65
KNOPEN AANNAAIEN
Stof en knoop onder het voetje leggen. Voetje laten zakken.
Handwiel draaien en erop letten dat de naald in het linker
en rechter gat van de knoop insteekt. U dient eventueel de
steekbreedte opnieuw bij te stellen. Naai ongeveer 10 steken.
Voor het aannaaien van knopen met draadsteel plaats een
rechte pen of naaimachinenaald bovenop de knoop tussen de
gaten in en naai over de pen of naald heen.
KNOPF ANNÄHEN
Stoff und Knopf unter den Nähfuß legen. Nähfuß absenken.
Handrad drehen und prüfen, dass die Nadel in beide
Knopflochbohrungen sauber einsticht. Falls erforderlich,
Stichbreite einstellen. Etwa 10 Stiche nähen.
Um einen Knopf mit Stiel anzunähen, eine gerade Steck- oder
Nähmaschinennadel zwischen die Knopfbohrungen legen und
über der Stecknadel nähen.
INSTELLINGEN : Voetje - Standardvoet
: Transportschakelaar -
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß
: Transport-Schalter -
Tip: door trekken en vastknopen van de beide draden
aan de onderkant van de stof kunt u de naad borgen.
Tipp: Durch Ziehen und Verknoten der beiden Fäden
an der Stoffunterseite können Sie die Naht sichern.
MODIEUZE PATRONEN
Deze kunnen worden gebruikt voor het naaien van
enkelvoudige en doorlopende patronen.
INSTELLINGEN : Voetje - Cordonvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
SONDERMUSTER
Die Sondermuster können als Einzelmuster oder als Endlos-
Muster genäht werden.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Raupenfuß
: Oberfadenspannung - AUTO