This is the Internet version of the user's guide. © Print only for private use.
102 Belangrijke informatie
Stroomvoorziening (oplader)
Sluit de stroomvoorziening (voeding) alleen aan
op de daarvoor bestemde stroombronnen zoals
aangegeven op de mobiele telefoon. Plaats het
snoer zo, dat er geen druk op wordt uitgeoefend
en dat het niet kan beschadigen. Koppel de eenheid
los van de voeding voordat u deze reinigt om de
kans op elektrische schokken te verkleinen. Gebruik
de oplader niet buiten of in vochtige ruimten. Breng
geen wijzigingen aan in het snoer of de stekker.
Laat een passend stopcontact installeren door een
erkend elektricien wanneer de stekker niet in het
stopcontact past.
Gebruik alleen originele Sony Ericsson-opladers
die bedoeld zijn voor gebruik in combinatie met
uw mobiele telefoon. Andere opladers zijn mogelijk
niet ontworpen volgens dezelfde veiligheids- en
prestatiestandaarden.
Batterij
U wordt geadviseerd de batterij volledig op te laden
voordat u deze voor het eerst gaat gebruiken.
Een nieuwe batterij, of een batterij die lang niet is
gebruikt, heeft de eerste paar keer dat deze wordt
gebruikt minder vermogen. De batterij kan alleen
worden opgeladen bij een temperatuur tussen
de +5 °C en +45 °C.
Gebruik alleen originele Sony Ericsson-batterijen
die bedoeld zijn voor gebruik in combinatie met uw
mobiele telefoon. Het gebruik van niet-originele
batterijen en laders kan gevaarlijk zijn.
Spreek- en stand-bytijden zijn afhankelijk van
verschillende omstandigheden, zoals de
signaalsterkte, de gebruikstemperatuur, de manier
waarop u applicaties gebruikt, de geselecteerde
functies en het gebruik van spraak of
gegevensverzending.
Zet uw mobiele telefoon uit voordat u de batterij
verwijdert. Steek de batterij niet in uw mond. De
elektrolyten van de batterij kunnen giftig zijn
indien zij worden doorgeslikt. Zorg dat de metalen
contacten op de batterij niet in aanraking
komen met een ander metalen voorwerp. Dit
kan kortsluiting veroorzaken en de batterij
beschadigen. Gebruik de batterij alleen voor
het doel waarvoor deze bestemd is.
Persoonlijke medische apparatuur
Mobiele telefoons kunnen invloed hebben op de
werking van sommige pacemakers en andere
geïmplanteerde medische apparatuur. Draag de
mobiele telefoon niet ter hoogte van de pacemaker,
bijvoorbeeld in een borstzak. Als u de mobiele
telefoon gebruikt, houdt u deze tegen het oor aan
de andere kant van het lichaam als de pacemaker.
Als er een afstand van minimaal 15 cm tussen
de mobiele telefoon en de pacemaker wordt
aangehouden, is de kans op interferentie beperkt.
Als u reden hebt om te vermoeden dat er
interferentie optreedt, moet u de mobiele telefoon
onmiddellijk uitzetten. Neem voor meer informatie
contact op met uw cardioloog.
Raadpleeg voor overige medische apparatuur
uw arts en de fabrikant van het apparaat.
Autorijden
Controleer of plaatselijke wetten en/of regelgeving
het gebruik van mobiele telefoons beperken of het
gebruik van handsfree-oplossingen verplichten.
U wordt geadviseerd uitsluitend handsfree-
oplossingen van Sony Ericsson te gebruiken die
zijn bedoeld voor gebruik in combinatie met uw
mobiele telefoon.
Wegens de invloed die het gebruik van mobiele
telefoons kan hebben op bepaalde elektronische
systemen in motorvoertuigen, verbieden sommige
autofabrikanten het gebruik van mobiele telefoons
in hun voertuigen, tenzij daarbij gebruik wordt
gemaakt van een handsfree-carkit met een externe
antenne.