Als je nog geen sensoren aangesloten hebt, selecteer je het menu Sensoren. De ROX 11.1 zoekt dan
automatisch naar alle beschikbare sensoren. Als er sensoren zijn gevonden, verschijnt er een lijst met alle
nieuw gevonden sensoren. Voor ANT+ -sensoren zie je de sensor-ID in de lijst, voor BLE sensoren
verschijnt de naam van de sensor en is er een BLE of ANT+ -markering in de lijstweergave om de sensoren
duidelijk te identificeren.
Je kunt het type sensor zien aan het symbool voor de ID of naam. De volgende symbolen
vertegenwoordigen de verschillende soorten sensoren:
Om een sensor aan de ROX 11.1 te koppelen, selecteer je de sensor in de lijst en druk je op de knop.
Het koppelen begint onmiddellijk en de sensor wordt gemarkeerd met een groen symbool als het koppelen
is gelukt. Als er een foutmelding wordt weergegeven, controleer dan de beschreven vereisten opnieuw.
Als je al sensoren verbonden hebt, kun je altijd nieuwe sensoren toevoegen en de bestaande sensoren
bekijken en beheren door Verbinding › Sensoren te selecteren.
Naast de batterijstatus van de sensor kun je de firmware versie zien (indien beschikbaar) en kun je de
koppeling met de sensor verwijderen door op de knop te drukken. Bij vermogensmeters heb je ook de
mogelijkheid om de vermogensmeter in te stellen of te kalibreren. Hoe je hier verder gaat, vind je in het
hoofdstuk
INSTELLEN EN KALIBREREN VAN DE VERMOGENSMETER
.
Tijdens de training kun je de verbindingsstatus met de sensoren bekijken via het snelmenu. Ook ontvang je
een kort bericht als er een sensor is aangesloten of de verbinding met een sensor is verbroken. Als een
sensor niet wordt gevonden, verschijnt na 5 minuten het symbool “- -” in plaats van de waarde (bijv. Watt).
Controleer dan of de sensor binnen bereik is en is ingeschakeld. Als je op een later tijdstip een sensor op