682770
4
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/30
Next page
Inhoudsopgave
123
NL
1 Waarschuwingen 124
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 124
1.2 Aansprakelijkheid van de fabrikant 127
1.3 Beoogd gebruik 127
1.4 Typeplaatje 127
1.5 Deze gebruiksaanwijzing 127
1.6 Verwerking 128
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 129
2 Beschrijving 130
2.1 Algemene beschrijving 130
2.2 Symbolen 131
2.3 Beschikbare accessoires 132
3 Gebruik 133
3.1 Waarschuwingen 133
3.2 Eerste gebruik 133
3.3 Gebruik van de accessoires 133
3.4 Gebruik van de kookplaat 134
4 Reiniging en onderhoud 137
4.1 Waarschuwingen 137
4.2 Reiniging van het apparaat 137
5 Installatie 139
5.1 Veiligheidswaarschuwingen 139
5.2 Insnijding van het werkblad 139
5.3 Inbouw 140
5.4 Bevestiging op de steunende structuur 142
5.5 Gasaansluiting 142
5.6 Aanpassing aan de verschillende gastypes 145
5.7 Elektrische aansluiting 151
5.8 Voor de installateur 152
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Deze aanwijzingen zijn uitsluitend geldig in de landen die op het plaatje van het apparaat
zijn aangeduid.
Deze inbouw kookplaat behoort tot klasse 3.
Waarschuwingen
124
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden zeer heet
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan tijdens
gebruik van het apparaat.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke of
mentale capaciteiten of met een
gebrek aan ervaring of kennis is
alleen toegestaan onder toezicht
en begeleiding van volwassenen
die verantwoordelijk zijn voor hun
veiligheid.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan uit de
buurt van het apparaat.
• Houd kinderen van jonger dan 8
jaar uit de buurt wanneer het
apparaat in werking is.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Controleer of de vlamverdelers
met de respectievelijke deksels
correct in de zittingen
gepositioneerd zijn.
• Let op voor de snelle verwarming
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam zouden
vatten, mag geen water gebruikt
worden om te blussen. Plaats het
deksel op de pan en schakel de
kookzone uit.
• Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
• Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
Waarschuwingen
125
NL
• Gebruik geen spuitbussen in de
buurt van het apparaat terwijl het
werkt.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te halen.
• Als de stroomkabel beschadigd
is, moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische dienst
die voor de vervanging van de
kabel zal zorgen.
Beschadiging van het apparaat
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie en
de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
• Laat het apparaat niet onbeheerd
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën vrijkomen die bij
heet worden vlam kunnen vatten.
Wees heel voorzichtig
• Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
pannen om voedsel te bereiden.
• De pannen of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle pannen moeten een vlakke
en regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Mors geen zuurhoudende stoffen
zoals citroensap of azijn op de
kookplaat.
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidaties, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
Waarschuwingen
126
• Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters van
de kookplaat, de vlamverdelers
en de deksels niet in de
vaatwasser.
Installatie
• Dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden in boten of
caravans.
• Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Om mogelijke oververhitting van
het apparaat te vermijden mag het
niet achter een decoratieve deur
of een paneel worden
geïnstalleerd.
• Voorafgaand aan iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Voorafgaand aan iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Laat de gasaansluiting uitvoeren
door deskundig technisch
personeel. Het aansluiten met een
flexibele buis moet zodanig
uitgevoerd worden dat de lengte
van de leiding niet langer is dan
2 meter van de maximale uitrekking
voor flexibele stalen buizen.
• De buizen mogen niet in
aanraking komen met
beweegbare delen, en mogen
niet geplet worden.
• Gebruik, waar dit wordt
gevraagd, een drukregelaar in
overeenstemming met de van
kracht zijnde norm.
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen
10 Nm en 15 Nm bevindt.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met
een vlam.
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
• De aarding moet verplicht
aangebracht worden volgens de
voorziene veiligheidsnormen van
de elektrische installatie.
• Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van minstens
90 °C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de stroomgeleiders
van het klemmenbord moet
1,5-2 Nm bedragen.
Waarschuwingen
127
NL
• De eventuele vervanging van
elektrische aansluitkabel mag
uitsluitend worden uitgevoerd
door bevoegd technisch
personeel.
Voor dit apparaat
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
• Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.2 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
• ander gebruik van het apparaat
dan wordt voorzien,
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing,
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
1.4 Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
markering. Het plaatje mag in geen
geval worden verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze handleiding voor gebruik is
een integraal onderdeel van het
apparaat en moet gedurende de
gehele levensduur van het apparaat
intact en binnen handbereik van de
gebruiker bewaard worden. Lees
deze gebruiksaanwijzing
aandachtig voordat u het apparaat
gebruikt.
Waarschuwingen
128
1.6 Verwerking
Het apparaat moet op het einde
van zijn gebruiksduur apart
ingezameld worden (richtlijnen
2002/95/EG, 2002/96/EG,
2003/108/EG). Dit apparaat bevat geen
stoffen in hoeveelheden die gevaarlijk
worden geacht voor de gezondheid en het
milieu, in overeenstemming met de huidige
Europese richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
• Verwijder de deuren en laat de
accessoires (roosters en ovenschalen)
op hun plaats om te voorkomen dat
kinderen in het apparaat opgesloten
kunnen raken.
• Snijd de voedingskabel af en verwijder
de elektrische kabel en de stekker.
• Oude of gebruikte apparaten aan het
einde van hun levensduur moeten door
de gebruiker worden ingeleverd bij
geschikte centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en elektronisch
afval, of overhandigd worden aan de
verkoper wanneer een nieuw soortgelijk
apparaat wordt gekocht.
• Het apparaat is verpakt in
milieuvriendelijke en recycleerbare
materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
Waarschuwingen
129
NL
1.7 Wegwijs in de
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Beschrijving
130
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
Beschrijving
131
NL
2.2 Symbolen
Branders
AUX: Hulpbrander
SR: Halfsnelle brander.
RR: Gereduceerde snelle brander.
UR3: Ultrasnelle brander met driedubbele
vlamverdeler.
UR2 int + ext: Ultrasnelle brander met
dubbele vlamverdeler (intern en extern).
Kookzones
Rechts vooraan
Links vooraan
Rechts achteraan
Links achteraan
Midden extern
Midden intern
Knoppen branders
Nuttig voor de inschakeling en de regeling
van de branders van de plaat. Druk op de
knoppen en draai ze naar links op de
waarde om de overeenkomstige
branders aan te steken.
Om de vlam te regelen draait u de knop in
de zone tussen het maximale en
minimale stand. Om de branders uit te
schakelen, moeten de knoppen op
geplaatst worden.
Beschrijving
132
2.3 Beschikbare accessoires
Reductierooster
Handig voor het gebruik van kleine
pannen. Uitsluitend gebruiken op de
brander AUX (hulpbrander).
Op sommige modellen zijn niet
alle accessoires aanwezig.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen die in
overeenstemming zijn met de
geldende wetgeving.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
fabrikant.
Gebruik
133
NL
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en vanaf de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
3.3 Gebruik van de accessoires
Reductieroosters
De reductieroosters moeten op de roosters
van de kookplaat gelegd worden.
Controleer of deze correct gepositioneerd
zijn.
Incorrect gebruik.
Gevaar voor verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
• Raak de warmte-elementen niet aan als
het apparaat in werking is. Laat ze
afkoelen vóór u het apparaat eventueel
reinigt.
• Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit
de buurt wanneer het apparaat in
werking is.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de
oppervlakken
• Dek de branders of de kookplaat niet af
met zilverfolie.
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• De pannen of de vleesroosters moeten
binnen de omtrek van de kookplaat
geplaatst worden.
• Alle pannen moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
Gebruik
134
3.4 Gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Naast elke knop
wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het apparaat is voorzien van een
elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende om op de knop te drukken en
hem linksom te draaien op het symbool van
de maximale vlam, tot de brander wordt
ingeschakeld. Draai de knop op als de
brander niet binnen 15 seconden wordt
ontstoken. Wacht vervolgens 60 seconden,
voordat u het nogmaals probeert. Na de
ontsteking moet de knop enkele seconden
ingedrukt gehouden worden, zodat het
thermokoppel kan opwarmen. Het kan
voorvallen dat de brander uitgaat wanneer
de knop wordt losgelaten: dit betekent dat
het thermokoppel onvoldoende is
opgewarmd.
Wacht enkele ogenblikken en herhaal de
handeling. Houd de knop langer ingedrukt.
Correcte positie van de vlamverdelers en
van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct met de
respectievelijke deksels gepositioneerd zijn.
Let op dat de openingen van de brander
overeenstemmen met de vonkontstekers en
de thermokoppels. Controleer bovendien
of de pinnen van de vlamverdelers perfect
in de openingen van de brander zijn
aangebracht.
Praktisch advies voor het gebruik van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de
branders en een minimaal gasverbruik
moeten pannen gebruikt worden met een
deksel en die geschikt zijn voor de brander,
om te voorkomen dat de vlam langs de
zijkanten lekt.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de
blokkering van de gaslevering,
ook wanneer de kraan open staat.
Draai de knop op . Wacht
minstens 60 seconden, alvorens
de brander opnieuw te ontsteken.
Gebruik
135
NL
Wanneer de vloeistof begint te koken, moet
de vlam laag gedraaid worden om te
vermijden dat de vloeistof overkookt.
Om brandwonden te vermijden en schade
aan de kookplaat of het werkblad te
voorkomen, moeten tijdens de bereiding
alle pannen en vleesroosters binnen de
omtrek van de kookplaat blijven.
Gebruiksbeperkingen van het
vleesrooster
Diameter van de pannen:
AUX: 12 - 14 cm.
SR: 16 - 20 cm.
RR: 22 - 26 cm.
UR3: 22 - 26 cm.
UR2 int + ext: 22 - 26 cm.
Incorrect gebruik.
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• De plaat niet leeg in werking stellen,
tenzij dit gebeurt voor de eerste
inschakeling en om na een lange
inactiviteit het opgehoopte vocht te
verwijderen.
• Gebruik pannen met een dikke en vlakke
bodem.
• Nooit pannen gebruiken die kleiner dan
de plaat zijn.
• Maak de onderkant van de pan droog
alvorens deze op de plaat te plaatsen.
• Aluminiumfolie nooit direct op het
oppervlak van de plaat aanbrengen.
Incorrect gebruik.
Gevaar voor persoonlijk letsel
• Blijf tijdens het bereiden van
levensmiddelen met eenvoudig
ontvlambare olie en vet altijd in de buurt
van de kookplaat.
• De platen blijven ook na het gebruik
lange tijd warm. Breng er geen handen
of andere voorwerpen op aan om
brandwonden te vermijden.
• Koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet los en neem contact op
met het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum zodra een barst in het
oppervlak van de platen wordt
waargenomen.
Reiniging en onderhoud
137
NL
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van het apparaat
Om de oppervlakken van het apparaat in
uitstekende staat te houden, moet u ze na
elk gebruik schoonmaken. Laat ze eerst
afkoelen.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik altijd en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik nooit metalen sponzen of scherpe
schrapers om te voorkomen dat de
oppervlakken beschadigd worden.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, eventueel met behulp van
houten of plastic keukengerei. Spoel
zorgvuldig af en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de
oppervlakken
• Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidaties, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Laat de kookplaat afkoelen en maak
onmiddellijk schoon bij aanraking met te
agressieve reinigingsmiddelen, hard
water of overgekookte producten
(water, sauzen, koffie, enz.).
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
Installatie
139
NL
5 Installatie
5.1 Veiligheidswaarschuwingen
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of kunststof
bekledingen van aangrenzende meubels
moeten warmtebestendig zijn (>90°C),
anders kunnen deze mettertijd vervormen.
Ook de minimumafstanden van de vrije
delen van het vlak op de achterzijde
moeten gerespecteerd worden, zoals
wordt aangeduid op de afbeelding van de
montage.
5.2 Insnijding van het werkblad
Maak een opening met de aangegeven
afmetingen in het werkblad van het meubel.
*Als er een meubel boven de kookplaat
aanwezig is. Houd u bij een afzuigkap aan de
afstanden die aangegeven zijn in de
betreffende handleiding.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Controleer of het materiaal van het
meubel brandbestendig is.
• Controleer of het meubel voorzien is
van de vereiste openingen.
De minimumafstand die
gerespecteerd moet worden
tussen afzuigkappen en de
kookvlakken moet ten minste
overeenkomen met de afstand die
aangegeven wordt in de
aanwijzingen voor de montage
van de afzuigkap.
De volgende ingreep vergt metsel-
en/of timmerwerk, en moet dus
uitgevoerd worden door een
bevoegd technicus.
De installatie kan uitgevoerd
worden op structuren van
verschillende materialen, zoals
metselwerk, metaal, massief hout
en met kunststof gelamineerd hout,
mits dit hittebestendig is (>90°C).
L (mm) X (mm) Y (mm)
688 555÷560 478÷482
A (mm) B (mm) C (mm)* D (mm) E (mm)
min 150 min 460 min 750 20÷60 min 50
Installatie
142
2. Breng de pakking met een lichte druk
aan over de hele omtrek van het gat in
het werkblad.
3. Snijd de overtollige rand van de pakking
(C) zorgvuldig af .
5.4 Bevestiging op de steunende
structuur
Bevestig de kookplaat op het meubel met
behulp van de daarvoor bestemde beugels
(A).
5.5 Gasaansluiting
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan
uitgevoerd worden met een vaste koperen
buis of met een flexibele stalen slang op
een doorlopende wand volgens de
voorschriften van de geldende norm. Het
apparaat werd gekeurd voor methaan
G20 (2H) met een druk van 20 mbar.
Raadpleeg voor de voeding met andere
gastypes het hoofdstuk “5.6 Aanpassing
aan de verschillende gastypes”. De
toevoeraansluiting van het gas heeft een
schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Gebruik geen silicone voor het
bevestigen van de kookplaat.
Hierdoor kan de kookplaat niet
meer zonder beschadiging
verwijderd worden, mocht dit
nodig zijn.
Gaslek
Explosiegevaar
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en
15 Nm bevindt.
• Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een
drukregelaar in overeenstemming met
de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met een
vlam.
• De buizen mogen niet in aanraking
komen met beweegbare delen, en
mogen niet geplet worden.
Installatie
143
NL
Aansluiting met een flexibele stalen slang
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de
gasaansluiting 1 van het apparaat, en
breng de pakking 2 ertussen aan.
Aansluiting op LPG
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de
geldende normen.
De toevoerdruk moet de waarden
respecteren die worden aangeduid in de
tabel “Type van gas en toebehorende
landen”.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op
de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½”
ISO 228-1) van het apparaat, en breng
altijd de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng
isolatiemateriaal aan op de schroefdraad
van de verbinding 3, en draai de flexibele
stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
Bij sommige modellen is het voldoende om
aansluiting 3 op de gasaansluiting 1
(schroefdraad ½” ISO 7-1) aan te sluiten.
Installatie
144
Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag enkel in permanent
geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door
de toepasselijke normen. In de ruimte waar
het apparaat geïnstalleerd is, moet
voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die
nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van
de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die
beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen hebben in overeenstemming
met de van kracht zijnde normen en moeten
zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet
gedeeltelijk, geblokkeerd zijn.
De ruimte moet goed geventileerd worden
zodat de hitte en de vochtigheid, die door
de bereidingen geproduceerd worden,
geëlimineerd kunnen worden: vooral nadat
het apparaat lang niet gebruikt is, wordt
aanbevolen om een venster te openen of
om de snelheid van eventuele ventilatoren
te verhogen.
Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten
kan verzekerd worden door middel van
afzuigkappen, die aangesloten zijn op een
rookkanaal met een efficiënte natuurlijke
trek of met een geforceerde afzuiging. Een
efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig
ontworpen worden door een daarvoor
bevoegde specialist, in overeenstemming
met de in de normen aangegeven posities
en afstanden.
Na de handeling moet de installateur een
conformiteitscertificaat afgeven.
1 Evacuatie door middel van een
afzuigkap
2 Evacuatie zonder afzuigkap
A Evacuatie in enkel rookkanaal met
natuurlijke trek
B Evacuatie in enkel rookkanaal met
elektrische ventilator
C Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer
met elektrische ventilator op de wand of in
de ruit
D Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer via
de wand
Lucht
Verbrandingsproducten
Elektrische ventilator
Installatie
145
NL
5.6 Aanpassing aan de verschillende
gastypes
Wanneer andere gastypes worden
gebruikt, moeten de gasmondstukken op
de branders vervangen worden en moet de
primaire lucht geregeld worden. Voor het
vervangen van de gasmondstukken en het
afstellen van de branders moet de plaat
verwijderd worden.
Verwijdering van de plaat
1. Verwijder de roosters van de plaat.
2. Verwijder de knoppen door ze uit hun
zitting te tillen.
3. Verwijder de vlamverdelers en de
deksels.
4. Draai de schroeven onder iedere
brander los en verwijder het
bevestigingsplaatje.
5. Verwijder de pakking op de
thermokoppels en de vonkontstekers van
iedere brander.
Installatie
146
6. Verwijder de plaat.
Vervanging gasmondstukken/regeling
van de lucht
1. Draai schroef “A” los en duw
luchtregelaar “B” helemaal in.
2. Verwijder de gasmondstukken “C” met
een steeksleutel en monteer de
gasmondstukken die voor het nieuwe
gastype geschikt zijn, neem daarbij de
aanwijzingen van de desbetreffende
tabellen in acht (zie “Type van gas en
toebehorende landen”).
3. Stel de houder “B” weer in de
aanvankelijke stand zodat het
gasmondstuk “C” volledig wordt bedekt.
4. Regel de luchtdoorstroom door de
Venturi-leiding “D” te verplaatsen tot een
afstand “X” wordt verkregen die wordt
vermeld in de betreffende tabellen (zie
"Tabel Kenmerken van branders en
gasmondstukken”, onder “Primaire lucht
(mm)”); draai vervolgens schroef “A
aan.
5. Hermonteer het apparaat op correcte
wijze als u iedere brander heeft
afgesteld.
Het aandraaimoment van het
gasmondstuk mag niet meer dan
3 Nm bedragen.
Installatie
147
NL
Regeling van het minimum voor methaan
of stadsgas
Schakel de brander in en laat hem op de
lage stand branden. Verwijder de knop van
de gaskraan, en handel op de regelschroef
die zich naast het staafje van de kraan
bevindt (afhankelijk van het model) tot een
regelmatige minimum vlam wordt
verkregen.
Plaats de knoppen terug en controleer de
stabiliteit van de vlam van de brander.
Draai de knop snel vanaf de maximum
positie naar de minimum positie: de vlam
zou niet mogen uitgaan. Herhaal deze
handeling voor alle gaskranen.
Regeling van het minimum voor
vloeibaar gas
Draai de schroef naast het staafje van de
kraan helemaal rechtsom.
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd
moeilijk draaien en geblokkeerd raken.
Reinig ze van binnen en vervang het
smeervet.
Na de regeling met een ander gas
dan het gas dat in de fabriek werd
afgesteld moet het etiket voor de
regeling van het gas, dat is
aangebracht op het apparaat,
vervangen worden door het etiket
voor het nieuwe gas. Het etiket is
bij de gasmondstukken gevoegd
(indien aanwezig).
Laat de gaskranen door een
gespecialiseerde technicus
smeren.
Installatie
148
Type van gas en toebehorende landen
Type gas IT GB-IE FR-BE DE AT NL ES PT SE RU DK PL HU
1 Methaan G20
G20 20 mbar
•• •••••
G20/25 20/25 mbar
2 Methaan G20
G20 25 mbar
3 Methaan G25
G25 25 mbar
G25.3 25 mbar
4 Methaan G25.1
G25.1 25 mbar
5 Methaan G25
G25 20 mbar
6 Methaan G27
G27 20 mbar
7 Methaan G2.350
G2.350 13 mbar
8 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 28/37 mbar
••
G30/31 30/37 mbar
••
G30/31 30/30 mbar
••
9 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 37 mbar
10 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 50 mbar
••
11 Stadsgas G110
G110 8 mbar
••
12 Stadsgas G120
G120 8 mbar
Het is mogelijk om de gastypen
vast te stellen die in het land van
installatie van het apparaat
beschikbaar zijn. Zie het nummer
in de aanhef voor de juiste
waarden in de “Tabellen met
kenmerken van de branders en de
mondstukken”.
Installatie
149
NL
Tabellen met kenmerken van de branders en de mondstukken
1 Methaan G20 - 20 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
73 92 115 73 + 140 140
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1.5 1 2 + 3 2
2 Methaan G20 - 25 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.9
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
73 87 110 73 + 132 132
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1 1 3 + 4 1.5
3 Methaan G25/G25.3 - 25 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.70 1.0 + 4.0 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
76 98 123 76 + 150 145
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
1 1 1 1.5 + 2 1.5
4 Methaan G25.1 - 25 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
76 98 123 76 + 150 150
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1.5 1 1.5 + 3 1.5
5 Methaan G25 - 20 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
82 98 126 82 + 155 155
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 140
Primaire lucht (mm)
1.5 1.5 1 1.5 + 3 1.5
6 Methaan G27 - 20 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
82 105 130 82 + 160 160
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
111 2 + 22
7 Methaan G2.350 - 13 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
100 126 160 100 + 200 200
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1.5 1 2 + 2 3
Installatie
150
De gasmondstukken die niet worden bijgeleverd kunt u bestellen bij erkende servicecentra.
8 Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1.0 1.70 2.60 1.0 + 3.90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
48 62 76 48 + 92 95
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
2 2 2 4 + 10 4
Nominaal verbruik G30 (g/h)
73 124 189 73 + 284 284
Nominaal verbruik G31 (g/h)
71 121 186 71 + 279 279
9 Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
48 60 73 48 + 89 89
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1400 1600
Primaire lucht (mm)
2 2 2 4 + 10 4
Nominaal verbruik G30 (g/h)
80 124 189 80 + 284 284
Nominaal verbruik G31 (g/h)
79 121 186 79 + 279 279
10 Vloeibaar gas G30/31 - 50 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3,90 3.90
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
42 54 67 42 + 82 82
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1400 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 2 1.5 3 + 10 2.5
Nominaal verbruik G30 (g/h)
80 124 189 80 + 284 284
Nominaal verbruik G31 (g/h)
79 121 186 79 + 279 279
11 Stadsgas G110 – 8 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3.80 3.80
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
132 165 210 132 + 290 290
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1 1 2 + 4 2
12 Stadsgas G120 - 8 mbar AUX SR RR UR2 (int + ext) UR3
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 1,10 + 3.80 3.80
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
126 160 200 126 + 270 270
Gereduceerd verbruik (W)
400 450 650 400 + 1200 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1 1 2 + 4 2
Installatie
151
NL
5.7 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
elektriciteitsnet overeenstemmen met de
gegevens op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
CE-markering en is zichtbaar op het
apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren: 220-240 V 1N~
Gebruik een driepolige kabel 3 x 1 mm².
Vaste aansluiting
Installeer een meerpolige schakelaar voor
de netvoeding, overeenkomstig de
installatievoorschriften.
De schakelaar dient op een eenvoudig te
bereiken plaats en in de nabijheid van het
apparaat te zijn aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
• De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
Installatie
152
Test
Voer na de installatie een korte test uit. Bij
een slechte werking van het apparaat,
terwijl u heeft geconstateerd dat u de
instructies correct heeft uitgevoerd, moet u
het apparaat loskoppelen van het
elektriciteitsnet en het dichtstbijzijnde
Technische Servicecentrum informeren.
5.8 Voor de installateur
• De stekker moet na de installatie
toegankelijk blijven. De kabel voor de
verbinding met het stroomnet mag niet
verbogen of vastgeklemd worden.
• Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• Het schroefdraadelement van de
verbinding niet losdraaien of forceren.
Daardoor kan dit deel van het apparaat
beschadigd raken en wordt de
fabrieksgarantie ongeldig.
• Verifieer op alle aansluitingen met water
en zeep of gas lekt. Zoek eventuele
lekken NIET op met open vuur.
• Ontsteek de branders een voor een en
allemaal tegelijkertijd om de correcte
werking van het gasventiel, de brander
en de ontsteking te waarborgen.
• Draai de knoppen van de branders op
de stand lage vlam en observeer of de
vlam van elke brander apart en van alle
branders tegelijkertijd stabiel is.
• Als het apparaat, na het verrichten van
alle controles, niet correct werkt, neem
dan contact op met het plaatselijke
erkende servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
functioneringswijze.
4


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Smeg SDR70XG5 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Smeg SDR70XG5 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,99 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Smeg SDR70XG5

Smeg SDR70XG5 User Manual - English - 30 pages

Smeg SDR70XG5 User Manual - German - 30 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info