In verband met het gewicht van de Jive rolstoel moet
altijd een bevestigingssysteem met 6 spanbanden
worden gebruikt; 4 spanbanden aan de achterzijde en 2
spanbanden aan de voorzijde van de stoel.
Een representatieve Jive VWA/AWA en MWA rolstoel is
getest in overeenstemming met de vereisten dynamische
prestaties, zoals gespecificeerd in ISO 7176-19:2008
"Mobiliteitshulpmiddelen op wielen voor gebruik in
motorvoertuigen".
Het bevestigingssysteem met 6 spanbanden, 4
aan de achterzijde en 2 aan de voorzijde, is in
overeenstemming met ISO10542 of SAE J2249 en werd
gebruikt in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant betreffende het vastzetten van rolstoelen en
veiligheidsgordels van gebruikers (WTORS).
Tijdens deze testen werd het Unwins TITAN 1
bevestigingssysteem gebruikt. Er mogen echter
ook andere bevestigingssystemen worden gebruikt,
mits met 6 spanbanden en indien zij voldoen aan de
normen ISO10542 of SAE J2249 en worden gebruikt
in overeenstemming met de WTORS instructies van
de fabrikant. Voorts moet worden gecontroleerd of de
spanbanden zijn gespecificeerd voor het gewicht van de
rolstoel inclusief gebruiker.
OPMERKING: Teneinde de rolstoel effectief
vast te zetten met gebruik van een zespunts-
bevestigingssysteem, moeten de spanbanden op de
juiste spanning worden bevestigd, zoals omschreven in
de WTORS instructies van de fabrikant.
GEVAAR!
De verankeringsbanden moeten aan het frame van •
de rolstoel worden bevestigd zoals aangegeven
in de afbeeldingen in het hoofdstuk 'Plaatsing
van verankeringsbanden op de rolstoel'. De
verankeringsbanden mogen niet aan onderdelen
(zoals wielspaken of remmen) of accessoires (zoals
voetsteunen) worden bevestigd.
GEVAAR!
De verankeringsbanden dienen in een hoek van 45 •
graden zo dicht mogelijk bij de stoel bevestigd te
worden; de banden moeten strak vastgezet worden
in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant.
Zonder overleg met de fabrikant mogen geen •
veranderingen of vervangende onderdelen worden
aangebracht op de bevestigingsplaatsen waar
verankeringsbanden aan de rolstoel bevestigd
moeten worden. Ook het frame, de structuur
of onderdelen mogen niet worden veranderd
of vervangen zonder overleg met de fabrikant.
Dergelijke wijzigingen kunnen de rolstoel van
Sunrise Medical ongeschikt maken voor transport in
een voertuig.
Zowel de heupgordel als de veiligheidsgordel •
voor het bovenlichaam moet worden gebruikt om
de rolstoelgebruiker goed in de rolstoel te laten
zitten. Hierdoor wordt het risico verkleind dat
hoofd en borst in botsing komen met onderdelen
van het voertuig. Tevens wordt risico verkleind
dat de rolstoelgebruiker of de andere inzittenden
van het voertuig geblesseerd raken. (Fig. 13.2)
De bovenlichaamgordel dient bevestigd te worden
aan de "B" stang van het voertuig. Indien dit wordt
nagelaten, wordt het risico van ernstig (onder)
buikletsel van de gebruiker vergroot.
Tijdens het transport dient men gebruik te maken •
van een hoofdsteun die geschikt is voor transport
(zie etiket van de hoofdsteun). Deze moet
gedurende het hele transport op de juiste wijze zijn
aangebracht.
De veiligheid van de rolstoelgebruiker tijdens het •
transport hangt af van de nauwkeurigheid waarmee
de verankeringsbanden worden bevestigd. De
persoon/personen die de verankering tot stand
brengt/brengen, moet(en) op juiste wijze zijn
geïnstrueerd en getraind.
Verwijder, voor zover mogelijk, alle hulpmiddelen, •
zoals krukken, losse kussens, werkbladen en
dergelijke.
Een scharnierende/opgetilde beensteun mag •
zich niet in opgetilde positie bevinden tijdens
transport van de rolstoel en gebruiker wanneer de
rolstoel is verankerd met verankeringsbanden en
veiligheidsgordels.
Een gekantelde rugleuning moet in rechte positie •
worden gezet.
De handremmen moeten goed worden vastgezet.•
Fig. 13.3
NEDERLANDS