53
NL
11.4 Basisbediening
In deze paragraaf wordt de algemene bediening
uitgelegd. De precieze beschrijving wordt gege-
ven waar dat van belang is: in de aparte hoofd-
stukken.
Het bedienen en het instellen van waarden ge-
beurt via het touchscreen-beeldscherm7 en de
draairegelaar8. In de meeste gevallen zijn beide
bedieningswijzen mogelijk.
Het beeldscherm
Het touchscreen van het beeldscherm7 reageert
precies zoals een smartphone op het aanraken
van het oppervlak. Bediening met handschoenen
is in de regel niet mogelijk.
Voor foutloos werken is een schoon beeldscherm
noodzakelijk. Raak het beeldscherm daarom niet
met natte of plakkerige vingers aan.
• Instellingen voer je uit door toetsen aan te ra-
ken of met veeg- en draaibewegingen.
De draairegelaar
• Met de draairegelaar8 voer je instellingen
uit. De instellingen worden doorgaans onmid-
dellijk op het beeldscherm7 weergegeven. Je
kunt door draaien aan de draairegelaar bijv.
door lijsten bladeren of menuopties markeren.
• Instellingen worden altijd alleen voor de geac-
tiveerde functie uitgevoerd (bijv. tijd, tempera-
tuur of snelheid van het programma).