576430
139
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/146
Next page
Aan de slag met de
TI-Nspire™ / TI-Nspire
CAS-rekenmachine
Deze handleiding heeft betrekking op TI-Nspire™-software versie 3.6.
Ga voor de nieuwste versie van de documentatie naar education.ti.com/guides.
2
Belangrijke informatie
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de bij een programma behorende
Licentie, geeft Texas Instruments betreffende programma's of boekmateriaal
geen uitdrukkelijke noch impliciete garantie, daaronder mede begrepen maar
niet beperkt tot impliciete garanties met betrekking tot verkoopbaarheid en
geschiktheid voor een bepaald doel, en maakt zulk materiaal uitsluitend
beschikbaar op een “as-is” basis. In geen geval is Texas Instruments
tegenover wie dan ook aansprakelijk voor enige speciale, indirecte,
bijkomende of gevolgschade verband houdend met of voortvloeiend uit de
aankoop of het gebruik van dit materiaal en, ongeacht de vorm van proces, zal
de enige en uitsluitende aansprakelijkheid van Texas Instruments niet hoger
zijn dan het in de bij een programma behorende licentie vermelde bedrag.
Daarenboven wijst Texas Instruments elke aansprakelijkheid van de hand voor
vorderingen van welke aard dan ook tegen het gebruik van dit materiaal door
derden.
Vernier DataQuest zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
© 2006 - 2013 Texas Instruments Incorporated
Inhoudsopgave
Belangrijke informatie 2
Aan de slag met de TI-Nspire rekenmachine 7
Over CAS 7
Toetsen van de TI-Nspire™ rekenmachine 8
De rekenmachine voorbereiden voor gebruik 9
De TI-Nspire™ rekenmachine voor de eerste keer aanzetten 9
Het TI-Nspire Touchpad gebruiken 11
Het hoofdscherm gebruiken 12
Het Rekenkladblok begrijpen 15
Het scherm van de TI-Nspire™ rekenmachine 16
Tips gebruiken 17
Sneltoetsen op het toetsenbord 19
Het rekenkladblok gebruiken 25
Rekenen met het rekenkladblok 26
Items vanuit de catalogus invoegen 28
De geschiedenis bekijken 33
Rekenkladblok-uitdrukkingen bewerken 34
Grafieken tekenen met het rekenkladblok 35
Werken met variabelen in het rekenkladblok 41
De inhoud van het rekenkladblok opslaan 42
De inhoud van het rekenkladblok wissen 43
Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines 45
Een document openen 45
Een nieuw document creëren 46
Documenten opslaan 46
Werken met toepassingen 48
Het menu Toepassing gebruiken 54
Contextmenu's 56
Werken met opgaven en pagina's 57
Een opgave toevoegen aan een document 57
Pagina's in een document bekijken en opnieuw ordenen 58
Opgaven kopiëren, plakken en verwijderen 61
Een opgave een andere naam geven 62
3
4
Een pagina toevoegen aan een opgave 63
Door pagina's in een document lopen 63
Documenten beheren 64
Een document sluiten 68
De TI-Nspire™ toolsgebruiken 68
Werken met afbeeldingen 73
Werken met afbeeldingen op een rekenmachine 73
Werken met de TI-NspireNavigator™ Teacher Software 77
Aanmelden bij de klas 77
Een klas-sessie pauzeren 78
Het overzenden van bestanden begrijpen 78
Configureren van de rekenmachine 81
Installeren van de AAA-batterijen 81
AAA-batterijen vervangen 83
Plaatsen van de TI-Nspire™ oplaadbare batterij 84
De batterijstatus controleren 86
De rekenmachine opladen 87
Rekenmachine-instellingen veranderen 88
De voorkeurstaal wijzigen 89
De instelling van de rekenmachine aanpassen 89
Documentinstellingen aanpassen 91
Grafieken & Meetkunde-instellingen aanpassen. 96
De status van de rekenmachine bekijken 98
Draadloze communicatiehardware gebruiken 99
Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden 101
Rekenmachines aansluiten 101
Bestanden overzenden naar en van rekenmachines 103
Bestanden overzenden tussen computers en rekenmachines 105
Omgaan met fouten bij het verzenden van mappen 108
Geheugen- en bestandsbeheer 111
Het beschikbare geheugen controleren 111
Geheugen vrijmaken 112
Het geheugen resetten 116
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten 117
Voordat u begint 117
Upgrades van het besturingssysteem opzoeken 118
Het besturingssysteem upgraden 120
Het OS op meerdere rekenmachines updaten 124
Meldingen bij OS-upgrades 124
Over de TI-84-modus 129
Het toetsenbord veranderen 129
Kabelsvoor de TI-84 Plus-mode 131
Schermen vastleggen in TI-84 modus 132
De TI-84 Plus OS upgraden 133
Texas Instruments Ondersteuning en Service 134
Service- en garantie-informatie 134
Extra voorzorgsmaatregelen voor oplaadbare batterijen 134
Index 135
5
6
Aan de slag met de TI-Nspire rekenmachine
De TI-Nspire™ rekenmachine en de TI-Nspire™ CAS rekenmachine zijn de
tweede generatie rekenmachines in de TI-Nspire productserie. Deze
rekenmachines bieden touchpad navigatie, dynamisch grafieken tekenen en
interactieve computerfuncties.
De rekenmachine en de TI-Nspire software delen dezelfde functionaliteit,
zodat u de mogelijkheid heeft om (huis)werk van de klas van de rekenmachine
naar de computer over te zenden of documenten naar de rekenmachine over
te zenden wanneer u mobiel moet zijn. U kunt taken op school beginnen en
het werk thuis afmaken om gebruik te maken van de kleurenweergave en de
gebruiksvriendelijke navigatie van de software. Gebruik de software om de
laatste updates van het rekenmachinebesturingssysteem te downloaden op
het moment dat deze beschikbaar worden gesteld, om er zeker van te zijn dat
u altijd over de laatste verbeteringen beschikt.
Deze handleiding is geschreven voor zowel de TI-Nspire rekenmachine als
de TI-Nspire CAS rekenmachine. Hoewel deze machines in vele opzichten
hetzelfde werken, zijn er toch een paar verschillen. Als de TI-Nspire CAS
rekenmachine over aanvullende functionaliteit beschikt, wordt dit vermeld en
wordt de werking van de CAS beschreven.
Over CAS
Met CAS, of het Computer Algebra Systeem, kunt u:
Symbolische en numerieke berekeningen uitvoeren.
Uitdrukkingen ontbinden en haakjes uitwerken en oplossen naar
gemeenschappelijke noemers.
TI-Nspire™ CAS technologie maakt het mogelijk om wiskundige uitdrukkingen
te herkennen, te vereenvoudigen en te berekenen met handhaving van de
symbolen, inclusief variabelen en termen als e” en p.
Deze mogelijkheid om vergelijkingen en uitdrukkingen op het scherm in te
voeren en te bekijken zoals ze in de schoolboeken staan is met name nuttig
voor stap-voor-stap uitgevoerde rekenkundige, algebraïsche en analytische
berekeningen.
Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine 7
8 Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine
Toetsen van de TI-Nspire rekenmachine
Gebruik het TI-Nspire Touchpad net zo als het
touchpad van een laptop. Druk op de buitenste randen
om naar rechts, links, boven en onder te gaan.
d Verwijdert menu's of
dialoogvensters van het
scherm. Stopt tevens een
lopende berekening.
» Opent het rekenkladblok
voor het uitvoeren van snelle
berekeningen en grafieken.
e Gaat naar het volgende
invoerveld.
/ Geeft toegang tot de
functie of het teken boven
iedere toets. Schakelt ook
sneltoetsen in combinatie
met andere toetsen in.
g Zorgt ervoor dat het
volgende ingetypte teken een
hoofdletter is.
c Zet de
rekenmachine aan.
Als de rekenmachine
aanstaat, geeft deze
toets het hoofdscherm
weer.
~ Opent het menu
Document.
b Geeft het
toepassings- of
contextmenu weer.
. Wist het vorige
teken.
h Geeft
opgeslagen
variabelen weer.
· Werkt een
uitdrukking uit, voert
een instructie uit of
selecteert een
menuoptie.
Note: Een ¢ symbool op een toets geeft aan dat deze toegang geeft tot meerdere
opties. Om toegang te krijgen tot een optie drukt u meerdere malen op º of gebruikt
u de pijltjestoetsen op het touchpad. Druk op ·of klik om de optie te selecteren.
10 Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine
Een taal kiezen
Nadat het OS is geladen selecteert u een voorkeurstaal.
1. Druk op ¢ om het vervolgmenu te openen.
2. Druk op¤om door de talen te scrollen en druk op xof·om een taal
te selecteren.
3. Druk opeom de OK-toets te markeren en druk opxof·om de
taalselectie op te slaan.
Een lettergrootte kiezen
Kies vervolgens een lettergrootte voor het display.
1. Druk op ¢ om het vervolgmenu te openen.
2. Druk op¤om een lettergrootte te markeren en druk op xof·om
deze te selecteren.
3. Druk opeom de OK-toets te markeren en druk opxof· om de
selectie op te slaan en het scherm Welkom! te openen.
4. Klik opxom door te gaan of druk op·om OK te selecteren en het
Hoofdscherm te openen.
Het TI-Nspire™ Touchpad gebruiken
Gebruik het Touchpad om te navigeren of voor het uitvoeren van taken die
gedaan kunnen worden met de pijltjestoetsen en de Enter-toets. Gebruik het
touchpad om op twee manieren te navigeren:
Gebruik het als een computer touchpad door uw vingertop met een
schuivende beweging te verplaatsen op het middengedeelte van het
touchpad om de cursor te activeren en te verplaatsen. Klik of tik op het
Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine 11
12 Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine
midden van het Touchpad om een menuoptie te selecteren of een actie uit
te voltooien.
Druk op de pijltjestoetsen op de buitenrand van het touchpad om de
cursor naar boven, onder, links of rechts te verplaatsen en klik vervolgens
opxof druk op·om een actie te voltooien.
Als u een pijltjestoets ingedrukt houdt, blijft de muisaanwijzer in die
richting bewegen.
Opmerking: Als de cursor zichtbaar is op een commando of bestand, klik of tik
dan opxin het midden van het touchpad om het betreffende commando of
bestand te selecteren. Als het commando of bestand gemarkeerd is, beweeg
de cursor dan over dat item of druk op· om het te selecteren.
Wanneer u in een toepassing werkt, gebruikt u het touchpad om toegang te
krijgen tot extra informatie over opgaven. Als u bijvoorbeeld met de cursor over
een Grafieken & Meetkunde-object beweegt, dan wordt er informatie
weergegeven over variabelen die in dat object gebruikt worden en over
beschikbare tools.
Sommige gebruikers geven er de voorkeur aan hun touchpad-instellingen aan
te passen; om de cursor sneller of langzamer te laten bewegen of om tikken
om te klikken te activeren. Zie
Configureren van de TI-Nspire™ rekenmachine
voor het veranderen van de standaardinstellingen voor het touchpad.
Het hoofdscherm gebruiken
Het hoofdscherm verschijnt wanneer u de rekenmachine voor de eerste keer
aanzet. Het hoofdscherm biedt een startpunt voor alle activiteiten die
uitgevoerd worden op uw rekenmachine:
Het Rekenkladblok openen voor snelle berekeningen en grafieken
Nieuwe documenten creëren
Bestaande documenten openen en beheren
Instellingen definiëren en de status bekijken
Tips voor het bedienen van de rekenmachine bekijken
Recente documenten openen
Teruggaan naar het huidige document
Opmerking: Om terug te keren naar het hoofdscherm vanaf een willekeurige
andere locatie drukt u opc.
Opties in het hoofdscherm selecteren
De cursor is standaard niet actief. Om de cursor te activeren beweegt u
met uw vinger over het touchpad.
Gebruik het touchpad om te klikken op een van de
toepassingspictogrammen of op een van de menuopties van het
Rekenkladblok of het menu Documenten.
Druk op de pijltjes op het touchpad (¡, ¢, £of¤ ) om door de opties in het
hoofdscherm te lopen.
Beweeg de cursor over ieder toepassingspictogram om een korte
beschrijving te zien.
Druk op xor·om een gemarkeerde optie te selecteren, of druk op
het nummer of de letter van de optie.
Het contrast aanpassen
Om het beeldscherm lichter te maken houdt u/ingedrukt en tikt u op-.
Om het beeldscherm donkerder te maken houdt u/ingedrukt en tikt u op+.
Hoofdschermopties
Menuoptie Doel
Rekenkladblok
Gebruik de menuopties van Rekenkladblok om een Rekenmachine- of
Grafieken-toepassing te openen zonder uw document te beïnvloeden.
Druk in het Rekenkladblok op » om heen en weer te gaan tussen
Rekenkladblok-toepassingen: Berekenen en Grafiek tekenen.
Berekenen Opent het Rekenkladblok met daarin een
actieve Rekenmachine-toepassing. Typ A
vanaf het hoofdscherm.
Grafieken Opent het Rekenkladblok met daarin een
actieve Grafieken-toepassing. Typ B vanaf het
hoofdscherm.
Documenten
Om opties te selecteren om met documenten te werken, drukt u op het
Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine 13
14 Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine
Menuoptie Doel
betreffende nummer of gebruikt u het touchpad om een pictogram te
selecteren; druk vervolgens op x of ·.
Nieuw document Opent een nieuw TI-Nspire document met een
lijst van de beschikbare toepassingen.
Mijn documenten Opent de bestandsbrowser waar u bestaande
TI-Nspire™ documenten kunt openen of
bestanden aan anderen kunt overzenden.
Recent Geeft een lijst met de vijf meest recent
opgeslagen documenten.
Huidig Hiermee gaat u naar het momenteel geopende
document.
Instellingen Controleer de status van de rekenmachine en
verander de instellingen.
Toepassingspictogrammen
Selecteer een toepassingspictogram om een nieuwe pagina aan het
huidige document toe te voegen. Als er geen document open is, wordt er
een nieuw document geopend met de geselecteerde toepassing op een
nieuwe pagina.
Reken-machine
Voegt een pagina toe aan een document voor
het invoeren en uitwerken van wiskundige
uitdrukkingen.
Grafieken
Voegt een pagina toe voor het tekenen van
grafieken en het onderzoeken van functies.
Meetkunde
Voegt een pagina toe voor het creëren en
onderzoeken van meetkundige vormen.
Menuoptie Doel
Lijsten &
Spreadsheet
Voegt een pagina toe voor het werken met
gegevens in tabellen.
Gegevensverwerking
& Statistiek
Voegt een pagina toe en biedt tools die gebruikt
worden voor het weergeven van gegevens in
verschillende plottypes en tools voor het
manipuleren van gegevens om verbanden
tussen de gegevens te onderzoeken.
Notities
Biedt tekstbewerkingsfuncties om tekst aan
TI-Nspire™ documenten toe te voegen, om te
gebruiken als notities, of om te delen met
andere gebruikers.
Vernier DataQuest™
Voegt een pagina toe voor het verzamelen en
analyseren van gegevens van sensoren of
sondes.
Zie
Werken met documenten op de TI-Nspire rekenmachines
voor meer
informatie over toepassingen en documenten.
Het Rekenkladblok begrijpen
Gebruik het Rekenkladblok om snelle berekeningen en grafieken te maken
zonder uw huidige TI-Nspire document te beïnvloeden. Wanneer u
bijvoorbeeld een snelle manier nodig heeft om een berekening te testen
alvorens deze aan een document toe te voegen, kunt u de Rekenkladblok-
toepassing openen en de berekening uitvoeren. Vervolgens kunt u de
berekening weggooien of hem aan een document toevoegen. Zie
Het
Rekenkladblok gebruiken
voor meer informatie over het Rekenkladblok.
Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine 15
16 Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine
Het scherm van de TI-Nspire™ rekenmachine
De pictogrammen op het scherm van de rekenmachine geven informatie over
de status van rekenmachinehandelingen en bieden een eenvoudige manier
om toegang tot de instellingen te krijgen en deze te wijzigen. Op dit scherm zijn
de pictogrammen te zien die hieronder worden beschreven.
Pictogram Functie
À ¡ ¢
Pijltjes om door pagina's te scrollen - Gebruik het
touchpad en deze pijltjes om door de pagina's in een
document te scrollen.
Á
Paginatabs - Geven het nummer van de opgave,
gevolgd door het paginanummer. Als opgaven een
naam hebben, verplaatst u de touchpad-cursor over het
tabblad om de paginanaam te zien.
Â
Documentnaam - Toont de naam van het huidige
document. Klik hier om het menu Documenten te
openen. Een sterretje naast de documentnaam geeft
aan dat er veranderingen zijn gemaakt sinds het
document voor het laatst werd opgeslagen.
Ã
Druk-om-te-testen - Dit geeft aan dat de rekenmachine
in de Druk-om-te-testen-modus staat.
Pictogram Functie
Ä
Aanmeldstatus - Geeft aan of de rekenmachine een
accesspoint zoekt (knipperend), een accesspoint heeft
gevonden (onafgebroken brandend), niet
communiceert, aangesloten en gereed voor
aanmelding is (een knipperend pijltje) of aangemeld en
opgeladen is (een onafgebroken brandend pijltje). Klik
hier om Instellingen en status te bekijken.
Å
g, /,ofÊ status
Æ
Instellingen & status:
Beweeg de cursor over het pictogram om de
hoekmodusinstelling die voor de actieve
toepassing geldt en het niveau van de batterijweer
te geven.
Klik op het pictogram om het menu Instellingen te
openen.
Ç
Document sluiten - Klik hier om het huidige document
te sluiten. Als informatie niet is opgeslagen, kunt u deze
opslaan of weggooien wanneer hier om verzocht wordt.
Tips gebruiken
Tips Zijn snelle hints die door de hele software op de rekenmachine
beschikbaar zijn. Er zijn verschillende manier om tips te openen:
Druk op/ µ.
Sommige dialoogvensters bevatten een vraagtekenpictogram. Klik op dit
pictogram om tips voor die taak te openen.
Gebruik het touchpad of de pijltjestoetsen om als volgt door de tips te
scrollen:
- Druk op / 3 om een pagina omlaag te gaan.
- Druk op / 9 om een pagina omhoog te gaan.
- Druk op / 1 om naar het eind van het Tips-bestand te gaan.
Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine 17
18 Aan de slag met de TI-Nspire™ rekenmachine
- Druk op / 7 om terug naar het begin van het bestand te gaan.
Sneltoetsen op het toetsenbord
Gebruik de volgende sneltoetsen om veelgebruikte functies uit te voeren.
De help-functie inschakelen
Tips openen
/ µ
Tekst bewerken
Knippen
/ X
Kopiëren
/ C
Plakken
/ V
Ongedaan maken
/ Z
/ d
Opnieuw
/ Y
g d
Overschakelen tussen benaderde en exacte
uitkomsten
/ ·
Toets veranderen om het juiste accent op te nemen
;
Tekens en symbolen in een document invoegen
Palet met tekens/symbolen weergeven
/ k
Onderstrepingsteken
/ _
Palet met wiskundetemplates weergeven
t
Backslash (\ )
g p
Punt voor handmatige gegevensvastlegging
/ ^
Wissen
/ .
Sneltoetsen op het toetsenbord 19
20 Sneltoetsen op het toetsenbord
Caps Lock
/ g
Opslaan
/ h
Vierkante haakjes
/ (
Accolades
/ )
Palet met goniometriesymbolen weergeven
µ
Is gelijk-teken
=
Palet met symbolen zoals pi weergeven
(p, à, q enzovoort),
¹
Palet met symbolen voor gelijkheden/ongelijkheden
weergeven
(>, <, É,, ≤, ≥, and | )
/ =
Palet met leestekens en lettersymbolen weergeven
(? ! $° ' " : ; _ \)
º
Wortel
/ q
log
/ s
ln
/ u
ans
/ v
Documenten beheren
Document openen
/ O
Document sluiten
/ W
Nieuw document crren
/ N
Nieuwe pagina invoegen
/ I
Toepassing selecteren
/ K
Huidige document opslaan
/ S
Navigatie
Bovenaan pagina
/ 7
Einde van pagina
/ 1
Pagina omhoog
/ 9
Pagina omlaag
/ 3
n niveau omhoog in de hrarchie
/ £
n niveau omlaag in de hrarchie
/ ¤
Contextmenu voor selectie
b
Breidt de selectie uit in de richting van de pijl
g Elke pijl
Navigeren in documenten
Geeft de vorige pagina weer
/ ¡
Geeft de volgende pagina weer
/ ¢
Geeft de paginasorteerder weer
/ £
Verlaat de paginasorteerder
/ ¤
Schakelen tussen toepassingen op een gesplitste
pagina
/ e
Verplaatst de focus binnen de pagina terug
g e
Wizards en templates
Een kolom aan een matrix toevoegen na de huidige
kolom
g @
Sneltoetsen op het toetsenbord 21
22 Sneltoetsen op het toetsenbord
Een rij aan een matrix toevoegen onder de huidige rij
@
Integratietemplate
g +
Afgeleide-template
g -
Palet met wiskundetemplates
t or / ;
Breukentemplate
/ p
Scherm aanpassen
Contrast verhogen
/ +
Contrast verlagen
/ -
Uitschakelen
/ c
Toepassingsspecifieke sneltoetsen gebruiken
Alles selecteren in Notities of de Programma-editor
/ A
Syntax controleren en opslaan (in de programma-
editor)
/ B
Gegevensverzamelingspaneel invoegen
/ D
Zoeken (in de programma-editor)
/ F
Invoerregel verbergen/weergeven (in Grafieken &
Meetkunde)
Ga naar (in Lijsten & Spreadsheet, Programma-editor)
/ G
Zoeken en vervangen (in de programma-editor)
/ H
Vak voor wiskundige uitdrukkingen invoegen (in
Notities)
/ M
Het Rekenkladblok openen
»
Opnieuw berekenen (in Lijsten & Spreadsheet)
/ R
Functietabel toevoegen (in Lijsten & Spreadsheet en
Grafieken & Meetkunde)
/ T
Groeperen/degroeperen
/ 4
// 6
Sneltoetsen op het toetsenbord 23
24
Het rekenkladblok gebruiken
Het rekenkladblok is een functie van de TI-Nspire rekenmachine waarmee u
snel:
Wiskunde-uitdrukkingen kunt uitwerken.
Grafieken van functies kunt tekenen.
Het rekenkladblok openen en sluiten
Druk in het Hoofdscherm op » om het rekenkladblok te openen.
De eerste keer dat u het rekenkladblok opent, wordt er een lege pagina
geopend, waarop de rekenmachine actief is.
Druk op » om heen en weer te gaan tussen de pagina's Rekenen en
Grafieken.
Het rekenkladblok gebruiken 25
26 Het rekenkladblok gebruiken
Druk op b om het menu Rekenen of het menu Grafieken van het
rekenkladblok te zien. Deze menu's zijn onderdelen van de TI-Nspire™-
menu's voor de toepassingen Rekenmachine en Grafieken. Raadpleeg
voor de volledige lijst van die menu's de documentatie bij de
desbetreffende toepassingen.
Druk op d om het rekenkladblok te sluiten.
Rekenen met het rekenkladblok
Vanuit de rekenpagina van het rekenkladblok voert u een wiskundige
uitdrukking in op de invoerregel en drukt u vervolgens op · om de
uitdrukking uit te werken. Uitdrukkingen worden weergegeven in de standaard
wiskundige notatie terwijl u ze invoert.
Elke uitgewerkte uitdrukking en elk resultaat wordt opgenomen in de
geschiedenis van het rekenkladblok, die wordt weergegeven boven de
invoerregel.
Eenvoudige wiskundige uitdrukkingen invoeren
Opmerking: Om een negatief getal in te voeren drukt u op v en voert u
daarna het getal in.
Stel dat u het volgende wilt uitwerken
1. Selecteer de invoerregel in het werkgebied.
2. Typ 2 l 8 om de uitdrukking te beginnen.
3. Druk op ¢ om de cursor terug te brengen naar de basisregel en voltooi de
uitdrukking door het volgende te typen:
r 43 p 12
4. Druk op · om de uitdrukking uit te werken.
De uitdrukking wordt weergegeven in de standaard wiskundige notatie en
de uitkomst wordt weergegeven aan de rechterkant van de pagina.
Opmerking: U kunt een decimale benadering forceren in een uitkomst
door op / · in plaats van op· te drukken.
Door op
/ ·
te drukken wordt een
benadering van een uitkomst geforceerd.
Opmerking: De opmaak van resultaten kan ook worden aangepast in
Instellingen. Raadpleeg voor meer informatie over het aanpassen van
instellingen
Configureren van de rekenmachine
.
Het rekenkladblok gebruiken 27
28 Het rekenkladblok gebruiken
Items vanuit de catalogus invoegen
U kunt de Catalogus gebruiken om functies en commando's, symbolen en
uitdrukkingstemplates in te voegen op de invoerregel.
1. Druk op k om de Catalogus te openen. Standaard wordt het eerste
tabblad weergegeven; hierop staan alle opdrachten en functies in
alfabetische volgorde.
Catalogus voor
een niet-CAS
rekenmachine
Catalogus voor
een CAS
rekenmachine
2. Als de functie die u invoegt, zichtbaar is in de lijst, selecteer deze dan en
druk op · om deze in te voegen.
3. Als de functie niet zichtbaar is, doet u het volgende:
a) Druk op een lettertoets om naar de functies te springen die met die
letter beginnen.
b) Druk zo nodig op ¤ of £ om het item te markeren dat u wilt invoegen.
c) Klik op een genummerd tabblad om functies per categorie weer te
geven: wiskundige functies, symbolen, wiskundesjablonen,
bibliotheekobjecten en waarden voor standaard-meeteenheden
(CAS).
d) Druk op · om het item in te voegen op de invoerregel.
Een uitdrukkingstemplate gebruiken
Templates helpen u bij het invoeren van matrices, stuksgewijs gedefinieerde
functies, stelsels vergelijkingen, integralen, afgeleiden, producten en andere
wiskundige uitdrukkingen.
Stel dat u het volgende wilt uitwerken
1. Druk op t om het palet met templates te openen.
2. Selecteer om het algebraïsche som-template in te voegen.
Het template verschijnt op de invoerregel met kleine blokjes voor de
elementen die u kunt invoeren. Er verschijnt een cursor naast een van de
elementen om aan te geven dat u een waarde voor dat element kunt
intypen.
3. Gebruik de pijltjestoetsen om de cursor naar de positie van elk element te
verplaatsen en typ een waarde of uitdrukking voor elk element in.
4. Druk op · om de uitdrukking uit te werken.
Het rekenkladblok gebruiken 29
30 Het rekenkladblok gebruiken
Uitdrukkingen invoegen met behulp van een wizard
U kunt een wizard gebruiken om het invoeren van bepaalde uitdrukkingen te
vereenvoudigen. De wizard bevat gelabelde vakjes om u te helpen bij het
invoeren van de argumenten in de uitdrukking.
Stel dat u een lineair regressiemodel y=mx+b wilt toepassen op de volgende
twee lijsten:
{1,2,3,4,5}
{5,8,11,14,17}
1. Druk op k 1 om de Catalogus te openen en de alfabetische lijst met
functies weer te geven.
2. Klik in de lijst en druk op L om naar de items te springen die beginnen
met de “L”.
3. Druk zo vaak als nodig op ¤ om LinRegMx te markeren.
4. Druk als de optieWizards Aan niet is aangevinkt, op e e om Wizards
Aan te markeren.
5. Druk op · om de instelling te veranderen
6. Druk op e e om LinRegMx nogmaals te markeren.
LinRegMx-functie op
een niet-CAS
rekenmachine
LinRegMx-functie op
een CAS
rekenmachine
7. Druk op ·.
Er wordt een wizard geopend met gelabelde vakken om de argumenten in
te typen.
Het rekenkladblok gebruiken 31
32 Het rekenkladblok gebruiken
8. Typ {1,2,3,4,5} als X-lijst.
9. Druk ope om naar het vak Y-lijst te gaan.
10. Typ {5,8,11,14,17} als Y-lijst.
11. Als u de regressievergelijking wilt opslaan in een specifieke variabele,
druk dan op e en vervang RegVgl opslaan in door de naam van de
functievariabele (f1 tot f99).
12. Klik op OK om de wizard te sluiten en de uitdrukking in te voegen op de
invoerregel.
De uitdrukking wordt ingevoegd samen met informatie om de
regressievergelijking te kopren en de variabele stat.resultaten die de
resultaten bevat weer te geven.
LinRegMx {1,2,3,4,5},{5,8,11,14,17},1: KopieerVar stat.RegEqn,f1:
stat.resultaten
Het rekenkladblok geeft vervolgens de stat.resultaten-variabelen weer.
Opmerking: U kunt waarden uit de stat.resultaten-variabelen kopiëren en
ze in de invoerregel plakken.
De geschiedenis bekijken
Elke uitgewerkte uitdrukking en elk resultaat wordt opgenomen in de
geschiedenis van het rekenkladblok, die wordt weergegeven boven de
invoerregel.
Druk op £ of ¤ om door de geschiedenis te bladeren.
À
Huidige invoer/totaal aantal invoeren
Het rekenkladblok gebruiken 33
34 Het rekenkladblok gebruiken
Een item uit de geschiedenis naar de invoerregel kopiëren
U kunt een uitdrukking, sub-uitdrukking of uitkomst uit de geschiedenis snel
naar de invoerregel kopren.
1. Druk op £ of ¤ om door de geschiedenis te lopen en het item dat u wilt
kopren te slecteren.
2. Selecteer desgewenst een onderdeel van de uitdrukking of de uitkomst
met behulp van g in combinatie met de pijltjestoetsen.
3. Druk op · om de selectie te kopren en deze in te voegen in de
invoerregel.
De geschiedenis wissen
Wanneer u de geschiedenis wist, behouden alle variabelen en functies die
gedefinieerd zijn in de geschiedenis hun huidige waarden. Als u de
geschiedenis per ongeluk wist, gebruik dan de functie Ongedaan maken.
Selecteer in het menu Acties de optie Geschiedenis wissen.
-of-Wanneer de STAT -modus niet actief is,
druk op b 1 5.
Alle uitdrukkingen en uitkomsten worden verwijderd uit de geschiedenis.
Rekenkladblok-uitdrukkingen bewerken
Hoewel u geen reken-uitdrukking van het Rekenkladblok in de geschiedenis
kunt bewerken, kunt u de hele uitdrukking of een deel van de uitdrukking
kopren en deze in de invoerregel plakken U kunt de invoerregel vervolgens
bewerken.
Elementen invoegen in de invoerregel
1. Druk op e, ¡, ¢, £ of ¤ om de cursor in de uitdrukking te plaatsen.
De cursor wordt verplaatst naar de dichtstbijzijnde geldige positie in de
richting waarin u drukt.
2. Typ de elementen of voeg ze in vanuit de Catalogus.
Een deel van een uitdrukking selecteren
U kunt een geselecteerd deel van een uitdrukking wissen, knippen of kopren.
1. Druk op ¡, ¢, £ of ¤ om de cursor naar een beginpunt in de uitdrukking te
verplaatsen.
2. Houd g ingedrukt en druk op ¡, ¢, £ of ¤ om een selectie te maken.
- Druk op .om de selectie te verwijderen.
- Druk op / X om de selectie naar het klembord te knippen.
- Druk op / C om de selectie naar het klembord te kopren.
- Druk op / V om de selectie in een nieuwe invoerregel in het
Rekenkladblok te plakken.
Grafieken tekenen met het rekenkladblok
1. Druk op » om de Grafiekpaginavan het rekenkladblok te openen als
deze nog niet is geopend.
De invoerregel wordt standaard weergegeven. De invoerregel geeft de
vereiste opmaak voor het typen van een verband weer. Het standaard
grafiektype is Functie, dus de vorm
f1
(
x
)= wordt weergegeven.
Druk als de invoerregel niet wordt weergegeven op Ctrl + G of druk op
b 2 3 om de invoerregel weer te geven en typ een uitdrukking
om te plotten.
2. Druk op b > Grafiek invoer/bewerken en selecteer een grafiektype.
Bijvoorbeeld:
Druk om een vergelijking voor een cirkel te plotten op b >Grafiek
invoer/bewerken > Vergelijking > Cirkel >
(x-h)
2
+ (y-k)
2
= r
2
of druk
op b 3 2 3 1. Vul de vergelijking in en druk op
· om de cirkel te tekenen.
Druk op b > Grafiek invoer/bewerken > Functie of druk op
b 3 1 om de grafiek van een functie te tekenen.
Het rekenkladblok gebruiken 35
36 Het rekenkladblok gebruiken
De invoerregel verandert om de uitdrukkingsopmaak voor het
gespecificeerde grafiektype weer te geven. U kunt meerdere verbanden
voor elk grafiektype specificeren.
3. Typ een uitdrukking en eventuele andere parameters die nodig zijn voor
het grafiektype.
4. Druk op · om de grafiek van de relatie te tekenen, of druk op ¤ om
een ander verband toe te voegen. Indien nodig kunt u op b 4
drukken om een tool uit het menu Venster/Zoom te kiezen en het
weergavegebied aan te passen.
Wanneer u de grafiek van het verband tekent, verdwijnt de invoerregel om
de grafiek overzichtelijke weer te geven. Als u een grafiek selecteert of
volgt wordt de relatie die deze grafiek definert weergegeven in de
invoerregel. U kunt een grafiek aanpassen door een relatie te definiëren of
door de grafiek te selecteren en te wijzigen.
Wanneer u meerdere grafieken tekent, wordt de definrende relatie voor
elke grafiek weergegeven. U kunt maximaal 99 relaties van elk type
definren en tekenen.
5. Gebruik de toets b om het verband te onderzoeken en te analyseren
met:
De grafiek volgen.
Interessante punten zoeken
Een variabele toewijzen in de uitdrukking van een schuifknop.
De tabel bekijken
Druk om een tabel weer te geven met waarden die overeenkomen met de
huidige grafieken op b > Tabel > Gesplitst schermtabel (b 7 1).
Klik op de grafiekzijde van het gesplitste scherm en klik vervolgens op
b > Tabel > Tabel verwijderen (b 7 2) om de tabel te
verbergen. U kunt ook drukken op Ctrl + T.
Klik op de tabel en druk op b > Acties > Afmetingen aanpassen
(b 1 1) om de afmeting van de kolommen aan te passen.
Klik op de tabel en druk op b > Tabel (b 2) om een kolom te
verwijderen, een uitdrukking te bewerken of tabelinstellingen te bewerken.
De verschijningsvorm van de assen veranderen
Als u met grafieken werkt, dan worden standaard de Cartesiaanse assen
(rechthoekig assenstelsel) weergegeven. U kunt de verschijningsvorm van de
assen als volgt veranderen:
1. Druk op b 4 en kies de zoomtool die u wilt gebruiken.
2. Selecteer de assen en druk op / b 2 om de tool Eigenschappen te
activeren.
a) Druk op £of¤ om naar de eigenschap te gaan die u wilt
veranderen. Kies bijvoorbeeld de eigenschap: stijl van de eindpunten.
b) Druk op ¡of¢ om de gewenste stijl te kiezen.
c) Verander de andere eigenschappen van de assen indien nodig en
druk op · om de eigenschappen-tool te verlaten.
3. Pas de schaal van de assen en de afstand tussen de schaalstreepjes
handmatig aan.
Het rekenkladblok gebruiken 37
38 Het rekenkladblok gebruiken
a) Klik en houd een streepje ingedrukt en verplaats het langs de as. De
afstand en het aantal streepjes wordt groter (of kleiner) op beide
assen.
b) Om de schaal en de afstand tussen de streepjes op één as te
veranderen, houdt u g ingedrukt en pakt u een streepje op die as.
4. Verander eindwaarden van assen door erop te dubbelklikken en nieuwe
waarden in te typen.
5. Pas de plaats van de assen aan. Om de bestaande assen te verplaatsen
zonder de afmetingen ervan aan te passen of ze opnieuw te schalen, klikt
u erop en versleept u ze naar een leeg gebied van het scherm tot de
assen op de gewenste plaats liggen.
6. Wijzig de schaal van de assen door op b > Venster/Zoom >
Vensterinstellingen (b 4 1) te drukken.
Typ de gewenste waarden over de huidige waarden voor x-min, x-max, y-
min en y-max heen en klik op OK.
7. Druk op b > Assen weergeven > verbergen (b 2 1) om de
assen te verbergen of weer te geven.
Als de assen al worden weergegeven op de pagina, worden ze door
selectie van deze tool verborgen.
Als de assen verborgen zijn op de pagina, worden ze door selectie
van deze tool opnieuw weergegeven.
Een plot volgen
Grafiek Volgen loopt over de punten van de grafiek van een functie, een
parameterkromme, een grafiek van een poolvergelijking, van een rij of een
scatterplot. De volgtool inschakelen:
1. Druk op b > Volg > Grafiek volgen (b 5 1) om over de grafiek
te bewegen in Volg-modus.
2. (Optioneel) Druk op b 5 3 om de stapgrootte voor het volgen te
veranderen.
Als u een andere stapgrootte heeft ingetypt, beweegt de Grafiekvolg-tool
over de grafiek met stappen van die grootte.
Gebruik Grafiek volgen om een grafiek op de volgende manieren te
onderzoeken:
Ga naar een punt en beweeg er met de cursor over om de volgcursor
naar dat punt te verplaatsen.
Druk op ¡of¢ om punt voor punt over de functiegrafiek te lopen. De
coördinaten van elk gevolgd punt worden weergegeven.
Druk op £of¤ om van de ene grafiek naar de andere te gaan. De
coördinaten van het punt geven de nieuwe locatie van de volgcursor
weer. De volgcursor wordt op de nieuwe grafiek in het punt geplaatst
met de
x
-waarde die het dichtst ligt bij het laatste punt dat bepaald is
op de eerder gevolgde grafiek.
Typ een getal in en druk op · om de volgcursor te verplaatsen
naar het punt op de grafiek met de onafhankelijke coordinaat die het
dichtst ligt bij de getypte waarde.
Creëer een blijvend punt dat op de grafiek blijft in de Grafiek volg-
modus door op · te drukken wanneer de volgcursor het punt
bereikt dat u wilt labelen. Het punt blijft gemarkeerd nadat u de
Grafiek volg-modus hebt verlaten.
Opmerkingen:
Het rekenkladblok gebruiken 39
40 Het rekenkladblok gebruiken
De string
undef
wordt weergegeven in plaats van een waarde als u
over een punt beweegt dat niet gedefinieerd is voor de functie (een
discontinteit).
Wanneer u buiten de aanvankelijk zichtbare grafiek komt, verschuift
het scherm om het gevolgde gebied weer te geven.
3. Druk op d of kies een andere tool om de Grafiek volg-tool te verlaten.
Interessante punten bepalen
U kunt de tools in het menu Grafiek analyserengebruiken om een interessant
punt in een gespecificeerd bereik van een functiegrafiek te bepalen. Kies een
tool om het nulpunt, het minimum of maximum, het snijpunt of buigpunt of de
numerieke afgeleide (dy/dx) of integraal van de grafiek te bepalen.
1. Selecteer het interessante punt dat u wilt bepalen in het menu Grafiek
analyseren. Bijvoorbeeld: om een nulpunt te bepalen drukt u op
b 6 1.
niet-CAS CAS
Nulpunt
b 6 1 b 6 1
Minimum
b 6 2 b 6 2
Maximum
b 6 3 b 6 3
Snijpunt
b 6 4 b 6 4
Buigpunt Niet van toepassing
b 6 5
dy/dx
b 6 5 b 6 6
Integraal
b 6 6 b 6 7
Kegelsnedes analyseren
b 6 7 b 6 8
Het pictogram voor de geselecteerde tool wordt linksboven in het
werkgebied weergegeven. Wijs het pictogram aan om een tooltip te
bekijken over het gebruik van de geselecteerde tool.
2. Klik op de grafiek waarin u wilt zoeken naar het interessante punt en klik
nogmaals om aan te geven waar het zoeken naar het punt moet beginnen.
De tweede klik markeert de ondergrens van het zoekgebied en er wordt
een stippellijn weergegeven.
Opmerking: Als u de afgeleide (dy/dx) zoekt, klik dan op de grafiek in het
punt (numerieke waarde) dat u wilt gebruiken voor het bepalen van de
afgeleide.
3. Druk op ¡ of ¢ om de stippellijn die het zoekgebied markeert te verplaatsen
en klik vervolgens op het punt waarop u wilt stoppen met zoeken
(bovengrens van het zoekgebied).
4. Druk op · in het punt om te beginnen met zoeken. De tool arceert het
bereik.
Als het door u gespecificeerde zoekgebied het interessante punt bevat,
dan wordt er een label voor dat punt weergegeven. Als u een grafiek met
reeds vastgestelde interessante punten verandert, controleer dan of deze
interessante punten veranderd zijn. Bijvoorbeeld: als u de functie bewerkt
op de invoerregel of een plot manipuleert, dan kan het punt waarop de
grafiek door nul gaat veranderen.
De gelabelde interessante punten blijven zichtbaar op de grafiek. U kunt
de tool afsluiten door op d te drukken of door een andere tool te kiezen
Werken met variabelen in het rekenkladblok
Rekenkladblokvariabelen worden gedeeld door de onderdelen Rekenen en
Grafieken van het rekenkladblok, maar niet met TI-Nspire™-documenten. Als u
dezelfde naam gebruikt voor een variabele in het rekenkladblok en een
Het rekenkladblok gebruiken 41
42 Het rekenkladblok gebruiken
variabele in een document, treedt er geen conflict op, tenzij u uitdrukkingen uit
documenten naar het rekenkladblok probeert te kopren of vice versa.
De inhoud van het rekenkladblok opslaan
U kunt de rekenpagina van het rekenkladblok, de grafiekpagina van het
rekenkladblok of beide opslaan als TI-Nspire™-document.
1. Druk op ~ en selecteer vervolgens Opslaan naar document
(~ A).
2. Druk op ·.
Het dialoogvenster Opslaan als document wordt geopend.
3. Selecteer de pagina('s) die u wilt opslaan.
4. Als een document geopend is, selecteer dan of Nieuw of Huidig
document.
5. Klik op Opslaan.
Als u ervoor hebt gekozen om in het huidige (geopende) document
op te slaan, worden de pagina's van het rekenkladblok aan dit
document toegevoegd.
Als u ervoor hebt gekozen om de pagina's van het rekenkladblok op
te slaan in een nieuw document, dan worden de pagina's
geconverteerd naar een niet-opgeslagen document. Het document
opslaan:
- Druk op ~ > Opslaan. Het dialoogvenster Opslaan als wordt
geopend.
- Typ een naam in voor het document.
- Selecteer Opslaan om het nieuwe document op te slaan.
De inhoud van het rekenkladblok wissen
Voer de volgende stappen uit om de berekeningen en grafieken uit de
toepassing Rekenkladblok te verwijderen:
1. Druk op ~ > Rekenkladblok wissen (~ B).
2. Druk op · om de inhoud van het rekenkladblok te verwijderen.
Het rekenkladblok gebruiken 43
44
Werken met documenten op TI-Nspire
rekenmachines
Al het werk dat u verricht met een TI-Nspire rekenmachine bevindt zich in één
of meer TI-Nspire documenten, die u kunt delen met andere gebruikers van
rekenmachines en met mensen die gebruik maken van de computersoftware.
Elk document is verdeeld in minimaal één en maximaal 30 opgaven.
Elke opgave bevat minimaal één en maximaal 50 pagina's.
Elke pagina kan in maximaal vier werkgebieden worden onderverdeeld.
Elk werkgebied kan elk van de TI-Nspire toepassingen bevatten
(Rekenmachine, Grafieken, Meetkunde, Lijsten & Spreadsheet,
Gegevensverwerking & Statistiek, Notities en Vernier DataQuest™).
Een document openen
1. Kies Mijn documenten op het Hoofdscherm (Home).
—of—
Druk op 2.
Bestandsbeheer wordt geopend.
2. Ga naar het bestand dat u wilt openen.
Druk op ¤ om de documentnaam te markeren en druk vervolgens op
x of · om het document te openen.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 45
46 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
Druk als het bestand zich in een map bevindt op ¤ om de map te
markeren en druk vervolgens op x of · om de map te openen.
3. Druk op ~ om het documentenmenu te openen en toegang te krijgen
tot opties voor het werken met het geopende document.
Een nieuw document creëren
1. Kies Nieuw document vanuit het Hoofdscherm (Home).
—of—
Druk op 1.
U kunt ook op / N drukken.
Er wordt een nieuw document geopend met een lijst van toepassingen.
Opmerking: De tab linksboven op het scherm geeft aan dat dit de eerste
pagina van de eerste opgave is.
2. Gebruik ¤ en £ om de toepassing die u wilt toevoegen aan de pagina te
markeren, en druk op · om de pagina te openen.
Documenten opslaan
Het document opslaan in de map Mijn documenten:
1. Druk op ~ om het documentenmenute openen en selecteer vervolgens
Bestand > Opslaan.
Opmerking: U kunt ook op ~ 1 4 of / S drukken om een
document op te slaan.
Het dialoogvenster Opslaan als wordt geopend.
Als u het document voor het eerst opslaat, wordt u gevraagd in welke map
u het wilt opslaan, en welke naam u het document wilt geven. De
standaardmap is Mijn documenten.
2. Typ een naam in voor het document.
3. Klik op Opslaan om het document op te slaan in de map Mijn documenten.
Het document opslaan in een andere map
Om het document in een andere map op te slaan:
1. Druk in een geopend document op ~ 1 5.
Het dialoogvenster Opslaan als wordt geopend.
2. Druk op g e om naar de lijst met bestaande mappen te gaan. De
eerste map in de lijst is geselecteerd.
3. Gebruik ¤ en£ om door te lijst met mappen te bladeren.
4. Druk op x om een map te selecteren en openen.
5. Typ een naam in voor het document.
6. Klik op Opslaan om het document op te slaan in de geselecteerde map.
Het document opslaan in een nieuwe map
Het document in een nieuwe map opslaan:
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 47
48 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
1. Druk vanuit een geopend document op ~ 1 5.
Het dialoogvenster Opslaan als wordt geopend.
pictogram nieuwe
map
Nieuwe mapnaam
intypen.
2. Druk op e tot het pictogram voor Nieuwe map gemarkeerd is en druk
vervolgens op · om een nieuwe map te creëren.
De nieuwe map wordt onder aan de lijst met bestaande mappen
toegevoegd. De map krijgt standaard de naam Map1.”
3. Typ een naam in voor de nieuwe map en druk vervolgens op · om
deze op te slaan.
4. Druk nogmaals op · om de map te openen.
Het veld Bestandsnaam wordt actief.
5. Typ een naam in voor het document.
6. Klik op Opslaan om het document in de nieuwe map op te slaan.
Werken met toepassingen
Opties voor het werken met toepassingen zijn onder andere:
Een nieuw document creëren en een toepassing selecteren
Een nieuwe pagina en toepassing toevoegen aan een geopend
doducment
Meerdere toepassingen toevoegen aan een pagina in een document
Een toepassing toevoegen
Er zijn verschillende manieren om een toepassing aan een pagina toe te
voegen:
Gebruik bij het creëren van een nieuw document het touchpad of het
betreffende nummer om een toepassing te selecteren uit de lijst met
toepassingen.
Om een nieuwe pagina en toepassing toe te voegen aan een geopend
document drukt u op / ~ en selecteert u vervolgens een toepassing
uit de lijst.
Druk bijvoorbeeld op 2 om de toepassing Grafieken toe te voegen aan
de pagina. De toepassing wordt geopend in het werkgebied.
U kunt ook opc drukken en vervolgens een toepassing selecteren op het
hoofdscherm (Home) door op een van de volgende toepassingspictogrammen
te klikken:
Rekenmachine
Grafieken
Meetkunde
Lijsten & Spreadsheet
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 49
50 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
Gegevensverwerking & Statistiek
Notities
Vernier DataQuest
Meerdere toepassingen op een pagina gebruiken
U kunt maximaal vier toepassingen aan elke pagina toevoegen.
Wanneer u een nieuw document creëert, bevat dit ruimte om één toepassing
toe te voegen. Als u meer dan één toepassing wilt toevoegen aan een pagina,
dan kunt u de indeling veranderen om plaats te maken voor maximaal vier
toepassingen.
U kunt een standaardindeling kiezen, aangeboden als menuonderdeel, of u
kunt een indeling aanpassen aan uw persoonlijke wensen.
Een standaard pagina-indeling kiezen
1. Druk op ~ 5 2 om de indelingsopties weer te geven.
2. Druk op het getal dat overeenkomt met de gewenste indeling.
Druk bijvoorbeeld op 2 om een indeling met twee vakken (panelen) te
creëren die verticaal verdeeld zijn over de pagina.
3. Druk op / e om tussen panelen heen en weer te gaan. Een dikgedrukt
kader rond het paneel geeft aan dat het paneel actief is.
4. Druk op b en vervolgens op het nummer van de toepassing die u wilt
toevoegen aan het nieuwe paneel. Druk bijvoorbeeld op 4 om de
Lijsten & Spreadsheet-toepassing toe te voegen.
Opmerking: Als u de indeling van de pagina wilt wijzigen om toepassingen
toe te voegen of te verwijderen, dan kunt u dit op elk gewenst moment
doen. Wanneer u een toepassing wilt verwijderen, selecteer dan eerst de
toepassing die u wilt verwijderen.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 51
52 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
Een aangepaste pagina-indeling creëren
Als de standaard indelingen niet voldoen aan uw eisen kunt u de ruimte, die
toegewezen is aan toepassingen op een pagina, aanpassen aan uw eigen
wensen.
1. Druk op ~ 5 om de indelingsopties weer te geven.
2. Druk op 1 om de aangepaste splitsoptie weer te geven.
De standaardindeling wordt weergegeven, met een knipperende
scheidslijn tussen de toepassingsvakken. Gebruik de pijlen ( ) in het
midden van de scheidslijn om de afmeting van de vakken aan te passen.
3. Druk op £,¤,¡of¢ om de scheidslijn te verplaatsen en de hoogte of
breedte van de vakken aan te passen.
4. Druk op + of - om een gedefinieerde indeling te selecteren:
Door op - te drukken keert u terug naar de indeling met een
volledige pagina.
Door eenmaal op + te drukken schakelt u over van een verticale
indeling naar een horizontale indeling. Druk op - om terug te gaan
naar een verticale indeling.
Door tweemaal op + te drukken voegt u een derde paneel aan de
pagina toe. Door meerdere keren op + te drukken kunt u kiezen
tussen een verticale en horizontale pagina-indeling met drie panelen.
Door vijfmaal op + te drukken voegt u een vierde paneel toe aan de
pagina. Druk op - om door de vorige indelingsopties te lopen.
5. Druk op x of·om de afmetingen van de indeling te accepteren.
6. Druk op / e om tussen panelen heen en weer te gaan. Een dikgedrukt
kader rond het paneel geeft aan dat het paneel actief is.
Toepassingen op een pagina verwisselen
Als u de positie van toepassingen op een pagina met meerdere toepassingen
wilt veranderen, kunt u dit doen door de posities van twee toepassingen te
"verwisselen".
1. Druk op ~ 5 Pagina-indeling4Toepassing verwisselen.
De geselecteerde toepassing wordt omlijnd door een dikke, knipperende
zwarte rand, en de Toepassing verwisselen-cursoré verschijnt op het
scherm.
Opmerking: In een pagina-indeling met twee vakken wisselt de
geselecteerde toepassing automatisch van positie met het vak
ertegenover. Druk op x of·om het verwisselen te voltooien.
2. Druk op £,¤,¡of¢ om de cursor op de toepassing te plaatsen die u wilt
verwisselen.
3. Druk op x of·om het verwisselen te voltooien.
Opmerking: Druk op d om het verwisselen te annuleren.
Toepassingen groeperen
Om maximaal vier toepassingspagina's tot één pagina te groeperen:
1. Selecteer de eerste pagina in de reeks.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 53
54 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
2. Selecteer in het menu Document de optie Pagina-indeling > Groeperen.
Druk op ~ 5 7.
De volgende pagina wordt gegroepeerd met de eerste pagina. De pagina-
indeling wordt automatisch aangepast zodat alle pagina's in de groep
worden weergegeven.
Pagina's degroeperen
De pagina's degroeperen:
1. Selecteer de gegroepeerde pagina.
2. Selecteer in het menu Document de optiePagina-indeling > Degroeperen.
—of—
Druk op ~ 5 8.
Het materiaal wordt verdeeld over aparte pagina's voor elke toepassing.
Een toepassing van een pagina verwijderen
1. Klik op de toepassing die u wilt verwijderen.
2. Selecteer in het menu Document de optiePagina-indeling > Toepassing
wissen.
—of—
Druk op ~ 5 5.
De geselecteerde toepassing wordt gewist.
Als u het wissen ongedaan wilt maken, druk dan op Ctrl-Z.
Het menu Toepassing gebruiken
Met het menu Toepassing kunt u tools selecteren voor het werken met een
specifieke toepassing. Elke toepassing heeft een uniek menu.
Het menu Toepassing gebruiken
1. Druk vanuit een lege pagina op bom het menu Toepassing weer te
geven
Het menu geeft toepassingen weer die u kunt toevoegen aan de pagina.
2. Druk op het nummer van de toepassing die u wilt toevoegen aan de
pagina. Druk bijvoorbeeld op 4om de Lijsten & Spreadsheet-
toepassing toe te voegen.
3. Druk op bom het menu Toepassing weer te geven, waarin de opties
voor het werken met de huidige toepassing worden weergegeven.
In het voorbeeld hieronder ziet u het menu Toepassing voor de Lijsten &
Spreadsheet-toepassing.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 55
56 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
Contextmenu's
Contextmenu's geven opties weer die specifiek bij het geselecteerde object of
de huidige cursorlocatie horen.
Het contextmenu gebruiken
Druk op / b om een contextgevoelig menu te openen vanuit een
toepassing.
In het voorbeeld hieronder geeft het contextmenu de beschikbare opties
weer voor de geselecteerde cel in Lijsten & Spreadsheet.
Werken met opgaven en pagina's
Met de opties in het menu Documenten kunt u:
Een document opslaan
Toegang krijgen tot bewerkingsfuncties zoals ongedaan maken, opnieuw
doen, knippen, kopiëren, plakken en verwijderen
Heen en weer gaan tussen pagina's en de paginasorteerder-weergave
openen voor documenten met meerdere pagina's
De pagina-indeling wijzigen, pagina's of opgaven invoegen, pagina's
verwijderen en instellingen veranderen
Opgaven, pagina's en toepassingen toevoegen aan geopende
documenten
Opties voor pagina-indeling openen
Een opgave toevoegen aan een document
Door opgaven toe te voegen aan een document kunt u namen van variabelen
opnieuw gebruiken. Een document kan maximaal 30 opgaven bevatten. Een
nieuwe opgave toevoegen:
1. Druk op ~ 4 1 om de opties voor Invoegen te openen.
Er wordt een nieuwe opgave met één pagina toegevoegd aan het
document. De tab linksboven op het scherm geeft aan dat dit de eerste
pagina van de tweede opgave is.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 57
58 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
2. Druk opb om het menu Toepassingen te openen en druk
vervolgens op het nummer dat bij de toepassing hoort die u wilt toevoegen
aan de nieuwe pagina.
Pagina's in een document bekijken en opnieuw ordenen
De paginasorteerder geeft alle opgaven in uw document en alle pagina's in
elke opgave in miniatuurformaat weer. U kunt de paginasorteerder gebruiken
om pagina's opnieuw te ordenen en te verwijderen, om een pagina vanuit de
ene opgave te kopiëren en te plakken in een andere opgave en om templates
toe te passen op pagina's.
Meerdere pagina's bekijken met de paginasorteerder
Hoewel de rekenmachine gewoonlijk de pagina's in uw document één voor
één weergeeft, kunt u met de paginasorteerder alle opgaven in uw document
en alle pagina's binnen iedere opgave in miniatuurformaat zien. U kunt de
paginasorteerder gebruiken om pagina's opnieuw te ordenen en te
verwijderen, en om een pagina vanuit de ene opgave te kopren en te
plakken in een andere opgave.
De paginasorteerder openen vanuit een document
Druk op / £.
Het scherm Paginasorteerder geeft alle opgaven en pagina's in het
huidige document weer.
Pagina's in een opgave opnieuw ordenen
Gebruik de paginasorteerder (druk op / £) om een pagina te verplaatsen
binnen een opgave met meerdere pagina's:
1. Druk op de toets ¡of¢ om de pagina te selecteren die u wilt verplaatsen.
Een dikke rand om de pagina geeft aan dat deze geselecteerd is.
2. Houd x ingedrukt of druk op / x tot de pak-cursor ÷ verschijnt.
3. Druk op ¡ ,¢, £ of ¤ om de pagina naar de gewenste positie te
verplaatsen.
4. Druk op x of · om het verplaatsen te voltooien.
Opmerking: U kunt op d drukken om te annuleren.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 59
60 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
De pagina wordt naar de nieuwe locatie binnen de opgave verplaatst, en
de teller wordt overeenkomstig aangepast.
Een pagina kopiëren naar een andere opgave
Een pagina van de ene opgave naar een andere opgave kopren in hetzelfde
document:
1. Druk op / £ om de paginasorteerder te openen.
2. Druk op ¡ ,¢, £ of ¤ om de pagina te selecteren die u wilt kopiëren.
Een dikke rand om de pagina geeft aan dat deze geselecteerd is.
3. Druk op / C om de pagina te kopren.
4. Druk op ¡ ,¢,£ of ¤ om de gewenste plaats in de opgave te selecteren
waar u de pagina wilt plakken. De gekopieerde pagina wordt achter de
door u geselecteerde pagina geplaatst.
5. Druk op / V om de pagina op de nieuwe plaats te plakken.
De pagina wordt naar de nieuwe locatie binnen de opgave gekopieerd, en
de teller wordt overeenkomstig aangepast.
Opmerking:Als de pagina variabelen met dezelfde namen als de nieuwe
opgave bevat, dan kan er een conflict optreden. Geef de variabelen indien
nodig een andere naam.
Een pagina naar een ander document kopren
Een pagina van het ene naar het andere document kopiëren:
1. Druk op / £ om de paginasorteerder te openen.
2. Druk op ¡ ,¢, £ of ¤ om de pagina te selecteren die u wilt kopiëren.
Een dikke rand om de pagina geeft aan dat deze geselecteerd is.
3. Druk op / C om de pagina te kopren.
4. Druk op c 2 om Mijn documenten te openen.
5. Druk op £ en ¤ om de map te markeren waarin het document zit,
waarnaar u de pagina wilt kopren.
6. Druk op ¢om de map te openen.
—of—
Druk op b 3.
7. Druk op de toetsen £ en ¤ om het document te markeren.
8. Druk op xof · om het document te openen.o
9. Druk op / £ om de paginasorteerder weer te geven.
10. Druk op ¡ ,¢, £ of ¤ om de pagina naar de gewenste positie in het
document te verplaatsen.
11. Druk op / V om de pagina op de nieuwe plaats te plakken.
De pagina wordt naar de nieuwe locatie binnen de opgave verplaatst, en
de teller wordt overeenkomstig aangepast.
Opgaven kopiëren, plakken en verwijderen
U kunt een enkele opgave kopiëren en plakken van de ene locatie naar de
andere binnen hetzelfde document of naar een ander document . U kunt een
opgave ook verwijderen uit het document.
Een opgave kopren en plakken
Een opgave kopiëren en plakken:
1. Open de paginasorteerder.
Druk op / £.
—of—
Druk op ~ 3 3.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 61
62 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
2. Selecteer de opgave. Als er meerdere opgaven zijn, kunt u op b 2
drukken om de paginasorteerder samen te vouwen, zodat de opgaven
verschijnen in een lijst met alleen de nummers en titels.
3. Druk op / C.
4. Ga naar de locatie waar u de opgave wilt hebben.
5. Druk op / V.
Er wordt een kopie van de opgave op de nieuwe locatie geplaatst.
Een opgave verwijderen
Een opgave verwijderen uit het document:
1. Selecteer de opgave vanuit de paginasorteerder.
2. Druk op / X.
De opgave wordt verwijderd uit het document.
Een opgave een andere naam geven
Een opgave een nieuwe naam geven:
1. Open de paginasorteerder terwijl het document actief is.
Druk op / £.
2. Selecteer de naam van de opgave.
3. Druk op / b.
4. Selecteer 7 Naam wijzigen en typ de naam.
5. Druk op / S om de verandering op te slaan.
Een pagina toevoegen aan een opgave
Elke opgave kan maximaal 50 pagina's bevatten. Een nieuwe pagina aan een
opgave toevoegen:
Druk op / ~ of / I om een lege pagina toe te voegen en een
toepassing te selecteren
—of—
Druk op com het hoofdscherm (Home) weer te geven en plaats
vervolgens de cursor op de toepassing die u wilt toevoegen aan de nieuwe
pagina en klik/druk hierop.
Er wordt een nieuwe pagina toegevoegd aan de huidige opgave.
Opmerking: De tab linksboven op het scherm geeft aan dat dit de tweede
pagina van de tweede opgave is.
Door pagina's in een document lopen
Tabbladen geven maximaal drie pagina's weer. Als een document meer dan
drie pagina's bevat, verschijnen er pijltjes links en rechts van de tabbladen.
Gebruik de volgende toetsen om door uw documenten te navigeren.
/ ¡ geeft de vorige pagina weer.
/ ¢ geeft de volgende pagina weer.
/ £ geeft de paginasorteerder weer.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 63
64 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
/ ¤geeft de vorige weergave weer.
Gebruik het touchpad om op de pijltjes te klikken die aan beide zijden van
de tabbladen verschijnen om de extra pagina's weer te geven in een
document dat meer dan drie pagina's bevat.
Documenten beheren
Mijn documenten is bestandsbeheerder waarin u uw documenten opslaat en
organiseert. Onderstaand voorbeeld illustreert het scherm Mijn documenten
met de belangrijkste onderdelen ervan gelabeld. Als u de labels op het scherm
volgt, vindt u gedetailleerde beschrijvingen van alle onderdelen.
À
Uitgevouwen map
Á
Het huidige, niet-opgeslagen document
Â
Samengevouwen map
Ã
Systeemstatusindicatoren
Ä
Bestandsgrootte
Door bestanden bladeren in Mijn documenten
Om Mijn documenten te openen:
Druk op c 2.
Opmerking:als u op een pagina werkt, druk dan op / £ / £.
Het scherm Mijn documenten wordt geopend en geeft alle mappen en
bestanden op de rekenmachine weer.
Klik op de betreffende kolomtitel om kolommen op naam of op grootte
te sorteren. Klik nogmaals om de sortering te veranderen van
oplopend naar aflopend.
Om door Mijn documenten te bladeren pakt u de schuifbalk of klikt u
erop.
Om één map uit te vouwen wijst u de map aan en klikt u op het
mappictogram of drukt u op / ¢. Om de map samen te vouwen klikt
u nogmaals of drukt u op / ¡.
Druk op b 7 om alle mappen uit te vouwen. Druk op b 8
om ze samen te vouwen.
Mappen of documenten een andere naam geven
Een map of document een andere naam geven:
1. Druk op de toetsen £ en ¤ om het document of de map die u een andere
naam wilt geven te markeren.
2. Druk op b 2.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 65
66 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
De naam van het document of de map wordt gemarkeerd.
3. Typ een nieuwe naam in en druk op ·om de verandering te voltooien.
Opmerking:druk op dom te annuleren.
Mappen creëren
U kunt op twee verschillende manieren mappen creëren:
U kunt een map creëren wanneer u een nieuw document opslaat: met de
menucommando's Opslaan en Opslaan als kunt u een nieuwe mapnaam
voor het document invoeren.
U kunt een map direct vanuit het scherm Mijn documenten creëren. Druk
op b 1. Typ een naam voor de nieuwe map en druk op xof·
om deze toe te voegen.
Afspraken voor het geven van namen aan bestanden en mappen
Mapnamen moeten uniek zijn. Bestands- en mapnamen kunnen zeer lang zijn
en kunnen bijna alle tekens bevatten, ook spaties en interpunctietekens.
Opmerking: als u van plan bent om deze documenten naar uw computer over
te zenden voor gebruik in de TI-Nspire™-software, dan kunt u het beste namen
gebruiken die geaccepteerd worden op uw computer. Vermijd het gebruik van
interpunctietekens, \, / of symbolen.
Documenten en mappen verwijderen
1. Druk op £ en ¤ om het document of de map die u wilt verwijderen te
markeren.
2. Druk op / b 6.
of–
Druk op ..
Er verschijnt een dialoogvenster, waarin u gevraagd wordt het verwijderen
van het bestand of de map te bevestigen.
3. Druk op x of · om Ja te selecteren.
Het document wordt verwijderd.
Documenten en mappen dupliceren
Gebruik Kopren / C en Plakken / V om documenten en mappen te
dupliceren.
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 67
68 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
Om een document naar een andere map te kopren selecteert u de gewenste
map en plakt u het document er vervolgens in.
Verwijderde documenten terughalen
De meeste bewerkingen die uitgevoerd worden in Mijn documenten kunnen
ongedaan gemaakt worden. Druk op / Z (Ongedaan maken) om de laatste
bewerking te annuleren tot het verwijderde document teruggehaald is.
Een document sluiten
1. Druk op ~ 1 3 om een document te sluiten.
—of—
Druk op / W.
Als u het document heeft veranderd, wordt u gevraagd of u die
veranderingen wilt opslaan.
2. Druk op Ja om het document op te slaan of klik op Nee om de wijzigingen
niet op te slaan.
De TI-Nspire™ tools gebruiken
Deze paragraaf biedt een overzicht van de tools die worden gebruikt bij het
werken met TI-Nspire documenten op een rekenmachine, waaronder
variabelen, catalogus, symbolen en wiskundige sjablonen.
TI-Nspire variabelen creëren
Variabelen kunnen elk gedeelte of eigenschap van een gecreëerd object of
functie binnen een toepassing zijn. Voorbeelden van eigenschappen die
variabelen kunnen worden zijn: de oppervlakte van een rechthoek, de straal
van een cirkel, de waarde in een cel van een spreadsheet of de inhoud van
een kolom, of een functie-uitdrukking. Wanneer u een variabele creëert, wordt
deze opgeslagen in het geheugen binnen de opgave. Meer informatie over
variabelen vindt u in het hoofdstuk getiteld
Variabelen gebruiken
.
De Catalogus gebruiken
Gebruik de catalogus om toegang te krijgen tot een lijst met TI-Nspire™
commando's en functies, eenheden, symbolen en sjablonen voor
uitdrukkingen. Commando's en functies worden in alfabetische volgorde
weergegeven. Commando's of functies die niet beginnen met een letter staan
aan het einde van de lijst (&, /, +, -, etc.). De catalogus openen:
1. Druk vanuit een open document op k om de catalogus te openen.
2. Druk op de cijfertoets die overeenkomt met het betreffende tabblad.
Druk bijvoorbeeld op 2 om een lijst met wiskundige functies weer te
geven.
3. Druk op ¤ totdat het item dat u wilt invoegen gemarkeerd is.
Een syntaxvoorbeeld voor het geselecteerde item wordt onderaan het
scherm weergegeven.
Opmerking: Druk op e om extra syntaxvoorbeelden voor het
geselecteerde item te bekijken en druk vervolgens op · om Help te
maximaliseren of minimaliseren. Druk op g e om terug te keren naar
het geselecteerde item.
4. Druk op · om het item in te voegen.
Over het catalogusvenster
Het catalogusvenster maakt gebruik van de volgende tabbladen om
commando's, speciale tekens en sjablonen in documenten te categoriseren:
Bevat alle commando's en functies, in alfabetische volgorde
Bevat alle wiskundefuncties
Biedt een symboolpalet voor het toevoegen van speciale tekens
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 69
70 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
Bevat wiskundige sjablonen voor het crren van
tweedimensionaleobjecten, waaronder product, som, wortel en
integraal
Geeft openbare bibliotheek (LibPub)-objecten weer
CAS:
Bevat alle commando's en functies, in alfabetische volgorde
Bevat alle wiskundefuncties
Levert de waarden voor standaard meeteenheden
Biedt een symboolpalet voor het toevoegen van speciale tekens
Bevat wiskundige sjablonen voor het crren van
tweedimensionaleobjecten, waaronder product, som, wortel en
integraal
Geeft openbare bibliotheek (LibPub)-objecten weer
Wizards gebruiken
Sommige catalogusfuncties hebben een wizard om u te helpen functie-
argumenten in te voeren. Als u gebruik wilt maken van een wizard, drukt u op
e tot het vakje Wizards aan gemarkeerd is. Druk op xof· om het vakje
te selecteren.
Speciale tekens invoeren
Het symboolpalet bevat een subset van de objecten uit de catalogus. Het
symboolpalet openen:
1. Druk op / k in een geopend document.
2. Druk op ¡, ¢, £ of ¤ om een symbool te selecteren.
3. Druk op · om het symbool in te voegen.
Wiskundige uitdrukkingen invoeren
Gebruik sjablonen voor wiskundige uitdrukkingen om tweedimensionale
objecten zoals sommatie, integraal, afgeleide en wortel te creëren. Het palet
voor wiskundige uitdrukkingen openen:
Werken met documenten op TI-Nspire rekenmachines 71
72 Werken met documenten op TI-Nspire™ rekenmachines
1. Druk op t in een geopend document.
2. Druk op ¡, ¢, £ of ¤ om een uitdrukking te selecteren.
3. Druk op xof· om de uitdrukking in te voegen.
Internationale taaltekens invoeren
Gebruik de toets ; om tekens met speciale accenten of punctuatie in te
voeren bij toepassingen die tekstinvoer toestaan, zoals Notities.
1. Open een toepassing die tekstinvoer toestaat, zoals Notities.
2. Typ de gewenste tekst in.
3. Plaats de cursor achter de letter waar u een accent op wilt plaatsen.
Bijvoorbeeld “e” in het Frans.
Druk op ; op het toetsenbord. Let op, “e” wordt é.” Blijf op ; drukken tot u
de juiste versie van e met een accent hebt gevonden. Druk op _ of op de
volgende letter van uw tekst om het teken te accepteren en ga verder met
typen.
Werken met afbeeldingen
Afbeeldingen kunnen gebruikt worden in TI-Nspire-toepassingen ter naslag,
ter beoordeling of voor lesdoeleinden. U kunt afbeeldingen toevoegen aan de
volgende TI-Nspire-toepassingen:
Grafieken & Meetkunde
Gegevensverwerking & Statistiek
Opmerkingen
Vraag, inclusief Snelle peiling
In de toepassingen Grafieken & Meetkunde en Gegevensverwerking &
Statistiek worden afbeeldingen in de achtergrond geplaatst achter de as en
achter andere objecten. In de toepassingen Notities en Vraag wordt de
afbeelding geplaatst op de plaats van de cursor in de tekstregel (op de
voorgrond).
U kunt de volgende soorten afbeeldingen invoegen: .jpg, .png, of .bmp.
Opmerking: De transparantiefunctie van een .png-bestand wordt niet
ondersteund. Transparante achtergronden worden als wit weergegeven.
Werken met afbeeldingen op een rekenmachine
Op een rekenmachine kunnen afbeeldingen van het ene naar het andere
document worden gekopieerd, de grootte ervan kan worden aangepast en de
positie binnen een document kan worden ingesteld. U kunt een afbeelding ook
verwijderen uit een document.
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan of invoegen in een document tijdens
het werken op een rekenmachine. U kunt echter wel een document dat een
afbeelding bevat overzenden van uw computer naar een rekenmachine. Bij
gebruik van een TI-Nspire CX-rekenmachine blijven kleuren behouden. Als
een document met afbeelding wordt verzonden naar een TI-Nspire™-
rekenmachine, worden de kleuren in de afbeelding omgezet naar een
grijsschaal.
Opmerking: Als de rekenmachine niet genoeg geheugen heeft om plaats te
bieden aan een document dat een afbeelding bevat, wordt een foutmelding
weergegeven.
Werken met afbeeldingen 73
74 Werken met afbeeldingen
Een afbeelding kopiëren
Voer de volgende stappen uit om een afbeelding te kopren van het ene naar
het andere document of van de ene pagina naar de andere binnen hetzelfde
document.
1. Open het document dat de afbeelding bevat die u wilt kopiëren.
2. Selecteer de afbeelding.
Beweeg in de toepassing Vraag of Notities de cursor over de
afbeelding en druk op x.
Druk in de toepassing Grafieken & Meetkunde op
b 1 2 2.
Druk in de toepassing Gegevensverwerking & Statistiek op
b 3 6.
Er verschijnt een rand rond de afbeelding.
3. Druk op / b, en klik dan op Kopiëren. U kunt ook drukken op
/ C.
4. Open het document waarin u de afbeelding wilt kopiëren of selecteer een
pagina in het huidige document.
Opmerking: Als u een nieuw document opent, zal u worden gevraagd om
het huidige document op te slaan en te sluiten.
5. Druk op / V.
Opmerking: Druk bij het plakken van een afbeelding in de toepassing
Grafieken & Meetkunde op · en klik dan op / V.
De afbeelding wordt naar een pagina in het document gekopieerd.
De positie van een afbeelding wijzigen
Voer de volgende stappen uit om een afbeelding een nieuwe positie op een
pagina te geven.
1. Open het document en navigeer naar de pagina die de afbeelding bevat.
2. Selecteer de afbeelding.
Beweeg in de toepassing Vraag of Notities de cursor over de
afbeelding; vervolgens kunt u op x drukken, dit vasthouden en
loslaten. De afbeelding wordt weergegeven in grijstinten.
In de toepassing Grafieken & Meetkunde drukt u op
b 1 2 2.
In de toepassing Gegevensverwerking & Statistiek drukt u op
b 3 6.
Er verschijnt een rand rond de afbeelding.
3. Verplaats de afbeelding.
Beweeg in de toepassing Vraag of Notities de cursor naar de nieuwe
locatie druk op x.
In de toepassing Grafieken & Meetkunde of Gegevensverwerking &
Statistiek:
- Druk op x en houd vast totdat de cursor in een pijltje met vier
punten verandert ( ). De afbeelding zweeft op de achtergrond
en de rand verandert in een onderbroken lijn.
- Beweeg uw vinger over het touchpad om de afbeelding naar de
nieuwe locatie te verplaatsen en druk dan op x of · om de
afbeelding neer te zetten.
De afmetingen van een afbeelding wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de afmetingen van een afbeelding op een
pagina te wijzigen.
1. Open het document dat de afbeelding bevat.
2. Selecteer de afbeelding.
In de toepassingen Vraag of Notities of in Snelle peiling, beweegt u
de cursor over de afbeelding en drukt u op x. Houd dit vast en laat
het vervolgens los. De afbeelding wordt weergeven in grijstinten.
In de toepassing Grafieken & Meetkunde drukt u op
b 1 2 2.
In de toepassing Gegevensverwerking & Statistiek drukt u op
b 3 6.
Er verschijnt een rand rond de afbeelding.
3. Beweeg de cursor naar één van de hoeken.
De cursor verandert in een pijltje met vier richtingen ( ).
Werken met afbeeldingen 75
76 Werken met afbeeldingen
Opmerking: Als u de cursor naar de rand van een afbeelding beweegt,
verandert de cursor in een pijltje met twee richtingen. U kunt de afbeelding
naar links of rechts slepen om de grootte te veranderen, maar de
afbeelding zal worden vervormd.
4. Druk op x.
De tool is ingeschakeld.
5. Beweeg uw vinger over het touchpad in een willekeurige richting om de
grootte van de afbeelding te veranderen.
Een onderbroken lijn verschijnt om de nieuwe afmeting aan te geven.
6. Druk op x of · om de nieuwe grootte te accepteren.
Een afbeelding verwijderen
Voer de volgende stappen uit om een afbeelding van een pagina te
verwijderen.
1. Open het document dat de afbeelding bevat.
2. Selecteer de afbeelding.
Beweeg in de toepassing Vraag of Notities de cursor over de
afbeelding; vervolgens kunt u op x drukken, dit vasthouden en
loslaten. De afbeelding wordt in grijstinten weergegeven.
In de toepassing Grafieken & Meetkunde drukt u op
b 1 2 2.
In de toepassing Gegevensverwerking & Statistiek drukt u op
b 3 6.
Er verschijnt een rand rond de afbeelding.
3. Druk op / b, en selecteer dan Verwijderen.
De afbeelding is verwijderd.
Opmerking: In de toepassing Vraag en Notities kunt u ook op . drukken
om een geselecteerde afbeelding te verwijderen.
Werken met de TI-Nspire
Navigator Teacher Software
Als je in een klaslokaal bent waar TI-Nspire Navigator™ Teacher Software
wordt gebruikt, dien je je aan te melden bij de klas om te kunnen
communiceren met de computer van de docent. De docent kan op de volgende
manieren communiceren met jouw rekenmachine:
Bestanden verzenden
Bestanden inzamelen
Bestanden verwijderen
Snelle peilingen verzenden en antwoorden op een Snelle peiling
ontvangen
De docent kan jouw rekenmachine ook pauzeren en weer opnieuw starten.
Wanneer de docent de les aan de klas gepauzeerd heeft, ontvang je een
bericht op je rekenmachine. Je kunt je rekenmachine dan niet gebruiken tot de
docent de pauze-modus heeft opgeheven.
Aanmelden bij de klas
Voer de volgende stappen uit om verbinding te maken met een klas-sessie.
1. Druk vanuit het hoofdscherm op 5 5 om het dialoogvenster
Aanmelden bij klas te openen. Druk in een geopend document op
~ 8.
2. Typ je gebruikersnaam en wachtwoord en klik op Aanmelden (log in).
Werken met de TI-Nspire™Navigator Teacher Software 77
78 Werken met de TI-Nspire™Navigator Teacher Software
Pictogrammen van de aanmeldstatus op de TI-Nspire™-
rekenmachine
De pictogrammen op de schermen van de TI-Nspire CX, TI-Nspire™ CXCAS,
TI-Nspire™ en TI-Nspire CAS-rekenmachines geven de communicatiestatus
tussen de rekenmachine en het accesspoint, draadloze adapter, draadloze
slede of het TI-Navigator™-netwerk aan. De pictogrammen geven de status als
volgt aan.
Pictogram Status Betekenis
Knippert De rekenmachine zoekt naar een accesspoint.
Brandt
continu
De rekenmachine heeft een accesspoint
gevonden.
Brandt De rekenmachine communiceert niet met de
adapter of de slede. Haal de rekenmachine los
uit de adapter of de slede, wacht tot het
pictogram verdwijnt en bevestig de
rekenmachine weer aan de adapter of de slede.
Knippert De rekenmachine is aangesloten op het netwerk
en is gereed voor aanmelding.
Brandt De rekenmachine is aangemeld bij het netwerk
en is volledig opgeladen.
Een klas-sessie pauzeren
Er zijn momenten dat een docent een klas misschien wil pauzeren. Als een
klas gepauzeerd wordt, dan wordt alle activiteit op je rekenmachine gestopt.
Wanneer de docent de klas hervat, dan verdwijnt het bericht en kun je je
rekenmachine weer gebruiken.
Het overzenden van bestanden begrijpen
Tijdens een klas-sessie kan de docent bestanden verzenden naar de
rekenmachines van leerlingen en bestanden inzamelen of verwijderen van de
rekenmachines van leerlingen.
Opmerking: Voordat een les begint, kunnen docenten acties instellen om
bestanden te verzenden of in te zamelen. Wanneer uw zich aanmeldt, worden
de bestanden verzonden of ingezameld. Als de docent acties instelt om
bestanden zowel te verzenden als in te zamelen, ziet u alleen het
dialoogvenster voor de laatst voltooide actie.
Verzonden bestanden openen
Wanneer de docent een bestand naar je rekenmachine stuurt, wordt het
dialoogvenster Overzendingen voltooid geopend.
Klik op Openen om het bestand te openen. Als de docent meerdere
bestanden heeft verstuurd, wordt hierdoor het laatste bestand uit de lijst
geopend.
Opmerking: De bestanden worden op alfabetische volgorde op naam
ontvangen, in welke volgorde ze ook worden verzonden. Het laatste
bestand is het laatste bestand volgens het alfabet.
Klik op Ga naar om naar de locatie op de rekenmachine te gaan waar het
bestand naar toe werd verzonden. De bestandsnaam wordt gemarkeerd. U
kunt dat bestand openen of naar een ander bestand navigeren. Als de
docent meerdere bestanden heeft verstuurd, is het laatste alfabetische
bestand van de lijst gemarkeerd.
Klik op Annuleren om het dialoogvenster te sluiten zonder het bestand te
openen. De status van je rekenmachine wordt hersteld naar de status van
het tijdstip waarop het bericht werd verzonden.
Bestanden inzamelen of verwijderen
Jouw docent mag bestanden van je rekenmachine inzamelen of verwijderen
tijdens een klas-sessie. Docenten kunnen bijvoorbeeld huiswerkopdrachten
inzamelen of bepaalde bestanden verwijderen voorafgaand aan een toets.
Wanneer je docent bestanden inzamelt of verwijdert, ontvang je een bericht op
je rekenmachine.
Werken met de TI-Nspire™Navigator Teacher Software 79
80 Werken met de TI-Nspire™Navigator Teacher Software
Klik op Annuleren om het bericht te sluiten.
Configureren van de rekenmachine
Dit hoofdstuk geeft informatie die u nodig hebt om:
De batterijen in de rekenmachine te onderhouden.
De standaardinstellingen te veranderen.
Installeren van de AAA-batterijen
Om de bij uw rekenmachine geleverde batterijen te installeren, voert u de
volgende stappen uit.
1. Verwijder het toetsenbord van de voorkant van de rekenmachine.
Om het toetsenbord los te maken, draait u de rekenmachine om en
schuift u de schakelaar op de achterkant van de rekenmachine naar
rechts.
Schuif de
schakelaar naar
rechts zoals hier
getoond.
Til het toetsenbord eruit.
Configureren van de rekenmachine 81
82 Configureren van de rekenmachine
2. Plaats de vier alkaline AAA-batterijen die meegeleverd zijn bij de
rekenmachine in het batterijvak. Installeer de batterijen volgens het
polariteitsdiagram (+ en -).
3. Plaats het toetsenbord weer terug.
Lijn het toetsenbord uit met de groeven zoals getoond. Probeer het
toetsenbord niet vanaf de onderkant van de rekenmachine naar
boven te schuiven. Plaats het toetsenbord ongeveer 2,5 cm onder het
scherm, zodat het in de groeven past en plat ligt.
Druk het toetsenbord stevig op zijn plaats. U hoort een klik en de
schakelaar op de achterkant van het toetsenbord staat in de
vergrendelde stand.
AAA-batterijen vervangen
Let op: Wanneer u het toetsenbord verwijdert om de AAA-batterijen te
vervangen, zorg er dan voor dat de rekenmachine volledig is uitgeschakeld.
Het verwijderen van het toetsenbord voordat het scherm gewist is, kan leiden
tot verlies van gegevens.
1. Sla alle open documenten op en schakel de rekenmachine uit.
2. Verwijder het toetsenbord uit de rekenmachine.
3. Verwijder de batterijen
voorzichtig.
Let op: U heeft misschien
gereedschap nodig om de
batterijen te verwijderen,
omdat ze strak in de
machine zitten. Als u
gereedschap gebruikt, zorg
er dan voor dat de batterijen
en de rekenmachine niet
beschadigd raken.
Configureren van de rekenmachine 83
84 Configureren van de rekenmachine
4. Plaats nieuwe batterijen.
Zorg ervoor dat de + kant
van elke batterij van het
scherm vandaan gericht is.
5. Plaats het toetsenbord weer
terug.
Plaatsen van de TI-Nspire™ oplaadbare batterij
Als u de oplaadbare batterij heeft gekocht, volg dan deze stappen om de TI-
Nspire oplaadbare batterij in een rekenmachine te plaatsen.
1. Maak het paneel met een kleine schroevendraaier los van de achterkant
van de rekenmachine.
2. Verwijder het paneel.
3. Steek de witte connector in het contact, zoals weergegeven.
Opmerking: De rode draad in de aansluiting moet omlaag gericht zijn.
4. Schroef de draad in de behuizing om te zorgen dat deze vast zit. Plaats de
oplaadbare batterij in het vak.
Configureren van de rekenmachine 85
86 Configureren van de rekenmachine
5. Plaats het paneel aan de achterkant terug en draai de schroeven vast met
een schroevendraaier.
De batterijstatus controleren
Om de status van zowel de TI-Nspire oplaadbare batterij als de AAA-
batterijen in een rekenmachine te controleren:
1. Druk op c om het hoofdmenu te openen.
2. Druk op 5 4 om het venster Rekenmachinestatus te openen.
Opmerking: Druk vanuit een open document op ~ 7 4.
De rekenmachine opladen
Om de TI-Nspire oplaadbare batterij in uw rekenmachine op te laden, sluit u
deze aan op één van de volgende stroombronnen:
Een standaard USB-kabel die aangesloten is op een computer
Een standaard, TI USB wandoplader (in Europa en Azië apart
verkocht)
De tijd die het duurt om een batterij volledig op te laden kan variëren, maar
normaal gesproken duurt het opladen ongeveer zes uur. U hoeft de TI-Nspire
oplaadbare batterij niet uit de rekenmachine te halen om deze op te laden. U
kunt de rekenmachine gewoon gebruiken terwijl de batterij wordt opgeladen.
Uw batterij opladen vanaf een computer
Om een rekenmachine op te laden vanaf een computer, moet een TI-Nspire
USB-stuurprogramma geïnstalleerd zijn. USB-stuurprogramma's worden
standaard bij alle TI-Nspire™-software geleverd, waaronder:
TI-Nspire™ Teacher Software
TI-Nspire™ CAS Teacher Software
TI-Nspire™ Student Software
TI-Nspire™ CAS Student Software
TI-Nspire™ Navigator™ Teacher Software
TI-Nspire™ CAS Navigator™ Teacher Software
Als u software wilt downloaden waarbij een stuurprogramma zit, ga dan naar
education.ti.com/software.
De prioriteit van stroombronnen begrijpen
Nadat u de oplaadbare batterij geïnstalleerd en opgeladen heeft, kunt u uw
rekenmachine met of zonder de AAA (niet-oplaadbare)-batterijen gebruiken.
De rekenmachine betrekt stroom in deze volgorde:
Ten eerste uit een aangesloten externe spanningsbron, zoals:
- Een computer die aangesloten is via een standaard USB-kabel
- Een TI USB wandoplader (in Europa en Azië apart verkocht)
Ten tweede uit de TI-Nspire™ oplaadbare batterij (apart verkocht)
Tenslotte uit de AAA (niet-oplaadbare)-batterijen
Configureren van de rekenmachine 87
88 Configureren van de rekenmachine
Gebruikte batterijen veilig en op de juiste manier weggooien
Beschadig batterijen niet en doorboor of verbrand ze niet. De batterijen
kunnen openbarsten of exploderen, waardoor gevaarlijke chemicaliën
vrijkomen. Lever gebruikte batterijen in op een daarvoor aangewezen punt.
Rekenmachine-instellingen veranderen
Gebruik de opties in het menu Instellingen om de volgende instellingen te
veranderen of te bekijken:
Taal wijzigen
Instellingen (Algemene en Grafieken & Meetkunde)
- Instellingen voor open documenten en het Rekenkladblok definren
of herstellen
- Standaardinstellingen voor de rekenmachine definiëren of herstellen
Rekenmachine instellen
Status
Aanmelden
Opmerking: niet alle opties zijn altijd toegankelijk. Opties die op dat moment
niet beschikbaar zijn, worden grijs weergegeven.
Het menu Instellingen openen
Druk vanaf het hoofdscherm op 5of gebruik het touchpad om
Instellingen te selecteren.
Het menu Instellingen wordt geopend.
De voorkeurstaal wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de voorkeurstaal te wijzigen:
1. Druk vanaf het hoofdscherm op 5 of selecteer Instellingen om het menu
te openen.
2. Selecteer Taal wijzigen uit het menu of druk op 1 om het dialoogvenster
Taal wijzigen te openen.
3. Druk op ¢ om het vervolgmenu te openen.
4. Druk op¤om een taal te markeren en druk vervolgens op xof· om
deze te selecteren.
5. Druk op e om de OK-toets te markeren en druk op x of · om de
taalselectie op te slaan.
De instelling van de rekenmachine aanpassen
De opties voor de instelling van de rekenmachine maken het u mogelijk opties
aan uw eigen behoeften aan te passen.
Lettergrootte (klein, middel of groot)
Stroom-standby. (1, 3, 5, 10 of 30 minuten)
- Gebruik deze optie om de levensduur van de batterij(en) te verlengen
- Het systeem wordt standaard na drie minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
Winterslaap (1, 2, 3, 4, 5 dagen of nooit)
Configureren van de rekenmachine 89
90 Configureren van de rekenmachine
- Gebruik deze optie om de levensduur van de batterij(en) te verlengen.
- Wanneer de rekenmachine in de winterslaapstand raakt, slaat het
systeem uw huidige werk op in het geheugen.
- Als u de rekenmachine weer aanzet, start het systeem opnieuw op en
wordt uw opgeslagen werk geopend.
Snelheid van de cursor (langzaam, normaal of snel)
Tikken om te klikken inschakelen
De opties voor Rekenmachine instellen veranderen
1. Druk vanaf het hoofdscherm op 5 3. Het dialoogvenster
Rekenmachine instellen wordt weergegeven.
2. Druk opetot de gewenste categorie gemarkeerd is.
3. Druk op¢om de lijst met mogelijke instellingen weer te geven.
4. Druk op¤om de gewenste instelling te markeren.
5. Druk op xof· om de nieuwe instelling te selecteren.
6. Wanneer u alle instellingen naar wens heeft veranderd, drukt u op e tot OK
is gemarkeerd, en drukt u op x of·om uw veranderingen toe te
passen.
Opmerking: klik op Herstellen om de rekenmachine terug te zetten op de
fabrieksinstellingen.
Opmerking: Als u in de TI-84 modus werkt, kunt u de standby- of
winterslaapopties niet wijzigen. De TI-84 modus past dezelfde
stroominstellingen toe die zijn ingesteld in de oorspronkelijke TI-Nspire
modus.
Documentinstellingen aanpassen
Documentinstellingen regelen hoe de rekenmachine informatie in TI-Nspire-
documenten en in het Rekenkladblok weergeeft en interpreteert. Alle getallen,
inclusief elementen van matrices en lijsten, worden weergegeven volgens de
documentinstellingen. U kunt de standaardinstellingen op elk gewenst moment
veranderen en u kunt ook instellingen voor een bepaald document
specificeren.
In de volgende tabel vindt u de documentinstellingen met de mogelijke
waarden.
Veld Waarden
Cijfers weergeven Drijvend
Drijvend1 -Drijvend12
Vast0 - Vast12
Hoek Radialen
Graden
Decimale graden
Exponentiële
opmaak
Normaal
Wetenschappelijk
Ingenieursnotatie
Reëel of complex Reëel
Rechthoekig
Polair
Berekeningsmodus Automatisch
CAS: Exact
Benaderend
Opmerking: De automatische modus geeft een
antwoord dat geen geheel getal is weer als een
breuk, behalve wanneer er een decimaal wordt
Configureren van de rekenmachine 91
92 Configureren van de rekenmachine
Veld Waarden
gebruikt in de opgave. De exacte modus (CAS) geeft
een antwoord dat geen geheel getal is weer als een
breuk of in symbolische vorm, behalve wanneer er
een decimaal wordt gebruikt in de opgave.
Vectoropmaak Rechthoekig
Cilindrisch
Bolvormig
Grondtal Decimaal
Hexadecimaal
Binair
Eenhedenstelsel
(CAS)
SI
Eng/US
Standaard documentinstellingen veranderen
Voer de volgende stappen uit om algemene documentinstellingen voor
TI-Nspire™-documenten en het Rekenkladblok te definiëren.
1. Sla alle geopende documenten op en sluit ze.
2. Druk vanuit het hoofdscherm op 5 2 (Instellingen
>Documentinstellingen).
Het dialoogvenster Documentinstellingen wordt geopend.
Opmerking: Als er een document geopend is, bevat het dialoogvenster
Documentinstellingen ook een knop OK. Als u OK selecteert, worden de
instellingen alleen toegepast op het geopende document.
3. Druk op e om door de lijst met instellingen te lopen. Druk op £ om
achteruit door de lijst te lopen.
Een dikke rand om een vak geeft aan dat het actief is.
4. Druk op ¢ om de uitrollijst te openen om de waarden voor elke instelling te
bekijken.
5. Druk op de toetsen £ en ¤ om de gewenste optie te markeren en
druk dan op xof· om de waarde te selecteren.
6. Selecteer Standaard maken.
Het dialoogvenster Toepassen en opslaan als standaard wordt geopend.
Configureren van de rekenmachine 93
94 Configureren van de rekenmachine
7. Klik op OK om alle instellingen als standaardinstellingen op te slaan; deze
zullen toegepast worden op alle TI-Nspire-documenten en op het
Rekenkladblok.
Documentinstellingen in een TI-Nspire-document veranderen
Voer de volgende stappen uit om documentinstellingen voor een geopend
TI-Nspire™-document te veranderen. U kunt de instellingen uitsluitend
toepassen op het huidige document of ervoor kiezen deze instellingen
standaard te maken voor het geopende document en alle toekomstige
documenten.
1. Druk vanuit een geopende document op c 5 2 (c >
Instellingen > Documentinstellingen).
Het dialoogvenster Documentinstellingen wordt geopend.
2. Druk op eom door de lijst met instellingen te lopen. Druk op £ om
achteruit door de lijst te lopen.
Een dikke rand om een vak geeft aan dat het actief is.
3. Als u bij de gewenste instelling bent, drukt u op ¢ om de uitrollijst te
openen en de waarden voor elke instelling te bekijken.
4. Druk op de toetsen £ en ¤ om de gewenste optie te markeren en druk
dan op x of · om de waarde te selecteren.
5. Klik op OK of druk op xof·om de nieuwe instellingen alleen op het
geopende document toe te passen.
Het hoofdscherm wordt geopend en de nieuwe instellingen worden alleen
toegepast op het geopende document.
Om de nieuwe instellingen zowel toe te passen op het geopende
document
als
op toekomstige documenten:
Selecteer Standaard maken en druk op xof·.
Klik op OK om de instellingen op alle geopende documenten toe te
passen en de instellingen als standaard op te slaan voor nieuwe
documenten en voor het Rekenkladblok.
Documentinstellingen herstellen
Voer de volgende stappen uit om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen te
herstellen voor geopende of nieuwe documenten en het Rekenkladblok.
1. Druk vanuit het hoofdscherm op 5 2 (Instellingen
>Documentinstellingen).
Het dialoogvenster Documentinstellingen wordt geopend.
2. Gebruik het touchpad of druk op e om Herstellen te selecteren en druk
dan op .
Het dialoogvenster Standaardinstellingen herstellen wordt geopend.
3. Klik op OK om instellingen op de standaard fabrieksinstellingen terug te
zetten.
4. Druk op OK of d om terug te keren naar het hoofdscherm.
Configureren van de rekenmachine 95
96 Configureren van de rekenmachine
Grafieken & Meetkunde-instellingen aanpassen.
Grafieken & Meetkunde-instellingen regelen hoe informatie wordt
weergegeven in geopende opgaven en in daaropvolgende nieuwe opgaven.
Wanneer u toepassingsinstellingen aanpast, worden uw selecties de
standaardinstellingen voor uw werk in de Grafieken & Meetkunde-toepassing.
Voer de volgende stappen uit om de Grafieken & Meetkunde-instellingen te
veranderen en van deze instellingen de standaardinstellingen te maken voor
alle nieuweGrafieken & Meetkundedocumenten en het Rekenkladblok.
1. Open een document met een geactiveerde Grafieken of Meetkunde-
toepassing.
2. Druk op b 9 (b > Instellingen).
Het dialoogvenster Grafieken&Meetkunde-instellingen wordt geopend.
3. Druk op e om door de lijst met instellingen te lopen. Klik op ¢ om de
uitrollijst te openen om de waarden voor elke instelling te bekijken.
Veld Waarden
Cijfers weergeven Automatisch
Drijvend
Drijvend1 - Drijvend12
Vast0 - Vast12
Grafiekhoek Automatisch
Veld Waarden
Radialen
Graden
Decimale graden
Meetkundehoek Automatisch
Radialen
Graden
Decimale graden
4. Druk op de toetsen ¤ om de waarden weer te bekijken en druk dan op
xof. om een waarde te selecteren.
5. Selecteer of deselecteer in de onderste helft van het dialoogvenster een
keuzevakje om een optie in of uit te schakelen.
Keuzevakje Werking wanneer geselecteerd
Plotlabels
automatisch
verbergen
Plotlabels worden alleen weergegeven als u met de
cursor over een plot beweegt of als de plot
geselecteerd of gepakt wordt.
Eindwaarden
assen weergeven
Toont een numeriek label bij de kleinste en grootste
waarde die zichtbaar zijn op een as.
Tooltips voor
functiemanipulatie
weergeven
Geeft handige informatie weer bij het manipuleren
van functiegrafieken.
Automatisch een
interessant punt
zoeken
Geeft nulpunten, minima en maxima voor
functiegrafieken en objecten weer tijdens het volgen
van functiegrafieken.
6. Kies één van de volgende opties:
Om de aangepaste instellingen op ALLE grafieken en
meetkundedocumenten toe te passen, klikt u op Standaard maken.
Wanneer het dialoogvenster Toepassen en opslaan als standaard
wordt geopend, klikt u op OK.
Configureren van de rekenmachine 97
98 Configureren van de rekenmachine
Om de instellingen alleen op het geopende document toe te passen
klikt u op OK.
Om de standaardinstellingen te herstellen, klikt u op Herstellen.
Wanneer het dialoogvenster Standaardinstellingen herstellen wordt
geopend, klikt u op OK.
Klik op Annuleren om het dialoogvenster te sluiten zonder
veranderingen aan te brengen.
De status van de rekenmachine bekijken
Het scherm Rekenmachinestatus geeft de volgende informatie over de actuele
status van de rekenmachine:
Status van de AAA-batterijen en de oplaadbare batterijen
Softwareversie
Beschikbare ruimte
Netwerk (indien aanwezig)
Uw leerling log-in naam en of u aangemeld bent
Info
Het scherm Rekenmachinestatus openen
1. Druk vanaf het hoofdscherm op 5 4. Het scherm
Rekenmachinestatus wordt geopend.
2. Klik op OK om het scherm Rekenmachinestatus te sluiten.
Informatie over de rekenmachine bekijken in het scherm Info
Het scherm Info geeft aanvullende informatie weer over het type
rekenmachine, de versie van het besturingssysteem (OS) en het
productnummer (ID).
1. Druk vanuit het hoofdscherm op 5 4. Het scherm
Rekenmachinestatus wordt geopend.
2. Klik op Info om informatie over de rekenmachine te bekijken.
3. Klik op OK om het dialoogvenster Info te sluiten.
4. Selecteer OK om terug te keren naar het hoofdscherm.
Draadloze communicatiehardware gebruiken
Docenten die TI-Nspire Navigator™ Docentensoftware in de klas gebruiken,
kunnen de draadloze slede samen met het TI-Nspire™ accesspoint gebruiken
om een draadloze verbinding tot stand te brengen tussen de computer en een
willekeurige TI-Nspire™ rekenmachine. In deze paragraaf vindt u informatie
over hoe de draadloze communicatiehardware op een TI-Nspire
rekenmachine wordt aangesloten.
Een draadloze slede aansluiten op een rekenmachine
De draadloze sleden kunnen ook met alle TI-Nspire rekenmachines worden
gebruikt om een draadloze verbinding met de computer van de docent tot
stand te brengen. Om een rekenmachine te verbinden met een draadloze
slede:
1. Schuif de vergrendeling aan de achterkant van de slede in de OFF-stand.
Configureren van de rekenmachine 99
100 Configureren van de rekenmachine
Vergrendeling in
de OFF-stand.
2. Om de rekenmachine aan te sluiten houdt u deze met het scherm omhoog
en schuift u hem bovenop de TI-Nspire Navigator™ draadloze slede. Zorg
ervoor dat beide kanten van de rekenmachine in beide zij-sleuven zijn
geplaatst.
3. Druk stevig voor een goede verbinding. Wanneer hij goed is aangesloten,
dan lijkt de TI-Nspire rekenmachine bovenop de slede te zitten.
4. Vergrendel de rekenmachine op zijn plaats door de vergrendeling aan de
achterkant van de slede in de ON-stand te zetten.
Vergrendeling in
de ON-stand.
Rekenmachines verbinden en bestanden
overzenden
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u een TI-Nspire™ rekenmachine met
een andere TI-Nspire™ rekenmachine kunt verbinden, hoe u rekenmachines
op een computer aansluit en hoe u bestanden overzendt.
De TI-Nspire™ rekenmachines hebben een USB-poort die verbinding met een
andere TI-Nspire™ rekenmachine of een computer mogelijk maakt.
Opmerking: Bij gebruik van het TI-Nspire TI-84 Plus toetsenbord kunt u
verbinding maken met een andere TI-Nspire rekenmachine die het
TI-Nspire™ TI-84 Plus toetsenbord gebruikt of met een TI-84 Plus die de USB-
poort of de I/O-poort gebruikt.
Rekenmachines aansluiten
USB-kabels gebruiken
U kunt USB-kabels gebruiken om twee TI-Nspire rekenmachines op elkaar
aan te sluiten, om een TI-Nspire rekenmachine op een computer aan te
sluiten of om twee TI-Nspire rekenmachine met het TI-Nspire™ TI-84 Plus
toetsenbord op elkaar aan te sluiten.
TI-Nspire™ USB-verbindingskabel
om de rekenmachine op een
computer aan te sluiten.
TI-Nspire™ rekenmachine mini-USB-
kabel om twee TI-Nspire™
rekenmachines op elkaar aan te sluiten.
Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden 101
102 Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden
Twee TI-Nspire™ rekenmachines op elkaar aansluiten met de mini-
USB-kabel
U kunt twee rekenmachines op elkaar aansluiten als beide rekenmachines
hetzelfde toetsenbord gebruiken. U kunt een rekenmachine met het TI-Nspire™
TI-84 Plus toetsenbord niet aansluiten op een rekenmachine met het
oorspronkelijke TI-Nspire™ toetsenbord.
De USB-poort van de
TI-Nspire™ rekenmachine
zit in het midden op de
bovenkant van de
TI-Nspire™ rekenmachine.
De USB-poort zit op de
bovenkant van de
TI-Nspire™ CX
rekenmachine, aan de
rechterkant wanneer u de
rekenmachine met het
scherm naar u toe houdt.
À
Poort voor het aansluiten van een draadloze adapter.
Á
USB-poort op de CX rekenmachine.
Om de rekenmachines op elkaar aan te sluiten:
1. Steek één van de uiteinden van de mini-USB kabel stevig in de USB-
poort.
2. Steek het andere einde van de kabel in de USB-poort van de
ontvangende rekenmachine.
De TI-Nspire rekenmachine aansluiten op een computer
1. Steek het mini-USB-uiteinde van de kabel in de poort op de bovenkant
van uw rekenmachine.
2. Steek het USB-uiteinde van de kabel in de USB-poort van de computer.
Bestanden overzenden naar en van rekenmachines
U kunt documenten, besturingssysteem (OS)-bestanden en mappen naar een
andere TI-Nspire™-rekenmachine overzenden.
Regels voor het overzenden van bestanden en mappen
U kunt documenten en besturingssysteem-bestanden overzenden.
Besturingssystemen zijn niet onderling uitwisselbaar tussen verschillende
rekenmachinetypes. U kunt bijvoorbeeld geen CAS besturingssysteem
naar een niet-CAS rekenmachine overzenden.
Als er op de ontvangende TI-Nspire rekenmachine al een document
bestaat met dezelfde naam als het document dat u aan het overzenden
bent, dan zal er een nieuwe naam aan het document worden gegeven.
Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden 103
104 Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden
Het systeem voegt een nummer toe aan de naam om deze uniek te
maken. Als er bijvoorbeeld een document Mydata bestaat op de
ontvangende TI-Nspire rekenmachine, zou dit de naam Mydata(2)
krijgen.
Zowel op de verzendende als de ontvangende rekenmachine wordt een
melding weergegeven met daarin de nieuwe naam.
Er is een maximumlengte van 255 tekens voor een bestandsnaam,
inclusief het hele pad. Als een overgezonden bestand dezelfde naam
heeft als een bestaand bestand op de ontvangende rekenmachine en de
bestandsnaam 255 tekens bevat, dan wordt de naam van het
overgezonden bestand afgekapt, zodat de software het onder het vorige
punt beschreven naamgevingsschema kan volgen.
Alle variabelen die bij het over te zenden document horen, worden samen
met het document overgezonden.
Het overzenden wordt na 30 seconden afgebroken.
Let op: Sommige oudere TI-Nspire™ rekenmachines kunnen geen mappen
ontvangen, alleen bestanden. Als u een foutmelding krijgt bij het overzenden
naar een oudere TI-Nspire rekenmachine, zie dan
Veelvoorkomende
foutmeldingen en berichten
.
Een document of map naar een andere rekenmachine verzenden
1. Controleer of de twee rekenmachines op elkaar zijn aangesloten.
2. Open de bestandsbrowser Mijn documenten en navigeer naar het bestand
of de map die u wilt overzenden.
3. Druk op de toetsen 5 en 6 op het touchpad om het document of de map
die u wilt verzenden te markeren.
4. Druk op ~ 1 6 om Verzenden te selecteren uit het menu
Documenten.
TI-Nspire™ rekenmachine: Druk op ~ 1 6.
5. Het overzenden van het bestand begint. Er verschijnt een voortgangsbalk,
waarop u het overzenden kunt volgen. Er is een annuleringstoets in het
dialoogvenster Bezig met verzenden..., waarmee u het overzenden kunt
annuleren terwijl het bezig is.
Na afloop van het succesvol overzenden verschijnt het bericht
“<Map / Bestandsnaam> verzonden als <Map / Bestandsnaam>”. Als het
bestand een nieuwe naam heeft gekregen op de ontvangende
rekenmachine, dan wordt de nieuwe bestandsnaam weergegeven.
Een document of map ontvangen
Er is geen actie nodig van de gebruiker van de ontvangende TI-Nspire™-
rekenmachine. De rekenmachines worden automatisch ingeschakeld wanneer
de kabel wordt bevestigd.
Na afloop van het succesvol overzenden verschijnt het bericht <Map /
Bestandsnaam> ontvangen.” Als het bestand een nieuwe naam heeft
gekregen, dan geeft het bericht de nieuwe bestandsnaam weer.
Let op: Sommige oudere TI-Nspire™ rekenmachines kunnen geen mappen
ontvangen, alleen bestanden. Als u een foutmelding krijgt bij het overzenden
naar een oudere TI-Nspire rekenmachine, zie dan
Veelvoorkomende
foutmeldingen en berichten
.
Het overzenden annuleren
1. Om een lopende verzending te annuleren drukt u op Annuleren in het
dialoogvenster van de verzendende machine. De gebruiker van één van
de rekenmachines kan ook op d drukken.
(TI-Nspire™ rekenmachine: druk op d).
2. Druk op d of · om het bericht over de fout bij het overzenden te
wissen.
TI-Nspire™ rekenmachine: druk op d of ·.
Bestanden overzenden tussen computers en
rekenmachines
In de Documenten-werkruimte kunnen docenten en leerlingen de “verslepen
en neerzetten methode gebruiken om bestanden en mappen snel over te
zenden van een computer naar een rekenmachine of bestanden over te
zenden van een rekenmachine naar een computer.
1. Sluit de rekenmachine aan op een computer met een standaard A-naar-
mini-B USB-kabel.
2. Open in de TI-Nspire software de Documenten-werkruimte.
3. Klik in de Documenten-toolbox op om de inhoudverkenner te openen.
Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden 105
106 Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden
Computerpanee
l
Aangesloten
rekenmachines
4. Navigeer naar de map die het bestand bevat dat u wilt overzenden.
Om een bestand van een rekenmachine naar de computer over te
zenden, selecteert u het bestand en gebruikt u de “verslepen en
neerzetten methode om het bestand naar een map in het Computer-
paneel te verplaatsen.
Om een bestand van een computer naar een rekenmachine over te
zenden, selecteert u het bestand en gebruikt u de “verslepen en
neerzetten methode om het bestand naar een aangesloten
rekenmachine te verplaatsen.
Opmerking: wie de TI-Nspire docentensoftware of de TI-Nspire™ Navigator™
docentensoftware gebruikt kan ook opties in de Inhoud-werkruimte gebruiken
om bestanden van een rekenmachine naar een computer over te zenden.
De optie Opslaan op rekenmachine gebruiken
In de Documenten-werkruimte kunt u ook de optie Opslaan op rekenmachine
in het menu Bestand gebruiken om een bestand over te zenden naar een
aangesloten rekenmachine wanneer u een bestand wilt opslaan in een
specifieke map op de rekenmachine.
1. Controleer of de rekenmachine op de computer is aangesloten.
2. Navigeer in het Computer-paneel naar de map waarin het bestand zich
bevindt.
3. Selecteer het bestand.
4. Selecteer Bestand > Opslaan op rekenmachine. Het venster Opslaan op
rekenmachine wordt geopend.
5. Dubbelklik op de naam van de rekenmachine en navigeer dan naar de
map waarin u het bestand wilt opslaan.
6. Klik op Opslaan. Het bestand wordt in de geselecteerde map opgeslagen
en het venster Opslaan op rekenmachine wordt gesloten.
Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden 107
108 Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden
Omgaan met fouten bij het verzenden van mappen
Als u een foutmelding ontvangt na een poging tot verzenden, dan kan dit
betekenen dat de ontvangende rekenmachine een besturingssysteem heeft
dat de overzending niet ondersteunt. Om dit op te lossen dient u het OS van de
ontvangende rekenmachine te updaten en de verzending opnieuw uit te
voeren.
Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten
Weergegeven
op
Melding en beschrijving
Verzendende
rekenmachine
Deze mapstructuur wordt niet ondersteund op de
ontvangende rekenmachine. Het OS van de
ontvangende rekenmachine moet mogelijk geüpdatet
worden, wat u kunt doen door OS verzenden te
selecteren in het menu Mijn documenten.
OK
Als u een foutmelding krijgt bij het verzenden van een
map naar een oudere TI-Nspire rekenmachine,
probeer dan het OS op de ontvangende rekenmachine
te updaten. Als de foutmelding blijft verschijnen, moet u
de bestanden één voor één verzenden.
Verzendende
rekenmachine
"Overzenden mislukt. Overzenden mislukt en probeer
het opnieuw."
OK
Dit bericht wordt weergegeven als er geen kabel is
aangesloten op de verbindingspoort van de
verzendende rekenmachine. Verwijder de kabel en sluit
hem opnieuw aan, en probeer het document opnieuw
over te zenden.
Selecteer OK om het overzendbericht te annuleren.
Opmerking: de verzendende rekenmachine geeft deze
melding niet altijd weer. In plaats daarvan kan de
rekenmachine BEZIG blijven totdat u het overzenden
Weergegeven
op
Melding en beschrijving
annuleert.
Verzendende
rekenmachine
Ontvangende apparaat heeft niet genoeg
opslagruimte om het bestand over te zenden.
OK
Dit bericht verschijnt als de ontvangende rekenmachine
niet genoeg geheugen heeft om het bestand dat wordt
overgezonden te accepteren.
De gebruiker van de ontvangende rekenmachine moet
ruimte vrij maken om het nieuwe bestand te kunnen
ontvangen. Om dit te doen:
Verwijder onnodige bestanden.
Sla bestanden op een computer op om ze later
terug te halen, en verwijder ze vervolgens van de
TI-Nspire™ rekenmachine.
Verzendende
rekenmachine
<map>/<bestandsnaam> overgezonden als
<map>/<bestandsnaam(#).
Dit bericht verschijnt na afloop van het succesvol
overzenden, als het bestand een andere naam heeft
gekregen, omdat er al een bestand met de
oorspronkelijke naam bestond op de ontvangende
rekenmachine. Het overgezonden bestand heeft een
andere naam gekregen door een nummer op het eind
van de naam toe te voegen. De nummering van de
nieuwe naam begint altijd met (2) en kan indien nodig
worden opgehoogd met één.
Verzendende
rekenmachine
<map>/<bestandsnaam> overgezonden als
<map>/<nieuwe bestandsnaam>.
Dit bericht geeft aan dat er een nieuwe map gecreëerd
is op de ontvangende rekenmachine voor het
Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden 109
110 Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden
Weergegeven
op
Melding en beschrijving
overgezonden document.
Ontvangende
rekenmachine
<map>/<bestandsnaam(x)> ontvangen."
Dit bericht geeft aan dat de ontvangende rekenmachine
een document heeft met dezelfde naam als het
document dat wordt overgezonden.
Ontvangende
rekenmachine
<nieuwe map>/<nieuwe bestandsnaam> ontvangen."
Dit bericht geeft aan dat er een nieuwe map gecreëerd
is voor het overgezonden document.
Ontvangende
rekenmachine
"Overzenden mislukt. Overzenden mislukt en probeer
het opnieuw."
OK
Dit bericht geeft aan dat de kabel niet is aangesloten op
de verbindingspoort van de ontvangende
rekenmachine. Verwijder de kabel, sluit hem opnieuw
aan en probeer opnieuw over te zenden.
Selecteer OK om het overzendbericht te annuleren.
Geheugen- en bestandsbeheer
De TI-Nspire™ rekenmachine wordt geleverd met een geheugen van 64 MB.
Van het totale geheugen is 32 MB gewijd aan Flash opslag en 32 MB is RAM.
Wanneer het besturingssysteem wordt geladen, en wanneer er documenten
op de rekenmachine worden gecreëerd en opgeslagen, wordt er geheugen
gebruikt en na een aantal maanden gebruik kan het nodig zijn om ruimte vrij te
maken of het geheugen te resetten. Als er op rekenmachine onvoldoende
geheugen vrij is, gebruikt u één van de volgende opties om weer ruimte op de
rekenmachine te maken:
Verwijder documenten en mappen die u niet langer gebruikt
Maak een back-up van bestanden en mappen op een andere
rekenmachine of op een computer
Reset het geheugen, hierbij worden ALLE bestanden en mappen op de
rekenmachine gewist.
Het beschikbare geheugen controleren
Voer de volgende stappen uit om de hoeveelheid geheugen (in bytes) die
gebruikt wordt door alle documenten en variabelen op uw rekenmachine te
bekijken.
1. Selecteer vanaf het hoofdscherm Status in het menu Instellingen.
Druk op c 5 4.
Het venster Rekenmachinestatus wordt geopend.
Geheugen- en bestandsbeheer 111
112 Geheugen- en bestandsbeheer
2. Bekijk het veld
Beschikbare ruimte
om vast te stellen hoeveel geheugen er
op de rekenmachine beschikbaar is.
3. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdscherm.
Geheugen vrijmaken
Om geheugen vrij te maken of terug te halen moet u documenten en/of
mappen van de rekenmachine verwijderen. Als u de documenten en mappen
voor later gebruik wilt bewaren, dan kunt u ze met behulp van de TI-Nspire
software overzenden naar een andere rekenmachine of een computer.
Bestanden van de rekenmachine verwijderen
1. Druk op c 2 om de bestandsbrowser Mijn documenten te openen.
2. Druk op £ of ¤ om de map of het document te selecteren dat u wilt
verwijderen.
3. Druk op . of druk op / b 6.
Er wordt een dialoogvenster geopend, waarin u gevraagd wordt het
verwijderen te bevestigen.
4. Druk op · te bevestigen of op d om te annuleren.
De map of het document wordt permanent verwijderd van de
rekenmachine.
Een back-up van bestanden maken op een andere rekenmachine
1. Sluit de twee rekenmachines op elkaar aan met behulp van de USB-naar-
USB verbindingskabel.
2. Druk op c 2 om Mijn documenten te openen op de verzendende
rekenmachine.
3. Druk op de toetsen £ en ¤ om het document te markeren dat u wilt
verzenden.
4. Druk op b, selecteer vervolgens Verzenden of druk op / b 2.
5. Wanneer het overzenden van het bestand voltooid is, verschijnt er een
bericht op de ontvangende rekenmachine.
Bestanden naar een computer overzenden
Gebruik de TI-Nspire software om bestanden en mappen van een
rekenmachine naar een computer over te zenden.
1. Sluit uw rekenmachine aan op een computer met een standaard A-naar-
mini-B USB-kabel.
2. Open in de TI-Nspire software de Documenten-werkruimte.
3. Klik in de Documenten-toolbox op om de inhoudverkenner te openen.
Geheugen- en bestandsbeheer 113
114 Geheugen- en bestandsbeheer
Computerpaneel
Paneel
Aangesloten
rekenmachines
4. Navigeer in het Computerpaneel naar de map waarin u de bestanden wilt
opslaan.
5. Dubbelklik in het paneel Aangesloten rekenmachines op de naam van de
rekenmachine om de mappen en bestanden op de rekenmachine te
bekijken.
6. Selecteer het bestand of de map die u op de computer wilt opslaan.
Klik op het bestand om één bestand of map tegelijk te selecteren.
Om alle bestanden op de rekenmachine te selecteren: selecteer het
eerste bestand in de lijst, houd vervolgens de Shift-toets ingedrukt,
selecteer vervolgens het laatste bestand of de laatste map in de lijst.
Om willekeurige bestanden te selecteren: klik op het eerste bestand,
houd vervolgens de Ctrl-toets ingedrukt terwijl u meer bestanden
selecteert.
Opmerking: Als u meerdere bestanden selecteert, worden deze
opgeslagen als lespakket (.tilb-bestand).
7. Sleep de bestanden naar de map in het Computerpaneel of selecteer
Bestand>Opslaan als. De bestanden worden naar de map op de
computer gekopieerd.
8. Controleer of de bestanden die u nodig heeft beschikbaar zijn op uw
computer, en verwijder de bestanden vervolgens van de rekenmachine.
Opmerking: Wie de TI-Nspire docentensoftware of de TI-Nspire Navigator™
docentensoftware gebruikt kan ook opties in de Inhoud-werkruimte gebruiken
om bestanden van een rekenmachine naar een computer te kopiëren.
Geheugen- en bestandsbeheer 115
116 Geheugen- en bestandsbeheer
Het geheugen resetten
Voer deze stappen alleen uit als u ALLE bestanden en mappen van uw
rekenmachine wilt verwijderen.
Let op: Overweeg voordat u het gehele geheugen reset om voldoende
geheugen vrij te maken door alleen geselecteerde gegevens te verwijderen.
Als u het hele geheugen reset, blijven de voorgeïnstalleerde toepassingen op
uw rekenmachine bewaard, alle toepassingen die gedownload zijn in de TI-84
modus worden echter verwijderd.
1. Nadat u zich ervan heeft verzekerd dat u inderdaad alle bestanden wilt
wissen, drukt u op c 2 om de bestandsbrowser Mijn documenten te
openen.
2. Druk op b om het contextmenu te openen.
3. Selecteer Alles wissen of druk op C. Het dialoogvenster Gegevensverlies
wordt geopend.
4. Klik op OK om te bevestigen dat u het geheugen van de rekenmachine wilt
wissen.
Het besturingssysteem van uw rekenmachine
updaten
Om de nieuwste functies en updates van de machine te benutten, kunt u de
nieuwste besturingssysteembestanden downloaden van de Education
Technology-website (education.ti.com). U kunt het besturingssysteem (OS) op
TI-Nspire™ rekenmachines updaten met behulp van een computer en de
volgende software:
TI-Nspire™ Teacher Software
TI-Nspire™ Student Software
TI-Nspire™ CAS Teacher Software
TI-Nspire™ CAS Student Software
TI-Nspire™ Navigator™ Teacher Software
TI-Nspire™ CASNavigator™ Teacher Software
In het klaslokaal kunt u de TI-Nspire™ dockingstations gebruiken om het OS op
meerdere rekenmachines tegelijk te updaten.
Het is ook mogelijk om het OS van de ene TI-Nspire rekenmachine over te
zenden naar een andere of van de ene TI-Nspire CX rekenmachine naar een
andere. Besturingssystemen van rekenmachines zijn echter niet onderling
uitwisselbaar. Het is niet mogelijk een CAS besturingssysteem over te zenden
naar een niet-CAS rekenmachine en het is niet mogelijk het besturingssysteem
van een TI-Nspire rekenmachine over te zenden naar een TI-Nspire™ CX
rekenmachine.
Voordat u begint
Voordat u met het downloaden van een OS begint, moet u controleren of uw
batterijen voor minimaal 25 procent zijn opgeladen.
Om de status van de oplaadbare batterij in de TI-Nspire™ CX
rekenmachines te controleren, drukt u op c 5 4 om het
dialoogvenster Rekenmachinestatus te openen.
Om de status van zowel de oplaadbare batterij als de AAA-batterijen in
TI-Nspire™ rekenmachines te controleren, drukt u op c 5 4
om het dialoogvenster Rekenmachinestatus te openen.
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten 117
118 Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten
In de OS download-modus werkt de Automatic Power Down (APD)-functie
niet. Als u uw rekenmachine lange tijd in de download-modus laat staan
voordat u met het download-proces begint, dan kunnen uw batterijen
leegraken. In dat geval moet u de batterijen vervangen of opladen voordat u
het OS gaat downloaden.
Upgrades van het besturingssysteem opzoeken
Voor up-to-date informatie over beschikbare updates van het
besturingssysteem gaat u naar de website van Texas Instruments op
http://education.ti.com.
U kunt een upgrade van een OS vanaf de website van Texas Instruments op
een computer downloaden, en een USB-kabel gebruiken om het OS op uw TI-
Nspire rekenmachine te installeren. U heeft een internetverbinding en de
juiste USB-kabel nodig om de updates te downloaden.
Controleren op updates voor rekenmachine-OS
Wanneer u de TI-Nspire™ software gebruikt, kunt u, wanneer de rekenmachine
is aangesloten op een computer, snel vaststellen of het OS van uw
rekenmachine up-to-date is.
1. Open de TI-Nspire software en verzeker u ervan dat de rekenmachine is
aangesloten op uw computer.
2. Klik in de Documenten-werkruimte op om de Inhoudverkenner te
openen.
3. Selecteer in het paneel Aangesloten rekenmachines een aangesloten
rekenmachine.
4. Selecteer Help > Controleren op OS-update voor rekenmachine.
Als het besturingssysteem actueel is, dan wordt het dialoogvenster
Controleren op OS-update voor rekenmachine weergegeven, met de
mededeling dat het besturingssysteem op de rekenmachine up-to-
date is.
Als het besturingssysteem niet actueel is, bevat het dialoogvenster
een melding die aangeeft dat er een nieuwe versie van het
besturingssysteem beschikbaar is.
5. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten 119
120 Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten
Het besturingssysteem upgraden
In de TI-Nspire software kunt u het upgraden van het besturingssysteem op
een aangesloten rekenmachine selecteren vanuit de volgende werkruimtes en
menu's:
In alle versies van de software kunt u het volgende selecteren: Help >
Controleren op OS-update voor rekenmachine. Selecteer een aangesloten
rekenmachine in de Inhoudverkenner om deze optie te activeren. Als het
OS op de rekenmachine niet actueel is, geeft het dialoogvenster aan dat
er een bijgewerkte versie van het besturingssysteem is. Volg de
aanwijzingen om het besturingssysteem te updaten.
In alle versies van de TI-Nspire software kunt u opties gebruiken die
beschikbaar zijn in de Documenten-werkruimte:
- Open Inhoudverkenner, selecteer de naam van de rekenmachine en
klik vervolgens op en selecteer OS installeren.
—OF—
- Selecteer Tools > Rekenmachine-OS installeren.
Wie de docentenversies van de TI-Nspire software gebruikt, kan opties
gebruiken die beschikbaar zijn in de Inhoud-werkruimte:
- In het paneel Bronnen klikt u met de rechtermuisknop op de naam van
een aangesloten rekenmachine en selecteert u vervolgens
Rekenmachine-OS installeren.
—OF—
- Selecteer de naam van de rekenmachine in het paneel Voorbeeld,
klik op in het paneel Voorbeeld (preview) en selecteer
vervolgens Rekenmachine-OS installeren.
—OF—
- Klik met de rechtermuisknop op de naam van een rekenmachine en
selecteer Rekenmachine-OS installeren.
De OS-upgrade voltooien
Wanneer u kiest om het OS op een rekenmachine te updaten, wordt het
dialoogvenster OS-bestand rekenmachine selecteren weergegeven.
Het voor de selectie weergegeven bestand wordt standaard ingesteld op het
bestandstype dat voor de geselecteerde rekenmachine vereist is.
1. Het OS-bestand selecteren:
Als u een TI-Nspire™ CX rekenmachine wilt upgraden, selecteer dan
TI-Nspire.tco
Als u een TI-Nspire™ CX CAS rekenmachine wilt upgraden, selecteer
dan TI-Nspire.tcc
Als u een TI-Nspire™ rekenmachine wilt upgraden, selecteer dan
TI-Nspire.tno
Als u een TI-Nspire™ CAS rekenmachine wilt upgraden, selecteer dan
TI-Nspire.tnc
2. Klik op OS installeren om het OS te downloaden en de rekenmachine te
updaten. De bevestigingsmelding "
U staat op het punt om het
besturingssysteem van uw rekenmachine te upgraden. Alle niet-
opgeslagen gegevens gaan verloren. Wilt u doorgaan?
" wordt
weergegeven.
3. Klik op Ja om door te gaan. Het dialoogvenster Installeren van OS wordt
geopend, waarin de voortgang van het downloaden wordt aangegeven.
Koppel de rekenmachine niet los.
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten 121
122 Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten
4. Wanneer het downloaden voltooid is, wordt een Informatiedialoogvenster
geopend waarin wordt aangegeven dat het OS-bestand met succes naar
de rekenmachine werd overgezonden. U kunt de rekenmachine nu
loskoppelen.
5. Klik op OK. Het nieuwe besturingssysteem wordt geïnstalleerd op de
rekenmachine. Wanneer de update voltooid is, wordt de rekenmachine
opnieuw opgestart.
6. Volg de prompts op de rekenmachine om het volgende te doen:
Kies een taal
Selecteer een lettertypegrootte
7. Wanneer het Welkomstscherm wordt geopend, klikt u op OK. Het
hoofdscherm wordt weergegeven.
Het besturingssysteem overzenden vanaf een andere rekenmachine
Opmerking: het is niet mogelijk om het OS op een TI-Nspire rekenmachine
over te zenden naar een TI-Nspire™ CX rekenmachine en het is niet mogelijk
om het OS op een CAS rekenmachine over te zenden naar een niet-CAS
rekenmachine. De besturingssystemen zijn niet hetzelfde en zijn niet onderling
uitwisselbaar.
Om het OS van de ene rekenmachine naar de andere over te zenden:
1. Verzeker u ervan dat alle open documenten op de ontvangende
rekenmachine gesloten zijn.
2. Sluit de twee rekenmachines op elkaar aan met behulp van een USB mini-
B naar USB mini-B-kabel.
3. Selecteer op de verzendende rekenmachine Mijn documenten vanaf het
hoofdscherm.
4. Druk op b en selecteer vervolgens OS verzenden.
Druk op een TI-Nspire rekenmachine op b.
5. Op de ontvangende rekenmachine verschijnt het bericht "
U ontvangt een
OS-upgrade. Niet-opgeslagen veranderingen gaan verloren. Wilt u
doorgaan?
" met twee toetsen om te antwoorden, Ja en Nee. Selecteer Ja
om de OS-upgrade te ontvangen.
Als u niet binnen 30 seconden Ja selecteert, dan antwoordt de
rekenmachine automatisch met Nee en wordt het overzenden
geannuleerd.
Het is belangrijk dat u alle open documenten opslaat en sluit voordat
u een OS-upgrade uitvoert. Als u doorgaat met een OS-upgrade op
een rekenmachine met een open, niet-opgeslagen document, dan
gaan die gegevens verloren.
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten 123
124 Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten
6. Terwijl de upgrade aan de gang is, worden op de ontvangende en
verzendende rekenmachine de volgende meldingen weergegeven:
"
Bezig met ontvangen van OS. Maak de kabel niet los.
"
Bezig met verzenden OS. Maak de kabel niet los.
"
7. Nadat het overzenden voltooid is, ontvangt de verzendende
rekenmachine het bericht "Voltooid" en kan de kabel losgemaakt worden.
Het OS wordt automatische op de ontvangende rekenmachine
geïnstalleerd. Gedurende het installatieproces wordt de melding “Bezig
met installeren van OS <
versienummer
>” weergegeven op de
ontvangende rekenmachine.
8. Wanneer de installatie voltooid is, wordt de melding
OS <versienummer>
is geïnstalleerd. Rekenmachine wordt opnieuw opgestart.
" weergeven.
Het opnieuw opstarten begint. Als de verzendende rekenmachine nog
steeds met de kabel is verbonden, blijft het bericht van het succesvol
overzenden staan op het scherm van die rekenmachine.
Belangrijk:
denk eraan dat u voor iedere ontvangende rekenmachine, indien nodig
een back-up van de informatie maakt en nieuwe batterijen installeert.
Zorg ervoor dat de verzendende rekenmachine op het scherm OS
verzenden staat.
Het OS op meerdere rekenmachines updaten
In het klaslokaal kunt u het TI-Nspire™ dockingstation gebruiken om het OS op
meerdere rekenmachines tegelijk te updaten.
In de docentenversies van de TI-Nspire software kunt u vanuit de Inhoud-
werkruimte bestanden van de computer overzenden naar meerdere
rekenmachines. Zie
De Inhoud-werkruimte gebruiken
voor meer informatie
over het overzenden van bestanden naar aangesloten rekenmachines.
Meldingen bij OS-upgrades
In deze paragraaf vindt u een overzicht van de informatie en foutmeldingen die
op rekenmachines kunnen verschijnen tijdens een OS-upgrade.
Weergegeven
op:
Melding en beschrijving
Verzendende
rekenmachine
"Ontvangende apparaat heeft niet genoeg
opslagruimte. Maak <xxxK> beschikbaar.
Deze melding geeft aan dat de ontvangende
rekenmachine niet genoeg geheugen beschikbaar heeft
voor het nieuwe OS. De benodigde ruimte wordt
weergegeven, zodat u weet hoeveel geheugen u moet
vrijmaken voor het nieuwe besturingssysteem.
Bestanden kunnen naar een computer verplaatst
worden om de benodigde ruimte vrij te maken.
Verzendende
rekenmachine
De batterijen van het ontvangende apparaat moeten
vervangen worden alvorens het OS te upgraden.
Deze melding geeft aan dat de batterijen in de
ontvangende rekenmachine vervangen moeten worden.
Verzend de OS-upgrade nadat de batterijen vervangen
zijn.
Verzendende
rekenmachine
Ontvangende apparaat heeft een nieuwer OS en kan
dit OS niet laden.
OK
Deze melding geeft aan dat de ontvangende
rekenmachine een nieuwere OS-versie heeft dan het
OS dat overgezonden wordt. U kunt een OS niet
downgraden.
Verzendende
rekenmachine
"Upgrade niet geaccepteerd door ontvangende
apparaat.“
OK
Deze melding geeft aan dat de ontvangende
rekenmachine de upgrade weigert.
Verzendende
"OS is overgezonden. U kunt nu de kabel losmaken."
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten 125
126 Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten
Weergegeven
op:
Melding en beschrijving
rekenmachine
OK
Deze melding geeft aan dat het overzenden voltooid is
en dat de kabel uit de verzendende rekenmachine kan
worden gehaald.
Verzendende
rekenmachine
Bezig met verzenden OS. Maak de kabel niet los.
Deze melding wordt, samen met een voortgangsbalk,
weergegeven terwijl de OS-upgrade overgezonden
wordt.
Beide
rekenmachines
"Overzenden mislukt. Controleer de kabel en
probeer het opnieuw."
OK
De verzendende en/of ontvangende rekenmachine is
niet goed aangesloten. Steek de kabel opnieuw in elk
van beide rekenmachines en probeer het overzenden
opnieuw uit te voeren.
Ontvangende
rekenmachine
"U ontvangt een OS-upgrade. Niet-opgeslagen
wijzigingen zullen verloren gaan. Wilt u
doorgaan?"
Ja Nee
Deze melding wordt weergegeven als een OS-upgrade
op het punt staat te beginnen. Als u niet binnen 30
seconden Ja selecteert, dan antwoordt het systeem
automatisch met Nee.
Weergegeven
op:
Melding en beschrijving
Ontvangende
rekenmachine
Bezig met ontvangen OS. Maak de kabel niet los.
Deze melding wordt, samen met een voortgangsbalk,
weergegeven terwijl de OS-upgrade overgezonden
wordt.
Ontvangende
rekenmachine
"Bezig met installeren van OS."
Deze melding wordt weergegeven als het overzenden
voltooid is. De melding wordt weergegeven om u op de
hoogte te houden van de status van de rekenmachine.
Ontvangende
rekenmachine
"OS is geïnstalleerd. Rekenmachine wordt opnieuw
opgestart."
OK
Deze informatiemelding verschijnt kort voordat de
machine automatisch opnieuw wordt opgestart.
Ontvangende
rekenmachine
"Installatieprogramma was beschadigd. Rekenmachine
wordt opnieuw opgestart. Probeer de OS- upgrade
opnieuw uit te voeren."
OK
Er is een fout opgetreden tijdens het overzenden, en het
installatieprogramma is beschadigd. De rekenmachine
wordt opnieuw opgestart. Na het opnieuw opstarten
moet u de OS-upgrade opnieuw installeren.
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten 127
128
Over de TI-84-modus
De TI-Nspire™ CAS-rekenmachine werkt niet in de TI-84-modus. Als u een
CAS-rekenmachine heeft, gelden de verwijzingen naar de bediening in de TI-
84-modus dus niet.
Werking in twee modi begrijpen
Uw TI-Nspire™ rekenmachine wordt werken met twee toetsenborden:
TI-Nspire™-toetsenbord
TI-84 Plus-toetsenbord
TI-84 Plus-toetsenbord (links) en TI-Nspire™-
toetsenbord (bevestigd aan de rekenmachine)
Het toetsenbord veranderen
Let op: Wanneer u toetsenborden verwisselt, zorg er dan voor dat de
rekenmachine volledig uitgeschakeld is voordat u het toetsenbord verwijdert.
Het verwijderen van het toetsenbord voordat het scherm leeg is, kan leiden tot
verlies van gegevens.
Over de TI-84-modus 129
130 Over de TI-84-modus
1. Verwijder het deksel
en draai de
rekenmachine
ondersteboven.
Schuif de
vergrendeling naar
rechts.
Het toetsenbord
wordt ontgrendeld.
2. Draai de
rekenmachine zo dat
de voorkant boven
ligt, en schuif het
toetsenbord van het
scherm vandaan.
3. Til het toetsenbord uit
de rekenmachine.
4. Plaats het andere
toetsenbord erin.
Zorg ervoor dat dit
goed in de gleuven
aan de onderkant en
de zijkanten van de
rekenmachine past.
Opmerking: het
toetsenbord kan niet
vanaf de onderrand
in de machine
worden geschoven.
Plaats het in de
gleuven net boven
de batterijen.
5. Wanneer het
toetsenbord goed op
de rekenmachine is
geplaatst, duw het
dan naar het scherm
toe.
Het toetsenbord klikt
op zijn plaats
wanneer het goed
geplaatst en volledig
in de rekenmachine
geschoven is.
Kabels voor de TI-84 Plus-mode
Als u al TI-84 Plus-rekenmachines heeft en de I/O-poort gebruikt voor
connectiviteit, dan kunt u dezelfde kabels gebruiken om de rekenmachine aan
te sluiten op een TI-Nspire rekenmachine met het TI-84-toetsenbord.
Over de TI-84-modus 131
132 Over de TI-84-modus
USB-verbindingskabel om de
rekenmachine in de TI-84 mode aan te
sluiten op een computer met de
TI-Connect-software.
TI-84 Plus I/O rekenmachine-naar-
rekenmachinekabel
Een TI-Nspire met TI-84 Plus-toetsenbord aansluiten op een TI-84
Plus-rekenmachine
De I/O-koppelingspoort van de TI-Nspire™ met TI-
84 Plus-toetsenbord bevindt zich aan de onderrand
van het toetsenbord. De TI-84 Plus I/O-
koppelingspoort bevindt zich aan de
linkerbovenrand van de grafische rekenmachine.
1. Steek een van beide uiteinden van de I/O
rekenmachine-naar-rekenmachinekabel stevig
in de poort.
2. Steek het andere uiteinde van de kabel in de
I/O-poort van de andere grafische
rekenmachine.
Schermen vastleggen in TI-84 modus
Om schermen vast te leggen wanneer u een TI-Nspire TI-84 Plus
rekenmachine gebruikt, moet u TIConnect™ software gebruiken. TIConnect™
software is beschikbaar voor zowel Windows® als Mac® systemen en bevat
opties voor het vastleggen van schermbeelden, het overzenden van
bestanden en het updaten van besturingssystemen. Ga voor meer informatie
over TIConnect™ software naar de website education.ti.com.
De TI-84 Plus OS upgraden
Om het besturingssysteem op een TI-84 plus rekenmachine te updaten met
behulp van TI-Nspire software, schakelt u naar het frontje van de TI-Nspire
en installeert u het laatste OS dat bij TI beschikbaar is.
Over de TI-84-modus 133
134 Texas Instruments Ondersteuning en Service
Texas Instruments Ondersteuning en Service
Startpagina: education.ti.com
Vragen per e-mail: ti-cares@ti.com
Kennisbank en vragen per e-mail: education.ti.com/ondersteuning
Internationale informatie education.ti.com/internationaal
Service- en garantie-informatie
Zie voor informatie over de duur en de voorwaarden van de garantie of over
productservice het garantiecertificaat bij dit product, of neem contact op met uw
plaatselijke Texas Instruments-leverancier/-distributeur
Extra voorzorgsmaatregelen voor oplaadbare batterijen
Gebruik alleen de oplader die aanbevolen is voor de cel of de batterij, of
die bijgeleverd is bij de oorspronkelijke apparatuur.
Verwijder de cel of de batterij uit de oplader of uit de stroomadapter
wanneer ze niet gebruikt of opgeladen worden.
Gebruik van de batterij in andere apparaten kan leiden tot persoonlijk
letsel of schade aan apparatuur of andere eigendommen.
Gebruik verschillende merken batterijen (of typen binnen merken) niet
samen. Er bestaat gevaar op explosie als een batterij vervangen wordt
door het verkeerde type.
Afdanken van gebruikte batterijen
Beschadig batterijen niet en doorboor of verbrand ze niet. De batterijen
kunnen openbarsten of exploderen, waardoor gevaarlijke chemicaliën
vrijkomen. Lever gebruikte batterijen in op een daarvoor aangewezen punt.
Index
A
AAA-batterijen 9
installeren 81
vervangen 83
aanmelden bij de klas 77
aanpassen
Algemene instellingen 91
Grafieken & Meetkunde-instellingen 96
aansluiten
twee rekenmachines 102
afbeeldingen
afmetingen veranderen 75
Gegevensverwerking & Statistiek 73
Grafieken & Meetkunde 73
herpositioneren 74
kopiëren 74
Notities 73
op een rekenmachine 73
selecteren 74
Snelle peiling 73
TI-Nspire toepassingen 73
verwijderen 76
Vraag 73
afbeeldingen herpositioneren, afbeeldingen verplaatsen 74
afbeeldingen kopiëren 74
afbeeldingen selecteren 74
afbeeldingen verwijderen 76
afmetingen van afbeeldingen veranderen 75
Algemene instellingen 91
aanpassen 91
herstellen 95
algemene instellingen aanpassen 91
Index 135
136 Index
APD™ 9
Automatic Power Down™ 9
B
batterijen
AAA 9
installeren 81
oplaadbaar 9, 84
TI-Nspire/TM oplaadbare batterij 84
vervangen 83
weggooien 88
batterijstatus 86
bekijken
de Rekenmachine-geschiedenis 33
Grafieken & Meetkunde-instellingen 96
Berekenen 13
beschikbaar geheugen 111
bestanden
naamgevingsafspraken 66
naar een andere rekenmachine overzenden 103
naar een computer overzenden 113
overzenden 103
verwijderen 112
bestanden en mappen namen geven 66
Bestanden naar een computer overzenden 113
bestanden overzenden 103
regels 103
veelvoorkomende foutmeldingen 108
bestanden verwijderen 112
besturingssysteem
updaten 117
Besturingssysteem
overzenden 122
upgraden 120
bewerken
wiskundige uitdrukkingen 34
C
CAS 7
CAS rekenmachines 7
Catalogus
commandos invoegen 69
items invoegen uit 30
openen 68
wizards 70
communicatiehardware 99
Computer Algebra Systeem (CAS) 7
computer touchpad 11
contrast
aanpassen 13
contrast aanpassen 13
creëren
documenten 46
mappen 66
cursor 12
D
De batterijstatus controleren 86
de Rekenmachine-geschiedenis
bekijken 33
items kopiëren uit 33
uitkomsten 34
wissen 33
De rekenmachine voorbereiden voor gebruik 9
documenten
beheren 64
creëren 46
een andere naam geven 65
Index 137
138 Index
kopiëren 67
navigeren 63
ontvangen van een andere gebruiker 105
opslaan 46
overzenden 103
paginas kopiëren naar 60
selecteren voor verzending 104
sluiten 68
structuur 45
verwijderen 66, 112
door bestanden bladeren 64
draadloze communicatiehardware 99
draadloze slede
aansluiten op rekenmachine 99
E
een andere naam geven
documenten 65
mappen 65
opgaven 62
een back-up
van bestanden maken 113
van rekenmachinebestanden maken op een andere rekenmachine 113
Een lettergrootte kiezen 10
een taal kiezen 10
eerste keer gebruiken 9
F
fouten
mappen verzenden 108
fouten bij het verzenden van mappen 108
G
Gegevensverwerking & Statistiek 15
afbeeldingen 73
geheugen
controleren 111
herstellen 112
resetten 116
geheugen resetten 116
geheugen terughalen 112
Geheugen vrijmaken 112
geschiedenis, Rekenmachine 34
Grafieken 13-14
Grafieken & Meetkunde
afbeeldingen 73
Grafieken & Meetkunde-instellingen
aanpassen 96
bekijken 96
wijzigen 96
H
hardware
communicatie 99
herstellen
Algemene instellingen 95
het menu Instellingen openen 88
Het OS upgraden 120
Het Rekenkladblok begrijpen 15
het touchpad gebruiken 11
hoofdscherm 12
opties 13
Hoofdscherm 11
Hoofdschermopties 13
Index 139
140 Index
I
instellingen
Algemeen 91
Instellingen 14
Instellingen & status
Algemene instellingen 91
Grafieken & Meetkunde 96
internationale taaltekens invoeren 72
invoegen
eenheden 28
functies en opdrachten 28
invoegen vanuit Catalogus 28
symbolen 28
uitdrukkingstemplates 28
K
kabels 101
klas
aanmelden 77
kopiëren
documenten 67
mappen 67
L
letter
grootte 10
lettertype
kiezen 10
Lijsten & Spreadsheet 15
M
mappen
creëren 66
een andere naam geven 65
kopiëren 67
naamgevingsafspraken 66
verwijderen 66
Meetkunde 14
Menu Instellingen 88
Menus
context 56
toepassing 54
Mijn documenten 14, 64
modificatietoetsen 19
N
Nieuw document 14
Notities 15
afbeeldingen 73
O
ontvangen
documenten van een andere gebruiker 105
openen
Catalogus 28, 68
contextmenus 56
Mijn documenten 64
Rekenkladblok 25
opgaven 45
een andere naam geven 62
herordenen 59
kopiëren 61
paginas kopiëren naar een andere opgave 60
Index 141
142 Index
paginas toevoegen 63
plakken 61
toevoegen aan een pagina 57
verwijderen 62
oplaadbare batterij 9
opladen
rekenmachines 87
TI-Nspire/TM oplaadbare batterij 87
opnieuw gebruiken
items uit de Rekenmachine-geschiedenis 34
opslaan
documenten 46
Inhoud rekenkladblok 42
opties
hoofdscherm 13
Opties selecteren 13
OS
overzenden 122
upgraden 120
OS upgrades
foutmeldingen 124
Over CAS 7
overzenden
annuleren 105
bestanden naar een andere rekenmachine 103
documenten naar een andere rekenmachine 103
overzenden van bestand annuleren 105
P
pagina-indelingen
door de gebruiker gedefinieerd 52
selecteren 50
paginas 45
herordenen 58, 64
kopiëren naar een andere opgave 60
naar een ander document kopiëren 60
opnieuw ordenen in opgaven 59-60
toevoegen aan opgaven 63
Paginasorteerder 58, 64
pictogrammen
toepassing 14
pijltjestoetsen 12
prioriteit van stroombronnen 87
R
Rekenkladblok 13, 15
Berekenen 13
Grafieken 13
rekenmachine
contrast aanpassen 13
eerste keer gebruiken 9
het besturingssysteem updaten 117
hoofdmenu 15
hoofdscherm 12
op elkaar aansluiten 102
scherm 16
tips 17
voor de eerste keer aanzetten 9
Rekenmachine 14
S
selecteren
uitdrukkingen in de Rekenmachine 35
sjablonen (templates) 71
wiskundige uitdrukkingen 71
sluiten
documenten 68
Rekenkladblok 26
Index 143
144 Index
Snelle peiling
afbeeldingen 73
software
upgraden 78
standaardinstellingen
Algemene instellingen herstellen 95
Algemene instellingen veranderen 92
stroombronnen 87
T
taal
internationale tekens 72
kiezen 10
wijzigen 89
tekens
internationale taal 72
speciaal 71
templates 29
TI-84
stroom opties 90
TI-Nspire Navigator™ draadloze slede
aansluiten op rekenmachine 99
TI-Nspire oplaadbare batterij 9
TI-Nspire rekenmachines 7
TI-Nspiretoepassingen
afbeeldingen 73
tips 17
toepassingen
afbeeldingen 73
Gegevensverwerking & Statistiek 15
Grafieken 14
Lijsten & Spreadsheet 15
meerdere op paginas 50
Meetkunde 14
Notities 15
Rekenmachine 14
toevoegen aan documenten 49
Vernier DataQuest 15
verwisselen 53
Toepassingspictogrammen 14
toetsen van de
rekenmachine 8
toetsenbord 8
modificatietoetsen 19
veranderen 129
Toetsenbord
sneltoetsen 19
toevoegen
accenten bij tekst 72
meerdere toepassingen aan paginas 50
opgaven 63
paginas aan opgaven 63
toepassingen 49
touchpad
gebruiken 11
U
uitdrukkingen
bewerken 34
invoeren en uitwerken 27
invoeren met een wizard 30
invoeren vanuit een template 29
kopiëren uit de Rekenmachine-geschiedenis 34
selecteren in de Rekenmachine 35
uitwerken
wiskundige uitdrukkingen 27, 29
upgrades besturingssysteem 118
Upgrades besturingssysteem
foutmeldingen 124
upgrades opzoeken 118
Index 145
146 Index
USB-kabels 101
USB-kabels gebruiken 101
V
variabelen 68
Vernier DataQuest 15
verwijderde documenten terughalen 68
verwijderen
documenten 66
mappen 66
voorkeurstaal 10, 89
Vraag
afbeeldingen 73
W
weggooien van batterijen 88
Welkomstscherm 11
werkgebieden 45, 50
wijzigen
Grafieken & Meetkunde-instellingen 96
wiskundetemplates (sjablonen) 71
wiskundige uitdrukkingen 71
bewerken 34
invoeren en uitwerken 27
selecteren in de Rekenmachine 35
wizards 30, 70
139


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Texas Instruments TI-Nspire CAS at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Texas Instruments TI-Nspire CAS in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1,96 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Texas Instruments TI-Nspire CAS

Texas Instruments TI-Nspire CAS User Manual - English - 142 pages

Texas Instruments TI-Nspire CAS Quick start guide - German - 144 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info