80
5.4.1 Kanalen zoeken
Voordat u een scan succesvol uit kunt voeren moet het signaal van de juiste satelliet
worden ontvangen. U kunt dit controleren m.b.v. het “Kanaal Instellingen” menu: Aan de
rechterzijde van het menu scherm ziet u de signaal indicator. De bovenste balk geeft het
signaal niveau weer, de onderste balk geeft de kwaliteit van het signaal weer. In het geval
dat het signaal correct wordt ontvangen ziet u hier 2 groene balken, zorg ervoor dat deze
balken maximaal uitslaan. Als deze balken voor minder dan de helft uitslaan dan is het
signaal erg zwak, dit kan inhouden dat u tijdens (lichte) regen beelduitval heeft.
Zolang de balken een rood streepje weergeven is het signaal niet gevonden, controleer in
dit geval of alle instellingen juist zijn (is de juiste satelliet in het menu gekozen?) Als alle
instellingen juist zijn, dan staat de schotel waarschijnlijk niet goed uitgericht.
Zodra de twee balken voldoende uitslaan (Het ORANJE lampje op het voorpaneel van de
ontvanger licht nu op) kunt u m.b.v. de kleurtoetsen een scan starten. De ontvanger zoekt
de kanalen en slaat deze op in de lijst met kanalen. Tijdens het zoeken van de kanalen
worden de gevonden kanalen weergegeven in het scherm.
Zodra het Scannen is beëindigd verschijnt er kortstondig een mededeling in beeld dat de
kanalen worden opgeslagen. Vervolgens kunt u een nieuwe scan starten (als u nog
kanalen van een andere satelliet wilt scannen, of kies BACK om terug te gaan naar het
vorige menu
5.5 Motor Instellingen (Indien u gebruik maakt van een gemotoriseerde schotel met
DiSEqC 1.2 positioner)
Als u gebruik maakt van een DiSEqC 1.2 positioner dan moeten eerst de door u te
ontvangen satellieten worden geselecteerd, alvorens deze kunnen worden gescand.
LET OP: Deze menu optie is uitsluitend beschikbaar indien u in het “LNB Instellingen”
menu de “LNB Schotel” veld de schotel op “Draaibaar” heeft gezet.
(Zie hiervoor “LNB Instellingen”).
PART 2
•
Nederlands