680556
78
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/80
Next page
base-plus_46900V006_472017_0-DRE_Rev-D_NL
Garagedeuraandrijving
S 9050 base / S 9050 base+
S 9060 base / S 9060 base+
S 9080 base / S 9080 base+
S 9110 base / S 9110 base+
NL VERTALING VAN DE ORIGINELE MONTAGE- EN
BEDIENINGSHANDLEIDING
base-plus_46900V006_472017_0-DRE_Rev-D_NL
Geachte klant,
Het verheugt ons dat u gekozen heeft voor een product van
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH.
Dit product is ontwikkeld en vervaardigd onder hoge
kwaliteit en met inachtneming van de norm ISO 9001.
Passie voor het product en de eisen en behoeften van
onze klanten staan daarbij op de voorgrond. Hierbij wordt
in het bijzonder rekening gehouden met de veiligheid en
betrouwbaarheid van onze producten.
Lees deze montage- en bedieningshandleiding aandachtig
door en volg de aanwijzingen op. Dan kunt u het product
veilig en optimaal monteren en bedienen.
Als u vragen heeft, neemt u contact op met de erkende
vakhandelaar of het installatiebedrijf.
Gegevens aandrijving:
Serienummer: Weergegeven op het titelblad van
deze montage- en bedieningshandleiding (eventueel
garantielabel).
Bouwjaar: vanaf 3.2015
Gegevens montage- en bedieningshandleiding
Uitgave montage- en bedieningshandleiding:
base-plus_46900V006_472017_0-DRE_Rev-D_NL
Garantie
De garantie voldoet aan de wettelijke bepalingen.
Contactpersoon voor garantiegevallen is de erkende
vakhandelaar. Het recht op garantie geldt alleen voor het
land waarin de aandrijving gekocht werd. Er geldt geen
garantie op verbruiksmiddelen zoals accu's, batterijen,
zekeringen en lampen. Dat geldt ook voor slijtende
onderdelen. De aandrijving is gemaakt voor een beperkte
gebruiksfrequentie. Frequenter gebruik leidt tot een hogere
slijtage.
Contactgegevens
Als u de klantenservice, onderdelen of accessoires nodig
heeft, neemt u contact op met de erkende vakhandelaar of
uw installatiebedrijf.
Feedback over deze montage- en
bedieningshandleiding
We hebben getracht deze montage- en
bedieningshandleiding zo overzichtelijk mogelijk te maken.
Als u aanbevelingen heeft voor en betere vormgeving
of als er volgens u informatie in deze montage- en
bedieningshandleiding ontbreekt, kunt u ons graag uw
suggesties sturen:
+49 (0) 7021 8001-403
doku@sommer.eu
Service
Als u service nodig heeft, kunt u met onze servicehotline (hieraan
zijn kosten verbonden) contact opnemen of kijkt u op onze
homepage:
+49 (0) 900 1800-150
(0,14 euro/minuut uit het Duitse vaste net, prijzen
voor mobiele telefonie kunnen afwijken)
www.sommer.eu/de/kundendienst.html
Auteursrechten en intellectuele eigendomsrechten
Het auteursrecht voor deze montage- en
bedieningshandleiding blijft eigendom van de
fabrikant. Geen enkel deel van deze montage- en
bedieningshandleiding mag, in welke vorm, zonder
schriftelijke toestemming van SOMMER Antriebs- und
Funktechnik GmbH worden gereproduceerd of met
behulp van elektronische systemen worden verwerkt,
vermenigvuldigd of verspreid. Overtreding van de
bovenstaande verklaring verplichten tot betaling van
schadevergoeding. Alle in deze handleiding genoemde
handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve
fabrikanten en worden hierbij erkend.
3
46900V006_Rev-D_NL
Inhoudsopgave
9.4 Eindposities mechanisch bijstellen 38
9.5 Informatielabel en waarschuwingslabels
aanbrengen 38
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen 39
10.1 Printplaat loopwagen 39
10.2 Aansluitmogelijkheden op loopwagen 40
10.3 Lichtintensiteit van LED verlagen 41
10.4 Uitleg radiokanalen 41
10.5 Zender programmeren 41
10.6 Informatie over Memo 41
10.7 Programmeermodus onderbreken 42
10.8 Zendertoets uit radiokanaal wissen 42
10.9 Zender helemaal uit ontvanger wissen 42
10.10 Radiokanaal van de ontvanger wissen 42
10.11 Alle radiokanalen in ontvanger wissen 42
10.12 Programmeren van een tweede handzender via
radiotechniek (HFL) 43
10.13 Besturing resetten 43
10.14 Instelling van DIP-schakelaars op loopwagen 44
10.15 Automatische sluiting instellen – basiswaarden
definiëren 45
10.16 Verlichtingsfunctie instellen 45
10.17 Gedeeltelijke opening instellen 46
10.18 Gedeeltelijke opening wissen 46
10.19 Loopdeurbeveiliging 46
10.20 Uitgang 12 V 47
10.21 SOMlink 47
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing 48
11.1 Printplaat plafondbesturing 48
11.2 Aansluitmogelijkheden plafondbesturing 49
11.3 Instelling DIP-schakelaars op plafondbesturing 51
11.4 Drukknop 2 voor gedeeltelijke opening 51
11.5 Gedeeltelijke opening wissen 52
11.6 Fotocel en raamfotocel 52
11.7 Wallstation 53
11.8 Conex 54
11.9 Output OC 54
11.10 Relay 55
11.11 Accu monteren en demonteren 55
12. twin-modus 57
12.1 twin-modus 57
12.2 Aandrijvingen monteren 57
12.3 Master en slave selecteren en configureren 57
12.4 Gedeeltelijke opening 58
12.5 Gedefinieerd openen en sluiten 58
12.6 Deurstatusindicatie 58
12.7 Verlichting bij twin-modus 58
12.8 Fotocel 58
12.9 Externe drukknop 58
12.10 Resetten 58
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding 5
1.1 Montage- en bedieningshandleiding bewaren en
doorgeven 5
1.2 Belangrijk bij vertalingen 5
1.3 Beschreven producttype 5
1.4 Doelgroepen van de montage- en
bedieningshandleiding 5
1.5 Toelichting op de waarschuwingssymbolen en
aanwijzingen 5
1.6 Bijzondere waarschuwingen, gevarensymbolen en
gebodstekens 6
1.7 Aanwijzingen bij de tekstweergave 8
1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving 8
1.9 Niet-beoogd gebruik van de aandrijving 9
1.10 Kwalificatie van het personeel 9
1.11 Voor de exploitant 10
2. Algemene veiligheidsinstructies 11
2.1 Fundamentele veiligheidsinstructies voor het
gebruik 11
2.2 Extra veiligheidsinstructies voor de
afstandsbediening 13
3. Functie- en productbeschrijving 14
3.1 De aandrijving en het werkingsprincipe 14
3.2 Veiligheidssysteem 14
3.3 Productmarkering 15
3.4 Toelichting op de gereedschapssymbolen 15
3.5 Leveringsomvang 16
3.6 Afmetingen 17
3.7 Technische gegevens 17
3.8 Deurtypen en accessoires 18
4. Gereedschappen en beschermingsmiddelen 19
4.1 Benodigde gereedschappen en persoonlijke
beschermingsmiddelen 19
5. Inbouwverklaring 20
6. Montage 21
6.1 Belangrijke aanwijzingen bij de montage 21
6.2 Voorbereiding montage 23
6.3 Aandrijfsysteem monteren 24
6.4 Montage aan de deur 26
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen 31
7.1 Afdekkap van loopwagen 31
7.2 Afdekkap van plafondbesturing 32
8. Elektrische aansluiting 33
8.1 Aansluiting op een stopcontact 33
9. Inbedrijfname 34
9.1 Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfname 34
9.2 Inbedrijfname uitvoeren 35
9.3 Obstakeldetectie bij
krachtprogrammeerbeweging 37
4
46900V006_Rev-D_NL
13. Functionele controle en eindtest 59
13.1 Obstakeldetectie testen 59
13.2 Deurinstallatie overhandigen 60
14. Bediening 61
14.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik 61
14.2 Overhandiging aan de exploitant 62
14.3 Bedrijfsmodi deurbeweging 63
14.4 Obstakeldetectie 64
14.5 Energiespaarmodus 64
14.6 Werking bij stroomuitval 64
14.7 Werking noodontgrendeling 64
15. Onderhoud en reiniging 66
15.1 Veiligheidsinstructies voor onderhoud en
reiniging 66
15.2 Onderhoudsschema 68
15.3 Reiniging 68
16. Storingen verhelpen 69
16.1 Veiligheidsinstructies voor het verhelpen van
storingen 69
16.2 Storingen verhelpen 70
16.3 Tijdvolgorde van de aandrijvingsverlichting in de
normale modus en bij storingen 71
16.4 Overzichtstabel voor het verhelpen van storingen 72
16.5 Loopwagen vervangen 73
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer 74
17.1 Aandrijving buiten bedrijf stellen en demonteren 74
17.2 Opslag 75
17.3 Afvoeren van afval 75
18. Verkorte montagehandleiding 76
19. Aansluitschema's en functies van
DIP-schakelaars 79
5
46900V006_Rev-D_NL
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
1.1 Montage- en bedieningshandleiding
bewaren en doorgeven
Lees deze montage- en bedieningshandleiding vóór de
montage, de inbedrijfname, het gebruik en de demontage
zorgvuldig en helemaal door. Volg alle waarschuwingen
en veiligheidsinstructies op.
Bewaar deze montage- en bedieningshandleiding altijd
binnen handbereik en op een goed toegankelijke plek op
de locatie waar het product wordt gebruikt.
De montage- en bedieningshandleiding kunt u kunt u ook
downloaden bij SOMMER onder:
www.sommer.eu
Bij overdracht of verkoop van de aandrijving aan derden
geeft u de volgende documenten door aan de nieuwe
eigenaar:
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol en controleboek
deze montage- en bedieningshandleiding
bewijs van regelmatig onderhoud, controle en
reiniging
documenten over uitgevoerde ombouw- en
reparatiewerkzaamheden
1.2 Belangrijk bij vertalingen
De originele montage- en bedieningshandleiding
werd opgesteld in de Duitse taal. Bij iedere andere
beschikbare taal gaat het om een vertaling van de Duitse
uitgave. Door het inscannen van de QR-code gaat u naar
de originele montage- en bedieningshandleiding.
http://som4.me/orig-base-plus-revd
Meer taalvarianten vindt u onder:
www.sommer.eu
1.3 Beschreven producttype
De aandrijving is gebouwd volgens de stand van de
techniek en de erkende technische normen en valt onder
de EG-machinerichtlijn (2006/42/EG).
De aandrijving is voorzien van een radio-ontvanger.
Optioneel verkrijgbare accessoires wordt beschreven.
De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren.
Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
1.4 Doelgroepen van de montage- en
bedieningshandleiding
De montage- en bedieningshandleiding moet gelezen
en opgevolgd worden door iedere persoon die met de
volgende werkzaamheden of het gebruik belast is:
lossen en bedrijfsintern transport
uitpakken en montage
inbedrijfname
instelling
gebruik
onderhoud, controles en reiniging
storingen verhelpen en reparaties
demontage en afvoer
1.5 Toelichting op de
waarschuwingssymbolen en
aanwijzingen
In deze montage- en bedieningshandleiding zijn de
waarschuwingen als volgt opgebouwd.
Geva-
rensym-
bool
Signaalwoord
Soort en bron van het gevaar
Gevolgen van het gevaar
Voorkomen van het gevaar
Het gevarensymbool kenmerkt het gevaar.
Het signaalwoord houdt verband met het
gevarensymbool. Uit de ernst van het gevaar volgen
drie niveaus:
GEVAAR
WAARSCHUWING
LET OP
6
46900V006_Rev-D_NL
Dat leidt tot drie verschillende niveaus van
gevarenaanduidingen.
GEVAAR
Beschrijft een direct dreigend
gevaar dat tot ernstig letsel of de
dood leidt
Beschrijft de gevolgen van het gevaar
voor u of andere personen.
Volg de aanwijzingen voor het
voorkomen van het gevaar.
WAARSCHUWING
Beschrijft een mogelijk gevaar
voor ernstig of dodelijk letsel
Beschrijft de mogelijke gevolgen van
het gevaar voor u of andere personen.
Volg de aanwijzingen voor het
voorkomen van het gevaar.
LET OP
Beschrijft een mogelijk gevaar
voor een gevaarlijke situatie
Beschrijft de mogelijke gevolgen van
het gevaar voor u of andere personen.
Volg de aanwijzingen voor het
voorkomen van het gevaar.
Voor aanwijzingen en informatie worden de volgende
symbolen gebruikt:
AANWIJZING
Beschrijft aanvullende informatie en
nuttige aanwijzingen voor een correcte
omgang met de aandrijving, zonder gevaar
voor personen.
Als deze niet worden opgevolgd kunnen
materiële schade of storingen aan de
aandrijving of de deur optreden.
INFORMATIE
Beschrijft aanvullende informatie en
nuttige aanwijzingen.
Functies voor een optimaal gebruik van de
aandrijving worden beschreven.
INFORMATIE
Dit symbool wijst erop dat de buiten bedrijf
gesteld componenten van de aandrijving
niet bij het huishoudelijk afval mogen
worden gegooid. De componenten moeten
op de voorgeschreven wijze door een
erkend afvalbedrijf worden afgevoerd.
Hiertoe moeten de lokale en nationale
bepalingen worden nageleefd.
INFORMATIE
Dit symbool wijst erop de oude accu's
en batterijen niet bij het huishoudelijk
afval moeten worden gegooid. Oude
accu's en batterijen bevatten schadelijke
stoffen. Deze moeten op de juiste wijze
bij de gemeentelijke verzamelpunten of in
klaarstaande verzameldozen bij de dealer
worden afgegeven. Hiertoe moeten de
lokale en nationale bepalingen worden
nageleefd.
In afbeeldingen en in de tekst worden verdere symbolen
gebruikt.
Lees voor meer informatie verder in de
montage- en bedieningshandleiding.
Aandrijving van netspanning loskoppelen.
Aandrijving op netspanning aansluiten.
Symbool wijst op de fabrieksinstelling.
Symbool wijst op een WLAN-apparaat,
bijvoorbeeld een smartphone.
1.6 Bijzondere waarschuwingen,
gevarensymbolen en
gebodstekens
Om de bron van het gevaar preciezer aan te geven
worden de volgende symbolen in combinatie met de
bovenstaande gevarentekens en signaalwoorden
gebruikt. Volg de aanwijzingen om een dreigend gevaar
te voorkomen.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
7
46900V006_Rev-D_NL
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of de
dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleide elektricien
mag elektrische onderdelen inbouwen,
controleren en vervangen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke
ongevallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Als er geen tweede ingang naar de
garage beschikbaar is, moet u een
ontgrendelingslot of een bowdenkabel
van buiten laten installeren waarmee de
garagedeur kan worden ontgrendeld.
Hierdoor kunnen personen worden
bevrijd die zich niet zelf kunnen
bevrijden.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen onderdelen uitsteken op
openbare trottoirs of wegen. Dit geldt
ook tijdens de deurbeweging.
Personen of dieren kunnen ernstig letsel
oplopen.
U moet openbare trottoirs en wegen vrij
houden van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende onderdelen!
Onderdelen van de deur kunnen
losraken en vallen. Als deze personen of
dieren treffen, kan dat ernstig letsel of
de dood tot gevolg hebben.
Als u de deur opent of sluit, mag
de deur niet doorbuigen, draaien of
torderen.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren kunnen in het
bewegingsbereik van de deur gegrepen
en meegetrokken worden. Ernstig letsel
en dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Grijp niet in de bewegende deur of in
bewegende delen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor struikelen en vallen!
Over niet veilig opgeslagen onderdelen
zoals verpakking, onderdelen van de
aandrijving of gereedschappen kan
worden gestruikeld of gevallen.
Houd het montagebereik vrijhouden van
onnodige voorwerpen.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
is dan voor korte tijd sterk beperkt.
Daardoor kan ernstig of dodelijk letsel
ontstaan.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
8
46900V006_Rev-D_NL
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
WAARSCHUWING
Gevaar door hete onderdelen!
Na een frequent bedrijf kunnen
onderdelen van de loopwagen of
de besturing heet worden. Als de
afdekkap wordt verwijderd en hete
onderdelen worden aangeraakt kunnen
brandwonden het gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat u
de afdekkap verwijderd.
De volgende gebodstekens zijn geboden bij de
betreffende handelingen. De beschreven geboden
moeten nageleefd worden.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het boren kunnen ogen en handen
door spaanders ernstig gewond raken.
Draag uw persoonlijke veiligheidsbril.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Draag uw persoonlijke veiligheidshelm.
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen bij
het beetpakken of aanraken kras- en
snijwonden veroorzaken.
Draag uw persoonlijke
veiligheidshandschoenen.
1.7 Aanwijzingen bij de tekstweergave
1. Staat voor handelingsinstructies
Staat voor resultaten van de handelingsinstructie
Opsommingen zijn weergegeven als lijst met
opsommingstekens:
Opsomming 1
Opsomming 2
1 A
1 A
Positienummers in de afbeelding wijzen
op een nummer in de tekst.
Belangrijke punten in teksten, bijvoorbeeld in
handelingsinstructies zijn vetgedrukt.
Verwijzingen naar andere hoofdstukken of paragrafen zijn
vetgedrukt en tussen "aanhalingstekens" geplaatst.
1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving
De aandrijving is uitsluitend bestemd voor het openen
en sluiten van deuren. Elk ander of verdergaand gebruik
geldt als niet beoogd gebruik. Voor schade die door niet
beoogd gebruik ontstaat is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het risico draagt alleen de exploitant. Hierdoor vervalt de
garantie.
Uitsluitend de beschreven veranderingen mogen aan
de aandrijving worden uitgevoerd, mits er met originele
SOMMER-accessoires worden gebruikt.
Met deze aandrijving geautomatiseerde deuren moeten
voldoen aan de op dat moment geldende internationale
en nationale normen, richtlijnen en voorschriften.
Daartoe behoren onder andere EN 12604, EN 12605 en
EN 13241-1.
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven
deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
als voor de deurinstallatie de EG-
conformiteitsverklaring is afgegeven
het CE-teken en het typeplaatje zijn aangebracht
aan de deurinstallatie
het overdrachtsprotocol en het controleboek ingevuld
beschikbaar zijn
de montage- en bedieningshandleiding voor de
aandrijving en de deur beschikbaar zijn
9
46900V006_Rev-D_NL
met inachtneming van montage- en
bedieningshandleiding
in technisch goede staat
met aandacht voor de veiligheid en de mogelijke
gevaren door geïnstrueerde gebruikers.
1.9 Niet-beoogd gebruik van de
aandrijving
Elk ander of verdergaand gebruik dat niet in hoofdstuk
1.8 is beschreven geldt als niet beoogd gebruik.
Het risico draagt alleen de exploitant.
De garantie van de fabrikant vervalt door:
schade die is veroorzaakt door niet beoogd gebruik
gebruik met defecte onderdelen
niet toegestane veranderingen aan de aandrijving
modicaties en niet toegestane programmeringen
aan de aandrijving en onderdelen ervan
De deur mag geen deel uitmaken van een
brandbeveiligingssysteem, een vluchtroute of een
nooduitgang, die de deur bij brand automatisch sluit.
Een automatische sluiting wordt door de montage van
de aandrijving voorkomen.
Houdt u zich aan de ter plaatse geldende
bouwvoorschriften.
De aandrijving mag niet worden gebruikt in:
omgevingen met explosiegevaar
extreem zouthoudende lucht
agressie atmosfeer, waaronder bijvoorbeeld chloor
1.10 Kwalificatie van het personeel
Personen onder invloed van drugs, alcohol of
geneesmiddelen die het reactievermogen beperken
mogen niet aan de aandrijving werken.
Na inbouw van de aandrijving moet de
verantwoordelijke persoon voor de inbouw van de
aandrijving volgens machinerichtlijn 2006/42/EG een
EG-conformiteitsverklaring voor de deurinstallatie
opstellen en de CE-markering en een typeplaatje
aanbrengen. Dit geldt ook bij de ombouw van
een handbediende deur. Bovendien moet een
overdrachtsprotocol en controleboek ingevuld worden.
Deze zijn beschikbaar onder:
EG-conformiteitsverklaring
Overdrachtsprotocol voor de aandrijving
http://som4.me/cgdo
Opgeleide specialist voor montage, inbedrijfname en
demontage
Deze montage- en bedieningshandleiding moet door
een opgeleide specialist die de aandrijving monteert of
onderhoudt gelezen, begrepen en opgevolgd worden.
Werkzaamheden aan spanningvoerende onderdelen
mogen uitsluitend door een opgeleide elektricien
worden uitgevoerd conform EN 50110-1.
De aandrijving mag uitsluitend door opgeleide specialist
gemonteerd, in bedrijf genomen en gedemonteerd
worden.
De opgeleide specialist moet de volgende normen
kennen:
EN 13241-1
Industrie-, bedrijfs- en garagedeuren en poorten -
Productnorm
EN 12604 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en
hekken – Mechanische aspecten – Eisen
EN 12605 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren
en hekken – Mechanische aspecten –
Beproevingsmethoden
EN 12445 en EN 12453
– Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren
Onder een opgeleide specialist wordt verstaan een door
een installatiebedrijf ingeroepen persoon. De opgeleide
specialist moet de exploitant instrueren in:
in het gebruik van de aandrijving en de daaraan
verbonden gevaren
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
regelmatig onderhoud, en regelmatige controle en
reiniging die de exploitant kan uitvoeren
De exploitant moet erop worden gewezen dat eventuele
andere gebruikers moeten worden geïnstrueerd in
het gebruik van de aandrijving, de gevaren en de
noodontgrendeling.
De exploitant moet erover worden geïnformeerd welke
werkzaamheden uitsluitend door een opgeleide specialist
mogen worden uitgevoerd:
accessoires installeren
instellingen
regelmatig onderhoud, regelmatige controle en
reiniging
storingen verhelpen en reparaties
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
10
46900V006_Rev-D_NL
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten
aan de exploitant worden overhandigd:
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol en controleboek
montage- en bedieningshandleiding voor de
aandrijving en de deur
1.11 Voor de exploitant
De exploitant moet er op letten dat het CE-teken en het
typeplaatje op de deurinstallatie zijn aangebracht.
De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten
aan de exploitant worden overhandigd:
montage- en bedieningshandleiding voor de
aandrijving en de deur
controleboek
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol
De exploitant moet deze montage- en
bedieningshandleiding altijd binnen handbereik in de
buurt van de deurinstallatie beschikbaar stellen.
De exploitant is verantwoordelijk voor:
het beoogde gebruik van de aandrijving
de goede staat
de instructie van alle gebruikers in het gebruik
en over de daaraan verbonden gevaren van de
deurinstallatie
het gebruik
onderhoud, controle en reiniging door een opgeleide
specialist
het verhelpen van storingen en reparaties door een
opgeleide specialist
De aandrijving mag niet door personen met beperkte
fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of
gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij
deze personen een bijzondere instructie gehad en de
montage- en bedieningshandleiding begrepen hebben.
Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de
aandrijving spelen of deze gebruiken. Kinderen moeten
uit de buurt van de aandrijving worden gehouden.
Handzenders of andere commandogevers mogen niet in
de handen van kinderen terechtkomen. Om ongewild en
onbevoegd gebruik te voorkomen, moeten handzenders
veilig worden opgeborgen worden.
De exploitant leeft de ongevallenpreventievoorschriften
en de geldende normen in Duitsland na. In andere landen
moet de exploitant de aldaar geldende nationale normen
naleven.
Voor het bedrijfsmatige gebruik geldt de richtlijn
"Technische regels voor werkplekken ASR A1.7" van de
raad voor werkplekken (ASTA). De richtlijnen moeten
opgevolgd en nageleefd worden. In Duitsland geldt dit
voor de exploitant. In andere landen moet de exploitant
de aldaar geldende nationale normen naleven.
11
46900V006_Rev-D_NL
2. Algemene veiligheidsinstructies
2.1 Fundamentele veiligheidsinstructies
voor het gebruik
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
De aandrijving mag niet door personen met beperkte
fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of
gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij
deze personen een bijzondere instructies gehad en de
bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben.
Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de
aandrijving spelen of deze gebruiken. Kinderen moeten
uit de buurt van de aandrijving worden gehouden.
Handzenders of andere commandogevers mogen niet in
de handen van kinderen terechtkomen. Om ongewild en
onbevoegd gebruik te voorkomen, moeten handzenders
veilig worden opgeborgen worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of
de dood.
U moet zich aan alle
veiligheidsinstructies houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of de
dood kunnen het gevolg zijn.
Een opgeleide elektricien mag
elektrische onderdelen, controleren en
vervangen.
Voor werkzaamheden aan de
aandrijving moet u eerst de netstekker
uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her
inschakelen.
GEVAAR
Gevaar door gebruik van
de aandrijving bij onjuiste
instellingen of als deze
gerepareerd moet worden!
Als de aandrijving ondanks onjuiste
instellingen of als deze gerepareerd
moet worden, wordt gebruikt, leidt dit
tot ernstig letsel of de dood.
U mag de aandrijving alleen met de
vereiste instellingen en in goede staat
gebruiken.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
GEVAAR
Gevaar voor schadelijke stoffen!
Onjuiste opslag, gebruik of afvoer van
accu's, batterijen en componenten van
de aandrijving vormen een gevaar voor
de gezondheid van mensen en dieren.
Ernstig letsel of de dood zijn het gevolg.
Accu's en batterijen moet
u ontoegankelijk voor kinderen en
dieren opbergen.
Accu's en batterijen moet u uit de
buurt van chemische, mechanische en
thermische invloeden houden.
U mag oude accu's en batterijen niet
opnieuw opladen.
Componenten van de aandrijving, oude
accu's en batterijen mag u niet bij het
huishoudelijk afval gooien. Deze moeten
op de juiste wijze afgevoerd worden.
WAARSCHUWING
Gevaar van opgesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de
noodontgrendeling van binnen en
eventueel ook van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
12
46900V006_Rev-D_NL
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen deuren of andere
onderdelen uitsteken op trottoirs
of wegen. Dit geldt ook tijdens de
deurbeweging.
Personen en dieren kunnen ernstig
letsel oplopen of overlijden.
U moet openbare trottoirs en wegen vrij
houden van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij het bedienen van de
noodontgrendeling kunnen
ongecontroleerde bewegingen van
de deur ontstaan als
veren te slap of gebroken zijn.
als het gewicht van de deur niet
optimaal is gebalanceerd.
Er bestaat gevaar voor vallende
onderdelen. Ernstig letsel en dood
kunnen het gevolg zijn.
Controleer regelmatig de
gewichtsbalans van de deur.
Let bij de bediening van de
noodontgrendeling op de beweging
van de deur.
Houd afstand tot het bewegingsbereik
van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren kunnen in het
bewegingsbereik van de deur gegrepen
en meegetrokken worden. Ernstig letsel
en dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot het bewegingsbereik
van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. In het bijzonder
niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
U moet de handzender zo bewaren
dat een onbevoegde en ongewilde
bediening, bijvoorbeeld door personen
en dieren uitgesloten is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
AANWIJZING
Om schade voor het milieu te voorkomen,
voert u alle componenten conform de
regionale of nationale regelgeving af.
2. Algemene veiligheidsinstructies
13
46900V006_Rev-D_NL
2. Algemene veiligheidsinstructies
AANWIJZING
De loopwagen wordt via de ketting en de
rail met lage veiligheidsspanning gevoed.
Het gebruik van olie of smeermiddelen
verlaagt de geleidbaarheid tussen
ketting, rail en loopwagen aanmerkelijk.
Er ontstaan storingen door onvoldoende
elektrisch contact.
De ketting en de rail zijn onderhoudsvrij en
mogen niet geolied of gesmeerd worden.
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het
bewegingsbereik van de deur ingeklemd en
beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
2.2 Extra veiligheidsinstructies voor
de afstandsbediening
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als de draadloze besturing wordt
bediend terwijl de deur niet kan worden
ingezien, kunnen personen en dieren
kneus- en snijwonden oplopen door het
mechanisme of de sluitzijden.
Vooral als bedieningselementen zoals
de afstandsbediening worden gebruikt,
moet u tijdens de gehele deurbeweging
alle gevarenzones kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
U moet de handzender zo bewaren
dat een onbevoegde en ongewilde
bediening, bijvoorbeeld door personen
en dieren uitgesloten is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
AANWIJZING
Als de afstandsbediening wordt gebruikt
zonder dat er zicht is op de deur, kunnen
voorwerpen in het bewegingsbereik van de
deur ingeklemd en beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
De exploitant van de draadloze installatie geniet geen
enkele bescherming tegen storingen door andere
radiozendinstallaties en apparaten. Daartoe behoren
onder andere draadloze installaties die correct in
hetzelfde frequentiebereik worden gebruikt. Bij het
optreden van grote storingen moet de exploitant
zich wenden tot de telecommunicatiedienst voor
interferentiemeting of lokalisatie van radiogolven.
De EG-conformiteitsverklaring voor de radiotechniek kunt
u inzien onder:
http://som4.me/konform-funk
14
46900V006_Rev-D_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.1 De aandrijving en het werkingsprincipe
Afb. Deuropbouw met aandrijving
Voor meer informatie over het gebruik van de aandrijving
aan andere deurtypen of accessoires wendt u zich tot
een erkend vakhandelaar.
3.2 Veiligheidssysteem
Bij herkenning van een obstakel stopt de aandrijving
en beweegt een stuk in de andere richting. Daardoor
wordt persoonlijk letsel of materiële schade voorkomen.
Afhankelijk van de instelling wordt de deur geheel of
gedeeltelijk geopend.
Bij stroomuitval kan de deur met een
noodontgrendelingsgreep van binnen, met een
bowdenkabel of noodontgrendelingsslot van buiten
worden geopend. Informatie hierover krijgt u bij een
erkend vakhandelaar.
Met de elektrische aandrijving en de leverbare accessoires
kunnen sectionaaldeuren en andere deurtypen worden
geopend en gesloten. De besturing van de aandrijving
wordt bijvoorbeeld met de handzender bestuurd.
De rail wordt aan het plafond en aan de latei boven de
garagedeuropening gemonteerd. De loopwagen is via
een schuifstang verbonden met de deur. De loopwagen
beweegt aan een verend gelagerde ketting langs de rail
en opent of sluit de deur.
De handzender kan in een houder in de garage of in het
voertuig worden bewaard.
Als accessoire is een insteekbare verlichting voor de
plafondbesturing verkrijgbaar. Deze wordt bij het gebruik
automatisch geactiveerd. De inzet van accessoires kan
per type variëren.
15
46900V006_Rev-D_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.3 Productmarkering
Afb. Loopwagen met typeplaatje en apparaatspecificatie
Het typeplaatje bevat:
Typeaanduiding
Artikelnummer
Productiedatum met maand en jaar
Serienummer
Bij vragen of als er service nodig is, vermeldt u de
typeaanduiding, de productiedatum en het serienummer.
3.4 Toelichting op de
gereedschapssymbolen
Gereedschapssymbolen
Deze symbolen wijzen op bij de montage benodigde
gereedschappen.
Kruiskopschroevendraaier
Metaalboor 5 mm
Steenboor 10 mm
Steeksleutel 10/13/17 mm
Ratelsleutel 10/13/17 mm
Meer symbolen
Boordiepte
“clic
Hoorbaar vergrendel- of klikgeluid
16
46900V006_Rev-D_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.5 Leveringsomvang
16
12
10
13
14
15
23
2.1
3
4
2
1
6
8
10
7
12
9
11
17
5
24
11
22
21
20
18
19
Afb. Omvang van de levering
1) Plafondbesturing
2) Rail voorgemonteerd met 1 x schakelschuif, ketting
en loopwagen
2.1) Isolator voorgemonteerd aan ketting
3) Railkoppeling, 2 x
4) Rail, 2 x
5) Inschuifdeel, voorgemonteerd
6) Plafondhouder, 2 delen
7) Geperforeerde band, gebogen, 2 x
8) Schroef M8 x 20 mm, 2 x
9) Zeskantmoer, zelfborgend M8, 2 x
10) Plug S10, 4 x
11) Sluitring, 4 x
12) Schroef 8 x 60 mm, 4 x
13) Lateibeslaghoek, 2 x
14) Zeskantmoer zelfborgend M10
15) Schroef zeskantkop M10 x 100 mm
16) Noodontgrendelingsgreep
17) Schuifstang, recht
18) Penborging 10 mm, 2 x
19) Pen 10 x 34,5 mm, 2 x
20) Deurbeslag
21) Combinatie plaatschroef, 4 x
22) Handzender, voorgeprogrammeerd, kanaal 1
impulsreeks, met lithiumbatterij CR 2032, 3 V
23) Informatiesticker voor in de garage
24) Montage- en bedieningshandleiding
Controleer bij het uitpakken of alle artikelen in de
verpakking zitten. Als er iets ontbreekt, vraagt u de
erkende vakhandelaar om ondersteuning. De werkelijke
omvang van de levering kan afhankelijk van de uitvoering
of de wens van de klant variëren.
17
46900V006_Rev-D_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.6 Afmetingen
257
170
141
144
246
84
3.554
< 215
< 22,5
272
111
30
325
< 2.750
7
3
1.200
Afb. Afmetingen (alle maten in mm)
3.7 Technische gegevens
S 9050 base/
base+
S 9060 base/
base+
S 9080 base/
base+
S 9110 base/
base+
Nominale spanning
220 V - 240 V AC
Nominale frequentie
50/60 Hz
Geheugenplaatsen radio-ontvanger
40
Inschakelduur
S3 = 40 %
Bedrijfstemperatuur
–25 ºC tot +65 ºC
Emissiewaarde volgens
bedrijfsomgeving
< 59 dBA – alleen aandrijving
IP-beschermingsgraad
IP21
Beschermingsklasse
II
Loopweg max.
2.750 mm
Loopweg incl. verlenging max.
3.800 mm
(1 x 1.096 mm)
4.942 mm
(2x 1.096 mm)
6.038 mm
(3x 1.096 mm)
7.134 mm
(4 x 1096 mm)
Snelheid*
180 mm/s 240 mm/s 210 mm/s 180 mm/s
Trek- en drukkracht max.
500 N 600 N 800 N 1100 N
Nominale trekkracht
150 N 180 N 240 N 330 N
Nominaal opgenomen vermogen**
95 W 130 W 150 W
Nominaal stroomverbruik**
0,5 A 0,7 A 0,8 A
Energieverbruik in rust
< 3 W base/ < 1 W base+
Deurgewicht max.*
ca. 80 kg 120 kg ca. 160 kg ca. 200 kg
Max.
deurbreedte /
deurhoogte
Sectionaaldeuren
3.000 mm/
2.500 mm
4.500 mm /
2.500 mm
6.000 mm /
2.500 mm
8.000 mm /
2.500 mm
Draaideuren
3.000 mm/
2.500 mm
4.500 mm /
2.750 mm
6.000 mm /
2.750 mm
8.000 mm /
2.750 mm
Kanteldeuren
2.800 mm/
2.050 mm
4.500 mm /
2.050 mm
6.000 mm /
2.050 mm
8.000 mm /
2.050 mm
Zijwaartse
sectionaaldeuren /
zijwaarts openende
deur
2.500 mm
(4.500 mm) /
2.300 mm
2.500 mm /
(4.500 mm) /
2.500 mm
2.500 mm /
(5.750 mm) /
2.750 mm
2.500 mm /
(6.850 mm) /
3.000 mm
Aanbevolen aantal parkeerplaatsen max.
2 30 50 30
* Afhankelijk van de deur en de gebruiksvoorwaarden
** Waarden zonder extra verlichting
18
46900V006_Rev-D_NL
3.8 Deurtypen en accessoires
Deurtype Accessoires
Draaideur Geen accessoires
nodig
Sectionaaldeur
met
enkelvoudige rail
Sectionaaldeurbe-
slag met gebogen
schuifstang*
Sectionaaldeur
met dubbele rail
Sectionaaldeurbe-
slag zonder gebogen
schuifstang**
Sectionale
roldeur
Geen accessoires
nodig
Kanteldeur Curve-arm*
Zijwaarts
openende
deur, zijwaartse
sectionaaldeur
Beslag zijwaarts
opende deur /
zijwaartse
sectionaaldeur**
* Accessoires zijn niet bij levering inbegrepen
** Afhankelijk van de montagewijze kan ook het
standaardbeslag worden gebruikt. Speciale beslagstukken
zijn niet inbegrepen bij de levering.
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven
deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
Voor de aandrijving is een omvangrijk assortiment
accessoires beschikbaar.
Hier een selectie:
Accessoires Functie
Senso Inplugbare vochtigheidssensor
Bij hoge luchtvochtigheid wordt de
deur van de garage automatisch iets
geopend zodat de garage gelucht
wordt
Memo
(rode
behuizing)
Inplugbare EEPROM
Geheugen voor de uitbreiding
van de capaciteit van de
handzendercommando's van intern 40
tot extern 450
Lock Inplugbare vergrendelingsmagneet
Voor de mechanische vergrendeling
van de motor en daarmee verbetering
van de inbraakbeveiliging
Alarm / waar-
schuwings-
zoemer
Inplugbare akoestische signaalgever
Naar keuze alarmtoon bij
inbraakpoging of waarschuwingstoon
bij bijvoorbeeld loopdeurcontact
Laser Inplugbare parkeerpositielaser
Door een laserpunt op het dashboard
wordt de eindpositie voor het parkeren
aangegeven
Accupack Accu
Aandrijving wordt bij stroomuitval
gevoed met spanning
Meer informatie over accessoires zoals verlengrails,
extra vergrendelingen, speciale beslagstukken of andere
zenders krijgt u bij een erkende vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
3. Functie- en productbeschrijving
19
46900V006_Rev-D_NL
4. Gereedschappen en beschermingsmiddelen
4.1 Benodigde gereedschappen
en persoonlijke
beschermingsmiddelen
10 mm
13 mm
17 mm
5 mm
10 mm
10 mm
13 mm
17 mm
2x
Afb. Aanbevolen gereedschap en persoonlijke
beschermingsmiddelen voor montage
Voor het in elkaar zetten en de montage van de
aandrijving heeft u het boven afgebeelde gereedschap
nodig. Leg het benodigde gereedschap klaar voor een
snelle montage.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het boren kunnen ogen en handen
door spaanders ernstig gewond raken.
Bij het boren moet u uw persoonlijke
veiligheidsbril dragen.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Bij het monteren van hangende
onderdelen moeten u uw persoonlijke
veiligheidshelm dragen.
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen bij
het beetpakken of aanraken kras- en
snijwonden veroorzaken.
Bij werkzaamheden als ontbramen moet
u persoonlijke veiligheidshandschoenen
dragen.
Draag uw persoonlijke beschermingsmiddelen. Daartoe
behoren een veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen en
een veiligheidshelm.
20
46900V006_Rev-D_NL
5. Inbouwverklaring
Inbouwverklaring
voor de inbouw in een niet voltooide machine
volgens de machinerichtlijn 2006/42/EG, bijlage II deel 1 B
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH
Hans-Böckler-Straße 21-27
73230 Kirchheim
Germany
verklaart hiermee dat de besturingen
S 9050 base; S 9060 base; S 9080 base; S 9110 base; S 9050 base+ S 9060 base+; S 9080 base+; S 9110 base+;
S 9050 pro; S 9060 pro; S 9080 pro; S 9110 pro; S 9050 pro+; S 9060 pro+; S 9080 pro+; S 9110 pro+
in overeenstemming met de:
machinerichtlijn 2006/42/EG
laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU
richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
RoHS-richtlijn 2011/65/EU
werd ontwikkeld, geconstrueerd en vervaardigd.
De volgende normen werden toegepast:
EN ISO 13849-1, PL "C" cat. 2 Veiligheid van machines - Onderdelen van besturingen met een
veiligheidsfunctie - Deel 1: Algemene regels voor ontwerp
EN 60335-1 voor zover van
toepassing
Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen
EN 61000-6-3 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - interferentie
EN 61000-6-2 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - immuniteit
EN 60335-2-95 Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Deel
2: Bijzondere eisen voor aandrijfmechanismen voor verticaal bewegende
garagedeuren voor woonhuizen
EN 60335-2-103 Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Deel 2:
Bijzondere eisen voor poorten, deuren en ramen
Aan de onderstaande eisen uit bijlage 1 van de machinerichtlijn 2006/42/EG wordt voldaan:
1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.4, 1.2.5, 1.2.6, 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.7, 1.5.1, 1.5.4, 1.5.6, 1.5.14, 1.6.1,
1.6.2, 1.6.3, 1.7.1, 1.7.3, 1.7.4
De specifieke technische documenten zijn volgens bijlage VII deel B opgesteld en worden op verzoek elektronisch
toegezonden aan de autoriteiten.
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven deurtypen, zie onder Certicaties:
www.sommer.eu
De onvolledige machine is uitsluitend bedoeld voor inbouw in een deurinstallatie om zodoende een volledige machine
in overeenstemming met de machinerichtlijn 2006/42/EG te vormen. U mag de deurinstallatie pas in gebruik nemen
nadat is vastgesteld dat de volledige installatie voldoet aan de bepalingen van bovengenoemde EG-richtlijnen.
Gevolmachtigde voor het samenstellen van de technische documentatie is de ondertekenaar.
Kirchheim, 20-4-2016
i.V.
Jochen Lude
Verantwoordelijke voor de documenten
21
46900V006_Rev-D_NL
6. Montage
6.1 Belangrijke aanwijzingen bij de
montage
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk, om de montage
veilig te kunnen uitvoeren.
Personen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen
niet aan de aandrijving werken.
De aandrijving mag uitsluitend een opgeleide specialist
gemonteerd worden.
Deze montage- en bedieningshandleiding moet door een
opgeleide specialist die de aandrijving monteert, gelezen,
begrepen en nageleefd worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of
de dood.
U moet zich aan alle
veiligheidsinstructies houden.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke
ongevallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de
noodontgrendeling van binnen en
eventueel ook van buiten werkt.
Als er geen tweede ingang naar de
garage beschikbaar is, moet u een
ontgrendelingslot of een bowdenkabel
van buiten installeren waarmee de
garagedeur kan worden ontgrendeld.
Hierdoor kunnen personen worden
bevrijd die zich niet zelf kunnen
bevrijden.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen deuren of andere
onderdelen uitsteken op trottoirs
of wegen. Dit geldt ook tijdens de
deurbeweging.
Personen en dieren kunnen ernstig
letsel oplopen of overlijden.
U moet openbare trottoirs en wegen vrij
houden van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij een onjuist gewogen deur
kunnen veren plotseling breken.
Als deuronderdelen vallen kan dit tot
ernstig letsel of de dood leiden.
Controleer:
de stabiliteit van de deur.
als u de deur opent of sluit, mag de deur
niet doorbuigen, draaien of torderen.
of de deur ligt in de rails loopt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende onderdelen
van plafond of wand!
De aandrijving kan niet correct
worden aangebracht als plafond en
wanden instabiel zijn of als ongeschikt
bevestigingsmateriaal wordt gebruikt.
Personen en dieren kunnen door van
wand, plafond of aandrijving vallende
onderdelen worden geraakt. Ernstig
letsel en dood kunnen het gevolg zijn.
U moet de stabiliteit van het plafond en
de wanden controleren.
Gebruik uitsluitend toegestaan
en aan de ondergrond aangepast
bevestigingsmateriaal.
22
46900V006_Rev-D_NL
6. Montage
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Wijde kledingstukken of lange haar
kunnen door bewegende deurdelen
worden meegetrokken. Ernstig letsel en
dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
Draag uitsluitend nauwsluitende kleding.
Als u lange haren heeft, moet u een
haarnetje dragen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. In het bijzonder
niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar voor struikelen en vallen!
Over niet veilig opgeslagen onderdelen
zoals verpakking, onderdelen van de
aandrijving of gereedschappen kan
worden gestruikeld of gevallen.
Houd het montagebereik vrijhouden van
onnodige voorwerpen.
Zet alle losse onderdelen veilig weg,
zodat personen er niet over kunnen
struikelen of vallen.
U moet zich houden aan de algemene
richtlijnen voor werkplaatsen.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het boren kunnen ogen en handen
door spaanders ernstig gewond raken.
Bij het boren moet u uw persoonlijke
veiligheidsbril dragen.
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen bij
het beetpakken of aanraken kras- en
snijwonden veroorzaken.
Bij werkzaamheden als ontbramen moet
u persoonlijke veiligheidshandschoenen
dragen.
AANWIJZING
Als plafond en wanden instabiel zijn,
kunnen onderdelen van plafond, wanden of
de aandrijving vallen. Voorwerpen kunnen
worden beschadigd.
Plafond en wanden moeten stabiel zijn.
AANWIJZING
Om schade aan deur of aandrijving
te voorkomen, uitsluitend toegestaan
bevestigingsmateriaal zoals pluggen of
schroeven gebruiken.
Het bevestigingsmateriaal aan het
materiaal van plafond en wanden
aanpassen.
Dit geldt vooral voor prefabgarages.
INFORMATIE
Vraag een erkende vakhandelaar als u
verdere montageaccessoires voor andere
montage- of inbouwsituaties nodig heeft.
23
46900V006_Rev-D_NL
6. Montage
6.2 Voorbereiding montage
Vóór de montage moet worden gecontroleerd of de
aandrijving geschikt is voor de deur, zie ook hoofdstuk
"3.7 Technische gegevens".
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven
deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
Activeringsonderdelen verwijderen
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren kunnen door
lussen en kabels gegrepen worden en
in de deurbeweging worden getrokken.
Ernstig letsel en dood kunnen het
gevolg zijn.
Verwijder lussen en kabels voor de
mechanische activering van deur.
Voorafgaande aan de montage moeten worden
verwijderd:
handmatige vergrendeling aan deur
alle kabels en lussen die nodig zijn voor de
handmatige bediening van de deur.
Mechanische vergrendeling buiten werking zetten
AANWIJZING
Als op een mechanische deur sloten of
andere vergrendelingssystemen aanwezig
zijn, kunnen deze de aandrijving blokkeren.
Er kunnen storingen of schade aan de
aandrijving ontstaan.
Vóór de montage van de aandrijving
moeten alle mechanische
vergrendelingssystemen buiten werking
worden gezet.
Bij een deur met aandrijving moet de mechanische
vergrendeling aan deurzijde gedemonteerd of buiten
werking worden gezet als deze niet compatibel is met
de aandrijving.
Mechanisme en gewichtsbalans controleren
WAARSCHUWING
Gevaar door vallende deurdelen
of deurblad!
Staalkabels, verensets of ander beslag
kunnen beschadigd zijn en breken.
Personen of dieren kunnen door
vallende deuronderdelen of het deurblad
worden geraakt. Ernstig letsel of dood
kunnen het gevolg zijn.
Vóór de montage moet een opgeleide
specialist het volgende controleren en
indien nodig aanpassen:
staalkabels, verensets en ander beslag
van de deur.
de gewichtsbalans van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Bij een ontoelaatbaar hoge
krachtinstelling kunnen personen en
dieren in het bewegingsbereik van
de deur gegrepen en meegetrokken
worden. Ernstig letsel en dood kunnen
het gevolg zijn.
De krachtinstelling is belangrijk voor de
veiligheid en moet door een opgeleide
specialist uitgevoerd worden.
U mag de krachtinstelling slechts met
uiterste zorg controleren en indien nodig
bijstellen.
AANWIJZING
Bij een onjuist ingestelde gewichtsbalans
van de deur kan de aandrijving
beschadigen.
De deur moet stabiel zijn.
Deze mag bij het openen en sluiten niet
doorbuigen, draaien of torderen.
De deur moet soepel in de rails bewegen.
24
46900V006_Rev-D_NL
6. Montage
1. Het mechanisme van de deur zoals staalkabel,
verensets en ander beslag van de deur controleren.
Afb. 2
2. De deur half openen.
Deur moet in deze stand blijven staan.
Deur moet gemakkelijk met de hand kunnen
worden bewogen en in evenwicht zijn.
Als de deur zonder krachtinwerking naar boven of naar
beneden beweegt, moet de gewichtsbalans van de deur
worden aangepast.
Noodontgrendeling
Bij een garage zonder afzonderlijke ingang
(bijv. loopdeuren) moet de noodontgrendeling van
de aandrijving van buiten bediend kunnen worden.
De noodontgrendeling moet dan bovendien naar buiten
worden gevoerd. Dit kan met een bowdenkabel of
een ontgrendelingsslot gebeuren. Vraag een erkende
vakhandelaar.
Instelling van de toprol bij een sectionaaldeur
Afb. Toprol aan sectionaaldeur
Als de aandrijving op een bestaande handbediende
sectionaaldeur wordt gemonteerd, moet de positie van de
toprol worden gecontroleerd en eventueel bijgesteld.
De toprol moet van boven aan de boog worden geleid.
6.3 Aandrijfsysteem monteren
De aandrijving mag alleen geïnstalleerd worden als aan
de onderstaande montagevereisten en -afmetingen is
voldaan.
AANWIJZING
De positie voor de aandrijvingsmontage
aan de deur vastleggen. De deur meerdere
keren met de hand openen en sluiten.
De deur moet soepel kunnen worden
bediend.
Voor particulier gebruikte garagedeuren
geldt een handbedieningskracht van 150 N,
voor bedrijfsmatig gebruikte garagedeuren
is dat 260 N.
De waarde geldt voor de gehele levensduur
van de deur. Hierbij moet rekening worden
gehouden met het beoogde onderhoud
en inspectie van de deur volgens de
aanwijzingen van de fabrikant.
Afb. 1
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen bij
het beetpakken of aanraken kras- en
snijwonden veroorzaken.
Bij werkzaamheden met een ruwe
metalen onderdelen moet u uw
persoonlijke handschoenen dragen.
1. Het pakket openen.
Leg de beide dozen in de verpakking naast de rails
en open deze.
Controleer de hele inhoud met de
aangegeven leveringsomvang, zie hoofdstuk
"3.5 Leveringsomvang".
25
46900V006_Rev-D_NL
clic”
clic”
Afb. 2
2. De twee overschuifdelen aan de zijkant van de
loopwagen eraf halen en rechts en links op de rail
steken.
Afb. 3
3. Op ieder overschuifdeel een rail steken.
Afb. 4
4. De plafondbesturing achter de schakelschuif op de
rail steken.
De ketting over de schakelschuif leggen.
90°
90°
Afb. 5
5. De ketting 90° draaien en in de kettingopname van
de plafondbesturing voeren.
De ketting 90° terugdraaien.
Afb. 6
6. Het inschuifdeel op de andere kant van de rail
steken.
90°
90°
Afb. 7
AANWIJZING
Om schade aan aandrijving te voorkomen,
moet de ketting parallel aan de rail lopen.
7. De ketting 90° draaien en in de kettingopname van
het inschuifdeel voeren.
De ketting 90° terugdraaien.
De hele ketting is ingehangen.
6. Montage
26
46900V006_Rev-D_NL
10 mm 17 mm 17 mm
Afb. 8 Afb. 9
8. De ketting tot de markering op het inschuifdeel
spannen, zie pijl in de detailweergave.
9. De twee lateihoekstukken met schroef en moer op
het inschuifdeel schroeven.
13 mm
B
ACK
H
INT
EN
100 mm -
700 mm
Afb. 10 Afb. 11
10. De rail omdraaien om de plafondophanging te
monteren.
Tussen plafondbesturing en plafondhouder moet een
afstand van ca. 100 - 700 mm liggen.
De plafondhouder op de rail steken en in elkaar
schuiven.
11. De geperforeerde banden rechts en links aan de
plafondhouders schroeven. Daarbij op de afstanden
voor de montage tot het plafond of de latei letten.
Rail is voorbereid voor verdere montage.
Voor de verdere montage zie hoofdstuk "6.4 Montage
aan de deur".
6.4 Montage aan de deur
X
5 -
65 mm
min. 35 mm
X
Afb. 1.1 Hoogste looppunt van draai- en kanteldeuren
X
5 -
65 mm
35 mm
X
Afb. 1.2 Hoogste looppunt van sectionaaldeur
INFORMATIE
Als de afstand tussen plafond en
onderkant van de rail groter dan 245 mm,
de plafondhouder met meer geperforeerde
banden verlengen.
1. Het hoogste looppunt “X” van de deur afhankelijk
van het deurtype bepalen:
De deur openen en de kortste afstand (min. 35 mm)
tussen bovenkant deur en plafond meten.
De afstand tussen het “X” en de onderkant van de
rail moet tussen 5 mm en 65 mm liggen.
max. 30°
Afb. 2
6. Montage
27
46900V006_Rev-D_NL
6. Montage
INFORMATIE
De afstand wordt eventueel korter als een
deurgreep in het midden van de deur is
aangebracht. De deur moet vrij kunnen
lopen.
2. De schuifstang mag bij gesloten deur in een hoek
van max. 30° staan.
½
½
½
½
70 mm 70 mm
21 mm
Afb. 3 Afb. 4
3. De deur sluiten.
Voor de montage de latei of het plafond kiezen. Het
midden van de deur vooraan meten en aan de poort
en latei of het plafond markeren.
4. Eén markering 70 mm rechts en links van het
deurmiddel op dezelfde hoogte aan de latei of het
plafond aanbrengen.
30 mm
min.
15 mm
15 mm
10 mm
65 mm
15
½
½
½
½
Afb. 5 Afb. 6
AANWIJZING
De aandrijving bij het boren afdekken zodat
er geen vuil in de aandrijving kan dringen
en deze kan beschadigen.
INFORMATIE
Bij een plafondmontage indien mogelijk
de boringen met een afstand van 15 mm
boren. Dit zorgt voor een kleinere
kantelneiging van de bevestigingshoeken.
INFORMATIE
Er moet bij de plafond- en wanddikte
rekening worden gehouden met de
boordiepte, vooral bij prefabgarages.
Eventueel moet de boordiepte worden
verkleind.
Uitsluitend toegestaan en aan
de ondergrond aangepast
bevestigingsmateriaal gebruiken.
5. Twee gaten (Ø 10 x 65 mm diep) in het plafond of de
latei boren.
6. De deur openen.
De markering van het deurmidden overbrengen op
het plafond.
13 mm
Afb. 7
7. De deur sluiten.
De pluggen in de latei of aan het plafond plaatsen.
De rail vooraan optillen.
Het lateibeslag vooraan met twee schroeven en
sluitringen aan de latei of het plafond schroeven.
De schroeven stevig vastdraaien.
Rail is met latei of plafond verbonden.
X
X
Afb. 8
AANWIJZING
Om schade aan aandrijving en de rails
te voorkomen, moet de aandrijving altijd
parallel aan de rails van de deur worden
ingebouwd.
8. De aandrijving parallel aan de looprails van de deur
uitlijnen.
28
46900V006_Rev-D_NL
100 mm
700 mm
10 mm
65 mm
13 mm
Afb. 9 Afb. 10
9. De rail parallel aan het deurmidden achter uitlijnen.
De plafondophanging uitlijnen.
Tussen plafondbesturing en plafondhouder
moet een afstand van ca. 100 - 700 mm liggen.
De plafondophanging moet in dit bereik worden
gemonteerd.
De uitlijning van de rail eventueel controleren met
een waterpas.
10. De boringen voor de gaten van de plafondhouder
aan het plafond markeren.
Twee gaten (Ø 10 x 65 mm diep) boren.
De pluggen plaatsen.
Twee schroeven met sluitringen plaatsen en met de
geperforeerde band aan het plafond schroeven.
De schroeven stevig vastdraaien.
Rail is met plafond verbonden.
Afb. 11
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe uitstekende metalen onderdelen
kunnen bij aanraking kras- en
snijwonden veroorzaken.
Om letsel te voorkomen, moet u de
uitstekende geperforeerde banden
afzagen en ontbramen.
Draag bij het ontbramen uw persoonlijke
veiligheidshandschoenen.
11. De uitstekende geperforeerde banden moeten
ingekort worden.
< 1,8 m
2x
Afb. 12
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
In een lus aan de
noodontgrendelingskabel kunnen
personen en dieren gegrepen worden
en kan een ontgrendeling worden
geactiveerd. Ernstig letsel en dood
kunnen het gevolg zijn.
U moet de bijgevoegde
noodontgrendelingsgreep gebruiken.
AANWIJZING
De noodontgrendelingsgreep kan
beschadigingen veroorzaken bijvoorbeeld
krassen op het voertuig.
De afstand tussen de garagevloer en de
noodontgrendelingskabel mag niet groter
zijn dan 1,8 m.
De noodontgrendelingsgreep moet over
de gehele loopweg een afstand van
min. 50 mm tot de bewegende en vaste
onderdelen hebben.
12. Noodontgrendelingsgreep bevestigen:
Het kabel door de noodontgrendelingsgreep trekken.
Op een geschikt punt een dubbele knoop in de
kabel knopen. De noodontgrendelingsgreep over de
dubbele knop trekken. Indien nodig de kabel inkorten
of met geschikt materiaal verlengen.
6. Montage
29
46900V006_Rev-D_NL
6. Montage
“clic
Afb. 13
13. Eén keer aan de noodontgrendelingskabel trekken
om de loopwagen te ontgrendelen.
De loopwagen naar voren tegen de deur schuiven.
5 mm
Afb. 14 Afb. 15
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Bij het monteren van hangende
onderdelen moeten u uw persoonlijke
veiligheidshelm dragen.
14. De schuifstang in het deurbeslag steken. De pen
invoeren en de penborging schuiven.
De schuifstang vooraan in de loopwagen steken.
Eventueel de pen invoeren en de penborging erop
schuiven.
15. Het deurbeslag op het midden van de deur uitlijnen.
De boringen markeren en de gaten boren (Ø 5 mm).
Het deurbeslag met de zeskantbouten aan de deur
bevestigen.
Schuifstang is aan loopwagen en deur
gemonteerd.
Afb. 16
AANWIJZING
De deur mag niet tegen de aandrijving of
de rails schuren. De aandrijving en de rails
kunnen worden beschadigd.
De aandrijving moet dan worden verplaatst.
16. De deur met de hand helemaal openen.
Als de deur tegen aandrijving of rails schuurt, moet
de aandrijving worden verplaatst.
Schakelschuif loopt automatisch met de
loopwagen mee.
Afb. 17
AANWIJZING
De deur niet op de mechanische aanslag
schuiven. Anders trekt de aandrijving
de deur tegen de mechanische aanslag.
Daardoor komt de deur onder spanning te
staan en kan er schade optreden.
Er moet een afstand van ca. 30 mm worden
aangehouden.
INFORMATIE
De schakelschuif kan ook achteraf onder
de ketting worden geschoven en in de rail
worden gedraaid.
Daarna de schakelschuif in de rail op de
juiste lek vastschroeven.
30
46900V006_Rev-D_NL
6. Montage
17. De bout aan de schakelschuif zonder positiewijziging
met een kruiskopschroevendraaier vastdraaien.
De eindpositie voor Deur OPEN controleren:
Daarvoor de deur helemaal openen. De loopwagen
beweegt in de richting Deur OPEN op de
schakelschuif totdat en klikgeluid te horen is.
Eindpositie voor Deur OPEN ingesteld.
“clic
Afb. 18 Afb. 19
AANWIJZING
Bij het noodontgrendelen kan de deur
door veerbreuk of een verkeerde instelling
van de gewichtsbalans vanzelf openen
of sluiten. De aandrijving kan vernield of
beschadigd raken.
De noodontgrendeling regelmatig testen.
INFORMATIE
Het ont- en vergrendelen is mogelijk vanuit
elke positie van de deur.
18. De deur in de middelste stand zetten.
Loopwagen loopt mee.
19. Aan noodontgrendelingskabel trekken.
Loopwagen is vergrendeld.
Deur kan uitsluitend nog met de aandrijving
worden bewogen.
20. Controleren of geen onderdelen van de deur
uitsteken op openbare trottoirs en wegen.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen deuren of andere
onderdelen uitsteken op trottoirs
of wegen. Dit geldt ook tijdens de
deurbeweging.
Personen en dieren kunnen ernstig
letsel oplopen of overlijden.
U moet openbare trottoirs en wegen vrij
houden van uitstekende onderdelen.
Aandrijving is gemonteerd.
31
46900V006_Rev-D_NL
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen
7.1 Afdekkap van loopwagen
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen
onderdelen van de loopwagen of
de besturing heet worden. Als de
afdekkap wordt verwijderd en hete
onderdelen worden aangeraakt kunnen
brandwonden het gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat u
de afdekkap verwijderd.
Afdekkap verwijderen
Afb. 1
1. Op de loopwagen achteraan op de vergrendeling
van de afdekkap duwen en de afdekkap verwijderen.
Afdekkap erop steken
clic”
Afb. 1
1. De afdekkap vooraan insteken en achteraan op de
loopwagen vastklikken.
32
46900V006_Rev-D_NL
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen
7.2 Afdekkap van plafondbesturing
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of de
dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen
werken.
Voor werkzaamheden aan de
aandrijving moet u eerst de netstekker
uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt u
deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her
inschakelen.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen
onderdelen van de loopwagen of
de besturing heet worden. Als de
afdekkap wordt verwijderd en hete
onderdelen worden aangeraakt kunnen
brandwonden het gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat u
de afdekkap verwijderd.
Afdekkap eraf schroeven
< 1100 mm
Afb. 1
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid van de aandrijving controleren.
Afb. 2
AANWIJZING
Als er in de afdekkap van de
plafondbesturing een accu zit, de afdekkap
voorzichtig eraf halen. De accu ligt los in
de afdekkap.
De stekker van de accu uit de printplaat
trekken.
2. De afdekkap van de plafondbesturing schroeven en
verwijderen.
Afb. 3
3. Als een accu wordt gebruikt, de afdekkap voorzichtig
losschroeven.
De accu uit de printplaat trekken.
De afdekkap met de los geplaatste accu verwijderen,
zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en
demonteren" vijf.
Afdekkap aanbrengen
1. Na werkzaamheden aan de plafondbesturing in
omgekeerde volgorde weer monteren.
2. De aandrijving weer op de netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Aandrijving wordt gevoed met netspanning.
33
46900V006_Rev-D_NL
8. Elektrische aansluiting
8.1 Aansluiting op een stopcontact
Voor de elektrische aansluiting van de aandrijving is een
stopcontact nodig.
Uitsluitend opgeleide elektriciens mogen stopcontacten
installeren. Het stopcontact moet beveiligd zijn. De ter
plaatse geldende en nationale installatievoorschriften
(bijv. VDE) moeten in acht worden genomen.
Personen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen
niet aan de aandrijving werken.
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of de
dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen werken.
Controleer voor het insteken van de
netstekker of de netspanning van de
stroombron gelijk is aan de op het
typeplaatje van de aandrijving vermelde
gegevens.
Steek de netstekker pas in het
stopcontact als de montage geheel is
afgesloten.
Voor werkzaamheden aan de
aandrijving moet u eerst de netstekker
uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt u
deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her
inschakelen.
AANWIJZING
Om schade aan aandrijving te voorkomen,
de plafondbesturing pas na volledige
montage verbinding met de voeding.
< 1100 mm
Afb. Afstand van plafondbesturing tot stopcontact
Houd tussen plafondbesturing en stopcontact een
afstand van max.1,1 m aan.
INFORMATIE
Het stopcontact moet als volgt
geïnstalleerd worden:
in het bereikbare bereik van het netsnoer
van de plafondbesturing
goed zichtbaar en vrij
INFORMATIE
Het netsnoer heeft een lengte van ca. 1,2 m.
INFORMATIE
U mag de meegeleverde voedingskabel
niet inkorten of verlengen.
Alle extern aan te sluiten apparaten
moeten een veilige scheiding van de
contacten tegen de netspanning volgens
ICE 60364-4-41 hebben.
Bij het leggen van de kabels van externe
apparaten de norm ICE 60364-4-41 in acht
nemen.
Alle elektrische kabels moeten vast
worden gelegd en tegen verschuiving
beveiligd zijn.
34
46900V006_Rev-D_NL
9. Inbedrijfname
9.1 Veiligheidsinstructies voor de
inbedrijfname
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren kunnen in het
bewegingsbereik van de deur gegrepen
en meegetrokken worden. Ernstig letsel
en dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
Draag uitsluitend nauwsluitende kleding.
Als u lange haren heeft, moet u een
haarnetje dragen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als u
direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. In het bijzonder
niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het
bewegingsbereik van de deur ingeklemd
en beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
De besturing herkent een kortsluiting
tussen ketting en rail en schakelt de
aandrijving daarom uit.
INFORMATIE
Bij gebruik van een fotocel mag deze bij
het starten van de programmering niet
actief zijn.
Als een fotocel als raamfotocel aan de deur
wordt gebruik, de deur in de middelste
stand zetten.
35
46900V006_Rev-D_NL
9. Inbedrijfname
9.2 Inbedrijfname uitvoeren
Lees dit hoofdstuk vóór de inbedrijfname bijzonder
goed door, zodat u veilig en optimaal de aandrijving kunt
instellen.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Bij een ontoelaatbaar hoge
krachtinstelling kunnen personen en
dieren in het bewegingsbereik van
de deur gegrepen en meegetrokken
worden. Ernstig letsel en dood kunnen
het gevolg zijn.
De krachtinstelling is belangrijk voor de
veiligheid en moet door een opgeleide
specialist uitgevoerd worden.
U mag de krachtinstelling slechts met
uiterste zorg controleren en indien nodig
bijstellen.
De aandrijving mag alleen gebruikt
worden als een ongevaarlijke
krachtinstelling gegeven is.
U moet de krachtinstelling zo laag
instellen dat de sluitkracht geen letsel
kan veroorzaken.
AANWIJZING
Voor het instellen van de DIP-schakelaars
mag geen metalen voorwerp worden
gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars of
de printplaat kan beschadigen.
Voor de instelling van de DIP-schakelaars
moet een geschikt gereedschap worden
gebruikt, bijvoorbeeld een vlak, smal
voorwerp van kunststof.
INFORMATIE
De krachtinstelling moet na de montage
van de aandrijving worden gecontroleerd.
Zie ook hoofdstuk "13.1 Obstakeldetectie
testen".
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven
deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
Om te voldoen aan de EN 13241-1 moet vóór de
inbedrijfname het deurtype worden gekozen en met de
DIP-schakelaars op de loopwagen worden ingesteld.
De fabrieksinstelling van de DIP-schakelaars aan de
loopwagen is "OFF' en geldt dan voor sectionaaldeuren.
DIP-schakelaars
aan loopwagen
ON OFF
1
ON
1
2
3
4
Automatische
sluiting
geactiveerd
Automatische
sluiting
gedeactiveerd
2
ON
1
2
3
4
Gedeeltelijke
opening
geactiveerd /
verlichtings-
functie gedeac-
tiveerd
Gedeeltelijke
opening gede-
activeerd/
verlichtings-
functie
geactiveerd
3+4
ON
1
2
3
4
3
ON
1
2
3
4
4
ON
1
2
3
4
De loopwagen heeft een automatische krachtinstelling.
Bij de deurbewegingen OPEN en DICHT detecteert de
loopwagen de benodigde kracht automatisch en slaat
deze bij het bereiken van de eindposities op.
36
46900V006_Rev-D_NL
INFORMATIE
Tijdens de inbedrijfname:
vooral bij het programmeren in de garage
blijven.
de krachtafschakeling is nog niet op de
deur afgestemd en de aandrijving bevindt
zich in de programmeerfase.
INFORMATIE
De bedrijfskrachten kunnen met SOMlink
en een WLAN-apparaat worden gewijzigd
en aangepast.
< 1100 mm
Afb. 1
1. De bestaande voeding moet worden vergeleken met
die op het typeplaatje.
De aandrijving op de netspanning aansluiten.
Status-LED van de loopwagen knippert groen.
Afb. 2
2. Na verbinding van de aandrijving met de voeding
is de eerste beweging van de aandrijving na een
impuls altijd Deur OPEN.
Toets 1 op de voorgeprogrammeerde handzender
kort indrukken. Zie ook de aparte handleiding voor
de handzender.
Loopwagen beweegt langzaam naar de eindpositie
voor Deur OPEN en schakelt bij de schakelschuif
automatisch uit.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen.
Afb. 3
3. Toets 1 op de handzender nog een keer kort
indrukken.
Loopwagen beweegt langzaam in de richting van
Deur DICHT.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen.
Loopwagen schakelt automatisch uit bij het
bereiken van de in de fabriek ingestelde sluitkracht
aan de eindpositie voor Deur DICHT.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen in
gewijzigde volgorde.
Afb. 4
4. Toets 1 op de handzender kort (< 1 seconde)
indrukken om de eindpositie op te slaan.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen kort
in snelle volgorde.
De aandrijving start automatisch een
programmeercyclus:
Loopwagen beweegt automatisch weer naar de
eindpositie voor Deur OPEN en programmeert de
benodigde bedrijfskrachten.
9. Inbedrijfname
37
46900V006_Rev-D_NL
Loopwagen beweegt automatisch naar de
eindpositie voor Deur DICHT.
Eventueel legt de loopwagen het traject meerdere
keren af, om zichzelf bij hoger deurgewicht te
programmeren.
Loopwagen beweegt automatisch een stuk
in de richting Deur OPEN om de softloop te
programmeren.
Deur beweegt automatisch weer naar de
eindpositie voor Deur DICHT.
Loopwagen beweegt automatisch naar de
eindpositie voor Deur OPEN.
LEDs van de aandrijvingsverlichting branden
continu.
Aandrijving is geprogrammeerd en klaar voor
gebruik.
INFORMATIE
Als de deur moeilijk beweegt, stopt de
loopwagen. Het mechanisme van de
deur moet dan worden gecontroleerd, zie
hoofdstuk "9.3 Obstakelgebeurtenis bij
krachtprogrammeerbeweging".
Indien nodig moeten de eindposities bijgesteld worden,
zie hoofdstuk "9.4 Mechanisch bijstellen van
eindposities".
9.3 Obstakeldetectie bij
krachtprogrammeerbeweging
Als de deur bij de eerste beweging voor Deur DICHT een
obstakel herkent en de krachtprogrammeerbewegingen
niet kan afsluiten, stopt de deur.
AANWIJZING
Loopweg, mechanisme, veerspanning en
gewichtsbalans controleren om schade aan
de deurinstallatie te voorkomen.
1. Toets 1 op de handzender indrukken en ingedrukt
houden.
Loopwagen geeft een korte ruk en beweegt
totdat hij de gewenste eindpositie voor Deur
DICHT heeft bereikt.
2. Toets 1 op de handzender loslaten.
3. Fijnafstelling:
Toets 1 op de handzender indrukken en ingedrukt
houden totdat de loopwagen een korte ruk maakt.
9. Inbedrijfname
Toets 1 op de handzender loslaten.
3.1 De cyclus kan worden herhaald totdat de gewenste
eindpositie bereikt is.
Toets 1 op de handzender kort (korter dan
1 seconde) indrukken om de eindpositie Deur DICHT
op te slaan.
Loopwagen start met de automatische
krachtprogrammeerbeweging voor de eindpositie
Deur OPEN.
Deur start met de automatische
krachtprogrammeerbeweging voor de eindpositie
Deur OPEN.
Als er weer een obstakel herkend wordt, stop de
loopwagen en beweegt een stuk in de omgekeerde
richting.
1. Toets 1 op de handzender indrukken en ingedrukt
houden.
Loopwagen start zonder een ruk te maken, omdat
de eindpositie van de deur reeds opgeslagen is.
Loopwagen beweegt tot de eindpositie.
2. Toets 1 op de handzender loslaten.
3. Toets 1 op de handzender kort indrukken.
Automatische krachtprogrammeerbewegingen
starten opnieuw.
Na afsluiting van de krachtprogrammeerbewegingen
beweegt de loopwagen automatisch naar de
eindpositie voor Deur OPEN.
LEDs van de aandrijvingsverlichting branden
continu.
Aandrijving is geprogrammeerd en klaar voor
gebruik.
38
46900V006_Rev-D_NL
9.4 Eindposities mechanisch bijstellen
De sluitdruk van de eindpositie voor deur DICHT
verhogen
Afb. 1
1. De schroef aan de schakelschuif losdraaien en de
schakelschuif enkele millimeter in de richting deur
DICHT schuiven. De schroef weer vastdraaien.
2. De werking van de noodontgrendeling moet in de
eindpositie voor Deur DICHT worden gecontroleerd.
Het ontgrendelen moet mogelijk zijn.
De sluitdruk van de eindpositie voor deur DICHT
verlagen
Afb. 1
1. De schroef aan de schakelschuif losdraaien en de
schakelschuif enkele millimeter in de richting deur
OPEN schuiven. De schroef weer vastdraaien.
AANWIJZING
De deur niet op de mechanische aanslag
schuiven. Anders trekt de aandrijving
de deur tegen de mechanische aanslag.
Daardoor komt de deur onder spanning te
staan en kan er schade optreden.
Er moet een afstand van ca. 30 mm worden
aangehouden.
9.5 Informatielabel en
waarschuwingslabels aanbrengen
Afb. 1.1 Sticker in de buurt van de locatiegebonden regel- of
besturingseenheid aanbrengen
Afb. 1.2 Sticker op deurblad aanbrengen
1. De waarschuwingslabels en het informatielabel op
een gereinigde en ontvette plek aanbrengen:
uit de buurt van bewegende delen
in de buurt van de locatiegebonden regel- of
besturingseenheid
op ooghoogte op een goed zichtbare plek op de deur
2. De obstakeldetectie uitvoeren, zie hoofdstuk
"13.1 Obstakeldetectie testen".
Inbedrijfname is afgesloten.
9. Inbedrijfname
39
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
10.1 Printplaat loopwagen
ws
gn
LW-A
PCXXXXXXX
SOMMER
Antriebs- u.
Funktechnik GmbH
8K2
ws
rt
sw
+12V
br
gn
wh
BUZZER
+12V
RADIO
RESET
MEMO
LIMIT
MAGNET
SENSO
LASER
ON
1
2
3
4
CH1
CH2
CH3
CH4
STATUS
USART
OSE
+
-
MOTION
2
4
3
5
1
16
15
14
13 12
10
11
9 8
7
6
17
Afb. Printplaat van loopwagen (complete uitvoering*)
Aansluitmogelijkheden op loopwagen
1 LED, CH 1 - CH 4, rood
Indicatie voor radiokanaal
10 Slot LASER*, wit,
Aansluiting parkeerpositielaser
2 Slot MAGNET*, groen
Aansluiting lock
11 Slot MOTION*, wit, 3-pins
Aansluiting voor bewegingssensor
3 Slot LIMIT, blauw
Aansluiting eindschakelaar (OPEN)
12 Aansluiting voor veiligheidscontactlijst*
8k2/optische sluitrandbeveiliging
4 Printplaataanduiding 13 Aansluiting loopdeurbeveiliging
Potentiaalvrij
5 LEDs, aandrijvingsverlichting 12/13 Aansluiting 12V DC, max.100 mA
6 Slot MEMO*
Aansluiting Memo
14 Status-LED, groen
7 Slot USART*
Interface
15 Resetknop, groen
8 Slot BUZZER*, zwart
Aansluiting waarschuwings- of alarmzoemer
16 DIP-schakelaars
9 Slot SENSO*
Aansluiting Senso
17 Radioknop, rood (radiotechniek)
*De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren. Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
Een aansluitschema bevindt zich in het hoofdstuk “19. Aansluitschema’s en functies van DIP-schakelaars”.
40
46900V006_Rev-D_NL
10.2 Aansluitmogelijkheden op
loopwagen
Printplaat-
insnijding
Functie /
toepassingsvoorbeeld
LIMIT
MAGNET
L
I
M
I
T
Slot MAGNET*, groen
Aansluiting lock
Vergrendelingsmagneet
MEMO
U
SART
U
SA
R
T
Slot MEMO*
Aansluiting Memo
Geheugenuitbreiding voor
450 zendercommando's
MEM
USAR
T
M
E
M
Slot USART*
Aansluiting bijv. module
Homeautomation
BUZZER
SENSO
BU
ZZ
E
R
Slot SENSO*
Aansluiting Senso
Vochtigheidssensor
BUZZER
SENSO
SE
N
S
O
Slot BUZZER*, zwart
Aansluiting waarschuwings- of
alarmzoemer
8K2
wh
SEN
S
LASER
T
ION
SE
N
S
8
K
2
w
h
TION
Slot LASER*, wit
Aansluiting parkeerpositielaser
8
K2
wh
LA
S
S
E
MOTION
8
K
2
w
h
S
E
E
L
AS
Slot MOTION*, wit
Aansluiting bewegingsmelder
3-polig
8K2
+12V
br
gn
wh
+12V
OSE
+
12
V
b
r
+
12
V
Aansluiting
veiligheidscontactlijst 8k2*
8K2
+12V
br
gn
wh
+12V
OSE
+
12
V
Aansluiting
veiligheidscontactlijst optische
sluitrandbeveiliging*
+ 12 V = br
OSE-signaal = gn
GND = wh
8K2
+12V
br
gn
wh
+12V
OSE
8
K
2
b
r
g
n
w
h
+
12
V
O
S
E
E
Aansluitklem
loopdeurbeveiliging
(loopdeurschakelaar, reedcontact
etc.) potentiaalvrij
contactvraag
(12 V DC, 10 mA) NC-contact
Printplaat-
insnijding
Functie /
toepassingsvoorbeeld
8K2
+12V
br
gn
wh
+12V
OSE
8
K
b
r
g
n
+
12
V
O
S
E
Aansluitklem
uitgang +12 V DC*
max. 100 mA +12 VGND = wh
Voeding voor optionele
accessoires, naar keuze
vingerscanner of externe
verlichting
*De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren.
Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
Meer informatie over de accessoires krijgt u bij een
erkend vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of de
dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen
werken.
Sluit accessoires alleen aan, als er geen
spanning op de aandrijving staat.
Voor werkzaamheden aan de
aandrijving moet u eerst de netstekker
uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt u
deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her
inschakelen.
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
41
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
10.3 Lichtintensiteit van LED verlagen
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
Tijdens de instelwerkzaamheden kan de lichtintensiteit
van de LED door één keer kort indrukken van de
resetknop of de radioknop worden verlaagd.
1. De radio- of resetknop kort één keer indrukken.
Lichtintensiteit van LEDs gereduceerd.
10.4 Uitleg radiokanalen
LED Radiokanaal Instelling / functie
1 CH 1 Impulsmodus
2 CH 2 Gedeeltelijke opening of
verlichtingsfunctie
3 CH 3 Gedefinieerd OPEN
4 CH 4 Gedefinieerd DICHT
10.5 Zender programmeren
RADIO
RESET
CH1
CH2
CH3
CH4
STATUS
ON
1
2
3
4
Afb. 1
INFORMATIE
Als na het indrukken van de radioknop
binnen 30 seconden geen zendcommando
wordt ontvangen, schakelt de radio-
ontvanger naar de normale modus.
1. Door meerdere keren op de radioknop te drukken
het gewenste radiokanaal kiezen.
LED
1 x 2 x 3 x 4 x
CH 1
CH 2
CH 3
CH 4
2. De gewenste toets op de zender zolang indrukken
totdat de eerste geselecteerde LED (CH 1, CH 2,
CH 3, CH 4) uitgaat.
LED gaat uit - programmeren beëindigd.
Zender heeft de radiocode naar de radio-ontvanger
verzonden.
3. Voor het programmeren van meer zenders de
hierboven beschreven stappen herhalen.
INFORMATIE
Er kunnen geen zenders meer
worden geprogrammeerd, als alle
geheugenplaatsen van de handzender
bezet zijn.
Bij bereiken van geheugencapaciteiten
Bij elkaar zijn 40 handzendercommando's voor
alle kanalen beschikbaar. Op het moment dat
wordt geprobeerd meer zenders te programmeren,
knipperen de rode LEDs voor radiokanalen CH 1 CH 4.
Als er meer geheugenplaatsen nodig zijn, zie hoofdstuk
"10.6 Informatie over Memo".
10.6 Informatie over Memo
De inzet van Memo is afhankelijk van de uitvoering van
de printplaat van de loopwagen.
Met de optionele accessoire Memo kan de
geheugencapaciteit worden uitgebreid tot
450 handzendercommando's. Bij het inpluggen van de
Memo worden alle bestaande zenders uit het interne
geheugen overgezet naar de Memo en daar opgeslagen.
Memo moet op de besturing aangesloten blijven.
Er zijn dan geen zenders meer opgeslagen in het interne
geheugen. Opgeslagen zenders kunnen van Memo niet
terug naar het interne geheugen worden geschreven.
Alle radiokanalen, inclusief het geheugen van Memo
kunnen worden gewist, zie hoofdstuk "10.11 Alle
radiokanalen in ontvanger wissen".
42
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
INFORMATIE
De Memo op een nieuwe aandrijving
wissen.
Anders worden alle opgeslagen zenders
van de aandrijving gewist en moeten dan
weer opnieuw worden geprogrammeerd.
10.7 Programmeermodus onderbreken
1. De radioknop zo vaak indrukken tot er geen LED
meer brandt of gedurende 30 seconden geen data
invoeren.
Programmeermodus is onderbroken.
10.8 Zendertoets uit radiokanaal wissen
1. Door meerdere keren op de radioknop te drukken
het gewenste radiokanaal kiezen.
De radioknop 15 seconden ingedrukt houden.
LED
1 x 2 x 3 x 4 x
CH 1
CH 2
CH 3
CH 4
Na 15 seconden flitst de LED.
2. De radioknop loslaten.
Radio-ontvanger staat nu in de wismodus.
3. De toets van de zender indrukken waarvan het
commando in het radiokanaal gewist moet worden.
LED dooft.
Wissen is beëindigd.
Indien nodig de procedure voor meer toetsen herhalen.
10.9 Zender helemaal uit ontvanger
wissen
1. De radioknop indrukken en 20 seconden ingedrukt
houden.
Na 15 seconden flitst de LED.
Na nog eens 5 seconden wijzigt de
knippervolgorde in knipperen.
2. De radioknop loslaten.
Radio-ontvanger staat nu in de wismodus.
3. Willekeurige zendertoets van de zender indrukken
die moet worden gewist.
LED dooft.
Wissen beëindigd.
Zender is uit de radio-ontvanger gewist.
Indien nodig de procedure voor overige zenders
herhalen.
10.10 Radiokanaal van de ontvanger
wissen
1. Door meerdere keren op de radioknop te drukken,
het gewenste radiokanaal kiezen.
De radioknop 25 seconden ingedrukt houden.
LED
1 x 2 x 3 x 4 x
CH 1
CH 2
CH 3
CH 4
Na 15 seconden flitst de LED.
Na nog eens 5 seconden wijzigt de
knippervolgorde in knipperen.
Na nog eens 5 seconden brandt de LED van het
geselecteerde radiokanaal.
2. De radioknop loslaten.
Wissen is beëindigd.
Op het geselecteerde radiokanaal zijn alle
geprogrammeerde zenders uit de radio-ontvanger
gewist.
10.11 Alle radiokanalen in ontvanger
wissen
1. De radioknop indrukken en 30 seconden ingedrukt
houden.
Na 15 seconden flitst de LED.
Na nog eens 5 seconden wijzigt de
knippervolgorde in knipperen.
43
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
Na nog eens 5 seconden brandt de LED van het
geselecteerde radiokanaal.
Na nog eens 5 seconden branden alle LEDs.
2. De radioknop loslaten.
Alle LEDs zijn na 5 seconden uit.
Alle geprogrammeerde zenders zijn uit de
radio-ontvanger gewist.
Ontvanger is helemaal gewist, dit geldt ook als een
Memo is aangesloten.
10.12 Programmeren van een tweede
handzender via radiotechniek (HFL)
Voorwaarden voor programmeren via radiotechniek
Eén handzender aan de radio-ontvanger moet reeds
geprogrammeerd zijn. De gebruikte handzenders moeten
identiek zijn. Zo kan bijvoorbeeld alleen een Pearl op een
Pearl worden geprogrammeerd en een Pearl Vibe alleen
op een Pearl Vibe.
De toegewezen toetsfuncties van de handzender (A)
wordt toegepast voor de nieuw te programmeren
handzender (B), die de radio-ontvanger per radiotechniek
in programmeermodus heeft gezet.
De reeds geprogrammeerde handzender en de nieuw te
programmeren handzender moet zich in reikwijdte van de
radio-ontvanger bevinden.
Voorbeeld:
1. Via handzender (A) wordt toets 1 op radiokanaal 1
en toets 2 op radiokanaal 2 geprogrammeerd.
Nieuw geprogrammeerde handzender (B)
neemt nu de toegewezen toetsfuncties van
handzender (A) over: Toets 1 op radiokanaal 1,
toets 2 op radiokanaal 2.
Beperking
De volgende instelling is niet mogelijk:
Gericht programmeren via een geselecteerde
handzendertoets via een radiokanaal.
1
2
A
3
B
Afb. 1
1. De knoppen 1 en 2 van een geprogrammeerde
handzender (A) 3-5 seconden lang indrukken, totdat
de LED op de handzender kort brandt.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen.
2. De toetsen 1 en 2 van de handzender (A) loslaten.
Als binnen 30 seconden geen radiocommando
wordt gestuurd, schakelt de radio-ontvanger naar
de normale modus.
3. Op een willekeurige toets drukken, bijvoorbeeld (3)
op de nieuw te programmeren handzender (B).
LEDs van aandrijvingsverlichting branden continu.
10.13 Besturing resetten
15 s1 s 5 s 10 s
Reset van
veiligheids-
ingangen
Kracht-
waarden
gewist
Positie-
waarden
en raamfotocel
gewist
Reset
uitge-
voerd
Afb. Overzicht van de volgorde in tijd van de status-LED op
loopwagen bij het indrukken van de groene resetknop
RADIO
RESET
CH1
CH2
CH3
CH4
STATUS
ON
1
2
3
4
Afb. 1
INFORMATIE
Om alle parameters te resetten op de
fabrieksinstelling heeft u een SOMlink
en een WLAN-eindapparaat nodig.
Reset alle veiligheidssystemen
1. De groene resetknop 1 seconde indrukken.
Reset van aangesloten veiligheidssystemen.
Achteraf aangebrachte veiligheidssystemen
worden herkend.
44
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
Krachtwaarden wissen
1. De groene resetknop op de loopwagen 5 seconden
indrukken totdat de groene status-LED langzaam
knippert.
Krachtwaarden zijn gewist.
Kracht- en positiewaarden wissen
1. De groene resetknop op de loopwagen 10 seconden
indrukken totdat de groene status-LED snel knippert.
Kracht- en positiewaarden gewist.
Raamfotocel gewist.
Resetten
1. De groene resetknop op de loopwagen 15 seconden
indrukken totdat de groene LED uitgaat.
Reset uitgevoerd.
10.14 Instelling van DIP-schakelaars op
loopwagen
Met de DIP-schakelaars op de loopwagen kunnen
speciale functies worden ingesteld.
Om te voldoen aan de norm EN 13241-1 moet vóór de
inbedrijfname het deurtype worden gekozen en met de
DIP-schakelaars op de loopwagen worden ingesteld.
De fabrieksinstelling van de DIP-schakelaars is "OFF" en
geldt dan voor sectionaaldeuren.
AANWIJZING
Voor het instellen van de DIP-schakelaars
mag geen metalen voorwerp worden
gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars of
de printplaat kan beschadigen.
Voor de instelling van de DIP-schakelaars
moet een geschikt gereedschap worden
gebruikt, bijvoorbeeld een vlak, smal
voorwerp van kunststof.
DIP-schakelaars
aan loopwagen ON OFF
1
ON
1
2
3
4
Automatische
sluiting
geactiveerd
Automatische
sluiting
gedeactiveerd
2
ON
1
2
3
4
Gedeeltelij-
ke opening
geactiveerd /
verlichtings-
functie
gedeactiveerd
Gedeeltelijke
opening
gedeactiveerd /
verlichtings-
functie
geactiveerd
3+4
ON
1
2
3
4
3
ON
1
2
3
4
4
ON
1
2
3
4
45
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
10.15 Automatische sluiting instellen –
basiswaarden definiëren
Bij geactiveerde automatische sluiting wordt de deur door
een impuls geopend.
De deur beweegt tot de eindpositie Deur OPEN.
Na afloop van de openhoudtijd sluit de deur automatisch.
Af fabriek sluit de deur uit de stand van de gedeeltelijke
opening automatisch bij geactiveerde automatische
sluiting.
WAARSCHUWING
Letselgevaar bij automatische
sluiting!
Automatisch sluitende deuren kunnen
personen en dieren die zich tijdens
het sluiten in het bewegingsbereik van
de deur ophouden verwonden. Er kan
ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. Vooral niet naar
de plafondhouder of de schuifstang
grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
AANWIJZING
Als de aandrijving wordt gebruikt zonder
dat er zicht is op de deur, kunnen
voorwerpen in het bewegingsbereik van de
deur ingeklemd en beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
De deur opent helemaal, totdat hij een
obstakel raakt.
INFORMATIE
Bij gebruik met automatische sluiting
moet de norm EN 12453 in acht worden
genomen. Dit is wettelijk voorgeschreven.
In niet-Europese landen moeten de
nationale voorschriften in acht worden
genomen.
Er moet een fotocel worden
aangesloten. Het overbruggen van de
veiligheidsingangen met draadbruggen
is niet toegestaan.
1. De deur sluiten.
2. DIP-schakelaar 1 in stand ON zetten.
3. De vooraf ingestelde openhoudtijd van de deur
bedraagt 30 seconden.
Binnen deze 30 seconden wordt de openhoudtijd
door ieder verder commando opnieuw gestart.
Door op toets 1 op de zender te drukken beweegt de
deur naar de Deur OPEN.
De deurbeweging kan niet met de zender worden
gestopt.
4. Na 30 seconden sluit de deur automatisch. Het
sluiten kan met de zender door een commando
worden onderbroken.
Deur opent helemaal – na richtingsomkering.
5. Na 30 seconden start de deur opnieuw een
sluitbeweging.
Deur DICHT.
INFORMATIE
De fabrieksinstelling omvat de geheel
automatische sluiting met een ingestelde
openhoudtijd van 30 seconden uit
eindpositie Deur OPEN en 60 seconden
vanuit de gedeeltelijke opening.
Bij het doorrijden wordt de fotocel
geactiveerd en de openhoudtijd
bij sectionaaldeuren en zijwaartse
sectionaaldeuren op 5 seconden ingekort.
De instelling en het selecteren van een
halfautomatische sluiting kan met SOMlink
en een WLAN-apparaat worden ingesteld.
INFORMATIE
De voorwaarschuwingstijd kan met
SOMlink en een WLAN-apparaat worden
geactiveerd en ingesteld.
Het verstrijken van de
voorwaarschuwingstijd wordt door het
knipperen van de aandrijvingsverlichting
en het waarschuwingslicht aangegeven.
10.16 Verlichtingsfunctie instellen
Met het radiokanaal CH 2 kan de aandrijvingsverlichting
aan de loopwagen apart in- en uitgeschakeld worden.
Deze functie is bij de aflevering uit de fabriek standaard
ingesteld.
De gewenste handzendertoets op radiokanaal CH 2
programmeren.
De fabrieksinstellingen van de DIP-schakelaar 2 is
op OFF ingesteld en daarmee de verlichtingsfunctie
geactiveerd.
46
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
INFORMATIE
De verlichtingsfunctie of de gedeeltelijk
opening kunnen worden gebruikt.
1. De DIP-schakelaar 2 op de loopwagen in stand OFF
zetten.
2. Door meerdere keren op de radioknop te drukken
het radiokanaal CH 2 selecteren. Verlichtingsfunctie
op de gewenste zendertoets programmeren.
Verlichtingsfunctie is beschikbaar.
Met de bijbehorende zendertoets kan nu de
aandrijvingsverlichting in- en uitgeschakeld worden.
INFORMATIE
Als de aandrijvingsverlichting niet
handmatig uitgeschakeld wordt, schakelt
de aandrijvingsverlichting automatisch
na 60 minuten uit. Deze waarde kan met
SOMlink en een WLAN-apparaat gewijzigd
worden.
Verdere verlichtingen en functies zijn met de optie Lumi
+
en het Relay mogelijk.
Lumi
+
is een LED-strook met 12 LEDs (24V, 7W). Deze
kan als extra verlichting in de plafondbesturing worden
aangebracht.
Parallel aan de aandrijvingsverlichting schakelen de
Lumi+ en het Relay bij de impuls "start" in. De af fabriek
ingestelde lichtduur bedraagt 180 seconden. Als de
lichtfunctie via het radiokanaal CH 2 is geactiveerd,
kunnen de aandrijvingsverlichting, de Lumi+ en het Relay
ook apart in- en uitgeschakeld worden. Daarbij wordt
geen bewegingscommando geactiveerd.
Na 60 minuten wordt de aandrijvingsverlichting, de Lumi
+
of Relay automatisch uitgeschakeld.
De accessoires Lumi
+
en Relay zijn verkrijgbaar bij een
erkend vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
10.17 Gedeeltelijke opening instellen
Met deze functie kan een gewenste gedeeltelijk opening
worden ingesteld. De deur opent dan niet helemaal, maar
alleen tot de ingestelde deurpositie.
Voorbeeld:
De zijwaartse sectionaaldeur kan worden geopend om
personen door te laten. De gedeeltelijke opening kan via
radiotechniek of met drukknop 2 worden gebruikt, zie
hoofdstuk "11.4 Toets 2 voor gedeeltelijke opening".
INFORMATIE
De ingestelde gedeeltelijke opening kan
vanuit iedere deurstand worden bereikt.
INFORMATIE
Het programmeren van de functie
gedeeltelijke opening kan uitsluitend bij
gedeactiveerde automatische loop worden
uitgevoerd.
1. De deur helemaal sluiten tot eindpositie deur DICHT.
2. Door de radioknop meerdere keren in te drukken
het radiokanaal CH 2 selecteren en de functie
gedeeltelijke opening op de gewenste zenderknop
programmeren.
3. Op de loopwagen de DIP-schakelaar 2 op ON
zetten.
4. De gewenste toets op de zender voor de functie
gedeeltelijke opening indrukken.
Deur beweegt in de richting Deur OPEN.
5. Als de gewenste deurpositie voor de gedeeltelijke
opening is bereikt, nog een keer op de toets op de
zender drukken.
Deur stopt in de gewenste stand.
10.18 Gedeeltelijke opening wissen
1. Op de loopwagen de DIP-schakelaar 2 op OFF
zetten.
2. De deur helemaal sluiten tot eindpositie OPEN
openen.
Gedeeltelijke opening is gewist.
Voor het programmeren van een nieuwe positie zie
hoofdstuk "10.17 Gedeeltelijke opening instellen".
10.19 Loopdeurbeveiliging
De loopdeurbeveiliging voorkomt het gebruik van de deur
bij geopende loopdeur.
1. De loopdeurbeveiliging moet zo worden gemonteerd,
dat de schakelaar de geopende deur zeker herkent.
De loopdeurbeveiliging niet aan de bandzijde
monteren.
2. De loopdeurbeveiliging aan de aansluitklem op
de loopwagen aansluiten. De contactvraag ligt bij
12 V DC, 10 mA. Het NC-contact is potentiaalvrij.
3. De functie controleren.
47
46900V006_Rev-D_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
INFORMATIE
Als de loopdeur geopend wordt, schakelt
de aandrijvingsverlichting op de
loopwagen in. Als de deur sluit, brandt de
aandrijvingsverlichting voor de ingestelde
lichtduur en schakelt dan uit. De lichtduur
kan met de SOMlink en een WLAN-
apparaat worden gewijzigd.
INFORMATIE
Als de loopdeuren langer dan
60 minuten geopend, schakelt de
aandrijvingsverlichting automatisch na
60 minuten uit. Deze waarde kan met
SOMlink en een WLAN-apparaat gewijzigd
worden.
INFORMATIE
Als de besturing bij geopende loopdeur
een nieuw commando krijgt, wisselen de
LEDs van de aandrijvingsverlichting van
continu branden naar knipperen.
10.20 Uitgang 12 V
Het gebruik van de uitgang 12 V is afhankelijk van de
uitvoering van de printplaat van de loopwagen.
De uitgang kan voor de voeding van externe accessoires
worden gebruikt. De uitgang 12 V biedt naar keuze
2 bedrijfsmodi. Hiervoor is 12 V DC, max. 100 mA
beschikbaar
8K2
+12V
br
gn
wh
+12V
OSE
8
K
b
r
g
n
+
12
V
O
S
E
Afb. Uitgang 12 V
Bedrijfsmodus 1 (fabrieksinstelling)
Voeding voor externe verbruiker, bijvoorbeeld
vingerscanner in deurblad gemonteerd.
INFORMATIE
Voor deze bedrijfsmodus moet de
energiespaarmodus gedeactiveerd
worden. Hiervoor DIP-schakelaar 3 op
de plafondbesturing in stand ON zetten.
Zie hoofdstuk "14.5 Energiespaarmodus".
Bedrijfsmodus 2 (externe verlichting)
Bij deze bedrijfsmodus kan een externe verlichting
worden aangesloten en via het radiokanaal CH2 worden
geschakeld, bijvoorbeeld een verlichting met LEDs. Deze
bedrijfsmodus kam met SOMlink en een WLAN-apparaat
worden geactiveerd.
Bij de bedrijfsmodus "Externe verlichting" kan het
veiligheidssysteem optische sluitrandbeveiliging/8K2 op
de loopwagen niet meer worden gebruikt.
INFORMATIE
Als de bedrijfsmodus Externe
verlichting gebruikt wordt, werkt de
aandrijvingsverlichting met gereduceerde
lichtintensiteit.
10.21 SOMlink
SOMlink biedt opgeleide specialisten mogelijkheid
om functies en instellingen aan de deuraandrijving
te veranderen. Dat zijn bijvoorbeeld kracht-
en snelheidswaarden, bedrijfsparameters en
comfortfuncties.
Bij wijzigingswensen wendt u zich tot een erkend
vakhandelaar.
INFORMATIE
SOMlink is een combinatie van een extra
apparaat en een webbased toepassing
om functies van de deuraandrijving te
veranderen.
Omdat ook veiligheidsrelevante waarden
kunnen worden gewijzigd, wordt SOMlink
uitsluitend aan opgeleide specialisten
verkocht.
Alle wijzigingen in de instellingen worden
met SOMlink geregistreerd.
INFORMATIE
Alle aandrijvingsparameter worden
door een fabrieksreset op de
fabrieksinstellingen gereset. Ook de
instellingen door SOMlink en een WLAN-
apparaat worden gereset.
De DIP-schakelaars kunnen alleen
handmatig worden ingesteld.
48
46900V006_Rev-D_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
11.1 Printplaat plafondbesturing
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
~ 24 V AC
Light
gn
rt
+
-
SOMMER
Antriebs- u.
FunktechnikGmb
ACCU
GT-G-1
PCxxxxxxx
L`
N`
N
L
KEYPAD
1
4
S1
ON
1234
1
2
3
4
11
9
5
6
7
8
10
Afb. Printplaat plafondbesturing (complete uitvoering*)
Aansluitmogelijkheden aan de plafondbesturing
1
DIP-schakelaars 7 Aansluitklem, 2-polig
Secundaire zijde transformator 24 V AC
2 Slot ACCU
Aansluiting voor accu
8 Printplaataanduiding
3 Slot KEYPAD, zwart
Aansluiting Conex
9 Aansluitklem, 2-polig
Ketting en rail, 24 V DC
4 Slot
Aansluiting voor Relay
10 Slot Light, wit
Aansluiting voor extra verlichting Lumi
+
5 Aansluitklem, 2-polig
Voedingsspanning
220 - 240 V AC, 50/60 Hz
11 Aansluitklem, 8-polig
Drukknop, potentiaalvrij
Waarschuwingslicht (24 V DC, max. 25 W)
2-/4-draads fotocel
(max. 100 mA geregeld)
6 Aansluitklem, 2-polig
Primaire zijde transformator
220 - 240 V AC, 50/60 Hz
*De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren. Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
Een aansluitschema bevindt zich in het hoofdstuk “19. Aansluitschema’s en functies van DIP-schakelaars”.
49
46900V006_Rev-D_NL
11.2 Aansluitmogelijkheden
plafondbesturing
Neem de onderstaande veiligheidsinstructies bij dit
hoofdstuk in acht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
De deur kan met een drukknop worden
bediend.
Personen die de deur niet kunnen zien
en zich in het bewegingsbereik van het
mechanisme of de sluitzijden ophouden
kunnen kneus- en snijwonden oplopen.
Drukknoppen en andere
commandogevers mag u uitsluitend in
het zicht van de deur monteren.
Gebruik drukknoppen of andere
commandogever alleen als u de
beweging van de deur kunt zien.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen
onderdelen van de loopwagen of
de besturing heet worden. Als de
afdekkap wordt verwijderd en hete
onderdelen worden aangeraakt kunnen
brandwonden het gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat u
de afdekkap verwijderd.
AANWIJZING
De besturingskabel nooit langs een
stroomleiding leggen, dit kan storingen in
de besturing veroorzaken. Op de lengte
van de besturingskabel letten en de
besturingskabel vastleggen.
INFORMATIE
De besturing herkent een kortsluiting
tussen ketting en rail en schakelt de
aandrijving daarom uit. Als er geen
kortsluiting meer is, werkt de aandrijving
weer normaal.
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
INFORMATIE
Locatiegebonden besturings- of
regelsystemen moeten in het zichtbereik
van de deur en min. op een hoogte van
1,60 m worden aangebracht.
INFORMATIE
Het netsnoer heeft een lengte van ca. 1,2 m.
INFORMATIE
De snoerlengte voor aangesloten
accessoires bedraagt max. 25 m.
50
46900V006_Rev-D_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
Printplaat-
insnijding
Functie /
toepassingsvoorbeeld
ACCU
Slot ACCU
Aansluiting accu
KEYPAD
1
Slot KEYPAD, zwart
Aansluiting Conex
P
AD
1
4
Slot Relay
Schakelvermogen
max: 240 V AC, 5 A
max: 24 V DC, 5 A
L`
N`
N
L
Aansluitklem, 2-polig
Voedingsspanning
220 - 240 V AC, 50/60 Hz
L`
N`
N
L
Aansluitklem, 2-polig
Primaire zijde transformator
220 - 240 V AC, 50/60 Hz
~ 24 V
AC
L`
Aansluitklem, 2-polig
Secundaire zijde transformator
24 V AC
GND
+24V
gn
rt
+
-
Aansluitklem, 2-polig
Ketting en rail
24 V DC
+
24
Light
g
n
+
Slot Light, wit
Extra verlichting
Lumi+
GND
+24V
Light
gn
rt
+
-
Externe accessoires
+24 V DC (aansluitklem fotocel)
GND = rt (aansluitklem ketting /
rail)
max. 100 mA
(max. 500 mA, als een LED
waarschuwingslicht met max. 3 W
of geen waarschuwingslicht is
aangesloten)
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
Signal
CO
M
G
ND
+
24
V
al
1
2
O
1
2
Aansluitklem, 2-polig
Drukknop
Potentiaalvrij
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
O
1
2
Signal
CO
M
G
ND
+
24
V
al
1
2
Aansluitklem, 2-polig
Waarschuwingslicht
+24 V DC, max. 25 W
Printplaat-
insnijding
Functie /
toepassingsvoorbeeld
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
O
1
2
G
ND
+
24
V
Aansluitklem, 2-polig
2-draads fotocel
Polen willekeurig
of Drukknop 2, gedeeltelijke
opening
WL
24V/1
A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
O
1
2
Aansluitklem, 4-polig
4-draads fotocel
+24 V DC, 100 mA (geregeld)
*De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren.
Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
Meer informatie over de accessoires krijgt u bij een
erkend vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
INFORMATIE
Bij gebruik van een fotocel mag deze bij
het starten van de programmering niet
actief zijn.
Als een fotocel als raamfotocel aan de deur
wordt gebruik, de deur in de middelste
stand zetten.
51
46900V006_Rev-D_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
11.3 Instelling DIP-schakelaars op
plafondbesturing
Met de DIP-schakelaars op de plafondbesturing kunnen
speciale functies worden ingesteld.
Standaard staan alle DIP-schakelaars op "OFF".
AANWIJZING
Voor het instellen van de DIP-schakelaars
mag geen metalen voorwerp worden
gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars
of de printplaat kan beschadigen.
Voor de instelling van de DIP-schakelaars
moet een geschikt gereedschap worden
gebruikt, bijvoorbeeld een vlak, smal
voorwerp van kunststof.
DIP-
schakelaars op
plafondbesturing ON OFF
1
ON
1
23
4
Extra
printplaat
"Conex"
T1 denieert
Deur OPEN
T2 denieert
Deur DICHT
Extra
printplaat
"Conex"
T1 impulsreeks
T2 verlich-
tingsfunctie /
gedeeltelijke
opening
2
ON
1234
Relay (MUFU)
trekt tijdens de
deurbeweging
en als de
deur niet is
gesloten aan*
Relay (MUFU)
verlichtings-
functie
3
ON
1234
Continue
voeding van
het totale
systeem
geactiveerd
Energiespaar-
modus
geactiveerd
4
ON
1234
COM en
Signal als
knopingang
(gedeeltelijke
opening)
geactiveerd
COM en
Signal als vei-
ligheidscontact
voor fotocel
geactiveerd
* Bijv.: Deurstatusindicatie
11.4 Drukknop 2 voor gedeeltelijke
opening
Indien nodig kan een nog een drukknop voor de
bediening van de gedeeltelijke opening worden
aangesloten. Na de montage van de drukknop moeten de
instellingen op de plafondbesturing en op de loopwagen
worden ingesteld.
AANWIJZING
De afdekkap is via een verbindingskabel
met de printplaat van de plafondbesturing
verbonden. Als een accu ingebouwd
is, is deze eveneens met de printplaat
verbonden.
De afdekkap voorzichtig verwijderen en de
aansluitingen loskoppelen om schade aan
de plafondbesturing te voorkomen.
INFORMATIE
Bij het gebruik van drukknop 2
(gedeeltelijke opening) kan geen fotocel
worden aangesloten. De bedrijfsmodus
van de automatische sluiting is dan niet
mogelijk.
Drukknop monteren
1. Voor de montage van de potentiaalvrije drukknop
een geschikte positie kiezen op een hoogte van
min. 1,6 m.
2. De drukknop monteren.
3. De drukknopkabel naar de plafondbesturing vast
leggen en tegen verschuiven beveiligen.
Stuurleiding monteren en instellingen op de
plafondbesturing
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid van de aandrijving controleren.
2. De afdekkap van de plafondbesturing schroeven.
3. Als een accu wordt gebruikt, de accu eveneens
lostrekken, zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en
demonteren":
4. De afdekkap verwijderen.
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
O
1
2
G
N
D
+24
V
ON
1234
Afb. 5 Afb. 6
52
46900V006_Rev-D_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
5. De kabel van drukknop 2 op de aansluitklem voor
COM en Signal aansluiten.
Drukknop 2 is aangesloten.
6. DIP-schakelaar 4 op het wandapparaat op ON
zetten.
7. De verbindingskabel voor de drukknop en eventueel
voor de accu insteken.
8. De plafondbesturing in omgekeerde volgorde
sluiten, zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren
en demonteren" en "7.2 Afdekkap van
plafondbesturing".
9. De aandrijving op de netspanning aansluiten.
Instellingen op loopwagen
Voor de bepaling van de deurstand bij gedeeltelijke
opening moeten de volgende instellingen op de
loopwagen worden ingesteld.
1. De deur helemaal sluiten tot eindpositie deur DICHT.
2. De loopwagen openen, zie hoofdstuk "7.1 Afdekkap
van loopwagen".
3. Op de loopwagen de DIP-schakelaar 2 op ON
zetten.
4. Drukknop 2 voor de functie gedeeltelijke opening
indrukken.
Deur beweegt in de richting Deur OPEN.
5. Voor de gewenste stand voor het stoppen nog een
keer drukknop 2 indrukken.
Deur stopt in de gewenste stand.
11.5 Gedeeltelijke opening wissen
1. Op de loopwagen de DIP-schakelaar 2 op OFF
zetten.
2. De deur helemaal sluiten tot eindpositie OPEN
openen.
Gedeeltelijke opening is gewist.
Voor het programmeren van een nieuwe positie zie
hoofdstuk "10.17 Gedeeltelijke opening instellen".
11.6 Fotocel en raamfotocel
Op de besturing kan desgewenst een 2-draads
fotocel van SOMMER of een 4-draads fotocel worden
aangesloten. Daarbij herkent de besturing automatisch
welke variant het is en stelt zich daarop in.
Afb. Aansluitklem voor een 2-draads fotocel
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
O
1
2
Afb. Aansluitklem voor een 4-draads fotocel
INFORMATIE
Als een fotocel op een geprogrammeerde
installatie achteraf wordt aangebracht,
moet de besturing worden gereset, zie
hoofdstuk "10.13 Besturing resetten".
INFORMATIE
Bij gebruik van een fotocel mag deze bij
het starten van de programmering niet
geactiveerd worden.
Als een fotocel als raamfotocel aan de
deur wordt gebruikt, moet de deur in de
middelste stand worden gezet.
INFORMATIE
Tijdens de inbedrijfname mag de
raamfotocel niet door personen of
voorwerpen worden onderbroken.
Raamfotocel
1. De raamfotocel in het raamwerk inbouwen, zie
aparte montagehandleiding "Raamfotocel".
2. De raamfotocel afstellen en op de plafondbesturing
aansluiten.
53
46900V006_Rev-D_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
3. De inbedrijfname is in hoofdstuk "9. Inbedrijfname"
beschreven.
Als de deur de raamfotocel passeert, reduceert de
lichtintensiteit van de aandrijvingsverlichting.
Als de lichtintensiteit niet gereduceerd wordt, moet
de raamfotocel opnieuw afgesteld en de besturing
gereset worden.
Tijdens de inbedrijfname leert de aandrijving de
precieze positie van de raamfotocel, om deze in de
normale modus kort voor het bereiken van de deur
te kunnen verbergen.
4. De werking van de raamfotocel controleren.
11.7 Wallstation
Met het wallstation zijn meer functies beschikbaar.
Zo kan bijvoorbeeld een bewegingscommando
uitgevoerd, de verlichting apart in- en uitgeschakeld of
de aandrijving geblokkeerd worden. Met SOMlink kan de
selectie van de te blokkeren gebieden worden gewijzigd.
De aansluiting beschikt over een 2-draads bus die is
beveiligd tegen ompoling.
Het wallstation wordt alleen ondersteund bij aandrijvingen
vanaf 07/2017.
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
Signal
CO
M
G
ND
+
24
V
al
1
2
O
1
2
Afb. Aansluiting drukknop
INFORMATIE
De aansluiting beschikt over een 2-draads
bus die is beveiligd tegen ompoling.
Wallstation monteren
Si voor de montage de aparte handleiding bij het
"wallstation".
1. Voor de montage van het wallstation moet aan de
volgende voorwaarden voldaan zijn:
een tweede aparte toegang
een geschikte positie, min. op een hoogte van 1,6 m.
2. Het wallstation monteren.
3. De kabel van het wallstation naar de
plafondbesturing vast leggen en tegen verschuiven
beveiligen.
4. Het wallstation op de aansluiting voor de drukknop
aansluiten.
5. De energiespaarmodus moet worden gedeactiveerd.
Daarvoor DIP-schakelaar 3 op de plafondbesturing
op ON zetten.
1
3
2
Afb. Wallstation
Functie drukknoppen
Deur openen, stoppen en sluiten
Verlichting uit- en inschakelen
Aandrijving blokkeren en deblokkeren
Deur openen, sluiten en stoppen
1. Voor het openen en sluiten de toets (1) indrukken.
Afhankelijk van de uitgangssituatie opent of sluit
de deur.
2. Tijdens het openen of sluiten de toets (1) indrukken.
Deur stopt.
3. De toets (1) nog een keer indrukken.
Deur beweegt naar de bijbehorende
uitgangssituatie.
Verlichting aan- en uitschakelen
De toets (2) brandt groen als het wallstation bedrijfsklaar
en de aandrijving niet geblokkeerd is.
1. De toets (2) indrukken.
Aandrijvingsverlichting ingeschakeld
2. Door nog een keer op toets (2) te drukken kan de
aandrijvingsverlichting ook weer uitgeschakeld
worden.
Aandrijvingsverlichting uit.
54
46900V006_Rev-D_NL
INFORMATIE
Als de aandrijvingsverlichting niet
handmatig uitgeschakeld wordt, schakelt
de aandrijvingsverlichting automatisch
na 60 minuten uit. Deze waarde kan met
SOMlink en een WLAN-apparaat gewijzigd
worden.
Tijdens de aandrijvingsbeweging kan de verlichting niet
worden uitgeschakeld.
Aandrijving blokkeren en deblokkeren
Met een blokkering van de aandrijving kan een
onbevoegde toegang worden voorkomen. Bijvoorbeeld
bij afwezigheid of tegen onbedoeld inschakelen met een
handzender.
Af fabriek worden bij activering van de blokkeringstoets
de volgende functies gedeactiveerd:
Radiotechniek (handzender)
Ventilatiefunctie Senso
Commandogever (draadgebonden externe
drukknop)
Om te blokkeren:
De toets (2) op het wallstation brandt groen als de
aandrijving gedeblokkeerd is. De toets (2) brandt rood als
de aandrijving door het wallstation geblokkeerd is.
1. De toets (3) bij gesloten deur minimaal 5 seconden
indrukken.
Toets (2) knippert groen.
Na 5 seconden brandt toets (2) rood.
Blokkeerfunctie geactiveerd.
Alle functies van de aandrijving zijn geblokkeerd.
INFORMATIE
Als de deur nog geopend was, kan
deze met de handzender gesloten
worden. Pas dan zijn alle functies van de
aandrijving geblokkeerd.
Om te deblokkeren:
1. De toets (3) minimaal 5 seconden indrukken.
De toets (2) knippert rood.
Toets (2) brandt groen.
Blokkeerfunctie opgeheven.
Alle functies van de aandrijving zijn weer
geactiveerd.
INFORMATIE
Alle blokkeer- en deblokkeerfuncties
kunnen met SOMlink en een WLAN-
apparaat worden gewijzigd en aangepast.
Informatie hierover krijgt u bij een erkend
vakhandelaar.
11.8 Conex
Met de accessoire Conex kunnen twee draadgebonden
externe drukknoppen op de aansluiting KEYPAD
worden aangesloten. Met de DIP-schakelaar 1
van de plafondbesturing kan de functie van de
externe drukknoppen worden geconfigureerd.
De fabrieksinstelling van DIP-schakelaar 1 is OFF.
KEYPAD
1
Afb. Aansluiting Keypad
De accessoire Conex wordt in het slot KEYPAD
gestoken, zie aparte handleiding bij de "Conex".
DIP-schakelaars
van
plafondbesturing ON OFF
1
ON
1
23
4
Extra
printplaat
"Conex"
T1 denieert
Deur OPEN
T2 denieert
Deur DICHT
Extra
printplaat
"Conex"
T1
impulsreeks
T2 verlich-
tingsfunctie/
gedeeltelijke
opening
11.9 Output OC
Met de accessoire Output OC (Open Collector-uitgang)
kan de deurstatusindicatie worden weergegeven.
Hiervoor DIP-schakelaar 2 op de plafondbesturing op ON
zetten.
P
AD
1
4
Afb. Slot Relay voor Output OC
De accessoire Output OC wordt in het slot Relay
gestoken, zie aparte handleiding bij de "Output OC".
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
55
46900V006_Rev-D_NL
11.10 Relay
Met de accessoire Relay kan een externe verlichting
zoals garagelicht, tuinverlichting of deurstatusindicatie
worden aangestuurd. De functie is afhankelijk
van de instelling van de DIP-schakelaars. Zie ook
hoofdstuk "11.3 Instelling DIP-schakelaars op
plafondbesturing".
P
AD
1
4
Afb. Slot Relay
Het Relay wordt in de plafondbesturing op slot Relay
gestoken, zie aparte handleiding bij de "Relay". Het max.
schakelvermogen bedraagt 250 V AC, 5 A of 24 V DC,
5 A.
11.11 Accu monteren en demonteren
Bij een stroomuitval kunnen met de accu ca.
5 cycli binnen 12 uur worden overbrugd. De accu mag
alleen door een opgeleide elektricien gemonteerd,
gecontroleerd en vervangen worden. Zie hoofdstuk "7.1
Afdekkap van loopwagen". Lees de aanwijzingen in de
aparte montage- en bedieningshandleiding van de accu.
AANWIJZING
Als een accu gemonteerd is, is deze met de
printplaat verbonden.
De afdekkap voorzichtig verwijderen en de
aansluitingen loskoppelen om schade aan
de plafondbesturing te voorkomen.
INFORMATIE
Er mag uitsluitend een originele accu van
SOMMER worden gebruikt.
INFORMATIE
De inbedrijfname wordt niet ondersteund
als de voeding uitsluitend via de accu
plaatsvindt.
Voor de inbedrijfname van de aandrijving is
netspanning nodig.
INFORMATIE
De accu is slechts een perkt aantal cycli
heroplaadbaar. Dit is afhankelijk van het
gebruik en de instellingen.
Accu monteren
< 1100 mm
Afb. 1
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid van de aandrijving controleren.
Afb. 2
2. De afdekkap van de plafondbesturing schroeven en
verwijderen.
ACCU
Afb. 3
3. De accu los in de daarvoor bestemde positie in de
afdekkap leggen en de stekker van de accu in de
printplaat in het slot ACCU steken.
Afb. 4
4. De afdekkap erop schroeven.
5. De sticker "ACCU INSIDE" goed zichtbaar op de
behuizing plakken.
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
56
46900V006_Rev-D_NL
6. Een functionele controle uitvoeren.
Netstekker uit stopcontact trekken.
Aandrijving wordt gevoed door de accu.
7. De knop op de handzender indrukken.
Aandrijving opent of sluit de deur met lagere
snelheid.
8. De aandrijving op netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Accu demonteren
De accu wordt in de omgekeerde volgorde
gedemonteerd, zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en
demonteren", paragraaf "Accu monteren".
GEVAAR
Gevaar voor schadelijke stoffen!
Onjuiste opslag, gebruik of afvoer van
accu's, batterijen en componenten van
de aandrijving vormen een gevaar voor
de gezondheid van mensen en dieren.
Ernstig letsel of de dood zijn het gevolg.
Accu's en batterijen moet u
ontoegankelijk voor kinderen en dieren
opbergen.
Accu's en batterijen moet u uit de
buurt van chemische, mechanische en
thermische invloeden houden.
U mag oude accu's en batterijen niet
opnieuw opladen.
Componenten van de aandrijving, oude
accu's en batterijen mag u niet bij het
huishoudelijk afval gooien. Deze moeten
op de juiste wijze afgevoerd worden.
AANWIJZING
Om schade voor het milieu te voorkomen,
alle componenten conform de regionale of
nationale regelgeving afvoeren.
INFORMATIE
Alle buiten bedrijf gestelde componenten
van de aandrijving mogen niet bij het
huishoudelijke afval worden gegooid,
omdat deze schadelijke stoffen bevatten.
De componenten moeten op de
voorgeschreven wijze door een erkend
afvalbedrijf worden afgevoerd. Hiertoe
moeten de lokale en nationale bepalingen
worden nageleefd.
INFORMATIE
Oude accu's en batterijen mogen niet bij
het huishoudelijk afval worden gegooid,
omdat deze schadelijke stoffen bevatten.
Deze moeten op de juiste wijze bij de
gemeentelijke verzamelpunten of in
klaarstaande verzameldozen bij de dealer
worden afgegeven. Nationale bepalingen
moeten worden nageleefd.
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
57
46900V006_Rev-D_NL
12. twin-modus
12.1 twin-modus
Met de besturing kunnen twee aandrijvingen bijvoorbeeld
in een dubbele garage met twee garagedeuren worden
aangestuurd. Hiervoor worden de beide aandrijvingen op
één besturing aangesloten.
1
Afb. Montagevoorbeeld voor twin-modus, slave (1) en master (2)
Werkwijze
Als een van de beide aandrijvingen een commando
ontvangt en de beweging start, is de andere aandrijving
voor deze tijd geblokkeerd. Pas na beëindiging van de
beweging kan de andere aandrijving worden gestart.
INFORMATIE
Beide aandrijvingen kunnen niet
tegelijkertijd worden gebruikt.
12.2 Aandrijvingen monteren
De montage van de aandrijvingen wordt hier bij wijze van
voorbeeld beschreven.
INFORMATIE
Master en slave worden onafhankelijk van
de montage toegewezen.
1. Beide aandrijvingen de in hoofdstuk "6. Montage"
beschreven wijze op de beide deuren monteren.
De besturing in de ene rail schuiven.
In de andere rail het inschuifdeel met de
verbindingskabel steken.
12.3 Master en slave selecteren en
configureren
Voorwaarden
Af fabriek zijn bij de aandrijvingen als master
geconfigureerd. De hoofdcommunicatie naar de
besturing vindt plaats via de master.
INFORMATIE
In twin-modus is geen automatische
sluiting en geen energiespaarmodus
mogelijk.
1. DIP-schakelaars 1 en 3 op de plafondbesturing op
ON zetten.
2. De plafondbesturing op de netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
3. De aandrijving met plafondbesturing (1) als slave
configureren. Hiervoor met SOMlink en een WLAN-
apparaat een verbinding maken met de loopwagen.
4. In het menu onder Instellingen "twin-modus"
voor de geselecteerde aandrijving "Aandrijving is
slave" configureren en de invoer opslaan. De invoer
controleren.
5. De plafondbesturing voor 15 seconden van de
netspanning loskoppelen.
GND
+24V
gn
rt
+
-
Afb. Aansluiting op de besturing van ketting en rail voor beide
aandrijvingen
Aansluitklem Functie
gn + Rail
rt - Ketting
6. De aandrijving zonder plafondbesturing, de
master (2) op de plafondbesturing parallel aan de
aansluitklem voor ketting (rt) en rail (gn) aansluiten.
De verbindingskabel vast monteren en beveiligen
tegen verschuiven.
7. De besturing weer op de netspanning aansluiten.
8. Beide aandrijvingen even een voor een in gebruik
nemen, zie hoofdstuk "9. Inbedrijfname",
"10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen" en "11. Aansluitingen en speciale
functies van de plafondbesturing".
58
46900V006_Rev-D_NL
12. twin-modus
9. De handzender voor de aandrijvingen
programmeren, zie hoofdstuk "10.4 Uitleg
radiokanalen" en "10.5 Zender programmeren".
INFORMATIE
Er mag slechts één handzendertoets per
functie worden toegewezen. Anders kan
een ongewenste storing optreden.
12.4 Gedeeltelijke opening
Bij beide aandrijvingen (master en slave) kan
steeds slechts een gedeeltelijke opening worden
geprogrammeerd. Het programmeren of wissen gebeurt
net als bij de standaarduitvoering, zie hoofdstuk
"10.17 Gedeeltelijke opening instellen" en
"10.18 Gedeeltelijke opening wissen".
Voorbeeld:
Master op radiokanaal CH 2 (gedeeltelijke opening) op
handzendertoets 3. Voor de slave op radiokanaal CH 2
(gedeeltelijke opening) op handzendertoets 4.
Bedraad
Hiervoor kan de ingang COM en Signal op de
plafondbesturing worden gebruikt. De DIP-schakelaar 4
op de plafondbesturing moet op ON staan.
De ingang is er dan niet meer beschikbaar voor de
aansluiting van een fotocel.
Werkwijze
Als de drukknop 2 (gedeeltelijke opening) wordt ingedrukt,
krijgt de master het commando voor de gedeeltelijke
opening. Zie ook hoofdstuk "10.17 Gedeeltelijke opening
instellen".
12.5 Gedefinieerd openen en sluiten
De functies Gedefinieerd openen en sluiten van de
aandrijvingen (master en slave) kunnen alleen via de
radiokanalen CH 3 en CH 4 worden geconfigureerd.
Deze instellingen zijn draadgebonden en via de
accessoire Conex niet beschikbaar.
12.6 Deurstatusindicatie
Als DIP-schakelaar 2 op de plafondbesturing op ON
wordt gezet, trekt het Relay tijdens de deurbeweging
en als de deur geopend is aan. Het Relay blijft zolang
getrokken totdat beide aandrijvingen (master en slave)
weer in de eindpositie Deur DICHT staan.
12.7 Verlichting bij twin-modus
De verlichting kan worden in- en uitgeschakeld met de
bijbehorende handzendertoets voor de geselecteerde
aandrijving. Dit geldt ook voor de aangesloten extra
verlichting, zie ook hoofdstuk "10.16 Verlichtingsfunctie
instellen".
12.8 Fotocel
Optioneel kan een fotocel worden aangesloten.
De fotocel moet zo uitgevoerd zijn, dat deze op twee
deuren kan worden afgesteld. Als de fotocel onderbroken
wordt, keert de aandrijving van de bewegende deur om.
Zie ook hoofdstuk "11.6 Fotocel en raamfotocel".
INFORMATIE
Als een fotocel op een geprogrammeerde
installatie achteraf wordt aangebracht,
moet de besturing worden gereset, zie
hoofdstuk "10.13 Besturing resetten".
12.9 Externe drukknop
Met de extra printplaat Conex kunnen de beide
aandrijvingen (master en slave) in de bedrijfsmodus
Impulsreeks worden gebruikt. De Conex inpluggen zoals
beschreven in de aparte handleiding. DIP-schakelaar 1
op de plafondbesturing op ON zetten.
Werkwijze
Drukknop 1 – master
Drukknop 2 – slave
12.10 Resetten
De slave wordt weer een master als een fabrieksreset
wordt uitgevoerd. De aandrijving moet weer als slave
worden geconfigureerd met SOMlink en een WLAN-
apparaat, zie hoofdstuk "12.3 Master en slave
selecteren en configureren".
59
46900V006_Rev-D_NL
13. Functionele controle en eindtest
13.1 Obstakeldetectie testen
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
Na de inbedrijfname van de aandrijving moet met een
krachtmeter de krachtinstelling van de aandrijving
gecontroleerd en een obstakeldetectie uitgevoerd
worden.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen deuren of andere
onderdelen uitsteken op trottoirs
of wegen. Dit geldt ook tijdens de
deurbeweging.
Personen en dieren kunnen ernstig
letsel oplopen of overlijden.
Houd openbare trottoirs en wegen vrij
van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Bij een ontoelaatbaar hoge
krachtinstelling kunnen personen en
dieren in het bewegingsbereik van
de deur gegrepen en meegetrokken
worden. Ernstig letsel en dood kunnen
het gevolg zijn.
De krachtinstelling is belangrijk voor de
veiligheid en moet door een opgeleide
specialist uitgevoerd worden.
U mag de krachtinstelling slechts met
uiterste zorg controleren en indien nodig
bijstellen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Houd er rekening mee dat onder de
50 mm geen krachtafschakeling plaats
vindt.
U moet de obstakeldetectie iedere
maand uitvoeren.
Bedien de aandrijving uitsluitend als u
direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. In het bijzonder
niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
AANWIJZING
De nationale normen, richtlijnen en
voorschriften over de uitschakeling van
bedrijfskrachten moeten aangehouden
worden.
AANWIJZING
Om schade aan de aandrijving te
voorkomen, moet de obstakeldetectie
maandelijks worden uitgevoerd.
60
46900V006_Rev-D_NL
13. Functionele controle / eindtest
INFORMATIE
Na inbouw van de aandrijving moet
de voor de inbouw van de aandrijving
verantwoordelijke persoon volgens
machinerichtlijn 2006/42/EG een
EG-conformiteitsverklaring voor de
deurinstallatie opmaken en de CE-
markering en een typeplaatje aanbrengen.
Deze documenten en deze montage- en
bedieningshandleiding van de aandrijving
moeten aan de exploitant worden
overhandigd.
Dit geldt ook bij de ombouw van een
handbediende deur.
INFORMATIE
Omkering: De aandrijving stopt bij het
raken van een obstakel en beweegt
vervolgens een stuk in de andere richting,
om het obstakel vrij te geven.
Met de functie automatische sluiting opent
de deur helemaal bij een obstakeldetectie.
INFORMATIE
De bedrijfskrachten kunnen met SOMlink
en een WLAN-apparaat worden gewijzigd
en aangepast. Informatie hierover krijgt u
bij een erkend vakhandelaar.
Als de krachtinstelling, de obstakeldetectie en de
functies succesvol getest zijn, moet de opgeleide
specialist de EG-conformiteitsverklaring opstellen, en de
CE-markering en het typeplaatje aan de deurinstallatie
aanbrengen.
De aandrijving moet in de richting deur OPEN omkeren
als deze met een gewicht van 20 kg wordt belast. Het
gewicht wordt hiervoor in het midden van de onderkant
van de deur bevestigd.
De deur moet bij de deurloop deur DICHT omkeren als
op een hoogte van 50 mm een obstakel aan de bodem
wordt geraakt.
1. De deur met de aandrijving openen.
2. Een 50 mm hoog voorwerp in het midden van de
deur plaatsen.
Afb. Voorbeeld: Obstakeldetectie bij sectionaaldeur
3. De deur met de aandrijving sluiten.
Als de deur op een obstakel treft, moet de
aandrijving meteen omkeren.
Bij een impuls door de zender opent de aandrijving
de deur helemaal.
Als de aandrijving niet omkeert, moeten de
geprogrammeerde posities worden gereset, zie
hoofdstuk "10.13 Besturing resetten". De posities
en de krachten moeten opnieuw worden
geprogrammeerd.
13.2 Deurinstallatie overhandigen
De opgeleide specialist moet de exploitant instrueren in:
het gebruik van de aandrijving en de daaraan
verbonden gevaren
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
regelmatig onderhoud, en regelmatige controle
en reiniging die de exploitant kan uitvoeren, zie
hoofdstuk "15. Onderhoud en reiniging".
storingen verhelpen, bij storingen die de exploitant
zelf kan verhelpen, zie hoofdstuk "16. Storingen
verhelpen".
De exploitant moet erover worden geïnformeerd welke
werkzaamheden uitsluitend door een opgeleide specialist
mogen worden uitgevoerd:
accessoires installeren
instellingen
regelmatig onderhoud, regelmatige controle en
reiniging, behalve de werkzaamheden die beschreven
zijn in hoofdstuk "15. Onderhoud en reiniging"
het verhelpen van storingen, behalve de storingen
die zijn beschreven in hoofdstuk "16. Storingen
verhelpen".
reparaties
De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten
aan de exploitant worden overhandigd:
montage- en bedieningshandleiding voor de deur en
de aandrijving
controleboek
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol voor de aandrijving
http://som4.me/cgdo
61
46900V006_Rev-D_NL
14. Bediening
14.1 Veiligheidsinstructies voor het
gebruik
Lees vooral de volgende veiligheidsinstructies en de
veiligheidsinstructies in het hoofdstuk "15. Onderhoud
en reiniging" en "16. Storingen verhelpen".
De aandrijving mag niet door personen met beperkte
fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of
gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij
deze personen een bijzondere instructies gehad en de
bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben.
Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de
aandrijving spelen of deze gebruiken. Kinderen moeten
uit de buurt van de aandrijving worden gehouden.
Handzenders of andere commandogevers mogen niet in
de handen van kinderen terechtkomen. Om ongewild en
onbevoegd gebruik te voorkomen, moeten handzenders
veilig worden opgeborgen worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of
de dood.
U moet zich aan alle
veiligheidsinstructies houden.
GEVAAR
Gevaar door gebruik van
de aandrijving bij onjuiste
instellingen of als deze
gerepareerd moet worden!
Als de aandrijving ondanks onjuiste
instellingen of als deze gerepareerd
moet worden, wordt gebruikt, leidt dit
tot ernstig letsel of de dood.
U mag de aandrijving alleen met de
vereiste instellingen en in goede staat
gebruiken.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij het bedienen van de
noodontgrendeling kunnen
ongecontroleerde bewegingen van de
deur ontstaan als
veren te slap of gebroken zijn.
als het gewicht van de deur niet
optimaal is gebalanceerd.
Er bestaat gevaar voor vallende
onderdelen. Ernstig letsel en dood
kunnen het gevolg zijn.
Controleer regelmatig de
gewichtsbalans van de deur.
Let bij de bediening van de
noodontgrendeling op de beweging
van de deur.
Houd afstand tot het bewegingsbereik
van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren kunnen in het
bewegingsbereik van de deur gegrepen
en meegetrokken worden. Ernstig letsel
en dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
62
46900V006_Rev-D_NL
14. Bediening
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het
bewegingsbereik van de deur ingeklemd en
beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
Bewaar deze montage- en
bedieningshandleiding altijd op een goed
toegankelijke plek bij de locatie waar het
product wordt gebruikt.
14.2 Overhandiging aan de exploitant
De exploitant moet er op letten dat het CE-teken en het
typeplaatje op de deurinstallatie zijn aangebracht.
De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten
aan de exploitant worden overhandigd:
montage- en bedieningshandleiding voor de
aandrijving en de deur
controleboek
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol
De opgeleide specialist moet de exploitant instrueren in:
het gebruik van de aandrijving en de daaraan
verbonden gevaren
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
regelmatig onderhoud, en regelmatige controle en
reiniging die de exploitant kan uitvoeren
De exploitant moet erover worden geïnformeerd welke
werkzaamheden uitsluitend door een opgeleide specialist
mogen worden uitgevoerd:
accessoires installeren
instellingen
regelmatig onderhoud, regelmatige controle en
reiniging behalve de in hoofdstuk "15. Onderhoud
en reiniging" beschreven werkzaamheden die door
de exploitant uitgevoerd kunnen worden
storingen verhelpen, behalve de in hoofdstuk
"16. Storingen verhelpen" beschreven
werkzaamheden die door de exploitant uitgevoerd
kunnen worden
De exploitant is verantwoordelijk voor:
het beoogde gebruik van de aandrijving
de goede staat
het gebruik
de instructie van alle gebruikers in het gebruik
en over de daaraan verbonden gevaren van de
deurinstallatie
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als u
direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. In het bijzonder
niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
AANWIJZING
Bij een onjuist ingestelde gewichtsbalans
van de deur kan de aandrijving
beschadigen.
De deur moet stabiel zijn.
Deze mag bij het openen en sluiten niet
doorbuigen, draaien of torderen.
De deur moet soepel in de rails bewegen.
Gebreken moeten door een opgeleide
specialist meteen verholpen worden.
63
46900V006_Rev-D_NL
14. Bediening
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
onderhoud, controle en reiniging
de controles door een opgeleide specialist
het verhelpen van storingen door een opgeleide
specialist
De exploitant moet deze montage- en
bedieningshandleiding altijd binnen handbereik in
de buurt van de deurinstallatie voor alle gebruikers
beschikbaar stellen.
14.3 Bedrijfsmodi deurbeweging
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
De deur kan met een drukknop of
andere commandogevers worden
bediend.
Personen die de deur niet kunnen zien
en zich in het bewegingsbereik van het
mechanisme of de sluitzijden ophouden
kunnen kneus- en snijwonden oplopen.
Drukknoppen en andere
commandogevers mogen alleen
gebruikt worden als er direct zicht is op
de bewegende deur.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Blijf niet onder de geopende deur staan.
INFORMATIE
Alle toetsen kunnen in hun functie vrij
geprogrammeerd worden.
Knop 1 (CH 1)
STOP STOP
Afb. Impulsreeks Deur OPEN, deur stopt, Deur DICHT,
deur stopt
Toets 2 (CH 2)
Afb. Impulsreeks voor
gedeeltelijke opening: DIP-schakelaar 2 ON
Verlichtingsfunctie: DIP-schakelaar 2 OFF
Knop 3 (CH 3)
STOP
Afb. Impulsreeks voor gedefinieerd deur OPEN
Knop 4 (CH 4)
STOP
Afb. Impulsreeks voor gedefinieerd Deur DICHT
64
46900V006_Rev-D_NL
14. Bediening
14.4 Obstakeldetectie
Bij herkenning van een obstakel stopt de aandrijving
en beweegt een stuk in de andere richting. Daardoor
wordt persoonlijk letsel of materiële schade voorkomen.
Afhankelijk van de instelling wordt de deur geheel of
gedeeltelijk geopend.
De gedeeltelijke omkering is af fabriek standaard
ingesteld. Een volledige omkering kan met SOMlink en
een WLAN-apparaat worden ingesteld.
INFORMATIE
Omkering: De aandrijving stopt als een
obstakel wordt geraakt. Daarna beweegt de
deur een stuk in de andere richting om het
obstakel vrij te geven.
In de functie automatische sluiting gaat de
deur helemaal open.
De volgende veiligheidssystemen herkennen obstakels:
Fotocel (objectbescherming)
Veiligheidscontactlijsten (persoonsbescherming)
Krachtafschakeling van de aandrijving
(persoonsbescherming)
Lees ook hoofdstuk "15. Onderhoud en reiniging".
14.5 Energiespaarmodus
Om energie te besparen wisselt de besturing
van de aandrijving na de ingestelde tijd in de
energiespaarmodus. Aangesloten accessoires worden
dan gedeactiveerd en met het volgende commando met
de drukknop of op afstand weer geactiveerd.
Tot de aangesloten accessoires kunnen onder meer
behoren: fotocel, veiligheidscontactlijst externe
radio-ontvanger.
Omdat externe radio-ontvangers in de
energiespaarmodus niet met spanning gevoed worden,
kunnen ze geen commando's ontvangen aan de
afstandsbediening en doorgeven aan de aandrijving.
De continu voeding van het totale systeem kan
worden geactiveerd met de DIP-schakelaar 3 "ON".
De energiespaarmodus is dan gedeactiveerd.
DIP-schakelaars
van plafondbe-
sturing
ON OFF
3
ON
1234
Continue
voeding van
het totale
systeem
geactiveerd
Energie-
spaarmodus
geactiveerd
INFORMATIE
De door de fabriek ingestelde tijd tot
het wisselen van de besturing naar
de energiespaarmodus is 20 minuten.
Deze waarde kan niet worden veranderd.
14.6 Werking bij stroomuitval
Bij een stroomuitval blijven de geprogrammeerde
krachtwaarden en de eindposities van de aandrijving
opgeslagen. Als de stroom terugkeert, is na een impuls
de eerste beweging van de aandrijving altijd Deur OPEN.
De deur beweegt tot de eindpositie Deur OPEN.
Lees ook de aanwijzingen voor de noodontgrendeling in
het hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren"
of "14.7 Werking noodontgrendeling".
14.7 Werking noodontgrendeling
Bij een stroomuitval kan de deur door het bedienen
van een mechanische noodontgrendeling met de hand
geopend en gesloten worden.
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de
noodontgrendeling van binnen en
eventueel ook van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij activering van de noodontgrendeling
kunnen zwakke of gebroken veren een
verrassend snelle sluiting van de deur
veroorzaken.
Er kan ernstig of dodelijk letsel
ontstaan.
U zou de noodontgrendeling alleen
moeten gebruiken bij gesloten deur.
Bij geopende deur mag u de
noodontgrendeling alleen met de
uiterste zorg gebruiken.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
65
46900V006_Rev-D_NL
AANWIJZING
De noodontgrendeling is uitsluitend
bedoeld om in noodgevallen de deur te
openen of te sluiten.
De noodontgrendeling is niet geschikt voor
het regelmatig openen of sluiten. Dit kan de
aandrijving en de deur beschadigen.
De noodontgrendeling mag uitsluitend in
noodgevallen zoals stroomuitval worden
gebruikt.
AANWIJZING
Bij het noodontgrendelen kan de deur door
een veerbreuk of een verkeerde instelling
van de gewichtsbalans vanzelf openen of
onverwacht snel sluiten.
De deurinstallatie kan beschadigen.
AANWIJZING
Als de aandrijving opnieuw ingeregeld is,
de deur naar de eindpositie Deur OPEN
bewegen.
Anders wordt er te sterk tegen de
schakelschuif bewogen.
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het
bewegingsbereik van de deur ingeklemd en
beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
Het ont- en vergrendelen is mogelijk vanuit
elke positie van de deur.
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid controleren.
“clic
Afb. 1 Afb. 2
14. Bediening
2. Eén keer aan de noodontgrendelingskabel trekken.
Loopwagen is ontgrendeld.
De deur kan met de hand worden bewogen.
3. Nog een keer aan de noodontgrendelingskabel
trekken.
Loopwagen is vergrendeld.
Deur kan uitsluitend nog met de aandrijving
worden bewogen.
4. De aandrijving op netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
5. De aandrijving een commando geven.
Na een stroomuitval is de eerste impuls van de
aandrijving altijd inrichting Deur OPEN.
De aandrijving moet helemaal naar de eindpositie
Deur OPEN worden bewogen.
66
46900V006_Rev-D_NL
15. Onderhoud en reiniging
15.1 Veiligheidsinstructies voor
onderhoud en reiniging
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
De aandrijving regelmatig onderhouden aan de hand van
de onderstaande beschrijving. Daardoor zijn een veilige
werking en een lange levensduur van de aandrijving
gegarandeerd.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of
de dood.
U moet zich aan alle
veiligheidsinstructies houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
De gevolgen zijn elektrische schok,
verbrandingen of de dood.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen werken.
Voor werkzaamheden aan de
aandrijving moet u eerst de netstekker
uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt u
deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her
inschakelen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke
ongevallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de
noodontgrendeling van binnen en
eventueel ook van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Onderdelen van de deur kunnen
losraken en vallen. Personen en dieren
kunnen daardoor worden geraakt;
ernstig letsel of de dood kunnen het
gevolg zijn.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van de deur totdat deze helemaal
geopend of gesloten is.
67
46900V006_Rev-D_NL
15. Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als u
direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. In het bijzonder
niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen
onderdelen van de loopwagen of
de besturing heet worden. Als de
afdekkap wordt verwijderd en hete
onderdelen worden aangeraakt kunnen
brandwonden het gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat u
de afdekkap verwijderd.
AANWIJZING
De loopwagen wordt via de ketting en de
rail met lage veiligheidsspanning gevoed.
Het gebruik van olie of smeermiddelen
verlaagt de geleidbaarheid tussen
ketting, rail en loopwagen aanmerkelijk.
Er ontstaan storingen door onvoldoende
elektrisch contact.
De ketting en de rail zijn onderhoudsvrij en
mogen niet geolied of gesmeerd worden.
AANWIJZING
Ongeschikte reinigingsmiddelen kunnen
het oppervlakte van de aandrijving
beschadigen.
De aandrijving uitsluitend met een
vochtige, vezelvrije doek reinigen.
68
46900V006_Rev-D_NL
15. Onderhoud en reiniging
15.2 Onderhoudsschema
Hoe
vaak?
Wat? Hoe?
Eén keer
per maand
Noodontgren-
deling testen
Zie hoofdstuk
"14.7 Werking
noodontgrendeling"
Obstakeldetec-
tie testen
Zie hoofdstuk
"13.1 Obstakeldetectie
testen"
Fotocel
controleren
De actieve fotocel
tijdens het sluiten van
de deur onderbreken.
De deur moet stoppen
en iets opengaan. Bij
actieve automatische
sluiting opent de deur
helemaal.
Indien nodig de fotocel
reinigen, zie hoofdstuk
"15.3 Reiniging"
Eén keer
per jaar
Deur en alle
bewegende
delen
controleren
Aan de hand van de
instructies van de
fabrikant
Schroeven
aan deur,
plafond of latei
controleren
Controleren of de
schroeven vastzitten en
indien nodig bijdraaien
Indien
nodig
Ketting en rail Onderhoudsvrij
Rail
Zie hoofdstuk
"15.3 Reiniging"
Behuizing van
plafondbestu-
ring en loopwa-
gen reinigen
Zie hoofdstuk
"15.3 Reiniging"
15.3 Reiniging
Rail, loopwagen en plafondbesturing reinigen
1. De netstekker uit stopcontact trekken.
Als een accu gemonteerd is, de afdekkap van
de plafondbesturing verwijderen en de accu
loskoppelen van de plafondbesturing, zie ook
hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren".
Daarna de spanningsvrijheid controleren.
2. Met een vochtige, vezelvrije doek het losse vuil
verwijderen:
van loopwagen en plafondbesturing
van de rail en de binnenkant van de rail
Indien nodig in omgekeerde volgorde de accu
monteren.
3. De aandrijving weer op de netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Aandrijving is gevoed met spanning.
Fotocel reinigen
Afb. 1
AANWIJZING
De positie van de fotocel bij het reinigen
niet veranderen.
1. De behuizing en reflectoren van de fotocel met een
vochtige, vezelvrije doek reinigen.
69
46900V006_Rev-D_NL
16. Storingen verhelpen
16.1 Veiligheidsinstructies voor het
verhelpen van storingen
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of
de dood.
U moet zich aan alle
veiligheidsinstructies houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Deze kan tot elektrische schokken,
brandwonden of de dood leiden.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen
werken.
Voor werkzaamheden aan de
aandrijving moet u eerst de netstekker
uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt u
deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her
inschakelen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke
ongevallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de
noodontgrendeling van binnen en
eventueel ook van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende onderdelen!
Onderdelen van de deur kunnen
losraken en vallen. Deze kunnen
personen raken. Ernstig letsel of de
dood zijn het gevolg.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van de deur totdat deze helemaal
geopend of gesloten is.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Wijde kledingstukken of lange haren
kunnen door bewegende delen van de
deur worden meegetrokken.
Houd afstand tot de bewegende deur.
Draag uitsluitend nauwsluitende kleding.
Als u lange haren heeft, moet u een
haarnetje dragen.
70
46900V006_Rev-D_NL
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegingsbereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus- en
snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als u
direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
de bewegende delen. In het bijzonder
niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze
helemaal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen
onderdelen van de loopwagen of
de besturing heet worden. Als de
afdekkap wordt verwijderd en hete
onderdelen worden aangeraakt kunnen
brandwonden het gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat u
de afdekkap verwijderd.
AANWIJZING
Als de afstandsbediening wordt gebruikt
zonder dat er zicht is op de deur, kunnen
voorwerpen in het bewegingsbereik van de
deur ingeklemd en beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
De besturing herkent een kortsluiting
tussen ketting en rail en schakelt de
aandrijving daarom uit.
16.2 Storingen verhelpen
In deze leidraad voor het verhelpen van storingen zijn
mogelijke problemen en de oorzaken beschreven.
Daarnaast wordt informatie over het verhelpen ervan
gegeven. In sommige gevallen wordt naar andere
hoofdstukken of paragrafen verwezen waarin een
gedetailleerde beschrijving van de werkwijze is
opgenomen. Als een opgeleide specialist erbij moet
worden gehaald, wordt u gevraagd dit te doen.
Werkzaamheden aan elektrische en onder stroom
staande onderdelen mogen uitsluitend door een
opgeleide elektricien worden uitgevoerd.
1. De netstekker uit stopcontact trekken.
Als een accu gemonteerd is, de afdekkap van de
besturing verwijderen en de accu loskoppelen, zie
hoofdstuk "7.2 Afdekkap van plafondbesturing" en
hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren".
Daarna de spanningsvrijheid controleren.
2. Na de werkzaamheden aan de aandrijving eventueel
de accu in omgekeerde volgorde monteren.
3. De aandrijving weer op de netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Aandrijving wordt gevoed met netspanning.
16. Storingen verhelpen
71
46900V006_Rev-D_NL
16.3 Tijdvolgorde van de aandrijvingsverlichting in de normale modus en bij
storingen
De knippersequenties informeren de installateur, de eindklant en de telefonische support over de storingen.
In normale modus
Knippersequenties Mogelijke oorzaak Oplossing
Aandrijvingsverlichting knippert als
waarschuwingslicht
Programmeermodus geactiveerd
Voorwaarschuwingstijd geactiveerd
Omkeerbeweging, softomkering
en stilstand na een soft- of
omkeerbeweging
Functie voor HFL geactiveerd
Geen, ter informatie
Bij storingen
Knippersequenties Mogelijke oorzaak Oplossing
Vraag
Aandrijving wacht op commando
Wachten op een bevestiging bij de
positieprogrammeerbeweging van de
eindpositie Deur DICHT
Bevestiging van de
positieprogrammeerbeweging
Alarm
Een gebeurtenis heeft een storing
geactiveerd
Fotocel / veiligheidssysteem vóór de
beweging niet in orde
Fotocel controleren, indien nodig
opnieuw afstellen
Indien nodig componenten door een
opgeleide specialist laten vervangen
Onderbreking van een veiligheidssys-
teem tijdens de beweging
Obstakel verwijderen
Dodemansbeweging,
veiligheidssysteem niet in orde
Door een opgeleide specialist laten
controleren
Motor wordt van buiten verschoven
(bijvoorbeeld inbraakpoging)
Ter informatie
Service
Een gebeurtenis heeft een storing
geactiveerd
Service nodig (servicedagen,
servicecycli zijn bereikt)
De service door een opgeleide
specialist laten uitvoeren
Eventueel wijken na 180 dagen de
basisgegevens van de krachtcurve
voor de deurbeweging af van de
feitelijke gegevens
Gewichtsbalans en deurmechanisme
controleren
Eventueel een krachtreset uitvoeren,
zie hoofdstuk "10.13 Besturing
resetten" paragraaf "Krachtwaarden
wissen"
Motortemperatuur te hoog
(oververhitting)
Motor laten afkoelen
Programmeren van moeilijke posities
bij omkering zonder zichtbare
oorzaak. Daarbij wordt het hele
traject van eindpositie tot eindpositie
doorlopen (dodeman op afstand,
alleen in direct zichtbereik)
Ter informatie
Fout
Aandrijving of onderdelen van aandrijving
defect
Zelftest van elektronica
Blokkeringsdetectie (overbrenging
gebroken, Hall-sensor defect)
Door een opgeleide specialist laten
controleren en componenten indien
nodig laten vervangen
Eindschakelaar werkt niet
(bijvoorbeeld kabelbreuk,
eindschakelaar defect)
Kabelverbindingen door een
opgeleide specialist laten controleren
en indien nodig componenten laten
vervangen
Telimpulsen vinden in de verkeerde
richting plaats (motorkabel is
verkeerd aangesloten)
Bedrading controleren, indien nodig
corrigeren
Looptijdoverschrijding Loopweg te lang, loopweg is tot max.
7.500 mm beperkt
Fout bij plausibiliteitscontrole door
Memo
Door een opgeleide specialist
laten controleren en indien nodig
componenten laten vervangen
16. Storingen verhelpen
72
46900V006_Rev-D_NL
16. Storingen verhelpen
16.4 Overzichtstabel voor het verhelpen van storingen
Probleem Mogelijke oorzaak Test / controle Oplossing
Bij het bedienen
van de zender of
commandogever
opent de aandrijving
de deur, maar sluit
deze niet.
Fotocel en
veiligheidssysteem zijn
verstoord
Fotocel en
veiligheidssystemen
controleren
Obstakel verwijderen
Fotocel moet afgesteld zijn
Indien nodig door een opgeleide
specialist laten controleren en
vervangen
Automatische sluiting
geactiveerd
Wachten of de aandrijving na
30 seconden automatisch start
Automatische sluiting
gedeactiveerd
Oorzaak door een opgeleid
elektricien laten verhelpen
Aandrijving kan niet
worden bediend met
een commandogever.
Geen stroom aanwezig Voeding controleren Stopcontact met een ander
apparaat controleren, bijvoorbeeld
door een lamp in het stopcontact
te steken
Eindschakelaar aan
loopwagen defect
Aandrijving ontgrendelen en
loopwagen tot het midden van
de rail schuiven
Aandrijving vergrendelen
Zender bedienen
Als de aandrijving de deur
altijd nog sluit en niet opent, is
de eindschakelaar defect
Eindschakelaar door een
opgeleide specialist laten
vervangen
Aandrijving werd met
het noodontgrende-
lingsmechanisme
ontgrendeld
Controleren of de deur met de
hand bewogen kan worden
Aan de noodontgrendelingsgreep
trekken om de aandrijving te
vergrendelen
Commandogever
verkeerd aangesloten
op de aandrijving
Met een zender controleren of
de aandrijving werkt
Bedrading controleren, indien
nodig corrigeren
Zender defect Aandrijving kan niet worden
gestart met de zender
Voeding van zender controleren
Indien nodig batterij van zender
vervangen
Indien nodig de zender door een
nieuwe vervangen
Aandrijving defect Aandrijving kan niet worden
gestart met de zender of de
aangesloten commandogever
Aandrijving door een opgeleide
specialist laten repareren of
vervangen
Elektrische voeding
ligt buiten toegestaan
bereik
Netspanning door een
opgeleid elektricien laten
controleren
Oorzaak door een opgeleid
elektricien laten verhelpen
Bij het indrukken
van een toets op de
zender opent en / of
sluit de aandrijving
de deur niet.
Zender niet
geprogrammeerd
Radio-LED brandt niet als de
zender wordt bediend
Zender programmeren
Batterij in de zender is
leeg
Batterij van zender vervangen
Zender defect LED op zender brandt niet Zender vervangen
Radiocommando
kan niet worden
geprogrammeerd.
Geheugen vol • Alle vier de LEDs voor
radiotechniek knipperen
cyclisch voor ca. 3 seconden
Geheugen vol, zie hoofdstuk
"10.6 Informatie over Memo"
en "10.8 Zendertoets uit
radiokanaal wissen"
MEMO Identier fout • Onjuiste MEMO Alle vier de LEDs voor
radiotechniek knipperen
cyclisch kort en gaan
dan lang weer uit. De
aandrijvingsverlichting van de
loopwagen knippert 4 keer kort
en 4 keer lang.
Aandrijving van voeding
loskoppelen, Memo lostrekkien,
aandrijving weer voeden met
spanning
73
46900V006_Rev-D_NL
Probleem Mogelijke oorzaak Test / controle Oplossing
MEMO Device Type Systeemfout Alle vier de LEDs voor
radiotechniek knipperen
cyclisch lang en gaan
dan kort weer uit. Als er
spanning aanwezig is, extra
vier keer knipperen van de
aandrijvingsverlichting van de
loopwagen.
Memo kan met de radioknop
worden gewist, zie hoofdstuk
"10.8 Zendertoets uit
radiokanaal wissen"
Aandrijving stopt
de deur tijdens het
sluiten en opent
gedeeltelijk of
helemaal.
Deur heeft een
obstakel gedetecteerd
Bewegingsbereik van de deur
op objecten controleren.
Object verwijderen
Indien nodig het deurmechanisme
door een opgeleide specialist
laten controleren en instellen
Fotocel werd
onderbroken
LEDs op de fotocel
controleren.
Obstakel verwijderen
Fotocel defect of niet
afgesteld
Fotocel afstellen
Bedrading controleren
Indien nodig fotocel laten
vervangen
Aandrijving stopt bij
het openen van de
deur.
Deur heeft een
obstakel gedetecteerd
Bewegingsbereik van de deur
op objecten controleren.
Gewichtsbalans van de deur
controleren – de deur moet
soepel bewegen.
Obstakel verwijderen
Indien nodig deurmechanisme
door een opgeleide specialist
laten controleren en repareren
Aandrijvingsver-
lichting of de extra
verlichting Lumi+
werkt niet
Aandrijvingsverlichting
defect
Extra verlichting Lumi+
defect
Loopwagen door een opgeleide
specialist door een nieuwe laten
vervangen
Indien nodig extra verlichting
Lumi+ installeren
Snelheid bij open en
sluiten van de deur
verschilt
Rail vuil Met een vochtige, vezelvrije doek
reinigen
Zie hoofdstuk "15.3 Reiniging"
Ketting verkeerd
gespannen
Ketting spannen, zie hoofdstuk
"6.3 Aandrijfsysteem monteren"
16. Storingen verhelpen
16.5 Loopwagen vervangen
De handleiding voor de "Demontage van de
loopwagen" kan bij SOMMER worden gedownload
onder:
www.sommer.eu
Eventueel de bestaande instellingen op de bestaande
loopwagen met SOMlink en een WLAN-apparaat
opslaan. De instellingen kunnen dan later op de nieuwe
loopwagen overgezet worden.
De nieuwe loopwagen bevindt zich af fabriek in de
afleveringstoestand. Na het vervangen van de loopwagen
controleren of de gebruikte accessoires in de nieuwe
loopwagen zijn overgenomen.
De inbedrijfname moet opnieuw worden uitgevoerd en
de speciale functies van de loopwagen moeten opnieuw
worden ingesteld, zie hoofdstuk "9. Inbedrijfname"
en "10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen".
Ook de gebruikte handzenders moeten opnieuw
worden geprogrammeerd, zie hoofdstuk "10.5 Zender
programmeren". Als eerder de accessoire MEMO
gebruikt is, vervalt het programmeren van handzenders.
Na de inbedrijfname een eindtest en een functionele
controle uitvoeren, zie hoofdstuk "13. Functionele
controle en eindtest".
INFORMATIE
De bestaande instellingen van de
loopwagen met behulp van SOMlink en een
WLAN-apparaat opslaan. Nadat de nieuwe
loopwagen is geplaatst, de gegevens weer
terugladen.
74
46900V006_Rev-D_NL
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer
17.1 Aandrijving buiten bedrijf stellen
en demonteren
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
Personen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen
niet aan de aandrijving werken.
De aandrijving mag uitsluitend een opgeleide specialist
gedemonteerd en afgevoerd worden.
Deze montage- en bedieningshandleiding moet door
de opgeleide specialist die de aandrijving demonteert,
gelezen, begrepen en opgevolgd worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of
de dood.
U moet zich aan alle
veiligheidsinstructies houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of de
dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag elektrische onderdelen
demonteren.
Voor de demontage moet u de
netstekker uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt u
deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her
inschakelen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke
ongevallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar voor struikelen en vallen!
Over niet veilig opgeslagen onderdelen
zoals verpakking, onderdelen van de
aandrijving of gereedschappen kan
worden gestruikeld of gevallen.
Houd het montagebereik vrijhouden van
onnodige voorwerpen.
Zet alle losse onderdelen veilig weg,
zodat personen er niet over kunnen
struikelen of vallen.
U moet zich houden aan de algemene
richtlijnen voor werkplaatsen.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen
onderdelen van de loopwagen of
de besturing heet worden. Als de
afdekkap wordt verwijderd en hete
onderdelen worden aangeraakt kunnen
brandwonden het gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat u
de afdekkap verwijderd.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het verwijderen van de schroeven
kunnen ogen en handen door spaanders
ernstig gewond raken.
Draag uw persoonlijke veiligheidsbril.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Bij het demonteren van hangende
onderdelen moeten u uw persoonlijke
veiligheidshelm dragen.
75
46900V006_Rev-D_NL
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe uitstekende metalen onderdelen
kunnen bij aanraking kras- en
snijwonden veroorzaken.
Draag uw persoonlijke
veiligheidshandschoenen.
AANWIJZING
Als in de besturingseenheid een accu
zit, mag deze uitsluitend door een
opgeleide elektricien worden verwijderd.
Zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en
demonteren".
Bij de buitenbedrijfstelling of demontage moeten
de aandrijving en de bijbehorende accessoires
spanningsvrij zijn.
1. De netstekker uit stopcontact trekken.
Als een accu gemonteerd is, de afdekkap van de
besturing verwijderen en de accu loskoppelen
van de besturing. Zie ook hoofdstuk "11.11 Accu
monteren en demonteren".
Daarna de spanningsvrijheid controleren.
2. De demontage gebeurt in omgekeerde volgorde van
de montage.
17.2 Opslag
De verpakkingseenheden als volgt opslaan:
In gesloten en droge ruimtes op, waar ze beschermd
zijn tegen vocht
Bij een opslagtemperatuur van –25 °C tot +65 °C
Tegen omvallen borgen
Ruimte vrijlaten voor ongehinderde doorgang
AANWIJZING
Een onjuiste opslag kan de aandrijving
beschadigen.
De aandrijving moet in gesloten en droge
ruimtes worden opgeslagen.
17.3 Afvoeren van afval
Houdt u zich aan de aanwijzingen voor het afvoeren
van de verpakkingen, de componenten, de batterijen en
eventueel de accu.
GEVAAR
Gevaar voor schadelijke stoffen!
Onjuiste opslag, gebruik of afvoer van
accu's, batterijen en componenten van
de aandrijving vormen een gevaar voor
de gezondheid van mensen en dieren.
Ernstig letsel of de dood zijn het gevolg.
Accu's en batterijen moet u
ontoegankelijk voor kinderen en
dieren opbergen.
Accu's en batterijen moet u uit de
buurt van chemische, mechanische en
thermische invloeden houden.
U mag oude accu's en batterijen niet
opnieuw opladen.
Componenten van de aandrijving,
oude accu's en batterijen mag u niet
bij het huishoudelijk afval gooien. Deze
moeten op de juiste wijze afgevoerd
worden.
AANWIJZING
Om schade voor het milieu te voorkomen,
alle componenten conform de nationale
regelgeving afvoeren.
INFORMATIE
Alle buiten bedrijf gestelde componenten
van de aandrijving mogen niet bij het
huishoudelijke afval worden gegooid.
De buiten bedrijf gestelde componenten
die schadelijke stoffen bevatten moeten op
de voorgeschreven wijze door een erkend
afvalbedrijf worden afgevoerd. Hiertoe
moeten de lokale bepalingen worden
nageleefd.
INFORMATIE
Oude accu's en batterijen mogen niet bij
het huishoudelijk afval worden gegooid,
omdat deze schadelijke stoffen bevatten.
Deze moeten op de juiste wijze bij de
gemeentelijke verzamelpunten of in
klaarstaande verzameldozen bij de dealer
worden afgegeven. Hiertoe moeten de
lokale en nationale bepalingen worden
nageleefd.
76
46900V006_Rev-D_NL
18. Verkorte montagehandleiding
De verkorte handleiding vervangt niet de montage- en
bedieningshandleiding.
Lees deze montage- en bedieningshandleiding
aandachtig door en volg de in het bijzonder de
waarschuwingen en de veiligheidsinstructies op.
Zo kunt u het product veilig en optimaal monteren.
77
46900V006_Rev-D_NL
10 mm
13 mm
17 mm
5 mm 10 mm
2x
10 mm
13 mm
17 mm
clic”
clic”
90°
90°
90°
90°
7
10 mm
7
17 mm 17 mm
PP±
PP
PP
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
78
46900V006_Rev-D_NL
13
X
min.
35 mm
5–65 mm
X
½
½
½
½
70 mm 70 mm
21 mm
30 mm
min.
15 mm
15 mm
10 mm
65 mm
15
½
½
½
½
13 mm
X
X
HM
100 mm–
700 mm
10 mm
65 mm
13 mm
“clic
5 mm
“clic
< 1100 mm
14
15
16 17
19
18
21
23
26
27
30
20
22
24
25
28
29
12
79
46900V006_Rev-D_NL
19. Aansluitschema's en functies van DIP-schakelaars
DIP-scha-
kelaars van
loopwagen ON OFF
ON
1
2
3
4
Automatische
sluiting
geactiveerd
Automatische
sluiting
gedeactiveerd
ON
1
2
3
4
Gedeeltelijke
opening geac-
tiveerd / ver-
lichtingsfunctie
gedeactiveerd
Gedeeltelijke
opening ge-
deactiveerd /
verlichtings-
functie geacti-
veerd
ON
1
2
3
4
ON
1
2
3
4
ON
1
2
3
4
DIP-schake-
laars van pla-
fondbesturing
ON OFF
ON
1
23
4
Extra printplaat
"Conex"
T1 denieert Deur
OPEN
T2 denieert Deur
DICHT
Extra printplaat
"Conex"
T1 impulsreeks
T2 verlichtings-
functie/gedeelte-
lijke opening
ON
1234
Deurstatusindicatie
Relay trekt als de
deur beweegt en
als de deur niet
gesloten is aan*
Verlichtings-
functie
ON
1234
Continue voeding
van het totale
systeem geactiveerd
Energiespaarmo-
dus geactiveerd
ON
1234
COM en Signal
als knopingang
(gedeeltelijke
opening)
geactiveerd
COM en
Signal als
veiligheidscontact
voor fotocel
geactiveerd
* Bijv.: Deurstatusindicatie
* Als een LED-waarschuwingslicht (max. 3 W) of geen waarschuwingslicht aangesloten, zijn slechts 500 mA
beschikbaar
Waarschu-
wingslicht
Signal
GND
24 V AC 220–240 V AC 220–240 V AC
NetaansluitingTransformator
LNN
`
L
`
Max.
100 mA
KettingRail
Afb. Aansluitschema
Plafondbesturing
Drukknop
+24 V DC
COM
24 V DC/
max. 25 W
GND
Externe verbruiker
24 V/max. 100 mA (500 mA*)
gn
+
rd
-
wh
gn
+12 V
br
12 V/max.100 mA
Optioneel
Afb. Aansluitschema
Loopwagen*
Voeding externe accessoires
OSE
8K2
* De uitvoering kan afhankelijk van het
type variëren. Daardoor kan de inzet van
accessoires verschillen.
Bij aansluiting van externe verbruikers moet de energiebesparingsmodus worden gedeactiveerd, zodat de voeding
gewaarborgd is.
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH
Hans-Böckler-Straße 21-27
73230 Kirchheim
Germany
Telefoon: +49 (0) 7021 8001-0
Fax: +49 (0) 7021 8001-100
info@sommer.eu
www.sommer.eu
© Copyright 2017 Alle rechten voorbehouden.
78


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Sommer S 9110 base plus at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Sommer S 9110 base plus in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 8,43 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Sommer S 9110 base plus

Sommer S 9110 base plus Installation Guide - English - 80 pages

Sommer S 9110 base plus Installation Guide - German - 80 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info