680785
6
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/28
Next page
B
ACK
HIN
TE
N
NL VERTALING VAN DE ORIGINELE MONTAGE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
Garagepoortaandrijving
sprint evolution
46721V006_062017_0-DRE_Rev-G_NL
B
ACK
HIN
TE
N
2
Inhoudsopgave
Algemene informatie ..................................................... 3
Symbolen ......................................................................................... 3
Veiligheidsvoorschriften ................................................................... 3
Algemeen ................................................................................... 3
over de opslag ........................................................................... 3
voor het gebruik ......................................................................... 3
voor de radiobesturing ............................................................... 3
Typeplaatje ................................................................................ 3
Reglementair gebruik ....................................................................... 3
Max. toegestane poortafmetingen * ................................................. 4
Technische gegevens ....................................................................... 4
Leveromvang ................................................................................... 6
Montagevoorbereidingen .............................................. 7
Veiligheidsvoorschriften ................................................................... 7
Nodig gereedschap .......................................................................... 7
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ..................................................... 7
Klinketdeurbeveiliging of ontgrendelingsslot monteren .................... 7
Montage .......................................................................... 8
Veiligheidsvoorschriften ................................................................... 8
Poorttypes en toebehoren * ............................................................. 8
Tips voor de montage ...................................................................... 9
Voormonteren ................................................................................... 9
Monteren .........................................................................................11
Ingebruikneming .......................................................... 13
Drukknop monteren en aansluiten ................................................. 13
Contactdoos monteren ................................................................... 13
Veiligheidsvoorschriften ................................................................. 13
Eindstanden poort OPEN + DICHT instellen.................................. 14
Aandrijving programmeren ............................................................. 14
Noodontgrendeling controleren ...................................................... 15
Krachtinstelling controleren ............................................................ 15
Handzenders programmeren ......................................................... 15
Aanwijsbordje monteren ................................................................. 15
Waarschuwingsbordje aanbrengen ................................................ 15
Gebruik/bediening ....................................................... 16
Veiligheidsvoorschriften ................................................................. 16
Poort openen .................................................................................. 16
Poort sluiten ................................................................................... 16
Impulsvolgorde van de poortbeweging .......................................... 16
Noodontgrendeling ......................................................................... 16
Besturingsreset .............................................................................. 16
Tussenstop ..................................................................................... 17
Veiligheidsstop 1 (krachtuitschakeling) .................................... 17
Veiligheidsstop 2 (veiligheidsingang) ....................................... 17
Overbelastingsbeveiliging .............................................................. 17
Gebruik na stroomuitval ................................................................. 17
Radio-ontvanger ............................................................................. 17
Veiligheidsvoorschriften ........................................................... 17
Indicatie- en toetsenverklaring ................................................. 17
Handzenders programmeren ................................................... 18
Handzendertoets uit radio-ontvanger wissen .......................... 18
Wissen van een kanaal uit de radio-ontvanger ........................ 18
Geheugen van de radio-ontvanger wissen. ............................. 18
Externe antenne aansluiten ........................................................... 18
Waarvoor dient de drukknop 2? ..................................................... 18
Functies en aansluitingen .......................................... 19
Algemene aanwijzingen ................................................................. 19
Hindernisherkenning (DIP 1, 2 + 3) ................................................ 19
Gedrag aandrijving bij openen poort ........................................ 19
Gedrag aandrijving bij sluiten poort ......................................... 19
Fotocel aansluiten .......................................................................... 19
Drukknop 2 aansluiten (DIP 2) ....................................................... 19
Waarschuwingslicht aansluiten (DIP 4) .......................................... 19
Directe steeklijst (drukknop 1) ........................................................ 20
Voorwaarschuwingstijd (DIP 5) ...................................................... 20
Backjump (DIP 6) ........................................................................... 20
Gede nieerd openen en sluiten (DIP 7) ......................................... 20
Gedeeltelijk openen (DIP 8) ........................................................... 21
Externe antenne aansluiten ........................................................... 21
Interface TorMinal ........................................................................... 21
Loopwagenprintplaat ...................................................................... 21
Onderhoud ................................................................... 22
Belangrijke aanwijzingen ................................................................ 22
Kettingen en aandrijfrail reinigen.................................................... 22
Gloeilamp vervangen ..................................................................... 22
Zekering vervangen (aansluiting waarschuwingslicht) ................... 22
Regelmatige controle ..................................................................... 23
Overige ......................................................................... 24
Demontage ..................................................................................... 24
Afvoer ............................................................................................. 24
Garantie en klantendienst .............................................................. 24
Hulp bij storingen ........................................................ 25
Tips voor het opsporen van storingen ............................................ 25
3
Symbolen
ATTENTIETEKEN:
Wijst op een dreigend gevaar! Bij niet-naleving kunnen zware
of levensgevaarlijke verwondingen en materiële schade het
gevolg zijn!
AANWIJSTEKEN:
Informatie, nuttige aanwijzing!
Verwijst naar het begin of in de tekst naar een afbeelding.
Veiligheidsvoorschriften
Algemeen
Deze montage- en bedieningshandleiding moet door de persoon die
de aandrijving monteert, gebruikt of onderhoudt, gelezen, begrepen
en nageleefd worden.
Montage, aansluiting en eerste ingebruikneming van de aandrijving
mogen alleen door deskundige personen uitgevoerd worden.
De aandrijving alleen aan correct afgestelde en
gewichtsgecompenseerde poorten monteren. Een verkeerd afgestelde
poort kan ernstige letsels veroorzaken of de aandrijving beschadigen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen
die door het niet-naleven van de montage- en bedieningshandleiding
ontstaan.
Zorg ervoor dat deze montage- en bedieningshandleiding binnen
handbereik in de garage ligt.
Ongevalspreventievoorschriften en geldende normen in de betreffende
landen in acht nemen.
Richtlijn „Technische regels voor werkbladen ASR A1.7” van het comité
voor werkplaatsen (ASTA) inachtnemen en opvolgen. (in Duitsland voor
de exploitant geldig)
Voor werkzaamheden aan de aandrijving altijd de stekker uit het
stopcontact trekken.
Alleen originele reserveonderdelen, accessoires en origineel
bevestigingsmateriaal van de fabrikant gebruiken.
over de opslag
De aandrijving mag alleen in gesloten en droge ruimtes bij een
ruimtetemperatuur van –20 – +50 °C opgeslagen worden.
De aandrijving liggend opslaan.
+50°
20°
voor het gebruik
De aandrijving mag alleen gebruikt worden als een ongevaarlijke
krachttolerantie voorhanden is. De krachttolerantie moet zo gering
ingesteld zijn dat de sluitkracht het gevaar op verwondingen uitsluit.
Nooit in een lopende poort of bewegende delen grijpen.
Kinderen, gehandicapte personen of dieren uit de buurt van de poort
houden.
Pas door de poort rijden als deze volledig geopend is.
Aan de mechaniek of de sluitkanten van de poort kan er gevaar
bestaand gekneld te raken of te blijven haperen.
Is in de poort geen klinketdeur of heeft de garage geen afzonderlijke
ingang, dan dient u een noodontgrending (ontgrendelingsslot of
bowdenkabel) te monteren die van buiten bediend kan worden.
voor de radiobesturing
De radiobesturing is alleen voor toestellen en installaties toegestaan
waarbij een radiosturing in de zender of radio-ontvanger geen gevaar
voor mensen, dieren of voorwerpen vormt of waarbij het risico door
andere veiligheidsinrichtingen ingedekt is.
De gebruiker moet erover geïnformeerd worden dat de
afstandsbediening van installaties met een risico op ongevallen, indien
überhaupt, alleen bij direct visueel contact mag gebruikt worden.
De radiobesturing mag alleen gebruikt worden als de beweging van de
poort ingezien kan worden en als zich geen personen of voorwerpen
in het bewegingsbereik bevinden.
Handzender zodanig bewaren dat ongewilde bediening, bijv. door
kinderen of dieren uitgesloten is.
De exploitant van de draadloze installatie heeft totaal geen
bescherming tegen storingen door andere radiozendinstallaties en
toestellen (bijv.: Radiozendinstallaties die reglementair in hetzelfde
frequentiebereik gebruikt worden). Bij het optreden van ernstige
storingen, gelieve contact op te nemen met de voor u bevoegde
centrale met radiostoringsmeettecniek (radioplaatsbepaling)!
Handzender niet op radiotechnisch gevoelige plaatsen of installaties
gebruiken (bijv.: luchthaven, ziekenhuis).
Typeplaatje
Het typeplaatje is op de kap van de besturingsbehuizing aangebracht.
Op het typeplaatje is de precieze typebenaming en de fabricagedatum
(maand/jaar) van de aandrijving te vinden.
Reglementair gebruik
ATTENTIE! VERNIETIGING VAN DE AANDRIJVING!
Poorten niet zonder ingestelde gewichtscompensatie
(veren gespannen), met de aandrijving openen of sluiten.
Hierbij wordt de motor (aandrijfmechanisme) beschadigd
of vernietigd.
ATTENTIE! LEVENSGEVAAR!
Alle kabels of lussen die voor een handbediening
van de poort nodig zijn, demonteren.
De aandrijving is uitsluitend voor het openen en sluiten van poorten
bestemd. Een ander of daarvan afwijkend gebruik geldt als niet
reglementair. Voor schade die door ander gebruikt ontstaat, kan
de fabrikant niet aansprakelijk gesteld worden.
Het risico draagt alleen de exploitant. De garantie vervalt hierdoor.
Poorten die met een aandrijving geautomatiseerd worden, moeten
aan de momenteel geldende normen en richtlijnen voldoen: bijv.
EN 12604, EN 12605.
De aandrijving mag alleen in een technisch perfecte staat, doelmatig,
op een veilige manier conform de aanwijzingen in de montage- en
bedieningshandleiding gebruikt worden.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, moeten
onmiddellijk verholpen worden.
De poort moet stabiel en torsiestijf zijn, d.w.z. de poort mag bij het
openen of sluiten niet doorbuigen of verdraaien.
De aandrijving kan geen defecten of een verkeerde montage
van de poort compenseren.
Aandrijving alleen in een droge ruimte en niet in explosieve zones
inzetten.
Aandrijving niet in ruimtes met agressieve (bijv. zouthoudende lucht)
atmosfeer gebruiken.
Algemene informatie
Algemene informatie
4
Max. toegestane poortafmetingen *
Eenheid
Max. breedte
Overheadpoort 4.000 mm
Sectionaalpoort 4.000 mm
Vleugelpoort ** 2.800 mm
Zijsectionaal- of
rondompoort 2.350 mm
Kantelpoort 3.500 mm
Ca. hoogte
Overheadpoort 2.600 mm
Sectionaalpoort 2.350 mm
Vleugelpoort ** 2.800 mm
Zijsectionaal- of
rondompoort 2.300 mm
Kantelpoort 1900 mm
Inschakelduur 15 %
* Poort volgens EN 12604, EN 12605
** met standaard vleugelpoortbeslag artikelnr. 1501.
Bij hogere poorten moeten de passende raillengtes besteld of
railverlengingen ingebouwd worden. Gelieve bij uw vakhandelaar
na te vragen.
Technische gegevens
Eenheid
Nominale spanning 230 V/AC
Nominale frequentie 50 Hz
Verlichting max. 32,5 V, max. 34 W,
BA 15 s, alternatief 24 V, 21 W,
BA 15 s
Gebruikstemperatuurbereik
–20 – +50 °C
Beschermklasse IP 20
Emissiewaarde op
de werkplek < 75 dBA – alleen aandrijving
Max. trek- en drukkracht 550 N
Nominale trekkracht 165 N
Nominaal stroomverbruik: 0,7 A
Nominaal opgenomen
vermogen: 140 W
Max. snelheid: 160 mm/s
Opgenomen vermogen,
stand-by: ~ 7 W
Gewicht: 18,0 kg
Verpakking aandrijving
(l x b x h): 1.090 x 178 x 158 mm
Verpakking rail 2600
(l x b x h): 1.980 x 240 x 180 mm
max. 22,5
max.
214
176
375
30
3.530
310
252
75
120
170
35
245
115
2.600
NL Handzender / Radio-ontvanger
EG-conformiteitsverklaring
De ¿ rma
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH
Hans-Böckler-Straße 21-27
D-73230 Kirchheim/Teck
verklaart dat het hieronder beschreven product bij correcte toepassing
voldoet aan de fundamentele voorwaarden genoemd in artikel 3 van de
R&TTE-richtlijn 1999/5/EG en dat de volgende normen zijn toegepast:
Product RF Remote Control for Doors & Gates
Type: RM01-868, RM02-868-2, RM02-868-2-TIGA,
RM03-868-4, RM04-868-2, RM08-868-2,
RM01-434, RM02-434-2, RM03-434-4, RM04-434-2,
RX04-RM02-868-2-wi6, RX04-RM02-868-2-TT,
RX04-RM02-434-2, RX04-RM02-434-2-TT,
RX01-RM02-868-2/4, RX01-RM02-434-4,
TX02-868-2, TX02-868-2-UP, TX03-868-4, TX03-868-4-
XP, TX35,-868-1/5, TX04-868- 10/30, TX08-868-4,
TX02-434-2, TX03-434-4-XP, TX04-434-10 TX01-868,
TX01-434, TX45-868-10, TX-45-434-10, RM10-868-1
Toegepaste richtlijnen en normen zijn:
• EN 60950-1
EN 300 220-1
EN 300 220 -2
EN 301 489-1
EN 301 489-3
Kirchheim/Teck, 07.01.2014
Jochen Lude
Documentverantwoordelijke
Algemene informatie
5
Inbouwverklaring
voor de inbouw in een niet voltooide machine
volgens de machinerichtlijn 2006/42/EG, bijlage II deel 1 B
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH
Hans-Böckler-Straße 21 - 27
73230 Kirchheim/Teck
Duitsland
verklaart hiermee dat de garagepoortaandrijving
sprint evolution
in overeenstemming met de
• machinerichtlijn 2006/42/EG
• laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU
richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
• RoHS-richtlijn 2011/65/EU
werd ontwikkeld, geconstrueerd en vervaardigd.
De volgende normen werden toegepast:
EN ISO 13849-1, PL „C“ cat. 2
Veiligheid van machines – Onderdelen van besturingssystemen met een
veiligheidsfunctie – deel 1: Algemene regels voor ontwerp
EN 60335-1/2, voor zover
van toepassing
Veiligheid van elektr. apparaten/aandrijvingen voor deuren
• EN 61000-6-3
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) – emissie
• EN 61000-6-2
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) – immuniteit
• EN 60335-2-95
Veiligheid van elektrische apparaten voor huishoudelijk en dergelijk gebruik
– deel 2: Bijzondere eisen voor aandrijfmechanismen voor verticaal bewegende
garagedeuren voor woonhuizen
• EN 60335-2-103
Veiligheid van elektrische apparaten voor huishoudelijk en dergelijk gebruik
– deel 2: Bijzondere eisen voor aandrijvingen voor deuren en vensters
Aan de onderstaande eisen uit bijlage 1 van de machinerichtlijn 2006/42/EG wordt voldaan:
1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.4, 1.2.6, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.7, 1.5.1, 1.5.4, 1.5.6, 1.5.14, 1.6.1, 1.6.2, 1.6.3,
1.7.1, 1.7.3, 1.7.4
De specifieke technische documenten zijn volgens bijlage VII deel B opgesteld en worden op verzoek elektronisch
toegezonden aan de autoriteiten.
De niet-complete machine is uitsluitend bedoeld voor inbouw in een deurinstallatie om zodoende een volledige
machine in overeenstemming met de machinerichtlijn 2006/42/EG te creëren. De deurinstallatie mag pas in gebruik
worden genomen nadat is vastgesteld dat de volledige installatie voldoet aan de bepalingen van bovengenoemde
EG-richtlijnen.
Gevolmachtigde voor het samenstellen van de technische documentatie is de ondertekenaar.
Kirchheim, 20.04.2016
i.V.
Jochen Lude
Verantwoordelijke voor de documentatie
Algemene informatie
6
Leveromvang
De leveromvang kan afhankelijk van de uitvoering van de aandrijving
afwijken.
Pakket 1
7
2
6
1
5
4
3
Pakket 2
F
RONT
VORN
E
BACK
HINTE
N
12
8
10
9
11
8
Pos. Benaming Aantal
1. Besturingsbehuizing
(knopleiding, netsnoer, verlichting) 1
2. Loopwagen 1
3. Poortbeslaghoek 1
4. Duwstaaf 1
5. Plafondophanging 1
6. Montagezak 1
7. Montage- en bedieningshandleiding 1
8. C-rails (ongecoat) 2
9. Overschuifdeel (ongecoat) 1
10. Schakelschuif „Back/Hinten” 1
11. Schakelschuif „Front/Vorne” 1
12. Ketting in het kettingkanaal 1
7
Veiligheidsvoorschriften
ATTENTIE!
Belangrijke instructies voor een veilige montage.
Alle montageinstructies opvolgen – Een verkeerde montage
kan leiden tot ernstig letsel!
De geleverde netleiding mag niet verkort of verlengd worden.
De spanning van de stroombron moet deze op het typeplaatje
van de aandrijving overeenkomen.
Alle extern aan te sluiten toestellen moeten een veilige scheiding van
de contacten tegen de netspanningsvoeding volgens IEC 364-4-41
hebben.
Actieve delen van de aandrijving (spanningvoerende delen, bijv. C-rail)
mogen niet met aarde of met actieve delen of aarddraden van andere
stroomkringen verbonden worden.
Bij de plaatsing van de draden van de externe toestellen moet
IEC 364-4-41 in acht genomen worden.
ATTENTIE! LEVENSGEVAAR!
Alle kabels of lussen die voor de handbediening van de poort
nodig zijn, demonteren.
Nodig gereedschap
Mit SOMMER sind Sie immer gut ausger
i
chtet!
10 mm
13 mm
2x 17 mm
5 mm
6 mm
10 mm
10 mm
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsbril (om te boren)
Werkhandschoenen (bijvoorbeeld bij de omgang met afgezaagd
geperforeerd bandstaal)
Klinketdeurbeveiliging of
ontgrendelingsslot monteren
In de poort is een klinketdeur, maar geen klinketdeurbeveiliging
voorhanden
Klinketdeurbeveiliging inbouwen (zie toebehorenhandleiding).
In de poort is geen klinketdeur en in de garage is geen tweede ingang
voorhanden
Ontgrendelingsslot of bowdenkabel voor de ontgrendeling van
buiten inbouwen (zie toebehorenhandleiding).
Montagevoorbereidingen
8
Veiligheidsvoorschriften
ATTENTIE!
Belangrijke instructies voor een veilige montage.
Alle montageinstructies opvolgen – Een verkeerde montage
kan leiden tot ernstig letsel!
ATTENTIE!
Na de montage absoluut controleren of de aandrijving juist
is ingesteld en omkeert, als zij op een 50 mm hoge hindernis
stuit, die zich op de grond bevindt.
Montage, aansluiting en eerste ingebruikneming van de aandrijving
mogen alleen door deskundige personen uitgevoerd worden.
Poort alleen bewegen als zich geen mensen, dieren of voorwerpen
in het bewegingsbereik bevinden.
Kinderen, gehandicapte personen of dieren uit de buurt van de poort
houden.
Bij het boren van de bevestigingsgaten een veiligheidsbril dragen.
De aandrijving bij het boren afdekken opdat er geen vuil in de
aandrijving kan dringen.
ATTENTIE!
Wanden en plafond moeten stevig en stabiel zijn.
Aandrijving alleen aan een correct afgestelde poort monteren.
Een verkeerd afgestelde poort kan ernstige verwondingen
veroorzaken.
Poorten moeten op zich stabiel zijn, omdat er hoge trek- en drukkrachten
op werken. Lichte poorten van kunststof of aluminium indien nodig voor
de montage verstevigen. Vakhandelaar om advies vragen.
Poortvergrendelingen verwijderen of onbruikbaar maken.
Alleen toegestaan bevestigingsmateriaal (bijv. pluggen, schroeven)
gebruiken. Het bevestigingsmateriaal aan het materiaal van de
plafonds en muren aanpassen.
Soepele gang van de poort controleren.
De poort moet krachtgecompenseerd zjin.
TEST:
Poort met de hand half openen. In deze stand moet hij
blijven staan. Loopt de poort naar boven of beneden – poort
mechanisch bijstellen. Vakhandelaar om advies vragen.
Afstand tussen hoogste looppunt poort (THP, zie afbeelding 11) en plafond
controleren. De afstand tussen THP en onderkant C-rail moet min. 5 mm
en mag max. 65 mm bedragen, waarbij de schuifarm in een hoek van
max. 30° (zie afbeelding 11) mag staan! Is de afstand geringer, dan moet
de aandrijving naar achteren verplaatst en moet een verlengde schuifstang
gemonteerd worden, vakhandelaar om advies vragen.
Poorttypes en toebehoren *
* Toebehoren is niet in de leveromvang inbegrepen
12 3
45
Nr. Poorttype Toebehoren
Overheadpoort Geen toebehoren nodig
Sectionaalpoort met enkele
looprail
Sectionaalpoortbeslag
met boemerang *
Sectionaalpoort met dubbele
looprail
Sectionaalpoortbeslag
zonder boemerang
Sectionale rolpoort Geen toebehoren nodig
Kantelpoort Nokkenarm *
Vleugelpoort Vleugelpoortbeslag *
Rondompoort, zijsectionaalpoort Vakhandelaar vragen
1
2
2
2
3
4
5
Montage
Montage
9
Tips voor de montage
Controleer de leveromvang voor het begin van de montage, zo
bespaart u tijd en onnodig werk bij het ontbreken van een deel.
De montage moet door twee personen snel en veilig uitgevoerd
worden.
Erop letten dat de poort niet kan verdraaien en niet in de looprails
vastklemt.
CONTROLE:
De poort op de plaats waar de aandrijving gemonteerd moet
worden, meermaals met de hand openen en sluiten. Kan de
poort op deze plaats makkelijk bediend worden (rekening
houdende met de voorgeschreven krachten), dan kan de
aandrijving gemonteerd worden.
Noodontgrendeling
Bij een garage zonder afzonderlijke ingang (bijv. klinketdeur), moet de
voorhanden noodontgrendeling van de aandrijving van buiten bediend
kunnen worden. Daarom de noodontgrendeling naar buiten leiden, dat kan
met een bowdenkabel of een ontgrendelingsslot gebeuren. Hierbij moet
altijd de backjump (DIP-schakelaar 6 ON) ingeschakeld zijn. Zie hoofdstuk
„Functies en aansluitingen – backjump (DIP 6)”.
Overheadpoorten
Omdat de mechanische vergrendeling bij een poort met aandrijving
gedemonteerd of onbruikbaar gemaakt moet worden, kan het door
de constructie van de poort mogelijk zijn om de poort ca. 50 mm met
de hand te openen. Om dat tegen te gaan, kunnen veersnappers
gemonteerd worden die de poort bovenop de aandrijving vergrendeling.
Deze veersnappers zijn via een vergrendelingsset aan de aandrijving
aangesloten om bij het openen van de poort eerst de veersnappers te
ontgrendelen voor de aandrijving de poort opent.
Vleugelpoort, rondom- of zijsectionaalpoort
Bij aandrijvingen die een hierboven genoemde poort bij het openen voor
zich uit schuiven (zie gra ek onderaan), moet de poling van de draden
3 + 4 aan de directe steeklijst verwisseld worden.
Zie hoofdstuk „Functies en aansluitingen – directe steeklijst (toets 1)”.
Andere impulsgevers zijn: handzender, funkcody, draadloze
schakelaar en sleutelschakelaar. Bij de handzender, funkcody
of interne ontvanger moet geen verbindingsleiding naar
de aandrijving geïnstalleerd worden, vraag uw vakhandelaar
om advies.
Instelling van de toprol bij een sectionaalpoort
Voormonteren
Beide pakken openen en leveromvang controleren.
AANWIJZING!
Verpakking conform de landvoorschriften afvoeren.
ATTENTIE!
Het kettingkanaal van kunststof is geen verpakking – niet
verwijderen! Erop letten dat de ketting altijd volledig in het
kettingkanaal geklikt is en alle delen van het kettingkanaal
gelijkliggend samengeschoven zijn.
Beide C-rails (8), overschuifdeel (9) en besturingsbehuizing (1) uit de
verpakking nemen (zie hoofdstuk „Algemene informatie – leveromvang”),
in de garage leggen (besturingsbehuizing (1) ligt aan de binnenkant van
de garage) en gereedschap klaarleggen.
ATTENTIE!
Ervoor zorgen dat alle componenten niet direct op een harde
ondergrond liggen. Ter bescherming karton, dekens of ander
zacht materiaal eronder leggen.
1
a
b
1
4
2
3
3
4
2
1
De ketting (2) van achteren in de loopwagen (1) inbrengen. Erop letten
dat de gepro leerde zijde van het kettingkanaal (3) naar boven wijst,
zodat de ketting (2) correct over het tandwiel (4) loopt.
B
A
CK
HI
N
T
EN
F
RO
N
T
VO
R
N
E
2 3
1
2
2
1
1
De contactveren van de loopwagen aanleggen. De loopwagen (1)
met ketting in de rail (2) met de schakelschuif schuiven.
De punt van de schakelschuif moet naar de loopwagen (1) wijzen.
De ketting door de schakelschuif leiden.
De twee rails (1) tot aan de aanslag op het overschuifdeel (2)
samenschuiven. Hierdoor is een doorlopende rail ontstaan.
Bij het samenschuiven van de rails erop letten dat de ketting door
de schakelschuif geleid wordt. De punt van de schakelschuif moet
naar de loopwagen (1) wijzen.
1
2
3
Montage
10
4 5
1
2
3
Schroeven (3) in de plafondhouder (2) steken. Plafondhouder met
ingestoken schroeven op het achterste einde van de rail schuiven.
Aan het achterste einde van de rail bevindt zich de schakelschuif.
Besturingsbehuizing tot aan de aanslag in het achterste einde van
derail schuiven, hierbij de contactveren van de besturingsbehuizing
aanbrengen. Erop letten dat de kettingbevestigingsbout van
de besturingsbehuizing zich aan dezelfde kant bevindt als het
kettingkanaal in de rail.
ATTENTIE!
De kabelgeleiding moet zich aan de onderkant
van de besturingsbehuizing bevinden.
6
BAC
K
H
I
N
T
EN
1
2
3
De ketting (1) met kettingslot (3) met de kettingbevestigingsbout van
debesturingsbehuizing (2) verbinden.
7
a
c
90°
b
1
2
3
4
5
6
FR
ONT
VORNE
FRONT
VORN
E
a) Spanelement (1) in de ketting (2) hangen
b) Spanelement 90° draaien.
c) Inschuifdeel (6) in de rail schuiven en spanelement doorsteken.
Onderlegschijf (5) en veer (4) op spanschroef (3) plaatsen
en spanschroef (3) in spanelement schroeven.
8 9
1
2
4
3
FRONT
VORNE
FRONT
VORNE
10 mm
17 mm
17 mm
Ketting tot aan de markering (pijl) spannen.
Twee draagbalkbevestigingshoeken (2) met schroef (1) en moer (3)
aan het inschuifdeel (4) bevestigen, maar niet volledig vastdraaien.
B
A
CK
H
IN
T
EN
10
1
2
3
4
Twee stalen hoeken (1) met moer (4) en tandschijven (3)
aan de plafondhouder (2) monteren.
4
5
6
7
8
9
10
Montage
11
Monteren
ATTENTIE!
Stevige en stabiele ladder gebruiken!
THP
THP
11
5–65 mm
min. 35 mm
THPTHP
11
5–65 mm
min. 35 mm
11
max. 30°
FR
O
N
T
V
O
R
N
E
AANWIJZING
Is de afstand tussen plafond en onderkant C-rail groter
dan 245 mm, dan de plafondophanging (met geperforeerd
bandstaal) verlengen.
AANWIJZING
Houd er rekening mee dat de afstand eventueel vermindert
alsde poortgreep in het midden van de poort aangebracht is.
De poort moet vrij kunnen lopen.
Hoogste looppunt poort (THP) bepalen:
Poort openen en geringste afstand (min. 35 mm) tussen bovenkant
poort en plafond meten. De afstand tussen THP en onderkant C-rail
moet min. 5 mm en mag max. 65 mm bedragen, waarbij de schuifarm
bij gesloten poort in een hoek van max. 30° mag staan!
12
S
30
min.15
30
15
15
D
½
½
½
½
½
½
VM
VM
VM
13
AANWIJZING!
Bij plafondmontage (D) indien mogelijk de boringen met een
afstand van 15 mm gebruiken. Geringere kantelneiging van
debevestigingshoeken.
De aandrijving kan aan de draagbalk (S) of aan het plafond (D)
gemonteerd worden.
Poortmidden vooraan (VM) bepalen en aan de poort en draagbalk
of plafond markeren.
15
½
½
½
½
HMHMHM
15
VM
74 mm 74 mm
10 mm
65 mm
14
THP
Markering 74 mm rechts en links van het midden van de poort (VM)
op dezelfde hoogte aan draagbalk of plafond aanbrengen (afbeelding
12 in acht nemen). Twee gaten (Ø 10 x 65 mm diep) boren.
AANWIJZING!
Bij het boren een veiligheidsbril dragen!
Plafonddikte in acht nemen, vooral bij betonnen
prefabgarages!
Poort openen. Markering van het midden van de poort op het plafond
(HM) overbrengen. Poort sluiten.
AANWIJZING
Besturingsbehuizing (6) tegen beschadigingen beschermen!
16
2
6
4
5
31
FRO
NT
V
ORNE
Pluggen (1) plaatsen. Aandrijving (2) vooraan optillen. Draagbalk-
beslag (3) vooraan met twee schroeven (4) en U-schijven (5)
vastschroeven.
11
12
13
14
15
16
Montage
12
1
HM
3
2
5
4
B
600
0
1
17 18
ATTENTIE!
Aandrijving altijd parallel met de looprails van de poort
inbouwen.
HM
Aandrijving optillen.
Plafondhouder (1) positioneren. De positie moet in het bereik
(B = 0 …600 mm) liggen.
Aandrijving horizontaal op het poortmidden achteraan (HM) uitrichten.
Boorgaten markeren. Twee gaten (Ø 10 x 65 mm diep) boren.
AANWIJZING!
Bij het boren een veiligheidsbril dragen! Rekening houden
met dikte plafond, vooral bij betonnen prefabgarages!
Pluggen (1) plaatsen. Twee schroeven (2) met U-schijven (3)
aanbrengen. Schroeven (2) stevig vastdraaien.
C-rail (4) in de hoogte positioneren (bijv. met een waterpas). Hiervoor,
indien nodig, schroeven (5) verplaatsen. Schroeven (5) vastdraaien.
19
2
3
5
4
3
N
1
2
4
8
7
3
6
5
1
20
N
FR
O
N
T
V
O
R
N
E
AANWIJZING!
Afhankelijk van het poortmateriaal geschikte schroeven
gebruiken. Bij het boren een veiligheidsbril dragen!
Schuifstang (1) monteren:
Lange bout (2) inbrengen en klembeveiliging (3) erop schuiven.
Poortbeslaghoek (4) aan schuifstang (1) met korte bout (5) bevestigen
en klembeveiliging (3) erop schuiven.
Een keer aan noodontgrendelingskabel (N) trekken. Loopwagen (1)
is ontgrendeld. Schroef (8) aan het draagbalkbeslag vastdraaien.
Loopwagen (1) met schuifstang (2) helemaal naar voren schuiven (3).
Indien nodig schakelschuif (4) hiervoor lossen.
Poortbeslaghoek (5) op het midden van de poort (VM) uitrichten
en 5 boorgaten markeren. 5 gaten (Ø 5 mm) boren.
Inbusschroeven (6) inzetten en stevig vastdraaien.
Schakelschuif (4) lossen en helemaal tegen de loopwagen schuiven (7).
Schroef van de schakelschuif (4) vastdraaien.
4
N
1
2
6
4
3
21
5
BACK
HIN
TEN
AANWIJZING!
Uitstekende plafondhouders (4) verkorten (bijv. afzagen
en ontbramen).
Achterste schakelschuif (1) lossen en helemaal naar achteren
tot aan de aanslag (2) schuiven. Poort (3) met de hand openen.
Schakelschuif (1) helemaal tegen de loopwagen (5) schuiven.
Schroef aan de schakelschuif (1) vastdraaien.
17
18
18
19
20
20
21
13
Drukknop monteren en aansluiten
ATTENTIE!
De bediener mag bij het bedienen van de drukknop niet in het
bewegingsbereik van de poort staan en hij moet direct zicht
op de poort hebben.
ATTENTIE!
Vaste aansturing- of regelingsinstallaties moeten in het zicht
van de deur worden aangebracht. Ze mogen echter niet in de
buurt van de bewegende delen zijn gemonteerd en moeten
op een hoogte van 1,5 m worden aangebracht.
AANWIJZING!
Drukknopkabel (lengte 7 m) nooit langs een stroomleiding
plaatsen, dit kan storingen in de besturing veroorzaken.
Drukknopkabel is bij levering aan de besturing aangesloten.
Drukknopkabel vast plaatsen.
1,5 m
2
1
22
Drukknop (1) op een geschikte, goed toegankelijke plaats in de garage
monteren. Minimale hoogte van de bodem: 1,6 m
Drukknopkabel (2) in de garage installeren. Kabeleinde aan de
drukknop (1) aansluiten.
Contactdoos monteren
ATTENTIE!
De contactdoos mag alleen door een elektrotechnicus
gemonteerd worden. De contactdoos met een zekering
(16 A traag) beveiligen. Geldige voorschriften bijv.: VDE)
in acht nemen!
23
ca.
0,5 m
11
3
2
Contactdoos (1) op een afstand van ca. 0,5 m van de besturings-
behuizing (2) aan het plafond monteren. Verbindingsleiding van
contactdoos (1) naar het elektrische net installeren en aansluiten.
ATTENTIE!
Netstekker (3) nog niet in de contactdoos steken
Veiligheidsvoorschriften
VERWONDINGSGEVAAR!
De krachtinstelling is belangrijk voor de veiligheid en moet
door vakpersoneel met uiterste zorg uitgevoerd worden.
Bij ongeoorloofd hoge krachtinstelling kunnen mensen of
dieren verwond raken en kunnen voorwerpen beschadigd
worden. Kies voor een zo gering mogelijke krachtinstelling,
zodat hindernissen snel en goed herkend worden.
VALGEVAAR!
Bij het noodontgrendelen kan de poort door een veerbreuk
of een verkeerde instelling van de gewichtscompensatie
vanzelf openen of sluiten. De aandrijving kan beschadigd
of vernietigd worden.
ATTENTIE!
Na de montage absoluut controleren of de aandrijving stopt
bij een belasting met een gewicht van 20 kg, die in het midden
van de onderzijde van de deur is bevestigd.
ATTENTIE!
Na de montage controleren of delen van de deur niet
uitsteken op de openbare weg of het trottoir.
AANWIJZING!
Na het inbouwen van de aandrijving moet de voor de inbouw
van de aandrijving verantwoordelijke persoon conform
machinerichtlijn 2006/42/EG een conformiteitsverklaring
voor de poortinstallatie opmaken en het CE-teken en een
typeplaatje aanbrengen. Dit geldt ook bij privé-installaties en
ook als de aandrijving achteraf op een handbediende poort
geïnstalleerd wordt. Deze documenten en de montage- en
bedieningshandleiding van de aandrijving blijven bij de
exploitant.
22
23
Ingebruikneming
Ingebruikneming
14
Eindstanden poort OPEN + DICHT
instellen
AANWIJZING!
De poort met de hand openen of sluiten tijdens de instellings-
werkzaamheden, niet met de vergrendelde aandrijving.
De loopweg van de aandrijving kan met behulp van de schakelschuif (V + H)
verlengd of verkort worden.
Controleer of de poort volledig opent en sluit. Is dit niet het geval, dan moet
de loopweg of moeten de eindstanden ingesteld worden.
BA
CK
HI
NTE
N
FR
O
N
T
V
O
RNE
H
N
1
1
N
V
Eindstand poort DICHT
1. Loopwagen ontgrendelen. Een keer aan noodontgrendelingskabel (N)
trekken. De loopwagen moet zich met de hand heen en weer laten
schuiven.
2. Poort met de hand sluiten.
3. Schakelschuif (V) lossen en zover tegen de loopwagen schuiven
tot het klikt.
Eindschakelaar schakelt
4. Schakelschuif (V) vastschroeven.
Eindstand poort OPEN
1. Poort met de hand openen.
2. Schakelschuif (H) lossen en zover tegen de loopwagen schuiven
tot het klikt.
Eindschakelaar schakelt
3. Schakelschuif (H) vastschroeven.
4. Poort met de hand sluiten.
Loopwagen (1) vergrendelen:
1. Een keer aan noodontgrendelingskabel (N) trekken.
2. Loopwagen met de hand een stukje verschuiven tot het kettingwiel
hoorbaar vastklikt.
Kettingwiel klikt luid bij het vastklikken.
Aandrijving programmeren
De besturing heeft een automatische krachtinstelling. Bij de
poortbewegingen „OPEN” en „DICHT” leest de besturing de nodige kracht
automatisch in en slaat deze bij het bereiken van de eindstanden op.
ATTENTIE!
Voor het insteken van de netstekker controleren of de
spanning van de stroombron met de op het typeplaatje
opgegeven spanning van de aandrijving overeenkomt.
1. Netstekker insteken.
Lamp (2) knippert
1
2
AANWIJZING!
De eerste beweging van de aandrijving na het tot stand
brengen van de netspanning moet altijd poort OPEN zijn.
Is dat niet het geval, dan moeten de kabels aan
de klemmen 3 + 4 verwisseld worden.
2. Drukknop (1) indrukken.
Poort opent tot eindstand poort OPEN of poort is geopend.
3. Drukknop (1) indrukken.
Poort sluit tot eindstand poort DICHT.
4. Besturingsreset uitvoeren. Besturingsreset afhankelijk van het type
aandrijving: zie hoofdstuk „Gebruik/bediening – besturingsreset”
De volgende procedure 2 x uitvoeren:
1. Drukknop (1) 1 x indrukken.
Poort opent tot schakelschuif (H, poort OPEN)
Lamp (2) knippert
2. Drukknop (1) 1 x indrukken.
Poort sluit tot schakelschuif (V, poort DICHT)
Lamp (2) knippert
3. Indien lamp (2) knippert, zijn de krachtwaarden ingelezen en
opgeslagen.
Aandrijving met succes geprogrammeerd!
Eindstanden poort OPEN + DICHT controleren
De loopweg van de aandrijving kan met behulp van de schakelschuif
verlengd of verkort worden.
Controleer of de poort volledig opent en sluit. Is dat niet het geval, dan
moet de loopweg ingesteld worden.
1
2
1. Bevelgever (bijv.: drukknop, handzender, enz.) 1 x indrukken.
Poort opent tot eindstand poort OPEN of poort is geopend.
2. Controleer of de poort de gewenste eindstanden bereikt.
Eventueel de eindstanden bijstellen. Zie hoofdstuk
„Ingebruikneming – eindstanden poort dicht + open instellen”.
Ingebruikneming
15
Noodontgrendeling controleren
AANWIJZING!
Bij sectionaal- of plafondlooppoorten kunt u met
DIP-schakelaar 6 de backjump activeren, deze ontlast
het aandrijvings- en poortmechanisme.
Eenvoudigere bediening van de noodontgrendeling.
FR
O
N
T
V
O
R
N
E
N
V
1
1. Poort met aandrijving sluiten.
2. 1 x aan noodontgrendeling (N) trekken.
Kan de noodontgrendeling niet bediend worden, dan de eindschakelaar
(V) lossen en een stuk in richting (1) schuiven.
3. Poort met aandrijving openen en opnieuw sluiten. Noodontgrendeling
controleren.
Krachtinstelling controleren
Bij elke loopbeweging van de poort controleert de besturing de opgeslagen
krachtwaarden met de werkelijke benodigde waarden en past de besturing
de opgeslagen waarden automatisch aan bij het bereiken van de
eindstanden.
Controle: zie hoofdstuk „Onderhoud – regelmatige controle”.
Handzenders programmeren
AANWIJZING!
Voor het eerste programmeren van handzenders
de radio-ontvanger altijd volledig wissen.
5
2
3.1
3.2
1
7
8
4
5
6
5
3.1
3.2
1
Geheugen van de radio-ontvanger wissen.
1. Programmeertoets (1) indrukken en ingedrukt houden.
Na 5 seconden knippert de LED (3.1 of 3.2).
Na nog eens 10 seconden brandt de LED (3.1 of 3.2).
Na in het totaal 25 seconden branden alle LEDs (3.1 + 3.2).
2. Programmeertoets (1) loslaten – wisbewerking beëindigd.
Handzenders programmeren
1. Programmeertoets (1) indrukken.
1 x voor kanaal 1, LED (3.1) brandt.
2 x voor kanaal 2, LED (3.2) brandt.
Wordt binnen de 10 seconden geen code gestuurd, dan schakelt
de radio-ontvanger op normaal bedrijf.
2. Gewenste handzendertoets (5) indrukken tot LED (3.1/3.2) uitgaat –
afhankelijk van welk kanaal gekozen werd.
LED gaat uit – programmeren beëindigd.
Handzender heeft de radiocode in de radio-ontvanger
overgedragen.
3. Voor het verder programmeren van handzenders de hierboven
beschreven stappen herhalen. Er staan max. 112 geheugenplaatsen
per radio-ontvanger ter beschikking.
Programmeermodus onderbreken:
Programmeertoets (1) zo vaak indrukken tot er geen LED meer brandt.
Aanwijsbordje monteren
N
BACK
HINTEN
BACK
HINTEN
4
650
2V
000
-1
720
06
-0
-O
CE
_
R
e
v.A
1
x
1
x
1
x
1x1
x
1x
465
0
2V0
00-172
0
06-0-O
C
E_
R
ev
.A
A
B
N
Het aanwijsbordje over de functie van de noodontgrendeling, gelieve
aan de kabel van de noodontgrendeling in te hangen.
Waarschuwingsbordje aanbrengen
1.
1.
2.
2.
Waarschuwingsbordjes (tekst + driehoek), gelieve op een opvallende plaats
aan te brengen, bijv.: naast de drukknop (driehoek) en op de poortvleugel
(tekst + driehoek).
16
Veiligheidsvoorschriften
Kinderen, gehandicapte personen of dieren uit de buurt van de poort
houden.
Nooit in een lopende poort of bewegende delen grijpen.
Pas door de poort rijden als deze volledig geopend is.
Aan de mechaniek of de sluitkanten van de poort kan er gevaar
bestaand gekneld te raken of te blijven haperen.
Poort openen
1
1. Drukknop (1) of handzenderknop 1 x indrukken om de poort te openen.
2. Bij poortbeweging „OPEN” nogmaals op de drukknop (1) drukken.
De poort blijft staan (afhankelijk van de DIP-schakelaar 7).
3. Bij een gestopte poort nogmaals op de drukknop (1) drukken.
De poort sluit (afhankelijk van de DIP-schakelaar 7).
Poort sluiten
1. Drukknop (1) of handzenderknop 1 x indrukken om de poort te sluiten.
2. Bij poortbeweging „DICHT” nogmaals op de drukknop (1) drukken.
De poort blijft staan (afhankelijk van de DIP-schakelaar 7).
3. Bij een gestopte poort nogmaals op de drukknop (1) drukken.
De poort opent (afhankelijk van de DIP-schakelaar 7).
Impulsvolgorde van de
poortbeweging
Impulsvolgorde met DIP-schakelaar 7 instellen.
1x
1x
1x
1x
STOP STOP
2
1
O
N
D
IP
3
4
5
6
8
7
T
1
DIP 7 OFF, standaardinstelling bij alle aandrijvingen
(zie afbeelding):
open - stop - dicht - stop - open - ...
DIP 7 ON:
Drukknop 1: open - stop - open - stop - …
Drukknop 2: dicht - stop - dicht - stop - …
Noodontgrendeling
ATTENTIE!
De noodontgrendeling is uitsluitend geschikt om bij een
noodgeval de poort te openen of te sluiten, bijv.: stroomuitval
of defect van de aandrijving. Ze is niet geschikt om de poort
vaker te openen of te sluiten. Dit kan de aandrijving of de
poort beschadigen.
VALGEVAAR!
Bij het noodontgrendelen kan de poort door een veerbreuk
of een verkeerde instelling van de gewichtscompensatie
vanzelf openen of sluiten. De aandrijving kan beschadigd
of vernietigd worden.
AANWIJZING
Ver- en ontgrendelen kan in elke stand van de poort gebeuren.
FR
O
N
T
V
O
R
N
E
N
1. Een keer aan noodontgrendelingskabel (N) trekken.
De aandrijving loopt vrij, de poort kan met de hand bewogen
worden.
2. Nog eens aan noodontgrendelingskabel (N) trekken.
De aandrijving klikt vast, de poort kan alleen motorisch bewogen
worden.
AANWIJZING!
Is er in de poort een klinketdeur, maar geen klinketdeur-
beveiliging voorhanden, dan dient een klinketdeurbeveiliging
ingebouwd te worden (zie toebehorenhandleiding).
Is er in de poort geen klinketdeur en in de garage geen
tweede ingang voorhanden, dan dient een ontgrendelingsslot
of bowdenkabel voor de ontgrendeling van buiten ingebouwd
te worden (zie toebehorenhandleiding).
Besturingsreset
T1
24V/1.0A
supply
safety
+
2
1
7
89
10
1. Knop (1) indrukken tot de gloeilamp (2) uitgaat.
Gloeilamp (2) uit – krachtwaarden gewist
2. Knop (1) loslaten.
Gloeilamp (2) knippert en de besturingsreset werd met succes
uitgevoerd.
Gebruik/bediening
Gebruik/bediening
17
Afhankelijk van de DIP-schakelaar is het gedrag van de gloeilamp
verschillend:
DIP-schakelaar 4 ON,
gloeilamp (2) brandt na de besturingsreset
DIP-schakelaar 4 OFF,
gloeilamp (2) knippert na de besturingsreset.
AANWIJZING!
Na een besturingsreset moet de aandrijving opnieuw
geprogrammeerd worden.
Tussenstop
Bij een tussenstop door het indrukken van een knop of handzender stopt
de aandrijving onmiddellijk. Bij het volgende bevel loopt de aandrijving
in tegenovergestelde richting, zie hoofdstuk „Gebruik/bediening –
impulsvolgorde van de poortbeweging”.
Veiligheidsstop 1
(krachtuitschakeling)
Bij een krachtuitschakeling stopt de aandrijving of keert ze om. Bij het
volgende bevel loopt de aandrijving in tegenovergestelde richting, zie
hoofdstuk „Gebruik/bediening – impulsvolgorde van de poortbeweging”.
Veiligheidsstop bij het sluiten van de poort – poort keert om
Veiligheidsstop bij het openen van de poort – poort keert om
Veiligheidsstop 2
(veiligheidsingang)
Bij het activeren van de veiligheidsingang (bijv. iemand loopt door de
fotocel), stopt of opent de aandrijving of keert ze om, afhankelijk van
de instelling van de DIP-schakelaars.
De beschrijvingen bij en instelmogelijkheden met de DIP-schakelaars zijn in
het hoofdstuk „Functies en aansluitingen” – „Hindernisherkenning” vermeld.
Fabrieksinstellingen DIP-schakelaar 1 en 3 OFF:
Wordt de veiligheidsingang bij het sluiten van de poort geactiveerd,
keert de poort om.
Wordt de veiligheidsingang bij het openen van de poort geactiveert,
volgt er geen reactie (poort opent opnieuw).
Overbelastingsbeveiliging
Wordt de aandrijving bij het openen of sluiten overbelast, herkent
de besturing dat en de aandrijving wordt gestopt. Na ca. 20 seconden
of een besturingsreset geeft de besturing de overbelastingsbeveiliging
opnieuw vrij.
De aandrijving kan nu opnieuw functioneren.
Gebruik na stroomuitval
Bij een stroomuitval blijven de geprogrammeerde krachtwaarden
opgeslagen. De eerste beweging van de aandrijving na een stroomuitval
is altijd poort OPEN.
Radio-ontvanger
COMPATIBEL MET HOMELINK!
Is uw voertuig met een homelinksysteem (versie 7) uitgerust,
dan is onze aandrijving/radio-ontvanger met 868,6 MHz
hiermee compatibel. Bij oudere homelinksystemen moet een
andere radiofrequentie (40,685 of 434,42 MHz) gebruikt worden.
Informatie vindt u op: http://www.eurohomelink.com.
Veiligheidsvoorschriften
Voor het veilige gebruik moeten de plaatselijk voor deze installatie
geldende veiligheidsbepalingen in acht genomen worden! Informatie
krijgt u bij elektriciteitscentrales, VDE en ongevallenverzekeringen.
De exploitant geniet geen enkele bescherming tegen storingen door
andere radiozendinstallaties of toestellen (bijv. draadloze installaties
die reglementair in hetzelfde frequentiebereik gebruikt worden).
Bij ontvangstproblemen eventueel de batterij van de handzender
vervangen.
Indicatie- en toetsenverklaring
5
2
6
3.1
3.2
1
7
7
8
4
5
6
5
2
6
4
3.1
3.2
1
1
Programmeertoets – brengt de radio-ontvanger in verschillende
modi:
• Programmeermodus
• Wismodus
• Normaal bedrijf
2
Interne antenne
3
LED's – geven aan welk kanaal gekozen is.
3.1 LED kanaal 1
3,2 LED kanaal 2
4
Aansluiting voor externe antenne
Als de reikwijdte met de interne antenne niet voldoende is, kan een
externe antenne (6) ingezet worden.
5
Handzendertoets
6
Externe antenne
7
Geheugenmodule voor radiocodes (448), insteekbaar.
Gebruik/bediening
18
Handzenders programmeren
1. Programmeertoets (1) indrukken.
1 x voor kanaal 1, LED (3.1) brandt.
2 x voor kanaal 2, LED (3.2) brandt.
Wordt binnen de 10 seconden geen code gestuurd, dan schakelt
de radio-ontvanger op normaal bedrijf.
2. Gewenste handzendertoets (5) indrukken tot LED (3.1/3.2) uitgaat –
afhankelijk van welk kanaal gekozen werd.
LED gaat uit – programmeren beëindigd.
Handzender heeft de radiocode in de radio-ontvanger
overgedragen.
3. Voor het verder programmeren van handzenders de hierboven
beschreven stappen herhalen. Er staan max. 112 geheugenplaatsen
per radio-ontvanger ter beschikking.
Programmeermodus onderbreken:
Programmeertoets (1) zo vaak indrukken tot er geen LED meer brandt.
Handzendertoets uit radio-ontvanger wissen
Verhuist een gebruiker van een gemeenschappelijke garage en hij wil zijn
handzender meenemen, dan moeten alle radiocodes van de handzender
uit de radio-ontvanger gewist worden.
Om veiligheidsredenen moet elke toets en elke toetscombinatie
van de handzender gewist worden!
1. Programmeertoets (1) indrukken en 5 seconden ingedrukt houden.
Er knippert een LED (om het even welke).
2. Programmeertoets (1) loslaten.
Radio-ontvanger is in de wismodus.
3. Toets aan de handzender indrukken waarvan de code in de radio-
ontvanger gewist moet worden.
LED gaat uit. Wissen beëindigd
4. De handeling voor alle toetsen en toetscombinaties herhalen.
Wissen van een kanaal uit de radio-ontvanger
1. Programmeertoets (1) indrukken en ingedrukt houden.
1 x voor kanaal 1, LED (3.1) brandt.
2 x voor kanaal 2, LED (3.2) brandt.
Na 5 seconden knippert de LED (3.1 of 3.2).
Na nog eens 10 seconden brandt de LED (3.1 of 3.2).
2. Programmeertoets (1) loslaten.
Wissen beëindigd.
Geheugen van de radio-ontvanger wissen.
Gaat een handzender verloren, dan moeten om veiligheidsredenen alle
kanalen aan de radio-ontvanger gewist worden! Daarna moet de radio-
ontvanger alle handzenders opnieuw programmeren.
1. Programmeertoets (1) indrukken en ingedrukt houden.
Na 5 seconden knippert de LED (3.1 of 3.2).
Na nog eens 10 seconden brandt de LED (3.1 of 3.2).
Na in het totaal 25 seconden branden alle LED's (3.1 + 3.2).
2. Programmeertoets (1) loslaten – wisbewerking beëindigd.
Externe antenne aansluiten
Als de interne antenne van de radio-ontvanger niet voor voldoende
ontvangst kan zorgen, kan een externe antenne aangesloten worden,
zie hoofdstuk „Functies en aansluitingen – externe antenne aansluiten”.
De antennekabel mag geen mechanische belasting op de radio-ontvanger
uitoefenen, trekontlasting aanbrengen.
Waarvoor dient de drukknop 2?
Drukknop 2 wordt voor het gede nieerd openen en sluiten van de poort via
2 verschillende knoppen of kanalen (2-kanaalbedrijf) gebruikt. Hierdoor kan
met één knop geopend en met de andere knop de poort gesloten worden.
Wordt deze functie gebruikt, kan een 2e knop aangesloten worden.
Instellingen zie hoofdstuk „Functies en aansluitingen drukknop 2
aansluiten” en de hoofdstukken „Functies en aansluitingen – gede nieerd
openen en sluiten (DIP 7)” en „Gedeeltelijk openen (DIP 8)”.
19
Algemene aanwijzingen
DIP-schakelaars bij levering in de stand OFF, alle aanvullende functies
uitgeschakeld.
Kabellengte max. 10 m bij klem: 9 + 10, 11 + 12
Kabellengte max. 30 m bij klem: 5 + 6, 7 + 8
Hindernisherkenning (DIP 1, 2 + 3)
Gedrag aandrijving bij openen poort
Raakt de poort een hindernis (krachtuitschakeling) of de veiligheidsingang
wordt onderbroken (iemand loopt door de fotocel), dan herkent de
aandrijving dit en de aandrijving reageert afhankelijk van de instelling
van de DIP-schakelaar 1 + 3.
DIP-schakelaar 1
OFF Geen reactie bij een onderbreking van de veiligheidsingang.
Bij een krachtuitschakeling stopt de poort.
ON Aandrijving stopt de poort
Gedrag aandrijving bij sluiten poort
Raakt de poort een hindernis (krachtuitschakeling) of de veiligheidsingang
wordt onderbroken (iemand loopt door de fotocel), dan herkent de
aandrijving dit en de aandrijving reageert afhankelijk van de instelling
van de DIP-schakelaar 2 + 3.
DIP-schakelaar 2: functie veiligheidsaansluiting
OFF Verbreekcontact voor fotocel
ON Knopaansluiting voor drukknop 2
(gedeeltelijk openen, gede nieerd openen en sluiten)
DIP-schakelaar 3: gedrag aandrijving bij sluiten poort
OFF Aandrijving stopt en opent de poort een beetje, omkering
ON Aandrijving stopt en opent de poort volledig
Fotocel aansluiten
Toegestane kabeldoorsnede: max. 0,75 mm².
8
9
10 11
12
7
2
1
ON
DIP
3
4
5
6
8
7
+
NO
COM
NO
TX RX
COM
Klem 7 + 8 Veiligheidsaansluiting, alleen als DIP-schakelaar 2
op OFF staat
Klem 9 + 10 Geregelde DC 24 V, max. 0,1 A
Klem 9: DC 24 V
Klem 10: massa
Instellingen: zie hoofdstuk „Functies en aansluitingen –
hindernisherkenning (DIP 1, 2 + 3)”.
Drukknop 2 aansluiten (DIP 2)
Toegestane kabeldoorsnede: max. 0,75 mm².
ATTENTIE!
Aansluiting alleen voor potentiaalvrije maakcontacten
gebruiken. Externe spanning beschadigt of vernietigt
de besturing.
Drukknop 2 kan bij de volgende functies indien nodig ingezet worden:
• gede nieerd openen en sluiten
Gedeeltelijk openen
ABSOLUUT IN ACHT NEMEN!
Bij het gebruik van drukknop 2 staat er geen
veiligheidsaansluiting meer ter beschikking.
8
9
10 11
12
7
2
1
ON
DIP
3
4
5
6
8
7
Klem 7 + 8 Aansluiting voor drukknop 2, alleen als DIP-schake-
laar 2 op ON staat
Waarschuwingslicht aansluiten
(DIP 4)
Toegestane kabeldoorsnede: max. 0,75 mm².
8
910
11
12
7
2
1
ON
DIP
3
4
5
6
8
7
Klem 11 + 12 Ongeregelde DC 24 V (max. 34 volt), max 1 A
DIP-schakelaar 4
OFF Aangesloten waarschuwingslicht knippert (besturing activeert
knipperen)
ON Poorttoestandsindicatie
brandt als de poort niet gesloten is
uit als de poort gesloten is
Functies en aansluitingen
Functies en aansluitingen
20
Directe steeklijst (drukknop 1)
AANWIJZING!
De aansluitingen (klem 3 + 4) bij het gebruik
van de aandrijving aan een vleugelpoort vervangen.
Toegestane kabeldoorsnede: max. 1,5 mm².
2
3
45
6
1
Klem 1 + 2 Transformator
Klem 3 C-rail
Klem 4 Ketting
Klem 5 + 6 Drukknopaansluiting (drukknop 1)
ATTENTIE!
Aansluiting (klem 5 + 6) alleen voor potentiaalvrije
maak-contacten gebruiken. Externe spanning beschadigt
of vernietigt de besturing.
Voorwaarschuwingstijd (DIP 5)
Het waarschuwingslicht knippert na het indrukken van de drukknop
of handzender 3 seconden voor de aandrijving start.
Wordt binnen deze tijd opnieuw de drukknop of handzender bediend,
wordt de voorwaarschuwingstijd afgebroken.
De voorwaarschuwingstijd werkt zowel op de interne verlichting als op een
aangesloten waarschuwingslicht.
DIP-schakelaar 5
OFF Gedeactiveerd
ON Geactiveerd, interne verlichting en waarschuwingslicht knipperen
3 seconden
Backjump (DIP 6)
AANWIJZING!
Bij sectionaal- of plafondlooppoorten kunt u DIP-
schakelaar 6 de ON zetten, deze ontlast het aandrijvings-
en poortmechanisme. Eenvoudigere bediening van de
noodontgrendeling.
Dient voor de ontlasting van het poort- en aandrijvingsmechanisme.
De aandrijving loopt na het bereiken van de eindstand poort DICHT
kort in de richting poort OPEN en ontlast zo het mechanisme.
DIP-schakelaar 6
OFF Gedeactiveerd
ON Geactiveerd
Gede nieerd openen en sluiten
(DIP 7)
AANWIJZING!
Bij deze functie opent alleen drukknop 1/radiokanaal 1
de poort en drukknop 2/radiokanaal 2 sluit alleen de poort.
1
2
Drukknop 1/radiokanaal 1 openen en drukknop 2/radiokanaal 2 sluiten
de poort. Deze functie kan ook alleen met 2 drukknoppen of alleen
handzenders gebruikt worden.
Voorwaarde:
DIP-schakelaar 8 OFF
2 drukknoppen aangesloten (DIP-schakelaar 2 ON) of 2 handzender-
knoppen geprogrammeerd.
2
1
ON
3
4
5
6
87
6
DIP-schakelaar 7
OFF Gedeactiveerd
ON Geactiveerd
Functies en aansluitingen
21
Gedeeltelijk openen (DIP 8)
Deze functie opent de poort gedeeltelijk, afhankelijk van de instelling.
Toepassingsvoorbeelden: luchten van de garage, zijsectionaalpoort voor
doorgang personen openen, en dergelijke meer.
Het gedeeltelijk openen kan met twee drukknoppen, maar ook alleen
met handzenders gebruikt worden.
2
1
ON
3
4
5
6
8
7
DIP-schakelaar 8
OFF Gedeactiveerd
ON Geactiveerd, DIP-schakelaar 7 buiten werking
Gedeeltelijk openen met 2 drukknoppen
Bijkomende knop monteren en als knop 2 op klem 1 + 2 aansluiten.
Drukknop 1 opent de poort altijd volledig.
Poort met drukknop 2 gedeeltelijk geopend, opent bij het bedienen
van drukknop 1 de poort volledig.
Drukknop 2 voert het gedeeltelijk openen alleen uit als de poort
gesloten is. Als de poort met drukknop 1 volledig of met drukknop 2
gedeeltelijk geopend is, sluit het opnieuw indrukken van drukknop 2
de poort.
Procedure:
1. Poort sluiten
2. DIP-schakelaar 8 ON: activeert het gedeeltelijk openen
DIP-schakelaar 8 altijd op ON laten, de OFF-stand wist onmiddellijk
het ingestelde gedeeltelijke openen.
3. Drukknop 2 indrukken (poort uit eindstand „DICHT” openen)
Poort opent tot drukknop 2 een tweede keer ingedrukt wordt
of de poort de eindstand „Poort OPEN” bereikt.
4. Drukknop 2 bij het bereiken van de gewenste positie indrukken.
5. Poort met drukknop 2 sluiten
Gedeeltelijk openen opgeslagen en indrukken van drukknop 2
opent de poort tot aan de instelling.
Voor het wissen van de instelling van het gedeeltelijk openen
DIP-schakelaar 8 op OFF zetten.
Gedeeltelijk openen met handzender (2-kanaalbedrijf)
2 knoppen van de handzender programmeren. Bijv. knop 1 op radiokanaal
1 en knop 2 op radiokanaal 2
Radiokanaal 1 heeft altijd dezelfde functie als knop 1
Radiokanaal 2 heeft altijd dezelfde functie als knop 2
Externe antenne aansluiten
Toestand bij levering: vrij
2
1
O
N
DIP
3
4
5
6
8
7
6
Interface TorMinal
Zie gebruiksaanwijzing TorMinal
2
1
ON
3
4
5
6
7
5
6
Loopwagenprintplaat
5
2
1
4
6
7
8
3
Klem 1 Stroomafname ketting
Klem 2 Stroomafname rail
Klem 3 + 4 Eindschakelaar poort OPEN
Klem 5 Motorkabel
Klem 6 Motorkabel
Klem 7 + 8 Eindschakelaar poort DICHT
22
Belangrijke aanwijzingen
GEVAAR!
De aandrijving of de besturingsbehuizing mag nooit met
een waterslang of hogedrukreiniger afgespoten worden.
Voor werkzaamheden aan de poort of de aandrijving altijd de stekker
uit het stopcontact trekken.
Geen logen of zuren gebruiken om te reinigen.
Aandrijving indien nodig met een droge doek afwrijven.
Nooit in een lopende poort of bewegende delen grijpen.
Aan de mechaniek of de sluitkanten van de poort kan er gevaar
bestaand gekneld te raken of te blijven haperen.
Alle bevestigingsschroeven van de aandrijving op vastheid controleren,
indien nodig vastdraaien.
De poort volgens de handleiding van de fabrikant controleren.
Kettingen en aandrijfrail reinigen
7
8
BACK
HINTE
N
1. Ketting (7) of aandrijfrail (8) is sterk vervuild – met schone doek
reinigen.
2. Ketting (7) en aandrijfrail (8) indien nodig met „geleidende” olie lichtjes
inoliën. Geen vet gebruiken!
AANWIJZING!
Voorgeschreven oliesoort: Ballistol, contactspray WD40.
Gloeilamp vervangen
1. Stekker uit stopcontact trekken.
A/B/C
2
3
2. Lichtvenster (2) afnemen.
3. Gloeilamp (3) naar links draaien en aftrekken.
4. Nieuwe gloeilamp (32,5 volt, 34 watt, BA 15 s of 24 volt, 21 watt,
BA 15 s) insteken en naar rechts tot aan het grendelpunt verdraaien.
Zekering vervangen
(aansluiting waarschuwingslicht)
1. Stekker uit stopcontact trekken.
1
2
3
8
9
10 11
12
7
5
2. Lichtvenster (2) afnemen.
3. Twee schroeven (1) losdraaien.
4. Besturing (3) uittrekken.
5. Defecte zekering vervangen, alle zekeringen 1 A ink.
Zekering (5) voor aansluiting waarschuwingslicht, klem 11 + 12.
Onderhoud
Onderhoud
23
Regelmatige controle
Veiligheidsinrichtingen regelmatig, min. om de 6 maande op hun correcte werking controleren. Zie EN 12453:2000.
Drukgevoelige veiligheidsinrichtingen (bijv. veiligheidscontactlijst) om de 4 weken op hun correcte werking controleren,
zie EN 60335-2-95:11-2005.
Hierbij vooral controleren of de aandrijving juist is ingesteld en omkeert, als zij op een 50 mm hoge hindernis stuit, die zich op de grond bevindt.
Afstelling indien nodig corrigeren en opnieuw controleren, omdat een incorrecte afstelling een risico vormt.
Controle Gedrag ja/nee Mogelijke oorzaak Oplossing
Krachtuitschakeling
Poortvleugel bij het sluiten
met een 50 mm hoog
voorwerp stoppen.
Aandrijving keert om bij het
raken van het voorwerp
ja • Krachtuitschakeling
functioneert zonder
beperkingen
Alle instellingen zo laten.
nee Poort verkeerd ingesteld Poort instellen, vakman erbij halen!
Noodontgrendeling
Werkwijze, zoals in
hoofdstuk „Gebruik/
bediening – noodontgrende-
ling” beschreven.
Noodontgrendeling kan
gemakkelijk bediend worden
(1 x trekken, aandrijving
ontgrendeld)
ja Alles in orde!
nee • Aandrijving drukt
de poort dicht.
Poort- en aandrijvings-
mechanisme vast.
• Noodontgrendeling
defect.
• Poort klemt
Eindschakelaar poort DICHT verstellen
of backjump (DIP-schakelaar 6 ON)
inschakelen.
• Noodontgrendeling repareren
Poort controleren, zie
onderhoudshandleiding van de poort.
Veiligheidscontactlijst,
indien voorhanden
Poort openen/sluiten en
hierbij de lijst bedienen
Gedrag van de poort, zoals
aan DIP-schakelaar 1,
2 of 3 ingesteld.
ja Alles in orde!
nee Kabelbreuk, klem los
• DIP-schakelaar versteld
• Lijst defect
Bedrading controleren, klemmen
vasttrekken.
• DIP-schakelaar instellen
Installatie buiten bedrijf stellen en tegen het
herinschakelen beveiligen, klantendienst
opbellen!
Fotocel, indien
voorhanden
Poort openen/sluiten
en hierbij de fotocel
onderbreken.
Gedrag van de poort, zoals
aan DIP-schakelaar 1,
2 of 3 ingesteld.
ja Alles in orde!
nee Kabelbreuk, klem los
• DIP-schakelaar versteld
• Fotocel vuil
• Fotocel vervuild
(houder geboden)
• Fotocel defect
Bedrading controleren, klemmen
vasttrekken.
• DIP-schakelaar instellen
• Fotocel reinigen
• Fotocel instellen
Installatie buiten bedrijf stellen en tegen het
herinschakelen beveiligen, klantendienst
opbellen
24
Demontage
BELANGRIJK!
Veiligheidsvoorschriften in acht nemen!
De werkwijze is dezelfde van in de paragraaf „Montage”, maar in de
omgekeerde volgorde. Beschreven instelwerkzaamheden vallen weg.
Afvoer
Landvoorschriften in acht nemen!
Garantie en klantendienst
De garantie voldoet aan de wettelijke bepalingen.
Contactpersoon voor eventuele garantiegevallen is de vakhandelaar.
De aanspraak op garantie geldt alleen voor het land waarin de aandrijving
aangekocht werd.
Batterijen, zekeringen en gloeilampen zijn uitgesloten van de garantie.
Als u de klantendienst, reserveonderdelen of toebehoren nodig hebt,
gelieve dan contact op te nemen met uw vakhandelaar.
We hebben geprobeerd om de montage- en bedieningshandleiding
zo overzichtelijk mogelijk te maken. Hebt u aanbevelingen voor een
betere vormgeving of hebt u nog informatie tekort in de montage- en
bedieningshandleiding, stuur ons dan uw voorstellen:
Fax: +49 (0)7021-8001403
E-mail: doku@sommer.eu
Overige
6


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Sommer Sprint Evolution at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Sommer Sprint Evolution in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,49 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Sommer Sprint Evolution

Sommer Sprint Evolution User Manual - English - 28 pages

Sommer Sprint Evolution User Manual - German - 28 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info