Na het aansluiten van de bronapparaten, dienen de speakers te worden aangesloten op de schroefterminals
(50 - 54). Voor de opstelling van de speakers, verwijzen wij u naar figuur 4. Let bij de speakeraansluitingen
op + en – zijde van speakers, kabels en versterker. De actieve
subwoofer dient te worden aangesloten op de
tulpuitgang S.W (49).
De versterker is nu klaar voor ingebruikname. Steek de stekker (55) in het stopcontact en druk op de
aan/uitschakelaar (1) om het apparaat in te schakelen.
Noot: In alle gevallen wordt u aangeraden de verbindingen te maken met hoogwaardige audiokabels.
Instellingen en gebruik:
Na het inschakelen van de versterker kunt u de gewenste geluidsbron aankiezen met de knoppen AC-3 /
VCD/ CD en AUX (23 – 26). De namen van deze knoppen zijn gelijk aan die van de aansluitingen op de
achterzijde van het apparaat. Als u de toets AUTO (3) indrukt zal de versterker automatisch overschakelen
naar het aangeboden ingangssignaal.
Het volume is eenvoudig instelbaar met de volume knop (6). De hoge en lage tonen zijn vervolgens bij te
stellen met de + en – toetsen (27 & 28). De balans tussen links en rechts kan eveneens worden bijgesteld
met de L en R toetsen (29). Indien u het geluid tijdelijk wilt dempen tot het nulpunt, kunt u de MUTE (2)
indrukken. Met de LOUD-knop schakelt u de loudness-optie in en uit die er voor zorg draagt dat er een
betere balans bestaat tussen de verschillende tonen.
Afhankelijk van het aantal speakers dat u heeft aangesloten en uw persoonlijke wensen kunt u met de
knoppen 2CH / 3CH en 5CH (15) het aantal voor weergave te gebruiken speakers aankiezen. In alle
gevallen is een eventueel aangesloten subwoofer actief.
Het volume van het subwooferkanaal de beide achterluidsprekers en de centerspeaker is bij te stellen door
middel van de benoemde rij + en – toetsen (11 – 14). Om gebruik te maken van de voorgeprogrammeerde
instellingen kunt u één van de DSP knoppen (10) in drukken.
Als u gebruik wilt maken van een (of twee) microfoon(s) dan kunt u deze aansluiten op de 6,35 mm
aansluitingen aan de voorzijde van de versterker (7 & 8). Het weergavevolume van de microfoon is
vervolgens te regelen met de knop MIC. VOL (5). De hoge tonen (20), lage tonen (21) en echo (19) zijn af te
regelen via de knoppen met + en –. Daarnaast is de klankkleur van de spraak nog te veranderen door de
knop SPEECH (4) in te drukken. De vertraging (17) is in te stellen op het gewenste aantal milliseconden 24 /
48 / 72 of 96. Het wel of niet weergeven van het microfoongeluid is in te stellen door de knop OK (22) in te
drukken.
Alle informatie over instellingen en gemaakte keuzes is duidelijk af te lezen op het grote display (9). De
weergave op de VU-meters is in te stellen door op MODE (16) te drukken.
Layout:
Voorzijde
1. POWER Aan/uitschakelaar
2. MUTE Tijdelijke uitschakeling van het geluid
3. AUTO Automatisch zoeken naar ingeschakelde geluidsbron
4. SPEECH Verschillende klankkleur van spraak
5. MIC. VOL Weergavevolume van de microfoons
6. MASTER VOLUME Algeheel weergavevolume
7. MIC 1 6,35 mm aansluiting voor microfoon (1)
8. MIC 2 6,35 mm aansluiting voor microfoon (2)
9. DISPLAY Toont alle informatie
10. DSP Keuze uit 8 voorgeprogrammeerde DSP instellingen
(regeling speakerinstellingen, equalizer e.d.)
11. SW. VOL Individuele volume-instelling voor subwoofer
12. SL. VOL Individuele volume-instelling voor linker achterspeaker
13. CEN. VOL Individuele volume-instelling voor centerspeaker
14. SR. VOL Individuele volume-instelling voor rechter achterspeaker
15. 2/3/5 CH Keuze van weergave over het aantal (aangesloten) speakers
