5
6
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
ʋ
Schoonmaken en onderhoud
Drogerbehuizing, bedieningspaneel
– Met een zachte, vochtige doek afnemen.
– Geen agressieve reinigings-/oplosmiddelen gebruiken.
– Resten wasmiddel en reinigingsmiddel direct verwijderen.
Afvoerleiding
Afvoerleiding controleren. Afvoerleiding elke 6 maanden reinigen. Afvoerleiding niet
knikken.
1. Droger uitschakelen en laten afkoelen.
2. Stekker uit stopcontact halen.
3. Afvoerleiding demonteren.
4. Afvoerleiding reinigen.
5. Afvoerleiding monteren a Installatiehandleiding voor afvoerleiding.
Vochtigheidssensor
De droger is uitgerust met vochtigheidssensoren van roestvaststaal.
Vochtigheidssensoren meten de vochtigheidsgraad van het wasgoed.
Na een langere bedrijfstijd kan zich op de vochtigheidssensoren een
kalklaag vormen.
1. Deur openen.
2. Vochtigheidssensoren met een vochtig gemaakte spons met ruw
oppervlak reinigen.
Geen staalvol of schuurmiddel gebruiken!
Aanwijzingen omtrent wasgoed ...
Identificatie van textiel
De onderhoudsinstructies van de producent aanhouden!
(cDrogen met normale temperatuur.
'cDrogen met lage temperatuur a extra Voorzichtig kiezen.
)cNiet machinaal drogen.
De veiligheidsinstructies absoluut opvolgen a blz. 11!
De volgende textielsoorten bijvoorbeeld niet in de droger drogen:
– Niet luchtdoorlatend textiel (bijv. met rubberlaag).
– Gevoelige stoffen (zijde, synthetische gordijnen) a kreukvorming!
– Met olie verontreinigd wasgoed.
Voorafgaande aan de eerste keer drogen
– Geen wasgoed in de trommel doen! Programmakiezer op tijdprogramma (a blz. 7) zetten
en Start/Stop kiezen. Aan het einde van het programma de programmakiezer op Uit zetten.
Tips voor het drogen
– Voor een gelijkmatig droogresultaat: wasgoed sorteren op weefsel en droogprogramma.
– Zeer kleine stukken wasgoed (bijv. babysokjes) altijd samen met grote stukken wasgoed
(bijv. handdoek) drogen.
– Ritsen, haken en ogen sluiten, overtrekken dichtknopen, stoffen riemen, banden etc.
samenknopen.
– Kreukherstellend wasgoed niet te sterk drogen
a Kans op kreuk!
Wasgoed aan de lucht laten nadrogen.
– Wasgoed na het drogen niet onmiddellijk strijken, maar samenrollen en een tijdje laten
liggen
a zo kan het resterende vocht zich gelijkmatig verdelen.
– Machinaal geweven textiel (bijv. t-shirts, tricot) krimpen vaak bij de eerste keer drogen
a niet het programma Kastdroog + gebruiken.
– Gesteven wasgoed is maar beperkt geschikt voor de droogautomaat
a stijfsel laat een
aanslag achter die het droogproces nadelig beïnvloedt.
– Wasverzachter bij het wassen van de te drogen volgens opgave van de fabrikant doseren.
– Bij een geringe belading het tijdprogramma gebruiken
a Optimalisatie van het
droogresultaat.
Milieubescherming / besparingstips
– Vóór het drogen het wasgoed in de wasmachine grondig centrifugeren a hoe hoger het
centrifugetoerental des te korter de droogtijd en des te lager het energieverbruik. Ook
kreukherstellend wasgoed centrifugeren.
– Maximaal aanbevolen vulgewicht benutten, maar niet overschrijden
a Programma-overzicht blz. 7.
– Tijdens het drogen de ruimte goed ventileren.
– Pluizenfilter na elke droogcyclus reinigen
a blz. 4.
Alleen in uitgeschakelde
toestand!
m
a a
ʋ
ʋ
ˎ '
ˎ
a
a