617578
4
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/79
Next page
SIMPLY CLEVER
Infotainment navigatiesysteem Columbus
Instructieboekje
Opbouw van dit instructieboekje
(toelichtingen)
Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de benodig-
de informatie te vergemakkelijken.
Aan het begin van dit instructieboekje vindt u een inhoudsopgave waarin alle be-
schreven onderwerpen opeenvolgend zijn gerangschikt. Aan het einde van dit
boekje vindt u een alfabetisch gerangschikte trefwoordenlijst.
Richtingsinformatie
Alle richtingsinformatie, zoals "links", "rechts", "voor", "achter", heeft betrekking op
de rijrichting van de wagen.
Verklaring van symbolen
Markeert het einde van een paragraaf.
Geeft aan dat de paragraaf op de volgende pagina wordt voortgezet.
® Geeft een geregistreerd handelsmerk aan.
Aanwijzingen
ATTENTIE
De belangrijkste aanwijzingen zijn voorzien van de titel ATTENTIE. Deze AT-
TENTIE-aanwijzingen wijzen u op ernstig gevaar voor ongevallen of verwon-
dingen.
VOORZICHTIG
Een Voorzichtig-aanwijzing wijst u op mogelijke schade aan uw wagen (bijvoor-
beeld schade aan de versnellingsbak) of op algemene gevaren voor ongevallen.
Let op
Een normale
aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uw
wagen.
Voorwoord
U hebt gekozen voor een ŠKODA die is uitgerust met het infotainment navigatiesysteem Columbus (hierna
alleen "apparaat" genoemd). Wij danken u voor uw vertrouwen.
Door het nieuwe bedieningsconcept bestaat de mogelijkheid wageninstellingen uit te voeren en elektroni-
sche systemen centraal via het apparaat te bedienen.
Dit instructieboekje aandachtig doorlezen omdat dit een voorwaarde vormt voor de juiste bediening van het
apparaat.
Houdt u er rekening mee dat dit boekje een aanvulling vormt op de informatie die in het instructieboekje van
de wagen staat vermeld. Daarom dient dit boekje alleen in combinatie met het actuele instructieboekje van
de wagen te worden gebruikt. Een uitvoerige beschrijving van enkele in dit boekje vermelde functies vindt u
in het instructieboekje van uw wagen.
Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met een ŠKODA Servicepartner.
ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA)
Inhoudsopgave
Inleidende informatie (vertrouwd
raken met het apparaat)
Inleidende informatie 4
Wagenuitrusting 4
Veiligheidsaanwijzingen 4
Componentenbescherming 4
Touchscreen 4
Apparaatoverzicht en -bediening 6
Apparaatmenu's 10
Hoofdmenu
10
Apparaatinstellingen
11
Hoofdmenu 11
Klankinstellingen
11
Beeldscherminstellingen 12
Tijd- en datuminstellingen
12
Toetsenbordinstellingen
12
Instelling van de extra toetsenbordtalen 13
Instellingen van de eenheden
13
Instellingen van de spraakbediening 13
Op fabrieksinstellingen terugzetten
13
Bluetooth-instellingen
®
13
Spraakbediening van het apparaat
15
Inleidende informatie
15
Inschakelen/uitschakelen 15
Bediening
15
Entertainment
Radio
17
Hoofdmenu 17
Informatiedisplay
17
Bediening 17
Instellingen 18
Verkeersinformatie in-/uitschakelen 19
Digitale radio-ontvangst DAB 19
Media 22
Inleiding 22
Media-instellingen 22
Bediening 22
Bronnen 24
Ddv-video 31
Hoofdmenu 31
Video starten en weergeven 31
Videoweergave bedienen 31
Dvd-menu bedienen 32
Video instellen
32
Afbeeldingen
33
Hoofdmenu 33
Bediening
33
Beeldbron selecteren 33
Beeldweergave instellen
33
Telefoon
Telefoon
35
Inleidende informatie 35
Hoofdmenu
35
Mobiele telefoon met de handsfreeset
verbinden
36
Verkort kiezen van een telefoonnummer
37
Direct invoeren van een telefoonnummer 38
Telefoonboek
38
Oproeplijsten 39
Instellingen voor de telefoonfunctie
39
Telefoongesprek
40
Informatiedisplay 41
Navigatie
Navigatie 43
Voorwoord bij de navigatie 43
Bediening 44
Hoofdmenu 45
Instelling 46
Navigatie-instellingen 46
Kaartweergave 48
Splitscreen 49
Navigatie 53
Nieuw reisdoel invoeren 53
Invoer van de opgeslagen reisdoelen 55
Bijzondere reisdoelen
56
Routegeleiding 59
Reisdoelbeheer
62
Reisdoeldetails
62
Mijn ritten 63
Nieuwe rit
63
Rit bewerken 63
Ritgeheugen
63
Verkeersinformatie (TRAFFIC)
64
Traffic (TMC) 64
Dynamische route in-/uitschakelen
64
Verkeersmeldingdetails 64
Wagensystemen instellen
Wagensystemen instellen
65
Hoofdmenu
65
Wagengegevens 65
2
Inhoudsopgave
Interieurvoorverwarming en -ventilatie 66
Wageninstellingen 66
Overige functies 71
Inleidende informatie 71
Rijmodus selecteren 71
Climatronic instellen 72
Trefwoordenlijst
3
Inhoudsopgave
Inleidende informatie (vertrouwd raken met
het apparaat)
Inleidende informatie
Wagenuitrusting
In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonder
dat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting worden
aangegeven.
Hierdoor kan het voorkomen dat in uw wagen niet alle uitrustingscomponenten
aanwezig zijn die in dit instructieboekje worden beschreven.
De uitrustingsomvang van uw wagen heeft betrekking op het koopcontract van
uw wagen. Meer informatie krijgt u bij uw ŠKODA Servicepartner.
De afbeeldingen kunnen op kleine details afwijken van uw wagen; zij zijn slechts
als algemene informatie op te vatten.
Let op
Een te hoog ingesteld volume kan leiden tot geluidsresonanties in de wagen.
Veiligheidsaanwijzingen
ATTENTIE
Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! De bestuurder draagt de volledige
verantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen. Gebruik het apparaat
alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen!
Het volume zodanig instellen dat u akoestische signalen van buiten, bijvoor-
beeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goed
kunt horen.
Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen!
Componentenbescherming
Enkele elektronische regelapparaten zijn af fabriek met een componentenbe-
scherming uitgerust.
De componentenbescherming is als beveiligingsmechanisme ontwikkeld:
voor de functiebeperking van af fabriek of bij de Servicepartner ingebouwde re-
gelapparaten na inbouw in een andere wagen (bijvoorbeeld na diefstal),
voor de functiebeperking van buiten de wagen gebruikte componenten,
voor een legitieme inbouw of vervanging van regelapparaten bij reparaties bij
een ŠKODA specialist.
Bij een geactiveerde componentenbescherming verschijnt op het beeldscherm
van het apparaat de volgende melding Componentenbescherming: infotainment-
systeem is mom. slechts beperkt beschikbaar. Contact inschakelen, alstublieft.
Indien de componentenbescherming na het inschakelen van het contact niet
wordt gedeactiveerd, dient u contact op te nemen met een ŠKODA specialist.
Touchscreen
Het apparaat is uitgerust met een zogenaamd touchscreen dat alleen door vin-
geraanraking kan worden bediend.
VOORZICHTIG
Het beeldscherm kan worden bediend door dit licht met de vinger aan te raken.
Op het beeldscherm geen druk uitoefenen - gevaar voor beschadiging!
Voor de bediening van het beeldscherm geen voorwerpen gebruiken - gevaar
voor beschadiging!
Voor de reiniging geen oplosmiddelen als benzine of terpentine gebruiken, om-
dat dit het oppervlak van het beeldscherm aantast.
Let op
Met een zachte doek en eventueel schone spiritus kunnen vingerafdrukken van
het beeldscherm worden verwijderd. Hierbij dient erop te worden gelet dat geen
andere interieurdelen worden beschadigd.
Het beeldscherm kan niet worden bediend met aangetrokken handschoenen of
door aanraking met de vingernagel.
Het apparaatgedeelte onder het beeldscherm niet afplakken, de werking van de
sensoren voor het "zoomeffect" kan hierdoor worden beïnvloed.
4
Inleidende informatie (vertrouwd raken met het apparaat)
Ter bescherming van het beeldscherm kan een geschikte beschermfolie voor
touchscreens worden gebruikt die de werking van het touchscreen niet beïn-
vloedt.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch ingesteld afhankelijk
van de helderheid van de interieurverlichting. De automatische instelling kan
handmatig worden aangepast » pagina 12.
5
Inleidende informatie
Apparaatoverzicht en -bediening
Apparaatoverzicht
Afbeelding 1 Apparaatoverzicht
Apparaatoverzicht
- Apparaat uit-/inschakelen, volume instellen
Oproepen en bevestigingen
RADIO
- Menu Radio » pagina 17
MEDIA
- Menu Media » pagina 22
PHONE
- Menu Telefoon » pagina 35
VOICE
- Spraakbediening » pagina 15
NAV
- Navigatiemenu » pagina 43
TRAFFIC
- Lijst van verkeersmeldingen » pagina 64
CAR
- Instellingen van de wagensystemen » pagina 65
MENU
- Weergave van de apparaatmenu's » pagina 10
Touchscreen » pagina 7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Let op
Enkele functies kunnen ook via het multifunctiestuurwiel » Instructieboekje
van de wagen, hoofdstuk Communicatie resp. via de schakelaar in de multifunc-
tiehendel » Instructieboekje van de wagen, hoofdstuk Instrumenten en controle-
lampjes worden bediend.
Sommige informatie resp. functies worden ook op het display van het instru-
mentenpaneel weergegeven.
Apparaat in- en uitschakelen
De instelknop
indrukken om het apparaat in of uit te schakelen.
Na het inschakelen van het apparaat wordt de audiobron en functie weergegeven
die vóór het uitschakelen het laatst actief was.
Indien voor het uitschakelen van het apparaat de telefoonfunctie actief was en
het contact of de Bluetooth
®
-functie niet ingeschakeld is, verschijnt op het beeld-
scherm de melding » pagina 35. Het contact resp. de Bluetooth
®
-functie inscha-
kelen » pagina 13.
Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd,
wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Na het inschakelen van het con-
tact schakelt het apparaat automatisch in.
Na het inschakelen van het contact schakelt het apparaat niet automatisch in als
deze met de instelknop
is uitgeschakeld.
Als uw wagen met het KESSY-systeem is uitgerust, wordt het apparaat na het af-
zetten van de motor en het openen van het portier automatisch uitgeschakeld.
Als eerst het bestuurdersportier wordt geopend en vervolgens de motor wordt
afgezet, schakelt het apparaat eveneens uit.
Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat na circa een half uur automatisch
uit (ontladingsbeveiliging van de accu).
Volume instellen
Volume verhogen
De instelknop
naar rechts draaien.
Volume verlagen
De instelknop
naar links draaien.
6
Inleidende informatie (vertrouwd raken met het apparaat)
Let op
De volumewijziging wordt op het beeldscherm van het apparaat weergegeven.
Bij een geluidsonderdrukking verschijnt op het beeldscherm het symbool .
Schermweergave en apparaatbediening
Afbeelding 2
Schermweergave
De beeldschermvlakken die een functie of een menu bevestigen, worden "func-
tietoetsen" genoemd.
Wit of groen geaccentueerde functietoetsen zijn actief.
Grijs geaccentueerde functietoetsen zijn niet actief.
Statusregel
In het hoofdmenu van enkele bedrijfsfuncties staat in het bovenste beeldscherm-
gedeelte een statusregel met de tijd en de buitentemperatuur en informatie over
de momenteel gekozen functie.
Functietoetsen in het hoofdmenu
In het hoofdmenu van enkele functies staan in het onderste beeldschermgedeel-
te functietoetsen met symbolen van functies of menu's. Zodra men met de vinger
in de buurt komt van dit beeldschermgedeelte worden naast de symbolen ook de
namen van de functietoetsen weergegeven.
Beeldbeschrijving
Momenteel gekozen menu
- Terugkeren naar het bovenliggende menu
Functie met "checkbox"
Schuifregelaar - Positie in het menu, beweging in het menu door vingerbe-
weging op de schuifregelaar
Menupunt met "pop-up-venster"
A
B
C
D
E
Menu/menupunt selecteren
Door een vingerbeweging over het beeldscherm in de gewenste richting.
Door het draaien aan menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 6.
Indien de keuze wordt gemaakt door draaien aan menuknop
2
, wordt het mo-
menteel gekozen menu groen geaccentueerd.
Menu/menupunt bevestigen
Door aanraking van de functietoets.
Door indrukken van menuknop
2
.
Terugkeren naar het bovenliggende menu:
Contextafhankelijk:
Door op
te drukken.
Door indrukken van de betreffende toets naast het beeldscherm.
Door aanraking van het beeldscherm buiten het pop-up-venster.
Functie met "checkbox" in- en uitschakelen
Door indrukken van de betreffende functietoets.
- Functie is ingeschakeld.
- Functie is uitgeschakeld.
Waarde instellen
Door aanraking van de functietoetsen
/
,
/
,
-
/
+
.
Door aanraking of vingerbeweging over de schaal.
Let op
Bij enkele menu's of menupunten wordt de momenteel gekozen instelling weer-
gegeven, bijvoorbeeld Afstand: km resp. Afstand: mi.
Voorbeelden van in het instructieboekje vermelde informatie
Voorbeeldbeschrijving van de handelingen
Op de toets
RADIO
drukken.
Deze informatie betekent dat eerst op de toets
RADIO
op het apparaat en vervol-
gens op de functietoets
op het beeldscherm moet worden gedrukt.
Het symbool "" geeft de volgende stap aan.
Daarna kan een opsomming van beschikbare menu's, menupunten of functies
worden gegeven, bijvoorbeeld:
7
Inleidende informatie
Klank
- Klankinstellingen
Volume
- Volume-instelling
Bassen - Middentonen - Hogetonen
- Instelling van lage tonen, middentonen en ho-
ge tonen
Balance - Fader
- Instelling van het geluidszwaartepunt tussen links en rechts,
voor en achter
Voorbeeldmenu
xyz
- Het eerste menuniveau
xyz
- Het tweede menuniveau
xyz
- Het derde menuniveau
xyz
- Het eerste menuniveau
Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken
Afbeelding 3
Invoerscherm voor het zoeken
Het invoerscherm met toetsenbord dient voor het zoeken van vermeldingen in
het apparaatgeheugen (bijvoorbeeld telefooncontacten, adressen enzovoort).
Door het aantippen van de functietoets met het betreffende teken op het toets-
enbord van het invoerscherm verschijnt dit teken in de tekstregel
A
.
Bij het invoeren zijn alleen tekens beschikbaar die een zinvolle invoer opleveren.
Bij samengestelde begrippen, zoals bijvoorbeeld Lorem Ipsum, niet vergeten de
spatie in te voeren. Het is niet noodzakelijk de invoer inclusief de speciale tekens
in te geven.
Het zoeken van de meest passende begrippen vindt reeds plaats bij de tekenin-
voer. Het is dus niet noodzakelijk het volledige zoekbegrip in te voeren.
Naast de tekstregel
A
wordt het aantal betreffende vermeldingen in de functie-
toets
B
weergegeven.
Het nummer 1-99 geeft het aantal gevonden resultaten aan Als nog meer resulta-
ten zijn gevonden, wordt in plaats van een nummer ** weergegeven. Bij minder
dan 6 gevonden resultaten wordt automatisch een lijst met gevonden resultaten
geopend.
Beschrijving van de functietoetsen
Toets Betekenis
Terugkeren naar het bovenliggende menu
Menu met geselecteerde resultaten weergeven, informatie over
het aantal resultaten
Vorige tekens in de tekstregel wissen
Van grote letters naar kleine letters wisselen en omgekeerd
Tekenaanbod van de extra toetsenbordtaal weergeven » pagi-
na 13
123 Naar het invoeren van cijfers en speciale tekens wisselen
#
Wisselen naar speciale tekens
ABC Naar letters wisselen
Invoeren van een spatie
OK/
C
De in de invoerregel ingevoerde tekst bevestigen resp. met
C
het zoeken naar een opgeslagen begrip starten
Invoerscherm met toetsenbord voor het opslaan
Afbeelding 4
Invoerscherm voor het opslaan
Voor de invoermethode en de beschrijving van de functietoetsen zie » pagina 8,
Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken.
Het invoerscherm met toetsenbord wordt gebruikt voor het invoeren van vrije
tekst, bijvoorbeeld voor het invoeren van een naam.
8
Inleidende informatie (vertrouwd raken met het apparaat)
Indien in de tekstregel
A
reeds een begrip is ingevuld, kan dit nog voor het op-
slaan worden aangepast.
De invoer wordt door het aantippen van de functietoets
B
in het apparaatge-
heugen opgeslagen.
De functietoetsen
<
/
>
dienen voor het verschuiven van de cursor binnen de
tekstregel.
Invoerscherm met numeriek toetsenbord
Afbeelding 5
Invoerscherm met numeriek toetsenbord
Het invoerscherm met toetsenbord wordt gebruikt voor de nummerinvoer » Af-
beelding 5.
- Invoerscherm in de telefoonfunctie » pagina 38.
- Invoerscherm in de navigatiefunctie.
Beschrijving van de functietoetsen in de navigatiefunctie:
Toets Betekenis
Terugkeren naar het bovenliggende menu
Tekens in de tekstregel wissen
ABC Wisselen naar letters » pagina 8
#
Wisselen naar speciale tekens
Kruising (kruisende weg) invoeren
OK De in de invoerregel ingevoerde tekst bevestigen
9
Inleidende informatie
Apparaatmenu's
Hoofdmenu
Afbeelding 6
Apparaatmenu's Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
MENU
drukken.
Functietoetsen in het hoofdmenu MENU
Toets Betekenis
Radio » pagina 17
Media » pagina 22
Video » pagina 31
Afbeeldingen » pagina 33
Klankinstellingen » pagina 11
Apparaatinstellingen » pagina 11
Instellingen van de wagensystemen » pagina 65
Navigatie » pagina 43
Telefoon » pagina 35
10
Inleidende informatie (vertrouwd raken met het apparaat)
Apparaatinstellingen
Hoofdmenu
Afbeelding 7
Apparaatinstellingen: Hoofdme-
nu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
Menu
drukken.
Menu's in het hoofdmenu voor apparaatinstellingen
Klank
- Klankinstellingen » pagina 11
Beeldscherm
- Beeldscherminstellingen » pagina 12
Tijd en datum
- Tijd- en datuminstellingen » pagina 12
Spraak / Language
- Vastleggen van de apparaattaal
Toetsenbord:
- Toetsenbordweergave voor tekstinvoer » pagina 12
Extra toetsenbordtalen
- Mogelijkheid andere dan voor de gekozen taal geldende
tekens in te voeren
Eenheden
- Instellingen van de eenheden » pagina 13
Spraakbediening
- Instellingen van de spraakbediening » pagina 13
Sd-kaart 1 veilig verwijderen
- Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 1
Sd-kaart 2 veilig verwijderen
- Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 2
Usb-opslagmedium veilig verwijderen
- Veilig verwijderen van het usb-opslagmedium
Fabrieksinstellingen
- Terugzetten op de fabrieksinstellingen » pagina 13
Bluetooth
- Instellingen van de Bluetooth
®
-functie » pagina 13
Systeeminformatie
- Weergave van de systeeminformatie
Onderdeelnr. apparaat: - Onderdeelnummer van het apparaat
Hardware: - Gebruikte hardware
Software: - Softwareversie
Navigatiedatabase: - Versie van de navigatiegegevens
Copyright Info
- Informatie over gebruikte licenties en auteursrechten (wordt al-
leen in het Engels weergegeven)
Klankinstellingen
Afbeelding 8
Klankinstellingen
Op de toets
Menu
Klank
drukken.
Volume
- Volume-instelling
Berichten
- Instelling van het volume van binnenkomende verkeersberichten
(TP)
Navigatiemeldingen
- Instelling van het volume van de navigatiemeldingen
Spraakbediening
- Instelling van het volume van de spraakbediening
Maximaal inschakelvolume
- Instelling van het maximale volume na het inschake-
len
Volumeregeling (GALA)
- Volumeverhoging bij snelheidsverhoging
Telefoon
- Instelling van het telefoonvolume
iPod volume
- Instelling van het volume van de aangesloten iPod
Laag
- Gering volume
Middel
- Gemiddeld volume
Hoog
- Hoog volume
AUX volume
- Instelling van het volume van het op de aux-aansluiting aange-
sloten apparaat
Laag
- Gering volume
Middel
- Gemiddeld volume
Hoog
- Hoog volume
11
Apparaatinstellingen
Bluetooth-audio
- Instelling van het volume van het aangesloten Bluetooth
®
-ap-
paraat
Laag
- Gering volume
Middel
- Gemiddeld volume
Hoog
- Hoog volume
Audiovolume lager:
- Instelling van de verlaging van het audiovolume bij actieve
parkeerhulp
Uit
- Uitgeschakeld
Laag
- Zwakke verlaging
Middel
- Gemiddelde verlaging
Hoog
- Sterke verlaging
Bassen - Middentonen - Hogetonen
- Instelling van lage tonen, middentonen en hoge
tonen
Balance - Fader
- Instelling van het geluidszwaartepunt tussen links en rechts,
voor en achter
Bevestigingstoon
- In-/uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op
een functietoets
Geen nav.-meldingen bij tel.-oproep
- Uit-/inschakelen van de navigatiemeldingen tij-
dens een telefoongesprek (bij gebruik van een met de handsfreeset verbonden
telefoon)
Subwoofer
- Instelling van het subwoofervolume
CANTON uitgebreide instellingen
- Instelling van het Canton-systeem
Equalizer klank kiezen
- Instelling van de equalizer
Muziek
- Muziek
Taal
- Taal
Sound focus:
- Instelling van de ruimtelijke optimalisatie van de klankwaarne-
ming
Uit
- Instelling voor de gehele wagen
Voorin
- Geoptimaliseerde instelling voor de inzittenden voorin
Bestuurder
- Geoptimaliseerde instelling voor de bestuurder
CANTON Surround
- Virtueel surroundsysteem (actief bij de mediaweergave)
Beeldscherminstellingen
Op de toets
Menu
Beeldscherm
drukken.
Beeldscherm uit (in 10 s)
- In-/uitschakelen van het beeldscherm in de zogenaamde
energiespaarmodus
1)
Helderheidstappen
- Instelling van de helderheid van het beeldscherm
Helderst
- Helderste stand
Helderder
- Helderder stand
Middel
- Middelste stand
Donkerder
- Donkerder stand
Donkerst
- Donkerste stand
Bevestigingstoon
- In-/uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken op
een functietoets
Tijd weergeven in stand-bymodus
- Tijd- en datumweergave op het beeldscherm bij
ingeschakeld contact en uitgeschakeld apparaat
Tijd- en datuminstellingen
Op de toets
Menu
Tijd en datum
drukken.
Tijdbron:
- Instelling van de tijd (handmatig resp. aan de hand van GPS)
Tijd:
- Tijdinstellingen
Zomertijd
- In-/uitschakelen van de zomertijdinstelling
Tijdzone:
- Selecteren van de tijdzone
Tijdweergave:
- Instelling van het tijdformaat (12h resp. 24h)
Datum:
- Datuminstellingen
Datumformaat:
- Instelling van het datumformaat
Toetsenbordinstellingen
Op de toets
Menu
Toetsenbord
drukken.
ABC
- Rangschikken van de toetsen in alfabetische volgorde
QWERTY
- Rangschikken van de toetsen volgens het QWERTY-systeem
1)
Indien binnen 10 seconden het beeldscherm niet wordt geactiveerd door ofwel het naderen of aanra-
ken van het beeldscherm ofwel door bediening van menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 6 wordt
het beeldscherm zwart. Het beeldscherm wordt bij het naderen met de hand, bij aanraking of bij be-
diening van de menuknop
2
weer ingeschakeld.
12
Inleidende informatie (vertrouwd raken met het apparaat)
Instelling van de extra toetsenbordtalen
Op de toets
Menu
Extra toetsenbordtalen
drukken.
Door op
» pagina 8 te drukken in het invoerscherm met toetsenbord kunnen
de tekens voor de in dit menu gekozen talen worden geselecteerd.
Instellingen van de eenheden
Op de toets
Menu
Eenheden
drukken.
Afstand:
- Afstandseenheden
km
- Kilometer
mi
- Mijlen
Snelheid:
- Snelheidseenheden
km/h
- Kilometer per uur
mph
- Mijl per uur
Temperatuur:
- Temperatuureenheden
°C
- Graden Celsius
°F
- Graden Fahrenheit
Volume:
- Volume-eenheden
l
- Liter
gal (US)
- Gallons (US)
gal (UK)
- Gallons (UK)
Verbruik:
- Verbruikseenheden
l/100km
- Liter per 100 kilometer
km/h
- Kilometer per liter
mpg (US)
- Mijl per gallon (US)
mpg (UK)
- Mijl per gallon (UK)
Gasverbruik:
- Gasverbruikseenheden
kg/100km
- Kilogram per 100 kilometer
km/h
- Kilometer per kilogram
m3/100 km
- Kubieke meter per 100 kilometer
km/m3
- Kilometer per kubieke meter
Spanning:
- Spanningseenheden voor de bandenspanning
kPa
- Kilopascal
bar
- bar
psi
- Pounds per square inch
Instellingen van de spraakbediening
Op de toets
Menu
Spraakbediening
drukken.
Dialoogstijl:
- Instelling van de dialoogstijl
Lang
- Lange dialoog (het systeem speelt onverkorte akoestische meldingen
af)
Kort
- Korte dialoog (het systeem kort enkele akoestische meldingen af of
vervangt deze door een akoestisch signaal)
Mogelijke commando's weergeven
- In-/uitschakelen van de weergave van het menu
met basisspraakcommando's bij het inschakelen van de spraakbediening
Starttoon spraakbediening
- In-/uitschakelen van de akoestische melding bij het in-
schakelen van de spraakbediening
Eindtoon spraakbediening
- In-/uitschakelen van de akoestische melding bij het uit-
schakelen van de spraakbediening
Ingavetoon in spraakdialoog
- In-/uitschakelen van de akoestische melding voor het
geven van een spraakcommando
Op fabrieksinstellingen terugzetten
Op de toets
Menu
Fabrieksinstellingen
drukken.
Fabrieksinstellingen herstellen
- Terugzetten op alle fabrieksinstellingen
Klank
- Terugzetten op klankinstellingen
Radio
- Terugzetten op radio-instellingen
Wagen
- Terugzetten op instellingen van de wagensystemen
Telefoon
- Terugzetten op telefooninstellingen
Media
- Terugzetten op media-instellingen
Spraakbediening
- Terugzetten op instellingen van de spraakbediening
Navigatie
- Terugzetten op navigatie-instellingen
Bluetooth
- Terugzetten op instellingen van de Bluetooth
®
-functie
Systeem
- Terugzetten op systeeminstellingen
Bluetooth-instellingen
®
Op de toets
Menu
Bluetooth
drukken.
13
Apparaatinstellingen
Bluetooth
- In-/uitschakelen van de Bluetooth
®
- functie
Zichtbaarheid:
- In-/uitschakelen van de zichtbaarheid van de Bluetooth
®
-unit
voor andere apparaten
Zichtbaar
- Continu inschakelen van de zichtbaarheid
Verborgen
- Uitschakelen van de zichtbaarheid
Bij starten
- Inschakelen van de zichtbaarheid gedurende 5 minuten na het in-
schakelen van het contact of tot een rijsnelheid van 5 km/h wordt overschre-
den
Naam:
- Openen van het invoerscherm met toetsenbord - Wijzigen van de naam
van de handsfreeset
Gekoppelde appar.
- Weergave van de lijst met gekoppelde Bluetooth
®
-apparaten,
aansluiten resp. wissen van een gekoppeld apparaat, wissen van de lijst met
gekoppelde apparaten
Alle wissen
- Wissen van alle gekoppelde Bluetooth
®
-apparaten
- Wissen van het gekoppelde Bluetooth
®
-apparaat
Apparaten zoeken
- Zoeken naar beschikbare externe apparaten met ingeschakel-
de Bluetooth
®
-functie en ingeschakelde zichtbaarheid
Bluetooth-audio (A2DP/AVRCP)
- In-/uitschakelen van de aansluitmogelijkheid van
het Bluetooth
®
-profiel A2DP en AVRCP
1)
1)
A2DP en AVRCP zijn Bluetooth
®
-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
14
Inleidende informatie (vertrouwd raken met het apparaat)
Spraakbediening van het apparaat
Inleidende informatie
De spraakbediening kan alleen in de telefoon- of navigatiefunctie worden ge-
bruikt. Instellingen van de spraakbediening » pagina 13.
De periode waarin het systeem gereed is om spraakcommando's te ontvangen en
uit te voeren, wordt aangeduid als dialoog. Het systeem geeft akoestische terug-
meldingen en begeleidt u eventueel door de betreffende functies.
De microfoon voor de spraakbediening is in de hemelbekleding aangebracht en
op de bestuurder en bijrijder gericht. Hierdoor kunnen zowel de bestuurder als de
bijrijder het systeem bedienen.
Symbolen van de spraakbediening
Symbool Betekenis
Het systeem speelt een akoestische melding af.
Het systeem wacht op een spraakcommando.
De spraakcommando-invoer is gestopt.
Door kort op de toets
VOICE
of
op het multifunctiestuurwiel te drukken tijdens
een akoestische melding wordt deze afgebroken en wordt een spraakcommando
verwacht. Het is niet nodig op het einde van de melding te wachten. De invoer
verloopt daardoor sneller.
Inschakelen/uitschakelen
Spraakbediening inschakelen
Door kort op de toets
VOICE
op het apparaat te drukken.
Door kort op de toets
op het multifunctiestuurwiel te drukken.
Spraakbediening uitschakelen
Door de toets
VOICE
op het apparaat lang of tweemaal in te drukken.
Door de toets
op het multifunctiestuurwiel lang of tweemaal in te drukken.
Door met de vinger het beeldscherm aan te raken (uitgezonderd de functietoets
).
Door het indrukken van een toets op het apparaat (uitgezonderd kort indrukken
van de toets
VOICE
).
Door het uitspreken van het spraakcommando Spraakbediening annuleren.
Bediening
De spraakcommando's alleen uitspreken als op het beeldscherm van het apparaat
resp. op het informatiedisplay het symbool wordt weergegeven.
Spraakcommando's
Na het inschakelen van de spraakbediening wordt op het beeldscherm een menu
met basisspraakcommando's voor de betreffende functie weergegeven. De weer-
gave van het menu kan worden uit-/ingeschakeld » pagina 13.
De mogelijkheid om een spraakcommando te geven, kan ook met behulp van
akoestische signalen worden weergegeven. De akoestische signalen kunnen
worden in-/uitgeschakeld » pagina 13.
Na het uitspreken van het spraakcommando Help staat een menu met mogelijke
spraakcommando's ter beschikking. Na het opnieuw uitspreken van het spraak-
commando Help wordt in sommige gevallen het volgende deel van de Help-func-
tie weergeven.
Na het uitspreken van het spraakcommando Snelcursus starten wordt een van
de zeven delen van de handleiding voor de spraakbediening afgespeeld.
Met het spraakcommando kan de functie van de groen geaccentueerde functie-
toetsen worden ingeschakeld (spraakbediening volgens het principe "Spreek uit
wat je ziet"). Bijvoorbeeld de functietoets
Nr. kiezen
kan met het spraakcommando
Nummer kiezen worden ingeschakeld.
Mogelijkheid voor het geven van een nieuw spraakcommando
Indien bijvoorbeeld een spraakcommando verkeerd wordt uitgesproken en het
symbool
nog steeds wordt weergegeven, kan opnieuw een spraakcommando
worden gegeven.
Op de volgende manieren kan een nieuw spraakcommando worden gegeven:
Door op de toets
VOICE
op het apparaat te drukken.
Door op de toets
op het multifunctiestuurwiel te drukken.
Er wordt opnieuw het symbool
weergegeven en er kan een nieuw spraakcom-
mando worden gegeven.
Spraakcommando-invoer stoppen
In enkele menu's kan de procedure voor de spraakcommando-invoer door draaien
aan de menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 6 worden gestopt.
In dat geval wisselt het op het apparaatbeeldscherm resp. op het informatiedis-
play weergegeven symbool van
naar
.
15
Spraakbediening van het apparaat
Spraakcommando-invoer weer inschakelen
De procedure voor de spraakcommando-invoer kan op een van de volgende ma-
nieren weer worden ingeschakeld:
Door de functietoets
te bedienen.
Door op de toets
VOICE
op het apparaat te drukken.
Door op de toets
op het multifunctiestuurwiel te drukken.
Spraakcommando niet herkend
Als een spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem met "Wat
zegt u?" en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.
Als het systeem het 2e spraakcommando niet herkend, klinkt de Help-functie op-
nieuw en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.
Indien het 3e spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem met
"Spraakbediening geannuleerd." en wordt de dialoog beëindigd.
Terugkeren naar het bovenliggende menu
- Uitspreken van het spraakcommando Terug.
De verstaanbaarheid van de spraakcommando's is van meerdere factoren
afhankelijk.
Met een normaal volume spreken, zonder beklemtoning en zonder overdreven
lange spreekpauzes.
Een slechte uitspraak voorkomen.
De portieren, ruiten en het schuifdak sluiten om storende buitengeluiden te on-
derdrukken resp. te voorkomen.
Bij hogere snelheden wordt geadviseerd luider te spreken om de hogere omge-
vingsgeluiden te overstemmen.
Tijdens de dialoog andere geluiden in de wagen, bijvoorbeeld tegelijkertijd spre-
kende inzittenden, vermijden.
16
Inleidende informatie (vertrouwd raken met het apparaat)
Entertainment
Radio
Hoofdmenu
Afbeelding 9
Radio Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
RADIO
drukken.
Beeldbeschrijving
Gekozen radiozender
Functietoetsen voor de in de geheugenlijst opgeslagen voorgeselecteerde
radiozenders
Functietoetsen voor de beweging in het menu van de opgeslagen radio-
zender
Functietoets voor de keuze van het frequentiegebied
Selecteren van een radiozender uit de zenderlijst
Handmatig zenderzoeken
Zenderkeuze onder de in de geheugenlijst opgeslagen resp. voorgeselec-
teerde radiozenders » pagina 18
Radio-instellingen
A
B
C
D
/
Symbolen op het beeldscherm
Symbool Betekenis
Geluid is onderdrukt

Zender met verkeersinformatie
  Zender zonder verkeersinformatie
Radiozender uit de zenderlijst is een radiozender uit de
geheugenlijst
Geselecteerde radiozender
 
RDS-functie is uitgeschakeld
Informatiedisplay
Het menu voor de audiofunctie wordt geopend door op het menupunt Audio te
drukken vanuit het hoofdmenu in het informatiedisplay van het instrumentenpa-
neel.
Zie voor de bediening van dit menu » Instructieboekje van de wagen, hoofd-
stuk Informatiedisplay.
Weergegeven informatie:
Actueel frequentiegebied van de radiozender.
Momenteel afgespeelde zender van de ontvangbare radiozenders in het betref-
fende frequentiegebied, indien minder dan 5 daarvan zijn te ontvangen.
Indien meer dan 5 zenders zijn te ontvangen, wordt een lijst van ontvangbare
radiozenders met een keuzemogelijkheid weergegeven.
TP-verkeersberichten.
Bediening
Frequentiegebied selecteren
Op de toets
RADIO
FM
/
AM
/
DAB
,
of
herhaaldelijk op de toets
RADIO
drukken.
FM
- FM-frequentiegebied
AM
- AM-frequentiegebied
DAB
- Digitale radio-ontvangst » pagina 19
17
Radio
Zenderzoeksysteem
Op de toets
RADIO
drukken.
Radiozender in de geheugenlijst opslaan
De gewenste radiozender instellen.
De betreffende functietoets
B
» Afbeelding 9 op pagina 17 zolang ingedrukt
houden tot een akoestisch signaal klinkt
of
langer in de zenderlijst op de gewenste zender drukken (er wordt een lijst van
functietoetsen
B
weergegeven).
Op de betreffende functietoets
B
drukken.
Radiozender automatisch in de geheugenlijst opslaan
Het systeem biedt de mogelijkheid 18 radiozenders met het sterkste ontvangst-
signaal op te slaan.
De toets
RADIO
ingedrukt houden tot de melding Automatisch opslaan... wordt
weergegeven.
Indien al radiozenders in de geheugenlijst zijn opgeslagen, worden deze door
nieuw opgeslagen zenders vervangen.
Opgeslagen radiozender in de geheugenlijst selecteren
Voor de frequentiegebieden (AM, FM, DAB) zijn 18 geheugenplaatsen beschikbaar.
Op de toets
RADIO
de functietoets van de gewenste radiozender
B
» Af-
beelding 9 op pagina 17 drukken.
Radiozenders uit de zenderlijst selecteren
Op de toets
RADIO
of
/
drukken en de gewenste radiozender selecteren (indien zo ingesteld).
De zenderlijst wordt continu geactualiseerd.
Instellingen
Op de toets
RADIO
drukken.
Klank
- Klankinstellingen » pagina 11, Klankinstellingen
Scan
- Weergave van alle te ontvangen zenders in het actuele frequentiegebied
gedurende ongeveer 5 seconden. Door opnieuw drukken wordt de weergave
gestopt op de momenteel beluisterde radiozender.
Pijltoetsen:
- Instelling van de werking van de zenderomschakeling in de radio-
functie
Geheugenlijst
- Wisselen naar alleen opgeslagen zenders
Zenderlijst
- Wisselen naar alle actueel te ontvangen zenders in het geselec-
teerde frequentiebereik
Verkeersinformatie (TP)
- In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ontvangst
Geheugenlijst
- Wissen van de opgeslagen zenders
- Wissen van een zender
Alle wissen
- Wissen van alle opgeslagen zenders
Zenderlogo's
- Gebruiken van het zenderlogo in plaats van de naam op de sd-
kaart of het usb-opslagmedium
1)
Radiotekst
- In-/uitschakelen van de radiotekstweergave
Uitgebreide instell.
- Instelling van een alternatieve frequentie en het RDS
Alternatieve frequentie (AF)
- In-/uitschakelen van het zoeken naar alternatieve
frequenties voor de momenteel beluisterde zender
Radio Data Systeem (RDS)
- In-/uitschakelen van de RDS-functie
RDS regionaal:
- In-/uitschakelen van het automatische zoeksysteem naar re-
gionaal verwante zenders
Vast
- De gekozen regionale zender wordt continu vastgehouden Bij het
wegvallen van het signaal dient een andere regionale zender handmatig in-
gesteld te worden.
Automatisch
- Automatisch kiezen van de zender met de momenteel beste
ontvangst. Bij het wegvallen van de ontvangst in de betreffende regio wordt
automatisch een andere beschikbare regio ingesteld.
RDS (Radio Data System)
De RDS-functie dient voor de overdracht van programmakenmerken en aanvul-
lende diensten waardoor onder andere automatisch een zender kan worden ge-
volgd. Bij voldoende ontvangstkwaliteit wordt bij radiozenders die RDS onder-
steunen in plaats van de zenderfrequentie de zendernaam weergegeven.
In landen waar de RDS-functie niet voldoende wordt ondersteund, adviseren wij,
de RDS- en AF-functies uit te schakelen. Ingeschakelde RDS- en AF-functies kun-
nen de functionaliteit van de radio beïnvloeden.
1)
De volgende beeldformaten worden ondersteund: jpg, jpeg, png, bmp, gif
18
Entertainment
AF (Alternatieve frequentie)
De AF-functie zorgt ervoor, dat automatisch de best te ontvangen frequentie van
de gekozen zender wordt ingesteld.
DAB (Digital Audio Broadcasting)
DAB is de digitale overdracht van radioprogramma's, waarbij gebruik wordt ge-
maakt van de transmissiestandaard DAB, DAB+ of DMB. Met DAB kunnen meerde-
re zenders in een zogenaamd ensemble op één frequentie worden uitgezonden.
Bovendien is het mogelijk om tijdens de uitzendingen extra diensten en extra in-
formatie (bijvoorbeeld nieuws, sport, weer, waarschuwingen enzovoort) door te
sturen.
Verkeersinformatie in-/uitschakelen
Afhankelijk van de uitrusting:
Op de toets
RADIO
Verkeersinformatie (TP)
drukken.
De gereedheid van de verkeersinformatiecontrole wordt met de letters

op het
beeldscherm weergegeven.
Gedurende de weergave in de Media-functie wordt op de achtergrond continu de
laatst gekozen radiozender ontvangen wanneer deze verkeersmeldingen onder-
steunt. Als er een radiozender is ingesteld die geen TP ondersteunt, dan wordt op
de achtergrond automatisch de meest passende TP-zender ingesteld om continu
verkeersmeldingen uit de media te kunnen ontvangen.
Bij een gekozen AM-frequentiegebied geldt hetzelfde. Als er geen verkeersinfor-
matiezender kan worden gevonden, omdat bijvoorbeeld de radio-ontvangst in
zijn geheel gestoord is, wordt in plaats van TP, no TP weergegeven.
Let op
TP (Traffic - Program identification)
- Verkeersinformatieherkenning - de gese-
lecteerde radiozender zendt het TP-signaal (verkeersinformatie) uit.
Digitale radio-ontvangst DAB
Hoofdmenu
Afbeelding 10 DAB: Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
RADIO
DAB
drukken.
Beeldbeschrijving
Geselecteerde DAB-radiozender
Functietoetsen voor de keuze van een in de geheugenlijst opgeslagen DAB-
radiozender
Functietoetsen voor de beweging in het menu van de opgeslagen DAB-radio-
zender
Symbolen op het beeldscherm
Symbool
Betekenis
Geluid is onderdrukt
Radiozender uit de zenderlijst is een radiozender uit de
geheugenlijst
Geselecteerde DAB-radiozender
DAB-signaal is niet beschikbaar
DAB-radiozender met beeldweergave (diashow)
A
B
C
19
Radio
Let op
In gebieden zonder DAB-ondersteuning wordt in de DAB-radiofunctie het sym-
bool weergegeven.
Bediening
Zenderzoeksysteem
Op de toets
RADIO
drukken.
Radiozender in de geheugenlijst opslaan
De gewenste radiozender instellen of langer op de gewenste zender in de zen-
derlijst drukken de betreffende functietoets
B
» Afbeelding 10 op pagina 19
ingedrukt houden tot een akoestisch signaal te horen is.
Opgeslagen radiozender in de geheugenlijst selecteren
Voor de frequentiegebieden (AM, FM, DAB) zijn 18 geheugenplaatsen beschikbaar.
Op de toets
RADIO
de functietoets van de gewenste radiozender
B
drukken.
Radiozenders uit de zenderlijst selecteren
Op de toets
RADIO
of
/
drukken en de gewenste radiozender selecteren (indien zo ingesteld).
De zenderlijst wordt continu geactualiseerd.
Voorbeeld van een DAB-zenderlijst
XYZ
- Een ensemble van DAB-zenders
XYZ
- DAB-zender met de naam XYZ
XYZ
- DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment niet kan worden
ontvangen
XYZ (FM)
- DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment alleen in het FM-
frequentiebereik kan worden ontvangen
XYZ (DAB)
- DAB-zender met de naam XYZ, waarvan de ontvangst momenteel
alleen in een ander ensemble van DAB-zenders mogelijk is
Zenderinformatie
Afbeelding 11
Zenderinformatie
Op de toets
RADIO
DAB
drukken.
Geheugenlijst
- Weergave van alleen opgeslagen DAB-zenders
Zenderinfo
- Weergave van informatie over de DAB-zender, van begeleidende
tekst (radiotekst) en van afbeeldingen
1)
(bijvoorbeeld artiestnaam of program-
ma- en afbeeldingtype, indien dit wordt uitgezonden)
Radiotekst
- Alleen weergave van radiotekst
Diashow
- Alleen beeldweergave; het beeld gaat naar de volledigbeeldweergave
tot het moment waarop het beeldscherm door naderen met de hand weer
wordt ingeschakeld.
Instelling
Op de toets
RADIO
Uitgebreide instell.
drukken.
DAB-verkeersberichten
- In-/uitschakelen van de DAB-berichten
Andere DAB-berichten
- In-/uitschakelen van andere berichten (bijvoorbeeld waar-
schuwingen, regionaal weer, sportreportages, financiële berichten)
DAB - DAB programmavervolging
- In-/uitschakelen van de automatische DAB-pro-
grammavervolging in andere groepen
Automatisch omschakelen DAB - FM
- In-/uitschakelen van de automatische omscha-
keling van DAB naar het FM-frequentiebereik bij DAB-signaalverlies
L-band
- In-/uitschakelen van het automatisch DAB-zenderzoeken op de L-band
1)
Indien het beeldscherm bij de weergave van de begeleidende tekst (radiotekstweergave) wordt aan-
geraakt, wordt alleen deze informatie weergegeven. Indien het beeldscherm bij de weergegeven af-
beelding wordt aangeraakt, worden op het beeldscherm alleen afbeeldingen weergegeven.
20
Entertainment
DAB-programmavolgsysteem
Als een DAB-zender deel uitmaakt van meerdere ensembles, wordt bij een slech-
te signaalontvangst de zender in een ander ensemble gezocht.
Automatische omschakeling DAB - FM
Bij slechte DAB-ontvangst probeert het apparaat voor de beluisterde DAB-zender
een corresponderende FM-zender te vinden.
Voorwaarde voor een automatische omschakeling is dat de DAB- en de FM-zen-
der dezelfde zendercode uitzenden.
Als de zender via de FM-frequentieband wordt ontvangen, wordt (FM) achter de
zendernaam weergegeven. Als de corresponderende DAB-zender weer kan wor-
den ontvangen, verdwijnt de weergave (FM).
Indien een DAB-zender bij een slechte ontvangst ook in het FM-frequentiegebied
niet kan worden gevonden, wordt de radio onderdrukt en het symbool
weerge-
geven (DAB-signaal is niet beschikbaar).
Als een automatische zenderomschakeling niet gewenst is (bijvoorbeeld in tun-
nels wanneer de ontvangst kortstondig kan wegvallen), kan deze functie worden
uitgeschakeld » pagina 20.
21
Radio
Media
Inleiding
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Het apparaat biedt de mogelijkheid audio- resp. videobestanden in verschillende
formaten af te spelen » pagina 25, verschillende soorten bronnen aan te sluiten
of audiobestanden in het interne geheugen van de jukebox op te slaan.
Het apparaat kan worden bediend: » pagina 22
Via de toetsen op het apparaat.
Via de functietoetsen op het beeldscherm van het apparaat.
Via het informatiedisplay.
VOORZICHTIG
Geen belangrijke data in de jukebox, op CD/DVD-media, op Bluetooth
®
-spelers, op
SD-geheugenkaarten en op aangesloten externe bronnen opslaan. ŠKODA draagt
geen verantwoordelijkheid voor verloren geraakte of beschadigde bestanden
resp. media.
Media-instellingen
Op de toets
MEDIA
drukken.
Klank
- Klankinstellingen » pagina 11, Klankinstellingen
Jukebox beheren
- Opslaan resp. wissen van ondersteunde audio- resp. videofor-
maten in het interne apparaatgeheugen » pagina 26
Mix/Repeat inclusief submappen
- In-/uitschakelen van de weergave van de titels in
de modus Mix/Repeat in de actuele map inclusief submappen
Bluetooth
- Instellingen van de Bluetooth
®
-functie » pagina 13
Video (bestanden)
- Instelling van de parameters van de weergegeven video (hel-
derheid, kleur, contrast, formaat, norm) vanuit het bestand
Video (iPod)
- Instelling van de parameters van de weergegeven video (helder-
heid, kleur, contrast, formaat, norm) vanaf de iPod
®
-, iPad
®
-, iPhone
®
» pagina
30
Verkeersinformatie (TP)
- In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ontvangst
Extern AUX-apparaat
- Activering/deactivering van de ingang van de externe audi-
obron aux
Bediening
Bediening
Afbeelding 12
Media: Bediening
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
MEDIA
drukken.
Na het oproepen van de media verschijnt een bronnenoverzicht of worden de
laatst afgespeelde bestanden weergegeven.
Beeldbeschrijving
Informatie over het geselecteerde bestand (bijvoorbeeld artiest, titelnaam)
Geselecteerde audiobron/weergave van de albumafbeelding (cover art)
voor zover dit onderdeel is van het weergegeven bestand (ID3-tag) of zich
in de Gracenote
®
-database bevindt
Weergave van de speelduur en de resterende speelduur
Selectie van de bron
Selectie van het bestand resp. de map uit de lijst
Media-instellingen
A
B
C
D
22
Entertainment
Beschrijving van de functietoetsen voor de bediening van de audiobron
Toets Handeling Functie
/ Drukken
Weergave/Pauze: De
weergave wordt op de
actuele plaats gestopt en
het symbool verandert in
- door opnieuw aantip-
pen wordt de weergave
op deze plaats voortge-
zet.
Kort drukken
a)
Weergave van het vorige
bestand vanaf het begin
Kort drukken
a)
Weergave van het actue-
le bestand vanaf het be-
gin
Lang drukken
b)
Snel terugspoelen van
het bestand
Kort drukken
Weergave van het vol-
gende bestand vanaf het
begin
Lang drukken
b)
Snel vooruitspoelen van
het bestand
Drukken
In-/uitschakelen van de
herhaalde mapweergave
Drukken
In-/uitschakelen van de
herhaalde weergave
Drukken
In-/uitschakelen van de
toevalsweergave
 Drukken
Scanfunctie gedurende
10 seconden
c)
a)
Binnen 3 seconden na het starten van de titelweergave.
b)
Des te langer op de toets wordt gedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
c)
De Scan-functie kan ook door drukken op de menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 6 worden geac-
tiveerd/gedeactiveerd.
Symbolen op het beeldscherm
Symbool
Betekenis
Geluid is onderdrukt
Bluetooth
®
-apparaat
Informatiedisplay
Informatie over de actueel aangesloten externe bron en het afgespeelde bestand
wordt op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel onder het menupunt
Audio weergegeven » Instructieboekje van de wagen, hoofdstuk Informatiedis-
play.
Let op
Bij ingeschakelde verkeersinformatie (TP) » pagina 19 of DAB-berichten » pagi-
na 20 wordt de weergave tijdens een verkeersmelding onderbroken. Een ver-
keersmelding kan worden onderbroken of uitgeschakeld door de betreffende
functietoets in het pop-up-venster op het apparaatbeeldscherm aan te tippen.
Na het afzetten en opnieuw starten van de motor wordt de videoweergave via
een iPod
®
-, iPad
®
-, iPhone
®
-apparaat niet voortgezet.
Browser van de titel-/mappenlijst
Afbeelding 13
Browser van de titel-/mappen-
lijst
Op de toets
MEDIA
drukken.
Beeldbeschrijving
Weergave van de mappenstructuur, functietoetsen van bovenliggende map-
pen
Functietoetsen voor de bediening van de audiobron
Momenteel weergegeven titel
Let op
Indien in de bestands- resp. mappenlijst een doorgestreept symbool verschijnt,
dan wordt dit bestandsformaat door het apparaat niet ondersteund resp. het be-
stand is beschadigd en kan niet worden afgespeeld.
A
B
C
23
Media
Bronnen
Inleidende informatie
Informatie over de inbouwplaatsen van de externe bronnen » Instructieboekje
van de wagen, hoofdstuk Communicatie.
Weergavevolume van de bron aanpassen
Het weergavevolume van de bron kan door het draaien van de instelknop
wor-
den gewijzigd.
Afhankelijk van de aangesloten bron kan het uitgangsvolume van deze bron wor-
den gewijzigd.
ATTENTIE
De externe bronnen in geen geval op het dashboard leggen. Deze kunnen
bij een plotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzit-
tenden ernstige verwondingen toebrengen.
Externe bronnen in geen geval in de buurt van de airbags leggen. Ze kunnen
bij het activeren van de airbag in het interieur worden teruggeslingerd en de
inzittenden ernstige verwondingen toebrengen.
Tijdens het rijden mogen externe bronnen niet in de hand worden gehouden
of op de knieën worden gelegd. Deze kunnen bij een plotselinge manoeuvre
in het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen
toebrengen.
De aansluitkabel van de externe bron altijd zodanig positioneren dat deze
bij het rijden geen belemmering vormt.
Let op
De bediening van de externe bron staat beschreven in de handleiding van de be-
treffende fabrikant.
Bron selecteren
Afbeelding 14
Bron selecteren
Gewenste bronnen aansluiten en op de toets
MEDIA
Bron
drukken.
Cd/dvd
- Wisselt naar een geplaatste cd/dvd » pagina 28
USB
- Wisselt naar een aangesloten opslagmedium op de usb-ingang » pagina
29
Jukebox
- Wisselt naar de jukebox » pagina 26
AUX
- Wisselt naar een aangesloten externe bron op de aux-ingang » pagina
29
iPod
- Wisselt naar een aangesloten iPod (iPhone, iPad) via de MEDIA IN-in-
gang » pagina 30
Sd-kaart 1
- Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 1 » pagina 29
Sd-kaart 2
- Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 2
BT-audio
- Wisselt naar de Bluetooth
®
-speler » pagina 27
24
Entertainment
Ondersteunden bronnen en bestandsformaten
Audiobestanden Videobestanden
Ondersteunde bron-
nen
Sd-geheugen-
kaart::
SD, SDHC, SDXC
Cd/dvd-speler: Audio-CD (tot 80 min), CD-ROM met een capaciteit van max. 700 MB; SACD, DVD±R/RW; Standaard-DVD, DVD-Video en DVD-
Audio
Usb-bron: USB-stick, USB-MP3-speler, HDD (zonder speciale software)
overige externe
bronnen:
Draagbare speler (bijvoorbeeld iPod
®
, iPad
®
, iPhone
®
, MTP-speler, Bluetooth
®
-speler
Bestandssysteem
Sd-geheugen-
kaart en usb-
stick:
De versie van de FAT toewijzingstabel (File Allocation Table) van het aangesloten apparaat moet gelijk zijn aan het FAT16- ,
VFAT-, FAT32-, exFat-, NTFS-formaat.
Cd/dvd: SO9660, Joliet (Level 1,2,3), UDF 1.x, UDF 2.x
Aantal bestanden
Van de geselecteerde bron worden max. 1.000 bestanden in de browser van de mappenlijst resp. alfabetisch geordende bestanden weergege-
ven
Codec-type (be-
standsformaten)
MPEG-1/2
(Layer-3)
Windows Media
Audio 7, 8, 9 en
10
MPEG-2/4 FLAC, WAW,
OGG
MPEG-1/2 ISO-MPEG4;
DivX 3, 4 en 5;
Xvid
ISO-MPEG4 H.
264 (MPEG4
AVC)
Windows Media
Video 9
Bestandsuffix
mp3 wma
asf
m4a
m4b
aac
flac
wav
ogg
mpg
mpeg
ps
avi
avi
divx
mp4
m4v
mp4
m4v
mov
wmv
Afspeellijsten m3u; pls; wpl; m3u8; asx Functie wordt niet ondersteund
Bestandseigenschap-
pen
Bitrate: max. tot 320 kbit/s Bitrate: max. tot 2000 kbit/s
Samplingfre-
quentie:
max. tot 48 kHz Resolutie: max. 720x576 px
Frame rate: max. 25fps (resp. 30fps bij gebruik van b-frames)
Album-covers
Beeldschermresolutie tot max. 800x800 px. (jpg, jpeg, png, bmp, gif):
Afhankelijk van de beschikbaarheid worden album-covers (afbeeldin-
gen op de albumhoes) vanuit de betreffende media of vanuit de Grace-
note
®
-database
a)
weergegeven.
Functie wordt niet ondersteund
a)
Gracenote
®
is een in het apparaat opgeslagen database met informatie en album-covers (afbeeldingen op de albumhoes). Meer informatie over de database-update vindt u op de ŠKODA-websites of krijgt u bij een
ŠKODA Servicepartner.
Na het aansluiten van de bron begint het apparaat de in de bron aanwezige be-
standen automatisch weer te geven. De volgorde van de weergegeven bestan-
den wordt bepaald door de alfabetisch geordende bestandsnaam.
25
Media
Voorwaarden en beperkingen:
Bij de audiobestanden wordt gedurende de weergave automatisch ook opge-
slagen extra informatie (bijvoorbeeld artiest, titel, album-cover) weergegeven.
Het apparaat is met de meeste op de markt verkrijgbare producten en media
getest. Het kan desondanks voorkomen dat enkele apparaten, media of bestan-
den onleesbaar of niet afspeelbaar zijn.
Audio- resp. videobestanden zijn onderworpen aan het auteursrecht Bestanden
die via de DRM-techniek zijn beschermd, worden door de mediaspeler niet afge-
speeld.
Des te meer bestanden, mappen of afspeellijsten zich op een opslagmedium
bevinden, des te meer tijd kost de opslag van audio- resp. videobestanden. Het
is handig, submappen met bestanden (bijvoorbeeld op artiest- of albumnaam)
te maken om de tijd voor het opslaan van de bestanden te verminderen. Gedu-
rende de import wordt de opslagtijd ook langer.
De naam van de uitvoerende artiest, het album en de titel van het weergegeven
bestand kunnen worden weergegeven indien deze informatie als ID3-tag aan-
wezig is. Indien geen ID3-tag beschikbaar is, wordt de mapnaam weergegeven.
De wma-bestanden (Windows Media Audio) kunnen alleen worden weergege-
ven als deze niet aanvullend door de DRM-techniek (Digital Rights Manage-
ment) auteursrechtelijk beschermd zijn. Dergelijke wma-bestanden worden
door het apparaat niet ondersteund.
Het formaat Windows Media Audio 9 Voice wordt door de mediaspeler niet on-
dersteund.
Voor het comprimeren van mp3-bestanden wordt een bitrate van minimaal 160
kbit/s geadviseerd. Bij audiobestanden met variabele bitrate kan de weergave
van de resterende weergavetijd variëren.
De weergave van landspecifieke tekens (bijvoorbeeld bij ID3-tag-informatie) is
afhankelijk van de systeemtaal en kan niet altijd worden gegarandeerd.
Jukebox
Afbeelding 15 Jukebox
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Via het menu Jukebox kunnen muziek en video's van de ondersteunde media in
het apparaatgeheugen worden geladen.
Er is ongeveer 10 GB vrije geheugenruimte beschikbaar en er kunnen 3.000 be-
standen worden opgeslagen.
Beeldbeschrijving
Weergave van de mapstructuur
Map
Bestand
Functietoets voor de import in de jukebox
Functietoetsen voor bovenliggende mappen
Bestanden importeren
Op de toets
MEDIA
Jukebox beheren
Importeren
drukken.
Er wordt een menu met beschikbare media weergegeven.
De gewenste van de beschikbare media selecteren.
De map
B
resp. bestanden
C
selecteren.
Op de toets
D
drukken.
Er verschijnt de melding
Import beëind. (X van Y bestand(en) geïmporteerd)
Import succesvol beëindigd.
.
A
B
C
D
E
26
Entertainment
Op de toets
Ok
drukken.
Bestanden wissen
De functie is beschikbaar als audio- resp. videobestanden in de jukebox aanwezig
zijn.
Op de toets
MEDIA
Jukebox beheren
Wissen
drukken.
Er wordt een menu met beschikbare media weergegeven.
De gewenste van de beschikbare media selecteren.
De map
B
resp. bestanden
C
selecteren.
Op de toets
drukken.
Op de toets
Wissen
drukken.
Er verschijnt de melding
Bestanden zijn gewist.
.
Op de toets
Ok
drukken.
Vrije geheugenruimte weergeven:
Tijdens het importeren of wissen van bestanden wordt op het beeldscherm de
actuele vrije geheugenruimte weergegeven.
Vrij: - Grootte van het bezette geheugen
Gebruikt: - Grootte van het vrije geheugen
Vrije bestanden: - Weergave van de bestanden die geïmporteerd kunnen wor-
den (max. 3.000)
Bestandslijst
De in het interne geheugen van de jukebox opgeslagen bestanden zijn volgens
de ID3-tag-bestandseigenschappen in de volgende categorieën gesorteerd en in-
gedeeld. De weergave start door een categorie en een positie binnen de catego-
rie te selecteren.
Afspeellijst
Artiest
Album
Genre
Titel
Video
F
G
H
I
J
K
Let op
De inhoud van auteursrechtelijk beschermde cd/dvd's kan niet naar de jukebox
worden gekopieerd.
De reeds gekopieerde bestanden worden automatisch herkend en zijn voor het
opnieuw kopiëren niet meer beschikbaar (grijs weergegeven).
Het kopiëren en tegelijkertijd weergeven van audio- resp videobestanden in de
cd/dvd-speler is niet mogelijk.
De naam van de artiest, het album en de titel van het weergegeven bestand
worden automatisch weergegeven indien deze informatie als ID3-tag aanwezig
is. Indien geen ID3-tag beschikbaar is, wordt alleen de mapnaam weergegeven.
Bluetooth
®
-speler
De koppelingsprocedure van de Bluetooth
®
-speler met het apparaat » pagina
36.
Een snelle koppelingsprocedure is mogelijk als dit door de Bluetooth
®
-speler
wordt ondersteund. Als op het display van de Bluetooth
®
-speler of op het
beeldscherm van het apparaat een pincode wordt weergegeven, dient deze te
worden bevestigd.
Afhankelijk van het gebruikte apparaat worden de media via de draagbare spe-
ler of via het apparaat gestart en bediend.
Let op
Volg eventuele koppelingsverzoeken op de Bluetooth
®
-speler op.
De pincode wordt slechts eenmaal ingevoerd Reeds gekoppelde Bluetooth-ap-
paraten worden automatisch met het apparaat verbonden, zodra deze zich bin-
nen bereik bevinden.
Met het apparaat kunnen meerdere Bluetooth
®
-spelers worden gekoppeld,
maar slechts één speler kan actief zijn.
De Bluetooth-protocollen A2DP en AVRCP (1.0 - 1.3) worden ondersteund.
Het is raadzaam het maximale volume van de draagbare speler in te stellen.
De ondersteunde mediafuncties zijn afhankelijk van de gebruikte Bluetooth
®
-
speler.
27
Media
Cd/dvd
Afbeelding 16 Cd/dvd-opening
De cd/dvd-opening bevindt zich in het opbergvak aan bijrijderszijde.
Cd/dvd aanbrengen/verwijderen
Een cd/dvd met de bedrukte zijde naar boven zo ver in de opening schuiven tot
deze automatisch naar binnen wordt getrokken. De weergave start automa-
tisch.
Op de toets
drukken - de cd/dvd wordt uitgeschoven.
Indien het verwijderde medium niet binnen 10 seconden wordt verwijderd, wordt
deze om veiligheidsredenen weer naar binnen getrokken. Hierbij wordt echter
niet naar de cd/dvd-bron gewisseld.
ATTENTIE
Dit laserproduct werd ten tijde van de productiedatum conform de nationale/
internationale normen DIN EN 60825-1: 2008-05 en DHHS Rules 21 CFR Sub-
chapter J als klasse 1 laserproduct gekwalificeerd. De laserstraal in dit klasse 1
laserproduct is zo zwak dat er bij correct gebruik geen gevaar bestaat. Dit pro-
duct is zodanig ontworpen dat de laserstraal door het apparaat afgeschermd
wordt. Dit betekent echter niet dat de aanwezige laser zonder zijn behuizing
niet als een laserproduct van een hogere klasse zou kunnen worden gekwali-
ficeerd. Om deze reden dient de behuizing van het apparaat in geen geval te
worden geopend.
VOORZICHTIG
In de interne speler mogen geen cd's met de aanduiding "Niet in spelers zonder
schuiflade aanbrengen" of "Eco Disc" worden geplaatst.
Door het plaatsen van een tweede cd/dvd op het moment dat een aanwezig
medium wordt uitgeschoven, kan de speler in het apparaat beschadigd raken. Na
het indrukken van de toets
duurt het enkele seconden tot de cd wordt uitge-
schoven. Gedurende deze tijd is de blokkering van de cd/dvd-opening geopend.
Beslist wachten tot het medium is uitgeschoven, voordat een nieuwe cd/dvd
wordt geplaatst.
Is de cd/dvd mechanisch beschadigd, niet leesbaar of verkeerd erin geschoven,
verschijnt op het beeldscherm de volgende melding Storing: cd, resp. Storing:
dvd. De cd/dvd controleren en correct in de speler plaatsen. Indien de melding op-
nieuw verschijnt een andere cd/dvd uitproberen en zo nodig een ŠKODA specia-
list opzoeken.
Bij een te hoge resp. te lage buitentemperatuur kan de unit tijdelijk uitvallen.
Ter bescherming van de cd/dvd en de laser is de wisselaar met een temperatuur-
schakelaar uitgerust.
Als de temperatuur in het apparaat te hoog is, wordt geen cd/dvd meer geac-
cepteerd. Het apparaat gaat naar de laatst actieve functie.
Gebruik nooit vloeistoffen zoals benzine, verfverdunner of LP-reiniger, omdat
anders het oppervlak van de cd/dvd kan worden beschadigd!
De cd/dvd nooit blootstellen aan direct zonlicht!
De cd/dvd alleen beschrijven met hiertoe geschikte stiften.
De cd/dvd niet beplakken!
Let op
Op een slecht wegdek en bij heftige trillingen kan de cd-speler bij het afspelen
overslaan.
Bij koude weersomstandigheden en na regenbuien kan vocht in het apparaat
neerslaan (condensatie). Dit kan leiden tot overslaan of de weergave verhinderen.
In dergelijke gevallen moet u wachten tot het vocht is verdwenen.
Indien een cd/dvd is vervuild, deze nooit in een cirkelvormige beweging schoon-
maken, maar altijd van binnen naar buiten met een zachte pluisvrije doek. Bij
sterke vervuiling adviseren wij de cd/dvd met een universele medium-reiniger
schoon te maken en te laten drogen.
Door de DRM-techniek beschermde cd/dvd's of zelfgebrande media worden on-
der bepaalde omstandigheden niet of slechts beperkt weergegeven.
28
Entertainment
De wettelijke bepalingen ten aanzien van het auteursrecht in uw land in acht
nemen.
De cd/dvd-speler bevat geen componenten die onderhoud behoeven of die u
kunt repareren. In geval van een defecte cd/dvd-speler moet een ŠKODA specia-
list worden opgezocht.
Sd-geheugenkaart
Afbeelding 17 Sd-opening
De sd-kaartopeningen bevinden zich in het opbergvak aan bijrijderszijde.
Sd-geheugenkaart aanbrengen
De geheugenkaart met de afgesneden hoek eerst en naar rechts gericht in de
geheugenkaartopening schuiven tot deze "vastklikt". De weergave start auto-
matisch.
Sd-geheugenkaart verwijderen
Afhankelijk van de uitrusting:
Op de toets
MENU
Sd-kaart 1 veilig verwijderen
of
Sd-kaart 2 veilig verwijderen
drukken.
Op de erin geschoven sd-geheugenkaart drukken. De sd-geheugenkaart
"springt" in de verwijderpositie.
Sd-geheugenkaart leeg of bestanden niet leesbaar
Als een sd-geheugenkaart erin wordt geschoven waarop geen of geen leesbare
gegevens zijn opgeslagen, wordt na het laden niet naar de sd-geheugenkaart-
functie omgeschakeld.
Door de verschillende kwaliteitseisen van de fabrikanten van de kaarten is het
niet mogelijk de weergave van sd-geheugenkaarten onder alle omstandigheden
te garanderen. Sommige resp. alle bestanden op de sd-geheugenkaarten kunnen
niet worden weergegeven of de weergave ervan is beperkt.
Alleen eendelige sd-kaarten gebruiken. Bij gebruik van sd-kaarten met de adap-
ter (meerdelige sd-kaarten) kan de sd-kaart tijdens het rijden door trillingen van
de wagen uit de adapter vallen. Daarbij kunnen afzonderlijke kaartdelen in de
eenheid blijven steken, waardoor functiebeperkingen ontstaan.
Er wordt geadviseerd sd-geheugenkaarten van klasse 4 en hoger te gebruiken
om de hoogstmogelijke toegangssnelheid tot de audiobestanden te hebben.
De sd-geheugenkaarten steeds in geschikte verpakkingen bewaren om deze te-
gen vuil, stof en andere beschadigingen te beschermen.
Aux-ingang
Externe audiobronnen die op de AUX-ingang zijn aangesloten, kunnen niet via
uw apparaat worden bediend.
Voor de aux-ingang wordt een standaard 3,5-mm-jackplugstekker gebruikt. Voor
externe audiobronnen zonder deze jackplugstekker moet een adapter worden
gebruikt.
VOORZICHTIG
De aux-ingang mag alleen voor audiobronnen worden gebruikt!
Let op
Als op de aux-ingang een externe audiobron is aangesloten die met een adapter
voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het geluid wordt
gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af.
Usb-ingang
Externe audiobronnen die op de usb-ingang zijn aangesloten, kunnen via uw ap-
paraat worden bediend.
Voor het verwijderen van het usb-apparaat als volgt te werk gaan:
Op de toets
MENU
Usb-opslagmedium veilig verwijderen
drukken.
29
Media
Er kunnen alleen usb-apparaten met de specificatie 1.x en 2.x of hoger en met on-
dersteuning van USB 2.x (de snelheid van de gegevensoverdracht komt dan over-
een met maximaal de snelheid USB 2.x) worden aangesloten.
Er worden usb-apparaten tot een snelheidsklasse van 480 MBit/s ondersteund.
Enkele bedieningsopties van de MTP-speler (Media Transfer Protocol), bijvoor-
beeld de beoordeling van muziektitels en de videoweergave, worden niet onder-
steund.
Geen usb-verlengkabel of adapter gebruiken. Deze kunnen de werking van het
apparaat beïnvloeden.
Usb-hubs worden niet ondersteund.
MEDIA IN-ingang
Externe audiobronnen, zoals bijvoorbeeld iPod
®
, iPad
®
of iPhone
®
die op de ME-
DIA IN-ingang zijn aangesloten, kunnen via het apparaat worden bediend.
Voor het aansluiten van externe bronnen zijn verlengkabels uit het ŠKODA origi-
nele accessoireprogramma beschikbaar.
Bij ingeschakeld contact start na het aansluiten via de verlengkabel de laadproce-
dure van de iPod
®
-, iPhone
®
- of iPad
®
-accu.
Titels uit het aangesloten apparaat (iPod
®
, iPad
®
, iPhone
®
) sorteren
Video (alleen als een rode adapter wordt gebruikt) - Video-titellijsten, films, mu-
ziekvideo's, tv-shows, video-podcasts, uitgeleende films.
Muziek - Afspeellijsten, artiesten, albums, titels, podcasts, genres, componis-
ten, audioboeken
Video instellen
Op de toets
MEDIA
Video (iPod)
drukken.
Beeldscherm
- Instelling van de helderheid, het contrast en de kleurdiepte van de
weergegeven video (tijdens de weergave in NTSC-norm de optie voor de kleur-
instelling)
Formaat:
- Instelling van het beeldformaat van de beeldschermweergave
AV-standaard:
1)
- Instelling van de tv-norm
Automatisch
- Automatische keuze van de norm
PAL
- Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het PAL-kleuren-
signaal (phase alternating line)
NTSC
- Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het NTSC-kleu-
rensignaal (National Television System(s) Committee)
Let op
Enkele bedieningsopties van het iPod
®
-, iPhone
®
- of iPad
®
-apparaat, zoals bij-
voorbeeld de waardering van muziektitels of de toewijzing van de titel aan een
"On-the-go"-weergavelijst, worden niet ondersteund.
Enkele bedieningsopties van het iPod
®
-apparaat, bijvoorbeeld Cover Flow
®
of
de videoweergave, worden alleen ondersteund bij gebruik van een rode verleng-
kabel.
Belangrijke informatie over de bediening van het iPod
®
-, iPhone
®
- of iPad
®
-ap-
paraat vindt u in het instructieboekje van de externe bron. Wij adviseren de soft-
ware van de externe bron regelmatig te actualiseren.
1)
Dezelfde norm moet ook in de externe bron zijn ingesteld. Een verkeerd ingestelde AV-norm kan er-
toe leiden dat de videokwaliteit onvoldoende is. Er is geen of alleen een zwart-wit-beeld.
30
Entertainment
Ddv-video
Hoofdmenu
Afbeelding 18
Dvd-video: Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
MENU
drukken.
Beeldbeschrijving
Keuze van de videobron
Weergave van de speeltijd en de resterende speeltijd, door aanraken kan
de positie binnen de speeltijd worden verschoven.
Informatie over het gekozen videobestand (bijvoorbeeld videotitel, hoofd-
stuk)
Vlak voor de videoweergave
Openen van het dvd-menu
Video-instellingen
A
B
C
D
VOORZICHTIG
Om veiligheidsredenen wordt de videoweergave bij snelheden boven 5 km/h
uitgeschakeld en de volgende melding weergegeven: De wagen beweegt. Voor
uw veiligheid is de weergave uitgeschakeld. De geluidsweergave wordt voortge-
zet.
De regiocode van de speler is overeenkomstig de bestemmingsplaats op de
markt ingesteld. Indien de volgende melding wordt weergegeven: De regiocode
van de dvd komt niet overeen met de regiocode van het apparaat. Geen weer-
gave mogelijk., dan een ŠKODA Servicepartner opzoeken.
Video starten en weergeven
De videoweergave start automatisch, nadat het medium in de cd/dvd-opening
is aangebracht
of
op de toets
MENU
A
» Afbeelding 18 op pagina 31 drukken.
Cd/dvd
- Selecteren van de aangebrachte dvd
Ondersteunde media en formaten
DVD-Video
DVD-Audio
DVD-A/V
Videoweergave bedienen
Toets Handeling Functie
/ Drukken
Weergave/Pauze: De weergave
wordt op de actuele plaats ge-
stopt en het symbool verandert
in - door opnieuw aantippen
wordt de weergave op deze
plaats voortgezet.
Kort drukken (binnen 3 seconden
na de start van de videoweerga-
ve)
Weergave van de vorige video
31
Ddv-video
Toets Handeling Functie
Kort drukken (na 3 seconden van-
af de start van de videoweerga-
ve)
Weergave van de actuele video
vanaf het begin
Lang drukken
a)
Snel terugspoelen van de video
Kort drukken Weergave van de volgende video
Lang drukken
a)
Snel vooruitspoelen van de video
a)
Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
Dvd-menu bedienen
Afbeelding 19
Dvd-menu
Het dvd-menu wordt na het inlezen van het aangebrachte dvd-videomedium
of
na het bedienen van
gedurende de weergave automatisch weergegeven.
Beeldbeschrijving
Functietoetsen voor de bediening van het dvd-menu
Het weergegeven dvd-menu
Video instellen
Op de toets
MENU
drukken.
Klank
- Klankinstellingen
Formaat:
- Instelling van de grootte van de weergegeven video
Automatisch
- Aanpassing van het beeldformaat aan het beeldscherm
16:9
- Beeldformaat 16:9
A
B
4:3
- Beeldformaat 4:3
14:9
- Beeldformaat 14:9
47:20
- Beeldformaat 47:20
Audiokanaal:
- Selecteren van het audiokanaal uit het weergegeven menu
Ondertiteling:
- Selecteren van de ondertiteling uit het weergegeven menu
Geen selectie
- Zonder ondertiteling
Selecteren van de ondertiteling uit het menu van dvd-video
32
Entertainment
Afbeeldingen
Hoofdmenu
Afbeelding 20
Afbeeldingen: Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
MENU
drukken.
Beeldbeschrijving
Selecteren van de afbeeldingenbron
Selectie van het bestand resp. de map uit de lijst
Beeldinstellingen
Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar of
naar elkaar toe te bewegen kan de grootte van het beeld worden gewijzigd. Het
beeld kan in de gewenste richting worden verschoven door het met de vinger aan
te raken en de vinger over het beeldscherm te bewegen.
Ondersteunde bestandstypen
Bestandstype
Ondersteunde formaten
Afbeeldingen jpg, jpeg, png, bmp, gif
A
Bediening
Beeldweergave bedienen
Toets Handeling Functie
Drukken Weergave van het vorige beeld
/ Drukken
Inschakelen/uitschakelen van de
diashow
Drukken
Weergave van de volgende afbeel-
ding
Drukken
Draaien van het beeld 90° naar
links
Drukken
Draaien van het beeld 90° naar
rechts
Drukken
Weergave van de maximale beeld-
grootte met behoud van het
beeldformaat
2
» Af-
beelding 1
op pagina 6
Naar links resp. naar rechts
draaien
Beeldvergroting resp. -verkleining
Beeldbron selecteren
Op de toets
MENU
A
» Afbeelding 20 op pagina 33 drukken.
Cd/dvd
- Wisselt naar een geplaatste cd/dvd
USB
- Wisselt naar een aangesloten opslagmedium op de usb-ingang
Sd-kaart 1
- Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 1
Sd-kaart 2
- Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 2
Beeldweergave instellen
Op de toets
MENU
drukken.
Afbeeldingsweergave
- Instelling van de beeldweergave
Volledig
- Weergave van de maximale beeldgrootte met behoud van het beeld-
formaat
Automatisch
- Volledigbeeldweergave
33
Afbeeldingen
Weergavetijd
- Instelling van de beeldweergavetijd in de diashow
5 s
10 s
15 s
30 s
Diashow herhalen
- In-/uitschakelen van de diashow-herhaling, d.w.z. na de weer-
gave van de laatste afbeelding start de beeldweergave weer vanaf het begin
34
Entertainment
Telefoon
Telefoon
Inleidende informatie
Het menu telefoon is alleen beschikbaar als het contact en de Bluetooth
®
-functie
ingeschakeld zijn.
Om een mobiele telefoon met de handsfreeset te kunnen verbinden, moeten de
beide apparaten met elkaar worden gekoppeld » pagina 36.
Na het inschakelen van het apparaat begint de verbindingsopbouw
1)
met de laatst
verbonden mobiele telefoon
2)
. Meer informatie » pagina 36.
Hoofdmenu
Afbeelding 21
Telefoon: Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
PHONE
drukken.
Mogelijke foutmeldingen
Melding Handeling
Het contact inschakelen om de Blue-
tooth-functie uit te voeren, alstu-
blieft.
Het contact inschakelen.
Bluetooth inschakelen, alstublieft.
De Bluetooth
®
-functie inschake-
len » pagina 13.
Geen Bluetooth-apparaten verbonden.
De mobiele telefoon met de handsfree-
set koppelen.» pagina 36
Beeldbeschrijving
Naam van de provider
Naam van de verbonden mobiele telefoon / Functietoets voor het zoeken
naar mobiele telefoons resp. lijst met gekoppelde mobiele telefoons
Verkort kiezen van favoriete telefoonnummers » pagina 37
Direct invoeren van een telefoonnummer » pagina 38
Weergave van het telefoonboek » pagina 38
Weergave van de oproeplijst (indien er gemiste oproepen zijn, verschijnt
hier het symbool
met de informatie over het aantal gemiste oproe-
pen » pagina 39
Instellingen in de telefoonfunctie » pagina 39
Symbolen op het beeldscherm
Symbool Betekenis
Ladingstoestand van de telefoonaccu
a)
Signaalsterkte
a)
Roaming (voor de naam van de provider)
a)
Gemiste oproep
Actieve oproep
a)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
A
B
C
1)
Indien het contact en de Bluetooth
®
-functie ingeschakeld zijn.
2)
Voor de succesvolle automatische verbinding moet bij enkele telefoons de verbinding met het appa-
raat als "geautoriseerd" worden ingesteld. Indien dit niet is ingesteld, wordt bij iedere verbindingsop-
bouw door de mobiele telefoon gevraagd om een bevestiging van de gebruiker.
35
Telefoon
Mobiele telefoon met de handsfreeset verbinden
Inleidende informatie
De handsfreeset wordt in het de verbinden Bluetooth
®
-apparaat als
SKODA_BT_wxyz weergegeven. Op de plaats wxyz worden de laatste vier symbo-
len van de VIN-code van de wagen weergegeven. De naam van de handsfreeset
kan worden gewijzigd » pagina 13.
Voorwaarden voor een correcte koppeling
Het contact is ingeschakeld.
De Bluetooth
®
-functie en -zichtbaarheid van de handsfreeset » pagina 13 en de
mobiele telefoon zijn ingeschakeld » Instructieboekje van de mobiele telefoon.
Automatische verbinding
Na het inschakelen van het apparaat begint de verbindingsopbouw
1)
met de laatst
verbonden mobiele telefoon
2)
. Indien dit niet lukt, probeert het systeem een ver-
binding op te bouwen met andere eerder verbonden telefoons.
Gedurende de automatische verbindingsopbouw wordt een lijst van functietoet-
sen getoond:
- Weergave van een lijst van mobiele telefoons waarmee het systeem pro-
beert zich automatisch te verbinden, met de mogelijkheid de verbinding met
een van de getoonde telefoons te selecteren
Telefoon zoeken
- Zoeken naar een mobiele telefoon » pagina 36
Verbinding verbreken
Door het verwijderen van de contactsleutel (bij wagens met KESSY-systeem bij
het uitschakelen van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier).
Door het loskoppelen van de handsfreeset of het uitschakelen van Bluetooth
®
op de mobiele telefoon.
Door het uitschakelen van Bluetooth
®
in het apparaat » pagina 13.
Door het loskoppelen of wissen van het gekoppelde apparaat uit de lijst met
gekoppelde apparaten » pagina 13.
Mogelijke symbolen in de lijst met gevonden resp. gekoppelde apparaten
Symbool Betekenis
Apparaten die de functionaliteit van de handsfreeset (Blue-
tooth
®
-profiel HFP)
a)
ondersteunen
Apparaten die met de handsfreeset via het Bluetooth
®
-pro-
fiel HFP
a)
zijn verbonden
Bluetooth
®
-speler (Bluetooth
®
-profielen A2DP en AVRCP)
b)
Bluetooth
®
-speler die met het apparaat via de Bluetooth
®
-
profielen A2DP en AVRCP
b)
is verbonden
a)
HFP is een Bluetooth
®
-profiel dat de functionaliteit van de handsfreeset ondersteund.
b)
A2DP en AVRCP zijn Bluetooth
®
-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
Let op
Het maximale aantal gekoppelde apparaten bedraagt 20. Als dit maximale aantal
wordt bereikt, wordt door de koppeling van een nieuw apparaat het langst niet
gebruikte gekoppelde apparaat automatisch gewist.
Koppelingsprocedure vanaf de handsfreeset
Op de toets
PHONE
drukken.
Als de mobiele telefoon reeds gekoppeld is en er geen automatische verbindings-
opbouw plaatsvindt, moet de mobiele telefoon op ingeschakelde Bluetooth
®
-
functie en -zichtbaarheid worden gecontroleerd.
Op de functietoets
B
» Afbeelding 21 op pagina 35 drukken om te controleren of
het Bluetooth
®
-apparaat in de lijst van gekoppelde apparaten staat vermeld.
Als geen mobiele telefoon met de handsfreeset is gekoppeld, verschijnt op het
beeldscherm de melding Een mobiele telefoon zoeken en verbinden, alstublieft..
Als een mobiele telefoon met de handsfreeset is verbonden, de functietoets
B
» Afbeelding 21 op pagina 35 indrukken.
Op
Telefoon zoeken
drukken.
1)
Indien het contact en de Bluetooth
®
-functie ingeschakeld zijn.
2)
Voor de succesvolle automatische verbinding moet bij enkele telefoons de verbinding met het appa-
raat als "geautoriseerd" worden ingesteld. Indien dit niet is ingesteld, wordt bij iedere verbindingsop-
bouw door de mobiele telefoon gevraagd om een bevestiging van de gebruiker.
36
Telefoon
Na afloop van het zoeken verschijnt op het beeldscherm de melding Apparaten
zoeken afgesloten.
Na afloop of ook tijdens het zoeken op
Resultaten
drukken.
Er wordt een lijst met gevonden Bluetooth
®
-apparaten weergegeven (wordt de
toets
Resultaten
niet ingedrukt, verschijnt de lijst automatisch na 25 seconden).
De te koppelen mobiele telefoon selecteren.
Het koppelingsverzoek op de mobiele telefoon bevestigen.
Vervolgens afhankelijk van het type mobiele telefoon:
Op de mobiele telefoon binnen 30 seconden de op het beeldscherm van het ap-
paraat weergegeven pincode invoeren
of
op het apparaat en op de mobiele telefoon binnen 30 seconden de op het dis-
play van de mobiele telefoon weergegeven pincode bevestigen.
Indien de mobiele telefoon de Bluetooth
®
-profielen A2DP en AVRCP ondersteunt,
kan op het display van de mobiele telefoon een oproep verschijnen om de tele-
foon als Bluetooth
®
-speler te koppelen.
Indien het zoeken is mislukt, dient te worden gecontroleerd of aan de voorwaar-
den voor een succesvolle koppeling wordt voldaan » pagina 36 en dient de volle-
dige procedure te worden herhaald.
Gedurende het zoeken wordt een lijst van functietoetsen getoond:
Onderbreking van het zoeken
Help
Weergave van de hulp
Resultaten
Weergave van doorlopende zoekresultaten met de mogelijkheid
een van de reeds gevonden Bluetooth
®
-apparaten te selecteren.
Koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon
Bij de koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon moet het instructieboekje
van de mobiele telefoon worden geraadpleegd.
De mobiele telefoon naar beschikbare Bluetooth
®
-apparaten laten zoeken.
In de lijst van gevonden Bluetooth
®
-apparaten de handsfreeset kiezen.
Afhankelijk van het type mobiele telefoon:
Op de mobiele telefoon minimaal een 4-cijferige pincode invoeren en bevesti-
gen.
Binnen 30 seconden de identieke pincode op het beeldscherm van het apparaat
bevestigen
of
binnen 30 seconden de op het beeldscherm van het apparaat en op de mobiele
telefoon weergegeven pincode bevestigen.
De koppelingsprocedure kan op ieder gewenst moment door op
Annuleren
te
drukken, worden afgebroken.
Verbinding met een andere gekoppelde mobiele telefoon
In het hoofdmenu Telefoon op de functietoets
B
» Afbeelding 21 op pagina 35
drukken.
De gekoppelde, met de handsfreeset te verbinden mobiele telefoon selecteren.
De verbinding bevestigen door op
Vervangen
te drukken.
Verkort kiezen van een telefoonnummer
Met de functietoetsen voor het verkort kiezen
C
» Afbeelding 21 op pagina 35
kunnen eerder toegewezen telefoonnummers direct worden geselecteerd.
Er staan 6 functietoetsen ter beschikking.
Telefoonnummer toewijzen
Op een niet bezette functietoets voor verkort kiezen
C
» Afbeelding 21 op pa-
gina 35 drukken.
Het telefoonboek wordt geopend.
Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers
drukken.
De toewijzing kan ook in de instellingen van de telefoonfunctie worden uitge-
voerd » pagina 39.
Toegewezen telefoonnummer selecteren
Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen
C
» Afbeelding 21 op pagina
35 drukken.
Toegewezen telefoonnumer wijzigen
Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen
C
» Afbeelding 21 op pagina
35 drukken.
37
Telefoon
Het telefoonboek wordt geopend.
Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers
drukken.
De wijziging kan ook in de instellingen van de telefoonfunctie worden uitge-
voerd » pagina 39.
Telefoonnummer verwijderen
Op de toets
Gebruikersprofiel
Favorieten beheren
drukken.
Op de bezette functietoets voor verkort kiezen drukken.
Direct invoeren van een telefoonnummer
Afbeelding 22
Direct invoeren van een tele-
foonnummer
Op de toets
PHONE
drukken.
Er verschijnt een beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummer » Af-
beelding 22.
Wissen van cijfers
Selecteren van het ingevoerde telefoonnummer
1)
Invoeren van een voorkeuze
2)
, indien in de telefooninstellingen de toe-
voegmogelijkheid is ingeschakeld » pagina 39
Het invoerscherm functioneert tegelijkertijd als een alfanumeriek toetsenbord
voor het zoeken van contacten in het telefoonboek.
Indien bijvoorbeeld de cijfers 32 worden ingevoerd, worden contacten met de let-
terreeks DA, FA, EB en Ä weergegeven.
Ieder willekeurig contact kan door het indrukken van de betreffende functietoets
voor het betreffende contact worden geselecteerd.
Telefoonboek
Op de toets
PHONE
drukken.
In het interne telefoonboek zijn 2.000 vrije geheugenplaatsen beschikbaar. Elk
contact kan maximaal 5 telefoonnummers bevatten.
Telefoonboek laden en updaten
Nadat de telefoon de eerste keer is verbonden met de handsfreeset begint het
systeem het telefoonboek op de telefoon en op de simkaart
3)
in het geheugen
van het regelapparaat te laden.
Als het van de mobiele telefoon geladen telefoonboek 2.000 contacten bereikt,
wordt de laadprocedure beëindigd en verschijnt op het beeldscherm de melding
Niet alle contacten konden geïmporteerd worden.. Alleen de reeds geladen con-
tacten zijn beschikbaar.
Bij elke volgende verbinding van de telefoon met de handsfreeset wordt het tele-
foonboek alleen geüpdatet.
Gedurende deze update is het telefoonboek beschikbaar dat bij de laatst voltooi-
de update is opgeslagen. Nieuw opgeslagen telefoonnummers worden pas na be-
eindiging van de update aangegeven.
Indien bij het laden van het telefoonboek een fout optreedt, verschijnt op het
beeldscherm de melding Import mislukt. Opnieuw proberen en controleer, of het
Bluetooth-apparaat verbindingen toestaat, alstublieft.
1)
Indien geen telefoonnummer is ingevoerd, wordt na het drukken op de toets
het laatst gekozen
nummer weergegeven.
2)
Indien de toevoegmogelijkheid van een voorkeuze is ingeschakeld, maar de voorkeuze niet in de te-
lefooninstellingen is ingevoerd, wordt in het invoerveld na het drukken op de toets
het laatst ge-
kozen nummer weergegeven. Indien de voorkeuze is gedefinieerd en in de invoerregel een nummer
is ingevoerd, wordt na het drukken op de toets
de voorkeuze voor het telefoonnummer gezet en
de verbindingsopbouw gestart.
3)
Bij enkele mobiele telefoons wordt het laden van contactgegevens vanaf de simkaart niet onder-
steund.
38
Telefoon
De update kan met een functie in de instellingen voor de telefoonfunctie hand-
matig worden gestart » pagina 39.
Contact zoeken
Door op
Zoeken
te drukken, wordt het invoerscherm met toetsenbord voor het
zoeken in het telefoonboek geopend » pagina 8.
Contact selecteren
Door op de functietoets voor het gewenste contact te drukken, wordt het tele-
foonnummer gebeld.
Indien een telefooncontact meerdere telefoonnummers bevat, wordt na het
drukken op de functietoets voor het contact een menu met telefoonnummers ge-
toond.
Contactdetails
Door op
te drukken, worden contactdetails weergegeven.
Oproeplijsten
Afbeelding 23
Oproeplijsten
Op de toets
PHONE
drukken.
Er wordt een oproeplijst weergegeven » Afbeelding 23.
Functietoets voor het kiezen van de weergave
Alle
- Lijst met alle oproepen
Gemiste oprp.
- Lijst met gemiste oproepen
A
Gekozen nrs.
- Lijst van gekozen nummers
Beantw. opr.
- Lijst met beantwoorde oproepen
Kiezen van een nummer met gedefinieerde voorkeuze » pagina 39, Instel-
lingen voor de telefoonfunctie
Weergave van het beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummer
om voor het bellen aan te passen
Weergave van de contactdetails
Door te drukken op de functietoets met een weergegeven contact of een weer-
gegeven telefoonnummer wordt het nummer gebeld.
Instellingen voor de telefoonfunctie
Op de toets
PHONE
drukken.
Menu met instellingen in de telefoonfunctie
Telefoon kiezen
- Zoeken naar beschikbare telefoons/Lijst met gekoppelde tele-
foons/Selecteren van de telefoon
Telefoon zoeken
- Zoeken naar een mobiele telefoon
Bluetooth
- Bluetooth
®
-instellingen » pagina 13
Gebruikersprofiel
- Instellingen van het gebruikersprofiel
1)
Favorieten beheren
- Instelling van de functietoetsen voor verkort kiezen van
een telefooncontact, mogelijkheid om contacten toe te voegen en te wissen
Voicemailnummer:
- Invoer van het telefoonnummer van de mailbox
Hier ingeven
- Invoer van het telefoonnummer van de mailbox
Voorkeuze:
- In-/uitschakelen van de mogelijkheid om aan het telefoonnummer
een voorkeuze toe te wijzen. Na het inschakelen van deze functie wordt in
enkele menu's de toets voor het toevoegen van een voorkeuze
weergege-
ven.
Hier ingeven
- Voorkeuze-invoer bij een telefoonnummer
Sorteren op:
- Indeling van het telefoonboek
Achternaam
- Indeling op contactnaam
Voornaam
- Indeling op contactvoornaam
B
C
D
1)
In het systeemgeheugen zijn de gebruikersprofielen van de vier laatst gebruikte mobiele telefoons
opgeslagen.
39
Telefoon
Contacten importeren
- Start van de update van het telefoonboek, informatie
over het aantal geïmporteerde contacten en in de telefoon opgeslagen con-
tacten
Andere gebruikersprofielen wissen
- Wissen van andere gebruikersprofielen (con-
tacten, instelling van de indeling van telefoongesprekken, oproeplijsten, aan
toetsen voor verkort kiezen toegewezen contacten)
Oproepen doorschakelen
- Indeling van de telefoongesprekken in de oproeplijst,
met de nieuwste resp. oudste oproep beginnend
Herinnering: mobiele telefoon niet vergeten
- In-/uitschakelen van de herinnering aan
een aangesloten telefoon bij het uitschakelen van het contact en het verwijde-
ren van de contactsleutel (bij wagens met het KESSY-systeem bij het uitschake-
len van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier)
Beltoon kiezen
- Keuze van de beltoon als de aangesloten mobiele telefoon de in-
band ringing-functie
1)
niet ondersteund
Afbeeldingen voor contacten tonen
- In-/uitschakelen van de weergave van een in de
telefoon aan een contact toegewezen afbeelding
2)
Telefoongesprek
Telefoongesprek
Uitgaande oproep
Gedurende de verbindingsopbouw wordt op het beeldscherm het telefoonnum-
mer of de naam van het contact weergegeven.
Door op
te drukken, kan de verbindingsopbouw worden afgebroken.
Binnenkomende oproep
Gedurende de beltoon van een binnenkomende oproep wordt op het beeld-
scherm het telefoonnummer of de naam van het contact weergegeven.
De volgende functies kunnen worden uitgevoerd:
- Binnenkomende oproep beantwoorden
- Beltoon onderdrukken
- Binnenkomende oproep afwijzen
Afbeelding beller - Details van de beller weergeven
Actieve oproep
Gedurende een actieve oproep wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of
de naam van de contactpersoon en de gespreksduur weergegeven.
Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd:
- Oproep in wacht
- Microfoon uitschakelen
- Microfoon inschakelen
- Oproep beëindigen
Afbeelding beller resp. opgebelde persoon - Details van de beller resp. details
van de opgebelde persoon worden weergegeven
Conferentie
De conferentie is een gezamenlijk telefoongesprek met minimaal 3 en maximaal 6
deelnemers.
Conferentie starten/extra deelnemers oproepen
Gedurende een oproep resp. een conferentie de volgende oproep uitvoeren.
Bij de nieuwe oproep op
drukken.
Actieve conferentie
Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd:
- Conferentie vasthouden - Conferentie tijdelijk verlaten (deze wordt op de
achtergrond voortgezet)
- Naar de vastgehouden conferentie terugkeren
- Microfoon uitschakelen
- Microfoon inschakelen
- Conferentie beëindigen
Afbeelding conferentie - Conferentiedetails weergeven
Conferentiedetails
Gedurende een actieve conferentie op de conferentie-afbeelding drukken om de
lijst met de andere conferentiedeelnemers weer te geven.
1)
De in-band ringing-functie maakt het mogelijk als beltoon de beltoon van de mobiele telefoon te ge-
bruiken.
2)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
40
Telefoon
Afhankelijk van het type mobiele telefoon kunnen de volgende functies worden
uitgevoerd:
Deelnemer - Deelnemerdetails weergeven
- Gesprek met een deelnemer buiten de conferentie om
- Gesprek met een conferentiedeelnemer beëindigen
Informatiedisplay
Multifunctiestuurwiel
Afbeelding 24 Multifunctiestuurwiel: Bedieningstoetsen en kartelwielen
Om de bestuurder bij het bedienen van de telefoon zo weinig mogelijk van het
verkeer af te leiden, zijn op het stuurwiel toetsen en kartelwielen aangebracht
voor een eenvoudige bediening van de basisfuncties van de telefoon.
De toetsen en kartelwielen bedienen alleen die functies die op het informatiedis-
play van het instrumentenpaneel worden weergegeven.
De toetsen en kartelwielen bedienen de functies voor de bedrijfsfunctie waarin
de telefoon zich op dat moment bevindt.
Als het stadslicht ingeschakeld is, zijn ook de toetsen en kartelwielen van het
multifunctiestuurwiel verlicht.
Kartelwiel
1
Handeling Functie
Kort drukken Geluidsonderdrukking (MUTE)
Naar boven draai-
en
Volume verhogen
Naar beneden
draaien
Volume verlagen
Toets
2
Handeling Functie
Kort drukken
Spraakbediening inschakelen, akoestische melding beëindi-
gen, mogelijkheid voor het geven van een nieuw spraak-
commando
Tweemaal kort
drukken
Spraakbediening uitschakelen
Lang drukken Spraakbediening uitschakelen
Toets
3
Handeling Functie
Kort drukken
Gesprek aannemen, gesprek beëindigen, toegang tot het
hoofdmenu van de telefoon, oproeplijst, gekozen contact
bellen
Lang drukken Gesprek afwijzen, de laatste oproep herhalen (redial)
Kartelwiel
4
Handeling Functie
Kort drukken Gekozen menupunt bevestigen
Naar boven draai-
en
Oproeplijst weergeven, vorig menupunt
Naar beneden
draaien
Oproeplijst weergeven, volgend menupunt
Toets
5
Handeling Functie
Kort drukken Telefoonmenu verlaten
41
Telefoon
Telefoongesprek op het informatiedisplay
Contextafhankelijk kunnen op het informatiedispay de volgende functies worden
uitgevoerd.
Binnenkomende oproep
Beantwrdn - Gesprek aannemen
Afwijzen - Gesprek afwijzen
Negeren - Beltoon onderdrukken
Uitgaande oproep
Beëind. - Oproep beëindigen
Actieve oproep
Beëind. - Gesprek beëindigen
In wacht - Oproep in wacht
Beantwrdn - Naar de oproep in de wacht terugkeren
Micr. uit - Microfoon uitschakelen
Micr. aan - Microfoon inschakelen
Wisselges. -Tussen twee actieve gesprekken wisselen
Conferentie
In wacht - Conferentie in wacht
Beantwrdn - Naar de oproep in de wacht terugkeren
Micr. uit - Microfoon uitschakelen
Micr. aan - Microfoon inschakelen
Ophangen - Gesprek beëindigen
Wisselges. -Tussen twee actieve gesprekken wisselen
Conferen. - Een deelnemer aan de conferentie toevoegen
Symbolen op het informatiedisplay
Symbool Betekenis
Ladingstoestand van de telefoonaccu
a)
Signaalsterkte
a)
Gemiste oproepen (als er meer gemiste oproepen zijn, wordt
naast het symbool het aantal gemiste oproepen weergege-
ven)
Het systeem verwacht een spraakcommando
De spraakcommando-invoer is gestopt
Symbool Betekenis
Het systeem speelt een spraakcommando af
Roaming (voor de naam van de provider)
a)
a)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Oproeplijst
Op het informatiedisplay kan alleen de oproeplijst worden weergegeven en ge-
bruikt.
Indien de oproeplijst geen vermeldingen bevat, verschijnt op het informatiedis-
play de volgende melding Er zijn geen vermeldingen.
In de oproeplijst worden bij de afzonderlijke vermeldingen de volgende symbolen
weergegeven.
Symbool Betekenis
Binnenkomende oproep
Uitgaande oproep
Gemiste oproep
42
Telefoon
Navigatie
Navigatie
Voorwoord bij de navigatie
Voorwoord
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Het apparaat maakt voor het navigeren gebruik van het GPS-satellietensysteem
(Global Positioning System). Met behulp van het satellietsignaal wordt de actuele
positie van de wagen bepaald.
Indien het apparaat zicht buiten het bereik bevindt van het GPS-satellietsignaal
(bijvoorbeeld in het bos, in tunnels, parkeergarages enzovoort) voert het apparaat
het navigeren slechts beperkt uit met behulp van in de wagen aanwezige senso-
ren.
De navigatie vindt plaats:
door grafische aanwijzingen op het beeldscherm van het apparaat en op het in-
formatiedisplay,
door gesproken aanwijzingen.
Het navigatie-apparaat kan worden bediend:
via de toetsen op het apparaat » pagina 45,
via de functietoetsen op het beeldscherm van het apparaat » pagina 45,
via de spraakbediening » pagina 44,
via het informatiedisplay » pagina 44.
ATTENTIE
Het apparaat houdt bij het navigeren geen rekening met bijvoorbeeld ver-
keerslichten, stopborden, voorrangsborden, parkeerverboden, stopverboden,
wegversmallingen en snelheidsbeperkingen.
Uw rijsnelheid steeds aan de toestand van de weg en de verkeers- en
weersomstandigheden aanpassen.
De gegeven rijadviezen kunnen van de actuele situatie afwijken, bijvoor-
beeld door wegwerkzaamheden of verouderde navigatiegegevens.
Het volume van de gesproken aanwijzingen zodanig instellen dat u akoesti-
sche signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulance
en de brandweer, altijd goed kunt horen.
VOORZICHTIG
In enkele landen kunnen sommige apparaatfuncties vanaf een bepaalde snelheid
niet meer worden geselecteerd. Dit is geen onjuiste werking, maar een gevolg
van de wettelijke voorschriften.
Navigatiegegevens
Navigatiegegevensbron
Samen met het navigatieapparaat hebt u navigatiegegevens ontvangen die in het
interne apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Gegevensupdate
De navigatiegegevens dienen regelmatig te worden geüpdated.
De navigatiegegevens zijn continu aan veranderingen onderhevig (bijvoorbeeld
nieuwe wegen, wijzigingen van straatnamen en huisnummers) en kunnen naar
verloop van tijd verouderen. Om deze reden kan de navigatie mogelijk onnauw-
keurig of onjuist zijn.
Meer informatie over de gegevensupdate vindt u op de ŠKODA-website of krijgt u
bij een ŠKODA Servicepartner.
De versie van de navigatiegegevens kan in de navigatie-instellingen
NAV
Versie-informatie
worden bepaald.
43
Navigatie
Bediening
Spraakbediening
Beschrijving van de spraakbediening » pagina 15.
Dit hoofdstuk behandelt alleen die spraakcommando's die niet in de Help-onder-
werpen worden behandeld of die niet eenduidig volgens het principe "Spreek uit
wat je ziet" kunnen worden bediend.
Het reisdoeladres kan door het uitspreken van de stad, de straat en het huisnum-
mer in een stap worden gedefinieerd. Dit hoeft niet stapsgewijs te worden inge-
voerd. De navigatiegegevens moeten het huisnummer bevatten. Een uit verschil-
lende tekens samengesteld huisnummer wordt niet herkend.
Functiebeschrijving van de volgende symbolen » pagina 48.
Spraakcommando's voor de functies in het menu
in de instellingen van de
kaartweergave
- "2 D" kaart
- "3 D" kaart
- Topografische kaart
- Reisdoelkaart
- Overzichtskaart
automatische dag en nacht - dag en nacht
Uitgebreide functiebeschrijving » pagina 48.
Spraakcommando's voor de symbolen voor de bediening van de kaartweergave
- Oriënteringszoom
- Positiekaart
- Autozoom
- Kaartschaal - Door het uitspreken van het spraakcommando en de waar-
de wordt de kaart in de gewenste schaal weergegeven (er kunnen alleen waar-
den worden uitgesproken die bij de handmatige schaalverandering beschikbaar
zijn, bijvoorbeeld Schaal vijf kilometer)
Spraakcommando's zonder symbolen
Zoom vergroten resp. Zoom verkleinen - Vergroting resp. verkleining van de
schaal van het beeldscherm
Verkeerstekens op de kaart inschakelen resp. Verkeerstekens op de kaart uit
- Weergeven of niet weergeven van verkeerstekens op het beeldscherm van
het apparaat » pagina 49
Rijbaanadvies tonen resp. Rijbaanadvies uit - Weergeven of niet weergeven
van het rijbaanadvies op het beeldscherm van het apparaat » pagina 61
Favorieten aan resp. Favorieten uit - Weergeven of niet weergeven van favor-
ietsymbolen op de kaart
dynamische Navigatie aan resp. dynamische Navigatie uit - In- resp. uitschake-
len van het navigeren met behulp van TMC-verkeersmeldingen
Navigatiemeldingen activeren resp. Navigatiemeldingen deactiveren - In- resp.
uitschakelen van de navigatiemeldingen voor de manoeuvre
Afstand naar het reisdoel - Gesproken informatie over de afstand tot het doel
Aankomsttijd - Gesproken informatie over de aankomsttijd op het reisdoel
Rijtijd - Gesproken informatie over de rijtijd tot het reisdoel
Informatiedisplay
In het hoofdmenu op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel het
menupunt
Navigatie selecteren.
De navigatieprocedure is actief
Er worden grafische navigatie-aanwijzingen evenals route- en doelinformatie
weergegeven.
De navigatieprocedure is niet actief
Er wordt een kompas-/voertuigbeeld weergegeven voor de weergave van de ac-
tuele positie van de wagen m.b.t. de hemelrichtingen.
Door draaien aan het kartelwiel
4
» Afbeelding 24 op pagina 41 op het multifunc-
tiestuurwiel wordt het menu Laatste reisd. weergegeven.
In het menu Laatste reisd. bevindt zich het menupunt Thuisadres en een lijst van
laatste reisdoelen.
Als een van de menupunten wordt gekozen, worden de reisdoelnaam en de vol-
gende punten weergegeven:
Ok - Start van de navigatie
Annuleren - Terugkeren naar het navigatiemenu, het kompas-/wagenbeeld
wordt weergegeven
Indien bij het gekozen menupunt Thuisadres het thuisadres niet is gedefinieerd,
verschijnt de melding: Het thuisadres in het infotainmentsysteem ingeven, als-
tublieft.
44
Navigatie
Hoofdmenu
Afbeelding 25
Hoofdmenu navigatiefunctie
Op
NAV
drukken.
Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend.
Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 26 op pagina 48 wordt
geopend, kan het hoofdmenu door het opnieuw drukken op
NAV
worden geo-
pend.
Functietoetsen van navigatiefunctie:
Toets Betekenis
Nieuw reisdoel ingeven » pagina 53 resp. het menu Route
weergeven » pagina 60
Het menu Mijn reisdoelen weergeven » pagina 55
Het menu Mijn ritten weergeven » pagina 63
Een bijzonder reisdoel invoeren/zoeken » pagina 56
Kaart- en splitscreenweergave instellen » pagina 48
/
Media- resp. radioweergave bedienen » pagina 22
Navigatiefunctie instellen » pagina 46
45
Navigatie
Instelling
Navigatie-instellingen
Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu oproepen
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
drukken.
Instelling:
Routeopties
- Instelling van de parameters voor de routeberekening » pagina
46
Tankopties
- Instelling van het voorkeurstankstation, in-/uitschakelen van de
herinnering aan brandstofgebrek met de mogelijkheid het dichtstbijzijnde tank-
station aan te geven » pagina 47
Uitgebreide instellingen
- Weergave van extra informatie » pagina 47
Doelen importeren
- Import van eigen eerder voorbereide doelen » pagina 55
Kaart
- Kaartweergave » pagina 46
Navigatiemeldingen
- Instelling van het volume en het type navigatiemeldin-
gen » pagina 47
Geheugen beheren
- Sorteren van contacten, instelling van het thuisadres en wis-
sen van doelen » pagina 47
Versie-informatie
- Weergave van de actuele versie van de navigatiegegevens
Routeopties
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Routeopties
drukken.
3 alternatieve routes voorstellen
- In-/uitschakelen van de handmatige keuze van het
routetype (economisch, snel, kort) » pagina 59
Route:
- Automatische keuze van het voorkeursroutetype (handmatige route-
keuze is uitgeschakeld)
Economische
- Economische route met een zo kort mogelijke reistijd en een zo
kort mogelijke afstand - wordt in groen weergegeven
Snelle
- Snelste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een omweg nodig is
- wordt in rood weergegeven
Korte
- De kortste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een langere reis-
tijd nodig is - wordt in oranje weergegeven
Dynamische route
- In-/uitschakelen van de dynamische routeberekening met ge-
bruik van TMC-verkeersmeldingen » pagina 64
Autosnelweg mijden
- In-/uitschakelen van het gebruik van autosnelwegen
Veerboten en autotreinen mijden
- In-/uitschakelen van het gebruik van veerboten
en autotreinen
Tolwegen mijden
- In-/uitschakelen van het gebruik van tolplichtige autosnel-
wegen
Tunnel mijden
- In-/uitschakelen van het gebruik van tolplichtige tunnels
Wegen met vignetplicht mijden
- In-/uitschakelen van het gebruik van vignetplich-
tige wegen
Beschikbare vignetten weergeven
- Selectie uit de lijst met vignetplichtige wegen
waarvoor een geldig vignet aanwezig is
Kaart
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Kaart
drukken.
Dag/nacht:
- Selecteren van de kleur van de kaartachtergrond
Dag
- Lichte achtergrond
Nacht
- Donkere achtergrond
Automatisch
- Kaartweergave met lichte resp. donkere achtergrond; de kaar-
tachtergrond wisselt, zodra het licht wordt ingeschakeld (geldt niet voor de
dagrijverlichting)
Autozoom
- In-/uitschakelen van de automatische vergroting resp. verkleining
van de kaartweergave gedurende de rit » pagina 48
Verkeerstekens weergeven
- In-/uitschakelen van de weergave van verkeerstekens
Categorieën voor bijz. reisdoelen kiezen
- Selectie uit de lijst van op de kaart weerge-
geven bijzondere reisdoelen (max. 10 bijzondere reisdoelen) » pagina 58
Markeringen voor bijz. reisdoelen tonen
- In-/uitschakelen van de bij de bijzondere
reisdoelen weergegeven firmalogo's
46
Navigatie
Favorieten weergeven
- In-/uitschakelen van de weergave van favorieten
Rijbaanadvies
- In-/uitschakelen van de weergave van het venster met het rij-
baanadvies bij gecompliceerde kruisingen » pagina 61
Tankopties
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Tankopties
drukken.
Als de brandstofmeter de reservemarkering bereikt, verschijnt bij ingeschakelde
functie de waarschuwingsmelding: Let op! De tank is bijna leeg. Wilt u naar een
tankstation in de buurt zoeken?
Voorkeurstankstation kiezen
- Instelling van het voorkeurstankstation (het gekozen
merk tankstation wordt bij het zoeken op de eerste posities van de lijst weerge-
geven)
Tankwaarschuwing
- In-/uitschakelen van de waarschuwingsmelding bij brand-
stofgebrek met de volgende punten:
Annuleren
- Sluiten van het venster met de waarschuwingsmelding
Zoeken
- Zoeken naar het dichtstbijzijnde tankstation; door het selecteren van
het tankstation wordt de routegeleiding vanaf de actuele wagenpositie bere-
kend
Navigatiemeldingen
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Navigatiemeldingen
drukken.
Volume
- Instelling van het volume van de navigatiemeldingen
Navigatiemeldingen:
- Instelling van het type navigatiemeldingen
Uitgebreid
- Een uitgebreide navigatiemelding
Verkort
- Een verkorte navigatiemelding
Alleen storingen
- Navigatiemelding bij verkeersbelemmeringen
Geen meldingen tijdens een oproep
- Uit-/inschakelen van de navigatiemeldingen ge-
durende een telefoongesprek (bij gebruik van een met de handsfreeset verbon-
den telefoon » pagina 35)
Uitgebreide instellingen
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Uitgebreide instellingen
druk-
ken.
Tijdweergave
- Keuze van de weer te geven tijd in de statusregel
Aankomsttijd
- Weergave van de verwachte aankomsttijd op het reisdoel
Rijtijd
- Weergave van de verwachte rijtijd tot het reisdoel
Statusregel
- Weergave van informatie over het gekozen reisdoel in de statusre-
gel
Reisdoel
- Weergave van informatie over lengte en duur van de routegeleiding
Vlg. tussenstop
- Weergave van informatie over lengte en duur van de routege-
leiding tot de tussenstop
Aanwijzing: landsgrens gepasseerd
- In-/uitschakelen van de weergave van het infor-
matievenster met de snelheidslimieten bij het overschrijden van de landsgrens
Demomodus
- In-/uitschakelen van de routegeleiding in de demo-modus
Startpunt demomodus bepalen
- Invoer van het startpunt voor een voorlopige route-
berekening in de demomodus
Annuleren
- Afbreken van de invoer
Positie
- Keuze van de actuele wagenpositie als startpunt
Adres
- Selecteren van het adres als startpunt
Geheugen beheren
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Geheugen beheren
drukken.
Sorteren op:
- Indeling van uit een aangesloten telefoon gedownloade contacten
Achternaam
- Indeling op contactnaam
Voornaam
- Indeling op contactvoornaam
Thuisadres ingeven
- Weergave/invoer/aanpassing van het thuisadres
Huidige positie
- Instelling van het thuisadres aan de hand van de huidige posi-
tie
Adres
- Invoer van een nieuw adres » pagina 49. Indien het thuisadres reeds
is ingevoerd, wordt het volgende weergegeven:
- Verkleining van de kaartweergave
- Vergroting van de kaartweergave
Bewerken
- Aanpassing van het thuisadres
Mijn bijz. reisdoelen (Personal POI) wissen
- Wissen van opgeslagen persoonlijke bij-
zondere reisdoelen
Gebruikersgegevens wissen
- Selecteren van de te wissen gegevens (het wissen van
de geselecteerde gegevens vindt plaats door op
Wissen
te drukken)
Laatste reisdoelen
- Wissen van de lijst met laatste reisdoelen
Reisdoelgeheugen
- Wissen van de lijst met opgeslagen reisdoelen
Ritgeheugen
- Wissen van de lijst met opgeslagen ritten
Mijn bijzondere reisdoelen (Personal POI)
- Wissen van de lijst met persoonlijke bij-
zondere reisdoelen
47
Instelling
Historie plaatsen
- Wissen van de lijst met de historie van de ingevoerde plaat-
sen
Thuisadres
- Wissen van het ingestelde thuisadres
Vlaggetjesreisdoelen
- Wissen van het vlaggetjesreisdoel
Kaartweergave
Inleidende informatie
Afbeelding 26
Kaartweergave: Hoofdmenu
Op
NAV
drukken.
Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend.
Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 26 wordt geopend, kan
het hoofdmenu door het opnieuw drukken op
NAV
worden geopend.
Beeldbeschrijving
Kaart
Verkeerstekensymbool » pagina 49
Actuele wagenpositie
Statusregel » pagina 47
Symbolen bijzondere reisdoelen » pagina 58
Instelling van de kaartweergave
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
drukken.
A
B
C
D
E
De volgende punten worden weergegeven:
- 2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave
- 3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave
- 3D-kaartweergave met ruimtelijke weergave van gebouwen (topografische
kaart)
- Doelweergave in de kaart (wordt pas na de routeberekening weergegeven)
- Weergave van de overzichtskaart tot het reisdoel (na de routeberekening
wordt de route vanaf de wagenpositie tot aan het reisdoel weergegeven, de
kaartschaal wordt op de routelengte aangepast)
Dag/nacht
- Kaartweergave met lichte resp. donkere achtergrond
Splitscreen
- In-/uitschakelen van de splitscreenweergave in de kaart » pagina
49
Kaartbediening
Kaartverschuiving
De kaart kan in elke willekeurige richting worden verschoven door het beeld-
scherm met de vinger aan te raken of de vinger over het beeldscherm te bewe-
gen.
Schaalverandering
Met de menuknop
2
.
Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar of
naar elkaar toe te bewegen.
Functietoetsen en kaartweergavesymbolen
- Wijzing van de kaartoriëntatie - het noorden is naar de bovenzijde van het
beeldscherm gericht en de pijl
C
» Afbeelding 26 op pagina 48 wijst in rijrich-
ting resp. de kaart draait en de rijrichtingspijl
C
wijst naar de bovenzijde van
het beeldscherm. De functie is alleen in de 2D-kaartweergave beschikbaar. In de
3D-kaartweergave wijst de rijrichtingspijl
C
naar de bovenzijde van het beeld-
scherm (indien de kaartschaal groter is dan 100 km wordt de kaart naar het
noorden uitgericht).
- Door aantippen wordt de kaart op de wagenpositie uitgericht (de functie-
toets verschijnt bijvoorbeeld bij het verschuiven van de kaart)
- De onder het symbool vermelde waarde geeft de hoogte boven de zeespie-
gel aan
1)
- Door aantippen wordt de kaartschaal gedurende enkele seconden verkleind
en vervolgens weer hersteld
1)
Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten wor-
den ontvangen en de demo-modus van de routegeleiding mag niet zijn ingesteld.
48
Navigatie
- Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaartschaal
- Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal
- In-/uitschakelen van de autozoom gedurende de routgeleiding. De inge-
schakelde autozoom wordt door een groen symbool weergegeven. Als auto-
zoom actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch afhankelijk van waar wordt
gereden (rit op autosnelweg: grote kaartschaal - plaats: kleine kaartschaal)
De autozoom kan door het aantippen van
of door de verandering van
de kaartschaal worden uitgeschakeld. Door opnieuw aantippen van
(groen ge-
accentueerde functietoets) wordt de autozoom weer ingeschakeld. De autozoom
kan ook in de navigatie-instellingen worden in- resp. uitgeschakeld » pagina 46.
De autozoom werkt alleen als de kaart op de wagenpositie is uitgericht (de func-
tietoets
wordt niet weergegeven).
Verkeerstekens
Het systeem biedt de mogelijkheid op het informatiedisplay en het apparaat-
beeldscherm de verkeerstekens
B
» Afbeelding 26 op pagina 48 weer te geven
die:
in de navigatiegegevens zijn opgeslagen,
door de camera worden herkend.
De informatie van een door de frontcamera herkend verkeersteken heeft steeds
voorrang boven de opgeslagen navigatiegegevens.
Bij een niet ingeschakeld splitscreen Verkeersteken wordt op het apparaat-
beeldscherm slechts een verkeersteken weergegeven.
Inschakelen van de functie van de verkeerstekenweergave » pagina 46.
Invoer van het thuisadres
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Geheugen beheren
Thuisadres ingeven
drukken.
Indien het thuisadres niet is ingevoerd, wordt een invoervenster met de volgende
melding weergegeven:
Als thuisadres kiezen, alstublieft: uw huidige positie of een nieuw adres.
De volgende functietoetsen worden weergegeven:
Huidige positie
- Huidige wagenpositie
Adres
- Adres » pagina 53
Beschrijving van de aanpassings- resp. wisprocedure van het thuisadres
» pagina
47.
Splitscreen
Menu's in het splitscreen
In het splitscreen wordt aanvullende informatie weergegeven, afhankelijk van de
context van het gekozen menu.
Inschakelen
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
NAV
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Splitscreen
drukken.
Het laatst geopende splitscreen wordt weergegeven.
Uitschakelen
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
NAV
drukken
of
in het splitscreen op
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Splitscreen
drukken.
Menu's in het splitscreen:
Audio
- Weergavebediening van de momenteel geselecteerde audiobron » pagi-
na 50
Kompas
- Weergave van de actuele wagenpositie m.b.t. de hemelrichtin-
gen » pagina 50
Manoeuv.
- Weergave van de volgende navigatie-aanwijzingen (manoeuvre), de
volgende bijzondere reisdoelen of een kruisingsdetail » pagina 50
Verkeersteken
- Weergave van verkeerstekens die in de navigatiegegevens zijn
opgeslagen resp. door de frontcamera worden herkend » pagina 51
GPS
- Weergave van de geografische coördinaten van de actuele wagenposi-
tie » pagina 51
Kaart
- Kaartweergave » pagina 51
49
Instelling
Audio
Afbeelding 27
Splitscreen: Audio
In het splitscreen Audio kan de weergave van de momenteel geselecteerde audi-
obron worden bediend » pagina 17.
Functietoets Handeling Functie
/
Drukken Andere zender kiezen
/ Drukken
Weergave/Pauze: De
weergave wordt op de
actuele plaats gestopt en
het symbool verandert in
- door opnieuw aantip-
pen wordt de weergave
op deze plaats voortge-
zet.
Kort drukken (binnen 5
seconden na de start van
de titelweergave)
Weergave van de vorige
titel vanaf het begin
Kort drukken (na 5 secon-
den vanaf de start van de
titelweergave)
Weergave van de actuele
titel vanaf het begin
Lang drukken
a)
Snel terugspoelen van de
titel
Kort drukken
Weergave van de volgen-
de titel vanaf het begin
Lang drukken
a)
Snel vooruitspoelen van
de titel
a)
Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
Kompas
Afbeelding 28
Splitscreen: Kompas
In het splitscreen Kompas wordt de momentele wagenpositie m.b.t. de hemel-
richtingen weergegeven.
Manoeuvre
Afbeelding 29
Splitscreen: Manoeuvre
In het splitscreen Manoeuv. wordt een navigatie-aanwijzing (manoeuvre) weer-
gegeven.
Weergegeven informatie:
In de buurt van het manoeuvregebied (bijvoorbeeld een kruising) wordt in het
splitscreen een detail van de navigatie-aanwijzing weergegeven; na het verla-
ten van dit gebied wordt opnieuw informatie over de volgende navigatie-aan-
wijzingen weergegeven.
Straatnaam resp. straatnummer van de actuele positie en 3 volgende richtingen
van de navigatie-aanwijzingen met straatnaam resp. straatnummer.
50
Navigatie
Afstand en tijd tot de plaats met de volgende navigatie-aanwijzing inclusief nu-
merieke informatie over de resterende afstand.
Er wordt informatie over de volgende bijzondere reisdoelen (bijvoorbeeld tank-
stations, parkeerplaatsen) weergegeven.
Verkeerstekens
Afbeelding 30
Splitscreen: Verkeerstekens
In het splitscreen Verkeer worden verkeerstekens weergegeven.
Er kunnen maximaal 3 verkeerstekens en 3 aanvullende verkeerstekens worden
weergegeven.
Indien in het splitscreen de melding Gn. verkeerst. beschikbaar. verschijnt, is
geen verkeersteken door de frontcamera herkend of u bevindt zich buiten het be-
reik van de navigatiegegevens.
Meer informatie » pagina 49.
GPS
Afbeelding 31
Splitscreen: GPS
In het splitscreen GPS (Global Positioning System) wordt informatie over de mo-
mentele geografische wagenpositie weergegeven.
Weergegeven informatie
- Geografische lengte
1)
- Geografische breedte
1)
- Hoogte boven de zeespiegel
2)
Satellieten: - Aantal ontvangen/beschikbare satellieten
Kaart
Afbeelding 32
Splitscreen: Kaart
In het splitscreen Kaart wordt een extra kaart weergegeven.
1)
Om de geografische lengte resp. breedte weer te geven, moet het signaal van minimaal 3 satellieten
worden ontvangen.
2)
Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten wor-
den ontvangen en de demo-modus van de routgeleiding mag niet zijn ingesteld.
51
Instelling
Opties voor de kaartweergave
- Wijzing van de kaartoriëntatie - het noorden is naar de bovenzijde van het
beeldscherm gericht en de pijl
C
» Afbeelding 26 op pagina 48 wijst in rijrich-
ting resp. de kaart draait en de rijrichtingspijl
C
wijst naar de bovenzijde van
het beeldscherm. De functie is alleen in de 2D-kaartweergave beschikbaar. In de
3D-kaartweergave wijst de rijrichtingspijl
C
steeds naar de bovenzijde van het
beeldscherm.
- Doelweergave in de kaart (wordt pas na de routeberekening weergegeven)
- 2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave
- 3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave
- Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaartschaal
- Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal
- Inschakelen van de autozoom gedurende de routegeleiding. Als autozoom
actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch afhankelijk van waar wordt gereden
(rit op autosnelweg: grote kaartschaal - plaats: kleine schaal). De ingeschakelde
autozoom wordt aangegeven door het groene symbool
.
52
Navigatie
Navigatie
Nieuw reisdoel invoeren
Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer
Afbeelding 33
Mogelijkheden voor de reisdoel-
invoer
Het menu met de mogelijkheid voor de reisdoelinvoer selecteren » Afbeelding 33.
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Opties
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Reisdoel/tussenstop
Opties
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Meer bijz. reisdoelen
Opties
drukken.
Beeldbeschrijving
Adres » pagina 53
Bijz. reisd. » pagina 56
op de kaart » pagina 54
Er dient te worden gecontroleerd of het reisdoel correct is ingevoerd, bijvoor-
beeld door het reisdoel op de kaart weer te gegeven. Enkele namen van plaatsen
of andere reisdoelen kunnen op meerdere locaties voorkomen.
De reisdoelen kunnen niet met behulp van GPS-coördinaten worden ingevoerd.
A
B
C
Adres
Afbeelding 34
Reisdoelinvoer via het adres
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Opties
Adres
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Reisdoel/tussenstop
Opties
Adres
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Meer bijz. reisdoelen
Opties
Adres
drukken.
Beeldbeschrijving
Land invoeren
Plaats invoeren
Straat invoeren
Huisnummer invoeren (de functietoets wordt pas na het invoeren van de
straat actief)
Kruising invoeren (de functietoets wordt pas na het invoeren van de straat
actief)
Enkele adressen zijn reeds vooringevuld met de informatie van het laatste reis-
doel. Door het aantippen van
F
wordt de routegeleiding naar het vooringevulde
adres gestart.
De vooringevulde posities kunnen worden aangepast door de positie aan te tip-
pen en vervolgens in het invoerscherm aan te passen » pagina 8.
De invoer vindt stapsgewijs plaats in de afzonderlijke invoerschermen.
Om de routegeleiding te kunnen starten, moeten land, plaats en straat worden
ingevoerd.
A
B
C
D
E
53
Navigatie
Bij het invoeren van de straat bestaat de mogelijkheid in plaats van een straat-
naam het centrum van de ingevoerde plaats te selecteren door het aantippen van
Centrum
. Dan is het niet meer nodig een huisnummer of een kruising in te voeren.
Gedurende de adresinvoer verschijnt in het invoerscherm » pagina 8 de functie-
toets
Kaart
. Door het aantippen van de functietoets wordt een venster met de
kaart geopend » pagina 54 en daardoor kan het ingevoerde adres nauwkeuriger
worden aangegeven of worden gecontroleerd.
Indien het ingevoerde huisnummer niet wordt gevonden, wordt een menu geo-
pend om het reisdoel te concretiseren:
Geen huisnummer
- Adresinvoer zonder het huisnummer en weergave van een
menu met reisdoeldetails
Volgend mogelijke huisnummer:
- Invoer van het voorgestelde huisnummer door het
apparaat
Kruising ingeven
- Openen van een menu met kruisingen met de ingevoerde
straat
Indien het adres correct is ingevoerd, dan wordt het volgende weergegeven:
Starten
- De routeberekening wordt gestart met aansluitende selectie van het
routetype en de routegeleiding resp. met de routegeleiding aan de hand van
het voorkeursroutetype
Routeopties
- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-
ters » pagina 46
Opslaan
- Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 8
Kaart
Afbeelding 35
Reisdoelinvoer via de kaart
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Opties
Op kaart
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Reisdoel/tussenstop
Opties
Op kaart
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Meer bijz. reisdoelen
Opties
Op kaart
drukken.
De invoer via de kaart wordt ook voor de invoer van het zoekgebied van bijzonde-
re reisdoelen gebruikt » pagina 56.
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Meer bijz. reisdoelen
Zoekgebied
Op kaart kiezen
Bewerken
drukken.
Na de start geeft het dradenkruis de positie van het vooraf ingevulde adres
aan » Afbeelding 34 op pagina 53.
Door een vingerbeweging over de kaart het gewenste reisdoel op het midden van
het dradenkruis instellen.
Door een vingerbeweging over de kaart wordt het aanraakpunt in het draden-
kruis verschoven en gelijktijdig de schaal van de kaart een stap verkleind.
Het symbool
geeft de momentele kaartschaal aan.
Aan onderzijde van het beeldscherm wordt het adres resp. informatie over de ge-
ografische lengte en breedte van het ingestelde punt weergegeven.
Het reisdoel door aantippen van
Ok
bevestigen, vervolgens worden de volgende
punten weergegeven:
Opslaan
- Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 8
Bewerken
- Terugkeren naar het hoofdmenu met de mogelijkheid tot het invoe-
ren van het reisdoel » pagina 53
Routeopties
- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-
ters » pagina 46
Starten
- De routeberekening wordt gestart met aansluitende selectie van het
routetype en de routegeleiding resp. met de routegeleiding aan de hand van
het voorkeursroutetype
54
Navigatie
Invoer van de opgeslagen reisdoelen
Mijn reisdoelen
Afbeelding 36
Menu Mijn reisdoelen
Het menu dient voor het selecteren van het soort in het apparaatgeheugen opge-
slagen reisdoelen » Afbeelding 36.
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Reisdoelen en contacten
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Laatste reisdoelen
druk-
ken.
Functietoetsen in het menu Mijn reisdoelen
Toets Betekenis
Laatste reisdoelen
Reisdoelgeheugen (opgeslagen reisdoelen en vlaggetjesreisdoel)
Favorieten
Lijst van contacten met opgeslagen adressen
a)
(de telefoon moet
via Bluetooth
®
» pagina 35 zijn verbonden)
a)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Door de bevestiging van een menupunt van reisdoelen en contacten wordt het
volgende weergegeven:
Zoeken
- De functietoets wordt bij meer dan 5 vermeldingen weergegeven; door
aantippen wordt het zoeken van een reisdoel resp. naar een contact in het reis-
doelmenu gestart » pagina 8
- Gedetailleerde informatie over het reisdoel resp. het contact
Door de bevestiging van een reisdoel wordt contextafhankelijk de routegeleiding
gestart of worden reisdoeldetails weergegeven » pagina 62.
Thuisadres
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Thuisadres
drukken.
Indien het thuisadres niet is ingevoerd, moet deze worden ingevoerd » pagina 49.
Indien het voorkeursroutetype is ingesteld, worden door het aantippen van
Thuisadres
de berekening en de routegeleiding gestart resp. na de berekening
dient het routetype te worden geselecteerd, vervolgens wordt de routegeleiding
gestart.
Eigen reisdoel (vCard)
In het apparaat kunnen eigen reisdoelen in vCard-formaat van een sd-geheugen-
kaart, een cd/dvd of een usb-opslagmedium worden geladen.
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Doelen importeren
drukken.
Er wordt een bronnenlijst voor een mogelijke data-import weergegeven » pagina
24.
Na het selecteren van de bron kan door het bevestigen van het menupunt Alle
vCards van deze map importeren de import van de opgeslagen bestanden in
vCard-formaat in het apparaatgeheugen worden gestart.
55
Navigatie
Bijzondere reisdoelen
Invoer van een nieuw bijzonder reisdoel
Afbeelding 37
Hoofdmenu
Het hoofdmenu oproepen.
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Opties
Bijz. reisd.
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Reisdoel/tussenstop
Opties
Bijz. reisd.
drukken
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Meer bijz. reisdoelen
drukken.
Beeldbeschrijving
Zoekgebied selecteren
Menu met contextafhankelijke zoekgebieden
Bijzonder reisdoel op naam zoeken
Bijzonder reisdoel op categorie zoeken
1
2
3
4
Zoekgebied voor bijzondere reisdoelen
Afbeelding 38
Zoekgebied voor bijzondere reis-
doelen
Eerst dient een zoekgebied voor het bijzondere reisdoel te worden geselecteerd.
In het hoofdmenu voor de invoer van een nieuw bijzonder reisdoel op
1
» Af-
beelding 37 op pagina 56 drukken.
Contextafhankelijk kunnen de volgende zoekopties
2
worden weergegeven.
Zoekgebieden
In de omgeving van de actuele wagenpositie
In de omgeving van het reisdoel
In de omgeving van de volgende tussenstop
Langs de berekende route
In de omgeving van het ingevoerde adres
In de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
Zoeken en selecteren van een bijzonder reisdoel
De bijzondere reisdoelen worden in het geselecteerde zoekgebied gezocht » pa-
gina 56.
Zoekopties: » Afbeelding 37 op pagina 56
Zoeken op de naam van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 8
Zoeken op de categorie van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 58
A
B
C
D
E
F
3
4
56
Navigatie
Het menu met gevonden reisdoelen wordt na afloop van het zoeken weergeven.
Het menu is ingedeeld op afstand tot het ingevoerde zoekgebied en bevat maxi-
maal. 200 gevonden vermeldingen.
Door de bevestiging van een menupunt worden de details van het reisdoel en de
volgende punten weergegeven:
Nr. kiezen
- Start van een telefoongesprek
1)
(als een telefoon via Bluetooth
®
is
verbonden en het reisdoel met het contacttelefoonnummer is ingevoerd)
Starten
- Start van de routeberekening » pagina 59
Opslaan
- Opslaan van het adres in het reisdoelgeheugen
In de details van de bijzondere reisdoelen kunnen afzonderlijke bijzondere reis-
doelen van de gevonden vermeldingen door het aantippen van
/
of door een
vingerbeweging over het beeldscherm worden weergegeven.
Verkort kiezen van een bijzonder reisdoel
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
drukken.
Functietoetsen in het menu voor het zoeken van bijzondere reisdoelen:
Toets Betekenis
Parkeerplaats
Restaurant
Tankstation
Door het aantippen van een menupunt wordt een lijst met de volgende bijzonde-
re reisdoelen in de geselecteerde categorie weergegeven.
Door het selecteren van een menupunt in de lijst van geselecteerde bijzondere
reisdoelen worden de details van het reisdoel weergegeven.
Zoeken in omgeving van huidige positie, reisdoel, volgende
tussenstop en langs de route
Afbeelding 39
Zoekgebied voor bijzondere reis-
doelen
De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties
1
» Afbeelding 37 op
pagina 56.
Omg. huidige posities
- Zoeken in de omgeving van de huidige positie
Omgeving reisdoel
- Zoeken in de omgeving van het reisdoel
Omg. volgende tussenstop
- Zoeken in de omgeving van de volgende tussenstop
Langs de route
- Zoeken langs de route
De in het zoekgebied weergegeven menupunten dienen alleen voor informatie-
doeleinden en kunnen niet worden gewijzigd.
Beeldbeschrijving
Land
Plaats
Straat
Door het aantippen van
3
of
4
» Afbeelding 37 op pagina 56 wordt het zoeken
naar bijzondere reisdoelen in het geselecteerde zoekgebied gestart.
A
B
C
1)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
57
Navigatie
Zoeken in omgeving van het ingevoerde adres of van het op de
kaart ingevoerde punt
Afbeelding 40 Zoeken naar bijzondere reisdoelen: In de omgeving van het
ingevoerde adres / in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties
1
» Afbeelding 37 op
pagina 56.
Omgeving adres
- Zoeken in de omgeving van het ingevoerde adres
Op kaart kiezen
- Zoeken in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de adresinvoer, kunnen
worden veranderd
» Afbeelding 40.
Beeldbeschrijving
Land
Plaats
Straat
De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de puntinvoer op de kaart,
dienen alleen voor informatiedoeleinden en kunnen niet worden gewijzigd.
» Afbeelding 40.
Beeldbeschrijving
Door aantippen wordt een beeldscherm voor de puntinvoer op de kaart ge-
opend » pagina 54
Land
Plaats
Straat
A
B
C
D
E
F
G
Categorie bijzondere reisdoelen
In het kaartscherm kunnen symbolen verschijnen voor de omschrijving van het
reisdoeltype.
Alle kiezen
- Weergave van een lijst met alle reisdoelen in het zoekgebied, inge-
deeld met het volgende bijzondere reisdoel aan het begin
Categorieën (alfabetisch)
- Weergave van alle categorieën met bijzondere reisdoe-
len, alfabetisch ingedeeld
Auto en reizen
Func-
tie-
toets
Betekenis
Functie-
toets
Betekenis
Bushaltes
Tankstations
Aardgastankstations
LPG tankstations
Knooppunten
Snelweg op- en afritten
Hotels en motels
Grensovergangen
Vliegvelden
Treinstations
Wegrestaurants
Parkeerplaatsen
Autoverhuur
SKODA dealers
SKODA Service
Veerboten en autotreinen
VVV
Eten en boodschappen
Func-
tie-
toets
Betekenis
Functie-
toets
Betekenis
Elektronica
Cafés
Winkelcentra
Nachtleven
Kleding
Geldautomaten
Restaurants
Wijnen en sterke dranken
58
Navigatie
Bedrijven en publieke instellingen
Func-
tie-
toets
Betekenis
Functie-
toets
Betekenis
Banken
Wijkcentra
Godshuizen
Bedrijven
Begraafplaatsen
Congrescentra
Post
Regering en bestuur
Onderwijsinstellingen
Ambassades
Noodgevallen
Func-
tie-
toets
Betekenis
Functie-
toets
Betekenis
Apotheken
Medische diensten
Ziekenhuizen
Politie
Bezienswaardigheden en vrije tijd
Func-
tie-
toets
Betekenis
Functie-
toets
Betekenis
Autostadt
Golfsport
Casino's
Bioscopen
Musea
Monumenten
Parken
Sportcentra
Sportvliegvelden
Toeristische bezienswaardig-
heden
Watersport
Podiumkunsten
Pretparken
Skisport
Overige op de kaart weergegeven reisdoelen
Sym-
bool
Betekenis
Sym-
bool
Betekenis
Thuisadres
Favoriet
Reisdoel
Tussenstop
Stadscentrum
Dorpscentrum
In-/uitschakelen van de weergave van de firmalogo's » pagina 46.
Routegeleiding
Routeberekening
De route wordt automatisch berekend aan de hand van de invoer van het reis-
doel. De berekening wordt door de instellingen van de route-opties » pagina 46
(onder andere routetype, dynamische route) beïnvloed.
Telkens wanneer u de rijadviezen negeert of van de route afwijkt, wordt de route
opnieuw berekend. De berekening duurt enkele seconden. Pas daarna kunnen
weer rijadviezen worden gegeven.
Indien de demo-modus is ingeschakeld » pagina 47, volgt een vraag of de route-
geleiding in de demo-modus of normaal moet worden gestart.
Indien een alternatieve route-optie is ingesteld, worden na de berekening func-
tietoetsen voor de routetypes met informatie over de lengte van de route en de
geplande rijtijd weergegeven.
Functietoetsen voor de routetypes:
Toets Betekenis
Economische route
Snelle route
Korte route
Door het kiezen van het routetype wordt de routegeleiding gestart.
Bij de functietoetsen voor de routetypes wordt na de berekening aanvullende,
door de instellingen beïnvloedde, informatie » pagina 46, bijvoorbeeld gebruik
van autosnelwegen
, tolwegen
enzovoort, weergegeven.
59
Navigatie
Bij uitgeschakelde optie voor alternatieve routes wordt de route berekend en de
routegeleiding overeenkomstig de voorkeursroute gestart » pagina 46.
Het is niet noodzakelijk de berekening van alle routetypes af te wachten. De mo-
gelijkheid bestaat een reeds berekende route te selecteren, voordat de bereke-
ning van de overige routes is afgerond.
Het apparaat probeert desondanks een routegeleiding mogelijk te maken, ook als
de navigatiegegevens onvolledig zijn of er helemaal geen gegevens voor het be-
treffende gebied zijn (bijvoorbeeld eenrichtingswegen, wegcategorieën enzo-
voort).
Routegeleiding afbreken en voortzetten
Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel blijft in het con-
tactslot (bij wagens met het KESSY-systeem wordt alleen het contact uitgescha-
keld):
binnen 30 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de
berekende route,
van 30 tot 40 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus (beeld-
schermspaarmodus), de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend
met de berekende route,
van 40 min tot 120 min - op het apparaatbeeldscherm verschijnt de melding
Reisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt de routegeleiding
voortgezet rekening houdend met de berekende route,
na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken.
Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel wordt verwij-
derd (bij wagens met het KESSY-systeem wordt het contact uitgeschakeld en het
bestuurdersportier geopend):
binnen 10 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de
berekende route,
van 10 min tot 120 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus
(energiespaarmodus van het beeldscherm), op het apparaatbeeldscherm ver-
schijnt de melding Reisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt de
routegeleiding voortgezet rekening houdend met de berekende route,
na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken.
Grafische navigatie-aanwijzingen
De grafische navigatie-aanwijzingen worden weergegeven:
Op het informatiedisplay » pagina 44.
In het splitscreen op het apparaatbeeldscherm.
Navigatiemeldingen
De navigatiemeldingen worden gestart, zodra de routeberekening is beëindigd
resp. een routetype is geselecteerd.
Voor het afslaan worden maximaal 3 adviezen gegeven:
De laatste navigatiemelding kan worden herhaald:
door indrukken van menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 6,
door drukken op het kartelwiel
4
» Afbeelding 24 op pagina 41 op het multi-
functiestuurwiel » Instructieboekje van de wagen, hoofdstuk Multimedia.
Het tijdstip van de navigatiemelding is afhankelijk van het wegtype waarop wordt
gereden en de gereden snelheid. Op de snelweg bijvoorbeeld klinkt de eerste
melding ongeveer 2.000 m (6.000 ft) voor de plaats waar de snelweg wordt verla-
ten.
Gedurende de dynamische routegeleiding wordt men op op de route aanwezige
verkeersbelemmeringen geattendeerd. Indien op basis van een verkeersbelem-
mering een nieuwe route wordt berekend, klinkt de melding Route wordt bere-
kend ....
Het uitgaande volume van de navigatiemeldingen instellen resp. bij een telefoon-
gesprek uitschakelen » pagina 47.
Route
Indien een berekende route naar het reisdoel aanwezig is, wordt de geadviseerde
route weergegeven.
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
drukken.
Het volgende menu wordt weergegeven:
Routegeleid. stoppen
- Beëindiging van de routegeleiding
Reisdoel/tussenstop
- Invoer van een nieuw reisdoel resp. toevoegen van een reis-
doel aan de berekende route » pagina 53 resp. » pagina 63
Route-informatie
- Weergave van informatie over het reisdoel en de berekende
route (instelling van weergegeven informatie » pagina 47)
Reisdoel opslaan
- Opslaan van het reisdoel via het invoerscherm » pagina 8
Routelijst
- Weergave van de lijst met routegebieden
File vooruit
- Bij een geconstateerde verkeersbelemmering (bijvoorbeeld een file)
kan deze verkeersbelemmering handmatig worden ingevoerd. Na het invoeren
voert het apparaat een nieuwe berekening uit en biedt een alternatieve route
aan. De file-informatie neemt door het aanraken van de schaal met
/
of
door draaien van de menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 6 toe resp. af.
60
Navigatie
De in de route-informatie weergegeven symbolen
Symbool Betekenis
Aankomsttijd op het reisdoel resp. op de tussenstop
a)
Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop
a)
Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop
a)
Indien de aankomsttijd resp. resterende rijtijd langer is dan 24 uur wordt binnen het symbool weer-
gegeven.
Rijbaanadvies
Afbeelding 41 Rijbaanadvies
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie kan bij enkele kruisingen, knooppun-
ten en dergelijke het rijbaanadvies
A
» Afbeelding 41 worden weergegeven.
De functie in- resp. uitschakelen » pagina 46.
61
Navigatie
Reisdoelbeheer
Reisdoeldetails
Afbeelding 42
Reisdoeldetails
In de reisdoeldetails worden de volgende informatie en functies weergegeven:
Previewkaart met identificatie van de positie van het reisdoel met het symbool
;
Gedetailleerde reisdoelinformatie.
- Weergave previewkaart verkleinen.
- Weergave previewkaart vergroten.
Afhankelijk van het reisdoeltype worden de volgende functietoetsen weergege-
ven.
Nieuw reisdoel of een in de lijst met laatste reisdoelen opgeslagen reisdoel
Het menu wordt weergegeven als het reisdoel niet in het reisdoelgeheugen aan-
wezig is.
Starten
- Start van de routeberekening
Routeopties
- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-
ters » pagina 46
Opslaan
- Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 8
Reisdoel in het reisdoelgeheugen
Het menu wordt weergegeven als het reisdoel in het reisdoelgeheugen of favor-
ietengeheugen aanwezig is.
Bewerken
- Bewerken van het opgeslagen reisdoel
Favoriet
- Toevoegen resp. verwijderen van het reisdoel uit de favorietenlijst
Wissen
- Wissen van het reisdoel
Opslaan als
- Bewerken van de naam en aansluitend opslaan van het reis-
doel » pagina 8
Routeopties
- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-
ters » pagina 46
Starten
- Start van de routeberekening
Bijzonder reisdoel
Het menu wordt weergegeven:
Door het aantippen van
op het menupunt in de lijst met gevonden bijzondere
reisdoelen.
Door het aantippen van het symbool voor een bijzonder reisdoel op de kaart.
Nr. kiezen
- Start van een telefoongesprek
1)
(als een telefoon via Bluetooth
®
is
verbonden en het reisdoel met het contacttelefoonnummer is ingevoerd)
Starten
- Start van de routeberekening » pagina 59
Opslaan
- Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen
Thuisadres
Het menu wordt na de invoer van het thuisadres weergegeven.
Opslaan
- Opslaan van het thuisadres in het apparaatgeheugen
1)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
62
Navigatie
Mijn ritten
Nieuwe rit
Afbeelding 43 Nieuwe rit invoeren
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Nieuwe rit
drukken, er wordt
een menu voor het invoeren van een nieuwe rit geopend
of
in het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Reisdoel/tussenstop
drukken,
er wordt een menu voor het invoeren van een nieuw reisdoel geopend » pagina
53.
De route kan vantevoren worden voorbereid. Na de route-invoer kan de routege-
leiding worden gestart of de route voor het volgende gebruik worden opgesla-
gen.
De mogelijkheid bestaat gedurende de routegeleiding max. 10 tussenstops aan
de route toe te voegen. De routegeleiding vindt plaats overeenkomstig de volgor-
de van de tussenstops op de route. Nadat de volgende tussenstop is bereikt,
wordt de routegeleiding naar het volgende reisdoel voortgezet.
De afzonderlijke reisdoelen kunnen worden verwisseld door een reisdoel aan te
tippen en naar een andere positie te verschuiven.
Beeldbeschrijving
Invoer van een nieuw reisdoel
Selectie van een reisdoel uit opgeslagen reisdoelen » pagina 55
Opslaan van de route in het ritgeheugen
Berekening van de ingevoerde route en start van de routegeleiding
A
B
C
D
Stoppen van de routegeleiding
Wissen van de tussenstop
Start van de directe routegeleiding
Openen van de reisdoeldetails » pagina 62
Tussenstop met doorlopend nummer
Reisdoel
Aankomsttijd op het reisdoel resp. op de tussenstop
Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop
Door het aantippen van de naam van het reisdoel resp. de tussenstop wordt een
menu voor de bewerking van het reisdoel (,
, ) weergegeven.
Na de routeberekening worden bij de afzonderlijke reisdoelen de aankomsttijd en
de afstand tot het reisdoel weergegeven.
Rit bewerken
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Rit bewerken
drukken, er
wordt een lijst met de reisdoelen van de actieve route geopend.
De routegeleiding wordt niet afgebroken.
Door het aantippen van de naam van het reisdoel resp. de tussenstop wordt een
menu voor de bewerking van het reisdoel weergegeven » pagina 63.
Ritgeheugen
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Ritgeheugen
drukken, er
wordt een lijst met opgeslagen routes geopend.
Door het bevestigen van een route in de lijst wordt een menu geopend voor de
gekozen route met reisdoelen en de mogelijkheid de reisdoelen te bewerken en
de routegeleiding te starten » pagina 63.
E
63
Mijn ritten
Verkeersinformatie (TRAFFIC)
Traffic (TMC)
TMC (Traffic Message Channel) is een door de radiozender uitgezonden digitale
radio-datadienst voor een continue overdracht van verkeersmeldingen.
Door op
TRAFFIC
te drukken, wordt een lijst met verkeersmeldingen Verkeers-
meldingen: XY weergegeven.
XY is het aantal ontvangen verkeersmeldingen.
Door het aantippen van een verkeersmelding worden details over de verkeers-
melding weergegeven » pagina 64.
Voor een optimale route bij verkeersopstoppingen wordt tijdens de routegelei-
ding rekening gehouden met TMC-verkeersmeldingen.
Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ontvan-
gen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bijge-
werkt. De momenteel beluisterde radiozender heeft geen invloed op de ont-
vangst van verkeersmeldingen.
De ontvangst van TMC-verkeersmeldingen is steeds ingeschakeld en kan niet
worden uitgeschakeld.
De kwaliteit van de dynamische routegeleiding is afhankelijk van de uitgezonden
verkeersmeldingen. Voor de inhoud hiervan zijn de verkeersredacties van de radi-
ozenders verantwoordelijk.
TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem worden
beoordeeld en opgeslagen als het apparaat navigatiegegevens over het gebied
waar u momenteel doorheen rijdt beschikbaar heeft.
Dynamische route in-/uitschakelen
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
Routeopties
Dynamische route
drukken.
De verkeersmeldingen bij ingeschakelde functie
Dynamische route
» pagina 46 be-
invloeden de dynamische routegeleiding met behulp van TMC-meldingen.
Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijd
tijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken.
Indien de routegeleiding wordt voortgezet ondanks een verkeersbelemmering
heeft het apparaat de situatie mogelijkerwijs zo geanalyseerd dat de alternatieve
route meer tijd kost dan de oorspronkelijke route ondanks de verkeersbelemme-
ring.
Dynamische route ingeschakeld
Via TMC ontvangen verkeersbelemmeringen die op de route liggen worden op de
kaart door een gekleurd symbool (bijvoorbeeld , , enzovoort) weergegeven
samen met het traject.
Trajecten die op de route liggen, worden rood weergegeven. Trajecten op de rou-
te die door de nieuwe routeberekening vanwege een verkeersmelding worden
beïnvloed, worden oranje weergegeven. Verkeersbelemmeringen die niet op de
route liggen, worden door een grijs symbool weergegeven.
Dynamische route uitgeschakeld
U wordt niet geattendeerd op ontvangen verkeersopstoppingen die op uw route
liggen en u wordt door het radio-navigatiesysteem door de verkeersopstopping
geleid. TMC-verkeersmeldingen worden echter nog steeds automatisch in het ap-
paraat geactualiseerd en weergegeven door op de apparaattoets
TRAFFIC
te
drukken.
Indien een van de weergegeven verkeersopstoppingen op uw route ligt, kunt u
de dynamische routegeleiding ook tijdens de actieve routegeleiding inschakelen
of de route handmatig blokkeren » pagina 60.
Verkeersmeldingdetails
De verkeersmelding omvat:
Alle
- Alle actuele verkeersmeldingen weergeven
Route
- Verkeersmeldingen op de actieve route weergeven
Een kaart met de weergave van de verkeersbelemmering.
Een venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering.
- Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering vergroten.
- Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering verkleinen.
Een informatieregel over de actualiteit en de aanbieder van de melding.
- Vorige verkeersmelding weergeven.
- Volgende verkeersmelding weergeven.
- Lijst met alle ontvangen verkeersmeldingen weergeven.
64
Navigatie
Wagensystemen instellen
Wagensystemen instellen
Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
De functies voor het instellen van de wagensystemen kunnen alleen bij ingescha-
keld contact worden gebruikt.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
CAR
drukken.
- Weergave van de wagengegevens » pagina 65
/
- Mogelijkheid de afgespeelde titel resp. radiozender te wijzigen
- Instelling van de interieurvoorverwarming en -ventilatie » pagina 66
- Wageninstellingen » pagina 66
Let op
De afzonderlijke systemen worden in het » Instructieboekje van de wagen be-
schreven.
Indien de functies van enkele systemen worden uitgeschakeld, worden na het
uit- en weer inschakelen van het contact enkele functies, bijvoorbeeld onderde-
len van het ESC-systeem, om veiligheidsredenen automatisch weer ingeschakeld.
Na het indrukken van de toets
CAR
wordt het laatst weergegeven menu uit
weergegeven.
Wagengegevens
Afbeelding 44 Rijgegevens / Wagentoestand
Op de toets
CAR
drukken.
Beeldbeschrijving
Rijafstand
Rijtijd
Gemiddelde snelheid
Gemiddeld brandstofverbruik
Actieradius
Weergave actieradius (indien de actieradius minder dan 300 km bedraagt,
beweegt de wagen langzaam in de richting van het symbool:
)
Wagenweergave (gekleurd weergegeven wagengedeelten duiden op waar-
schuwingsmeldingen met betrekking tot deze wagengedeelten, nadat op de
wagen is gedrukt worden waarschuwingsteksten weergegeven)
Rijgegevens
- Weergave van de rijgegevens » Afbeelding 44
Op het beeldscherm kan een van de drie rijgegevensgeheugens worden weerge-
geven:
Sinds start - Ritgeheugen
Lange tijd - Reisgeheugen
Sinds tanken - Geheugen na het tanken
Tussen de afzonderlijke rijgegevensgeheugens kan met
/
worden gewisseld.
A
B
C
D
E
F
G
65
Wagensystemen instellen
Comfortverbruikers
- Weergave van maximaal drie verbruikers die het grootste
aandeel hebben in het brandstofverbruik en weergave van de verbruikte brand-
stofhoeveelheid voor het gebruik van alle comfortverbruikers » Instructieboekje
van de wagen, hoofdstuk Rijden en milieu
Wagenstatus
- Weergave van informatie over de wagentoestand » Afbeelding 44
of de bandenspanningsbewaking
Wagenstatus - Weergave van informatie over de wagentoestand
/
- Geen melding / Waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand,
het aantal meldingen (indien er sprake is van slechts één melding wordt al-
leen een waarschuwingstekst weergegeven)
- Weergave van informatie over de toestand van het startstop-systeem
Bandenspanningscontrole - Functie van de bandenspanningscontrole
SET
- Start van een nieuwe kalibratieprocedure
Tussen de afzonderlijke menu's kan met
/
worden gewisseld.
Let op
De waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand en de informatie over het
startstop-systeem staan vermeld in het » Instructieboekje van de wagen.
Interieurvoorverwarming en -ventilatie
Afbeelding 45
Interieurvoorverwarming: Hoofdmenu / Instelling van de
voorkeuzetijd
Op de toets
CAR
/
SETUP
op het Climatronic-bedieningsgedeelte
drukken.
Instelling
Vertrektijd: Weekdag en tijdstip waarop de wagen rijklaar moet zijn » Afbeel-
ding 45
Interieurvoorverwarming/interieurvoorventilatie Instelling van de functie
Selectie van de voorkeuzetijden, uitschakelen van de voorkeuzetijd
Instelling van de voorkeuzetijd 1-3 en de resterende looptijd (10-60 minuten)
Bij ingeschakelde verwarming resp. ventilatie worden de ruiten rood resp.
blauw weergegeven
Let op
Er kan altijd maar één ingestelde voorkeuzetijd actief zijn. De geactiveerde
voorkeuzetijd wordt na het automatisch starten weer gedeactiveerd. Voor de vol-
gende start moet een van de voorkeuzetijden worden geactiveerd.
Bij het kiezen van de dag in de voorkeuzetijd is er tussen zondag en maandag
een positie waarbij geen dag wordt aangegeven. Als deze instelling wordt over-
genomen, zal de wagen op het gekozen tijdstip rijklaar zijn, ongeacht de dag.
Het geactiveerde systeem wordt na afloop van de inschakelduur uitgeschakeld
of kan eerder worden uitgeschakeld door het indrukken van de toets voor recht-
streeks in- of uitschakelen van de extra verwarming
resp. via de radiografische
afstandsbediening.
Als een andere tijd wordt ingesteld » pagina 12, Tijd- en datuminstellingen,
wordt de geactiveerde voorkeuzetijd automatisch gedeactiveerd. De voorkeuze-
tijd moet opnieuw worden geactiveerd.
Wageninstellingen
Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
Hoofdmenu voor apparaatinstellingen oproepen
Op de toets
CAR
drukken.
Systeem ESC:
- Uitschakelen van de tractiecontrole (ASR) » pagina 67
Banden
- Bandeninstellingen » pagina 67
Hulpsystemen
- Instelling van de rijhulpsystemen » pagina 67
A
B
C
D
E
66
Wagensystemen instellen
Parkeren en manoeuvreren
- Instellingen voor parkeren en manoeuvreren » pagina
68
Licht
- Lichtinstellingen » pagina 68
Spiegels en wissers
- Spiegel- en ruitenwisserinstellingen » pagina 69
Openen en sluiten
- Instelling van het openen en sluiten voor ruiten en portie-
ren » pagina 69
Stoelen
- Stoelinstellingen » pagina 69
Multifunctie-indicatie
- In-/uitschakelen van de weergave van de informatie van de
multifunctie-indicatie » pagina 69
Tijd en datum
- Tijd- en datuminstellingen » pagina 12
Eenheden
- Instellingen van de eenheden » pagina 13
Service
- Service-intervalindicatie, VIN » pagina 69
Fabrieksinstellingen
- Terugzetten op de fabrieksinstellingen » pagina 70
ESC-systeem
Op de toets
Systeem ESC:
drukken.
Ingeschakeld
- Inschakelen van alle componenten van het ESC-systeem
ASR uit
- Uitschakelen van het ASR-systeem
Banden
Op de toets
Banden
drukken.
Bandenspanningscontrole - Systeem van de bandenspanningscontrole
SET
- Start van een nieuwe kalibratieprocedure
Winterbanden - Instelling van de snelheidsbegrenzing voor winterbanden
Snelheidswaarschuwing
- In-/uitschakelen van de snelheidswaarschuwing voor
winterbanden
Waarschuwing bij
- Instelling van de snelheid voor de waarschuwing
Rijhulpsystemen
Op de toets
Hulpsystemen
drukken.
ACC (autom. afstandsregeling) - Instelling van het adaptieve snelheidsregelsys-
teem
Rijprogramma:
- Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snel-
heidsregelsysteem
Normal
- Normaal
Sport
- Sportief
Eco
- Zuinig
Laatstgekozen afstand
- In-/uitschakelen van de laatst gekozen afstand
Afstand:
- Instelling van de afstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertuigen
Zeer klein
- Zeer kleine afstand
Klein
- Kleine afstand
Middel
- Gemiddelde afstand
Ver
- Grote afstand
Zeer ver
- Zeer grote afstand
Front Assist (afstandsbewakingssysteem) - Instelling van de assistent voor de
afstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertuigen
Ingeschakeld
- Activering/deactivering van de assistent
Voorwaarschuwing
- Activering/deactivering van de voorwaarschuwing
Afstandswaarschuwing weergeven
- Activering/deactivering van de afstandswaar-
schuwing
Lane Assist (rijstrookassistent) - Instelling van de rijstrookassistent
Adaptieve rijstrookgeleiding
- Activering/deactivering van de adaptieve rijstrook-
geleiding
Waarschuwingsterkte:
- Instelling van de sterkte van de stuurbeweging
Laag
- Geringe sterkte
Middel
- Gemiddelde sterkte
Hoog
- Grote sterkte
Verkeerstekenherkenning - Instelling van de verkeerstekenherkenningsassis-
tent
In multifunctie-indicatie weergeven
- Activering/deactivering van de weergave van
aanvullende verkeerstekens in het informatiedisplay
Borden m.b.t. aanhangwagen weergeven
- Activering/deactivering van de verkeers-
tekenweergave voor aanhangergebruik
Vermoeidheidsherkenning - Activering/deactivering van de vermoeidheidsher-
kenning
Proactieve bescherm. inzittenden - Activering/deactivering van de proactieve
bescherming inzittenden
67
Wagensystemen instellen
Parkeren en manoeuvreren
Afbeelding 46 Schermweergave van de optische parkeerhulp
Op de toets
Parkeren en manoeuvreren
drukken.
Beeldbeschrijving
In-/uitschakelen van de akoestische parkeerhulp
Uitschakelen van het optische parkeersysteem
Aanwijzing: Rijweg controleren!
Weergave van de gekozen rijrichting overeenkomstig de stuurhoek
Een in de gekozen rijrichting zich tot nu toe buiten de gevarenzone bevin-
dend obstakel wordt door het gele segment weergegeven
Een zich in de gevarenzone bevindend obstakel wordt door het rode seg-
ment weergegeven Niet verder rijden!
Een zone waarin zich geen obstakel bevindt wordt als transparant segment
weergegeven.
Een zich in de gecontroleerde zone, maar buiten de gevarenzone bevindend
obstakel, wordt weergegeven door het witte segment.
ParkPilot- Instelling van de parkeerhulp
Automatische inschakeling
- Activering/deactivering van de verkleinde weergave
van de parkeerhulp (bij vooruitrijden)
Volume voorin
- Instelling van het volume van de sensoren voor
Toonhoogte voorin
- Instelling van de toonhoogte van de sensoren voor
Volume achterin
- Instelling van het volume van de sensoren achter
Toonhoogte achterin
- Instelling van de toonhoogte van de sensoren achter
Audiovolume lager:
- Volumeverlaging
Uit
- Geen volumeverlaging
Laag
- Geringe volumeverlaging
A
B
C
D
E
F
G
H
Middel
- Gemiddelde volumeverlaging
Hoog
- Sterke volumeverlaging
Let op
De verkleinde weergave van de parkeerhulp wordt ook automatisch weergeven
bij bijvoorbeeld stop-and-go verkeer in de file als de afstand tot het obstakel ge-
vaarlijk klein wordt.
De verkleinde weergave van de parkeerhulp kan naar een volledige weergave
worden omgeschakeld als het beeldscherm bij de weergave wordt aangetipt.
Licht
Op de toets
Licht
drukken.
Lichtassistent - Instelling van de lichtassistent
Light Assist
- In-/uitschakelen van de werking van de grootlichtassistent
Inschakeltijd:
- Instelling van de gevoeligheid van de lichtsensor t.o.v. de inten-
siteit van het omgevingslicht
Vroeg
- Hoge gevoeligheid
Middel
- Gemiddelde gevoeligheid
Laat
- Geringe gevoeligheid
Automatische rijverlichting (bij regen)
- In-/uitschakelen van de automatische rijver-
lichting bij regen
Dagrijverlichting
- Activering/deactivering van de dagrijverlichting
Comfortknipperen
- Activering/deactivering van het comfortknipperen
Reismodus:
- Instelling van het toeristisch licht
Rechtsverkeer
- Voor rechtsrijdend verkeer
Linksverkeer
- Voor linksrijdend verkeer
Binnenverlichting - Instelling van de binnenverlichting
Instrumenten-/schakelaarverl.
- Instelling van de helderheid van de instrumenten-/
schakelaarverlichting
Verlichting voetenruimte
- Instelling van de helderheid van de verlichting van de
voetenruimte
"Coming/Leaving home"-functie - Instelling van de COMING HOME/LEAVING
HOME-functie
Coming-homefunctie
- Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van de
wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
Leaving-homefunctie
- Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen
van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
68
Wagensystemen instellen
Spiegels en wissers
Op de toets
Spiegels en wissers
drukken.
Spiegels - Instelling van de spiegels
Synchroon verstellen
- Activering/deactivering van het synchroon verstellen van
de buitenspiegels
Laten zakken bij achteruitrijden
- Activering/deactivering van het laten zakken van
de buitenspiegel aan bijrijderszijde
Inklappen na het parkeren
- Activering/deactivering van het inklappen van de
spiegels via de radiografische afstandsbediening resp. met behulp van de sen-
sor in de handgreep (KESSY)
Ruitenwissers - Instelling van de ruitenwissers
Automatisch wissen bij regen
- In-/uitschakelen van het automatisch wissen van
de voorruit bij regen
Automatische ruitenwisser
- Activering/deactivering van het automatisch wissen
van de achterruit
Openen en sluiten
Op de toets
Openen en sluiten
drukken.
Ruitbediening - Instelling van de ruitbediening
Comfortopenen:
- Instelling van het comfortopenen
Alle ruiten
- Alle ruiten
Bestuurdersruit
- Alleen de bestuurdersruit
Uit
- Geen ruiten
Centrale vergrendeling - Instelling van het openen en sluiten van de portieren
Portierontgrend.: - Instelling van de portierontgrendeling
Alle portieren
- Alle portieren
Eén portier
- Eén portier
Wagenzijde
- Portieren aan bestuurderszijde
Automatisch vergrendelen
- In-/uitschakelen van de automatische vergrendeling
bij het wegrijden
Akoestische bevestiging
- In-/uitschakelen van de akoestische signalen bij het
ver- en ontgrendelen van de wagen met een alarmsysteem
Stoelen
Op de toets
Stoelen
drukken.
Stoelpositie opslaan - Opslaan van de positie van de bestuurdersstoel en bui-
tenspiegels in de sleutel bij het vergrendelen van de wagen
Sleutel geactiveerd
- Activering/deactivering van het opslaan van de positie van
de bestuurderstoel en buitenspiegels bij het vergrendelen van de wagen
Multifunctie-indicatie
Op de toets
Multifunctie-indicatie
drukken.
Huidig verbruik
- In-/uitschakelen van de weergave van het momentele brand-
stofverbruik in het display van het instrumentenpaneel
Ø-verbruik
- In-/uitschakelen van de weergave van het gemiddelde brandstof-
verbruik in het display van het instrumentenpaneel
Bijtankhoeveelheid
- In-/uitschakelen van de weergave van de bijtankhoeveelheid
in het display van het instrumentenpaneel
Comfortverbruikers
- In-/uitschakelen van de verbruiksweergave van de comfort-
verbruikers in het display van het instrumentenpaneel
Ecotips
- In-/uitschakelen van de melding van tips voor zuinig rijden in het dis-
play van het instrumentenpaneel
Rijtijd
- In-/uitschakelen van de weergave van de rijtijd in het display van het in-
strumentenpaneel
Gereden afstand
- In-/uitschakelen van de weergave van de gereden afstand in
het display van het instrumentenpaneel
Ø-snelheid
- In-/uitschakelen van de weergave van de gemiddelde snelheid in
het display van het instrumentenpaneel
Digitale snelheidsweergave
- In-/uitschakelen van de weergave van de momentele
snelheid in het display van het instrumentenpaneel
Snelheidswaarschuwing
- In-/uitschakelen van de weergave van de snelheidswaar-
schuwing in het display van het instrumentenpaneel
Olietemperatuur
- In-/uitschakelen van de weergave van de olietemperatuur in
het display van het instrumentenpaneel
Koelvloeistoftemperatuur
- In-/uitschakelen van de weergave van de koelvloeistof-
temperatuur in het display van het instrumentenpaneel
Rijgegevens "Vanaf start" terugzetten
- Terugzetten van het ritgeheugen in het info-
tainmentdisplay en in het display van het instrumentenpaneel
Rijgegevens "Lange tijd" terugzetten
- Terugzetten van het reisheugen in het info-
tainmentdisplay en in het display van het instrumentenpaneel
Service
Op de toets
Service
drukken.
69
Wagensystemen instellen
Chassisnummer: - Weergave van het chassisnummer
Inspectie: - Aantal km/dagen tot de volgende service
Kleine Onderhoud Service: - Aantal km/dagen tot de volgende Kleine Onder-
houd Service
Op fabrieksinstellingen terugzetten
Op de toets
Fabrieksinstellingen
drukken.
Alle instellingen
- alle menupunten
Hulpsystemen
- Menu Hulpsystemen
Parkeren en manoeuvreren
- Menu Parkeren en manoeuvreren
Licht
- Menu Licht
Spiegels en wissers
- Menu Spiegels en wissers
Openen en sluiten
- Menu Openen en sluiten
Multifunctie-indicatie
- Menu Multifunctie-indicatie
Indien een van de bovenstaande menupunten wordt geselecteerd, wordt ge-
vraagd of de instellingen daadwerkelijk teruggezet moeten worden.
Annuleren
- Terugkeren naar het bovenliggende menu
Terugzetten
- Terugzetten van de instellingen
70
Wagensystemen instellen
Overige functies
Inleidende informatie
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven » pagina 6.
De volgende functies kunnen alleen bij ingeschakeld contact worden gebruikt.
Rijmodus selecteren
Afbeelding 47
Middenconsole: Toets voor het
selecteren van de rijmodus
Met het menu voor het selecteren van de rijmodus is het mogelijk de wagen op
de drie vooringestelde rijprofielen Normal, Sport, Eco in te stellen. Daarnaast zijn
met het rijprofiel Individual individuele instellingen mogelijk.
Bij geactiveerd profiel Sport, Eco of Individual brandt in de toets het symbool
» Afbeelding 47. De momenteel gekozen rijmodus wordt in de statusregel in
het hoofdmenu voor de bedrijfsfuncties
» Afbeelding 48 op pagina 72 (links-
boven) weergegeven.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
drukken.
Normal
- Inschakelen van de modus Normaal
Annuleren
- Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Informatie
- Weergave van de modusinstellingen
Sport
- Inschakelen van de modus Sport
Annuleren
- Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Informatie
- Weergave van de modusinstellingen
Eco
- Inschakelen van de brandstofbesparende modus
Annuleren
- Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Informatie
- Weergave van de modusinstellingen
Individual
- Inschakelen van de modus Individual
Annuleren
- Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Setup
- Individuele instellingen
Stuurinrichting:
- Instelling van de karakteristiek van de stuurbekrachtiging
Normal
- Normaal
Sport
- Sportief
Motor:
- Instelling van de motor- (aandrijf-)karakteristiek
Normal
- Normaal
Sport
- Sportief
Eco
- Zuinig
ACC:
- Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snelheidsregel-
systeem
Normal
- Normaal
Sport
- Sportief
Eco
- Zuinig
Dynam. bochtenverl.:
- Instelling van de karakteristiek van de adaptieve ko-
plampen
Normal
- Normaal
Sport
- Sportief
Eco
- Zuinig
Airconditioning:
- Instelling van de karakteristiek van de Climatronic
Normal
- Normaal
Eco
- Zuinig
Modus terugzetten
- Instelling van het profiel Normal
Let op
Indien het apparaat in het menu "Rijmodus selecteren" meer dan circa 10 secon-
den niet wordt bediend, wordt omgeschakeld naar het laatst gekozen menu resp.
wordt het apparaat uitgeschakeld.
71
Overige functies
Climatronic instellen
Afbeelding 48
Climatronic: Hoofdmenu
Bij ingeschakelde Climatronic wordt op het beeldscherm de ingestelde gewenste
temperatuur aan bestuurders- en bijrijderszijde weergegeven » Afbeelding 48.
Afhankelijk van de ingestelde gewenste temperatuur wordt de luchtstroom uit de
luchtroosters blauw (temperatuur lager dan 21,5 °C) resp. rood (temperatuur ho-
ger dan 22 °C) weergegeven.
In de automatische modus van de Climatronic wordt op het beeldscherm AUTO
weergegeven.
Hoofdmenu oproepen
Op de toets
SETUP
op het Climatronic-bedieningsgedeelte drukken.
Aircoprofiel:
- Instelling van de functie van de Climatronic
ON/OFF
- In-/uitschakelen van de Climatronic
- Toegang tot de instelling van de interieurvoorverwarming en -ventila-
tie » pagina 66
- Instellingen voor de Climatronic
Aircoprofiel:
- Instelling van de functie van de Climatronic
Laag - Gering vermogen, weinig werkingsgeluid
Middel - Basisvermogen
Hoog - Hoog vermogen
Automatische circulatie
- In-/uitschakelen van de automatische circulatiefunctie
Koelvloeistofverwarmer automatisch
- In-/uitschakelen van de snelle interieurver-
warming
Let op
Indien het apparaat in het menu Climatronic meer dan circa 10 seconden niet
wordt bediend en als het apparaat voor het oproepen van het menu Climatronic
niet ingeschakeld was, wordt het apparaat uitgeschakeld.
Indien de automatische modus van de Climatronic wordt uitgeschakeld door het
aanjagertoerental te verhogen resp. te verlagen, wordt de gekleurde weergave
van de luchtstroom uit de luchtroosters niet weergegeven.
72
Wagensystemen instellen
Trefwoordenlijst
A
Adres 53
Afbeeldingen 17, 33
Bediening 33
Bron selecteren 33
Hoofdmenu
33
Weergave 33
AM 17
Apparaatbediening 7
Apparaatoverzicht 6
Audio
17
Informatiedisplay 17
Media 22
Radio 17
Aux 29
B
Bediening
Afbeeldingen 33
Media 22
Bedieningshendel voor multifunctieschakelaar 44
Beeldbron selecteren 33
Beeldscherm
4, 12
Beeldweergave instellen 33
Bestandsformaten 25
Bijzonder reisdoel 56
Categorie
58
Selecteren 56
Verkort kiezen
57
Zoeken 56
Zoekgebied 56, 57, 58
Bluetooth
In-/uitschakelen
13
Instellingen
13
Profielen 36
Telefoon met de handsfreeset verbinden
36
Zichtbaarheid 13
Bluetooth-Audio 27
Bluetooth-speler 27
Bron selecteren 24
C
Categorie bijzondere reisdoelen 58
Cd 28
Climatronic 72
Componentenbescherming 4
D
DAB 19
Bediening
20
Datum 12
Diefstalbeveiliging 4
Display 4
Dvd 28
Dvd-video
31
Hoofdmenu 31
Dynamische route
In-/uitschakelen 64
E
Eenheden 13
Eigen reisdoel 55
Externe ingang
Aux
29
MEDIA IN 30
Usb
29
Extra toetsenbordtalen 13
F
Fabrieksinstellingen 13, 70
FM 17
Frequentiegebied
17
Frequentiegebied kiezen 17
Functie
Afbeeldingen 33
Apparaatinstellingen 11
Media 22
Radio 17
Video 31
Wagensystemen instellen 65
Functietoetsen 7
G
Gegevens
Comfortverbruikers
65
Rijden 65
Wagenstatus 65
Geheugen beheren 47
Geheugenkaart
29
Grafische navigatie-aanwijzingen 50, 60
H
Hoofdmenu
Afbeeldingen 33
Apparaatinstellingen 11
Apparaatmenu's
10
Dvd-video 31
Navigatie 45
Radio 17
Telefoon
35
Wagensystemen instellen 65
I
Informatiedisplay
Audio 17
Navigatie 44
Telefoon
41
73
Trefwoordenlijst
Informatieweergave
Manoeuvre 50
Navigatie-aanwijzing 50
In kaart 54
Inschakelen van het apparaat 6
Instellingen
Apparaat 11
Beeldscherm 12
Bluetooth 13
Eenheden 13
Extra toetsenbordtalen
13
Favorieten beheren 37
Gebruikersprofiel 37
Kaartweergave 48
Klank 11
Navigatie
46
Op fabrieksinstellingen terugzetten 13
Rijmodus 71
Spraakbediening 13
Taal 11
Telefoon
39
Tijd en datum 12
Toetsenbord 12
Volume 6
Interieurvoorverwarming en -ventilatie 66
Invoer in de kaart
54
Invoer reisdoel
Thuisadres 49
Invoerscherm
Taalteken
13
Invoerscherm met toetsenbord
Opslaan
8
Zoeken 8
iPod (iPad, iPhone) 30
J
Jukebox 26
K
Kaart
46
Bediening 48
Hoofdmenu 48
Inleidende informatie 48
Rijbaanadvies 61
Weergave 48
Klank 11
M
Media 22
Bediening 22
Bestandsformaten 25
Bluetooth-Audio
27
Bronnen 24
Cd/dvd 28
Geheugenkaart 29
Inleiding 22
Instellingen
22
Jukebox 26
Mappenlijst 23
Ondersteunde media 25
MEDIA IN 30
Mijn reisdoelen
Menu
55
Mijn ritten 63
Nieuwe rit 63
Rit bewerken
63
Ritgeheugen 63
Mobiele telefoon koppelen
36
Multifunctiestuurwiel 41, 44
Mute 6
N
Navigatie 43
Bediening 44
Geheugen beheren
47
Grafische navigatie-aanwijzingen 60
Hoofdmenu
45
Informatiedisplay 44
Instellingen 46
Kaart 46
Kaartbediening 48
Navigatiegegevens 43
Navigatiemeldingen 47, 60
Reisdoelinvoer 53
Route 60
Routeberekening 59
Routeopties
46
Spraakbediening 15, 44
Tankopties 47
Thuisadres 49
Uitgebreide instellingen 47
Verkeerstekens
49
Voorwoord 43
Weergave 44
Navigatiegegevens 43
Navigatiemeldingen 47, 60
Nieuwe rit
63
R
Radio 17
Bedienen 17
DAB 19
Frequentiegebied 17
Hoofdmenu
17
Instellingen 18
Verkeersinformatie (TP) 19
Radiozender
Kiezen
17
Opslaan 17
Zoeken
17
Radiozender kiezen 17
Radiozender opslaan 17
Reisdoelbeheer
62
Reisdoelbeheer 62
Reisdoeldetails
62
Reisdoelen importeren 55
74
Trefwoordenlijst
Reisdoelinvoer 53
Adres 53
Bijzonder reisdoel 56
Eigen reisdoel 55
Kaart 54
Mogelijkheden 53
Thuisadres 55
Uit de lijst 55
Rijbaanadvies 61
Rijmodus 71
Rijmodus selecteren
71
Rit bewerken 63
Ritgeheugen 63
Route 60
Route-info 60
Routeberekening
59
Routegeleiding 59
Routeopties 46
S
Schermweergave 7
Sd-kaart 29
Splitscreen
49
Audio 50
Geografische coördinaten 51
GPS 51
In-/uitschakelen 49
Kaart
51
Kompas 50
Manoeuvre 50
Menu's 49
Navigatie-aanwijzing
50
Verkeerstekens 51
Spraakbediening
15
Bediening 15
Inschakelen/uitschakelen 15
Instellingen
13
Navigatie 44
Statusregel
7
T
Tankopties
47
Telefoon
Bluetooth-profielen 36
Conferentie 40
Hoofdmenu 35
Informatiedisplay 41
Instellingen 39
Koppelen 36
Met de handsfreeset verbinden 36
Multifunctiestuurwiel 41
Oproeplijsten
39
Spraakbediening 15
Telefoonboek 38
Telefoonnummer invoeren 38
Verkort kiezen van een telefoonnummer 37
Telefoonconferentie
40
Telefoongesprek 40
Thuisadres 47
Tijd 12
TMC
Verkeersinformatie TMC
64
Toetsenbord 12
Touchscreen 4
TP (verkeersinformatie) 19
Traffic 64
Dynamische route
64
Informatie 64
Tussenstop 63
U
Uitgebreide instellingen
47
Uitschakelen van het apparaat
6
Usb 29
V
vCard 55
Veiligheidsaanwijzingen
4
Verkeersinformatie (TP) 19
Verkeersmeldingen
Informatie 64
Verkeerstekens 49
Video 17, 31
Dvd 31
Media 22
Videobron selecteren 31
Volume
Instellen
6
Uitschakelen 6
Voorbeeld
Beschrijving bediening 7
Menu 8
W
Wagensystemen 65
Wagensystemen instellen
Banden 67
Climatronic 72
ESC-systeem 67
Hoofdmenu
65
Interieurvoorverwarming en -ventilatie 66
Licht 68
Multifunctie-indicatie 69
Openen en sluiten 69
Op fabrieksinstellingen terugzetten
70
Parkeren en manoeuvreren 68
Rijhulpsystemen 67
Service 69
Spiegels en wissers
69
Stoelen 69
Z
Zenderzoeksysteem 17
Zoekgebied 56
In de kaart selecteren 54
75
Trefwoordenlijst
ŠKODA AUTO a.s. werkt continu aan de doorontwikkeling van de infotainment ra-
dio's en navigatiesystemen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigin-
gen van de leveringsomvang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De
informatie over uiterlijk, afmetingen en functies van de infotainment radio's en
navigatiesystemen komt overeen met de informatie die ten tijd van de redactie-
sluiting beschikbaar was. Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in dit
instructieboekje kunnen geen aanspraken worden afgeleid.
Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten,
is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA AUTO niet toegestaan.
ŠKODA AUTO behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het auteurs-
recht voor.
Wijzigingen voorbehouden.
Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s.
© ŠKODA AUTO a.s. 2012
www.skoda-auto.com
Columbus
Infotainment holandsky 11.2012
S00.5614.05.32
5E0 012 151 J
4


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Skoda Octavia - 2013 Navigation at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Skoda Octavia - 2013 Navigation in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4,69 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Skoda Octavia - 2013 Navigation

Skoda Octavia - 2013 Navigation User Manual - English - 75 pages

Skoda Octavia - 2013 Navigation User Manual - German - 79 pages

Skoda Octavia - 2013 Navigation User Manual - French - 80 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info