29
5.1 LAN - netwerkinstellingen
In het menu netwerk - LAN kan de IP-modus worden gekozen, IP-adres, subnetmasker,
gateway en DNS-server worden ingevoerd evenals de netwerkverbinding en de snelheid
van de internetverbinding worden getest.
> Roep het Hoofdmenu > Instellingen > Speciale functies > Netwerk -
LAN op.
5.1.1 IP-modus
> Selecteer op deze regel in welke IP-modus (statisch, DHCP-cliënt of DHCP-
server) het apparaat gebruikt moet worden.
Deze instellingen staan voor de volgende functies:
Statisch Bij deze instelling is de DHCP-functie uitgeschakeld. Dat betekent
dat het IP-adres, subnetmasker, de gateway, DNS-server 1 en DNS-
server 2 handmatig aan de bestaande voorwaarden van uw netwerk
moeten worden aangepast. Om het netwerk handmatig in te stellen,
wordt zoals beschreven in de paragrafen 5.1.2 - 5.1.5 te werk gegaan.
DHCP-cliënt Als de televisie via een router op uw PC is aangesloten, moet deze
instelling worden gekozen. Het televisietoestel krijgt alleen het
IP-adres en subnetmasker van de aangesloten router toegewezen als
bij de router de DHCP-functie is geactiveerd.
DHCP-server Kies deze instelling als de televisie direct of via een netwerkswitch op
uw PC is aangesloten. De televisie verleent automatisch een IP-adres
aan de aangesloten PC. Het IP-adres en subnetmasker kunnen
handmatig worden geconfigureerd zoals beschreven in de paragrafen
5.1.2 - 5.1.5 .
Let erop dat de noodzaak om afzonderlijke waarden in te voeren afhankelijk is van de
configuratie van uw netwerk.
De volgende instellingen (paragraaf 5.1.2 - 5.1.5) zijn alleen beschikbaar als de
IP-modus Statisch of DHCP-server geselecteerd zijn.
5.1.2 IP-adres
> Geef onder dit punt het IP-adres van uw netwerk aan.
5.1.3 Subnetmasker
> Geef onder dit punt het subnetmasker van uw netwerk aan.