transponderinstellingen wijzigen. De CH+/ CH- toetsen en de OK-toets op uw
afstandsbediening worden gebruikt voor de navigatie. De wijzigingen worden opgeslagen met
de gekleurde functietoetsen. Om de lijst
met transponders te verlaten gebruikt u de Exit-toets om terug te keren naar het
installatiemenu.
> Kies in het installatiemenu de optie "Transponders" en bevestig uw keuze met OK.
> Kies met CH+/CH- de regel TP bewerken en bevestig uw keuze met OK
> Open het invoervenster voor de parameters en voer met de cijfertoetsen de frequentie, de
symbolrate en de polarisatie in. Kies vervolgens de regel opslaan en bevestig de invoer met
OK.
> Kies nu de nieuw ingevoerde transponder uit de lijst en druk op de rode functietoets om het
zoeken te starten. De nieuw gevonden zender worden aan het einde van de
programmalijst opgeslagen.
7.5 Motor configuratie
Kies deze optie om, indien aanwezig, de automatische besturing van de motor te configureren.
De ontvanger is in de fabriek ingesteld voor gebruik met een niet-draaibare buiteninstallatie.
Om de instellingen voor de motor te wijzigen, stelt u de optie "Motor DiSEqC" met de
toetsen VOL+/VOL- in op DiSEqC 1.2. Er wordt een nieuw venter geopend waarin de
basisinstellingen kunnen worden geconfigureerd (LET OP: om schade aan de buiteninstallatie
te voorkomen mag de motor niet buiten bepaalde grenzen worden bewogen. Meer informatie
hierover vindt u in de documentatie van uw buiteninstallatie).
7.5.1 oost-/westlimiet instellen
Wanneer u bij motorconfiguratie de instellingen voor een draaibare antenne heeft geactiveerd,
kunt u in dit menu via de optie 'Limiet instellen", de betreffende limieten instellen.
LET OP: deze instellingen moeten correct worden uitgevoerd om mogelijke schade aan de
buiteninstallatie te voorkomen.
Navigeer met toetsen CH+/CH- naar de optie "Limiet instellen". Nu geeft u met de toetsen
VOL+/VOL- de grenzen van het draaibereik aan.
Bevestig uw keuze met OK. Er wordt een nieuw venster geopend waarin u met behulp van de
cijfertoetsen van de afstandsbediening, de maximale rotatie van de schotel naar oost resp.
west kunt instellen. Bevestig de invoer met OK.
Wanneer u in dit menu wijzigingen heeft ingevoerd, wordt bij het verlaten van het menu
gevraagd of u de wijzigingen wilt opslaan. Druk Exit om het menu te verlaten. Wanneer u de
ingestelde wijzigingen wilt opslaan drukt u op OK.
U keert terug naar het installatiemenu. Wanneer u de wijzigingen niet wilt opslaan, kiest u in
het opslagvenster met de toetsen VOL+/VOL- de optie "Nee" en drukt u op OK.
U keert terug naar het installatiemenu.
7.6 USALS
Wanneer u gebruik maakt van een buiteninstallatie die is voorzien van USALS (Universal
Satellite Automatic Location System), moet u hier de bijbehorende instellingen configureren.
Hier kunt u de USALS ondersteuning van de ontvanger activeren (fabrieksinstelling: USALS
uit). Om er voor te zorgen dat het USALS systeem correct werkt, moet u de coördinaten van
uw locatie (lengte- en breedtegraad) invoeren, zodat het systeem alle motorposities voor de
ontvangbare satellieten kan berekenen (verdere informatie vindt u in de handleiding van uw