62
Voorzorgsmaatregelen
Bewaar/gebruik de camera niet op
de volgende plaatsen
• Op een buitengewone hete, koude of
vochtige plaats
Op plaatsen zoals een in de zon geparkeerde
auto, kan de camerabehuizing door de hitte
vervormen, waardoor een storing kan
optreden.
• Onder rechtstreeks zonlicht of nabij een
verwarmingsbron
De camerabehuizing kan verkleuren of
vervormen, waardoor een storing kan
optreden.
• Op plaatsen onderhevig aan trillingen
• In de buurt van een sterk magnetisch veld
• Op zanderige of stoffige plaatsen
Wees voorzichtig dat geen zand of stof in de
camera kan binnendringen. Hierdoor kan in
de camera een storing optreden en in
bepaalde gevallen kan deze storing niet
worden verholpen.
Vervoeren
Als de camera in de achterzak van uw broek of
jurk zit, mag u niet in een stoel of op een
andere plaats gaan zitten omdat de camera
hierdoor beschadigd kan worden of defect kan
raken.
Reiniging
Het LCD-scherm reinigen
Veeg het schermoppervlak schoon met een
LCD-reinigingsset (niet bijgeleverd) om
vingerafdrukken, stof, enz., te verwijderen.
De lens reinigen
Veeg de lens schoon met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen.
De buitenkant van de camera reinigen
Maak de buitenkant van de camera schoon met
een zachte doek bevochtigd met water en veeg
het oppervlak daarna droog met een droge
doek. Ter voorkoming van beschadiging van
de afwerklaag of behuizing:
– Stel de camera niet bloot aan chemische
stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol,
wegwerpreinigingsdoekjes, insectenspray,
zonnebrandcrème of insecticiden.
– Raak de camera niet aan als bovenstaande
middelen op uw handen zit.
– Laat de camera niet langdurig in contact met
rubber of vinyl.
Bedrijfstemperatuur
Deze camera is ontworpen voor gebruik bij
een temperatuur van 0°C t/m 40°C. Het maken
van opnamen op extreem koude of warme
plaatsen met temperaturen die buiten het
bovenstaande bereik vallen, is niet aan te
bevelen.
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks vanuit een koude
naar een warme omgeving wordt
overgebracht, kan vocht condenseren binnenin
of op de buitenkant van de camera. Deze
vochtcondensatie kan een storing in de camera
veroorzaken.
Wanneer condensvorming optreedt
Schakel de camera uit en wacht ongeveer een
uur om het vocht te laten verdampen. Als u
probeert om opnamen te maken terwijl er nog
vocht in de lens aanwezig is, zullen de
opgenomen beelden niet helder zijn.