8
I. VOORMONTAGE OP DE GROND
Aan de hand van afbeeldingen 1-4 kunt u zien welk type poort u heeft.
1) Sectionaalpoort geen accessoires nodig
met enkele looprail sectionaalpoortbeslag met gebogen arm
aanbevolen
met dubbele looprail sectionaalpoortbeslag zonder gebogen
arm aanbevolen
2) Kantelpoort geen accessoires nodig
3) Binnen de gevel draaiende bochtarm vereist
poort
4) Vleugeldeur vleugeldeurbeslag vereist
A
Omschrijving van de onderdelen:
• Alle onderdelen op de weergegeven manier op de grond leggen; het be-
sturingshuis (4) ligt aan de binnenkant van de garage. Zorg dat het
juiste gereedschap bij de hand is.
• Zorg dat de ketting volledig in het kettingkanaal is gedrukt.
LET OP! Zorg ervoor dat alle 3 de onderdelen van de kettingbe-
scherming passend in elkaar worden geschoven. Het kettingka-
naal van kunststof is geen verpakking - niet verwijderen!
B
• De loopwagen (1) met ketting in een van de rails (2) schuiven, zorg er
eerst voor dat de contactveren ingedrukt zijn. De resterende rails (2) tot
aan de aanslag op de verbindingsrail (3) schuiven.
Hierdoor is een doorgaande rail ontstaan.
• De rode eindschakelaar “H” (9) met de punt naar de loopwagen (1) ge-
richt in de rail schuiven.
• De ketting door de eindschakelaar (9) steken.
C
• Schroeven (11a) in de plafondhouder (11b) steken.
• Monteer hoekijzer (11c) met moeren (11d) en borgringen (11e) op de
plafondhouder (11b), zoals aangeven op de afbeelding.
• Schuif de plafondhouder (11b) vanaf de achterzijde op de rail.
• Verbind de ketting met behulp van het kettingslot (5) met de pen van het
besturingshuis (4). Schuif het besturingshuis vanaf de achterzijde over
de rail (2) tot aan de aanslag.
LET OP! De kabeldoorvoer moet aan de onderkant van het be-
sturingshuis zitten.
D
a De rode eindschakelaar “V” (10) in de andere kant van de rail schuiven.
b De spanklem (14a) aan de ketting hangen en
c 90° draaien.
d Lateibevestiging (13) in de rail (2) schuiven en de spanklem (14a) er in
steken. De onderlegring (14b) en veer (14c) op spanbout (14d) zetten
en spanbout (14d) in spanklem (14a) schroeven.
E
• De ketting aanspannen tot de spanbout tegen het merkteken (pijl) staat.
F
• Schroef de beide hoekijzers (15a) met de bout (15b) en de moer (15c)
op de lateibevestiging (13), maar draai deze niet helemaal vast.
G
• Als de loopwagen (1) niet kan worden verschoven, dan ontkoppelen
door een keer aan de noodontgrendeling (16) te trekken.
• Monteer het poortbeslag (12a) en de trekstang (12b) op de loopwagen
(1) met de pen (12c) en de borgklem (12d) zoals aangegeven op de af-
beelding.
II. MONTAGE AAN HET PLAFOND VAN DE GARAGE
• Draai de aandrijving zo dat de opening van de rail omlaag wijst. Open
het slot van de poort en verwijder alle poortvergrendelingen en snoe-
ren, zodat de poort vrij kan worden bewogen.
• Controleer of de poort soepel open en dicht gaat. De poort moet soepel
lopen en dient in elke stand te blijven staan, onafhankelijk van de stand
waarin de poort wordt gestopt. Indien nodig moet de poort voor de mon-
tage van de aandrijving opnieuw afgesteld worden.
H
• Het midden van de poort aan de bovenkant opmeten en boven de poort
op de latei aantekenen.
• De poort langzaam openen en daarbij de kleinste afstand van de bo-
venkant van de poort (inclusief rubberstrip, indien aanwezig) tot het pla-
fond bepalen. Deze maat (het hoogste punt van de poort - THP) dient
minimaal 40 mm te bedragen. De afstand tussen het hoogste punt van
de poort (THP) en de onderkant van de C-rail dient minimaal 5 mm te
bedragen en mag maximaal 65 mm zijn.
OPMERKING! De trekstang mag daarbij in een hoek van max. 30°
staan.
• Sluit de poort weer.
I
• Afhankelijk van de aanwezige ruimte kan de aandrijving aan de latei of
het plafond (zo dicht mogelijk bij de latei) gemonteerd worden. Hiervoor
op 74 mm afstand rechts en links van het midden van de poort en 20 –
80 mm boven het hoogste punt van de poort de boor gaten aftekenen en
boren (in beton ø 10 mm, in hout ø 5 mm).
LET OP! Controleer of de latei resp. het plafond dik genoeg zijn!
Besturingshuis (4) beschermen tegen beschadigingen.
• Plaats eventueel de bevestigingspluggen (15d) in de gaten, til de aan-
drijving vooraan omhoog en zet de hoekijzers (15a) vast met de hout-
schroeven (15f) en de onderlegringen (15e).
J
• Aandrijving achteraan omhoog tillen en op een ladder leggen.
• Duw de loopwagen achterwaarts. De afstand tussen het besturingshuis
(4) en de plafondhouder (11c) kan afhankelijk van het plafond van
0 - 600 mm worden versteld. Plafondhouder (11c) verticaal zo uitlijnen
dat deze tijdens het lopen de C-rail (2) niet raakt. Tegelijkertijd de aan-
drijving t.o.v. het midden van de poort uitlijnen. Gaten aftekenen en
boren (beton: ø 10 mm, in hout: ø 5 mm). Plaats de pluggen (11f) in de
gaten en schroef het stalen hoekijzer (11c) vast met de bout (11h) en
de onderlegringen (11g).
LET OP! Let op de plafonddikte!
• Eventueel kunnen uitstekende stukken hoekijzer (11c) met een ijzer-
zaag worden ingekort.
K
• Sluit de poort. Draai de bout (15b) en de moer (15c) stevig vast. Schuif
de loopwagen (1) naar voren in de richting van de latei. Hou het poort-
beslag (12a) tegen de poort en centreer op de middellijn. Afhankelijk
van het type poort kan de hoek op het poortbeslag anders worden ge-
monteerd. Gaten voorboren (ø 5 mm). Zet het poortbeslag (12a) vast
met de vier bouten (12e). Indien nodig moeten andere dan de meegele-
verde bouten worden gebruikt.
L
• De gebruiker mag bij het bedienen van de drukschakelaar niet in het
bewegingsbereik van de poort staan. De gebruiker moet direct zicht op
de poort hebben. Monteer de drukschakelaar niet in het bewegingsbe-
reik van de poort. Monteer de binnenschakelaar (8) op een geschikte
plaats, minstens 1,6 m vanaf de vloer.
Leg de 2-aderige aansluitkabel en sluit de witte en de bruine draad aan
op de drukschakelaar (8).
LET OP! Leg de 2-aderige aansluitkabel nooit langs een stroom-
leiding, aangezien hierdoor storingen in de besturing kunnen
ontstaan.
M
• Monteer het stopcontact.
• Bevestig het stopcontact op een afstand van maximaal 0,5 m vanaf het
besturingshuis aan het plafond.
OPMERKING ! Leef de geldende elektrotechnische voorschriften
goed na.
1 Loopwagen met ketting en ket-
tingkanaal
2 C-rail, 3 stuks
3 Verbindingsrail, 2 stuks
4 Besturingshuis met verlichting
5 Kettingslot, 3 delen
6 Netkabel
7 2-aderige aansluitkabel
8 Binnenschakelaar
9 Achterste eindschakelaar “H”
10 Voorste eindschakelaar “V”
11 Plafondhouder
12 Trekstang, poortbeslag, pen-
nen, borgklem, bouten
13 Lateibevestiging
14 Spanbout, veer, ring, spanklem
15 Stalen hoekijzer, bouten, plug-
gen, onderlegringen, moeren
16 Noodontgrendeling
17 Lichtkap
18 Handzender