15NL
Gebruik de machine alléén voor het doel
waarvoor zij gemaakt is (het maaien en opvangen van gras).
Eender welk ander gebruik wordt als "oneigenlijk gebruik"
beschouwd en brengt verval van, zowel de garantie, als de
aansprakelijkheid van de fabrikant teweeg waardoor de gebrui-
ker zelf verantwoordelijk is voor schade of letsel die hijzelf of
anderen oplopen.
De volgende situaties behoren tot het oneigenlijk gebruik (bij-
voorbeeld, maar niet uitsluitend):
– andere personen, kinderen of dieren op de machine of op
een oplegger vervoeren;
– ladingen trekken of duwen zonder het gebruik van het daar-
voor bestemde toebehoren voor het slepen;
– gebruik van de machine op onstabiele, gladde, bevroren, ste-
nige of oneffen terreinen, in geval van plassen of moerassen
die niet toestaan de consistentie van het terrein in te schat-
ten.
– gebruik van de machine voor het verzamelen van bladeren of
afval;
– de messen aanschakelen op zones zonder gras.
Kom niet aan de veiligheidsmechanismen
en verwijder deze nooit. DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER
ALTIJD AANSPRAKELIJK IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDE-
REN BEROKKEND WORDT.
Alvorens de machine te gebruiken:
– lees de algemene veiligheidsvoorschriften, en besteed spe-
ciale aandacht aan het rijden en het maaien op hellende ter-
reinen;
– lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door, raak ver-
GEVAAR!
GEVAAR!
trouwd met de bediening en leer hoe de messen en de motor
snel tot stilstand gebracht kunnen worden.
– breng handen en voeten niet in de nabijheid van, of onder
ronddraaiende delen en blijf altijd uit de buurt van de uitwer-
popening.
Gebruik de machine niet met een slechte lichamelijke conditie,
of onder invloed van medicijnen of middelen die de reflexen en
de aandacht kunnen verminderen.
Het valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de
risico’s die het terrein waar hij op moet werken met zich kan
brengen te beoordelen en om alle nodige voorzorgsmaatrege-
len te treffen, met het oog op zijn eigen veiligheid en die van
anderen, met name op hellingen, hobbelige, gladde of instabie-
le terreinen.
De machine niet in hoog gras laten staan met een draaiende
motor, teneinde geen risico op brand te veroorzaken.
Deze machine mag niet gebruikt worden
op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 10°
(17%) ( 5.3.4). Als er verwacht wordt de machine voorname-
lijk op hellende terreinen (max. 10%) te gebruiken dan is het
verstandig tegengewichten (op aanvraag leverbaar ( 9.1)
onder het dwarsprofiel van de voorwielen te monteren, waar-
door de stabiliteit aan de voorkant verhoogd wordt en de
mogelijkheid dat de machine gaat steigeren zich beperkt.
Alle verwijzingen met betrekking tot de
bedieningsposities worden weergegeven in hoofdstuk 4.
BELANGRIJK
LET OP!
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN