•
de zender en de duikcomputer op de juiste wijze zijn gepaard en gebruikmaken
van een geschikte code
•
de flesdrukzender werkt (symbool van een bliksemschicht knippert en de flesdruk
wordt weergegeven) en er wordt geen waarschuwing voor lage batterijspanning
weergegeven
•
u voldoende lucht voor de geplande duik hebt. Controleer ook de aangegeven
flesdruk met behulp van een losse manometer.
Als de modus MIXED is geactiveerd, dient u bovendien te controleren of:
•
het juiste aantal gasmengsels is ingesteld en de afzonderlijke zuurstof- en
heliumpercentages zijn ingesteld overeenkomstig de betreffende flesinhoud
•
de maximale partiële zuurstofdruk voor elk mengsel correct is ingesteld
Voor meer informatie over de modus MIXED zie Paragraaf 6.2, “Duiken in de modus
MIXED ”.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
5.9.3. Aanduiding batterijspanning
Een lage temperatuur of interne oxidatie kunnen de batterijspanning negatief
beïnvloeden. In een koude omgeving of als de duikcomputer langere tijd niet is gebruikt,
kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning worden weergegeven, zelfs als
de batterij niet leeg is. Activeer in dat geval opnieuw de modus DIVE om de
batterijspanning te controleren.
Als de batterij inderdaad leeg is of dreigt te raken, zal het symbool voor te lage
batterijspanning in de display zichtbaar blijven.
75