau C betrouwbaarheidsinterval voor de
gemiddelde respons.
Een samenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.resultaten (pag.
188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: b0+b1·x1+b2·x2+ ...
stat.y Een puntschatting: y = b0 + b1 · xl + ... voor XWaardeLijst
stat.dfError Vrijheidsgraden van de fouten
stat.CLower, stat.CUpper Betrouwbaarheidsinterval voor een gemiddelde respons
stat.ME Foutmarge betrouwbaarheidsinterval
stat.SE Standaardfout van de gemiddelde respons
stat.LowerPred,
stat.UpperPred
Voorspellingsinterval voor één observatie
stat.MEPred Foutmarge voor voorspellingsinterval
stat.SEPred Standaardfout voor voorspelling
stat.bList Lijstvan regressiecoëfficiënten, {b0,b1,b2,...}
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.Resid Residuen uit de regressie
MultRegTests
Catalogus >
MultRegTests Y, X1[,X2[,X3,[,X10]]]
Meervoudige lineaire regressietoets berekent een
meervoudige lineaire regressie op de gegevens, en
biedt de globale F-toets-statistiek en t-toets-
statistieken voor de coëfficiënten.
Een samenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.resultaten (pag.
188).
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoer
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: b0+b1·x1+b2·x2+ ...
stat.F
Globale F-toets-statistiek
stat.PVal
P-waarde geassocieerd metde globale F-statistiek
stat.R
2
Coëfficiëntvan meervoudige determinatie
stat.AdjR
2
Aangepaste coëfficiënt van meervoudige determinatie
stat.s Standaarddeviatie van de fout
stat.DW Durbin-Watson-statistiek; wordt gebruikt om te bepalen of er automatische
correlatie van de eerste orde aanwezig is in het model
stat.dfReg Vrijheidsgraden van de regressie
stat.SSReg Som van de kwadratenvan de regressies
stat.MSReg Gemiddelde kwadraat van de regressies
stat.dfError Vrijheidsgraden van de fouten
stat.SSError Som van de kwadraten van de fouten
stat.MSError Gemiddelde kwadraat van de fouten
stat.bList {b0,b1,...} Lijstvan coëfficiënten
stat.tList Lijstvan t-statistieken, één voor elke coëfficnt in de bLijst
Alfabetische lijst 125
126 Alfabetische lijst
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.PList Lijstvan P-waarden voor elke t-statistiek
stat.SEList Lijst van standaardfoutenvoor coëfficnten in bLijst
stat.yLijst yLijst = b0+b1·x1+...
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.sResid Gestandaardiseerde residuen; verkregen door eenresidu te delen door zijn
standaarddeviatie
stat.CookDist Afstand van Cook; maat voor de invloed van een observatie op basis van het
residue en de invloed
stat.Leverage Maat voor hoever de waarden van de onafhankelijke variabelen van hun
gemiddelde waarden af liggen
N
nand (niet en)
/= toetsen
BooleaanseUitdr1 nand BooleaanseUitdr2
levert Booleaanse uitdrukking
BooleaanseLijst1 nand BooleaanseLijst2
levert Booleaanse lijst
BooleaanseMatrix1 nand
BooleaanseMatrix2 levert Booleaanse
matrix
Geeft de ontkenning (negatie) van een
logische and bewerking op de twee
argumenten. Geeft waar, onwaar of een
vereenvoudigde vorm van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit
commando element voor element.
Geheel getal1 nand Geheel
getal2geheel getal
nand (niet en)
/= toetsen
Vergelijkt twee reële gehele getallen bit
voor bit met behulp van een nand-
bewerking Intern worden beide gehele
getallen geconverteerd naar 64-bits binaire
getallen met een teken (positief of
negatief). Wanneer overeenkomstige bits
vergeleken worden, is het resultaat 0 als
beide bits 1 zijn; anders is het resultaat 1.
De geretourneerde waarde
vertegenwoordigd de bitresultaten, en
wordt weergegeven volgens de ingestelde
grondtal-modus.
U kunt de gehele getallen invoeren in elk
talstelsel. Voor een binaire of hexadecimale
invoer moet u respectievelijk het
voorvoegsel 0b of 0h gebruiken. Zonder
voorvoegsel worden gehele getallen
behandeld als decimaal (grondtal10).
nCr()
Catalogus >
nCr(Uitdr1, Uitdr2)uitdrukking
Voor geheel getal Uitdr1 en Uitdr2 met
Uitdr1 | Uitdr2 | 0, is nCr() het aantal
combinaties van Uitdr1 dingen die met
Uitdr2 keer tegelijk zijn genomen. (Dit is
ook bekend als een binomiale coëfficiënt.)
Beide argumenten kunnen gehele getallen
of symbolische uitdrukkingen zijn.
nCr(Uitdr, 0)1
nCr(Uitdr, negGeheel getal)0
nCr(Uitdr, posGeheel getal)Uitdr·
(UitdrN1)... (UitdrNposGeheel getal+1)/
posGeheel getal!
nCr(Expr, nietGeheel getal)
uitdrukking!/ ((UitdrNnietGeheel
getal)!·nietGeheel getal!)
nCr(Lijst1, Lijst2)lijst
Geeft een lijst met combinaties op basis
van de overeenkomstige elementparen in
de twee lijsten. De argumenten moeten
lijsten van dezelfde afmeting zijn.
Alfabetische lijst 127
128 Alfabetische lijst
nCr()
Catalogus >
nCr(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft een matrix met combinaties op basis
van de overeenkomstige elementparen in
de twee matrices. De argumenten moeten
matrices van dezelfde afmeting zijn.
nDerivative()
Catalogus >
nDerivative(Uitdr1,Var=Waarde[,Orde])
waarde
nDerivative(Uitdr1,Var[,Orde]) |
Var=Waardewaarde
Geeft de numerieke afgeleide die berekend
is met automatische
differentiatiemethodes.
Wanneer Waarde gespecificeerd is, wordt
elke eerdere variabeletoekenning of elke
huidige “|”-substitutie voor de variabele
onderdrukt.
Orde van de afgeleide moet 1 of 2 zijn.
newList()
Catalogus >
newList(aantalElementen)lijst
Geeft een lijst met de afmeting
aantalElementen. Elk element is nul.
newMat()
Catalogus >
newMat(aantalRijen, aantalKolommen)
matrix
Geeft een matrix met nullen met de
afmeting aantalRijen bij aantalKolommen.
nfMax()
Catalogus >
nfMax(Uitdr, Var)waarde
nfMax(Uitdr, Var, ondergrens)waarde
nfMax(Uitdr, Var, ondergrens,
bovengrens)waarde
nfMax(Uitdr, Var) | ondergrens{Var
{bovengrenswaarde
Geeft een mogelijke numerieke waarde van
variabele Var waarvoor het lokale
maximum van Uitdr optreedt.
Als u ondergrens en bovengrens opgeeft,
zoekt de functie binnen het gesloten
interval [ondergrens,bovengrens] naar het
lokale maximum.
Opmerking: Zie ook fMax() en d().
nfMin()
Catalogus >
nfMin(Uitdr, Var)waarde
nfMin(Uitdr, Var, ondergrens)waarde
nfMin(Uitdr, Var, ondergrens,
bovengrens)waarde
nfMin(Uitdr, Var) | ondergrens{Var
{bovengrenswaarde
Geeft een mogelijke numerieke waarde van
variabele Var waarvoor het lokale
minimum van Uitdr optreedt.
Als u ondergrens en bovengrens opgeeft,
zoekt de functie binnen het gesloten
interval [ondergrens,bovengrens] naar het
lokale minimum.
Opmerking: zie ook fMin() en d().
nInt()
Catalogus >
nInt(Uitdr1, Var, Onder, Boven)
uitdrukking
Alfabetische lijst 129
130 Alfabetische lijst
nInt()
Catalogus >
Als de integrand Uitdr1 geen andere
variabele dan Var bevat, en als Onder en
Boven constanten, positief ˆ of negatief ˆ
zijn, dan geeft nInt() een benadering van
(Uitdr1, Var, Onder, Boven). Deze
benadering is een gewogen gemiddelde van
enkele steekproefwaarden van de integrand
in het interval Onder<Var<Boven.
Het doel is zes significante cijfers. Het
adaptieve algoritme eindigt wanneer het
waarschijnlijk lijkt dat het doel is bereikt, of
wanneer het onwaarschijnlijk lijkt dat extra
steekproeven een lonende verbetering
zullen opleveren.
Er wordt een waarschuwing weergegeven
(“Twijfelachtige nauwkeurigheid”) wanneer
het erop lijkt dat het doel niet is bereikt.
Nest nInt() om meervoudige numerieke
integratie uit te voeren. Integratiegrenzen
kunnen afhangen van integratievariabelen
erbuiten.
Opmerking: zie ook (), pag. 224.
nom()
Catalogus >
nom(effectiefPercentage,CpY)waarde
Financiële functie die het jaarlijkse
effectieve rentepercentage
effectiefPercentage naar een nominaal
percentage converteert, waarbij CpY het
aantal rentetermijnen per jaar is.
effectiefPercentage moet een reëel getal
zijn en CpY moet een reëel getal > 0 zijn.
Opmerking: zie ook eff(), pag. 62.
nor (noch)
/= toetsen
BooleaanseUitdr1nor BooleaanseUitdr2
levert Booleaanse uitdrukking
BooleaanseLijst1norBooleaanseLijst2
levert Booleaanse lijst
nor (noch)
/= toetsen
BooleaanseMatrix1norBooleaanseMatrix2
levert Booleaanse matrix
Geeft de ontkenning (negatie) van een
logische or bewerking op de twee
argumenten. Geeft waar, onwaar of een
vereenvoudigde vorm van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit
commando element voor element.
Geheel getal1norGeheel getal2geheel
getal
Vergelijkt twee reële gehele getallen bit
voor bit met behulp van een nor-bewerking
Intern worden beide gehele getallen
geconverteerd naar 64-bits binaire getallen
met een teken (positief of negatief).
Wanneer overeenkomstige bits vergeleken
worden, is het resultaat 1 als beide bits 1
zijn; anders is het resultaat 0. De
geretourneerde waarde representeert de
bitresultaten, en wordt weergegeven
volgens de ingestelde grondtal-modus.
U kunt de gehele getallen invoeren in elk
talstelsel. Voor een binaire of hexadecimale
invoer moet u respectievelijk het
voorvoegsel 0b of 0h gebruiken. Zonder
voorvoegsel worden gehele getallen
behandeld als decimaal (grondtal10).
norm()
Catalogus >
norm(Matrix)uitdrukking
norm(Vector)uitdrukking
Geeft de Frobenius-norm.
Alfabetische lijst 131
132 Alfabetische lijst
normalLine()
Catalogus >
normalLine(Uitdr1,Var,Punt)
uitdrukking
normalLine(Uitdr1,Var=Punt)
uitdrukking
Geeft de normaal (loodrecht op de raaklijn)
aan de kromme die gespecificeerd wordt
door Uitdr1 op het punt dat gespecificeerd
is in Var=Punt.
Zorg ervoor dat de onafhankelijke variabele
niet gedefinieerd is. Bijvoorbeeld: als f1
(x):=5 en x:=3, dan geeft normalLine(f1
(x),x,2) “false.”
normCdf()
Catalogus >
normCdf(ondergrens,bovengrens[,m[,s]])getal als
ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als
ondergrens en bovengrens lijsten zijn
Berekent de normale verdelingskans tussen
ondergrens en bovengrens voor de gespecificeerde m
(standaard=0) en s (standaard=1).
Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens = .ˆ.
normPdf()
Catalogus >
normPdf(XWaarde[,m[,s]])getal als XWaarde een
getal is, lijst als XWaarde een lijst is
Berekent de kansdichtheidsfunctie voor de normale
verdeling bij een gespecificeerde XWaarde voor de
gespecificeerde m en s.
not (niet)
Catalogus >
not BooleaanseUitdrBooleaanse
uitdrukking
Geeft waar, onwaar of een vereenvoudigde
vorm van het argument.
not Geheel getal1geheel getal
In de Hex-grondtalmodus:
Belangrijk: nul, niet de letter O.
not (niet)
Catalogus >
Geeft het één-complement van een reëel
geheel getal. Intern wordt Geheel getal1
geconverteerd naar een 64-bits binair getal
met eenplus- of min-teken. De waarde van
elke bit wordt omgewisseld (0wordt 1 en
andersom) voor het één-complement.
Resultaten worden weergegeven volgens
de grondtal-modus.
U kunt het gehele getal in elk grondtal
invoeren. Voor een binaire of hexadecimale
invoer moet u respectievelijk het prefix 0b
of 0h gebruiken. Zonder prefix wordt het
gehele getal behandeld als decimaal
(grondtal10).
Als u een decimaal geheel getal invoert dat
te groot is voor een 64-bits binaire vorm
met een teken (positief of negatief), dan
wordt er een symmetrische modulo-
bewerking gebruikt om de waarde binnen
het betreffende bereik te brengen. Zie voor
meer informatie 4Base2, pag. 18.
In de Bin-grondtalmodus:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
Opmerking: eenbinaire invoer kan
maximaal 64 cijfers hebben (het prefix 0b
niet meegeteld). Eenhexadecimale invoer
kan maximaal 16 cijfers hebben.
nPr()
Catalogus >
nPr(Uitdr1, Uitdr2)uitdrukking
Voor geheel getal Uitdr1 en Uitdr2 met
Uitdr1 | Uitdr2 | 0, is nPr() het aantal
permutaties van Uitdr1 dingen die met
Uitdr2 keer tegelijk zijn genomen. Beide
argumenten kunnen gehele getallen of
symbolische uitdrukkingen zijn.
nPr(Uitdr, 0)1
nPr(Uitdr, negGeheel getal)1/
((Uitdr+1)·(Uitdr+2)...
(uitdrukkingNnegGeheel getal))
nPr(Uitdr, posGeheel getal) Uitdr·
(UitdrN1)... (UitdrNposGeheel getal+1)
nPr(Uitdr, nietGeheel getal) Uitdr! /
(UitdrNnietGeheel getal)!
nPr(Lijst1, Lijst2)lijst
Alfabetische lijst 133
134 Alfabetische lijst
nPr()
Catalogus >
Geeft een lijst met permutaties op basis
van de overeenkomstige elementparen in
de twee lijsten. De argumenten moeten
lijsten van dezelfde afmeting zijn.
nPr(Matrix1, Matrix2)matrix
Geeft een matrix met permutaties op basis
van de overeenkomstige elementparen in
de twee matrices. De argumenten moeten
matrices van dezelfde afmeting zijn.
npv()
Catalogus >
npv(RentePercentage,CFO,CFLijst
[,CFFreq])
Financiële functie die de netto contante
waarde berekent; de som van de contante
waarden voor de kasinstromen en -
uitstromen. Een positief resultaat voor npv
duidt op een winstgevende investering.
RentePercentage is de rente waarmee de
cashflows verdisconteerd moeten worden
(de kosten van het geld) over één periode.
CF0 is de begin-cashflow op tijdstip 0; dit
moet een reëel getal zijn.
CFLijst is een lijst met cashflow-bedragen
na de begin-cashflow CF0.
CFFreq is een lijst waarin elk element de
frequentie waarmee een gegroepeerde
(opeenvolgend) cashflow-bedrag voorkomt
specificeert; dit is het overeenkomstige
element vanCFLijst. De standaardwaarde
is 1; als u waarden invoert, dan moeten dit
positieve gehele getallen < 10.000 zijn.
nSolve()
Catalogus >
nSolve(Vergelijking,Var[=Gok])getal of
fout_string
nSolve(Vergelijking,Var
[=Gok],ondergrens)getal of fout_string
nSolve()
Catalogus >
nSolve(Vergelijking,Var
[=Gok],ondergrens,bovengrens) getal of
fout_string
nSolve(Vergelijking,Var[=Gok]) |
ondergrens{Var{bovengrensgetal of
fout_string
Zoekt iteratief naar één benaderende
numerieke oplossing van Vergelijking, voor
de ene variabele ervan. Specificeer de
variabele als:
variabele
of
variabele = reëel getal
Bijvoorbeeld: x is geldig en x=3 ook.
Opmerking: als er meerdere oplossingen
zijn, dan kunt u eengok gebruiken om een
bepaalde oplossing te helpen vinden.
nSolve() is vaak veel sneller dan solve() of
zeros(), vooral als de “|”-operator gebruikt
wordt om de zoekactie te beperkten tot een
klein interval met exact één eenvoudige
oplossing.
nSolve() probeert één punt te bepalen
waarop het residu nul is, of twee relatief
dicht bij elkaar liggende punten waarop het
residu tegenovergestelde tekens heeft, en
de grootte van het residu niet overdreven is.
Als dit niet bereikt kan worden met behulp
van een bescheiden aantal
steekproefpunten, dan wordt de string
“geen oplossing gevonden gegeven.
Opmerking: zie ook cSolve(), cZeros(), solve
() en zeros().
O
OneVar
Catalogus >
OneVar [1,]X[,[Freq][,Categorie,Opnemen]]
OneVar [n,]X1,X2[X3[,…[,X20]]]
Alfabetische lijst 135
136 Alfabetische lijst
OneVar
Catalogus >
Berekent statistieken voor één variabele op
maximaal 20 lijsten. Een samenvatting van de
resultaten wordt opgeslagen in de variabele
stat.results (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
De X-argumenten zijn gegevenslijsten.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elke overeenkomstige X-waarde voorkomt.
De standaardwaarde is 1. Alle elementen moeten
gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met numerieke categoriecodes
voor de overeenkomstige X-waarden.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleende gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in dezelijst worden
opgenomen in de berekening.
Een leeg element in een van de lijsten X, Freq of
Categorie resulteert in een lege plaats voor het
overeenkomstige element in al deze lijsten. Een leeg
element in een van de lijsten X1 tot en met X20
resulteert in een lege plaats voor het
overeenkomstige element in al deze lijsten. Voor
meer informatie over lege elementen, zie pag. 267.
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.v Gemiddelde van de x-waarden
stat.Gx Som van de x-waarden
stat.Gx
2
Som van de x
2
-waarden
stat.sx Steekproef-standaarddeviatie van x
stat.sx Populatie-standaarddeviatie van x
stat.n Aantal gegevens
stat.MinX Minimum van de x-waarden
stat.Q
1
X 1ste kwartiel van x
stat.MedianX Mediaanvan x
stat.Q
3
X 3de kwartiel van x
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.MaxX Maximum van de x-waarden
stat.SSX Som van de kwadraten van de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde van
x
or (of)
Catalogus >
BooleaanseUitdr1or BooleaanseUitdr2
levert Booleaanse uitdrukking
BooleaanseLijst1orBooleaanseLijst2
levert Booleaanse lijst
BooleaanseMatrix1orBooleaanseMatrix2
levert Booleaanse matrix
Geeft waar of onwaar of een
vereenvoudigde vorm van de
oorspronkelijke invoer.
Geeft waar als een van beide of beide
uitdrukkingen uitgewerkt worden tot waar.
Geeft alleen onwaar als beide
uitdrukkingen uitgewerkt worden tot
onwaar.
Opmerking: zie xor.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Geheel getal1orGeheel getal2geheel
getal
Vergelijkt twee reële gehele getallen bit
voor bit met behulp van een or-bewerking.
Intern worden beide gehele getallen
geconverteerd naar 64-bits binaire getallen
met een plus- of min-teken. Wanneer
overeenkomstige bits vergeleken worden, is
het resultaat 1 als een van beide of beide
bits 1 zijn; het resultaat is alleen 0 als beide
bits 0 zijn. De geretourneerde waarde geeft
de bitresultaten, en wordt weergegeven
volgens de grondtal-modus.
In de Hex-grondtalmodus:
Belangrijk: nul, niet de letter O.
In de Bin-grondtalmodus:
Opmerking: eenbinaire invoer kan
maximaal 64 cijfers hebben (het prefix 0b
niet meegeteld). Eenhexadecimale invoer
kan maximaal 16 cijfers hebben.
Alfabetische lijst 137
138 Alfabetische lijst
or (of)
Catalogus >
U kunt de gehele getallen invoeren in elk
grondtal. Voor een binaire of hexadecimale
invoer moet u respectievelijk het prefix 0b
of 0h gebruiken. Zonder prefix worden
gehele getallen behandeld als decimaal
(grondtal10).
Als u een decimaal geheel getal invoert dat
te groot is voor een 64-bits binaire vorm
met een teken (positief of negatief), dan
wordt er een symmetrische modulo-
bewerking gebruikt om de waarde binnen
het betreffende bereik te brengen. Zie voor
meer informatie 4Base2, pag. 18.
Opmerking: zie xor.
ord()
Catalogus >
ord(String)geheel getal
ord(Lijst1)lijst
Geeft de numerieke code van het eerste
teken in tekenreeks String, of een lijst van
de eerste tekens van elk lijstelement.
P
P4Rx()
Catalogus >
P4Rx(rUitdr, qUitdr)uitdrukking
P4Rx(rLijst, qLijst)lijst
P4Rx(rMatrix, qMatrix)matrix
Geeft de equivalente x-coördinaat van het
(r,q)-paar.
Opmerking: het q-argument wordt
geïnterpreteerd als een hoek in graden,
decimale graden of radialen, volgens de
ingestelde hoekmodus. Als het argument
een uitdrukking is, dan kunt u¡,
G
ofRgebruiken om de hoekmodusinstelling
tijdelijk te onderdrukken.
In de hoekmodus Radialen:
P4Rx()
Catalogus >
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
P@>Rx(...) in te typen.
P4Ry()
Catalogus >
P4Ry(rUitdr, qUitdr)uitdrukking
P4Ry(rLijst, qLijst)lijst
P4Ry(rMatrix, qMatrix)matrix
Geeft het equivalente y-coördinaat van het
(r,q)-paar.
Opmerking: het q-argument wordt
geïnterpreteerd als een hoek in graden,
decimale graden of radialen, volgens de
ingestelde hoekmodus. Als het argument
een uitdrukking is, dan kunt u¡,
G
,
ofRgebruiken om de hoekmodusinstelling
tijdelijk te onderdrukken.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
P@>Ry(...) in te typen.
In de hoekmodus Radialen:
PassErr
Catalogus >
PassErr
Brengt een fout naar het volgende
niveau.
Als systeemvariabele errCode nul is,
dan doet PassErr niets.
De Else-zin van het Try...Else...EndTry-
blok moet ClrErr of PassErr gebruiken.
Als de fout verwerkt of genegeerd moet
worden, gebruik dan ClrErr. Als
onbekend is wat er met de fout gedaan
moet worden, gebruik dan PassErr om
hem te verzenden naar de volgende
foutenafhandelaar. Als er geen
onbesliste Try...Else...EndTry-
foutenafhandelaars meer zijn, wordt het
foutendialoogvenster weergegeven
zoals normaal is.
Zie voor eenvoorbeeld van PassErr Voorbeeld
2 onder hetcommando Try (pag. 203).
Alfabetische lijst 139
140 Alfabetische lijst
PassErr
Catalogus >
Opmerking: zie ook ClrErr, pag. 27 en Try,
pag. 203.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: in de
toepassingRekenmachine op de
rekenmachine kunt u definities van
meerdere regels invoeren door op @ in
plaats van op · te drukken aan het
eind van iedere regel. Op het
toetsenbord van de computer houdt u
Alt ingedrukt en drukt u op Enter.
piecewise()
Catalogus >
piecewise(Uitdr1 [, Cond1 [, Uitdr2 [,
Cond2 [, ]]]])
Geeft definities van een stuksgewijs
gedefinieerde functie in de vorm van een
lijst. U kunt ook stuksgewijs gedefinieerde
functies creëren met behulp van een
template.
Opmerking: zie ook Stuksgewijs
gedefinieerde functie-template, pag. 3.
poissCdf()
Catalogus >
poissCdf(l,ondergrens,bovengrens)getal als
ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als
ondergrens en bovengrens lijsten zijn
poissCdf(l,bovengrens)(voor P(0{X{bovengrens)
getal als bovengrens een getal is, lijst als
bovengrens een lijst is
Berekent een cumulatieve kans voor de discrete
Poisson-verdeling met het gespecificeerde
gemiddelde l.
Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens=0 in
poissPdf()
Catalogus >
poissPdf(l,XWaarde)getal als XWaarde een getal
is, lijst als XWaarde een lijst is
poissPdf()
Catalogus >
Berekent een kans voor de discrete Poisson-verdeling
met het gespecificeerde gemiddelde l.
Polar
Catalogus >
Vector Polar
Geeft vector weer in polaire vorm [rθ].
De vector moet de afmeting 2 hebben en
kan een rij of een kolom zijn.
Opmerking: 4Polar is een weergave-
opmaakinstructie, geen conversiefunctie. U
kunt dit commando alleen gebruiken op het
eind van een invoerregel, en ans wordt niet
bijgewerkt.
Opmerking: zie ook 4Rect, pag. 155.
complexeWaarde 4Polar
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Polar in te typen.
Geeft complexeWaarde in polaire vorm
weer.
De hoekmodus Graden geeft (rθ).
De hoekmodus Radialen geeft re
iθ
.
complexeWaarde kan elke complexe vorm
hebben. Een re
iθ
-invoer veroorzaakt echter
een fout in de hoekmodus Graden.
Opmerking: u moet haakjes gebruiken voor
een (r θ) polaire invoer.
In de hoekmodus Radialen:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Graden
polyCoeffs()
Catalogus >
polyCoeffs(Poly [,Var])lijst
Geeft een lijst van de coëfficiënten van
veelterm (polynoom) Poly ten opzichte van
variabele Var.
Alfabetische lijst 141
142 Alfabetische lijst
polyCoeffs()
Catalogus >
Poly moet een veeltermuitdrukking in Var
zijn. Wij adviseren om Varniet weg te
laten, tenzij Poly een uitdrukking in een
enkele variabele is.
Werkt de veelterm uit en selecteert x voor
de weggelaten Var.
polyDegree()
Catalogus >
polyDegree(Poly [,Var])waarde
Geeft de graad van de veeltermuitdrukking
Poly ten opzichte van variabele Var. Als u
Var weglaat, dan selecteert de functie
polyDegree() een standaardwaarde uit de
variabelen in de veelterm Poly.
Poly moet een veeltermuitdrukking in Var
zijn. Wij adviseren om Varniet weg te
laten, tenzij Poly een uitdrukking in een
enkele variabele is.
Constante veeltermen
De graad kan geëxtraheerd worden, ook al
kunnende coëfficiëntenniet geëxtraheerd
worden. Dit komtdoordat de graad
geëxtraheerd kan worden zonder de
veelterm uitte breiden.
polyEval()
Catalogus >
polyEval(Lijst1, Uitdr1)uitdrukking
polyEval(Lijst1, Lijst2)uitdrukking
Interpreteert het eerste argument als de
coëfficiënt van een veelterm met aflopende
machten, en geeft de veelterm uitgewerkt
voor de waarde van het tweede argument.
polyGcd()
Catalogus >
polyGcd(Uitdr1,Uitdr2)uitdrukking
Geeft de grootste gemene deler van de
twee argumenten.
Uitdr1 en Uitdr2 moeten
veeltermuitdrukkingen zijn.
Lijst-, matrix- en Booleaanse argumenten
zijn niet toegestaan.
polyQuotient()
Catalogus >
polyQuotient(Poly1,Poly2 [,Var])
uitdrukking
Geeft het quotiënt van veelterm Poly1
gedeeld door veelterm Poly2 ten opzichte
van de gespecificeerde variabele Var.
Poly1 en Poly2 moeten
veeltermuitdrukkingen in Var zijn. Wij
adviseren om Var niet weg te laten, tenzij
Poly1 en Poly2 uitdrukkingen in dezelfde
enkele variabele zijn.
Alfabetische lijst 143
144 Alfabetische lijst
polyRemainder()
Catalogus >
polyRemainder(Poly1,Poly2 [,Var])
uitdrukking
Geeft de rest van veelterm Poly1 gedeeld
door veelterm Poly2 ten opzichte van de
gespecificeerde variabele Var.
Poly1 en Poly2 moeten
veeltermuitdrukkingen in Var zijn. Wij
adviseren om Var niet weg te laten, tenzij
Poly1 en Poly2 uitdrukkingen in dezelfde
enkele variabele zijn.
polyRoots()
Catalogus >
polyRoots(Poly,Var) lijst
polyRoots(LijstVanCoëff) lijst
De eerste syntax, polyRoots(Poly,Var),
geeft een lijst met reële oplossingen van de
veelterm Poly voor de variabele Var. Geeft
een lege lijst als er geen reële oplossingen
bestaan: {}.
Poly moet een veelterm met één variabele
zijn.
De tweede syntax, polyRoots
(LijstVanCoëff), geeft een lijst met reële
oplossingen voor de coëfficiënten in
LijstVanCoëff.
Opmerking: zie ook cPolyRoots(), pag. 38.
PowerReg
Catalogus >
PowerReg X,Y [, Freq] [, Categorie, Opnemen]]
Berekent de machtsregressiey = (a·(x)
b
)op de lijsten
X en Y met frequentie Freq. Een samenvatting van
de resultaten wordt opgeslagen in de variabele
stat.resultaten (pag. 188).
PowerReg
Catalogus >
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a·(x)
b
stat.a, stat.b Regressiecoëfficnten
stat.r
2
Coëfficiëntvan lineaire determinatie voor getransformeerde gegevens
stat.r Correlatiecoëfficiënt voor getransformeerde gegevens (ln(x), ln(y))
stat.Resid Residuen die geassocieerd zijn met het machtsmodel
stat.ResidTrans Residuen die geassocieerd zijn met de lineaire regressie van getransformeerde
gegevens
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
Prgm
Catalogus >
Prgm
Blok
Bereken GCD (grootste gemene deler) en
geef tussenresultaten weer.
Alfabetische lijst 145
146 Alfabetische lijst
Prgm
Catalogus >
EndPrgm
Template voor het creëren van een door de
gebruiker gedefinieerd programma. Moet
gebruikt worden met het commando
Define, Define LibPub of Define LibPriv.
Blok kan een enkele bewering of een serie
beweringen zijn die gescheiden worden
door het teken “:”, of een serie beweringen
op aparte regels.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
prodSeq()
Zie Π(), pag. 238.
Product (PI)
Zie Π(), pag. 238.
product()
Catalogus >
product(Lijst[, Start[, Eind]])
uitdrukking
Geeft het product van de elementen in
Lijst. Start en Eind zijn optioneel. Ze
specificeren een bereik van elementen.
product(Matrix1[, Start[, Eind]])matrix
Geeft een rijvector met de producten van
de elementen in de kolommen van
Matrix1. Start en Eind zijn optioneel. Ze
specificeren een bereik van rijen.
product()
Catalogus >
Lege elementen worden genegeerd. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
propFrac()
Catalogus >
propFrac(Uitdr1[, Var])uitdrukking
propFrac(rationaal_getal) geeft rationaal_
getal als de som van een geheel getal en
een breuk die hetzelfde teken hebben, en
waarbij de noemer groter is dan de teller.
propFrac(rationale_uitdrukking,Var) geeft
de som van echte breuken en een veelterm
ten opzichte van Var. De graad van Var in
de noemer is groter dan de graad van Var
in de teller in elke echte breuk. Gelijke
machten van Var worden samengenomen.
De termen en hun factoren worden
gesorteerd met Var als de hoofdvariabele.
Als Var wordt weggelaten, dan wordt een
uitbreiding naar een echte breuk uitgevoerd
ten opzichte van de belangrijkste
hoofdvariabele. De coëfficiënten van het
veeltermdeel worden vervolgens eerst echt
gemaakt ten opzichte van hun belangrijkste
hoofdvariabele, en zo verder.
Bij rationale uitdrukkingen is propFrac() een
sneller maar minder extreem alternatief
voor expand().
U kunt de functie propFrac() gebruiken om
gemengde breuken te representeren en om
het optellen en aftrekken van gemengde
breuken te demonstreren.
Alfabetische lijst 147
148 Alfabetische lijst
Q
QR
Catalogus >
QR Matrix, qMatrix, rMatrix[, Tol]
Berekent de Householder QR-ontbinding
van een reële of complexe matrix. De
resulterende Q- en R-matrices worden
opgeslagen in de gespecificeerde Matrix.
De Q-matrix is unitair. De R-matrix is
bovendriehoeks.
Optioneel wordt elk matrixelement
behandeld als nul als de absolute waarde
ervan minder dan Tol is. Deze tolerantie
wordt alleen gebruikt als de matrix
gegevens met een drijvende komma heeft,
en geen symbolische variabelen bevat die
geen waarde toegekend hebben gekregen.
Anders wordt Tol genegeerd.
Als u /· gebruikt of de modus
Automatisch of Benaderend instelt op
Benaderend, dan worden berekeningen
met behulp van de drijvende komma
uitgevoerd.
Als Tol wordt weggelaten of niet wordt
gebruikt, dan wordt de
standaardtolerantie berekend als:
5EL14 ·max(dim(Matrix)) ·rowNorm
(Matrix)
Het getal met drijvende komma (9.) inm1
zorgt ervoor dat de resultaten worden
berekend indrijvende-kommavorm.
De QR-ontbinding wordt numeriek berekend
met behulp van Householder-
transformaties. De symbolische oplossing
wordt berekend met behulp van Gram-
Schmidt. De kolommen in qMatNaam zijn
de orthonormale basisvectoren die de
ruimte die gedefinieerd wordt door matrix
omspannen.
QuadReg
Catalogus >
QuadReg X,Y [, Freq] [, Categorie, Opnemen]]
Berekent de kwadratische veeltermregressiey =
a·x
2
+b·x+cop de lijsten X en Y met frequentie Freq.
Een samenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.resultaten (pag.
188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens.
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a·x
2
+b·x+c
stat.a, stat.b,
stat.c
Regressiecoëfficnten
stat.R
2
Determinatiecoëfficiënt
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
Alfabetische lijst 149
150 Alfabetische lijst
QuartReg
Catalogus >
QuartReg X,Y [, Freq] [, Categorie, Opnemen]]
Berekent de vierdegraads veeltermregressiey =
a·x
4
+b·x
3
+c· x
2
+d·x+eop de lijsten X en Y met
frequentie Freq. Een samenvatting van de resultaten
wordt opgeslagen in de variabele stat.resultaten
(pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens..
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a·x
4
+b·x
3
+c· x
2
+d·x+e
stat.a, stat.b,
stat.c, stat.d,
stat.e
Regressiecoëfficnten
stat.R
2
Determinatiecoëfficiënt
stat.Resid Residuen uit de regressie
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
R
RPθ()
Catalogus >
RPθ (xUitdr, yUitdr) uitdrukking
RPθ (xLijst, yLijst) lijst
RPθ (xMatrix, yMatrix) matrix
Geeft de equivalente θ-coördinaat van het
(x,y)-paar argumenten.
Opmerking: de uitkomst wordt in graden,
decimale graden of radialen gegeven,
volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator invoeren
vanaf het toetsenbord van de computer
door R@>Ptheta(...) in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
RPr()
Catalogus >
RPr (xUitdr, yUitdr) uitdrukking
RPr (xLijst, yLijst) lijst
RPr (xMatrix, yMatrix) matrix
Geeft de equivalente r-coördinaat van het
(x,y)-paar argumenten.
Opmerking: u kunt deze operator invoeren
vanaf het toetsenbord van de computer
door R@>Pr(...) in te typen.
In de hoekmodus Radialen:
Rad
Catalogus >
Uitdr1Rad
uitdrukking
Converteert het argument naar radialen.
Opmerking: u kunt deze operator invoeren
vanaf het toetsenbord van de computer
door @>Rad in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
Alfabetische lijst 151
152 Alfabetische lijst
Rad
Catalogus >
rand()
Catalogus >
rand() uitdrukking
rand(AantalPogingen) lijst
rand() geeft een willekeurige waarde
tussen 0 en 1.
rand(AantalPogingen) geeft een lijst met
AantalPogingen willekeurige waarden
tussen 0 en 1.
Steltde seed van het willekeurige getal in.
randBin()
Catalogus >
randBin(n, p) uitdrukking
randBin(n, p, AantalPogingen) lijst
randBin(n, p) geeft een willekeurig reëel
getal uit een opgegeven binomiale
verdeling.
randBin(n, p) AantalPogingen) geeft een
lijst met AantalPogingen willekeurige
reëele getallen uit een opgegeven
binomiale verdeling.
randInt()
Catalogus >
randInt
(
ondergrens
,bovengrens)
uitdrukking
randInt
(
ondergrens
,bovengrens
,AantalPogingen)
lijst
randInt()
Catalogus >
randInt
(
ondergrens
,bovengrens) geeft
een willekeurig
geheel getal binnen
het bereik dat wordt
bepaald door de
gehele
getallenondergrens
en bovengrens.
randInt
(
ondergrens
,bovengrens
,AantalPogingen)
geeft een lijst met
AantalPogingen van
willekeurige gehele
getallen binnen het
opgegeven bereik.
randMat()
Catalogus >
randMat(aantalRijen, aantalKolommen)
matrix
Geeft een matrix met gehele getallen
tussen -9 en 9 met de gespecificeerde
afmeting.
Beide argumenten moeten vereenvoudigen
tot gehele getallen.
Opmerking: de waarden indeze matrix
veranderen elke keer dat u op · drukt.
randNorm()
Catalogus >
randNorm(μ, σ) uitdrukking
randNorm(μ, σ, AantalPogingen) lijst
randNorm(μ, σ) geeft een decimaal getal
uit de gespecificeerde normale verdeling.
Dit kan elk reëel getal zijn, maar het zal
sterk geconcentreerd zijn in het interval
[μ3σ, μ+3•σ].
Alfabetische lijst 153
154 Alfabetische lijst
randNorm()
Catalogus >
randNorm(μ, σ, AantalPogingen) geeft een
lijst met AantalPogingen decimale
getallen uit de gespecificeerde normale
verdeling.
randPoly()
Catalogus >
randPoly(Var, Orde) uitdrukking
Geeft een veelterm in Var van de
gespecificeerde Orde. De coëfficiënten zijn
willekeurige gehele getallen in het bereik
9 t/m 9. De leidende coëfficiënt is niet
nul.
Orde moet 0–99 zijn.
randSamp()
Catalogus >
randSamp(Lijst,AantalPogingen
[,geenTerugl]) lijst
Geeft een lijst met een willekeurige
steekproef van AantalPogingen uit Lijst
met een optie voor met teruglegging
(geenTerugl=0), of zonder teruglegging
(geenTerugl=1). De standaardinstelling is
met teruglegging.
RandSeed
Catalogus >
RandSeed Getal
Als Getal = 0, dan worden de seedwaarden
ingesteld op de fabrieksinstellingen voor de
generator van toevalsgetallen. Als Getal
0, dan wordt dit commando gebruikt om
twee seedwaarden te genereren, die
worden opgeslagen in systeemvariabelen
seed1 en seed2.
real()
Catalogus >
real(Uitdr1) uitdrukking
Geeft het reële deel van het argument.
Opmerking: alle ongedefinieerde variabelen
worden behandeld als reële variabelen. Zie
ook imag(), page 94.
real(Lijst1) lijst
Geeft de reële delen van alle elementen.
real(Matrix1) matrix
Geeft de reële delen van alle elementen.
Rect
Catalogus >
Vector Rect
Opmerking: u kunt deze operator invoeren
vanaf het toetsenbord van de computer
door @>Rect in te typen.
Geeft Vector in rechthoekige vorm [x, y, z].
De vector moet de afmeting 2 of 3 hebben
en kan een rij of een kolom zijn.
Opmerking: Rect is een instructie voor het
weergave-format, geen conversiefunctie. U
kunt dit commando alleen gebruiken aan
het eind van een invoerregel, en ans wordt
niet bijgewerkt.
Opmerking: zie ook Polair, pag. 141.
complexeWaarde Rect
Geeft complexeWaarde weer in
rechthoekige vorm a+bi. De
complexeWaarde kan elke complexe vorm
hebben. Een re
iθ
-invoer veroorzaakt echter
een fout in de hoekmodus Graden.
Opmerking: u moet haakjes gebruiken voor
een invoer (r θ) in poolcoordinaten.
In de hoekmodus Radialen:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Graden:
Alfabetische lijst 155
156 Alfabetische lijst
Rect
Catalogus >
Opmerking: om te typen selecteert u dit
uitde symbolenlijst in de Catalogus.
ref()
Catalogus >
ref(Matrix1[, Tol]) matrix
Geeft de rij-echelonvorm van Matrix1.
Optioneel wordt elk matrixelement
behandeld als nul als de absolute waarde
ervan minder is dan Tol. Deze tolerantie
wordt alleen gebruikt als de matrix
gegevens met een drijvende komma heeft,
en geen symbolische variabelen bevat die
geen waarde toegekend hebben gekregen.
Anders wordt Tol genegeerd.
Als u /· gebruikt, of de modus
Automatisch of Benaderend instelt op
Benaderend, dan worden berekeningen
uitgevoerd met behulp van de drijvende
komma.
Als Tol wordt weggelaten of niet wordt
gebruikt, dan wordt de
standaardtolerantie berekend als:
5E14 max(dim(Matrix1)) rowNorm
(Matrix1)
Vermijd ongedefinieerde elementen in
Matrix1. Deze kunnen leiden tot
onverwachte resultaten.
Bijvoorbeeld: als in de volgende uitdrukking
aniet gedefinieerd is, dan verschijnt er een
waarschuwingsbericht en wordt de
uitkomst weergegeven als:
De waarschuwing verschijnt omdat het
gegeneraliseerde element 1/a niet geldig
zou zijn voor a=0.
ref()
Catalogus >
U kunt dit vermijden door van tevoren een
waarde in a op te slaan of door de
beperkende operator ("|") te gebruiken om
een waarde te vervangen, zoals te zien is in
het volgende voorbeeld.
Opmerking: zie ook rref(), page 166.
RefreshProbeVars
Catalogus >
RefreshProbeVars
Geeft u toegang tot sensorgegevens van
alle aangesloten sensorsondes in uw TI-
Basic-programma.
StatusVar
waarde
Status
statusVar
=0
Normaal (ga verder met het
programma)
statusVar
=1
De Vernier DataQuest™-
toepassing staat in de modus
gegevensverzameling.
Opmerking: Dit commando werkt
alleen als de toepassingVernier
DataQuest™in de meetmodus
staat.
statusVar
=2
De toepassingVernier
DataQuest™ is niet gestart.
statusVar
=3
De toepassingVernier
DataQuest™ is gestart, maar u
hebt geen sondes aangesloten.
Voorbeeld
Define temp()=
Prgm
© Controleer of het systeem
klaar is
RefreshProbeVars status
If status=0 Then
Disp "klaar"
Voor n,1,50
RefreshProbeVars status
temperatuur:=meter.temperatuur
Disp "Temperatuur:
",temperatuur
If temperatuur>30 Then
Disp "Te heet"
EndIf
© Wacht 1 seconde tussen
metingen
Wait 1
EndFor
Else
Alfabetische lijst 157
158 Alfabetische lijst
RefreshProbeVars
Catalogus >
Disp "Niet klaar. Probeer het
later opnieuw"
EndIf
EndPrgm
Opmerking: dit kan ook worden
gebruikt met TI-Innovator Hub.
remain()
Catalogus >
remain(Uitdr1, Uitdr2) uitdrukking
remain(Lijst1, Lijst2) lijst
remain(Matrix1, Matrix2) matrix
Geeft de rest van het eerste argument ten
opzichte van het tweede argument zoals
wordt gedefinieerd door de identiteiten:
remain(x,0)x
remain(x,y)xyiPart(x/y)
Merk op dat daarom geldt: remain(x,y)
remain(x,y). Het resultaat is ofwel nul, of
heeft hetzelfde teken als het eerste
argument.
Opmerking: zie ook mod(), pag. 122.
Request
Catalogus >
Request promptString, var[,ToonVlag
[,statusVar]]
Request promptString, func(arg1, ...argn)
[,ToonVlag [,statusVar]]
Programmeeropdracht: Pauzeert het
programma en toont een dialoogvenster
met het bericht promptString en een
invoervak voor het antwoord van de
gebruiker.
Als de gebruiker een antwoord typt en op
OK klikt, wordt de inhoud van het invoervak
toegekend aan variabele var.
Definieer een programma:
Definieer request_demo()=Prgm
Request “Straal: ”,r
Disp “Oppervlakte = “,pi*r
2
EndPrgm
Voer het programma uit en typ een
antwoord:
request_demo()
Request
Catalogus >
Als de gebruiker klikt op Annuleren, gaat
het programma verder zonder invoer te
accepteren. Het programma gebruikt de
vorige waarde van var als var al
gedefinieerd was.
Het optionele argument ToonVlag kan een
willekeurige uitdrukking zijn.
Als ToonVlag wordt weggelaten of wordt
uitgewerkt tot 1, dan worden het
promptbericht en het antwoord van de
gebruiker weergegeven in de
geschiedenis van de rekenmachine.
Als ToonVlag wordt uitgewerkt tot 0
worden de prompt en het antwoord niet
weergegeven in de geschiedenis.
Resultaat na selectie van OK:
Straal: 6/2
Area= 28.2743
Het optionele argument statusVar geeft
het programma een manier om te vast te
stellen hoe de gebruiker het dialoogvenster
heeft afgesloten. Merk op dat voor
statusVar het argument ToonVlag vereist
is.
Als de gebruiker op OK heeft geklikt of
op Enter of Ctrl+Enter heeft gedrukt, dan
wordt de variabele statusVar ingesteld
op waarde 1.
Anders wordt de variabele statusVar
ingesteld op waarde 0.
Met het argument func() kan een
programma het antwoord van een
gebruiker opslaan als een functiedefinitie.
Deze syntax werkt alsof de gebruiker het
volgende commando heeft uitgevoerd:
Definieer func(arg1, ...argn) = antwoord
van gebruiker
Het programma kan vervolgens de
gedefinieerde functie func() gebruiken. De
promptString moet de gebruiker helpen om
een passendantwoord van de gebruikerin
te voeren, dat de functiedefinitie voltooit.
Definieer een programma:
Definieer polynomial()=Prgm
Request "Voer een veelterm in
x:",p(x)
Disp "Echte oplossingen
zijn:",polyRoots(p(x),x)
EndPrgm
Voer het programma uit en typ een
antwoord:
polynomial()
Resultaat na het invoeren van x^3+3x+1 en
selecteren van OK:
Echte oplossingen zijn: {-0.322185}
Alfabetische lijst 159
160 Alfabetische lijst
Request
Catalogus >
Opmerking: u kunt het commando Request
gebruiken binnen een door de gebruiker
gedefinieerd programma, maar niet binnen
een functie.
Om een programma te stoppen dat een
Request-commando binnen een oneindige
lus bevat:
Rekenmachine: Houd de toets c
ingedrukt en druk enkele malen op ·.
Windows®: Houd F12 ingedrukt en druk
enkele malen op Enter.
Macintosh®: Houd F5 ingedrukt en druk
enkele malen op Enter.
iPad®: De app toont een instructie. U
kunt blijven wachten of annuleren.
Opmerking: zie ook RequestStr, page 160.
RequestStr
Catalogus >
RequestStr promptString, var[, ToonVlag]
Programmeeropdracht: Werkt hetzelfde als
de eerste syntax van het commando
Request, behalve dat het antwoord van de
gebruiker altijd wordt geïnterpreteerd als
een string. Het commando Request
daarentegen interpreteert het antwoord als
een uitdrukking, tenzij de gebruiker deze
tussen aanhalingstekens zet (““).
Opmerking: u kunt het commando
RequestStr binnen een door de gebruiker
gedefinieerd programma gebruiken, maar
niet binnen een functie.
Om een programma te stoppen dat een
RequestStr-commando bevat binnen een
oneindige lus:
Rekenmachine: Houd de toets c
ingedrukt en druk enkele malen op ·.
Windows®: Houd F12 ingedrukt en druk
enkele malen op Enter.
Macintosh®: Houd F5 ingedrukt en druk
Definieer een programma:
Definieer requestStr_demo()=Prgm
RequestStr “Uw naam:”,naam,0
Disp “Antwoord heeft ,dim
(naam),” tekens.”
EndPrgm
Voer het programma uit en typ een respons:
requestStr_demo()
Resultaat na het selecteren van OK (merk op
dat het ToonVlag argument van 0 de
prompt en het antwoord weglaat uitde
geschiedenis):
requestStr_demo()
RequestStr
Catalogus >
enkele malen op Enter.
iPad®: De app toont een instructie. U
kunt blijven wachten of annuleren.
Opmerking: zie ook Request, page 158.
Antwoord heeft 5 tekens.
Return
Catalogus >
Return [Uitdr]
Geeft Uitdr als het resultaat van de
functie. Gebruik dit commando binnen een
blok Func...EndFunc.
Opmerking: Gebruik Return zonder een
argument binnen een blok Prgm...EndPrgm
om een programma af te sluiten.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
right()
Catalogus >
right(Lijst1[, Aantal]) lijst
Geeft het meest rechtse Aantal elementen
in Lijst1.
Als u Aantal weglaat, wordt de hele Lijst1
gegeven.
right(bronString[, Aantal]) string
Geeft het meest rechtse Aantal tekens in
de tekenreeks bronString.
Als u Aantal weglaat, wordt de hele
bronString gegeven.
right(Vergelijken) uitdrukking
Geeft het rechterlid van een vergelijking of
ongelijkheid.
Alfabetische lijst 161
162 Alfabetische lijst
rk23 ()
Catalogus >
rk23(Uitdr, Var, afhVar, {Var0, VarMax},
afhVar0, VarStap [, fouttol]) matrix
rk23(StelselUitdr, Var, LijstVanAfhVars,
{Var0, VarMax}, LijstVanAfhVars0,
VarStap[, fouttol]) matrix
rk23(LijstVanUitdr, Var,
LijstVanAfhVars, {Var0, VarMax},
LijstVanAfhVars0, VarStap[, fouttol])
matrix
Gebruikt de Runge-Kutta-methode om het
stelsel op te lossen
met afhVar(Var0)=afhVar0 in het interval
[Var0,VarMax]. Geeft een matrix waarvan
de eerste rij de Var-uitvoerwaarden
definieert, zoals gedefinieerd door VarStap.
De tweede rij definieert de waarde van het
eerste deel van de oplossing bij de
overeenkomstige Var-waarden, enzovoort.
Uitdr is het rechterlid dat de gewone
differentiaalvergelijking (GDV) definieert.
StelselUitdr is een stelsel van rechterleden
dat het stelsel van GDV's definiëren
(dezekomt overeen met de volgorde van
afhankelijke variabelen in
LijstVanAfhVars).
LijstVanUitdr is een lijst van rechterleden
die het stelsel van GDV'sdefiniëren(deze
komt overeen met de volgorde van
afhankelijke variabelen in
LijstVanAfhVars).
Var is de onafhankelijke variable.
LijstVanAfhVars is een lijst van
afhankelijke variabelen.
{Var0, VarMax} is een lijst met twee
elementen die de functie de opdracht geeft
om van Var0 tot VarMax te integreren.
Differentiaalvergelijking:
y'=0,001*y*(100-y) en y(0)=10
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
Dezelfde vergelijking metfouttol ingesteld
op 1.E6
Vergelijk bovengenoemde resultaten met de
exacte CAS-oplossing die verkregen is met
behulp van deSolve() en seqGen():
Stelsel vergelijkingen:
met y1(0)=2 en y2(0)=5
rk23 ()
Catalogus >
LijstVanAfhVars0 is een lijst met
beginwaarden voor afhankelijke variabelen.
Als VarStap wordt uitgewerkt tot een getal
dat niet nul is, geldt: sign(VarStap) = sign
(VarMax-Var0) en oplossingen worden
gegeven bij Var0+i*VarStap voor alle
i=0,1,2,… zodanig dat Var0+i*VarStapvalt
binnen [var0,VarMax] (mogelijk is er geen
oplossingswaarde bij VarMax).
als VarStap wordt uitgewerkt naar nul,
worden oplossingen gegeven voor de
"Runge-Kutta" Var-waarden.
fouttol is de fouttolerantie
(standaardwaarde is 0,001).
root()
Catalogus >
root(Uitdr) wortel
root(Uitdr1, Uitdr2) wortel
root(Uitdr) geeft de wortel van Uitdr.
root(Uitdr1, Uitdr2) geeft de Uitdr2-
wortel van Uitdr1. Uitdr1 kan bestaan uit
een reële of complexe constante met
drijvende komma, een geheel getal of een
complexe rationale constante of een
algemene symbolische uitdrukking.
Opmerking: zie ook N-de wortelsjabloon,
pag. 1.
rotate()
Catalogus >
rotate(Geheel getal1[,AantalRotaties])
geheel getal
In de Bin-grondtalmodus:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
Alfabetische lijst 163
164 Alfabetische lijst
rotate()
Catalogus >
Roteert de bits in een binair geheel getal. U
kunt Geheel getal1 invoeren in elk
grondtal; het wordt automatisch
geconverteerd naar een 64-bits binaire
vorm met een plus- of min-teken. Als de
grootte van Geheel getal1 te groot is voor
deze vorm, dan wordt een symmetrische
modulo-bewerking gebruikt om het binnen
het bereik te brengen. Voor meer
informatie zie Grondtal2, pag. 18.
Als AantalRotaties positief is, dan is de
rotatie naar links. Als AantalRotaties
negatief is, dan is de rotatie naar rechts. De
standaardinstelling is 1 (één bit naar
rechts roteren).
Bijvoorbeeld in een rotatie naar rechts:
In de Hex-grondtalmodus:
Elk bit roteert naar rechts.
0b00000000000001111010110000110101
Het meest rechtse bit roteert naar het
meest linkse.
Dit levert op:
0b10000000000000111101011000011010
Het resultaat wordt weergegeven volgens
de grondtal-modus.
Belangrijk: om een binair of hexadecimaal
getal in te voeren moet u altijd het prefix 0b
of 0h gebruiken (nul, niet de letter O).
rotate(Lijst1[,AantalRotaties]) lijst
Geeft een kopie van Lijst1 die met
AantalRotaties elementen naar rechts of
links is geroteerd. Verandert Lijst1 niet.
Als AantalRotaties positief is, dan is de
rotatie naar links. Als AantalRotaties
negatief is, dan is de rotatie naar rechts. De
standaardinstelling is 1 (één element naar
rechts roteren).
In de Dec-grondtalmodus:
rotate(String1[,AantalRotations])
string
Geeft een kopie van String1 die met
AantalRotaties tekens naar rechts of links
is geroteerd. Verandert String1 niet.
rotate()
Catalogus >
Als AantalRotaties positief is, dan is de
rotatie naar links. Als AantalRotaties
negatief is, dan is de rotatie naar rechts. De
standaardinstelling is 1 (één teken naar
rechts roteren).
round()
Catalogus >
round(Uitdr1[, cijfers]) uitdrukking
Geeft het argument, afgerond op het
gespecificeerde aantal cijfers achter de
komma.
cijfers moet een geheel getal zijn in het
bereik 0-12. Als cijfers niet is inbegrepen,
wordt het argument afgerond op 12
significante cijfers.
Opmerking: de modus voor cijferweergave
kan invloed hebben op hoe dit wordt
weergegeven.
round(Lijst1[, cijfers]) lijst
Geeft een lijst van elementen, afgerond op
het gespecificeerde aantal cijfers.
round(Matrix1[, cijfers]) matrix
Geeft een matrix met de elementen,
afgerond op het gespecificeerde aantal
cijfers.
rowAdd()
Catalogus >
rowAdd(Matrix1, rIndex1, rIndex2)
matrix
Geeft een kopie van Matrix1 met rij
rIndex2 vervangen door de som van de rijen
rIndex1 en rIndex2.
Alfabetische lijst 165
166 Alfabetische lijst
rowDim()
Catalogus >
rowDim(Matrix) uitdrukking
Geeft het aantal rijen in Matrix.
Opmerking: zie ook colDim(), pag. 27.
rowNorm()
Catalogus >
rowNorm(Matrix) uitdrukking
Geeft het maximum van de sommen van de
absolute waarden van de elementen in de
rijen in Matrix.
Opmerking: alle matrixelementen moeten
vereenvoudigen tot getallen. Zie ook
colNorm(), pag. 27.
rowSwap()
Catalogus >
rowSwap(Matrix1, rIndex1, rIndex2)
matrix
Geeft Matrix1 met rijen rIndex1 en
rIndex2verwisseld.
rref()
Catalogus >
rref(Matrix1[, Tol]) matrix
Geeft de gereduceerde rij-echelonvorm van
Matrix1.
Optioneel wordt elk matrixelement
behandeld als nul als de absolute waarde
ervan minder is dan Tol. Deze tolerantie
wordt alleen gebruikt als de matrix
gegevens met een drijvende komma heeft,
en geen symbolische variabelen bevat die
geen waarde toegekend hebben gekregen.
Anders wordt Tol genegeerd.
Als u /· gebruikt, of de modus
rref()
Catalogus >
Automatisch of Benaderend instelt op
Benaderend, dan worden berekeningen
uitgevoerd met behulp van de drijvende
komma.
Als Tol wordt weggelaten of niet wordt
gebruikt, dan wordt de
standaardtolerantie berekend als:
5E14 max(dim(Matrix1)) rowNorm
(Matrix1)
Opmerking: zie ook ref(), page 156.
S
sec()
µ-toets
sec(Uitdr1) uitdrukking
sec(Lijst1) lijst
Geeft de secans van Uitdr1 of geeft een
lijst met de secansen van alle elementen in
List1.
Opmerking: het argument wordt
geïnterpreteerd als een hoek in graden,
decimale graden of radialen volgens de
huidige hoekmodus-instelling. U kunt ¡,
G
ofRgebruiken om de hoekmodus tijdelijk te
onderdrukken.
In de hoekmodus Graden:
sec/()
µ-toets
sec/(Uitdr1) uitdrukking
sec/(Lijst1) lijst
Geeft de hoek waarvan de secans Uitdr1 is
of geeft een lijst met de inverse secans van
elk element in Lijst1.
Opmerking: de uitkomst wordt in graden,
decimale graden of radialen gegeven,
volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arcsec(...) in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
Alfabetische lijst 167
168 Alfabetische lijst
sec/()
µ-toets
sech()
Catalogus >
sech(Uitdr1) uitdrukking
sech(Lijst1) lijst
Geeft de secans hyperbolicus van Uitdr1 of
geeft een lijst met de secansen
hyperbolicus van de elementen in Lijst1.
sech/()
Catalogus >
sech/(Uitdr1) uitdrukking
sech/ (Lijst1) lijst
Geeft de inverse secans hyperbolicus van
Uitdr1 of geeft een lijst met de inverse
secans hyperbolicus van elk element in
Lijst1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arcsech(...) in te typen.
In de hoekmodus Radialenen rechthoekige
complexe opmaak:
Send Hub Menu
SendexprOrString1 [, exprOrString2] ...
Programmeeropdracht: Verzendt een of
meer TI-Innovator™Hub opdrachten naar
een aangesloten hub.
exprOrString moet een geldige
TI-Innovator™Hub opdracht zijn. Gewoonlijk
bevat exprOrString een opdracht"SET..."
om een apparaat te besturen of een
opdracht"READ..." om gegevens op te
vragen.
De argumenten worden na elkaar naar de
hub verzonden.
Voorbeeld: Zet het blauwe element van de
ingebouwde RGB LED 0,5 seconden aan.
Voorbeeld: Vraag de huidige waarde van de
ingebouwde lichtniveau-sensor van de hub
op. Een opdrachtGet haaltde waarde op en
wijst deze toe aan de variabele lichtniveau.
Send Hub Menu
Opmerking: U kunt de
opdrachtSendgebruiken binnen een door
de gebruiker gedefinieerd programma,
maar niet binnen een functie.
Opmerking: Zie ook Get (pag. 82), GetStr
(pag. 89), en eval() (pag. 66).
Voorbeeld: Stuur een berekende frequentie
naar de ingebouwde luidspreker van de hub.
Gebruik de speciale variabele
iostr.SendAns om de hubopdracht met de
uitgewerkte uitdrukkun te tonen.
seq()
Catalogus >
seq(Uitdr, Var, Laag, Hoog[, Stap])lijst
Verhoogt Var van Laag naar Hoog met een
stapgrootte van Stap, werkt Uitdr uit en
geeft de resultaten terug in een lijst. De
oorspronkelijke inhoud van Var is er nog
steeds nadat seq() is uitgevoerd.
De standaardwaarde voor Stap = 1.
Opmerking: Om een decimale benaderende
uitkomst te forceren,
Rekenmachine: Druk op / ·.
Windows®: Druk op Ctrl+Enter.
Macintosh®: Druk op +Enter.
iPad®: Houd Enter ingedrukt en selecteer
.
seqGen()
Catalogus >
seqGen(Uitdr, Var, afhVar, {Var0,
VarMax}[, LijstVanBeginTermen [,
VarStap [, PlafondWaarde]]]) lijst
Genereer de eerste 5 termen van de rij u(n)
= u(n-1)
2
/2, waarbiju(1)=2 en VarStap=1.
Alfabetische lijst 169
170 Alfabetische lijst
seqGen()
Catalogus >
Genereert een lijst met termen voor de rij
afhVar(Var)=Uitdr, als volgt: Verhoogt de
onafhankelijke variabele Var van Var0 naar
VarMax met VarStap, werkt afhVar(Var)
uit voor overeenkomstige waarden van Var
met behulp van de formule Uitdr en de
LijstVanBeginTermen, en geeft de
resultaten terug in een lijst.
seqGen(LijstOfStelselVanUitdr, Var,
LijstVanAfhVars, {Var0, VarMax} [,
MatrixVanBeginTermen [, VarStap [,
PlafondWaarde]]]) matrix
Genereert een matrix van termen voor een
stelsel (of lijst) van rijen LijstVanAfhVars
(Var)=LijstOfStelselVanUitdr, als volgt:
Verhoogt de onafhankelijke variabele Var
van Var0 naar VarMax met VarStap, werkt
LijstVanAfhVars(Var) uit voor
overeenkomstige waarden van Var met
behulp van de formule LijstOfStelselUitdr
en de MatrixVanBeginTermen, en geeft de
resultaten terug in een lijst.
De oorspronkelijke inhoud van Var is
ongewijzigd nadat seqGen() is uitgevoerd.
De standaardwaarde voor VarStap = 1.
Voorbeeld waarin Var0=2:
Voorbeeld waarin de beginterm symbolisch
is:
Stelsel van twee rijen:
Opmerking: De lege plaats (_) inde
begintermenmatrix hierbovenwordt
gebruikt om aan te geven dat de beginterm
voor u1(n) wordt berekendmet behulpvan
de expliciete rijformule u1(n)=1/n.
seqn()
Catalogus >
seqn(Uitdr(u, n [, LijstVanBeginTermen[,
nMax [, PlafondWaarde]]])lijst
Genereert een lijst met termen voor een rij
u(n)=Uitdr(u, n), als volgt: Verhoogt n van 1
tot nMax met 1, werkt u(n) uit voor
overeenkomstige waarde van n met behulp
van de formule Uitdr(u, n) en de
LijstVanBeginTermen en geeft de
resultaten terug in een lijst.
seqn(Uitdr(n [, nMax [, PlafondWaarde]])
lijst
Genereer de eerste 6 termen van de rij u(n)
= u(n-1)2/2, waarbij u(1)=2.
seqn()
Catalogus >
Genereert een lijst met termen voor een
niet-recursieve rij u(n)=Uitdr(n) , als volgt:
Verhoogt n van 1 tot nMax met 1, werkt u
(n) uit voor overeenkomstige waarden van n
met behulp van de formule Uitdr(n) en
geeft de resultaten terug in een lijst.
Als nMax ontbreekt, dan wordt nMax
ingesteld op 2500
Als nMax=0, dan wordt nMax ingesteld op
2500
Opmerking: seqn() roept seqGen() aan met
n0=1 en nstap =1
series()
Catalogus >
series(Uitdr1, Var, Orde [, Punt])
uitdrukking
series(Uitdr1, Var, Orde [, Punt]) |
Var>Puntuitdrukking
series(Uitdr1, Var, Orde [, Punt]) |
Var<Puntuitdrukking
Geeft een gegeneraliseerde ingekorte
machtreeks-representatie van Uitdr1
uitgewerkt rond Punt tot en met graad
Orde. Orde kan elk rationaal getal zijn. De
resulterende machten van (Var N Punt)
kunnen negatieve en/of gebroken
exponenten bevatten. De coëfficiënten van
deze machten kunnen logaritmes bevatten
van (Var N Punt) en andere functies van
Var die gedomineerd worden door alle
machten van (Var N Point) met hetzelfde
teken in de exponent.
Punt heeft als standaardwaarde 0. Punt
kan ˆ of zijn; in die gevallen is de
uitwerking tot en met graad Orde in 1/(Var
N Punt).
Alfabetische lijst 171
172 Alfabetische lijst
series()
Catalogus >
series(...) geeft series(...) als hij niet in
staat is om een dergelijke representatie te
bepalen, zoals bij essentiële singulariteiten
zoals sin(1/z) bij z=0, e
N
1/z
bij z=0 of e
z
bij
z = ˆ of .
Als de reeks of één van zijn afgeleden een
sprong-discontinuïteit bij Punt heeft, dan
bevat het resultaat waarschijnlijk sub-
uitdrukkingen van de vorm sign(…) of abs
() voor een reële uitbreidingsvariabele of
(-1)
floor(…angle(…)…)
voor een complexe
uitbreidingsvariabele, ditis een variabele
die eindigt op “_”. Als u de reeks alleen
voor waarden aan één zijde van Punt wilt
gebruiken, voeg dan de juiste specificatie
toe: “| Var > Punt”, “| Var < Punt”, “|
Var | Punt of Var { Punt om een
eenvoudiger resultaat te krijgen.
series() kan symbolische benaderingen van
onbepaalde integralen en bepaalde
integralen leveren waarvoor symbolische
oplossingen anders niet verkregen kunnen
worden.
series() is distributief over 1ste-argument-
lijsten en matrices.
series() is een gegeneraliseerde versie van
taylor().
Zoals geïllustreerd in het laatste voorbeeld
rechts kunnen de weergaveroutines onder
het resultaat dat geproduceerd wordt door
series(...) termen opnieuw ordenen, zodat
de dominante term niet de meest linkse is.
Opmerking: Zie ook dominantTerm(), pag.
59.
setMode()
Catalogus >
setMode(modeNaamGeheel getal,
instellingGeheel getal) geheel getal
setMode(lijst) lijst met gehele getallen
Alleen geldig binnen een functie of
programma.
Geef de benaderde waarde van p weer met
behulp van de standaardinstelling voor
Cijfers weergeven, en geef p vervolgens
weer met eeninstelling van Vast2.
Controleer om te zien of de
standaardinstelling hersteld wordt nadathet
programma is uitgevoerd.
setMode()
Catalogus >
setMode(modeNaamGeheel getal,
instellingGeheel getal) stelt de modus
modeNaamGeheel getal tijdelijk in op de
nieuwe instelling instellingGeheel getal,
een geeft een geheel getal dat
correspondeert met de oorspronkelijke
instelling van die modus. De verandering is
beperkt tot de duur van de uitvoering van
het programma/de functie.
modeNaamGeheel getal specificeert welke
modus u wilt instellen. Dit moet één van de
gehele getallen voor modi in onderstaande
tabel zijn.
instellingGeheel getal specificeert de
nieuwe instelling voor de modus. Dit moet
één van de gehele getallen voor instellingen
in onderstaande tabel zijn, voor de
specifieke modus die u instelt.
setMode(lijst) stelt u in staat meerdere
instellingen te veranderen. lijst bevat paren
van gehele getallen voor modi en
instellingen. setMode(lijst) geeft een
vergelijkbare lijst waarvan de paren gehele
getallen de oorspronkelijke modi en
instellingen representeren.
Als u alle modusinstellingen hebt
opgeslagen met getMode(0) & var, dan
kunt u setMode(var) gebruiken om die
instellingen te herstellen tot de functie of
het programma wordt afgesloten. Zie
getMode(), pag. 88.
Opmerking: de huidige modusinstellingen
worden doorgegeven aan opgeroepen
subroutines. Als een subroutine een
modusinstelling verandert, dan gaat de
modusverandering verloren als de besturing
terugkeert naar de oproeproutine.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Alfabetische lijst 173
174 Alfabetische lijst
Modus-naam Modus
nummer
Instellingsnummers
Cijfers
weergeven
1 1=Drijvend, 2=Drijvend1, 3=Drijvend2, 4=Drijvend3,
5=Drijvend4, 6=Drijvend5, 7=Drijvend6, 8=Drijvend7,
9=Drijvend8, 10=Drijvend9, 11=Drijvend10,
12=Drijvend11, 13=Drijvend12, 14=Vast0, 15=Vast1,
16=Vast2, 17=Vast3, 18=Vast4, 19=Vast5, 20=Vast6,
21=Vast7, 22=Vast8, 23=Vast9, 24=Vast10,
25=Vast11, 26=Vast12
Hoek 2 1=Radialen, 2=Graden, 3=Decimale graden
Exponentiële
opmaak
3 1=Normaal, 2=Wetenschappelijk, 3=Ingenieursnotatie
Reëel of
complex
4 1=Reëel, 2=Rechthoekig, 3=Polair
Automatisch of
benaderend
5 1=Automatisch, 2=Benaderend, 3=Exact
Vectoropmaak 6 1=Rechthoekig, 2=Cilindrisch, 3=Bolvormig
Grondtal 7 1=Decimaal, 2=Hexadecimaal, 3=Binair
Eenhedenstelsel 8 1=SI, 2=Eng/US
shift()
Catalogus >
shift(Geheel getal1[,#Verschuivingen])
geheel getal
Verschuift de bits in een binair geheel
getal. U kunt Geheel getal1 in elk grondtal
invoeren; het wordt automatisch
geconverteerd naar een 64-bits binaire
vorm met een teken. Als de grootte van
Geheel getal1 te groot is voor deze vorm,
dan wordt een symmetrische modulo-
bewerking gebruikt om het binnen het
bereik te brengen. Zie voor meer informatie
4Base2, pag. 18.
Als #Verschuivingen positief is, dan is de
verschuiving naar links. Als
#Verschuivingen negatief is, dan is de
verschuiving naar rechts. De
standaardinstelling is L1 (één bit naar
rechts verschuiven).
In de Bin-grondtalmodus:
In de Hex-grondtalmodus:
Belangrijk: om een binair of hexadecimaal
getal in te voeren moet u altijd het prefix 0b
of 0h gebruiken (nul, niet de letter O).
shift()
Catalogus >
In een verschuiving naar rechts vervalt de
meest rechtse bit en wordt 0 of 1
ingevoegd om overeen te komen met de
meest linkse bit. In een verschuiving naar
links vervalt de meest linkse bit en wordt 0
ingevoegd als de meest rechtse bit.
Bijvoorbeeld in een verschuiving naar
rechts:
Elke bit schuift naar rechts.
0b0000000000000111101011000011010
Voegt 0 in als de meest linkse bit 0 is, of 1
als de meest linkse bit 1 is.
Dit levert op:
0b0000000000000011110101100001101-0
Het resultaat wordt weergegeven volgens
de grondtal-modus. Nullen aan het begin
worden niet weergegeven.
shift(Lijst1 [,#Verschuivingen])lijst
Geeft een kopie van Lijst1 die met
#Verschuivingen elementen naar rechts of
links is verschoven. Verandert Lijst1 niet.
Als #Verschuivingen positief is, dan is de
verschuiving naar links.
Als#Verschuivingen negatief is, dan is de
verschuiving naar rechts.
Destandaardinstelling is L1 (één element
naar rechts verschuiven).
Elementen die aan het begin of eind van
lijst ingevoegd worden door de
verschuiving, worden ingesteld op het
symbool “undef”.
In de Dec-grondtalmodus:
shift(String1 [,#Verschuivingen])string
Geeft een kopie van String1 die met
#Verschuivingen tekens naar rechts of
links is verschoven. Verandert String1 niet.
Alfabetische lijst 175
176 Alfabetische lijst
shift()
Catalogus >
Als #Verschuivingen positief is, dan is de
verschuiving naar links.
Als#Verschuivingen negatief is, dan is de
verschuiving naar rechts.
Destandaardinstelling is L1 (één teken naar
rechts verschuiven).
Tekens die aan het begin of eind van string
ingevoegd worden door de verschuiving,
worden ingesteld op een spatie.
sign()
Catalogus >
sign(Uitdr1)uitdrukking
sign(Lijst1)lijst
sign(Matrix1)matrix
Geeft, bij reële en complexe Uitdr1,
Uitdr1/abs(Uitdr1) wanneer Uitdr1ƒ 0.
Geeft 1 als Uitdr1 positief is.
Geeft L1 als Uitdr1 negatief is.
sign(0) geeft 1 als de complexe opmaak-
modus Reëel is; anders geeft hij zichzelf.
sign(0) representeert de eenheidscirkel in
het complexe vlak.
Geeft bij een lijst of matrix de tekens van
alle elementen.
Als de complexe opmaak-modus Rel is:
simult()
Catalogus >
simult(cffMatrix, constVector[, Tol])
matrix
Geeft een kolomvector die de oplossingen
voor een stelsel lineaire vergelijkingen
bevat.
Opmerking: zie ook linSolve(), pag. 108.
coëffMatrix moet een vierkante matrix zijn
die de coëfficiënten van de vergelijkingen
bevat.
Los op naar x eny:
x + 2y = 1
3x + 4y = L1
De oplossing is x=L3 en y=2.
Los op:
simult()
Catalogus >
constVector moet hetzelfde aantal rijen
(dezelfde afmeting) als coëffMatrix
hebben en de constanten bevatten.
Optioneel wordt elk matrixelement
behandeld als nul als de absolute waarde
ervan minder dan Tol is. Deze tolerantie
wordt alleen gebruikt als de matrix
gegevens met een drijvende komma heeft,
en geen symbolische variabelen bevat die
geen waarde toegekend hebben gekregen.
Anders wordt Tol genegeerd.
Als u de modus Automatisch of
Benaderend instelt op Benaderend, dan
worden berekeningen met behulp van de
drijvende komma uitgevoerd.
Als Tol wordt weggelaten of niet wordt
gebruikt, dan wordt de
standaardtolerantie berekend als:
5EL14 ·max(dim(coëffMatrix))
·rowNorm(coëffMatrix)
ax + by = 1
cx + dy = 2
simult(cffMatrix, constMatrix[, Tol])
matrix
Lost meerdere stelsels lineaire
vergelijkingen op, waarbij elk stelsel
dezelfde vergelijkingscoëfficiënten, maar
verschillende constanten heeft.
Elke kolom in constMatrix moet de
constanten voor een stelsel vergelijkingen
bevatten. Elke kolom in de resulterende
matrix bevat de oplossing voor het
corresponderende stelsel.
Los op:
x + 2y = 1
3x + 4y = L1
x + 2y = 2
3x + 4y = L3
Voor heteerste stelsel: x=L3 en y=2. Voor
het tweede stelsel: x=L7 en y=9/2.
4sin
Catalogus >
Expr 4sin
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>sin in te typen.
Alfabetische lijst 177
178 Alfabetische lijst
4sin
Catalogus >
Geeft Uitdr weer in termen van sinus. Dit
is een operator voor weergaveconversie.
Deze kan alleen op het eind van de
invoerregel gebruikt worden.
4sin verlaagt alle machten van cos(...)
modulo 1Nsin(...)^2 zodat alle resterende
machten van sin(...) exponenten in het
bereik (0, 2) hebben. Het resultaat zal dus
vrij zijn van cos(...) dan en slechts dan als
cos(...) voorkomt in de gegeven uitdrukking
met uitsluitend even exponenten.
Opmerking: deze conversie-operator wordt
niet ondersteund in dehoekmodi Graden en
Decimale graden. Voordat u deze operator
gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat de
hoekmodus is ingesteld op Radialen, en dat
Uitdr geen expliciete verwijzingen naar
graden of decimale graden bevat.
sin()
µ-toets
sin(Uitdr1)uitdrukking
sin(Lijst1)lijst
sin(Uitdr1) geeft de sinus van het
argument als een uitdrukking.
sin(Lijst1) geeft een lijst van de sinussen
van alle elementen in Lijst1.
Opmerking: het argument wordt
geïnterpreteerd als een hoek in graden, in
decimale graden of in radialen, volgens de
ingestelde hoekmodus. U kunt¡,
G
ofR
gebruiken om de hoekmodusinstelling
tijdelijk te onderdrukken.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
sin()
µ-toets
sin(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de matrixsinus van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de sinus van elk
element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen:
sin/()
µ-toets
sin/(Uitdr1)uitdrukking
sin/(Lijst1)lijst
sin/(Uitdr1) geeft de hoek waarvan de
sinus Uitdr1 is als een uitdrukking.
sin/(Lijst1) geeft een lijst van de inverse
sinussen van elk element in Lijst1.
Opmerking: de uitkomst wordt in graden,
decimale graden of radialen gegeven,
volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arcsin(...) in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
sin/(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de inverse matrixsinus van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de inverse sinus van elk
element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialenen rechthoekige
complexe opmaak-modus:
sinh()
Catalogus >
sinh(Uitdr1)uitdrukking
sinh(Lijst1)lijst
Alfabetische lijst 179
180 Alfabetische lijst
sinh()
Catalogus >
sinh (Uitdr1) geeft de sinus hyperbolicus
van het argument als een uitdrukking.
sinh (Lijst1) geeft een lijst met de sinus
hyperbolicus van elk element in Lijst1.
sinh(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de matrixsinus hyperbolicus van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de sinus hyperbolicus
van elk element. Zie voor informatie over
de berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen:
sinh/()
Catalogus >
sinh/(Uitdr1)uitdrukking
sinh/(Lijst1)lijst
sinh/(Uitdr1) geeft de inverse sinus
hyperbolicus van het argument als een
uitdrukking.
sinh/(Lijst1) geeft een lijst met de inverse
sinus hyperbolicus van elk element in
Lijst1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arcsinh(...) in te typen.
sinh/(vierkanteMatrix1)
vierkanteMatrix
Geeft de inverse matrixsinus hyperbolicus
van vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde
als het berekenen van de inverse sinus
hyperbolicus van elk element. Zie voor
informatie over de berekeningsmethode cos
().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen:
SinReg
Catalogus >
SinReg X, Y [, [Iteraties], [ Periode] [, Categorie,
Opnemen] ]
Berekent de sinusoïde regressie op de lijsten X en Y.
Een samenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.resultaten (pag.
188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Iteraties is een waarde die het maximaal aantal keer
(1 tot en met 16) specificeert dat een oplossing
wordt geprobeerd. Als dit wordt weggelaten, wordt 8
gebruikt. Doorgaans leiden grotere waarden tot een
hogere nauwkeurigheid maar een langere
berekeningstijd, en andersom.
Periode specificeert een geschatte periode. Als deze
wordt weggelaten, dan moet het verschil tussen
waarden in X gelijk zijn en in volgorde. Als u Periode
specificeert, kunnen de verschillen tussen x-waarden
ongelijk zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens..
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
De uitvoer van SinReg is altijd in radialen, ongeacht
de instelling van de hoekmodus.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.RegEqn Regressievergelijking: a·sin(bx+c)+d
stat.a, stat.b,
stat.c, stat.d
Regressiecoëfficnten
stat.Resid Residuen uit de regressie
Alfabetische lijst 181
182 Alfabetische lijst
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.XReg
Lijstvan de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in
de regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en
Categorieën opnemen
stat.YReg
Lijstvan gegevens inde gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de
regressie op basis van beperkingenvan Freq, Categorielijst en Categorieën
opnemen
stat.FreqReg
Lijstvan frequenties die corresponderen met stat.XReg enstat.YReg
solve()
Catalogus >
solve(Vergelijking, Var)Booleaanse
uitdrukking
solve(Vergelijking, Var=Gok)
Booleaanse uitdrukking
solve(Ongelijkheid, Var)Booleaanse
uitdrukking
Geeft mogelijke reële oplossingen van een
vergelijking of een ongelijkheid voor Var.
Het doel is om mogelijkheden voor alle
oplossingen te geven. Er kunnen echter
vergelijkingen of ongelijkheden zijn
waarvoor het aantal oplossingen oneindig
is.
Oplossingskandidaten kunnen bij sommige
combinaties van waarden voor
ongedefinieerde variabelen geen reële
eindige oplossingen zijn.
Bij de instelling Automatisch van de modus
Automatisch of Benaderend is het doel om
exacte oplossingen te produceren als deze
beknopt zijn, en aangevuld met iteratieve
zoekacties met benaderende berekeningen
wanneer exacte oplossingen niet praktisch
zijn.
Als gevolg van de standaard wegdeling van
de grootste gemene deler uit de teller en
de noemer, kunnen oplossingen mogelijk
alleen oplossingen zijn binnen de limiet van
één van beide of van beide zijden.
solve()
Catalogus >
Bij ongelijkheden van het type |, {, < of >
zijn expliciete oplossingen onwaarschijnlijk,
tenzij de ongelijkheid lineair is en alleen
Var bevat.
Bij de exacte modus worden delen die niet
kunnen worden opgelost teruggegeven als
een impliciete vergelijking of ongelijkheid.
Gebruik de beperkende operator (“|”) om
het oplossingsinterval en/of andere
variabelen die optreden in de vergelijking of
ongelijkheid te beperken. Wanneer u een
oplossing vindt in een interval, dan kunt u
de ongelijkheidsoperatoren gebruiken om
dat interval uit te sluiten van volgende
zoekacties.
In de hoekmodus Radialen:
Als er geen reële oplossingen worden
gevonden wordt false (onwaar) gegeven.
true (waar) wordt gegeven als solve() kan
bepalen dat een eindige reële waarde van
Var voldoet aan de vergelijking of
ongelijkheid.
Aangezien solve() altijd een Booleaans
resultaat geeft, kunt u “and,” “or en “not”
gebruiken om deze resultaten uit solve()
met elkaar of met andere Booleaanse
uitdrukkingen te combineren.
Oplossingen kunnen een unieke nieuwe
onbepaalde constante van de vorm nj
bevatten, waarbij j een geheel getal uit het
interval 1–255 is. Dergelijke variabelen
duiden een willekeurig geheel getal aan.
In de hoekmodus Radialen:
In de reële modus duiden machten met een
gebroken exponent met een oneven noemer
alleen de reële tak aan. Verder duiden
meervoudige vertakte uitdrukkingen zoals
machten met gebroken exponenten,
logaritmes en inverse goniometrische
functies alleen dehoofdtak aan.
Dientengevolge produceert solve() alleen
oplossingen die corresponderen met die
ene reële of hoofdtak.
Opmerking: zie ook cSolve(), cZeros(), nSolve
() en zeros().
Alfabetische lijst 183
184 Alfabetische lijst
solve()
Catalogus >
solve(Vgl1andVgl2 [and ], VarOfGok1,
VarOfGok2 [, ])
Booleaanseuitdrukking
solve(StelselVanVgl, VarOfGok1,
VarOfGok2 [, ])
Booleaanseuitdrukking
solve({Vgl1, Vgl2 [,...]} {VarOfGok1,
VarOfGok2 [, ]})
Booleaanseuitdrukking
Geeft mogelijke reële oplossingen voor
simultane algebraïsche vergelijkingen,
waarbij elke varOfGok een variabele
specificeert waarnaar u wilt oplossen.
U kunt de vergelijkingen scheiden met de
and-operator, of u kunt een StelselVanVgl
invoeren met behulp van een template uit
de Catalogus. Het aantal VarOfGok-
argumenten moet overeenkomen met het
aantal vergelijkingen. U kunt optioneel een
begingok voor een variabele specificeren.
Elke VarOfGok moet de volgende vorm
hebben:
variabele
of
variabele = reëel of niet-reëel getal
Bijvoorbeeld: x is geldig en x=3 ook.
Als alle vergelijkingen veeltermen zijn en
als u GEEN begingokken specificeert, dan
gebruikt solve() de lexicale
Gbner/Buchberger-eliminatiemethode
om te proberen alle reële oplossingen te
bepalen.
Stel dat u een cirkel heeft met straal r en
het middelpunt in de oorsprong, en een
andere cirkel met straal r gecentreerd waar
de eerste cirkel de positieve x-as snijdt.
Gebruik solve() om de snijpunten van de
cirkels te vinden.
solve()
Catalogus >
Zoals geïllustreerd door r in het voorbeeld
rechts, kunnen simultane polynomiale
vergelijkingen extra variabelen hebben die
geen waarden hebben, maar die gegeven
numerieke waarden representeren die later
gesubstitueerd kunnen worden.
U kunt ook (of in plaats daarvan)
oplossingsvariabelen opnemen die niet in
de vergelijkingen verschijnen. U kunt
bijvoorbeeld z opnemen als een
oplossingsvariabele om het eerdere
voorbeeld uit te breiden naar twee
parallelle snijdende cilinders met straal r.
De cilinderoplossingen laten zien hoe
families van oplossingen arbitraire
constanten zouden kunnen bevatten van de
vorm ck, waarbij k een geheel getal-suffix
van 1 tot en met 255 is.
Bij veeltermstelsels kan de berekeningstijd
of de belasting van het geheugen sterk
afhangen van de volgorde waarin u
oplossingsvariabelen plaatst. Als uw eerste
keuze het geheugen uitput of teveel van uw
geduld vraagt, probeer de variabelen in de
vergelijkingen en/of VarOfGok dan te
herschikken.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
Als u geen gokken opneemt en als een
vergelijking in enige variabele geen
veelterm is, maar alle vergelijkingen lineair
zijn in de oplossingsvariabelen, dan gebruikt
solve() Gaussische eliminatie om te
proberen alle reële oplossingen te bepalen.
Als een stelsel noch polynomiaal in al zijn
variabelen, noch lineair in zijn
oplossingsvariabelen is, dan bepaalt solve()
maximaal één oplossing met behulp van
een benaderende iteratieve methode. Om
dit te doen moet het aantal
oplossingsvariabelen gelijk zijn aan het
aantal vergelijkingen, en moeten alle
andere variabelen in de vergelijkingen
vereenvoudigd worden tot getallen.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
Alfabetische lijst 185
186 Alfabetische lijst
solve()
Catalogus >
Elke oplossingsvariabele begint bij de
gegokte waarde, als die er is; anders begint
hij bij 0,0.
Gebruik gokken om één voor één
aanvullende oplossingen te zoeken. Voor
convergentie moet een gok mogelijk vrij
dicht bij een oplossing liggen.
SortA
Catalogus >
SortA Lijst1[, Lijst2] [, Lijst3] ...
SortA Vector1[, Vector2] [, Vector3] ...
Sorteert de elementen van het eerste
argument in oplopende volgorde.
Als u extra argumenten opneemt, dan
worden de elementen van elk daarvan
gesorteerd, zodat de nieuwe posities
overeenkomen met de nieuwe posities van
de elementen in het eerste argument.
Alle argumenten moeten namen van lijsten
of vectoren zijn. Alleargumenten moeten
gelijke afmetingen hebben.
Lege elementen binnen het eerste
argument worden onderaan geplaatst. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
SortD
Catalogus >
SortD Lijst1[, Lijst2] [, Lijst3] ...
SortD Vector1[,Vector2] [,Vector3] ...
Identiek aan SortA, behalve dat SortD de
elementen in aflopende volgorde sorteert.
Lege elementen binnen het eerste
argument worden onderaan geplaatst. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
4Sphere
Catalogus >
Vector 4Sphere
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@>Sphere in te typen.
Geeft de rij- of de kolomvector in bolvorm
weer [r ±q ±f].
Vector moet de afmeting 3 hebben en kan
een rij- of een kolomvector zijn.
Opmerking: 4Sphere is een weergave-
opmaakinstructie, geen conversiefunctie. U
kunt dit commando alleen op het eind van
een invoerregel gebruiken.
Opmerking: Om een decimale benaderende
uitkomst te forceren,
Rekenmachine: Druk op / ·.
Windows®: Druk op Ctrl+Enter.
Macintosh®: Druk op +Enter.
iPad®: Houd Enter ingedrukt en selecteer
.
Druk op ·:
sqrt()
Catalogus >
sqrt(Uitdr1)uitdrukking
sqrt(Lijst1)lijst
Geeft de wortel van het argument.
Alfabetische lijst 187
188 Alfabetische lijst
sqrt()
Catalogus >
Geeft bij een lijst de wortel van alle
elementen in Lijst1.
Opmerking: zie ook Wortel-template, pag. 1.
stat.results (stat.resultaten)
Catalogus >
stat.results
Geeft resultaten van een statistische
berekening weer.
De resultaten worden weergegeven als een
serie naam-waarde-paren. De weergegeven
specifieke namen zijn afhankelijk van de
meest recent uitgewerkte statistiekfunctie
of -commando.
U kunt een naam of waarde kopiëren en
hem in andere locaties plakken.
Opmerking: vermijd het om variabelen te
definiëren die dezelfde namen hebben als
de variabelen die gebruikt worden bij
statistische analyse. In bepaalde gevallen
zou er dan een fout kunnen optreden.
Variabelenamen die gebruikt worden voor
statistische analyse staan in onderstaande
tabel vermeld.
stat.a
stat.Adj
stat.b
stat.b0
stat.b1
stat.b2
stat.b3
stat.b4
stat.b5
stat.b6
stat.b7
stat.dfDenom
stat.dfBlock
stat.dfCol
stat.dfError
stat.dfInteract
stat.dfReg
stat.dfNumer
stat.dfRow
stat.DW
stat.e
stat.ExpMatrix
stat.MedianY
stat.MEPred
stat.MinX
stat.MinY
stat.MS
stat.MSBlock
stat.MSCol
stat.MSError
stat.MSInteract
stat.MSReg
stat.MSRow
stat.Q3X
stat.Q3Y
stat.r
stat.
stat.RegEqn
stat.Resid
stat.ResidTrans
stat.sx
stat.sy
stat.sx1
stat.sx2
stat.SSBlock
stat.SSCol
stat.SSX
stat.SSY
stat.SSError
stat.SSInteract
stat.SSReg
stat.SSRow
stat.tList
stat.UpperPred
stat.UpperVal
stat.b8
stat.b9
stat.b10
stat.bList
stat.c²
stat.c
stat.CLower
stat.CLowerList
stat.CompList
stat.CompMatrix
stat.CookDist
stat.CUpper
stat.CUpperList
stat.d
stat.F
stat.FBlock
stat.Fcol
stat.FInteract
stat.FreqReg
stat.Frow
stat.Leverage
stat.LowerPred
stat.LowerVal
stat.m
stat.MaxX
stat.MaxY
stat.ME
stat.MedianX
stat.n
stat.Ç
stat.Ç1
stat.Ç2
stat.ÇDiff
stat.PList
stat.PVal
stat.PValBlock
stat.PValCol
stat.PValInteract
stat.PValRow
stat.Q1X
stat.Q1Y
stat.Gx
stat.Gx²
stat.Gxy
stat.Gy
stat.Gy²
stat.s
stat.SE
stat.SEList
stat.SEPred
stat.sResid
stat.SEslope
stat.sp
stat.SS
stat.v
stat.v1
stat.v2
stat.vDiff
stat.vList
stat.XReg
stat.XVal
stat.XValList
stat.w
stat.y
stat.yList
stat.YReg
Opmerking: telkens wanneer de Lijsten & Spreadsheet-toepassing statistische
resultaten berekent, kopieert deze de variabelen uit de “stat groep . naar een groep
“stat#.”, waarbij # een getal is dat automatisch toeneemt. Hierdoor kunt u eerdere
resultaten behouden terwijl u meerdere berekeningen uitvoert.
stat.values
Catalogus >
stat.values
Geeft een matrix met de waarden die berekend zijn
voor de meest recent uitgewerkte statistiekfunctie of
-commando.
In tegenstelling tot stat.results laat stat.values de
namen die geassocieerd zijn met de waarden weg.
U kunt een waarde kopiëren en deze op andere
locaties plakken.
Zie het voorbeeld
stat.results.
stDevPop()
Catalogus >
stDevPop(Lijst[, freqLijst])uitdrukking
Geeft de populatiestandaarddeviatie van de
elementen in Lijst.
In de hoekmodus Radialenen de
automatisch modus:
Alfabetische lijst 189
190 Alfabetische lijst
stDevPop()
Catalogus >
Elk element uit freqLijst telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Lijst achter elkaar voorkomt.
Opmerking: Lijst moet tenminste twee
elementen hebben. Lege elementen
worden genegeerd. Voor meer informatie
over lege elementen, zie pag. 267.
stDevPop(Matrix1[, freqMatrix])matrix
Geeft een rijvector met de
populatiestandaarddeviaties van de
kolommen in Matrix1.
Elk element van freqMatrix telt het aantal
opeenvolgende malen dat het
overeenkomstige element voorkomt in
Matrix1.
Opmerking: Matrix1 moet tenminste twee
rijen hebben. Lege elementen worden
genegeerd. Voor meer informatie over lege
elementen, zie pag. 267.
stDevSamp()
Catalogus >
stDevSamp(Lijst[, freqLijst])
uitdrukking
Geeft de steekproefstandaarddeviatie van
de elementen in Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Lijst achter elkaar voorkomt.
Opmerking: Lijst moet tenminste twee
elementen hebben. Lege elementen
worden genegeerd. Voor meer informatie
over lege elementen, zie pag. 267.
stDevSamp()
Catalogus >
stDevSamp(Matrix1[, freqMatrix])
matrix
Geeft een rijvector met de
steekproefstandaarddeviaties van de
kolommen in Matrix1.
Elk element van freqMatrix telt het aantal
opeenvolgende malen dat het
overeenkomstige element voorkomt in
Matrix1.
Opmerking: Matrix1 moet tenminste twee
rijen hebben. Lege elementen worden
genegeerd. Voor meer informatie over lege
elementen, zie pag. 267.
Stop
Catalogus >
Stop
Programmeringscommando: beëindigt het
programma.
Stop is niet toegestaan in functies.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Store
zie & (store), pag. 249.
string()
Catalogus >
string(Uitdr)string
Vereenvoudigt Uitdr en geeft het resultaat
als een tekenreeks.
Alfabetische lijst 191
192 Alfabetische lijst
subMat()
Catalogus >
subMat(Matrix1[, startRij] [, startKol] [,
eindRij] [, eindKol]) matrix
Geeft de gespecificeerde submatrix van
Matrix1.
Standaardinstellingen: startRij=1,
startKol=1, eindRij=laatste rij,
eindKol=laatste kolom.
Sum (Sigma)
Zie G(), pag. 239.
sum()
Catalogus >
sum(Lijst[, Start[, Eind]])uitdrukking
Geeft de som van de elementen in Lijst.
Start en Eind zijn optioneel. Ze specificeren
een bereik van elementen.
Elk leeg argument levert een leeg resultaat
op. Lege elementen in Lijst worden
genegeerd. Voor meer informatie over lege
elementen, zie pag. 267.
sum(Matrix1[, Start[, Eind]])matrix
Geeft een rijvector met de sommen van de
elementen in de kolommen van Matrix1.
Start en Eind zijn optioneel. Ze specificeren
een bereik van rijen.
Elk leeg argument levert een leeg resultaat
op. Lege elementen in Matrix1 worden
genegeerd. Voor meer informatie over lege
elementen, zie pag. 267.
sumIf()
Catalogus >
sumIf(Lijst,Criteria[, SomLijst])waarde
sumIf()
Catalogus >
Geeft de cumulatieve som van alle
elementen in Lijst die voldoen aan de
gespecificeerde Criteria. Optioneel kunt u
een alternatieve lijst specificeren, somLijst,
om de elementen te leveren die opgeteld
moeten worden.
Lijst kan een uitdrukking, een lijst of een
matrix zijn. SomLijst, indien gespecificeerd,
moet dezelfde afmeting(en) hebben als
Lijst.
Criteria kan zijn:
Een waarde, uitdrukking of tekenreeks.
Bijvoorbeeld: 34 telt alleen die
elementen in Lijst op die vereenvoudigd
worden tot de waarde 34.
Een Booleaanse uitdrukking met het
symbool ? als plaatsaanduiding voor elk
element. Bijvoorbeeld, ?<10 telt alleen
die elementen in Lijst op die kleiner
zijn dan 10.
Als een Lijst-element voldoet aan de
Criteria, dan wordt het element opgeteld
bij de cumulatieve som. Als u somLijst
opneemt, dan wordt in plaats daarvan het
overeenkomstige element van somLijst bij
de som opgeteld.
In de toepassing Lijsten & Spreadsheet kunt
u een reeks cellen gebruiken op de plaats
van Lijst en somLijst.
Lege elementen worden genegeerd. Voor
meer informatie over lege elementen, zie
pag. 267.
Opmerking: zie ook countIf(), pag. 37.
sumSeq()
Zie G(), pag. 239.
Alfabetische lijst 193
194 Alfabetische lijst
system()
Catalogus >
system(Vgl1 [, Vgl2 [, Vgl3 [, ...]]])
system(Uitdr1 [, Uitdr2 [, Uitdr3 [, ...]]])
Geeft een stelsel vergelijkingen, in de vorm
van een lijst. U kunt ook een stelsel creëren
met behulp van een template.
Opmerking: zie ook Stelsel van
vergelijkingen, pag. 3.
T
T (transponeren)
Catalogus >
Matrix1Tmatrix
Geeft de complex geconjugeerde
transponering van Matrix1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@t in te typen.
tan()
µ-toets
tan(Uitdr1)uitdrukking
tan(Lijst1)lijst
tan(Uitdr1) geeft de tangens van het
argument als een uitdrukking.
tan(Lijst1) geeft een lijst met de
tangensen van alle elementen in Lijst1.
Opmerking: het argument wordt
geïnterpreteerd als een hoek in graden, in
decimale graden of in radialen, volgens de
ingestelde hoekmodus. U kunt¡,
G
ofRgebruiken om de instelling van de
hoekmodus tijdelijk te onderdrukken.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
tan()
µ-toets
tan(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de matrixtangens van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de tangens van elk
element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen:
tan/()
µ-toets
tan/(Uitdr1)uitdrukking
tan/(Lijst1)lijst
tan/(Uitdr1) geeft de hoek waarvan de
tangens Uitdr1 is als een uitdrukking.
tan/(Lijst1) geeft een lijst met de inverse
tangens van elk element in Lijst1.
Opmerking: de uitkomst wordt in graden,
decimale graden of radialen gegeven,
volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arctan(...) in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
tan/(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de inverse matrixtangens van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de inverse tangens van
elk element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen:
Alfabetische lijst 195
196 Alfabetische lijst
tangentLine()
Catalogus >
tangentLine(Uitdr1,Var,Punt)
uitdrukking
tangentLine(Uitdr1,Var=Punt)
uitdrukking
Geeft de raaklijn aan de kromme die
gerepresenteerd wordt door Uitdr1 in het
punt dat gespecificeerd is door Var=Punt.
Zorg ervoor dat de onafhankelijke variabele
niet gedefinieerd is. Bijvoorbeeld: als f1
(x):=5 en x:=3, dan geeft tangentLine(f1
(x),x,2) “false.”
tanh()
Catalogus >
tanh(Uitdr1)uitdrukking
tanh(Lijst1)lijst
tanh(Uitdr1) geeft de tangens hyperbolicus
van het argument als een uitdrukking.
tanh(Lijst1) geeft een lijst met de tangens
hyperbolicus van elk element in Lijst1.
tanh(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft de matrixtangens hyperbolicus van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van de tangens hyperbolicus
van elk element. Zie voor informatie over
de berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen:
tanh/()
Catalogus >
tanh/(Uitdr1)uitdrukking
tanh/(Lijst1)lijst
tanh/(Uitdr1) geeft de inverse tangens
hyperbolicus van het argument als een
uitdrukking.
In rechthoekige complexe opmaak:
tanh/()
Catalogus >
tanh/(Lijst1) geeft een lijst van de inverse
tangens hyperbolicus van elk element in
Lijst1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
arctanh(...) in te typen.
tanh/(vierkanteMatrix1)
vierkanteMatrix
Geeft de inverse matrixtangens
hyperbolicus van vierkanteMatrix1. Dit is
niet hetzelfde als het berekenen van de
inverse tangens hyperbolicus van elk
element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialenen rechthoekige
complexe opmaak:
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
taylor()
Catalogus >
taylor(Uitdr1, Var, Orde[, Punt])
uitdrukking
Geeft de gevraagde Taylor-polynoom. De
polynoom bevat niet-nul-termen van gehele
graden van nul tot Orde in (Var min Punt).
taylor() geeft zichzelf terug als er geen
ingekorte machtenserie van deze orde is, of
als er negatieve of gebroken exponenten
nodig zouden zijn. Gebruik substitutie en/of
tijdelijke vermenigvuldiging met een macht
van (Var min Punt) om algemenere
machtenseries te bepalen.
Punt heeft als standaardwaarde nul en is
het uitbreidingspunt.
tCdf()
Catalogus >
tCdf(ondergrens,bovengrens,df)getal als
ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als
ondergrens en bovengrens lijsten zijn
Alfabetische lijst 197
198 Alfabetische lijst
tCdf()
Catalogus >
Berekent de Student-t-verdelingskans tussen
ondergrens en bovengrens bij de gespecificeerde
vrijheidsgraden df.
Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens = .ˆ.
tCollect()
Catalogus >
tCollect(Uitdr1)uitdrukking
Geeft een uitdrukking waarin de producten
en gehele machten van sinussen en
cosinussen geconverteerd worden naar een
lineaire combinatie van sinussen en
cosinussen van meervoudige hoeken,
hoeksommen en hoekverschillen. De
transformatie converteert goniometrische
veeltermen in een lineaire combinatie van
hun harmonische elementen.
Soms bereikt u met tCollect() uw doelen als
dit met de standaard goniometrische
vereenvoudiging niet lukt. tCollect() keert
vaak transformaties die uitgevoerd zijn door
tExpand() om. Soms kan het toepassen van
tExpand() op een resultaat uit tCollect(), of
andersom, in twee aparte stappen, een
uitdrukking vereenvoudigen.
tExpand()
Catalogus >
tExpand(Uitdr1)uitdrukking
Geeft een uitdrukking waarin sinussen en
cosinussen van gehele meervoudige
hoeken, hoeksommen en hoekverschillen
uitgewerkt worden. Vanwege de gelijkheid
(sin(x))2+(cos(x))2=1 zijn er vele
equivalente resultaten mogelijk. Daarom
kan een resultaat verschillen van een
resultaat dat weergegeven wordt in andere
publicaties.
tExpand()
Catalogus >
Soms bereikt u met tExpand() uw doelen
als dit met de standaard goniometrische
vereenvoudiging niet lukt. tExpand() keert
vaak transformaties die uitgevoerd zijn door
tCollect() om. Soms kan het toepassen van
tCollect() op een resultaat uit tExpand(), of
andersom, in twee aparte stappen, een
uitdrukking vereenvoudigen.
Opmerking: schaling in de graden-modus
met p/180 interfereert met de
mogelijkheid van tExpand() om uitwerkbare
vormen te herkennen. Om de beste
resultaten te krijgen moet tExpand() in de
radialen-modus gebruikt worden.
Text
Catalogus >
TextpromptString[, ToonVlag]
Programmeringscommando: Pauzeert het
programma en geeft de tekenreeks promptString in
een dialoogvenster weer.
Als de gebruiker OK selecteert, gaat het programma
verder.
Het optionele argument vlag kan elke willekeurige
uitdrukking zijn.
Als ToonVlag wordt weggelaten of wordt
uitgewerkt tot 1, dan wordt het tekstbericht
toegevoegd aan de Rekenmachinegeschiedenis.
Als ToonVlag wordt uitgewerkt tot 0, dan wordt
het tekstbericht niet toegevoegd aan de
geschiedenis.
Als het programma een getypte respons van de
gebruiker nodig heeft, zie dan Request, pag. 158 of
RequestStr, pag. 160.
Opmerking: u kunt dit commando binnen een door de
gebruiker gedefinieerd programma gebruiken, maar
niet binnen een functie.
Definieer een programma dat
pauzeert om vijf verschillende
toevalsgetallenineen
dialoogvenster weer te geven.
Maak binnen de template
Prgm...EndPrgm elke regel af
door op @ in plaats van op
· te drukken. Op het
toetsenbord van de computer
houdt u Alt ingedrukt en drukt u
op Enter.
Define text_demo()=Prgm
For i,1,5
strinfo:=”Random number
“& string(rand(i))
Text strinfo
EndFor
EndPrgm
Voer het programma uit:
text_demo()
Alfabetische lijst 199
200 Alfabetische lijst
Text
Catalogus >
Voorbeeld van een
dialoogvenster:
Then
Zie If, pag. 92.
tInterval
Catalogus >
TInterval Lijst[,Freq[,CNiveau]]
(Invoer van een gegevenslijst)
TInterval v,Sx,n[,CNiveau]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Berekent een t-betrouwbaarheidsinterval. Een
samenvatting van deresultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.CLower,
stat.CUpper
Betrouwbaarheidsinterval voor een onbekend populatiegemiddelde
stat.x Steekproefgemiddelde van de gegevensverzameling uit een normale
willekeurige verdeling
stat.ME Foutmarge
stat.df Vrijheidsgraden
stat.sx Standaarddeviatie steekproef
stat.n Lengte van de gegevensverzameling methet steekproefgemiddelde
tInterval_2Samp
Catalogus >
tInterval_2Samp Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2
tInterval_2Samp
Catalogus >
[,CNiveau[,Gepoold]]]]
(Invoer van een gegevenslijst)
tInterval_2Samp v1,sx1,n1,v2,sx2,n2[,CNiveau
[,Gepoold]]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Berekent een t-betrouwbaarheidsinterval met twee
steekproeven. Een samenvatting van de resultaten
wordt opgeslagen in de variabele stat.results (pag.
188).
Gepoold=1 poolt de varianties; Gepoold=0 poolt de
varianties niet.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.CLower,
stat.CUpper
Betrouwbaarheidsinterval metde betrouwbaarheidskans gebaseerd op de
verdeling
stat.x1-x2 Steekproefgemiddelden van de gegevensverzameling uit de willekeurige
normale verdeling
stat.ME Foutmarge
stat.df Vrijheidsgraden
stat.x1, stat.x2 Steekproefgemiddelden van de gegevensverzameling uit de willekeurige
normale verdeling
stat.sx1, stat.sx2
Steekproefstandaarddeviaties voor Lijst 1 en Lijst 2
stat.n1, stat.n2 Aantal steekproeven inde gegevensverzamelingen
stat.sp
De gepoolde standaarddeviatie. Berekend wanneer Gepoold=JA.
tmpCnv()
Catalogus >
tmpCnv(Uitdr_¡tempEenheid, _
¡tempEenheid2) uitdrukking _
¡tempEenheid2
Converteert een temperatuurwaarde die
gespecificeerd is door Uitdr van de ene
eenheid naar een andere. Geldige
temperatuureenheden zijn:
_¡CCelsius
Opmerking: u kunt de Catalogus gebruiken
om temperatuureenheden te selecteren.
Alfabetische lijst 201
202 Alfabetische lijst
tmpCnv()
Catalogus >
_¡FFahrenheit
_¡KKelvin
_¡RRankine
Om ¡ te typen selecteert u dit uit de
symbolenlijst in de Catalogus.
Om _ te typen drukt u op /_.
Bijvoorbeeld: 100_¡C wordt geconverteerd
naar 212_¡F.
Om een temperatuurbereik te converteren
gebruikt u @tmpCnv().
@tmpCnv()
Catalogus >
@tmpCnv(Uitdr_¡tempEenheid, _
¡tempEenheid2) uitdrukking _
¡tempEenheid2
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
deltaTmpCnv(...) in te typen.
Converteert een temperatuurbereik (het
verschil tussen twee temperatuurwaarden)
dat gespecificeerd is door Uitdr van de ene
eenheid naar een andere. Geldige
temperatuureenheden zijn:
_¡CCelsius
_¡FFahrenheit
_¡KKelvin
_¡RRankine
Om ¡ in te voeren selecteert u dit teken in
het symboolpalet of typt u @d.
Om _ te typen drukt u op /_.
1_¡C en 1_¡K hebben dezelfde grootte, net
als 1_¡F en 1_¡R. 1_¡C is echter 9/5 maal
zo groot als 1_¡F.
Om @ te typenselecteert u dit uit de
symbolenlijstin de Catalogus.
Opmerking: u kunt de Catalogus gebruiken
om temperatuureenheden te selecteren.
@tmpCnv()
Catalogus >
Bijvoorbeeld: een bereik van 100_¡C (van 0_
¡C tot 100_¡C) is hetzelfde als een bereik
van 180_¡F.
Om een bepaalde temperatuurwaarde in
plaats van een bereik te converteren
gebruikt u tmpCnv().
tPdf()
Catalogus >
tPdf(XWaarde,df)getal als XWaarde een getal is,
lijst als XWaarde een lijst is
Berekent de kansdichtheidsfunctie (pdf) voor de
Student-t-verdeling bij een gespecificeerde x-waarde
met de gespecificeerde vrijheidsgraden df.
trace()
Catalogus >
trace(vierkante matrix)uitdrukking
Geeft het spoor (som van alle elementen
van de hoofddiagonaal) van
vierkanteMatrix.
Try
Catalogus >
Try
blok1
Else
blok2
EndTry
Voert blok1 uit tenzij er een fout optreedt.
De uitvoering van het programma gaat
over naar blok2 als er een fout optreedt in
blok1. Systeemvariabele errCode bevat
de foutcode zodat het programma
foutherstel kan uitvoeren. Zie Foutcodes
en meldingen”, pag. 277 voor een lijst met
foutcodes.
blok1 en blok2 kunnen een enkele
bewering of een serie beweringen zijn die
gescheiden worden door het teken “:”.
Alfabetische lijst 203
204 Alfabetische lijst
Try
Catalogus >
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren
van programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Om de commando's Try, ClrErr en PassErr
in werking te zien, voert u het eigenvals()
programma in dat rechts wordt
weergegeven. Voer het programma uit
door elk van de volgende uitdrukkingen uit
te voeren.
Opmerking: zie ook ClrErr, pag. 27 en PassErr,
pag. 139.
Define eigenvals(a,b)=Prgm
© Het programmeren van eigenvals(A,B)
geeft de eigenwaardenvan B weer
Try
Disp "A= ",a
Disp "B= ",b
Disp " "
Disp "Eigenwaarden van B zijn:",eigVl(a*b)
Else
If errCode=230 Then
Disp "Fout: Product van B moet een
vierkante matrix zijn"
ClrErr
Else
PassErr
EndIf
EndTry
EndPrgm
tTest
Catalogus >
tTest m0,Lijst[,Freq[,Hypoth]]
(Invoer van een gegevenslijst)
tTest m0,x,sx,n,[Hypoth]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
tTest
Catalogus >
Voert een hypothesetoets uit voor één onbekend
populatiegemiddelde, m, wanneer de
populatiestandaarddeviate, s, onbekend is. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
Toets H
0
: m = m0 tegen één van de volgende
alternatieven:
Voor H
1
: m < m0 stelt u Hypoth<0 in
Voor H
1
: m ƒ m0 (standaardinstelling) stelt u
Hypoth=0 in
Voor H
1
: m > m0 stelt u Hypoth>0 in
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.t (x N m0) / (stdev / sqrt(n))
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.df Vrijheidsgraden
stat.x
Steekproefgemiddelde van de gegevensverzameling in Lijst
stat.sx Steekproefstandaarddeviatie van de gegevensverzameling
stat.n Omvang van de steekproef
tTest_2Samp
Catalogus >
tTest_2Samp Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2[,Hypoth
[,Gepoold]]]]
(Invoer van een gegevenslijst)
tTest_2Samp v1,sx1,n1,v2,sx2,n2[,Hypoth
[,Gepoold]]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Berekent een t-toets met twee steekproeven. Een
samenvatting vande resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
Toets H
0
: m1 = m2 tegen een van de volgende
alternatieven:
Voor H
1
: m1< m2 stelt u Hypoth<0 in
Alfabetische lijst 205
206 Alfabetische lijst
tTest_2Samp
Catalogus >
Voor H
1
: m1ƒ m2 (standaardinstelling) stelt u
Hypoth=0 in
Voor H
1
: m1> m2 stelt u Hypoth>0 in
Gepoold=1 poolt de varianties
Gepoold=0 poolt de varianties niet
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.t Standaard normale waarde berekendvoor het verschil tussen de gemiddelden
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.df Vrijheidsgraden voor de t-statistiek
stat.x1, stat.x2
Steekproefgemiddelden van de gegevensverzamelingen in Lijst 1 en Lijst 2
stat.sx1, stat.sx2
Steekproefstandaarddeviaties van de gegevensverzamelingen in Lijst 1 en Lijst
2
stat.n1, stat.n2 Grootte van de steekproeven
stat.sp
De gepoolde standaarddeviatie. Berekend wanneer Gepoold=1.
tvmFV()
Catalogus >
tvmFV(N,I,PV,Pmt,[PpY],[CpY],[PmtAt])
waarde
Financiële functie die de toekomstige
waarde van geld berekent.
Opmerking: de argumenten die in de TVM-
functies worden gebruikt, worden
beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208. Zie ook amortTbl(),
pag. 8.
tvmI()
Catalogus >
tvmI(N,PV,Pmt,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])
waarde
Financiële functie die het rentepercentage
per jaar berekent.
tvmI()
Catalogus >
Opmerking: de argumenten die in de TVM-
functies worden gebruikt, worden
beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208. Zie ook amortTbl(),
pag. 8.
tvmN()
Catalogus >
tvmN(I,PV,Pmt,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])
waarde
Financiële functie die het aantal
betalingsperioden berekent.
Opmerking: de argumenten die in de TVM-
functies worden gebruikt, worden
beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208. Zie ook amortTbl(),
pag. 8.
tvmPmt()
Catalogus >
tvmPmt(N,I,PV,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])
waarde
Financiële functie die het bedrag van elke
betaling berekent.
Opmerking: de argumenten die in de TVM-
functies worden gebruikt, worden
beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208. Zie ook amortTbl(),
pag. 8.
tvmPV()
Catalogus >
tvmPV(N,I,Pmt,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])
waarde
Financiële functie die de contante waarde
berekent.
Opmerking: de argumenten die in de TVM-
functies worden gebruikt, worden
beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208. Zie ook amortTbl(),
pag. 8.
Alfabetische lijst 207
208 Alfabetische lijst
TVM-
argument*
Beschrijving Gegevenstype
N Aantal betalingsperioden rel getal
I Rentepercentage per jaar rel getal
PV Contante waarde rel getal
Pmt Betalingsbedrag rel getal
FV Toekomstige waarde rel getal
PpY Betalingenper jaar, standaardinstelling=1 geheel getal > 0
CpY Rentetermijnen per jaar, standaardinstelling=1 geheel getal > 0
PmtAt Betaling vindt plaats aan het begin of op het eindvan elke
periode, standaardinstelling=eind
geheel getal
(0=einde, 1=begin)
* Deze tijdwaarde-van-geld-argumentnamen zijn gelijk aan de TVM-variabelenamen
(zoals tvm.pv en tvm.pmt) die gebruikt worden door de financiële oplosser van de
Rekenmachine.Financiële functies slaan hun argumentwaarden of resultaten echter
niet op naar de TVM-variabelen.
TwoVar
Catalogus >
TwoVar X, Y[, [Freq] [, Categorie, Opnemen]]
Berekent de statistieken voor twee variabelen. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.resultaten (pag. 188).
Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben,
behalve Opnemen.
X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke
variabelen.
Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden.
Elk element in Freq specificeert de frequentie
waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven
voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen
moeten gehele getallen | 0 zijn.
Categorie is een lijst met categoriecodes voor de
overeenkomstige X- en Y-gegevens..
Opnemen is een lijst met één of meer van de
categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de
categoriecode is opgenomen in deze lijst worden
opgenomen in de berekening.
TwoVar
Catalogus >
Een leeg element in een van de lijsten X, Freq of
Categorie resulteert in een lege plaats voor het
overeenkomstige element in al deze lijsten. Een leeg
element in een van de lijsten X1 tot en met X20
resulteert in een lege plaats voor het
overeenkomstige element in al deze lijsten. Voor
meer informatie over lege elementen, zie pag. 267.
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.v Gemiddelde van de x-waarden
stat.Gx Som van de x-waarden
stat.Gx2 Som van de x2-waarden
stat.sx Steekproef-standaarddeviatie van x
stat.sx Populatie-standaarddeviatie van x
stat.n Aantal gegevens
stat.w Gemiddelde van y-waarden
stat.Gy Som van de y-waarden
stat.Gy
2
Som van de y2-waarden
stat.sy Steekproefstandaarddeviatie van y
stat.sy Populatiestandaarddeviatie van y
stat.Gxy Som van de x·y-waarden
stat.r Correlatiecoëfficiënt
stat.MinX Minimum van de x-waarden
stat.Q
1
X 1ste kwartiel van x
stat.MedianX Mediaanvan x
stat.Q
3
X 3de kwartiel van x
stat.MaxX Maximum van de x-waarden
stat.MinY Minimum van de y-waarden
stat.Q
1
Y 1ste kwartiel van y
stat.MedY Mediaanvan y
stat.Q
3
Y 3de kwartielvan y
stat.MaxY Maximum van y-waarden
Alfabetische lijst 209
210 Alfabetische lijst
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.G(x-v)
2
Som van de kwadraten van de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde van
x
stat.G(y-w)
2
Som van de kwadraten van afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde van y
U
unitV()
Catalogus >
unitV(Vector1)vector
Geeft een rij- of kolom-eenheidsvector,
afhankelijk van de vorm van Vector1.
Vector1 moet een matrix met één rij of
een matrix met één kolom zijn.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
unLock
Catalogus >
unLockVar1[, Var2] [, Var3] ...
unLockVar.
Ontgrendelt de gespecificeerde variabelen
of variabelegroep. Vergrendelde variabelen
kunnen niet worden gewijzigd of gewist.
Zie Lock, pag. 112 en getLockInfo(), pag. 88.
V
varPop()
Catalogus >
varPop(Lijst[, freqLijst])uitdrukking
Geeft de populatievariantie van Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Lijst voorkomt.
Opmerking: Lijst moet minimaal twee
elementen bevatten.
Als een element in een van beide lijsten
leeg is, wordt dat element genegeerd, en
wordt het overeenkomstige element in de
andere lijst ook genegeerd. Voor meer
informatie over lege elementen, zie pag.
267.
varSamp()
Catalogus >
varSamp(Lijst[, freqLijst])uitdrukking
Geeft de steekproefvariantie van Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal
malen dat het overeenkomstige element in
Lijst voorkomt.
Opmerking: Lijst moet minimaal twee
elementen bevatten.
Als een element in een van beide lijsten
leeg is, wordt dat element genegeerd, en
wordt het overeenkomstige element in de
andere lijst ook genegeerd. Voor meer
informatie over lege elementen, zie pag.
267.
varSamp(Matrix1[, freqMatrix])matrix
Geeft een rijvector met de
steekproefvariantie van elke kolom in
Matrix1.
Elk element van freqMatrix telt het aantal
opeenvolgende keer dat het
overeenkomstige element voorkomt in
Matrix1.
Alfabetische lijst 211
212 Alfabetische lijst
varSamp()
Catalogus >
Opmerking: Matrix1 moet minimaal twee
rijen bevatten.
Als een element in een van beide matrices
leeg is, wordt dat element genegeerd, en
wordt het overeenkomstige element in de
andere matrix ook genegeerd. Voor meer
informatie over lege elementen, zie pag.
267.
W
Wait
Catalogus >
Wait tijdInSeconden
Stelt uitvoering uit voor de duur van
tijdInSeconden seconden.
Wait is vooral handig in een programma dat
een korte vertraging nodig heeft om
aangevraagde gegevens beschikbaar te
maken.
Het argument tijdInSeconden moet een
uitdrukking zijn die vereenvoudigt tot een
decimale waarde tussen 0 tot 100. De
opdracht rondt deze waarde naar boven af
op de dichtstbijzijnde 0,1 seconde.
Voor het annuleren van een Wait-opdracht
die in uitvoering is,
Rekenmachine: Houd de toets c
ingedrukt en druk enkele malen op ·.
Windows®: Houd F12 ingedrukt en druk
enkele malen op Enter.
Macintosh®: Houd F5 ingedrukt en druk
enkele malen op Enter.
iPad®: De app toont een instructie. U kunt
blijven wachten of annuleren.
Opmerking: U kunt de opdracht Wait binnen
een door de gebruiker gedefinieerd
programma gebruiken, maar niet binnen een
functie.
Om 4 seconden te wachten:
Wait 4
Om 1/2 seconde te wachten:
Wait 0.5
Om 1,3 seconden te wachten met
gebruikvan de variabele seccount:
seccount:=1.3
Wait seccount
Ditvoorbeeld schakelt gedurende 0,5
seconden eengroen led-lampje in en
schakelt het vervolgens uit.
Send “SET GREEN 1 ON”
Wait 0.5
Send “SET GREEN 1 OFF
warnCodes ()
Catalogus >
warnCodes(Uitdr1, StatusVar)
uitdrukking
Werkt uitdrukking Uitdr1 uit, geeft het
resultaat en slaat de codes van eventuele
gegenereerde waarschuwingen op in de
lijstvariabele StatusVar. Als er geen
waarschuwingen gegenereerd zijn, dan
wijst deze functie aan StatusVar een lege
lijst toe.
Uitdr1 kan elke geldige wiskundige
uitdrukking in TI-Nspire™ of TI-Nspire™CAS
zijn. U kunt geen commando of taak als
Uitdr1 gebruiken.
StatusVar moet een geldige variabelenaam
zijn.
Zie pag. 285 voor een lijst met
waarschuwingscodes en bijbehorende
berichten.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5
en gebruikt u vervolgens 7en8 om de
cursor te verplaatsen.
when()
Catalogus >
when(Conditie, waarResultaat [,
onwaarResultaat][, onbekendResultaat])
uitdrukking
Geeft waarResultaat, onwaarResultaat of
onbekendResultaat, afhankelijk van of
Conditie waar, onwaar of onbekend is.
Geeft de invoer terug als er te weinig
argumenten zijn om het betreffende
resultaat te specificeren.
Laat zowel onwaarResultaat als
onbekendResultaat weg om voor een
uitdrukking te zorgen die alleen
gedefinieerd is in het gebied waarin
Conditie waar is.
Gebruik een undef onwaarResultaat om
een uitdrukking te definiëren waarvan
alleen op een interval de grafiek getekend
wordt.
Alfabetische lijst 213
214 Alfabetische lijst
when()
Catalogus >
when() is nuttig voor het definiëren van
recursieve functies.
While
Catalogus >
While Conditie
Blok
EndWhile
Voert de beweringen in Blok uit zolang
Conditie waar is.
Blok kan een enkele bewering of een reeks
beweringen zijn die gescheiden worden
door het teken “:”.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
X
xor (xof)
Catalogus >
BooleaanseUitdr1xor BooleaanseUitdr2
levert Booleaanse uitdrukking
BooleaanseLijst1xorBooleaanseLijst2
levert Booleaanse lijst
BooleaanseMatrix1xorBooleaanseMatrix2
levert Booleaanse matrix
Geeft waar als BooleaanseUitdr1 waar is
en BooleaanseUitdr2 onwaar is, of
andersom.
Geeft onwaar als beide argumenten waar
zijn of als beide argumenten onwaar zijn.
Geeft een vereenvoudigde Booleaanse
uitdrukking als een van de argumenten niet
omgezet kan worden naar waar of onwaar.
xor (xof)
Catalogus >
Opmerking: zie or, pag. 137.
Geheel getal1 xor Geheel getal2
geheel getal
Vergelijkt twee reële gehele getallen bit-
voor-bit met behulp van een xor-bewerking.
Intern worden beide gehele getallen
geconverteerd naar 64-bits binaire getallen
met een teken (positief of negatief).
Wanneer overeenkomstige bits vergeleken
worden, is het resultaat 1 als een van de
bits (maar niet beide) 1 is; het resultaat is 0
als beide bits 0 zijn of als beide bits 1 zijn.
De geretourneerde waarde representeert
de bitresultaten, en wordt weergegeven
volgens de grondtal-modus.
U kunt de gehele getallen invoeren in elk
grondtal. Voor een binaire of hexadecimale
invoer moet u respectievelijk het prefix 0b
of 0h gebruiken. Zonder prefix worden
gehele getallen behandeld als decimaal
(grondtal10).
Als u een decimaal geheel getal invoert dat
te groot is voor een 64-bits binaire vorm
met een teken (positief of negatief), dan
wordt er een symmetrische modulo-
bewerking gebruikt om de waarde binnen
het betreffende bereik te brengen. Zie voor
meer informatie 4Base2, pag. 18.
Opmerking: zie or, pag. 137.
In de Hex-grondtalmodus:
Belangrijk: nul, niet de letter O.
In de Bin-grondtalmodus:
Opmerking: eenbinaire invoer kan
maximaal 64 cijfers hebben (het prefix 0b
niet meegeteld). Eenhexadecimale invoer
kan maximaal 16 cijfers hebben.
Z
zeros()
Catalogus >
zeros(Uitdr, Var)lijst
zeros(Uitdr, Var=Gok)lijst
Geeft een lijst met mogelijke reële
waarden van Var die Uitdr=0 maken. zeros
() doet dit door exp4list(solve
(Uitdr=0,Var),Var) te berekenen.
Alfabetische lijst 215
216 Alfabetische lijst
zeros()
Catalogus >
Voor bepaalde doeleinden is het resultaat
van zeros() handiger dan dat van solve().
Het resultaat van zeros() kan echter geen
impliciete oplossingen, oplossingen
waarvoor ongelijkheden nodig zijn of
oplossingen waarin geen Var betrokken is
weergeven.
Opmerking: zie ook cSolve(), cZeros() en
solve().
zeros({Uitdr1, Uitdr2}, {VarOfGok1,
VarOfGok2 [, ]})matrix
Geeft mogelijke reële nulpunten voor
simultane algebraïsche vergelijkingen,
waarbij elke VarOfGok een onbekende
specificeert waarnaar u wilt oplossen.
U kunt optioneel een begingok voor een
variabele specificeren. ElkeVarOfGok
moet de volgende vorm hebben:
variabele
of
variabele = reëel of niet-reëel getal
Bijvoorbeeld: x is geldig en x=3 ook.
Als alle uitdrukkingen veeltermen zijn en als
u GEEN begingokken specificeert, dan
gebruikt zeros() de lexicale
Gbner/Buchberger-eliminatiemethode
om te proberen alle reële nulpunten te
bepalen.
Stel dat u een cirkel heeft met straal r en
het middelpunt in de oorsprong, en een
andere cirkel met straal r gecentreerd waar
de eerste cirkel de positieve x-as snijdt.
Gebruik zeros() om de snijpunten te vinden.
Zoals geïllustreerd door de r in het
voorbeeld rechts, kunnen simultane
polynomiale uitdrukkingen extra variabelen
hebben die geen waarden hebben, maar die
gegeven numerieke waarden representeren
die later gesubstitueerd kunnen worden.
zeros()
Catalogus >
Elke rij van de resulterende matrix
representeert een alternatief nulpunt, met
de componenten op dezelfde manier
geordend als in de lijst VarOfGok. Om een
rij te extraheren, indexeert u de matrix met
[rij].
Extraheer rij2:
U kunt ook (of in plaats daarvan)
onbekenden opnemen die niet in de
uitdrukkingen verschijnen. U kunt
bijvoorbeeld z opnemen als een onbekende
om het eerdere voorbeeld uit te breiden
naar twee parallelle snijdende cilinders met
straal r. De cilindernulpunten laten zien hoe
families van nulpunten willekeurige
constanten zouden kunnen bevatten in de
vorm ck, waarbij k een geheel getal-suffix
van 1 tot en met 255 is.
Bij stelsels veeltermen kan de
berekeningstijd of de belasting van het
geheugen sterk afhangen van de volgorde
waarin u de onbekende variabelen plaatst.
Als uw eerste keuze het geheugen uitput of
teveel van uw geduld vraagt, probeer de
variabelen in de uitdrukkingen en/of de lijst
VarOfGok dan te herschikken.
Als u geen gokken opneemt en als een
uitdrukking in enige variabele niet-
polynomiaal is, maar alle uitdrukkingen
lineair zijn in de onbekenden, dan gebruikt
zeros() Gaussische eliminatie om te
proberen alle reële nulpunten te bepalen.
Als een stelsel noch polynomiaal in al zijn
variabelen, noch lineair in zijn onbekenden
is, dan bepaalt zeros() maximaal één
nulpunt met behulp van een benaderende
iteratieve methode. Om dit te doen moet
het aantal onbekende variabelen gelijk zijn
aan het aantal uitdrukkingen, en moeten
alle andere variabelen in de uitdrukkingen
vereenvoudigd worden tot getallen.
Elke onbekende begint bij de gegokte
waarde, als die er is; anders begint deze bij
0,0.
Alfabetische lijst 217
218 Alfabetische lijst
zeros()
Catalogus >
Gebruik gokken om één voor één
aanvullende nulpunten te zoeken. Voor
convergentie moet een gok mogelijk vrij
dicht bij een nulpunt liggen.
zInterval
Catalogus >
zInterval s,Lijst[,Freq[,CNiveau]]
(Invoer van een gegevenslijst)
zInterval s,v,n [,CNiveau]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Berekent een z-betrouwbaarheidsinterval. Een
samenvatting van deresultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.CLower,
stat.CUpper
Betrouwbaarheidsinterval voor een onbekend populatiegemiddelde
stat.x Steekproefgemiddelde van de gegevensverzameling uit de willekeurige
normale verdeling
stat.ME Foutmarge
stat.sx Standaarddeviatie steekproef
stat.n Lengte van de gegevensverzameling met het steekproefgemiddelde
stat.s
Bekende populatiestandaarddeviatie voor gegevensverzameling Lijst
zInterval_1Prop
Catalogus >
zInterval_1Prop x,n [,CNiveau]
Berekent een z-betrouwbaarheidsinterval voor één
proportie. Eensamenvatting van de resultaten wordt
opgeslagen in de variabele stat.results (pag. 188).
x is een niet-negatief geheel getal.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.CLower,
stat.CUpper
Betrouwbaarheidsinterval metde betrouwbaarheidskans gebaseerd op de
verdeling
stat.Ç De berekende proportie van successen
stat.ME Foutmarge
stat.n Aantal steekproeven in de gegevensverzameling
zInterval_2Prop
Catalogus >
zInterval_2Prop x1,n1,x2,n2[,CNiveau]
Berekent een z-betrouwbaarheidsinterval voor twee
proporties. Een samenvatting van de resultaten
wordt opgeslagen in de variabele stat.results (pag.
188).
x1 en x2 zijn niet-negatieve gehele getallen.
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.CLower,
stat.CUpper
Betrouwbaarheidsinterval metde betrouwbaarheidskans gebaseerd op de
verdeling
stat.ÇDiff Het berekende verschil tussen de proporties
stat.ME Foutmarge
stat.Ç1 Eerste schatting van de steekproefproportie
stat.Ç2 Tweede schatting van de steekproefproportie
stat.n1 Steekproefomvang ingegevensverzameling één
stat.n2 Steekproefomvang ingegevensverzameling twee
zInterval_2Samp
Catalogus >
zInterval_2Samp s
1
,s
2
,Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2,
[CNiveau]]]
(Invoer van een gegevenslijst)
zInterval_2Samp s
1
,s
2
,v1,n1,v2,n2[,CNiveau]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Alfabetische lijst 219
220 Alfabetische lijst
zInterval_2Samp
Catalogus >
Berekent een z-betrouwbaarheidsinterval voor twee
steekproeven. Een samenvatting van de resultaten
wordt opgeslagen in de variabele stat.results (pag.
188).
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.CLower,
stat.CUpper
Betrouwbaarheidsinterval metde betrouwbaarheidskans gebaseerd op de
verdeling
stat.x1-x2 Steekproefgemiddelden van de gegevensverzameling uit de willekeurige
normale verdeling
stat.ME Foutmarge
stat.x1, stat.x2 Steekproefgemiddelden van de gegevensverzameling uit de willekeurige
normale verdeling
stat.sx1, stat.sx2
Steekproefstandaarddeviaties voor Lijst 1 enLijst 2
stat.n1, stat.n2 Aantal steekproeven inde gegevensverzamelingen
stat.r1, stat.r2
Bekende populatiestandaarddeviatie voor gegevensverzameling Lijst 1 en
Lijst 2
zTest
Catalogus >
zTest m0,s,Lijst,[Freq[,Hypoth]]
(Invoer van een gegevenslijst)
zTest m0,s,v,n[,Hypoth]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Voer een z-toets uit met frequentie freqlijst. Een
samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
Toets H
0
: m = m0 tegen één van de volgende
alternatieven:
Voor H
1
: m < m0 stelt u Hypoth<0 in
Voor H
1
: m ƒ m0 (standaardinstelling) stelt u
Hypoth=0 in
Voor H
1
: m > m0 stelt u Hypoth>0 in
zTest
Catalogus >
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.z (x N m0) / (s / sqrt(n))
stat.P Value Kleinste kans waarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.x
Steekproefgemiddelde van de gegevensverzameling in Lijst
stat.sx Steekproefstandaarddeviatie van de gegevensverzameling. Wordtalleen
gegeven bij Gegevens-invoer.
stat.n Omvang van de steekproef
zTest_1Prop
Catalogus >
zTest_1Prop p0,x,n[,Hypoth]
Berekent een z-toets voor één proportie. Een
samenvatting van deresultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
x is een niet-negatief geheel getal.
Toets H
0
: p = p0 tegen één van de volgende
alternatieven:
Voor H
1
: p > p0 stelt u Hypoth>0 in
Voor H
1
: p ƒ p0 (standaardinstelling) stelt u
Hypoth=0 in
Voor H
1
: p < p0 stelt u Hypoth<0 in
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.p0 Veronderstelde populatieproportie
stat.z Standaard normale waarde berekendvoor de proportie
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.Ç Geschatte steekproefproportie
stat.n Omvang van de steekproef
Alfabetische lijst 221
222 Alfabetische lijst
zTest_2Prop
Catalogus >
zTest_2Prop x1,n1,x2,n2[,Hypoth]
Berekent een z-toets met twee proporties. Een
samenvatting van deresultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
x1 en x2 zijn niet-negatieve gehele getallen.
Toets H
0
: p1 = p2 tegen één van de volgende
alternatieven:
Voor H
a
: p1 > p2 stelt u Hypoth>0 in
Voor H
a
: p1 ƒ p2 (standaardinstelling) stelt u
Hypoth=0 in
Voor H
a
: p < p0 stelt u Hypoth<0 in
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.z Standaard normale waarde berekend voor het verschil tussen de proporties
stat.PVal Kleinste significantieniveau waarbij de nulhypothese verworpen kan worden
stat.Ç1 Eerste schatting van de steekproefproportie
stat.Ç2 Tweede schatting van de steekproefproportie
stat.Ç Gepoolde schatting van de steekproefproportie
stat.n1, stat.n2 Aantal steekproeven genomen inpogingen 1 en2
zTest_2Samp
Catalogus >
zTest_2Samp s
1
,s
2
,Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2
[,Hypoth]]]
(Invoer van een gegevenslijst)
zTest_2Samp s
1
,s
2
,v1,n1,v2,n2[,Hypoth]
(Invoer van samenvattingsstatistieken)
Berekent een z-toets voor twee steekproeven. Een
samenvatting vande resultaten wordt opgeslagen in
de variabele stat.results (pag. 188).
Toets H
0
: m1 = m2 tegen een van de volgende
alternatieven:
zTest_2Samp
Catalogus >
Voor H
1
: m1 < m2 stelt u Hypoth<0 in
Voor H
1
: m1 ƒ m2 (standaardinstelling) stelt u
Hypoth=0 in
Voor H
1
: m1 > m2, Hypoth>0
Zie voor informatie over het effect van lege
elementen in een lijst “Lege elementen (pag. 267).
Uitvoervariabele Beschrijving
stat.z Standaard normale waarde berekendvoor het verschil tussen de gemiddelden
stat.PVal Kleinste significantieniveauwaarbijde nulhypothese verworpen kan worden
stat.x1, stat.x2
Steekproefgemiddelde van de gegevensverzamelingen inLijst1 en Lijst2
stat.sx1, stat.sx2
Steekproefstandaarddevaties van de gegevensverzamelingen in Lijst1 en Lijst2
stat.n1, stat.n2 Grootte van de steekproeven
Alfabetische lijst 223
224 Symbolen
Symbolen
+ (optellen)
+-toets
Uitdr1 + Uitdr2uitdrukking
Geeft de som van de twee argumenten.
Lijst1 + Lijst2lijst
Matrix1 + Matrix2matrix
Geeft een lijst (of matrix) met de som van
de overeenkomstige elementen in Lijst1 en
Lijst2 (of Matrix1 en Matrix2).
De afmetingen van de argumenten moeten
gelijk zijn.
Uitdr + Lijst1lijst
Lijst1 + Uitdrlijst
Geeft een lijst met de som van Uitdr en elk
element in Lijst1.
Uitdr + Matrix1matrix
Matrix1 + Uitdrmatrix
Geeft een matrix met Uitdr opgeteld bij elk
element op de diagonaal van Matrix1.
Matrix1 moet vierkant zijn.
Opmerking: gebruik .+ (punt plus) om een
uitdrukking bij elk element op te tellen.
N(aftrekken)
--toets
Uitdr1 N Uitdr2uitdrukking
Geeft Uitdr1 min Uitdr2.
Lijst1 N Lijst2lijst
Matrix1 N Matrix2matrix
N(aftrekken)
--toets
Trekt elk element in Lijst2 (of Matrix2) af
van het overeenkomstige element in Lijst1
(of Matrix1), en geeft de uitkomsten.
De afmetingen van de argumenten moeten
gelijk zijn.
Uitdr N Lijst1lijst
Lijst1 N Uitdrlijst
Trekt elk Lijst1-element af van Uitdr of
trekt Uitdr af van elk Lijst1-element, en
geeft een lijst met de uitkomsten.
Uitdr N Matrix1matrix
Matrix1 N Uitdrmatrix
Uitdr N Matrix1 geeft een matrix van
Uitdr keer de eenheidsmatrix min
Matrix1.Matrix1 moet vierkant zijn.
Matrix1 N Uitdr geeft een matrix van
Uitdr keer de identiteitsmatrix afgetrokken
van Matrix1.Matrix1 moet vierkant zijn.
Opmerking: gebruik .N (punt min) om een
uitdrukking van elk element af te trekken.
(vermenigvuldigen)
r-toets
Uitdr1 Uitdr2uitdrukking
Geeft het product van de twee argumenten.
Lijst1 Lijst2lijst
Geeft een lijst met de producten van de
overeenkomstige elementen in Lijst1 en
Lijst2.
De afmetingen van de lijsten moeten gelijk
zijn.
Matrix1Matrix2matrix
Geeft het matrixproduct van Matrix1 en
Matrix2.
Het aantal kolommen in Matrix1 moet
gelijk zijn aan het aantal rijen in Matrix2.
Symbolen 225
226 Symbolen
(vermenigvuldigen)
r-toets
Uitdr Lijst1lijst
Lijst1 Uitdrlijst
Geeft een lijst met de producten van Uitdr
en elk element in Lijst1.
Uitdr Matrix1matrix
Matrix1 Uitdrmatrix
Geeft een matrix met de producten van
Uitdr en elk element in Matrix1.
Opmerking: gebruik .·(punt
vermenigvuldigen) om een uitdrukking met
elk element te vermenigvuldigen.
à (delen)
p-toets
Uitdr1 à Uitdr2uitdrukking
Geeft het quotiënt van Uitdr1 gedeeld door
Uitdr2.
Opmerking: zie ook Breuk-template, pag. 1.
Lijst1 à Lijst2lijst
Geeft een lijst met de quotiënten van
Lijst1 gedeeld door Lijst2.
De afmetingen van de lijsten moeten gelijk
zijn.
Uitdr à Lijst1 lijst
Lijst1 à Uitdr lijst
Geeft een lijst met de quotiënten van Uitdr
gedeeld door Lijst1 ofLijst1 gedeeld door
Uitdr.
Matrix1 à Uitdr matrix
Geeft een matrix met de quotiënten van
Matrix1àUitdr.
Opmerking: gebruik . / (punt gedeeld door)
om een uitdrukking door elk element te
delen.
^ (macht)
l-toets
Uitdr1 ^ Uitdr2 uitdrukking
Lijst1 ^ Lijst2 lijst
Geeft het eerste argument, verheven tot de
macht van het twee argument.
Opmerking: zie ook Exponent-template, pag.
1.
Geeft bij een lijst de elementen in Lijst1
verheven tot de macht van de
overeenkomstige elementen in Lijst2.
In het reële domein gebruiken gebroken
machten die te vereenvoudigen zijn tot
exponenten met oneven noemers de reële
tak, versus de principaaltak voor de
complexe modus.
Uitdr ^ Lijst1 lijst
Geeft Uitdr verheven tot de macht van de
elementen in Lijst1.
Lijst1 ^ Uitdr lijst
Geeft de elementen in Lijst1 verheven tot
de macht van Uitdr.
vierkanteMatrix1 ^ geheel getal
matrix
Geeft vierkanteMatrix1 verheven tot de
gehele macht.
vierkanteMatrix1 moet een vierkante
matrix zijn.
Als geheel getal = L1 berekent dit
commando de inverse matrix.
Als geheel getal < L1 berekent dit
commando de inverse matrix tot de
passende positieve macht.
Symbolen 227
228 Symbolen
x
2
(kwadraat)
q -toets
Uitdr1
2
uitdrukking
Geeft het kwadraat van het argument.
Lijst1
2
lijst
Geeft een lijst met de kwadraten van de
elementen in Lijst1.
vierkanteMatrix1
2
matrix
Geeft het matrixkwadraat van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van het kwadraat van elk
element. Gebruik .^2 om het kwadraat van
elk element te berekenen.
.+ (punt optellen)
^+-toetsen
Matrix1 .+ Matrix2 matrix
Uitdr .+ Matrix1 matrix
Matrix1 .+ Matrix2 geeft een matrix met
de som van elk paar overeenkomstige
elementen in Matrix1 en Matrix2.
Uitdr .+ Matrix1 geeft een matrix met de
sommen van Uitdr en elk element in
Matrix1.
.. (punt aftrekken)
^--toetsen
Matrix1 .N Matrix2 matrix
Uitdr .NMatrix1 matrix
Matrix1 .NMatrix2 geeft een matrix met
het verschil tussen elk paar
overeenkomstige elementen in Matrix1 en
Matrix2.
Uitdr .NMatrix1 geeft een matrix met de
verschillen van Uitdr en elk element in
Matrix1.
.·(punt vermenigvuldigen)
^r-toetsen
Matrix1 Matrix2 Þ matrix
Uitdr Matrix1 matrix
Matrix1 Matrix2 geeft een matrix met
het product van elk paar overeenkomstige
elementen in Matrix1 en Matrix2.
Uitdr Matrix1 geeft een matrix met de
producten van Uitdr en elk element in
Matrix1.
. / (punt delen)
^p-toetsen
Matrix1 . / Matrix2 matrix
Uitdr . /Matrix1 matrix
Matrix1 . / Matrix2 geeft een matrix met
het quotiënt van elk paar overeenkomstige
elementen in Matrix1 en Matrix2.
Uitdr ./ Matrix1 geeft een matrix met de
quotiënten van Uitdr en elk element in
Matrix1.
.^ (punt machtsverheffen)
^l-toetsen
Matrix1 .^ Matrix2 matrix
Uitdr .^ Matrix1 matrix
Matrix1 .^ Matrix2 geeft een matrix
waarbij elk element in Matrix2 de
exponent voor het overeenkomstige
element in Matrix1 is.
Uitdr .^ Matrix1 geeft een matrix waarbij
elk element in Matrix1 de exponent voor
Uitdr is.
Symbolen 229
230 Symbolen
L(negatief)
v -toets
LUitdr1 uitdrukking
LLijst1 lijst
LMatrix1 matrix
Geeft het tegengestelde van het argument.
Geeft bij een lijst of matrix het
tegengestelde van elk element.
Als het argument een binair of
hexadecimaal geheel getal is, geeft de
negatie het twee-complement.
In de Bin-grondtalmodus:
Belangrijk: nul, niet de letter O.
Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en
gebruikt u vervolgens 7en8 om de cursor
te verplaatsen.
% (percentage)
/k-toetsen
Uitdr1 % uitdrukking
Lijst1 % lijst
Matrix1 % matrix
Geeft
Geeft bij een lijst of matrix een lijst of
matrix met elk element gedeeld door 100.
Opmerking: Om een decimale benaderende
uitkomst te forceren,
Rekenmachine: Druk op / ·.
Windows®: Druk op Ctrl+Enter.
Macintosh®: Druk op +Enter.
iPad®: Houd Enter ingedrukt en selecteer
.
= (is gelijk)
= -toets
Uitdr1 = Uitdr2Booleaanse uitdrukking
Lijst1 = Lijst2Booleaanse lijst
Matrix1 = Matrix2Booleaanse matrix
Voorbeeldfunctie waarin wiskundige test-
symbolen worden gebruikt: =, ƒ, <, {, >, |
= (is gelijk)
= -toets
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1
gelijk is aan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1
niet gelijk is aan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een
vereenvoudigde vorm van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit
commando element voor element.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
Resultaat van het tekenen van de grafiek g
(x)
ƒ (is niet gelijk)
/=-toetsen
Uitdr1 ƒ Uitdr2 Booleaanse uitdrukking
Lijst1 ƒ Lijst2 Booleaanse lijst
Matrix1 ƒ Matrix2 Booleaanse matrix
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1 niet gelijk is
aan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1 gelijk is
aan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een vereenvoudigde vorm
van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit commando
element voor element.
Zie het voorbeeldvoor =” (is
gelijk).
Symbolen 231
232 Symbolen
ƒ (is niet gelijk)
/=-toetsen
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door /= in te
typen
< (kleiner dan)
/= toetsen
Uitdr1 < Uitdr2 Booleaanse uitdrukking
Lijst1 < Lijst2 Booleaanse lijst
Matrix1 < Matrix2 Booleaanse matrix
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1 kleiner is
dan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1 groter
dan of gelijk is aan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een vereenvoudigde vorm
van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit commando
element voor element.
Zie het voorbeeldvoor =” (is
gelijk).
{ (kleiner dan of gelijk aan)
/=-toetsen
Uitdr1 { Uitdr2 Booleaanse uitdrukking
Lijst1 { Lijst2 Booleaanse lijst
Matrix1 { Matrix2 Booleaanse matrix
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1 kleiner dan
of gelijk is aan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1 groter is
dan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een vereenvoudigde vorm
van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit commando
element voor element.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door <= in te
typen
Zie het voorbeeldvoor =” (is
gelijk).
> (groter dan)
/=-toetsen
Uitdr1 > Uitdr2 Booleaanse uitdrukking
Lijst1 > Lijst2 Booleaanse lijst
Matrix1 > Matrix2 Booleaanse matrix
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1 groter is
dan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1 kleiner
dan of gelijk is aan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een vereenvoudigde vorm
van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit commando
element voor element.
Zie het voorbeeldvoor =” (is
gelijk).
| (groter dan of gelijk aan)
/=-toetsen
Uitdr1 | Uitdr2 Booleaanse uitdrukking
Lijst1 | Lijst2 Booleaanse lijst
Matrix1 | Matrix2 Booleaanse matrix
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1 groter dan
of gelijk is aan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1 kleiner is
dan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een vereenvoudigde vorm
van de vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit commando
element voor element.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door >= in te
typen
Zie het voorbeeldvoor =” (is
gelijk).
Symbolen 233
(logische dubbele implicatie, XNOR)
/= toetsen
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit
commando element voor element.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoegen door
<=> in te typen
! (faculteit)
º-toets
Uitdr1! uitdrukking
Lijst1! lijst
Matrix1! matrix
Geeft de faculteit van het argument.
Geeft bij een lijst of een matrix een lijst of
een matrix met de faculteiten van de
elementen.
& (toevoegen)
/k-toetsen
String1 & String2 string
Geeft een tekststring die bestaat uit
String2 toegevoegd aan String1.
d() (afgeleide)
Catalogus >
d(Uitdr1, Var[,Orde])uitdrukking
d(Lijst1, Var[,Orde])lijst
d(Matrix1, Var[,Order])matrix
Geeft de eerste afgeleide van het eerste
argument ten opzichte van variabele Var.
Orde moet, indien opgenomen, een geheel
getal zijn. Als de orde kleiner dan nul is, dan
is het resultaat een primitieve.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
derivative(...) in te typen.
Symbolen 235
236 Symbolen
d() (afgeleide)
Catalogus >
d() volgt niet het normale
uitwerkingsmechanisme van het volledig
vereenvoudigen van de argumenten en het
vervolgens toepassen van de
functiedefinitie op deze volledig
vereenvoudigde argumenten. In plaats
daarvan voert d() de volgende stappen uit:
1. Het tweede argument wordt slechts in
zoverre vereenvoudigd dat het niet tot
een non-variabele leidt.
2. Het eerste argument wordt slechts in
zoverre vereenvoudigd dat het een
opgeslagen waarde voor de variabele
die bepaald is door stap 1, oproept.
3. De symbolische afgeleide van het
resultaat van stap 2 wordt bepaald ten
opzichte van de variabele uit stap 1.
Als de variabele uit stap 1 een opgeslagen
waarde of een waarde die gespecificeerd
wordt door de beperkende operator (“|”)
heeft, dan wordt die waarde gesubstitueerd
in het resultaat uit stap 3.
Opmerking: zie ook Eersteafgeleide, pag. 5;
Tweedeafgeleide, pag. 6; ofn-deafgeleide,
pag. 6.
() (integraal)
Catalogus >
(Uitdr1, Var[, Onder, Boven])
uitdrukking
(Uitdr1, Var[,Constante]) uitdrukking
Geeft de integraal van Uitdr1 ten opzichte
van de variabele Var van Onder tot Boven.
Opmerking: zie ook Bepaalde of Onbepaalde
integraal-template, pag. 6.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
integral(...) in te typen.
() (integraal)
Catalogus >
Geeft een primitieve als Onder en Boven
weggelaten worden. Een symbolische
integratieconstante wordt weggelaten
tenzij u het Constante-argument invoert.
Geldige primitieven een numerieke
constante verschillen. Zo'n constante kan
'vermomd' zijn—vooral als een primitieve
logaritmes of inverse goniometrische
functies bevat. Bovendien worden er soms
stuksgewijs gedefinieerde constante-
uitdrukkingen toegevoegd waardoor een
primitieve geldig wordt over een groter
interval dan de gebruikelijke formule.
() geeft zichzelf voor stukken van Uitdr1
die het niet kan bepalen als een expliciete
eindige combinatie van zijn ingebouwde
functies en operatoren.
Wanneer u Onder en Boven invoert, wordt
er een poging gedaan om eventuele
discontinuïteiten of discontinue afgeleiden
in het interval Onder < Var < Boven te
lokaliseren en om het interval op die
plaatsen onder te verdelen.
Bij de automatische instelling van de
Automatische of Benaderende modus wordt
indien van toepassing numerieke integratie
gebruikt, wanneer er geen primitieve of
limiet kan worden bepaald.
Bij de Benaderende instelling wordt eerst
numerieke integratie geprobeerd, indien
van toepassing. Primitieven worden alleen
gezocht waar een dergelijke numerieke
integratie niet van toepassing is of mislukt.
Opmerking: Om een decimale benaderende
uitkomst te forceren,
Rekenmachine: Druk op / ·.
Windows®: Druk op Ctrl+Enter.
Macintosh®: Druk op +Enter.
iPad®: Houd Enter ingedrukt en selecteer
.
Symbolen 237
238 Symbolen
() (integraal)
Catalogus >
() kan genest worden om meervoudige
integralen te bepalen. Integratiegrenzen
kunnen afhangen van integratievariabelen
erbuiten.
Opmerking: zie ook nInt(), pag. 129.
() (wortel)
/q-toetsen
(Uitdr1)uitdrukking
(Lijst1)lijst
Geeft de wortel van het argument.
Geeft bij een lijst de wortel van alle
elementen in Lijst1.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
sqrt(...) in te typen.
Opmerking: zie ook Wortel-template, pag. 1.
Π() (prodSeq)
Catalogus >
Π(Uitdr1, Var, Laag, Hoog)uitdrukking
Werkt Uitdr1 uit voor elke waarde van Var
van Laag tot Hoog, engeeft het product
van de resultaten.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
prodSeq(...) in te typen.
Werkt Uitdr1 uit voor elke waarde van Var
van Laag tot Hoog, en geeft het product
van de resultaten.
Opmerking: zie ook Product-template (Π),
pag. 5.
Π(Uitdr1, Var, Laag, LaagN1)1
Π(Uitdr1, Var, Laag, Hoog) 1/Π(Uitdr1,
Var, Hoog+1, LaagN1) als Hoog < LaagN1
Π() (prodSeq)
Catalogus >
De gebruikte productformules zijn
afkomstig uit de volgende bron:
Ronald L. Graham, Donald E. Knuth en Oren
Patashnik. Concrete Mathematics: A
Foundation for Computer Science.
Reading, Massachusetts: Addison-Wesley,
1994.
G() (sumSeq)
Catalogus >
G(Uitdr1, Var, Laag, Hoog)uitdrukking
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
sumSeq(...) in te typen.
Werkt Uitdr1 uit voor elke waarde van Var
van Laag naar Hoog, en geeft de som van
de resultaten.
Opmerking: Zie ook Som-template, pag. 5.
G(Uitdr1, Var, Laag, LaagN1)0
G(Uitdr1, Var, Laag, Hoog) LG(Uitdr1,
Var, Hoog+1, LaagN1) als Hoog < LaagN1
De gebruikte somformules zijn afkomstig
uit de volgende bron:
Ronald L. Graham, Donald E. Knuth en Oren
Patashnik. Concrete Mathematics: A
Foundation for Computer Science.
Reading, Massachusetts: Addison-Wesley,
1994.
GInt()
Catalogus >
GInt(NPmt1, NPmt2, N, I, PV,[Pmt], [FV],
[PpY], [CpY], [PmtAt],
[afgerondeWaarde])waarde
GInt(NPmt1,NPmt2,amortTable)waarde
Symbolen 239
240 Symbolen
GInt()
Catalogus >
Aflossingsfunctie die de som van de rente
gedurende een gespecificeerd aantal
betalingen berekent.
NPmt1 en NPmt2 definiëren de begin- en
eindgrenzen van het betalingsbereik.
N, I, PV, Pmt, FV, PpY, CpY en PmtAt
worden beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208.
Als u Pmt weglaat, dan wordt de
standaardwaarde Pmt=tvmPmt
(N,I,PV,FV,PpY,CpY,PmtAt) gebruikt.
Als u FV weglaat, dan wordt de
standaardwaarde FV=0 gebruikt.
De standaardwaarden voor PpY, CpY en
PmtAt zijn hetzelfde als voor de TVM-
functies.
afgerondeWaarde specificeert het aantal
decimalen voor afronding.
Standaardwaarde=2.
GInt(NPmt1,NPmt2,amortTable) berekent
de som van de rente op basis van de
aflossingstabel amortTable. Het argument
amortTable moet een matrix zijn met de
vorm die beschreven wordt onder amortTbl
(), pag. 8.
Opmerking: zie ook GPrn(), hieronder, en Bal
(), pag. 17.
GPrn()
Catalogus >
GPrn(NPmt1, NPmt2, N, I, PV, [Pmt],
[FV], [PpY], [CpY], [PmtAt],
[afgerondeWaarde])waarde
GPrn(NPmt1,NPmt2,amortTable)waarde
Aflossingsfunctie die de som van de
hoofdsom gedurende een gespecificeerd
aantal betalingen berekent.
NPmt1 en NPmt2 definiëren de begin- en
eindgrenzen van het betalingsbereik.
GPrn()
Catalogus >
N, I, PV, Pmt, FV, PpY, CpY en PmtAt
worden beschreven in de tabel met TVM-
argumenten, pag. 208.
Als u Pmt weglaat, dan wordt de
standaardwaarde Pmt=tvmPmt
(N,I,PV,FV,PpY,CpY,PmtAt) gebruikt.
Als u FV weglaat, dan wordt de
standaardwaarde FV=0 gebruikt.
De standaardwaarden voor PpY, CpY en
PmtAt zijn hetzelfde als voor de TVM-
functies.
afgerondeWaarde specificeert het aantal
decimalen voor afronding.
Standaardwaarde=2.
GPrn(NPmt1,NPmt2,amortTable) berekent
de som van de betaalde hoofdsom op basis
van de aflossingstabel amortTable. Het
argument amortTable moet een matrix zijn
met de vorm die beschreven wordt onder
amortTbl(), pag. 8.
Opmerking: zie ook GInt(), hierboven, en Bal
(), pag. 17.
# (indirectie)
/k-toetsen
# varNaamString
Verwijst naar de variabele met de naam
varNaamString. Hiermee kunt u strings
gebruiken om variabelenamen binnen een
functie te creëren.
Creëert of verwijst naar de variabele xyz.
Geeft de waarde van de variabele (r)
waarvan de naam is opgeslagen invariabele
s1.
Symbolen 241
242 Symbolen
E (wetenschappelijke notatie)
i-toets
mantisseEexponent
Voert een getal in wetenschappelijke
notatie in. Het getal wordt gnterpreteerd
als mantisse × 10
exponent
.
Tip: als u een macht van 10 wilt invoeren
zonder een resultaat met decimalen te
veroorzaken, gebruik dan 10^geheel getal.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@E in te typen. typ bijvoorbeeld 2.3@E4
om 2.3E4 in te voeren.
g (decimale graden)
¹-toets
Uitdr1
g
uitdrukking
Lijst1
g
lijst
Matrix1
g
matrix
Deze functie geeft u een manier om een
hoek in decimale graden te specificeren
terwijl u in de modus Graden of Radialen
bent.
In de hoekmodus Radialen: vermenigvuldigt
Uitdr1 met p/200.
In de hoekmodus Graden: vermenigvuldigt
Uitdr1 met g/100.
In de modus Decimale graden: geeft Uitdr1
ongewijzigd.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@g in te voeren.
In de modus Graden, Decimale graden of
Radialen:
R(radialen)
¹-toets
Uitdr1Ruitdrukking
Lijst1Rlijst
Matrix1Rmatrix
In de hoekmodus Graden, Decimale graden
of Radialen:
R(radialen)
¹-toets
Deze functie geeft u een manier om een
hoek in radialen te specificeren terwijl u in
de modus Graden of Decimale graden bent.
In de hoekmodus Graden: vermenigvuldigt
het argument met 180/p.
In de hoekmodus Radialen: geeft het
argument ongewijzigd.
In de modus Decimale graden:
vermenigvuldigt het argument met 200/p.
Tip: gebruik Rals u radialen wilt forceren in
een functiedefinitie, ongeacht de modus die
de voorkeur heeft wanneer de functie wordt
gebruikt.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@r in te voeren.
¡ (graden)
¹-toets
Uitdr1¡uitdrukking
Lijst1¡lijst
Matrix1¡matrix
Deze functie geeft u een manier om een
hoek in graden te specificeren terwijl u in
de modus Decimale graden of Radialen
bent.
In de hoekmodus Radialen: vermenigvuldigt
het argument met p/180.
In de hoekmodus Graden: geeft het
argument ongewijzigd.
In de hoekmodus Decimale graden:
vermenigvuldigt het argument met 10/9.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@d in te voeren.
In de hoekmodus Graden, Decimale graden
of Radialen:
In de hoekmodus Radialen:
Opmerking: Om een decimale benaderende
uitkomst te forceren,
Rekenmachine: Druk op / ·.
Windows®: Druk op Ctrl+Enter.
Macintosh®: Druk op +Enter.
iPad®: Houd Enter ingedrukt en selecteer
.
Symbolen 243
244 Symbolen
¡, ', '' (graad/minuut/seconde)
/k-toetsen
dd¡mm'ss.ss''uitdrukking
ddEen positief of negatief getal
mmEen niet-negatief getal
ss.ssEen niet-negatief getal
Geeft dd+(mm/60)+(ss.ss/3600).
Met deze grondtal-60-invoeropmaak kunt u:
Een hoek in graden/minuten/seconden
invoeren, ongeacht de ingestelde
hoekmodus.
Tijd in uren/minuten/seconden invoeren.
Opmerking: laat ss.ss volgen door twee
apostroffen (''), niet door een dubbel
aanhalingsteken (").
In de hoekmodus Graden:
± (hoek)
/k-toetsen
[Straal,±q_Hoek]vector
(polaire invoer)
[Straal,±q_Hoek,Z_Coördinaat]vector
(cilindrische invoer)
[Straal,±q_Hoek,±q_Hoek]vector
(bolvormige invoer)
Geeft coördinaten als een vector op basis
van de modusinstelling voor vectoropmaak:
rechthoekig, cilindrisch of bolvormig.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
@< in te voeren.
In de modus Radialen en metvectoropmaak
ingesteld op:
rechthoekig
cilindrisch
bolvormig
(Grootte ± Hoek)complexeWaarde
(polaire invoer)
In de hoekmodus Radialenen rechthoekige
complexe opmaak:
± (hoek)
/k-toetsen
Voert een complexe waarde in (r±q)
polaire vorm in. De Hoek wordt
geïnterpreteerd volgens de huidige
instelling van de hoekmodus.
Opmerking: Om een decimale benaderende
uitkomst te forceren,
Rekenmachine: Druk op / ·.
Windows®: Druk op Ctrl+Enter.
Macintosh®: Druk op +Enter.
iPad®: Houd Enter ingedrukt en selecteer
.
' (prime)
º-toets
variabele '
variabele ''
Voert een prime-symbool in een
differentiaalvergelijking in. Een enkel
prime-symbool duidt een
differentiaalvergelijking van de eerste orde
aan, twee prime-symbolen duiden een
differentiaalvergelijking van de tweede
orde aan, enz.
_ (onderstrepingsteken als een leeg element)
Zie Lege elementen”
pag. 267.
_ (onderstrepingsteken als
eenheidsaanduiding)
/_-toetsen
Uitdr_Eenheid
Duidt de eenheden voor een Uitdr aan. Alle
namen van eenheden moeten beginnen
met een onderstrepingsteken.
U kunt voorgedefinieerde eenheden
gebruiken of uw eigen eenheden creëren.
Voor een lijst met voorgedefinieerde
eenheden opent u de Catalogus en geeft u
de tab Eenhedenconversies weer. U kunt
namen van eenheden selecteren uit de
Catalogus of de namen voor de eenheden
direct intypen.
Opmerking: u vindthet conversiesymbool,
4, in de Catalogus. Klik op en klik
vervolgens op Wiskundige operatoren.
Variabele_
Aangenomen dat z onbepaald is:
Symbolen 245
246 Symbolen
_ (onderstrepingsteken als
eenheidsaanduiding)
/_-toetsen
Als Variabele geen waarde heeft, dan
wordt hij behandeld alsof hij een complex
getal representeert. Standaard wordt de
variabele zonder het _ als reëel behandeld.
Als Variabele een waarde heeft, dan wordt
het _ genegeerd en behoudt Variabele zijn
oorspronkelijke gegevenstype.
Opmerking: u kunt een complex getal in een
variabele opslaan zonder _ te gebruiken.
Voor de beste resultaten in berekeningen
als cSolve() en cZeros() wordt echter
aangeraden om het _ te gebruiken.
4 (convert)
/k-toetsen
Uitdr_Eenheid1 4 _Eenheid2Uitdr_
Eenheid2
Converteert een uitdrukking van de ene
eenheid naar een andere.
Het onderstrepingsteken _ duidt de
eenheden aan. De eenheden moeten in
dezelfde categorie vallen, zoals Lengte of
Oppervlakte.
Voor een lijst met voorgedefinieerde
eenheden opent u de Catalogus en geeft u
de tab Eenhedenconversies weer:
U kunt de naam van een eenheid
selecteren uit de lijst.
U kunt de conversie-operator, 4,
selecteren bovenaan de lijst.
U kunt de namen van eenheden ook met de
hand intypen. Om “_” te typen als u namen
van eenheden op de rekenmachine typt,
drukt u op /_.
Opmerking: gebruik tmpCnv() en @tmpCnv()
om temperatuureenheden te converteren.
De conversie-operator 4 converteert geen
temperatuureenheden.
10^()
Catalogus >
10^ (Uitdr1)uitdrukking
10^ (Lijst1)lijst
Geeft 10 tot de macht van het argument.
Geeft bij een lijst 10 tot de macht van de
elementen in Lijst1.
10^(vierkanteMatrix1)vierkanteMatrix
Geeft 10 tot de macht van
vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als
het berekenen van 10 tot de macht van elk
element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar
zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met
een drijvende komma.
^/(omgekeerde)
Catalogus >
Uitdr1 ^/uitdrukking
Lijst1 ^/lijst
Geeft de omgekeerde van het argument.
Geeft bij een lijst de omgekeerden van de
elementen in Lijst1.
vierkanteMatrix1 ^/vierkanteMatrix
Geeft de inverse van vierkanteMatrix1.
vierkanteMatrix1 moet een niet-singuliere
vierkante matrix zijn.
| (beperkende operator)
/k-toetsen
Uitdr | BooleaanseUitdr1
[andBooleaanseUitdr2]...
Uitdr | BooleaanseUitdr1
[orBooleaanseUitdr2]...
Symbolen 247
248 Symbolen
| (beperkende operator)
/k-toetsen
Het beperkingssymbool (“|”) dient als een
binaire operator. De operand aan de
linkerkant van | is een uitdrukking. De
operand aan de rechterkant van |
specificeert één of meer relaties die
bedoeld zijn om de vereenvoudiging van de
uitdrukking te beïnvloeden. Meerdere
relaties na | moeten gekoppeld worden
door logische and” of “or”-operatoren.
De beperkings-operator biedt drie
basistypen functionaliteit:
Substituties
Intervalbeperkingen
Uitsluitingen
Substituties zijn in de vorm van een
gelijkheid, zoals x=3 of y=sin(x). Om het
meest effectief te zijn moet de linkerkant
een enkelvoudige variabele zijn. Uitdr |
Variabele = waarde substitueert waarde
elke keer dat Variabele voorkomt in Uitdr.
Intervalbeperkingen kunnen de vorm
aannemen van één of meer ongelijkheden
die gekoppeld worden door logische and
of or”-operatoren. Intervalbeperkingen
maken ook vereenvoudigingen mogelijk,
die anders ongeldig of niet te berekenen
zouden kunnen zijn.
Uitsluitingen gebruiken de relationele
operator “is niet gelijk aan (/= of ƒ) om
een specifieke waarde buiten beschouwing
te laten. Ze worden voornamelijk gebruikt
om een exacte oplossing uit te sluiten bij
het gebruik van cSolve(), cZeros(), fMax(),
fMin(), solve(), zeros() etc.
& (opslaan)
/h-toets
Uitdr & Var
Lijst & Var
Matrix & Var
Uitdr & Functie(Param1,...)
Lijst & Functie(Param1,...)
Matrix & Functie(Param1,...)
Als de variabele Var niet bestaat, dan
wordt deze gecreëerd en geïnitialiseerd
naar Uitdr, Lijst of Matrix.
Als de variabele Var reeds bestaat en niet
vergrendeld of beveiligd is, dan wordt de
inhoud ervan vervangen door Uitdr, Lijst of
Matrix.
Tip: als u symbolische berekeningen wilt
uitvoeren met behulp van ongedefinieerde
variabelen, sla dan niets op in veelgebruikte
éénletterige variabelen zoals a, b, c, x, y, z
enz.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het
toetsenbord van de computer invoeren door
=: als sneltoets in te voeren.
Typbijvoorbeeld pi/4 =: mijnvar.
:= (toewijzen)
/t -toetsen
Var := Uitdr
Var := Lijst
Var := Matrix
Functie(Param1,...) := Uitdr
Functie(Param1,...) := Lijst
Functie(Param1,...) := Matrix
Als variabele Var niet bestaat, dan wordt
Var gecreëerd en geïnitialiseerd naar
Uitdr, Lijst of Matrix.
Symbolen 249
250 Symbolen
:= (toewijzen)
/t -toetsen
Als Var reeds bestaat en niet vergrendeld
of beveiligd is, dan wordt de inhoud ervan
vervangen door Uitdr, Lijst of Matrix.
Tip: als u symbolische berekeningen wilt
uitvoeren met behulp van ongedefinieerde
variabelen, sla dan niets op in veelgebruikte
éénletterige variabelen zoals a, b, c, x, y, z
enz.
© (commentaar)
/k-toetsen
© [tekst]
© verwerkt tekst als een commentaarregel,
waardoor u door u gecreëerde functies en
programma's kunt annoteren.
© kan aan het begin of op een willekeurige
plaats in de regel staan. Alles rechts van ©,
tot aan het eind van de regel, is het
commentaar.
Opmerking bij het invoeren van het
voorbeeld: Instructies over het invoeren van
programma's met meerdere regels en
functiedefinities vindt u in het hoofdstuk
Rekenmachine van de handleiding van uw
product.
0b, 0h
0B-toetsen, 0H-toetsen
0b binairGetal
0h hexadecimaalGetal
Duidt respectievelijk een binair of
hexadecimaal getal aan. Om een binair of
hexadecimaal getal in te voeren moet u het
0b- of 0h-prefix invoeren, ongeacht de
instelling van de grondtal-modus. Zonder
prefix wordt een getal behandeld als
decimaal (grondtal10).
Resultaten worden weergegeven volgens
de grondtal-modus.
In de Dec-grondtalmodus:
In de Bin-grondtalmodus:
In de Hex-grondtalmodus:
TI-Nspire™ CX II - Tekenopdrachten
Dit is een aanvullend document voor de TI-Nspire™-Referentiehandleiding en de TI-
Nspire™-CAS-referentiehandleiding. Alle TI-Nspire™ CX II-opdrachten zullen worden
opgenomen en gepubliceerd in versie 5.1 van de TI-Nspire™-referentiehandleiding en
de TI-Nspire™-CAS-referentiehandleiding.
Programmeren van grafische weergaven
Nieuwe opdrachten zijn toegevoegd aan TI-Nspire™ CX II-rekenmachines en TI-Nspire-
desktopapplicaties voor het programmeren van grafische weergaven
De TI-Nspire™ CX II-rekenmachines schakelen over naar deze grafische modus tijdens
het uitvoeren van grafische opdrachten en schakelen terug naar de context waarin het
programma werd uitgevoerd na voltooiing van het programma.
Op het scherm verschijnt "Running ..." in de bovenste balk terwijl het programma
wordt uitgevoerd. Het toont "Finished" wanneer het programma is voltooid. Een druk
op een willekeurige toets brengt het systeem uit de grafische modus.
De overgang naar de grafische modus wordt automatisch geactiveerd wanneer een
van de tekenopdrachten (afbeeldingen) wordt aangetroffen tijdens de uitvoering
van het TI Basic-programma.
Deze overgang gebeurt alleen als een programma vanaf de rekenmachine wordt
uitgevoerd; in een document of rekenmachine in het kladblok.
De overgang van de grafische modus gebeurt bij het beëindigen van het
programma.
De grafische modus is alleen beschikbaar op de TI-Nspire™ CX II-rekenmachines en
de desktop TI-Nspire™ CX II-rekenmachines. Dit betekent dat het niet beschikbaar is
in de computerdocumentweergave of PublishView (.tnsp) op het bureaublad en
niet op iOS.
- Als een grafische opdracht wordt aangetroffen tijdens het uitvoeren van een TI
Basic-programma vanuit de onjuiste context, wordt een foutmelding
weergegeven en wordt het TI Basic-programma beëindigd.
Grafisch scherm
Het grafische scherm bevat een titeltekst bovenaan het scherm waarop niet kan
worden geschreven door grafische opdrachten.
Het tekengebied van het grafische scherm wordt gewist (kleur = 255,255,255) wanneer
het grafische scherm wordt gnitialiseerd.
Grafisch
scherm
Standaard
Hoogte 212
Breedte 318
Kleur wit: 255,255,255
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 251
252 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
Standaardweergave en instellingen
De statuspictogrammen in de bovenste balk (batterijstatus, teststatus,
netwerkindicator, enzovoort) zijn niet zichtbaar als een grafisch programma wordt
uitgevoerd.
Standaard tekenkleur: Zwart (0,0,0)
Standaard penstijl - normaal, glad
- Dikte: 1 (dun), 2 (normaal), 3 (dikste)
- Stijl 1 (glad), 2 (gestippeld), 3 (gestreept)
Alle tekenopdrachten gebruiken de huidige instellingen voor kleur en pen;
standaardwaarden of waarden die zijn ingesteld met TI-Basic-opdrachten.
Het lettertype dat voor de tekst gebruikt wordt, ligt vast en kan niet worden
gewijzigd.
Alle uitvoer naar het grafische scherm wordt getekend in een uitknipvenster dat de
grootte heeft van het tekengebied van het grafische scherm. Alle getekende uitvoer
die buiten dit geknipte gebied van tekening van het grafische scherm valt, wordt
niet getekend. Er wordt geen foutmelding weergegeven.
Alle x, y-coördinaten die zijn opgegeven voor tekenopdrachten, worden zodanig
gedefinieerd dat 0,0 zich in de linkerbovenhoek van het tekengebied van het
grafische scherm bevindt.
- Uitzonderingen:
- DrawText gebruikt de coördinaten als de linkerbenedenhoek van het
selectiekader voor de tekst.
- SetWindow gebruikt de linkerbenedenhoek van het scherm
Alle parameters voor de opdrachten kunnen worden geleverd als expressies die
worden geëvalueerd naar een getal dat vervolgens wordt afgerond op het
dichtstbijzijnde, gehele getal.
Foutmeldingen op het grafische scherm
Als de validatie mislukt, verschijnt er een foutmelding.
Foutbericht Beschrijving
Weergave
Fout
Syntax
Als de syntaxcontrole eventuele
syntaxfouten vindt, wordt er een
foutmelding weergegeven. Ook
wordt dan geprobeerd de cursor bij
de eerste fout te plaatsen, zodat u
deze kunt corrigeren.
Fout
Te weinig
argumenten
In de functie of het commando
ontbreken één of meer argumenten
Fout
Te veel
argumenten
De functie of opdracht bevat een te
groot aantal argumenten en kan niet
worden geëvalueerd.
Fout
Ongeldig
gegevenstype
Een argument is van het verkeerde
gegevenstype.
Ongeldige opdrachten in de grafische modus
Sommige opdrachten zijn niet toegestaan als het programma overschakelt naar de
grafische modus. Als deze opdrachten worden aangetroffen in de grafische modus,
wordt er een foutmelding weergegeven en wordt het programma beëindigd.
Ontoelaatbare
opdracht
Foutbericht
Verzoek Verzoek kan niet in de grafische modus worden
uitgevoerd
VerzoekStr RequestStr kan niet in de grafische modus worden
uitgevoerd
Tekst Text kan niet in de grafische modus worden
uitgevoerd
De opdrachten die tekst naar de rekenmachine verzenden - disp en dispAt - worden
ondersteunde opdrachten in de grafische context. De tekst van deze opdrachten wordt
naar het Calculatorscherm gestuurd (niet naar Graphics) en is zichtbaar nadat het
programma is afgesloten en het systeem terugschakelt naar de Calculator-app
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 253
254 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
C
Wiss.
Catalogus >
CXII
x, y, breedte, hoogte wissen
Wist het volledige scherm als er geen parameters
zijn opgegeven.
Als x, y, breedte en hoogte zijn opgegeven, wordt de
rechthoek gewist die door de parameters is
gedefinieerd.
Wiss.
Wist het volledige scherm
10,10,100,50 wissen
Wist een rechthoekig gebied
met linkerbovenhoek op (10,
10) en met breedte 100,
hoogte 50
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 255
256 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
D
DrawArc
Catalogus >
CXII
DrawArc x, y, width, height, startAngle, arcAngle
Teken een boog binnen de gedefinieerde
begrenzende rechthoek met de voorziene begin- en
booghoeken.
x, y: coördinaat linksboven van begrenzende
rechthoek
breedte, hoogte: afmetingen van de grensrechthoek
De "booghoek" definieert de zwaai van de boog.
Deze parameters kunnen worden geleverd als
expressies die worden geëvalueerd naar een getal
dat vervolgens wordt afgerond op het
dichtstbijzijnde, gehele getal.
DrawArc 20,20,100,100,0,90
DrawArc 50,50,100,100,0,180
Zie ook: FillArc
DrawCircle
Catalogus >
CXII
DrawCircle x, y, radius
x, y: coördinaat van het middelpunt
radius: radius van de cirkel
DrawCircle 150,150,40
Zie ook: FillCircle
DrawLine
Catalogus >
CXII
DrawLine x1, y1, x2, y2
Teken een lijn van x1, y1, x2, y2.
Uitdrukkingen die evalueren naar een getal dat
vervolgens wordt afgerond op het dichtstbijzijnde,
gehele getal.
Schermgrenzen: Als de opgegeven coördinaten ervoor
zorgen dat een deel van de lijn buiten het grafische
scherm wordt getekend, wordt dat gedeelte van de
lijn afgekapt en wordt er geen foutmelding
weergegeven.
DrawLine 10,10,150,200
DrawPoly
Catalogus >
CXII
De opdrachten hebben twee varianten:
DrawPoly xlist, ylist
of
DrawPoly x1, y1, x2, y2, x3, y3...xn, yn
Opmerking: DrawPoly xlist, ylist
Shape verbindt x1, y1 to x2, y2, x2, y2 to x3, y3
enzovoort.
Opmerking: DrawPoly x1, y1, x2, y2, x3, y3...xn, yn
xn, yn wordt NIET automatisch verbonden met x1,
y1.
Uitdrukkingen die evalueren naar een lijst met echte
drijvers
xlist, ylist
Uitdrukkingen die evalueren tot een enkele, echte
drijver
x1, y1 ... xn, yn = coördinaten voor hoekpunten van
veelhoek
xlist:={0,200,150,0}
ylist:={10,20,150,10}
DrawPoly xlist,ylist
DrawPoly
0,10,200,20,150,150,0,10
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 257
258 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
DrawPoly
Catalogus >
CXII
Opmerking: DrawPoly: Afmetingen invoer
(breedte/hoogte) ten opzichte van getrokken lijnen.
De lijnen worden getekend in een selectiekader rond
de opgegeven coördinaat en dimensies, zodat de
werkelijke grootte van de getekende polygoon groter
zal zijn dan de breedte en hoogte.
Zie ook: FillPoly
DrawRect
Catalogus >
CXII
DrawRect x, y, breedte, hoogte
x, y: coördinaat linksboven van rechthoek
breedte, hoogte: breedte en hoogte van de rechthoek
(rechthoek naar beneden getrokken en rechts vanaf
de startcoördinaat).
Opmerking: De lijnen worden getekend in een
selectiekader rond de opgegeven coördinaat en
afmetingen, zodat de werkelijke grootte van de
getekende rechthoek groter zal zijn dan de breedte
en hoogte aangeven.
DrawRect 25,25,100,50
Zie ook: FillRect
DrawText
Catalogus >
CXII
DrawText x, y, exprOrString1 [,exprOrString2]...
x, y: coördinaat van tekstuitvoer
Tekent de tekst in exprOrString op de opgegeven x,
y-coördinaatlocatie.
De regels voor exprOrString zijn dezelfde als voor
Disp DrawText kan meerdere argumenten bevatten.
DrawText 50,50,"Hello
World"
F
FillArc
Catalogus >
CXII
FillArc x, y, breedte, hoogte startAngle, arcAngle
x, y: coördinaat linksboven van begrenzende
rechthoek
Teken en vul een boog binnen de gedefinieerde
begrenzende rechthoek met de voorziene begin- en
booghoeken.
Standaard vulkleur is zwart. De vulkleur kan worden
ingesteld met de opdracht SetColor
De "booghoek" definieert de zwaai van de boog
FillArc 50,50,100,100,0,180
FillCircle
Catalogus >
CXII
FillCircle x, y, radius
x, y: coördinaat van het middelpunt
Teken en vul een cirkel in het opgegeven midden met
de opgegeven radius.
Standaard vulkleur is zwart. De vulkleur kan worden
ingesteld met de opdracht SetColor.
FillCircle 150,150,40
Hier!
FillPoly
Catalogus >
CXII
FillPoly xlist, ylist
of
FillPoly x1, y1, x2, y2, x3, y3...xn, yn
Opmerking: De lijn en kleur worden gespecificeerd
door SetColor en SetPen
xlist:={0,200,150,0}
ylist:={10,20,150,10}
FillPoly xlist,ylist
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 259
260 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
FillPoly
Catalogus >
CXII
FillPoly
0,10,200,20,150,150,0,10
FillRect
Catalogus >
CXII
FillRect x, y, breedte, hoogte
x, y: coördinaat linksboven van rechthoek
breedte, hoogte: breedte en hoogte van de rechthoek
Teken en vul een rechthoek met de linkerbovenhoek
op de coördinaat die is opgegeven door (x, y)
Standaard vulkleur is zwart. De vulkleur kan worden
ingesteld met de opdracht SetColor
Opmerking: De lijn en kleur worden gespecificeerd
door SetColor en SetPen
FillRect 25,25,100,50
G
getPlatform()
Catalogus >
CXII
getPlatform()
Geeft als resultaat:
"dt" op desktop softwaretoepassingen
"hh" op TI-Nspire™ CX-rekenmachines
"ios" op de TI-Nspire™ CX iPad®-app
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 261
262 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
P
PaintBuffer
Catalogus >
CXII
PaintBuffer
Verf grafische buffer naar scherm
Deze opdracht wordt gebruikt in combinatie met
UseBuffer, om de weergavesnelheid op het scherm
te verhogen wanneer het programma meerdere
grafische objecten genereert.
UseBuffer
For n,1,10
x:=randInt(0,300)
y:=randInt(0,200)
radius:=randInt(10,50)
Wait 0,5
DrawCircle x,y,radius
EndFor
PaintBuffer
Dit programma toont alle 10
cirkels tegelijkertijd.
Als de opdracht "UseBuffer"
wordt verwijderd, wordt
elke cirkel weergegeven
zoals deze is getekend.
Zie ook: UseBuffer
PlotXY
Catalogus >
CXII
PlotXY x, y, vorm
x, y: coördinaat om vorm te plotten
vorm: een getal tussen 1 en 13 dat de vorm
specificeert
1 - Gevulde cirkel
2 - Lege cirkel
3 - Gevuld vierkant
4 - Leeg vierkant
5 - Kruis
6 - Plus
7 - Dun
8 - gemiddeld punt, vast
9 - gemiddeld punt, leeg
10 - groter punt, vast
11 - groter punt, leeg
12 - grootste punt, vast
13 - grootste punt, leeg
PlotXY 100,100,1
Voor n,1,13
DrawText 1+22*n,40,n
PlotXY 5+22*n,50,n
EndFor
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 263
264 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
S
SetColor
Catalogus >
CXII
SetColor
Roodwaarde, Groenwaarde, Blauwwaarde
Geldige waarden voor rood, groen en blauw liggen
tussen 0 en 255
Stelt de kleur in voor de volgende tekenopdrachten
SetColor 255,0,0
DrawCircle 150,150,100
SetPen
Catalogus >
CXII
SetPen
dikte, stijl
dikte: 1 <= dikte <= 3|1 is de dunste, 3 is de dikste
stijl: 1 = Egaal, 2 = Gestippeld, 3 = Onderbroken
Stelt de penstijl in voor de volgende tekenopdrachten
SetPen 3,3
DrawCircle 150,150,50
SetWindow
Catalogus >
CXII
SetWindow
xMin, xMax, yMin, yMax
Hiermee stelt u een logisch venster in dat wordt
toegewezen aan het grafische tekengebied. Alle
parameters zijn verplicht.
Als het deel van het getekende object zich buiten het
venster bevindt, wordt de uitvoer afgekapt (niet
weergegeven) en wordt er geen foutmelding
weergegeven.
SetWindow 0,160,0,120
zal het uitvoervenster
instellen op 0,0 in de
linkeronderhoek met een
breedte van 160 en een
hoogte van 120
DrawLine 0,0,100,100
SetWindow 0,160,0,120
SetPen 3,3
DrawLine 0,0,100,100
SetWindow
Catalogus >
CXII
Als xmin groter is dan of gelijk is aan xmax of ymin is
groter dan of gelijk aan ymax, wordt een foutmelding
weergegeven.
Alle objecten die ór een SetWindow-opdracht zijn
getekend, worden niet opnieuw getekend in de
nieuwe configuratie.
Gebruik de volgende stappen om de
vensterparameters opnieuw in te stellen:
SetWindow 0,0,0,0
TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten 265
266 TI-Nspire CX II - Tekenopdrachten
U
UseBuffer
Catalogus >
CXII
UseBuffer
Teken naar een niet-scherm grafische buffer in plaats
van het scherm (om de prestaties te verbeteren)
Deze opdracht wordt gebruikt in combinatie met
PaintBuffer, om de weergavesnelheid op het scherm
te verhogen wanneer het programma meerdere
grafische objecten genereert.
Met UseBuffer worden alle afbeeldingen pas
weergegeven nadat de volgende PaintBuffer-
opdracht is uitgevoerd.
UseBuffer hoeft maar één keer in het programma te
worden aangeroepen, d.w.z. elk gebruik van
PaintBuffer heeft geen overeenkomstige UseBuffer
nodig
UseBuffer
For n,1,10
x:=randInt(0,300)
y:=randInt(0,200)
radius:=randInt(10,50)
Wait 0,5
DrawCircle x,y,radius
EndFor
PaintBuffer
Ditprogramma toont alle 10
cirkels tegelijkertijd.
Als de opdracht"UseBuffer"
wordt verwijderd, wordt elke
cirkelweergegeven zoals deze is
getekend.
Zie ook: PaintBuffer
Lege elementen
Bij het analyseren van gegevens uit de werkelijkheid heeft u misschien niet altijd een
volledige set gegevens. Op de TI-Nspire™CAS zijn lege elementen toegestaan, zodat u
kunt doorgaan met een bijna complete set gegevens in plaats van opnieuw te moeten
te beginnen of de onvolledige gevallen te moeten weggooien.
U kunt een voorbeeld van een set gegevens met lege elementen vinden in het
hoofdstuk Lijsten & Spreadsheet, onder Spreadsheet-gegevens in een grafiek
tekenen.”
Met de functie delVoid() kunt u lege elementen uit een lijst verwijderen. Met de
functie isVoid() kunt u nagaan of er lege elementen zijn. Zie voor meer informatie
delVoid(), pag. 52 en isVoid(), pag. 100.
Opmerking: Om handmatig een leeg element in een wiskundige uitdrukking in te
voeren typt u “_” of het woord void. Het woord void wordt automatisch
geconverteerd in een “_” symbool wanneer de uitdrukking wordt uitgewerkt. Om “_ te
typen op de rekenmachine drukt u op / _.
Berekeningen met lege elementen
Het merendeel van de berekeningen met
een lege invoer levert een leeg resultaat op.
Zie de speciale gevallen hieronder.
Lijstargumenten met lege elementen
De volgende functies en opdrachten
negeren (slaan over) lege elementen die
worden aangetroffen in lijstargumenten.
count, countIf, cumulativeSum,
freqTable4list, frequency, max, mean,
median, product, stDevPop, stDevSamp,
sum, sumIf, varPop en varSamp, evenals
regressieberekeningen, OneVar, TwoVar en
FiveNumSummary statistieken,
betrouwbaarheidsintervallen en statistische
toetsen
Lege elementen 267
268 Lege elementen
Lijstargumenten met lege elementen
SortA en SortD verplaatsen alle lege
elementen binnen het eerste argument
naar het eind.
In regressies zorgt een leeg element in een
X- of Y-lijst voor een lege plaats voor het
overeenkomstige element van het residu.
Een weggelaten categorie in regressies
zorgt voor een lege plaats voor het
overeenkomstige element van het residu.
Een frequentie van 0 in regressies zorgt
voor een lege plaats voor het
overeenkomstige element van het residu.
Snelkoppelingen voor het invoeren van wiskundige
uitdrukkingen
Via snelkoppelingen kunt u elementen van wiskundige uitdrukkingen invoeren door ze
in te typen in plaats van de Catalogus of het symboolpalet te gebruiken. Bijvoorbeeld:
om de uitdrukking 6 in te voeren kunt u sqrt(6) typen op de invoerregel. Wanneer
u op · drukt, verandert de uitdrukking sqrt(6) in 6. Bepaalde snelkoppelingen
zijn handig vanaf zowel de rekenmachine als het toetsenbord van de computer. Andere
snelkoppelingen zijn voornamelijk handig vanaf het toetsenbord van de computer.
Vanaf de rekenmachine of het toetsenbord van de computer
Om dit in te voeren: Typ deze snelkoppeling:
p
pi
q
theta
ˆ
infinity
{
<=
|
>=
ƒ
/=
(logische implicatie)
=>
(logische dubbele
implicatie, XNOR)
<=>
& (opslag-operator)
=:
|| (absolute waarde) abs(...)
()
sqrt(...)
d() derivative(...)
() integral(...)
G() (Som-template) sumSeq(...)
Π() (Product-template)
prodSeq(...)
sin/(), cos/(), ... arcsin(...), arccos(...), ...
@List()
deltaList(...)
@tmpCnv()
deltaTmpCnv(...)
Vanaf het toetsenbord van de computer
Om dit in te voeren: Typ deze snelkoppeling:
c1, c2 ... (constanten) @c1, @c2, ...
Snelkoppelingen voor het invoeren van wiskundige uitdrukkingen 269
270 Snelkoppelingen voor het invoeren van wiskundige uitdrukkingen
Om dit in te voeren: Typ deze snelkoppeling:
n1, n2... (gehele
constanten)
@n1, @n2, ...
i (imaginaire constante) @i
e (natuurlijke logaritme
grondtal e)
@e
E (wetenschappelijke
notatie)
@E
T
(transponeren) @t
R (radialen) @r
¡ (graden) @d
g
(decimale graden) @g
± (hoek) @<
4 (conversie) @>
4Decimal, 4approxFraction
(), en zo verder.
@>Decimal, @>approxFraction(), en zo
verder.
Constanten en waarden
De volgende tabel vermeldt de constanten en hun waarden die beschikbaar zijn bij het
uitvoeren van eenheidsconversies. Ze kunnen met de hand worden ingetypt of
geselecteerd uit de lijst met Constanten in Utilities > Unit Conversions (Rekenmachine:
druk op k 3).
constante Naam Waarde
_c lichtsnelheid 299792458 _m/_s
_Cc Coulomb-constante 8987551787.3682 _m/_F
_Fc Constante van Faraday 96485.33289 _coul/_mol
g zwaartekrachtversnelling 9.80665 _m/_s
2
_Gc zwaartekrachtconstante 6.67408E-11 _m
3
/_kg/_s
2
_h Constante van Planck 6.626070040E-34 _J _s
_k constante van Boltzmann 1.38064852E-23 _J/_¡K
_m0 permeabiliteitvan een vacuüm 1.2566370614359E-6 _N/_A
2
_mb Bohr magneton 9.274009994E-24 _J _m
2
/_Wb
_Me elektronenrustmassa 9.10938356E-31 _kg
_Mm muon massa 1.883531594E-28 _kg
_Mn neutronenrustmassa 1.674927471E-27 _kg
_Mp protonenrustmassa 1.672621898E-27 _kg
_Na getal van Avogadro 6.022140857E23 /_mol
_q elektronenlading 1.6021766208E-19 _coul
_Rb Bohr-straal 5.2917721067E-11 _m
_Rc Molaire gasconstante 8.3144598 _J/_mol/_¡K
_Rdb Rydbergconstante 10973731.568508/_m
_Re elektronstraal 2.8179403227E-15 _m
_u atomaire massa 1.660539040E-27 _kg
_Vm molair volume 2.2413962E-2 _m
3
/_mol
_H0 dlektrische constante van een vacuüm 8.8541878176204E-12 _F/_m
_s constante van Stefan-Boltzmann 5.670367E-8 _W/_m
2
/_¡K
4
_f0 magnetisch flux-quantum 2.067833831E-15 _Wb
Constanten en waarden 271
272 EOS (Equation Operating System)-hiërarchie
EOS (Equation Operating System)-hiërarchie
In deze paragraaf wordt het Equation Operating System (EOS) beschreven, dat
gebruikt wordt door de TI-Nspire™CAS-technologie voor wiskunde en exacte vakken.
Getallen, variabelen en functies worden ingevoerd in een eenvoudige, duidelijke
volgorde. De EOS™-software werkt uitdrukkingen en vergelijkingen uit met behulp van
groepering met haakjes en volgens de hieronder beschreven voorrangsregels.
Volgorde van uitwerking
Niveau Operator
1 Haakjes (), vierkante haken [], accolades {}
2 Indirectie (#)
3 Functieaanroepen
4 Navolgende operatoren: graden-minuten-seconden (-,',"), faculteit (!),
percentage (%), radialen (QRS), subscript ([]), transponeren (T)
5 Machtsverheffen, macht-operator (^)
6 Negatie (L)
7 Aaneenvoeging van tekenreeksen (&)
8 Vermenigvuldigen (¦), delen (/)
9 Optellen (+), aftrekken (-)
10 Gelijkheidsrelaties: is gelijk aan (=), is niet gelijk aan (ƒ of /=), kleiner dan
(<), kleiner dan of gelijk aan ({ of <=), groter dan (>), groter dan of gelijk
aan (| of >=)
11 Logisch niet
12 Logisch en
13 Logisch or
14 xof, noch, niet en
15
Logische implicatie ()
16
Logische dubbele implicatie, XNOR ()
17 Beperkende operator (“|”)
18 Opslaan (&)
Haakjes, vierkante haken en accolades
Alle berekeningen binnen haakjes, vierkante haken of accolades worden het eerst
uitgewerkt. Bijvoorbeeld: in de uitdrukking 4(1+2), werkt de EOS-software eerst het
gedeelte van de uitdrukking binnen de haakjes uit, 1+2, en vermenigvuldigt vervolgens
het resultaat, 3, met 4.
Het aantal openings- en sluithaakjes, vierkante haken en accolades moet hetzelfde zijn
binnen een uitdrukking of vergelijking. Als dit niet het geval is, dan verschijnt er een
foutmelding met het ontbrekende element. Bijvoorbeeld: bij (1+2)/(3+4 wordt de
foutmelding “Ontbrekende ) weergegeven.
Opmerking: omdat u met de TI-Nspire™CAS-software uw eigen functies kunt
definiëren, wordt een variabelenaam die wordt gevolgd door een uitdrukking tussen
haakjes, beschouwd als een "functieaanroep in plaats van als een impliciete
vermenigvuldiging. Bijvoorbeeld: a(b+c) is de functie a uitgewerkt voor b+c. Om de
uitdrukking b+c te vermenigvuldigen met de variabele a moet u expliciete
vermenigvuldiging gebruiken: a(b+c).
indirectie
De indirectie-operator (#) converteert een string naar een variabele- of functienaam.
Bijvoorbeeld: #("x"&"y"&"z") creëert de variabelenaam xyz. Met indirectie kunt u ook
variabelen binnen een programma creëren en wijzigen. Bijvoorbeeld: als 10"r en
“r”"s1, dan #s1=10.
Navolgende operatoren
Navolgende operatoren zijn operatoren die direct na het argument komen, zoals 5!,
25% of 60¡15' 45". Argumenten gevolgd door een navolgende operator worden
uitgewerkt op het vierde prioriteitsniveau. Bijvoorbeeld: in de uitdrukking 4^3!, wordt
eerst 3! uitgewerkt. Het resultaat, 6, wordt vervolgens de exponent van 4, en dit levert
4096 op.
Machtsverheffen
Machtsverheffen (^) en element-voor-element-machtsverheffen (.^) worden
uitgewerkt van rechts naar links. Bijvoorbeeld: de uitdrukking 2^3^2 wordt op dezelfde
manier uitgewerkt als 2^(3^2), en heeft als resultaat 512. Dit verschilt van (2^3)^2,
wat 64 oplevert.
Negatie
Om een negatief getal in te voeren drukt u op v gevolgd door het getal. Navolgende
bewerkingen en machtsverheffen worden uitgevoerd ór negatie. Bijvoorbeeld: het
resultaat van Lx2 is een negatief getal, en L9
2
=L81. Gebruik haakjes om het kwadraat
van een negatief getal te berekenen, zoals (L9)
2
, wat 81 als resultaat heeft.
Beperking (“|”)
Het argument dat volgt op de beperkende operator (“|”) biedt een serie beperkingen
die van invloed zijn op de uitwerking van het argument dat voorafgaat aan de operator.
EOS (Equation Operating System)-hiërarchie 273
274 TI-Nspire CX II - Functies van de TI-Basic-programmering
TI-Nspire CX II - Functies van de TI-Basic-programmering
Auto-inspringen in de programmeereditor
De TI-Nspire™-programma-editor slaat nu automatisch instructies binnen een
blokopdracht op.
Blokopdrachten zijn If/EndIf, For/EndFor, While/EndWhile, Loop/EndLoop, Try/EndTry
De editor zal automatisch spaties toevoegen aan programmaopdrachten binnen een
blokopdracht. De opdracht om het blok te sluiten zal worden afgestemd met de
opdracht om het blok te openen.
Het onderstaande voorbeeld toont auto-inspringing in geneste blokopdrachten.
Codefragmenten die worden gekopieerd en geplakt, behouden de oorspronkelijke
inspringing.
Als u een programma opent dat is gemaakt in een eerdere versie van de software,
blijft de oorspronkelijke inspringing behouden.
Verbeterde foutmeldingen voor TI-Basic
Fouten
Fouttoestand Nieuwe melding
Foutin conditieoverzicht(If/While) Een conditionele instructie gaf geen oplossing
voor TRUE of FALSE
OPMERKING: Metde wijziging om de cursor op
de regel met de fout te plaatsen, hoeven we niet
langer te specificeren of de fout in de instructie
"If" of "While" staat.
Ontbrekende EndIf Verwachtte EndIf, maar vond eenander
eindresultaat
Ontbrekende EndFor Verwachtte EndFor, maar vond een ander
eindresultaat
Ontbrekende EndWhile Verwachtte EndWhile, maar vond een ander
eindresultaat
Fouttoestand Nieuwe melding
Ontbrekende EndLoop Verwachtte EndLoop, maar vond eenander
eindresultaat
Ontbrekende EndTry Verwachtte EndTry, maar vond eenander
eindresultaat
"Then" weggelaten na If <condition> Ontbrekende If..Then
"Then" weggelaten na ElseIf <condition> Then ontbreekt inblok: ElseIf.
Wanneer "Then", "Else" en "ElseIf" werden
aangetroffen buiten controleblokken
Else ongeldig buiten de blokken: If..Then..EndIf
of Try..EndTry
"ElseIf" verschijnt buiten het blok
"If..Then..EndIf"
ElseIf ongeldig buitenhet blok: If..Then..EndIf
"Then" verschijnt buiten het blok "If.... EndIf" Then ongeldig buiten het blok: If..EndIf
Syntaxfouten
In het geval dat opdrachten die verwachten dat een of meer argumenten worden
aangeroepen met een onvolledige lijst met argumenten, wordt de foutmelding "Te
weinig argumenten" weergegeven in plaats van "syntaxisfout"
Huidige werking Nieuwe werking van CX II
TI-Nspire CX II - Functies van de TI-Basic-programmering 275
276 TI-Nspire CX II - Functies van de TI-Basic-programmering
Huidige werking Nieuwe werking van CX II
Opmerking: Wanneer een onvolledige lijst met argumenten niet door een komma
wordt gevolgd, is de foutmelding: "te weinig argumenten". Dit is hetzelfde als in
vorige releases.
Foutcodes en meldingen
Als er een fout optreedt, wordt de code ervan toegekend aan de variabele errCode.
Door de gebruiker gedefinieerde programma's en functies kunnen errCode
onderzoeken om de oorzaak van een fout vast te stellen. Zie voor een voorbeeld van
het gebruik van errCode voorbeeld 2 onder het commando Try, pag. 203.
Opmerking: sommige foutcondities zijn alleen van toepassing op TI-Nspire™ CAS-
producten, en sommige zijn alleen van toepassing op TI-Nspire™-producten.
Foutcode Beschrijving
10 Een functie heeft geen waarde teruggegeven
20 Een test heeft niet geresulteerd in WAAR of ONWAAR.
Over het algemeen kunnen ongedefinieerde variabelenniet worden vergeleken.
Bijvoorbeeld: de test If a<b veroorzaakt deze fout als a of b ongedefinieerd is
wanneer de If-bewering wordt uitgevoerd.
30 Argumentkan nietde naam zijnvan een map.
40 Argumentfout
50 Argumenten komen nietovereen
Twee of meer argumentenmoeten van hetzelfde type zijn.
60 Argumentmoet eenBooleaanse uitdrukking of geheel getal zijn
70 Argumentmoet eendecimaal getal zijn
90 Argumentmoet eenlijstzijn
100 Argumentmoet een matrix zijn
130 Argumentmoet een string zijn
140 Argumentmoet een variabelenaam zijn.
Zorg ervoor dat de naam:
niet met een cijfer begint
geen spaties of speciale tekens bevat
geen onderstrepingsteken of punt op een ongeldige manier gebruikt
de lengtebeperkingen niet overschrijdt
Zie voor meer informatie het hoofdstuk Rekenmachine in de documentatie.
160 Argumentmoet een uitdrukking zijn
165 Batterijen zijnte zwak om te verzenden of te ontvangen
Installeer nieuwe batterijen voordatu verzendt of ontvangt.
170 Grens
Foutcodes en meldingen 277
278 Foutcodes en meldingen
Foutcode Beschrijving
De ondergrens moet lager zijn dan de bovengrens om het zoekinterval te definiëren.
180 Afbreken
De d- of c-toets is ingedrukt tijdens een lange berekening of tijdens de
uitvoering van een programma.
190 Cirkeldefinitie
Deze foutmelding wordt weergegeven om te voorkomen dat het geheugen volraakt
tijdens oneindige vervanging van variabelewaarden tijdens een vereenvoudiging.
Bijvoorbeeld: a+1->a, waar a een niet-gedefinieerde variabele is, zal deze fout
veroorzaken.
200 Beperkingsuitdrukking ongeldig
Bijvoorbeeld: solve(3x^2-4=0,x) | x<0 or x>5 zou deze foutmelding geven, omdat
de beperkende voorwaarde gescheiden wordt door or en nietdoor and.
210 Ongeldig gegevenstype
Eenargument is van het verkeerde gegevenstype.
220 Afhankelijke grenswaarde
230 Afmeting
Eenlijst- of matrixindex is nietgeldig. Bijvoorbeeld: als de lijst {1,2,3,4} is opgeslagen
in L1, dan is L1[5] een afmetingsfout omdat L1 slechts vier elementen heeft.
235 Dimensies komen niet overeen. Niet genoeg elementen in de lijsten.
240 Dimensies komen niet overeen
Twee of meer argumentenmoeten dezelfde dimensies hebben. Bijvoorbeeld: in[1,2]
+[1,2,3] komende dimensies niet overeenomdatde matrices een verschillend aantal
elementenbevatten.
250 Delen door nul
260 Domeinfout
Eenargument moet ineen gespecificeerd domein liggen. Bijvoorbeeld rand(0) is niet
geldig.
270 Dubbele variabelenaam
280 Else en ElseIf zijnongeldig buiten het If..EndIf-blok
290 EndTry mist het overeenkomende Else-voorschrift
295 Te grote iteratie
300 Lijst of matrix verwacht met 2 of 3 elementen
Foutcode Beschrijving
310 Het eerste argument van nSolve moeteenvergelijking metéénvariabele zijn. Deze
kan geen variabele zonder waarde bevatten anders dan de relevante variabele.
320 Eerste argument van solve of cSolve moeteenvergelijking of ongelijkheid zijn.
Bijvoorbeeld: solve(3x^2-4,x) is ongeldig omdat het eerste argument geen
vergelijking is.
345 Inconsistente eenheden
350 Index buiten het bereik
360 Indirectiestring is geen geldige variabelenaam
380 Ongedefinieerd Ans
Of de eerdere berekening heeftgeenAns gecreëerd, of er is geen eerdere
berekening ingevoerd.
390 Ongeldige toewijzing
400 Ongeldige toewijzingswaarde
410 Ongeldig commando
430 Ongeldig voor de huidige modusinstellingen
435 Ongeldige gok
440 Ongeldige impliciete vermenigvuldiging
x(x+1) is bijvoorbeeld ongeldig; terwijl x*(x+1) de correcte syntax is. Dit is om
verwarring tussen impliciete vermenigvuldiging en functienotatie te voorkomen.
450 Ongeldig in een functie of de huidige uitdrukking
Alleen bepaalde opdrachten zijn geldig in eendoor de gebruiker gedefinieerde
functie.
490 Ongeldig in het Try..EndTry-blok
510 Ongeldige lijst of matrix
550 Ongeldig buiten functie of programma
Eenaantal commando's is niet geldig buiten eenfunctie of programma. Bijvoorbeeld
Local kan nietgebruikt worden tenzijin een functie of programma.
560 Ongeldig buiten de blokken Loop..EndLoop, For..EndFor of While..EndWhile
Bijvoorbeeld: de opdrachtExit is alleen geldig binnen deze lus-blokken.
565 Ongeldig buiten programma
570 Ongeldige padnaam
Bijvoorbeeld: \var is ongeldig.
Foutcodes en meldingen 279
280 Foutcodes en meldingen
Foutcode Beschrijving
575 Ongeldig polair complex
580 Ongeldige programmaverwijzing
Er kan nietverwezen worden naar programma's binnenfuncties of uitdrukkingen,
zoals 1+p(x), waarbij p eenprogramma is.
600 Ongeldige tabel
605 Ongeldig gebruik van eenheden
610 Ongeldige variabelenaam in eenLocal-bewering
620 Ongeldige variabele of functienaam
630 Ongeldige variabelereferentie
640 Ongeldige vectorsyntax
650 Gegevensoverdracht Link
Eengegevensoverdracht tussentwee eenheden is nietuitgevoerd. Controleer of de
verbindingskabel tussen de twee eenhedenaan beide zijden goedis aangesloten.
665 Matrix nietdiagonaliseerbaar
670 Geheugen bijna vol
1. Wis enkele gegevens in ditdocument
2. Sla ditdocument op en sluithet
Als 1 en 2 mislukken, haal de batterijen er dan uiten plaats ze weer terug.
672 Bron uitgeput
673 Bron uitgeput
680 Ontbrekend(
690 Ontbrekend)
700 Ontbrekend
710 Ontbrekend]
720 Ontbrekend}
730 Ontbrekendbegin of eind van bloksyntax
740 OntbrekendThen in het blok If..EndIf
750 Naam is geen functie of programma
765 Geenfuncties geselecteerd
780 Geenoplossing gevonden
Foutcode Beschrijving
800 Niet-reëel resultaat
Als de software bijvoorbeeld in de instelling Reëel staat, danis (-1) ongeldig.
Om complexe resultaten toe te staan verandert u de modusinstelling “Reëel of
complex” in RECHTHOEKIG of POLAIR.
830 Overschrijding
850 Programma niet gevonden
Eenprogrammareferentie binnen eenander programma kon nietgevondenworden
op het aangegeven padgedurende de uitvoering.
855 Random-functies zijnniet toegestaanbijhet tekenen van grafieken
860 Recursie te diep
870 Gereserveerde naam of systeemvariabele
900 Argumentfout
Mediaan-mediaan-model kon nietworden toegepast op gegevensset.
910 Syntaxfout
920 Tekst niet gevonden
930 Te weinig argumenten
In de functie of het commando ontbrekenéén of meer argumenten.
940 Te veel argumenten
De uitdrukking of vergelijking bevat een te groot aantal argumenten en kan niet
geëvalueerd worden.
950 Te veel subscripts
955 Te veel ongedefinieerde variabelen
960 Variabele is niet gedefinieerd
Er is geen waarde toegewezen aan de variabele. Gebruik eenvan de volgende
commando's:
sto &
:=
Define
om waarden aan variabelen toe te kennen.
965 Niet-gelicentieerd OS
Foutcodes en meldingen 281
282 Foutcodes en meldingen
Foutcode Beschrijving
970 Variabele is ingebruik, hierdoor zijn verwijzingen of veranderingen niet toegestaan.
980 Variabele is beschermd
990 Ongeldige variabelenaam
Zorg ervoor dat de naam de lengtebeperkingen niet overschrijdt.
1000 Domein van de venstervariabelen
1010 Zoomen
1020 Interne fout
1030 Schending van het beveiligde geheugen
1040 Niet-ondersteunde functie. Voor deze functie is het Computer Algebra System nodig.
Probeer TI-Nspire™ CAS.
1045 Niet-ondersteunde operator. Voor deze operator is het Computer Algebra System
nodig. Probeer TI-Nspire™ CAS.
1050 Niet-ondersteunde functie. Voor deze operator is het Computer Algebra System
nodig. Probeer TI-Nspire™ CAS.
1060 Invoerargumentmoet numeriek zijn. Alleen invoer metnumerieke waarden is
toegestaan.
1070 Goniofunctie-argument is te groot voor nauwkeurige verkleining
1080 Niet-ondersteund gebruik van Ans. Deze toepassing ondersteunt Ans niet.
1090 Functie is nietgedefinieerd. Gebruik eenvan de volgende commando's:
Define
:=
sto &
om eenfunctie te definiëren.
1100 Niet-reële berekening
Als de software bijvoorbeeld in de instelling Reëel staat, danis (-1) ongeldig.
Om complexe resultaten toe te staan verandert u de modusinstelling “Reëel of
complex” in RECHTHOEKIG of POLAIR.
1110 Ongeldige grenzen
1120 Geen tekenverandering
1130 Argument kan geen lijstof matrix zijn
1140 Argumentfout
Foutcode Beschrijving
Het eerste argument moet een polynomiale uitdrukking in het tweede argumentzijn.
Als het tweede argument wordt weggelaten, probeert de software om een
standaardinstelling te selecteren.
1150 Argumentfout
De eerste twee argumentenmoeten polynomiale uitdrukkingen inhet derde
argument zijn. Als het derde argument wordt weggelaten, probeert de software om
een standaardinstelling te selecteren.
1160 Ongeldige bibliotheekpadnaam
Eenpadnaam moet de vorm xxx\yyy hebben, waarbij:
Het xxx-gedeelte tussen de 1 en 16 tekens kan hebben.
Het yyy-gedeelte 1 tot 15 tekens kan hebben.
Zie voor meer informatie de paragraaf Bibliotheek inde documentatie.
1170 Ongeldig gebruik van bibliotheekpadnaam
Er kan geen waarde aan een padnaam worden toegekend met
Define, := of sto &.
Een padnaam kan niet gedeclareerd worden als een Local-variabele
of gebruikt worden als een parameter in een functie- of
programmadefinitie.
1180 Ongeldige bibliotheekvariabelenaam.
Zorg ervoor dat de naam:
geen punt bevat
niet met een onderstrepingsteken begint
niet meer dan 15 tekens heeft
Zie voor meer informatie de paragraaf Bibliotheek inde documentatie.
1190 Bibliotheekdocument nietgevonden:
Controleer of de bibliotheek zich in de map MyLib bevindt.
Bibliotheken vernieuwen.
Zie voor meer informatie de paragraaf Bibliotheek inde documentatie.
1200 Bibliotheekvariabele nietgevonden:
Controleer of de bibliotheekvariabele bestaat in de eerste opgave in
de bibliotheek.
Zorg ervoor dat de bibliotheekvariabele gedefinieerd is als LibPub of
LibPriv.
Bibliotheken vernieuwen.
Zie voor meer informatie de paragraaf Bibliotheek inde documentatie.
1210 Ongeldige naam voor sneltoets bibliotheek.
Foutcodes en meldingen 283
284 Foutcodes en meldingen
Foutcode Beschrijving
Zorg ervoor dat de naam:
geen punt bevat
niet met een onderstrepingsteken begint
niet meer dan 16 tekens heeft
geen gereserveerde naam is
Zie voor meer informatie de paragraaf Bibliotheek inde documentatie.
1220 Domeinfout:
TangentLine en normalLine ondersteunen alleen functies met rle waarden.
1230 Domeinfout.
Goniometrische conversie-operatoren worden nietondersteund inde hoekmodi
Graden en Decimale graden.
1250 Argumentfout
Gebruik een stelsel lineaire vergelijkingen.
Voorbeeld van een stelsel van twee lineaire vergelijkingenmet variabelenx eny:
3x+7y=5
2y-5x=-1
1260 Argumentfout:
Het eerste argument van nfMinof nfMax moet een uitdrukking in 1 variabele zijn.
Deze kan geen variabele zonder waarde bevatten anders dan de relevante variabele.
1270 Argumentfout
De orde van de afgeleide moet gelijk zijn aan 1 of 2.
1280 Argumentfout
Gebruik een polynoom in uitgewerkte vorm met 1 variabele.
1290 Argumentfout
Gebruik een polynoom in één variabele.
1300 Argumentfout
De coëfficiëntenvan de polynoom moeten te herleidenzijn tot numerieke waarden.
1310 Domeinfout:
Eenfunctie kon nietworden uitgewerkt voor één of meer van de argumenten.
1380 Argumentfout:
Geneste oproepen aan domein() functie zijn niet toegestaan.
Waarschuwingscodes en berichten
U kunt de warnCodes()-functie gebruiken om de codes van waarschuwingen die
gegenereerd zijn door het uitwerken van een uitdrukking op te slaan. Deze tabel geeft
een overzicht van de numerieke waarschuwingscodes en de bijbehorende berichten.
Zie voor een voorbeeld van het opslaan van waarschuwingscodes warnCodes(), pag.
213.
Waarschuwingscode Bericht
10000 Bewerking geeft mogelijk ongeldige oplossingen.
10001 Het differentrenvan een vergelijking kan eenvalse vergelijking
opleveren.
10002 Twijfelachtige oplossing
10003 Twijfelachtige nauwkeurigheid
10004 Bewerking veroorzaakt mogelijk verlies van oplossingen.
10005 cSolve specificeert mogelijk meer nulpunten.
10006 Solve specificeert mogelijk meer nulpunten.
10007 Er kunnen meer oplossingen bestaan. Probeer geschikte onder- en
bovengrenzente specificerenen/of doe eenschatting.
Voorbeelden metsolve():
solve(Vergelijking,Var=Gok)|ondergrens<Var<bovengrens
solve(Vergelijking,Var)|ondergrens<Var<bovengrens
solve(Vergelijking,Var=Gok)
10008 Het domein van het resultaat is mogelijk kleiner danhet domein van de
invoer.
10009 Het domein van het resultaat is mogelijk groter dan het domeinvan de
invoer.
10012 Niet-rle berekening
10013 ˆ^0 of undef^0 is vervangen door 1
10014 undef^0 is vervangen door 1
10015 1^ˆ of 1^undef is vervangen door 1
10016 1^undef is vervangen door 1
10017 Overloop is vervangen door ˆ of
10018 De bewerking vraagt om en retourneert een 64-bits waarde.
10019 Bron uitgeput, vereenvoudiging is mogelijk onvolledig.
Waarschuwingscodes en berichten 285
286 Waarschuwingscodes en berichten
Waarschuwingscode Bericht
10020 Goniofunctie-argument is te groot voor nauwkeurige reductie.
10021 De invoer bevat een ongedefinieerde parameter.
Het resultaat is mogelijk niet geldig voor alle mogelijke parameterwaarden.
10022 Het specificeren van de juiste onder- en bovengrenzenkan een oplossing
opleveren.
10023 Scalair is vermenigvuldigd met de eenheidsmatrix.
10024 Resultaat is verkregen metbehulpvan benaderende berekeningen.
10025 Equivalentie kan niet worden geverifieerd in de EXACT-modus.
10026 Beperking kan genegeerd worden. Specificeer een beperking in de vorm "\"
'Variabele WiskundeTestSymbool Constante' of eencombinatie van deze
vormen, bijvoorbeeld 'x<3 en x>-12'
Algemene informatie
Online Help
education.ti.com/eguide
Selecteer uw land voor meer productinformatie.
Neem contact op met TI Ondersteuning
education.ti.com/ti-cares
Selecteer uw land voor technische en andere ondersteuningsbronnen.
Service- en garantie-informatie
education.ti.com/warranty
Selecteer uw land voor informatie over de duur en de voorwaarden van de garantie of
over productservice.
Beperkte garantie. Deze garantie heeft geen invloed op uw wettelijke rechten.
Algemene informatie 287
Index
'
', minutennotatie
244
', prime
245
, aftrekken[*]
224
!
!, faculteit
235
"
", secondennotatie
244
#
#, indirectie
241
#, indirectie-operator
273
%
%, percentage
230
&
&, toevoegen
235
*
*, vermenigvuldigen
225
.
.-, punt aftrekken
228
.*, puntvermenigvuldiging
229
./, punt delen
229
.^, punt machtsverheffen
229
.+, punt optellen
228
:
:=, toewijzen
249
^
^⁻¹, omgekeerde
247
^, macht
227
_
_, eenheidsaanduiding
245
|
|, beperkende operator
247
+
+, optellen
224
, delen[*]
226
=
=, is gelijk
230
, is niet gelijk aan[*]
231
>
>, groter dan
233
, product[*]
238
∑(), som[*]
239
∑Int()
239
∑Prn()
240
, wortel[*]
238
∫, integraal[*]
236
Index 288
, kleiner dan of gelijk aan
232
, groter dan of gelijk aan
233
, converteren naar hoek in decimale
graden[Grad]
91
, eenheden converteren[*]
246
approxFraction()
14
Cilind, weergeven als cilindrische
vector[Cilind]
45
cos, weergeven in termen van
cosinus[cos]
31
DD, weergeven als decimale hoek
[DD]
48
Decimal, resultaat weergeven als
decimaal[Decimaal]
48
DMS, weergeven als
graden/minuten/seconden
[DMS]
58
exp, weerg. in termen v. e[exp]
67
Grondtal10, weergegeven als
decimaal geheelgetal
[Grondtal10]
19
Grondtal16, weergeven als
hexadecimaal[Grondtal16]
20
Grondtal2, weergeven als binair
[Grondtal2]
18
Polar, weergeven als polaire vector
[Polar]
141
Rad, converteren naar radialen
151
Rect, weergeven als rechthoekige
vector
155
sin, weergeven in termen van sinus
[sin]
177
Sphere, weergeven als bolvormige
vector[Sphere]
187
, logische implicatie[*]
234, 269
→, opslaan
249
, logische dubbele implicatie[*]
234
©
©, commentaar
250
°
°, graden/minuten/seconden[*]
244
°, gradennotatie[*]
243
0
0b, binaire indicator
250
0h, hexadecimale indicator
250
1
10^(), macht van tien
247
2
2-stuks stuksgewijs gedefinieerde
functie
template voor
2
A
aantaldagen tussen datums, dbd()
47
abs(), absolute waarde
8
absolute waarde
template voor
4
afgeleide of n-de afgeleide
template voor
6
afgeleiden
eerste afgeleide, d()
235
numerieke afgeleide, nDeriv()
129
numerieke afgeleide, nDerivative
()
128
aflossingstabel, amortTbl()
8, 17
afmeting, dim()
55
afronden, round()
165
afsluiten, Exit
67
289 Index
aftrekken, -
224
als, If
92
amortTbl(), aflossingstabel
8, 17
and, Booleaanse operator
9
anders, Else
92
angle(), hoek
10
ANOVA, eenwegs variantieanalyse
11
ANOVA2way, tweewegs
variantieanalyse
11
Ans, laatste antwoord
13
antwoord (laatste), Ans
13
approx(), benaderend
14
approxRational()
14
arccos()
15
arccosh()
15
arccosinus, cos⁻¹()
33
arccot()
15
arccoth()
15
arccsc()
15
arccsch()
15
arcLen(), booglengte
15
arcsec()
15
arcsech()
16
arcsin()
16
arcsinh()
16
arcsinus, sin⁻¹()
179
arctan()
16
arctangens, tan⁻¹()
195
arctanh()
16
argumenten in TVM-functies
208
augment(),
uitbreiden/aaneenvoegen
16
avgRC(), gemiddelde
veranderingssnelheid
17
B
beëindigen
terwijl, EndWhile
214
benaderend, approx()
14
bepaalde integraal
template voor
6
beperkende operator "|"
247
beperkende operator, volgorde van
uitwerking
272
bibliotheek
snelkoppelingen naar objecten
creëren
102
binair
indicator, 0b
250
weergeven, Grondtal2
18
binnen string, inString()
95
binomCdf()
21, 98
binomPdf()
21
bodem, floor()
75
bolvormigevectorweergave,
Sphere
187
booglengte, arcLen()
15
Booleaanse operatoren
234, 269
234
and
9
niet
132
niet en
126
noch
130
of
137
xof
214
breuken
propFrac
147
template voor
1
C
Cdf()
73
ceiling(), plafond
21
centralDiff()
22
cFactor(), complexe factor
23
char(), tekenreeks
24
charPoly()
24
χ²2way
25
χ²Cdf()
25
χ²GOF
25
χ²Pdf()
26
cilindrische vectorweergave, Cylind
45
ClearAZ
26
ClrErr, fout wissen
27
colAugment
27
colDim(), matrixkolomafmeting
27
colNorm(), matrixkolomnorm
27
combinaties, nCr()
127
Index 290
comDenom(), gemeenschappelijke
noemer
28
commentaar, ©
250
completeSquare(), complete square
29
complex
geconjugeerde, conj()
30
nulpunten, cZeros()
45
ontbinden, cFactor()
23
oplossen, cSolve()
40
conj(), complex geconjugeerde
30
constante
in solve()
183
constanten
in deSolve()
52
in solve()
185
opnemen in cSolve()
42
opnemen in cZeros()
46
sneltoetsen voor
269
constructMat(), matrix construeren
30
converteren
Rad
151
4Grad
91
eenheden
246
correlatiematrix, corrMat()
31
corrMat(), correlatiematrix
31
cos⁻¹, arccosinus
33
cos(), cosinus
32
cosh⁻¹(), arccosinus hyperbolicus
35
cosh(), cosinus hyperbolicus
34
cosinus
uitdrukking weergeven in
termen van
31
cosinus, cos()
32
cot⁻¹(), arccotangens
36
cot(), cotangens
35
cotangens, cot()
35
coth⁻¹(), arccotangens hyperbolicus
37
coth(), cotangens hyperbolicus
36
count(), items tellen in een lijst
37
countif(), items in een lijst
voorwaardelijk tellen
37
cPolyRoots()
38
crossP(), uitwendig product
39
csc⁻¹(), inverse cosecans
39
csc(), cosecans
39
csch⁻¹(), inverse cosecans
hyperbolicus
40
csch(), cosecans hyperbolicus
40
cSolve(), complexe oplossen
40
CubicReg, derdegraads regressie
43
cumulatieve som, cumulativeSum()
44
cumulativeSum(), cumulatieve som
44
cycle, Cycle
45
Cycle, cycle
45
cZeros(), complexe nulpunten
45
D
d(), eerste afgeleide
235
dagen tussen datums, dbd()
47
dbd(), dagen tussen datums
47
de normaal, normalLine()
132
decimaal
weergave van geheel getal,
4Grondtal10
19
decimale
hoekweergave, DD
48
Define
49
Define LibPriv
50
Define LibPub
50
define, Define
49
Define, define
49
defining
private function or program
50
public function or program
50
delen door geheel getal, intDiv()
96
delen, /
226
deltaList()
51
deltaTmpCnv()
51
DelVar, variabele wissen
51
delVoid(), lege elementen
verwijderen
52
derdegraads regressie, CubicReg
43
derivative()
52
deSolve(), oplossing
52
det(), matrixdeterminant
54
diag(), matrixdiagonaal
55
dim(), afmeting
55
Disp, gegevens weergeven
56, 168
DispAt
56
291 Index
domein(), domeinfunctie
59
domeinfunctie, domein()
59
dominant term, dominantTerm()
59
dominantTerm(), dominant term
59
dot
product, dotP()
61
dotP(), inwendig product
61
E
e-macht
template voor
2
e tot een macht, e^()
61, 68
E, exponent
242
e, uitdr. weergeven in termen van
67
e^(), e tot een macht
61
echte breuk, propFrac
147
eenheden
converteren
246
eenheid(), eenheidsmatrix
92
eenheidsmatrix, eenheid()
92
eenheidsvector, unitV()
210
eerste afgeleide
template voor
5
eff ), nominaalnaar effectief
percentage converteren
62
effectief percentage, eff()
62
eigenvector, eigVc()
62
eigenwaarde, eigVl()
63
eigVc(), eigenvector
62
eigVl(), eigenwaarde
63
einde
als, EndIf
92
einde als, EndIf
92
else if, ElseIf
63
ElseIf, else if
63
end
for, EndFor
77
functie, EndFunc
81
loop, EndLoop
116
end loop, EndLoop
116
EndTry, proberen beëindigen
203
EndWhile, terwijl beëindigen
214
EOS (Equation Operating System)
272
Equation Operating System (EOS)
272
euler(), Euler function
64
exact(), exact
67
exact, exact()
67
Exit, afsluiten
67
exp(), e tot een macht
68
explist(), uitdrukking naar lijst
68
expand(), uitbreiden
69
exponent, E
242
exponenten
template voor
1
exponentiële regressie, ExpReg
70
expr(), string naar uitdrukking
70, 113
ExpReg, exponentiële regressie
70
F
F-toets met 2 steekproeven
80
factor(), ontbinden
71
faculteit, !
235
Fill, matrix vullen
74
financle functies, tvmFV()
206
financle functies, tvmI()
206
financle functies, tvmN()
207
financle functies, tvmPmt()
207
financle functies, tvmPV()
207
FiveNumSummary
74
floor(), bodem
75
fMax(), functiemaximum
75
fMin(), functieminimum
76
For
77
for, For
77
For, for
77
format(), opmaakstring
77
fout overbrengen, PassErr
139
fouten en het oplossen van
problemen
fout overbrengen, PassErr
139
fout wissen, ClrErr
27
fpart(), functiedeel
78
freqTable()
79
frequency()
79
Frobenius-norm, norm()
131
Func, functie
81
Func, functieprogrammeren
81
Index 292
functie beëindigen, EndFunc
81
functies
deel, fpart()
78
functie programmeren, Func
81
maximum, fMax()
75
minimum, fMin()
76
functies en variabelen
kopiëren
30
functions
user-defined
49
G
g, decimale graden
242
ga naar, Goto
91
gcd(), grootste gemene deler
81
gegevens weergeven, Disp
56, 168
geheeldeel, iPart()
99
geheelgetal, int()
95
gemeenschappelijke noemer,
comDenom()
28
gemengde breuken, propFrac(›
gebruiken met
147
gemiddelde veranderingssnelheid,
avgRC()
17
gemiddelde, mean()
118
geomCdf()
82
geomPdf()
82
gereduceerde rij-echelonvorm, rref(
)
166
Get
82, 261
getallenrij, seq()
169
getDenom(), noemer
ophalen/terugsturen
84
getKey()
84
getLangInfo(), taalinformatie
ophalen/terugsturen
87
getLockInfo(), test de
vergrendelingsstatus van de
variabele of variabelegroep
88
getMode(), modusinstellingen
ophalen
88
getNum(), getal
ophalen/terugsturen
89
GetStr
89
getType(), get type of variable
90
getVarInfo(), variabele-informatie
ophalen/terugsturen
90
gewijzigde interne rentabiliteit, mirr(
)
122
goniometrische uitwerking, tExpand
()
198
goniometrische verzameling, tCollect
()
198
Goto, ga naar
91
graden/minuten/seconden-notatie
244
graden/minuten/seconden-
weergave, DMS
58
gradennotatie, °
243
groepen, vergrendelen en
ontgrendelen
112, 210
groepen, vergrendelingsstatus
testen
88
grootste gemene deler, gcd()
81
groter dan of gelijk aan, |
233
groter dan, >
233
H
hexadecimaal
indicator, 0h
250
weergeven, Grondtal16
20
hoek, angle()
10
hyperbolicus
arccosinus, cosh⁻¹()
35
arcsinus hyperbolicus, sinh⁻¹()
180
arctangens, tanh⁻¹()
196
cosinus, cosh()
34
sinus hyperbolicus, sinh()
179
tangens, tanh()
196
I
If, als
92
ifFn()
93
imag(), imaginair deel
94
imaginair deel, imag()
94
ImpDif (), impliciete afgeleide
95
Impdif()
95
impliciete afgeleide
95
indirectie-operator (#)
273
indirectie, #
241
293 Index
Input, invoer
95
instellen
modus, setMode()
172
instellingen, huidige ophalen
88
inString(), binnen string
95
int(), geheel getal
95
intDiv(), delen door geheel getal
96
integraal,
236
interpolate(), interpoleren
96
inverse cumulatieve normale
verdeling (invNorm()
98
inverse, ^⁻¹
247
invF()
97
invNorm(), inverse cumulatieve
normale verdeling)
98
invoer, Input
95
invt()
99
In²()
97
iPart(), geheel deel
99
irr(), interne rentabiliteit
interne rentabiliteit, irr()
99
is gelijk, =
230
is niet gelijk aan,
231
isPrime(), priemtoets
100
isVoid(), testen op lege elementen
100
items in een lijst voorwaardelijk
tellen, countif()
37
items tellen in een lijst, count()
37
K
kansdichtheid, normPdf()
132
kleiner dan of gelijk aan, {
232
kleinste gemene veelvoud, lcm
101
kwadratische regressie, QuadReg
149
L
label, Lbl
101
Lbl, label
101
lcm, kleinste gemene veelvoud
101
left(), links
101
lege elementen
267
lege elementen, testen op
100
lege elementen, verwijderen
52
lengte van string
55
LibPriv
50
LibPub
50
libShortcut(), snelkoppelingen naar
bibliotheekobjecten
creëren
102
lijst naar matrix, listmat()
109
lijst, items tellen in
37
lijst, items voorwaardelijk tellen in
37
lijsten
aflopend sorteren, SortD
186
cumulatieve som,
cumulativeSum()
44
inwendig product, dotP()
61
lege elementen in
267
lijst naar matrix, listmat()
109
matrix naar lijst, matlist()
117
maximum, max()
118
mid-string, mid()
120
minimum, min()
121
nieuw, newList()
128
oplopend sorteren, SortA
186
product, product()
146
som, sum()
192
uitbreiden/aaneenvoegen,
augment()
16
uitdrukking naar lijst, explist()
68
uitwendig product, crossP()
39
verschil, Δlist()
109
verschillen in een lijst, @list()
109
limiet
lim()
103
limit()
103
template voor
6
limit() of lim(), limiet
103
lineaire regressie, LinRegAx
105
lineaire regressie, LinRegBx
104, 106
links, left()
101
LinRegBx, lineaire regressie
104
LinRegMx, lineaire regressie
105
LinRegtIntervals, lineaire regressie
106
LinRegtTest
107
linSolve()
108
Δlist(), lijstverschil
109
Index 294
listmat(), lijst naar matrix
109
ln(), natuurlijk logaritme
110
LnReg, logaritmische regressie
110
Local, lokale variabele
112
Lock, variabeleof variabelegroep
vergrendelen
112
Log
template voor
2
logaritmes
110
logaritmische regressie, LnReg
110
logische dubbele implicatie,
234
logische implicatie,
234, 269
Logistic, logistische regressie
114
LogisticD, logistische regressie
115
logistische regressie, Logistic
114
logistische regressie, LogisticD
115
lokaal, Local
112
lokale variabele, Local
112
loop, Loop
116
Loop, loop
116
LU, matrix beneden-boven-
decompositie
117
M
macht van tien, 10^()
247
macht, ^
227
machtsregressie,
PowerReg
144, 158, 160, 199
matlist(), matrix naar lijst
117
matrices
afmeting, dim()
55
beneden-boven-decompositie,
LU
117
cumulatieve som,
cumulativeSum()
44
determinant, det()
54
diagonaal, diag()
55
eenheid, eenheid()
92
eigenvector, eigVc()
62
eigenwaarde, eigVl()
63
gereduceerde rij-echelonvorm,
rref()
166
kolomafmeting, colDim()
27
kolomnorm, colNorm()
27
lijst naar matrix, listmat()
109
matrix naar lijst, matlist()
117
maximum, max()
118
minimum, min()
121
nieuw, newMat()
128
product, product()
146
punt aftrekken, .-
228
punt delen, ./
229
punt machtsverheffen, .^
229
punt optellen, .+
228
punt vermenigvuldigen, .*
229
QR-ontbinding, QR
148
rij-afmeting, rowDim()
166
rij-echelonvorm, ref()
156
rij-omwisseling, rowSwap()
166
rij-optelling, rowAdd()
165
rijbewerking, mRow()
123
rijnorm, rowNorm()
166
rijvermenigvuldiging en -
optelling, mRowAdd()
123
som, sum()
192
submatrix, subMat()
192, 194
transponeren, T
194
uitbreiden/aaneenvoegen,
augment()
16
vullen, Fill
74
willekeurig, randMat()
153
matrix (1 × 2)
template voor
4
matrix (2 × 1)
template voor
4
matrix (2 × 2)
template voor
4
matrix (m × n)
template voor
4
matrix construeren, constructMat()
30
matrix naar lijst, matlist()
117
max(), maximum
118
maximum, max()
118
mean(), gemiddelde
118
mediaan-mediaan-lijnregressie,
MedMed
119
mediaan, median()
119
median(), mediaan
119
MedMed, mediaan-mediaan-
lijnregressie
119
295 Index
Meervoudige lineaire regressiet-
toets
125
met, |
247
mid-string, mid()
120
mid(), mid-string
120
min(), minimum
121
minimum, min()
121
minutennotatie,
244
mirr(), gewijzigde interne
rentabiliteit
122
mod(), modulo
122
modi
instelling, setMode()
172
modulo, mod()
122
modusinstellingen, getMode()
88
mRow(), matrixrij-bewerking
123
mRowAdd(), matrixrij-
vermenigvuldiging en -
optelling
123
MultReg
123
MultRegIntervals()
124
MultRegTests()
125
N
n-de wortel
template voor
1
N-stuks stuksgewijs gedefinieerde
functie
template voor
3
natuurlijk logaritme, ln()
110
nCr(), combinaties
127
nDerivative(), numerieke afgeleide
128
negatie, negatieve getallen invoeren
273
netto contante waarde, npv()
134
newList(), nieuwe lijst
128
newMat(), nieuwe matrix
128
nfMax(), numeriek functiemaximum
129
nfMin(), numeriek functieminimum
129
niet en (nen), Booleaanseoperator
126
niet, Booleaanse operator
132
nieuw
lijst, newList()
128
matrix, newMat()
128
nInt(), numerieke integraal
129
noch, Booleaanse operator
130
noemer
28
nom ), effectief naar nominaal
percentage converteren
130
nominaal percentage, nom()
130
norm(), Frobenius-norm
131
normale verdelingskans, normCdf()
132
normalLine()
132
normCdf()
132
normPdf()
132
notatie in decimale graden, g
242
nPr(), permutaties
133
npv(), netto contante waarde
134
nSolve(), numerieke oplossing
134
nulpunten, zeroes()
215
numeriek
afgeleide, nDeriv()
129
afgeleide, nDerivative()
128
integraal, nInt()
129
oplossing, nSolve()
134
O
objecten
snelkoppelingen naar
bibliotheek creëren
102
of (Booleaans), of
137
of Booleaanse operator
137
omgekeerde, ^⁻¹
247
onbepaalde integraal
template voor
6
onderstrepingsteken, _
245
OneVar, statistieken voor één
variabele
135
ontbinden, factor()
71
operatoren
volgorde van uitwerking
272
ophalen/terugsturen
getal, getNum()
89
noemer, getDenom()
84
variabele-informatie, getVarInfo(
)
87, 90
oplossen, solve()
182
oplossing, deSolve()
52
opmaakstring, format()
77
Index 296
opslaan
symbool, &
249
optellen, +
224
ord(), numerieke tekencode
138
P
PRx(), rechthoekige x-coördinaat
138
PRy(), rechthoekig y-coördinaat
139
PassErr, fout overbrengen
139
Pdf()
78
percentage, %
230
permutaties, nPr()
133
piecewise()
140
plafond, ceiling()
21-22, 38
poissCdf()
140
poissPdf()
140
polair
vectorweergave, Polar
141
polyCoef()
141
polyDegree()
142
polyEval(), veelterm uitwerken
143
polyGcd()
143-144
PolyRoots()
144
pool
crdinaat, RPr()
151
crdinaat, RPθ()
151
PowerReg, machtsregressie
144
Prgm, programma definiëren
145
priemgetaltoets, isPrime()
100
prime,
245
proberen, Try
203
prodSeq()
146
product (P)
template voor
5
product(), product
146
product, product()
146
product, Π()
238
programma's en programmeren
I/O-scherm weergeven, Disp
168
programma’ s en programmeren
fout wissen, ClrErr
27
I/O-scherm weergeven, Disp
56
proberen, Try
203
programmeren
fout overbrengen, PassErr
139
gegevens weergeven, Disp
56, 168
programma definiëren, Prgm
145
programs
defining private library
50
defining public library
50
propFrac, echte breuk
147
punt
aftrekken, .N
228
delen, .P
229
macht, .^
229
optellen, .+
228
vermenigvuldigen, .*
229
Q
QR-ontbinding, QR
148
QR, QR-ontbinding
148
QuadReg, kwadratische regressie
149
QuartReg, vierdegraads regressie
150
R
R, radialen
242
RPr(), poolcoördinaat
151
R(), poolcoördinaat
151
raaklijn, tangentLine()
196
radialen, R
242
rand(), willekeurig getal
152
randBin, willekeurig getal
152
randInt(), willekeurig geheel getal
152
randMat(), willekeurige matrix
153
randNorm(), willekeurige norm
153
randPoly(), willekeurige veelterm
154
randSamp()
154
RandSeed, willekeurig getal-seed
154
real(), reëel
155
rechthoekig y-coördinaat, PRy()
139
rechthoekige vectorweergave, Rect
155
rechthoekige x-coördinaat, PRx()
138
rechts, right()
96, 161-162
reëel, real()
155
reeksen
gebruiken om variabelenamen
273
297 Index
te creëren
tekenreeks, char()
24
ref(), rij-echelonvorm
156
RefreshProbeVars
157
regressies
derdegraads, CubicReg
43
exponentiële, ExpReg
70
kwadratisch, QuadReg
149
lineaire regressie, LinRegAx
105
lineaire regressie, LinRegBx
104, 106
logaritmisch, LnReg
110
Logistic
114
logistisch, Logistic
115
machtsregressie,
PowerReg
144, 158, 160, 199
mediaan-mediaan-lijn, MedMed
119
MultReg
123
sinusoïde, SinReg
181
vierdegraads, QuartReg
150
remain(), rest
158
rest, remain()
158
resultaat
weergave in termen van e
67
weergeven in termen van
cosinus
31
weergeven in termen van sinus
177
resultaatwaarden, statistieken
189
resultaten voor twee variabelen,
TwoVar
208
resultaten, statistieken
188
Return, terugkeren
161
right(), rechts
161
right, right()
29, 64, 213
rij-echelonvorm, ref()
156
rk23(), Runge-Kutta-functie
162
rotate(), roteren
163
roteren, rotate()
163
round(), afronden
165
rowAdd(), matrixrij-optelling
165
rowDim(), matrixrij-afmeting
166
rowNorm(), matrixrijnorm
166
rowSwap(), matrixrij-omwisseling
166
rref(), gereduceerde rij-
echelonvorm
166
S
sec⁻¹(), inverse secans
167
sec(), secans
167
sech⁻¹(), inverse secans hyperbolicus
168
sech(), secans hyperbolicus
168
secondennotatie, "
244
seq(), getallenrij
169
seqGen()
169
seqn()
170
sequence, seq()
169-170
series(), series
171
series, series()
171
setMode(), instellingsmodus
172
shift(), verschuiven
174
sign(), teken
176
simult(), simultane vergelijkingen
176
simultane vergelijkingen, simult()
176
sin⁻¹(), arcsinus
179
sin(), sinus
178
sinh⁻¹(), arcsinus hyperbolicus
180
sinh(), sinus hyperbolicus
179
SinReg, sinusoïde regressie
181
sinus
uitdrukking weergeven in
termen van
177
sinus, sin()
178
sinusoïde regressie, SinReg
181
snelkoppelingen, toetsenbord
269
sneltoetsen
269
solve(), oplossen
182
som (G)
template voor
5
som van hoofdsombetalingen
240
som van rentebetalingen
239
som, sum()
192
som, Σ()
239
SortA, oplopend sorteren
186
SortD, aflopend sorteren
186
sorteren
aflopend, SortD
186
oplopend, SortA
186
sqrt(), wortel
187
standaarddeviatie, stdDev()
189-190, 211
Index 298
stat.resultaten
188
stat.values
189
statistieken
combinaties, nCr()
127
faculteit, !
235
gemiddelde, mean()
118
mediaan, median()
119
permutaties, nPr()
133
resultaten voor twee variabelen,
TwoVar
208
standaarddeviatie, stdDev(
)
189-190, 211
statistieken voor één variabele,
OneVar
135
variantie, variance()
211
willekeurig getal-seed, RandSeed
154
willekeurige norm, randNorm()
153
statistieken voor één variabele,
OneVar
135
stdDevPop(),
populatiestandaarddeviatie
189
stdDevSamp(),
steekproefstandaarddeviati
e
190
stelselvan 2 vergelijkingen
template voor
3
stelselvan vergelijkingen (N
vergelijkingen)
template voor
3
Stop-commando
191
string
afmeting, dim()
55
lengte
55
string(), uitdrukking naar string
191
strings
binnen, inString
95
indirectie, #
241
links, left()
101
mid-string, mid()
120
Opmaak
77
opmaak, format()
77
rechts, right()
96, 161-162
right, right()
29, 64, 213
roteren, rotate()
163
string naar uitdrukking, expr()
70, 113
tekencode, ord()
138
toevoegen, &
235
uitdrukking naar string, string()
191
verschuiven, shift()
174
student-t-kansdichtheid, tPdf()
203
student-t-verdelingskans, tCdf()
197
subMat(), submatrix
192, 194
submatrix, subMat()
192, 194
substitutie met operator "|"
247
sum(), som
192
sumIf()
192
sumSeq()
193
T
t-toets, tTest
204
T, transponeren
194
taal
taalinformatie ophalen
87
tan⁻¹(), arctangens
195
tan(), tangens
194
tangens, tan()
194
tangentLine()
196
tanh⁻¹(), arctangens hyperbolicus
196
tanh(), tangens hyperbolicus
196
Taylor-polynoom, taylor()
197
taylor(), Taylor-polynoom
197
tCdf(), studentt-verdelingskans
197
tCollect(), goniometrische
verzameling
198
teken, sign()
176
tekenen
256-258
tekenreeks, char()
24
tekens
numerieke code, ord()
138
reeks, char()
24
Tekst-commando
199
templates
2-stuks stuksgewijs
gedefinieerde functie
2
absolute waarde
4
afgeleide of n-de afgeleide
6
bepaalde integraal
6
breuk
1
e-macht
2
299 Index
eerste afgeleide
5
exponent
1
limiet
6
Log
2
matrix (1 × 2)
4
matrix (2 × 1)
4
matrix (2 × 2)
4
matrix (m × n)
4
n-de wortel
1
N-stuks stuksgewijs
gedefinieerde functie
3
onbepaalde integraal
6
product (P)
5
som (G)
5
stelselvan 2 vergelijkingen
3
stelselvan vergelijkingen (N
vergelijkingen)
3
tweede afgeleide
6
wortel
1
terugkeren, Return
161
terwijl beëindigen, EndWhile
214
terwijl, While
214
Test_2S, F-toets met 2 steekproeven
80
testen op lege elementen, isVoid()
100
tExpand(), goniometrische
uitwerking
198
tijdwaarde van geld, aantal
betalingen
207
tijdwaarde van geld, betalingsbedrag
207
tijdwaarde van geld, contante
waarde
207
tijdwaarde van geld, Rente
206
tijdwaarde van geld, toekomstige
waarde
206
TInterval, t-
betrouwbaarheidsinterval
200
tInterval_2Samp, t-
betrouwbaarheidsinterval
met 2 steekproeven
200
ΔtmpCnv() [tmpCnv]
202
tmpCnv()
201-202
toevoegen, &
235
tPdf(), studentt-kansdichtheid
203
trace()
203
transponeren, T
194
Try, foutbehandelingscommando
203
Try, proberen
203
tTest, t-toets
204
tTest_2Samp, t-toets met twee
steekproeven
205
TVM-argumenten
208
tvmFV()
206
tvmI()
206
tvmN()
207
tvmPmt()
207
tvmPV()
207
tweede afgeleide
template voor
6
TwoVar, resultaten voor twee
variabelen
208
U
uitbreiden, expand()
69
uitbreiden/aaneenvoegen, augment(
)
16
uitdrukkingen
string naar uitdrukking, expr()
70, 113
uitdrukking naar lijst, exp4lijst()
68
uitsluiting met operator "|"
247
uitwendig product, crossP()
39
uitwerking, volgorde van
272
unitV(), eenheidsvector
210
unLock, variabele of variabelegroep
ontgrendelen
210
user-defined functions
49
user-defined functions and
programs
50
V
variabele
naam van een tekenreeks
creëren
273
variabele of functie kopiëren,
CopyVar
30
variabelen
alle variabelen bestaande uit één
letter wissen
26
lokaal, Local
112
wissen, DelVar
51
Index 300
variabelen en functies
kopiëren
30
variabelen en variabelegroepen
ontgrendelen
210
variabelen en variabelegroepen
vergrendelen
112
variabelen, vergrendelen en
ontgrendelen
88, 112, 210
variantie, variance()
211
varPop()
211
varSamp(), steekproefvariantie
211
vectoren
cilindrische vectorweergave,
4Cilind
45
eenheid, unitV()
210
inwendig product, dotP()
61
uitwendig product, crossP()
39
veelterm uitwerken, polyEval()
143
veeltermen
uitwerken, polyEval()
143
willekeurig, randPoly()
154
verdelingsfuncties
binomCdf()
21, 98
binomPdf()
21
invNorm()
98
invt()
99
In²()
97
normCdf()
132
normPdf()
132
poissCdf()
140
poissPdf()
140
tCdf()
197
tPdf()
203
χ²2way()
25
χ²Cdf()
25
χ²GOF()
25
χ²Pdf()
26
vermenigvuldigen, *
225
verschuiven, shift()
174
verwijderen
lege elementen uit een lijst
52
Verzoek
158
VerzoekStr
160
vierdegraads regressie (QuartReg)
150
vullen
259-260
W
waarschuwingscodes en berichten
285
Wait-opdracht
212
wanneer, when()
213
warnCodes(), Warning codes
213
weergeven als
binair, Grondtal2
18
bolvormigevector, Sphere
187
cilindrische vector, Cylind
45
decimaal geheelgetal,
Grondtal10
19
decimale hoek, DD
48
graden/minuten/seconden,
DMS
58
hexadecimaal, Grondtal16
20
polaire vector, Polar
141
rechthoekige vector, Rect
155
when(), wanneer
213
While, terwijl
214
willekeurig
getal-seed, RandSeed
154
matrix, randMat()
153
norm, randNorm()
153
veelterm, randPoly()
154
willekeurige steekproef
154
Wiss.
255
wissen
lege elementen uit een lijst
52
variabele, DelVar
51
Wissen
fout, ClrErr
27
wortel
template voor
1
wortel, ()
187, 238
X
, kwadraat
228
XNOR
234
xof, Booleaans exclusief of
214
Z
zeroes(), nulpunten
215
zInterval, z-
218
301 Index
betrouwbaarheidsinterval
zInterval_1Prop, z-
betrouwbaarheidsinterval
met één proportie
218
zInterval_2Prop, z-
betrouwbaarheidsinterval
met tweeproporties
219
zInterval_2Samp, z-
betrouwbaarheidsinterval
met tweesteekproeven
219
zTest
220
zTest_1Prop, z-toets met één
proportie
221
zTest_2Prop, z-toets voor twee
proporties
222
zTest_2Samp, z-toets met twee
steekproeven
222
Index 302
5


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Texas Instruments TI-Nspire CX CAS at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Texas Instruments TI-Nspire CX CAS in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 7,78 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Texas Instruments TI-Nspire CX CAS

Texas Instruments TI-Nspire CX CAS User Manual - English - 289 pages

Texas Instruments TI-Nspire CX CAS User Manual - German - 317 pages

Texas Instruments TI-Nspire CX CAS User Manual - French - 314 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info