21
Inserting the needle (System 130/705H)Naald inzetten (System 130/705H)
GBNL
Vervang de naald regelmatig, vooral wanneer u problemen
tijdens het naaien bemerkt. (1)
Zet de naald zoals afgebeeld in de naaldhouder:
A. Naaldbevestigingsschroef losdraaien en na het inzetten
van de naald weer vastdraaien.
B. Platte kant van de naald moet naar achter gericht zijn.
C/D.De naald zo hoog mogelijk in de naaldhouder plaatsen.
Hoofdschakelaar op <O> zetten!
De naald dient altijd in onberispelijke staat te zijn. (2)
Problemen bij het naaien ontstaan door:
A. Een kromme naald
B. Een stompe naald
C. Een naaldpunt met haakjes
Attentie:
Change the needle regularly, especially if it is showing
signs of wear and causing problems.
Insert the needle following the illustrated instructions.
A. Loosen the needle clamp screw and tighten again after
inserting
The new needle. (1)
B. The flat side of the shaft should be towards the back.
C/D. Insert the needle as far up as it will go.
Turn power switch to off ("O").
Needles must be in perfect condition. (2)
Problems can occur with:
A. Bent needles
B. Damaged points
C. Blunt needles
Attention: